#Jan Dijkstra
Explore tagged Tumblr posts
monkeyssalad-blog · 8 months ago
Video
Gijsbert George Martens (1894 - 1979) Liggend naakt met hond, 1937 by Antoon Kuper Via Flickr: Gijsbert George Martens (Nederlands 1894 - 1979) Liggend naakt met hond, 1937 olieverf op canvas gesigneerd en gedateerd 'Martens 37' (linksonder) beeldformaat 50 x 60 cm., framemaat 68,5 x 78,5 cm. Kunstenaar of maker Gijsbert George Martens Conditierapport Brancardsporen langs de boven- en linkerrand, hier en daar wat fijne craquelélijntjes, verder in zeer goede staat. Ingelijst. Herkomst Kunsthandel Simonis & Buunk, Ede. De Rinsema-collectie. Opmerkingen George Martens is geboren en getogen in Groningen, Nederland. Tijdens zijn carrière ontwikkelde Martens zijn eigen uitgesproken expressionistische stijl die wordt gekenmerkt door kleurrijke en dynamische composities. Samen met collega-kunstenaars Johan Dijkstra en Jan Wiegers was Martens een van de initiatiefnemers van het kunstcollectief De Ploeg. De Ploeg, wat zich vertaalt naar 'de ploeg', werd in 1918 opgericht als reactie op het toenmalige artistieke klimaat in Groningen. De kunstenaars van de beweging waren van mening dat de grond in Groningen meer gecultiveerd moest worden op het gebied van moderne kunst, waar hun naam vandaan kwam. De historische betekenis van De Ploeg ligt vooral in de jaren twintig, toen zich binnen de groep expressionistische en later impressionistische artistieke stromingen ontwikkelden. Naast onderwerpen als Groningen en landschappen schilderden leden van De Ploeg ook veel portretten van elkaar en hun vrienden.
0 notes
laurakozin · 2 years ago
Text
Henk Dijkstra
If you have ever heard me tell the story about the Dutch cousin who contacted me in 2006 about genealogy ... in 2008 his wife, a linguist, wrote to invite us to Nederlands to "to take me 'back to the roots'" ... in 2011, he called one Sunday to urge us to come ... in 2012, we went! Dr. Hendrik Jan Dijkstra was the kindest person & his wife Kirsti opened her home to strangers for 9 days. Henk took us all on a grand tour, to tromp cemeteries in the spring drizzle, tour a castle built in the year 900, climb inside "molen" to see how windmills work, walk to the top of the dike holding back the North Sea. It was soul-building to stand on a corner where ancestors had lived, to walk brick streets they had walked. I found the "lost" uncle that Henk had begun genealogy to find - Wiebren was the grandfather of my mother's father. If you've ever heard me tell this story, you'll know how heavy my heart is ... having learned today that Henk died last week. He gave me as a gift my roots. Dear Henk. Rest in peace.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
0 notes
jurjenkvanderhoek · 2 years ago
Text
JAN WORST IS SCHEPPER VAN EEN ONWERKELIJKE WAARHEID
Tumblr media
Vader Worst hield van tekenen en schilderen. De schilderende loodgieter Boele Bregman woonde een paar deuren verder. Maar Jans’ zes jaar oudere broer zaaide het zaad. Die broer namelijk introduceerde met zijn 17e eeuwse tentoonstellingen aan huis Jan Worst de wereld van de schone kunsten. De klassieken werden hem met de paplepel ingegoten. Hij consumeerde het met smaak. En schiep met die kennis later zijn eigen universum. Een wereld die de wortels heeft in de realiteit, maar ver van de werkelijkheid af staat. In zijn uiterst realistisch geschilderde werk vertelt Worst een verhaal met een open einde. ‘Worst toont. Wij kijken. Hoe en wat we zien, blijft aan ons. En de kunstenaar, die geeft zijn geheimen niet prijs.’ Dat lees ik in de catalogus “A Curious Universe”, uitgegeven bij de gelijknamige tentoonstelling in Museum MORE. Conservator Julia Dijkstra schrijft over de receptie en interpretatie van het werk van Jan Worst.
Tumblr media
Jan Worst maakt interieurstukken. Landschappen tussen de vier muren van een huiskamer. Waarbij de struiken fauteuils zijn met sierlijke afwerking. De bomen de rijk geornamenteerde deuren. De lucht de kleurig beschilderde behangsels. Maar Worst is niet van het landschap, niet van het portret, niet van het stilleven. Al deze schilderkunstige thema’s zijn echter wel als decorstukken te vinden in zijn werk. Uit glossy magazines, van veilingcatalogi en zijn verzameling postkaarten knipt hij als het ware de elementen om deze als bouwstenen voor zijn composities te gebruiken. Daardoor zijn het eigenlijk collages van onderdelen uit de werkelijke wereld. Niet zo bij elkaar horend, maar samen geraapt stellen deze een omgeving voor die waarheid kan zijn maar het niet is. De voorstellingen zijn complexe en gelaagde droombeelden, voortkomend uit de fantasie van de kunstenaar. Worst is het kind gebleven dat zich een eigen wereld schept. Een samengestelde wereld die van niets en nergens is. Enkel realiteit is in zijn geest. En van mij wordt door zijn schilderijen.
Tumblr media
Hij keek naar werk van Max Beckmann en Edward Hopper. Hij vond daar inspiratie in. Daar ligt de oorsprong van zijn werken. Zijn schilderijen sluiten aan bij de schilderkunstige tradities, hij is een nieuwe realist die vakkundig en met de grootste aandacht en de kleinste penselen aan zijn oeuvre werkt. Maar volgens Dijkstra is het niet zozeer Worsts techniek of stijl die zijn werk intrigerend maken, “maar vooral zijn motiefkeuze en de manier waarop hij zijn voorstellingen samenstelt. Want door verschillende elementen uit de zichtbare werkelijkheid te selecteren en deze op het platte vlak samen te voegen, creëert de kunstenaar een beeld dat een verhaal suggereert.”
Maar hoe moet de beschouwer dat verhaal lezen, dit beeld interpreteren. De figuren spelen een eigen spel op het podium, in het decor. Acteurs met een script dat verloren lijkt. Ze schijnen zich weinig aan te trekken van de ander in dezelfde ruimte, laat staan van het feit dat de beschouwer voyeur is en ze dus ongegeneerd bekeken worden. Of is de kunstenaar deze onbeschaamde toeschouwer en kijken wij over zijn schouder mee de ruimte in. Want wie zijn deze mensen, wat doen en laten ze, wat gebeurd daar in die huizen, deze kamers. Worst probeert het te duiden, maar verduidelijkt het niet. ‘Het schilderij suggereert een verhaal zonder dat het verhaal verteld wordt’, zegt hij daar zelf over. Hij maakt een droomwereld achter gesloten deuren met bedachte interieurs en bewoners die in gouden kooien toneelstukken met een open einde opvoeren. De schilderijen zijn zoekplaten om betekenissen en bedoelingen te ontdekken. Deze doen een beroep op onze interpretaties en fantasieën. Worst daagt mij uit als detective aan de slag te gaan om aan het verhaal met open einde een slot te breien. Ik ondervraag stilzwijgend de figuren op het doek. En pas de puzzelstukken van sfeer en gevoel aan elkaar. Maar veelal kom ik op het verkeerde been terecht.
Tumblr media
Jan Worst schildert mij een wereld van rijkdom, luxe, overvloed, voorrecht en lichamelijke schoonheid. Overdadige interieurs bomvol antieke meubels en klassieke kunst. Bibliotheken beladen met intrigerende boeken, waarvan ik zelf de titels op de onleesbare banden mag bedenken. Pracht en praal overheersen de zettingen waarin beeldschone personages alleen maar passieve decorstukken schijnen. Figuranten zonder tekst. “Je zou kunnen stellen dat het échte onderwerp van Worsts schilderijen het magische, indrukwekkende vermogen van een kunstenaar is, om een wereld te scheppen die niet echt is, maar wel ongelooflijk realistisch lijkt”, schrijft artistiek directeur Maite van Dijk in haar voorwoord. Het is daarom dat de voorstellingen van Jan Worst naadloos aansluiten bij de collectie van Museum MORE en er een plek krijgen om zichtbaar te worden.
In zijn bijdrage aan het boek stelt schrijver en verzamelaar Adrian Dannatt dat de kunst van Jan Worst eigenlijk niet past in het tolerante en ruimdenkende Nederland. Alles mag er verbeeld worden, maar zich iets verbeelden is uit den boze. Met de wereld die Worst schept krijg je de doorsnee Nederlander makkelijk op de kast. “Het is onmogelijk het anti-elitarisme, de liberale conformiteit van het huidige klimaat in Nederland te overdrijven, waarin op elk uiterlijk vertoon van superioriteit, geld of zelfs maar goede stijl wordt neergekeken.” Maar heimelijk geniet diezelfde Nederlander van deze pracht en die praal. Verlustigt zich aan de esthetische vormen. En hoopt heimelijk ooit ook eens de loterij te winnen om zich daadwerkelijk te kunnen omringen met de fantasie van Worst.
Tumblr media
Wat opvalt aan de techniek van Jan Worst is de vakkundigheid en subtiliteit van zijn verfgebruik, waarbij hij met relatief eenvoudige penseelstreken complexe effecten bereikt, een schijnbaar formeel realisme dat is opgebouwd uit haast abstracte patroonvlakken. De interieurs zijn heel specifiek, maar tegelijkertijd niet aan een bepaalde plaats te koppelen. Het zijn ongetwijfeld bestaande plekken, maar ze doen denken aan het soort huizen uit terugkerende dromen waarvan je zeker weet dat je er al eens bent geweest, misschien in een eerdere droom of in een verre werkelijkheid. Het is de werkelijkheid van Worst waarin ik kan fantaseren. Er is veel onzekerheid in het beeld, ik kan nergens de vinger achter krijgen en daarom is het zo fascinerend. De schilder opent deuren die normaal gesproken gesloten blijven. Maar of de ruimte van de geopende kamer zich werkelijk ergens in een monumentaal huis bevindt blijft ongewis.
Verlangen wij niet allemaal naar schoonheid. Naar bezit en rijkdom. Jan Worst fantaseert daarover. En maakt het waar in zijn schilderijen. Maar het is een opgeblazen ballon die zo lek geprikt kan worden. De zeepbel glanst op het laatste moment voordat deze barst en de mystiek in spetters uiteenvalt. Worst schildert ons een onwerkelijke wereld die verdacht echt schijnt te zijn. Hij monteert zijn wereld uit de waarheid. Althans de plaatjes knipt hij uit bestaande bladen, die schoonheid verheerlijken. Zo is het een vicieuze cirkel. De inspiratie is een onwerkelijke realiteit, een modelwereld die nergens echt ooit bestaat. De verwerking is een uitbeelding van een luxe wereld die ongewoon is en de fantasie in werking zet. De geknipte plaatjes verheerlijken. De geplakte elementen spelen met lichtval, ruimte, meubels en mensen. Spelen met de fantasie zoals droombeelden dat doen. Niets is wat het lijkt, maar alles wat het schijnt. In zijn kunst gaat het om verhullen en verbergen. Het gaat hem niet alleen om de uiterlijke verschijningsvorm van de voorstelling, maar om wat daarin besloten ligt.
Tumblr media
De catalogus “A Curious Universe” toont een deel uit het voorname oeuvre van Jan Worst. Een platenboek dat een beroep doet op mijn fantasie. Waarin ik mijn eigen verhaal kwijt kan door de reproducties te beleven, de schoonheid te ondergaan. Maar beter is het Museum MORE te bezoeken om de schilderijen in volle glorie en op ware grootte te beschouwen. Het boek is daarbij een hulpmiddel, een leidraad om de kunst te leren kennen. Een gids om de wereld van Jan Worst te betreden. De diverse essays helpen daarbij. En het gesprek van kunstcriticus Joke de Wolf met de kunstenaar opent de ogen om deze te laten wennen aan het prachtig vormgegeven plaatwerk.
Jan Worst | A Curious Universe. Verschenen bij de gelijknamige tentoonstelling in Museum MORE. Auteurs Adrian Dannatt, Joke de Wolf, Julia Dijkstra, Sito Rozema, Maite van Dijk. Uitgave WBOOKS en Museum MORE, 2023.
0 notes
ledenews · 2 years ago
Link
0 notes
dequalized · 4 years ago
Photo
Tumblr media
A Dutch Lockheed Martin F-35A Lightning II, photographed by Jan Dijkstra.
The F-35 is an American family of single-seat, single-engine, all-weather stealth multirole combat aircraft that is intended to perform both air superiority and strike missions. It is also able to provide electronic warfare and intelligence, surveillance, and reconnaissance capabilities.
The program has drawn much scrutiny and criticism for its unprecedented size, complexity, ballooning costs, and much-delayed deliveries.
20 notes · View notes
posted-en-route · 4 years ago
Photo
Tumblr media
4 notes · View notes
joostjongepier · 4 years ago
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat? Jan Wiegers door Johan Dijkstra, Johan Diekstra door Jan Wiegers, Koopvrouw op landweg en Het witte paard door Jan Altink
Waar? Groninger Museum, Groningen
Wanneer? 19 oktober 2021
Naast het schilderen van landschappen werden in De Ploeg veel portretten geschilderd. Schilders legden elkaar ook vast in duelportretten. Een voorbeeld daarvan is Jan Wiegers en Johan Dijkstra die elkaar schilderden.
In 1920 ging Jan Wiegers kuren in Davos. Daar ontmoette hij de Duitse expressionist Ernst Ludwig Kirchner. Vanaf 1921 werd er binnen De Ploeg veel geëxperimenteerd. Daarbij waren het aanstekelijk kleurgebruik en de hoekige vormen van Kirchner inspirerend.
Jan Altinks Koopvrouw op landweg (1925) is een schilderij met een fascinerend lijnenspel. De landweg loopt als een witte baan naar de verte. Het wit wordt onderbroken door groen-zwart-rode vlekken. Zijn het plassen? Eveneens van Jan Altink is Het witte paard (1025). Het paard is een typisch expressionistisch motief. Opvallend zijn de paarse, oranje en groene kleuren. Deze kleurencombinatie gaat via Jan Wiegers en Ernst Ludwig Kirchner terug op de kleurenleer van Goethe.
4 notes · View notes
huariqueje · 6 years ago
Photo
Tumblr media
Mankes' Roads    -    Siemen Dijkstra, 
Dutch,b.1968-  
Colour woodcut, 45 x 45 cm.
780 notes · View notes
amreisblog · 5 years ago
Text
25. Juli 2020 München
Samstagvormittag ins Museum! Wärter und Besucher hielten sich die Waage. Die Ausstellungen haben Menschentrauben verdient! 
Astrid Klein zeigt ein beeindruckendes Werk dank der Kuratorin Corinna Thierolf und der Michael & Eleonore Stoffel Stiftung die für die Pinakotheken einkauften!
Glanzstück ist in wunderbarem Dialog zu Metzels ‘Reise’ ein riesiger Spiegel übersät von 200 symmetrischen Einschusslöchern, spinnennetzgleich verwebt!
Tumblr media Tumblr media
‘Feelings” Kunst und Emotion - noch bis 4. Oktober 2020 - davon hab ich geträumt (vgl. ‘meine’ “Realitäten”Schau in Stuttgart) - Fühle, was du siehst! Es lebe die Kunst! Kenner erkennen Amelie von Wulffen, Rosemarie Trockel, Elmgreen & Dragset, Marlene Dumas, Stephan Melzl, Norbert Schwontkowski, Cindy Sherman, Alex Da Corte u. v. a.
Tumblr media
3 notes · View notes
bloededhoine · 5 years ago
Text
world building cause twn doesn't pt. 1: the northern realms
okay i'm making this because 1 witcher netflix is the most convoluted and confusing thing i've ever seen and does literally no world building and 2 special interest make autism brain go brr.
basic info
this is gonna be a multi part series about the witcher universe but this is all about the northern realms!
ciri's timeline in twn encompasses the entirety of the first northern war, beginning with the attack on cintra and ending with the battle at sodden
this is just covering the human portions of the north. i'll talk about vergen, brokilon, and dol blathanna later
colour code cause i fucking love colour codes - already happened/introduced, probably s2, important background info, stuff that might be in the prequel, extras
general
so the entire witcher takes place on the continent
it's divided into multiple kingdoms, vassal states, and territories
now borders change a lot but this is the general idea before the first northern war (started 1263 with the invasion of cintra but we'll get more into that later)
also important to note that the show ends in 1264 with geralt meeting ciri in sodden
Tumblr media
i'm sorry, i don't have quite enough spoons for an image discription for that map, but if someone wants to take over i'll link it here!
maps not mine, reddit link here
the continent is mainly divided between south and north, with nilfgaard and its dependencies and vassal states (including toussaint, mettina, vicovaro, nazair) in the south and the northern realms (redania, temeria, kaedwen, aedirn, lyria and rivia, cidaris, kovir and poviss, and creyden) in the north
aedirn
this is where yennefer is from! more specifically, it's capital vengerberg. as of twn, its king is virfuril. he's briefly name dropped in blood of elves and assassins of kings, you might remember him dancing with yennefer in the ball.
Tumblr media
[I.D: picture of white man with a light brown beard and moustache. he is wearing a gold shirt and a gold crown. he is smiling slightly and has blue eyes. end I.D.]
that's him right there. for some extra trivia he's the 15th king of aedirn, his son is demavend III and his grandson is stennis
aedirn is mainly manufacturing. in the north (upper aedirn), dwarves control the continent's best mines. the south produces more finished goods like textiles, weapons, and dyes
for some notable aedirnians we have yennefer, saskia/saesenthessis (borch three jackdaws/villentretenmirth's daughter), letho, aplegatt, and seltkirk
aedirnian cities include vengerberg, gulet, and hagge
next up - redania!
as of the first northern war, redania's king was vizimir II. i don't think we saw him in twn, but i could be wrong. redania is known for having the best intelligence network on the continent, along with control of the best farmland
redania is a super important kingdom, and we've already met quite a few important redanians and will probably meet a lot more.
dandelion/jaskier, chireadan, shani, philippa eilhart, sigi dijkstra are all redanian
redanian cities - novigrad, oxenfurt (home of oxenfurt academy, dandelion's alma mater), tretogor (the capital), blaviken, and rinde
for temeria!
we briefly visited temeria in the episode with the striga (adda the white). as of the first northern war, the king is foltest. he lives in the capital vizima (controlled by nilfgaard in wild hunt). that's him right there
Tumblr media
[I.D: photo of an older, overweight white man. he is wearing gold armour and a gold crown. he has a grey beard and is scowling. end I.D]
temeria (especially foltest) is notoriously xenophobic and racist. but, it is one of the best places for sorceresses as its home to thanedd isle and aretuza.
temeria controls the mahakaman mountains, and therefore some of the most prosperous mines in the continent. these mines, along with highly developed agricultural and trade systems, make temeria mad rich
a lot of my favourites are temerian we have keira metz, vernon roche, thaler, *barf* triss merigold, codringher and fenn, jan natalis, and ves
temeria has a lot of important cities like gors velen, vizima (also spelled wyzim or wyzima), and maribor. there's also some territories/provinces like brugge, ellander, maribor, sodden, and velen
kaedwen
kaedwen is in the far north west, and is where the witcher fortress of kaer morhen is located. kaedwen is always feuding with aedirn over control of the pontar valley, a profitable area on the kaedweni-aedirnian border. as of the first northern war, kaedwen is ruled by king henselt, who might have been name dropped once or twice in twn i dont really remember.
kaedwen is very cold, a large portion of it is the blue, kestrel, and fiery mountains. it's also home to ban aard, which is basically the aretuza for boys and where stregobor taught istredd
the only really notable kaedwenis are sabrina glevissig (that's her in twn) and cregennan of lod
Tumblr media
[I.D: photo of a young white woman with blonde hair tied back. she is wearing a low cut blue dress and has a blank expression. end I.D]
some kaedweni cities are ban aard, ard carraigh, lod, and ban gleán
kaedwen, temeria, aedirn, and redania make up the four kingdoms, a group of human-majority states that nilfgaard really likes attacking. the northern wars are pretty much all nilfgaard vs the northern kingdoms, since most smaller realms are usually absorbed into either the north or south, but that doesn't mean they're not important!
cintra
twn gave us a solid introduction to cintra, which as you know was ruled by queen calanthe. her suicide after the nilfgaardian invasion was basically the first major casualty of the first northern war. cintra then became a nilfgaardian dependency, ruled by emperor emhyr var emreis
notable cintrians - princesses cirilla fiona elen rhiannon and pavetta fiona elen, angoulême, and the house of attre
cintra isn't very big, but does have the provence attre and cities like erlenwald and cintra (the capital)
cidaris
ruled by king ethain, one of the many people calanthe betrothed to ciri and then was like lol nevermind. also includes the province bremervoord, which is ruled by duke agloval and supported by the harvesting and trade of pearls
notable cidarians - dorregary, valdo marx, and vilgefortz (thats him there)
Tumblr media
[ID: photo of a young south-asian man with black slicked back hair and a moustache. he is wearing medieval armour and i can't quite tell what his expression is. end ID]
cidarian cities include vole, roggeveen, and cidaris (the capital)
hengfors league
a group of 4 city states (caingorn, malleore, barefield, and cinfrid) that are ruled by king niedamir from the capital hengfors
notable residents include queen hedwig, boholt and the reavers, and deidre ademeyn
from what i've found all the city states have a capital of the same name
lyria and rivia
these are a little complicated, but basically lyria and rivia are the two main kingdoms of the confederation of realms in the dol angra valley. as of twn, queen meve of lyria and king reginald of rivia are married, therefore uniting the two realms
in the summer, the capital is lyria and in the winter it's rivia. lyria is also primarily agricultural while rivia is more industrial
queen meve is really the only important one here
kovir and poviss
kingdom in the far north that is responsible for the most exporting of minerals on the continent. as of the first northern war it is ruled by esterad thyssen
notable residents include stregobor, renfri, sheala de tancarville, coën, and istredd
important cities - creyden, tancarville, lan exeter, aedd gynvael, and thwyth
skellige
skellige is different from the other northern kingdoms in a few ways. one, it's not really a kingdom but a collection of 7 clans each led by a specific jarl. a clan is based on kinship, and the jarl rules them. what's confusing here is that there's also a jarl of skellige, who is in charge of the entire archipelago's armed forces. the king or queen of skellige is chosen by all of the jarls to help unify the clans against nilfgaard
skellige is also the only island kingdom. its an archipelago to the west of cintra, but is almost always allied to the north
the clans are brokvar, an craite, dimun, drummond, heymaey, tordarroch, and tuirseach, and they generally each occupy a specific island
the main islands are ard skellig (an craite and drummond), an skellig (tuirseach), faroe (dimun), hindarsfjall (heymaey), spikeroog (brokvar), and undvik (tordarroch)
some skelligers - crach an craite, eist tuirseach (that's him there), mousesack/ermion, draig bon-dhu, cerys and hjalmar an craite, and birna bran
Tumblr media
[ID: photo of a middle-aged white man with dark brown hair and light stubble. he is wearing a gold doublet and has some sweat on his forehead. he appears slightly drunk. end ID]
tldr: as of the first northern war, the main northern kingdoms are virfuril's aedirn, vizimir's redania, foltest's temeria, and henselt's kaedwen
thank you so much for reading this! i'm definitely gonna make more parts and will link them here when i do!
224 notes · View notes
clarestrand · 4 years ago
Text
Men Only Tower
Tumblr media
Showing in Masculinities at La Mecanique d’Arles as part of the les Rencontres d’Arles. Opens 4th July 2021.
Through the medium of film and photography, this major exhibition considers how masculinity has been coded, performed, and socially constructed from the 1960s to the present day. Examining depictions of masculinity from behind the lens, the exhibition brings together the work of over 50 international artists, photographers and filmmakers including Laurie Anderson, Sunil Gupta, Rotimi Fani-Kayode, Isaac Julien and Catherine Opie. In the wake of #MeToo, the image of masculinity has come into sharper focus, with ideas of toxic and fragile masculinity permeating today’s society. This exhibition charts the often complex and sometimes contradictory representations of masculinities, and how they have developed and evolved over time. Touching on themes including power, patriarchy, queer identity, racial politics, female perceptions of men, hypermasculine stereotypes, tenderness and the family, the exhibition examines the critical role photography and film have played in the way masculinities are imagined and understood in contemporary culture. Bas Jan Ader (1945-1975), Laurie Anderson (1947), Kenneth Anger (1927), Knut Åsdam (1968), Richard Avedon (1923-2004), Aneta Bartos, Richard Billingham (1970), Cassils (1975), Sam Contis (1982), John Coplans (1920-2003), Rineke Dijkstra (1959), George Dureau (1930-2014), Thomas Dworzak (1972), Hans Eijkelboom (1949), Fouad Elkoury (1952), Rotimi Fani-Kayode (1955-1989), Hal Fischer (1950), Samuel Fosso (1962), Anna Fox (1961), Masahisa Fukase (1934-2012), Sunil Gupta (1953), Peter Hujar (1934-1987), Liz Johnson Artur (1964), Isaac Julien (1960), Kiluanji Kia Henda (1979), Karen Knorr (1954), Deana Lawson (1979), Hilary Lloyd (1964), Robert Mapplethorpe (1946-1989), Peter Marlow (1952-2016), Ana Mendieta (1948-1985), Annette Messager (1943), Duane Michals (1932), Tracey Moffatt (1960), Andrew Moisey (1979), Richard Mosse (1980), Adi Nes (1966), Catherine Opie (1961), Elle Pérez (1989), Herb Ritts (1952-2002), Kalen Na’il Roach (1992), Collier Schorr (1963), Paul Mpagi Sepuya (1982), Clare Strand (1973), Mikhael Subotzky (1981), Larry Sultan (1946-2009), Hank Willis Thomas (1976), Wolfgang Tillmans (1968), Piotr Uklański (1968), Karlheinz Weinberger (1921-2006), Marianne Wex (1937-2020), David Wojnarowicz (1954-1992), Akram Zaatari (1966).
23 notes · View notes
laurakozin · 2 years ago
Text
On the Occasion of Martje’s birthday
On 22 Jan. 1876, a daughter, Martje, was born to Syste Pieters Luurtsema and Elisabeth Balsters. They lived in the farm town of Winsum, Groningen. This northernmost province of Netherlands was and is primarily agricultural. It is 17 miles from the North Sea.
In her teens, Martje married Wiebren Dijkstra, a “daglooner” (day laborer or farmhand). “Wiebie” had moved to Winsum, at an early age, from from Friesland province, to the west.
In 1913, Martje and Wiebren immigrated to America with their daughters - Elisabeth, 12, & Nieske, 23 years old - on the ship Rijndam from Rotterdam to Ellis Island, New York.  Their son Siebrand (Sidney) had immigrated the previous year & settled in Akron, Ohio.  The Dijkstra family were heading for Walpole, Massachusetts, where Martje’s older brother John was established after immigrating in 1888. John had a farm and was building a business as a milk dealer.
Wiebren worked first as a farm hand, later in a paper mill. In 1915, daughter Nieske married Jelte Bolt, another immigrant from Groningen. At the time of their marriage, Jelte was a farm hand in Randolph, Massachusetts; his bride worked in a mill. In 1920, Nieske, with Jelte & their son Corne, lived down the block from her parents, on Norton Ave. in Walpole. In 1930, the little Bolt family moved to Foxboro, where Jelte was proprietor of a gas station.
Martje’s youngest child, Elisabeth, married about 1925. She and her husband lived in Medfield, nearby, and had four daughters. Three died young. Eunice married a son of Canadian immigrants in 1950. She continued to live in Medfield until her death in 2018.
In 1930 the Dijkstras lived at 166 Kendall St., in Walpole. Martje was known as “Martha” to her neighbors. The census recorded the couple as William & Martha Dexter - can you hear a Dutch accent as the housewife answers the census-taker’s questions? That is how they are recorded on their shared gravestone at Maple Grove Cemetery, Walpole. Martje died in 1938, her “Wiebie” nine months later.
In memory. Vrolijke verjaardag, oma.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
0 notes
jurjenkvanderhoek · 3 years ago
Text
DE WERKELIJKHEID DIE DE KUNSTENAAR ZAG
Tumblr media
Passie. Je hart volgen. Dat heeft Bé Kracht gedaan. Al vroeg, in zijn jonge jaren aan de lagere school, blijkt zijn aanleg. Tekenen is zijn lievelingsvak. Hij is de artiest van de school en wordt geroemd door de exactheid waarmee hij de tekenvoorbeelden weet te kopiëren. Bij een nationale tekenwedstrijd in oorlogstijd verdient hij met zijn talent een zakje rozijnen. Het is de eerste tastbare waardering voor zijn kunstenaarschap. Want dat wil hij worden, kunstenaar. Om de dingen die hij ziet vast te leggen. In verf en met potlood, in linoleum en met etsnaald, met krijt en op steen.
Na een korte omzwerving in het leven, omdat je het zijn eerst wilt verkennen - het leven moet kennen, komt hij op de kunstacademie terecht. Hoewel het woord kunst voor deze academie enigszins misleidend is, het kunstonderwijs maakt deel uit van de MTS, krijgt Bé er vier jaar lang een gedegen vakopleiding, met name gericht op de technische beheersing van een ambacht. Voor Kracht is dat ambacht kunst. Door alle disciplines en technieken tot zich te nemen, als een spons in te zuigen, weet hij zijn landschappen op kunstzinnig creatieve manier kwijt te raken op doek en papier, maar ook in de grafische technieken weet hij een uitweg voor zijn inspiratie.
In de uitgave "Zonlicht en warmte spelen met de kleur" wordt de kunst van Bé Kracht in woord en beeld belicht. Woorden zijn er van Doeke Sijens en Jannes de Vries. Sijens is kenner van De Ploeg en De Vries voelt zich bijzonder aangetrokken tot de Groninger kunstkring vanwege zijn schilderende naamgenoot. Op aanraden van die Jannes gaat Kracht destijds met goedvinden van zijn ouders naar de academie om het vak te leren. Later is hij lid van de schildervereniging Nuance om zich daarna aan te sluiten bij De Ploeg. In zijn werk is hier en daar de invloed van die schilders terug te vinden, maar over het algemeen gaat Kracht zijn eigen weg. Hij heeft eenzelfde manier van kijken als bijvoorbeeld Johan Dijkstra en Jan Wiegers. Hij houdt van het landschap zoals Jannes de Vries en Jan Altink dat deden. Maar de kleuring van het expressionisme liet Bé Kracht links liggen, hij schept zijn eigen wereld.
Tumblr media
Een boek als deze is daarom interessant, omdat de auteurs niet alleen een blik werpen op het hoe en waarom van de beschreven persoon, maar de biografie vooraf laten gaan door een stuk geschiedenis. Niet de kunst alleen is belangrijk, ook de cultuur en het landschap van waaruit het talent is ontsproten zijn van belang voor zijn creatieve groei. Daarom wordt het Groninger land, met name het geboortedorp Garnwerd dat daarin is gelegen, beschreven zoals Bé Kracht het zelf verbeeldde en nog vastlegt. Het gezin en de familie waarin hij door geboorte is terecht gekomen. Een interessant stuk geschiedenis komt aan de orde. De toon wordt gezet voor een gepassioneerd leven. De mens achter de kunstenaar is beschouwd, zijn stamboom onderzocht.
Tumblr media
Voor het boek hebben de auteurs intensief met de kunstenaar gesproken. Zijn geschiedenis komt dan ook uit eerste hand, van hemzelf. Wel enigszins gekleurd door zijn herinnering, maar details krijgen plaats die anders niet achterhaald konden worden. Bé Kracht is nog onder ons. Daarom is dit boek ook zo waardevol, omdat de vragen naar het hoe en waarom door de man zelf kunnen worden beantwoord. Zo is het verhaal oorspronkelijk. Niet ingevuld door de historicus die denkt te weten hoe en waarom het zo gekomen is. Hoe de kunstenaar heeft gedacht en waarom hij het zo heeft gedaan als hij het heeft gedaan. De kunstenaar zelf weet het best hoe het begonnen en ontstaan is.
Daar krijgt hij in dit boek over zijn leven en werken alle ruimte voor. Naast de afbeeldingen is dat eigenlijk het meest interessante gedeelte. Vooral in het één na laatste hoofdstuk “De volledige vrijheid in kleur” komen de antwoorden. Dat hij van jongs af aan is gegrepen door het landschap. Dat hij steeds wisselende nuances in beeld wil uitdrukken. Bij het schilderen brengt hij in het schilderij ‘een stukje’ van zichzelf ‘naar buiten’, lees ik. Volgens Bé is dat ‘echt het mooiste wat er maar bestaat’ (…) ‘het (schilderen) is en blijft iets waar je heel veel gevoel in kwijt moet kunnen’. Iedere keer probeert hij bij het schilderen ‘de volledige vrijheid in kleur te vinden’. Bij het bepalen van een ‘beeld’ dat Bé maakt speelt ook het licht een belangrijke rol.
Tumblr media
Zelf zet Kracht zijn waarnemingen als landschapschilder in een statement op schrift: "ik observeer de natuur / ik zie het licht, het zonlicht / de schaduwen / de blauwen en de paarsen (...) zelfs de schaduwen krijgen kleur / het is een wonder / voor mij één wervelend palet / de kleuren boeien en inspireren / zachte groenen - fijne rosen (...) één grote betovering van / kleur, licht, wind, water / en uit dit altijd boeiende geheel kies ik / ga ik af op mijn intuïtie / dit is mijn emotionele keuze". Want dat is de drijfveer om het landschap, de omgeving in beeld te brengen. De emotie, het gevoel bij het zichtbare. En zoals geschreven kunnen door dat gevoel tegengestelde kleurnuances worden aangebracht. Zie ik zijn landschap in werkelijkheid niet terug, omdat het als zodanig niet bestaat. Want dat is kunst, mij met andere ogen leren kijken. De afbeelding te doorzien, waardoor ik de inspiratie waardeer. Het schilderij is geen kopie van de werkelijkheid, het voegt er iets aan toe. Het is een afdruk van de emotionele realiteit, gevoeld daar en toen.
Het landschap van Bé Kracht is het buiten van de provincie Groningen. Niet datgene dat zich voor zijn blik uitrolt, maar wat zijn ogen zien en zijn geest daarbij voelt legt hij vast. De kunstenaar zet het landschap naar zijn hand. De zichtbaarheid wordt door hem gemanipuleerd. Het gevoel dat hij heeft bij het zien daar op dat moment krijgt uiting op doek en papier. Hij werkt en plein air, op dat moment daar, om die emotie op het ogenblik te doorvoelen. Terug in het atelier kan zonlicht en warmte niet spelen met de kleur, dat moet dus daar en dan in het veld plaats vinden. Thuis kunnen nog eventueel details nader worden uitgewerkt, maar de emotie staat voor de drempel al vast.
Tumblr media
Het boek toont talloze voorbeelden van dat landschap zoals Bé Kracht het ziet. En op elke plaat is dan ook onmiskenbaar de drijfveer van de maker te herkennen. De omgeving is met liefde vast gelegd, de impressie wordt expressie. Het ogenblik van de dag is het moment van de schilder. In zijn werk neemt hij het licht van de zon om warmte te leggen in zijn kleuren. Voor die impressie is hij de meester om de omgeving te onderwijzen hoe ze zich aan mij laat zien. Het is zijn landschap dat in werkelijkheid te herkennen is. Bij Kracht geen stadsgezichten, want hij is van het buitenleven, de landschappelijke blik. Het is er weids en overzichtelijk daar in dat Groningse landschap. Bé Kracht brengt die transparante openheid over op zijn schilderijen. Vrijwel altijd is er zicht tot de horizon, is het landschap vrij te ademen. Of er is een detail genomen uit dat landschap, wanneer de eigenheid van het landelijke leven moet worden gekarakteriseerd. Het is er gemoedelijk in de werken van Kracht. Contemplatief.
Tumblr media
Hoewel Kracht sterk is in zijn schilderijen vind ik hem meer een tekenaar. In zijn tekeningen en grafisch werk maakt hij gedetailleerde illustraties bij het verhaal van zijn leven. Momenten door de tijd gezien, ogenblikken die herinneringen worden, schetsen die met scherpe pen zijn neergezet. Terwijl in verf nauwelijks personen worden gezien duiken met potlood en krijt mensen in de composities op. Portretten en huiselijke en taferelen, die het indringende en oplettende kijken verraden. Ook in de vluchtige tekening, de korte beeldbeschrijving, klinkt dat door. In de aquarel kan Kracht met waterverf en penseel het landschap krachtig neerzetten. Het behoeft geen retouchering, het staat er op zoals het is in een transparante blik deze techniek zo eigen. In zijn linosneden is de kleur verdwenen, maar door lijngebruik en compositie schijnt deze toch tussen de vlakken door. De opbouw lijkt wel op het ontwerp voor een glasraam, waarin ik zelf de kleuren in de witte vlakken tussen het zwarte lood denk.
Niet alleen het landschap is onderwerp voor Bé Kracht, hoewel dit onderwerp wel het grootste deel van zijn oeuvre inneemt. Ook maakt hij stillevens met fruit en bloemen. Het licht strijkt over de schil van de appel, raakt even een schaaltje aan en verzacht de glans van de asters. En de naakten krijgen dezelfde observatie als de natuur die heeft. Liefdevol volgt het krijt in de hand de lijnen van het lichaam. Eenzelfde benadering in ronde vlakken en gebogen lijnen vind ik terug in de landschappen. Er zijn geen harde overgangen, het Groningse land ligt er gekuist door emotie bij. Overal is Bé Kracht zichzelf, nergens doet hij zich anders voor of beeldt zoals men wil of verbeeldt zoals het hoort.
Tumblr media
En wat is dan een echte Bé Kracht? Daarop blijft de kunstenaar zelf het antwoord schuldig, maar weten de auteurs wel te omschrijven. “Een dergelijk landschap is compleet, het is losgekomen van de geschilderde realiteit, het is zichzelf geworden, ook al weet de kunstenaar na al die jaren nog precies waar en wanneer hij het geschilderd heeft. Waarom hij het geschilderd heeft, blijkt uit het schilderij zelf, de compositie van het landschap, de wolken, de bomen, de besneeuwde velden, de verliefdheid die hij voelde toen hij het zag. Elk schilderij is de werkelijkheid die de kunstenaar zag.”
De kunst van Bé Kracht : Zonlicht en warmte spelen met de kleur. Biografie van de kunstenaar door Doeke Sijens en Jannes de Vries. Uitgeverij kleine Uil, 2022.
0 notes
ledenews · 2 years ago
Text
Tim McCormick: Back Home and Finding His Groove
Tumblr media
Has he ever asked you – completely out of the blue – one of the most intriguing and difficult questions you’ve ever been asked?  Ya know, like an inquiry that left you thinking for hours on end? Maybe even still today? Because, you see, Tim McCormick could do that. He could play games with us because he’s got “people” in the trivia industry. Yes, “people”. Like … How many individual bricks were used to construct the Great Wall of China? McCormick floated on a boat (or sailed on a ship) for 21 years and his employment centered around the vast amount of entertainment offered on cruises. His first position was Lounge tech, and then he climbed the ladder up to Sound tech then Senior tech to Fleet audio supervisor and finally, Project manager/designer.  But then a real-life pandemic crippled the planet’s global economy and erased every business not deemed essential, and those orders unfortunately included the Love Boats of the world. So, he and his bride, Nicole, returned home to Marshall County, and McCormick now is hosting those trivia evenings, designing and installing sound systems, and resuming his status as a self-proclaimed “band hippie.” Oh, and approximately 3,873,000,000. Bricks, that is, in the Great Wall?  No worries, though, no one knew that number. Except, of course, that trivia guy named Tim. McCormick, his wife Nicole, and his friend Joe Twigg, were recently able to meet the legendary Toots Hibbert of Toots and the Maytals. What was the scariest thing you saw in the sea during your years working on cruise ships?  In the mid 2000s, I witnessed a Cuban refugee rescue. There were about 20-25 refugees in a makeshift craft starting to sink. The ship’s officers and certain crew, after USCG approval, went out and rescued them, via the vessel’s lifeboats. It was harrowing to watch as they were inches from disaster.  What’s the difference between a “boat” and a “ship”?  The main difference is size and technology. Boats are these bass and pontoon craft as well as barges and ferries we see all over the river. Their purpose can vary and they tend to navigate in a smaller body of water.  A ship is, by contrast, far larger in size in terms of tonnage, as well as way more complex in technology for navigation. A ship has a more dedicated purpose, like a passenger vessel and an oil tanker, etc. They tend to navigate in far larger bodies of water.  Tim traveled to Hawaii with his parents Don and Ellen before his father lost his battle with cancer in February 2019. Did you expect to find an active live and local music scene when you decide to return home to Marshall County?  I always knew there was a bit of a scene. I didn’t realize how active and vast it actually was. Obviously, during the pandemic, it was nil, but once things started to relax a bit, I was fortunate enough to get to work with some venues and folks and get back in the business, so to speak. I’d like to see it expand, though. Tons of room for improvement.  Do you believe Waterfront Hall will spur more economic development along Water Street in downtown Wheeling?  I would like to believe the Waterfront Hall will be a catalyst for others in that general area. Time will tell. But since the opening the place is pretty much full speed from doors open to doors close. I see tons of potential for what that whole area could become.  It’s just going to take time, investments, and proper management. All of downtown is under a major revamp, and I’d like to believe the city would like to see the waterfront area packed with activity and commerce.  During the Bluesfest After Parties at Waterfront Hall, McCormick met with Jan Dijkstra and Billy Evanochko of Billy the kid and the Regulators. If you could select one band or performer for booking at Wesbanco Arena or the Capitol Theatre, which would it be and why?  The Tedeschi Trucks Band.  I’m a jam band hippie at heart. And love to dance and groove. TTB offers a bit of everything. Derek Trucks has been smoking a guitar since his early teen years. And it only makes sense, being that his father is Butch Trucks, drummer of the Allman Brothers band. Then you add his wife Susan Tedeschi in, with her beautiful voice as well as guitar talent. An amazing and accomplished rhythm section. And top it off with some killer horns.  It’s a bluesy, soulful, jam influenced show that is hard to beat. Lots of people look past us jam folks for one reason or another. Read the full article
0 notes
duffrysch · 7 years ago
Text
Waar is het zilveren balletje van Sikke de Vries?
Door: @ Eddy de Vries. 
Gepubliceerd in ‘De Keatsfreon’ en de Harlinger Courant in 2015.
Wanneer komt het moment dat je je als kind gaat interesseren voor je familiegeschiedenis? Hoe oud zal ik toen zijn geweest? Ik weet het niet meer. Wat ik wel weet: Ik heb mijn opa en oma van vaders kant nooit gekend, mijn oma is al in de jaren ‘50 overleden en mijn opa stierf in 1969 toen ik nog maar één jaar oud was. Wat ik uit de verhalen over mijn opa wel weet, dat hij eens koning moet zijn geweest. Wat maakte dat mijn vader, mijn broer en mijzelf dan? Prinsen?  
De medaillekast van opa
Dat vraagt, vanzelfsprekend, om een uitleg. Helaas, of misschien wel gelukkig, vertelde mijn vader destijds dat er geen blauw bloed door onze aderen stroomt. Zijn vader moet echter een erg goede kaatser zijn geweest. Als hij een belangrijke wedstrijd won waarbij hij de beste van het team was, werd hij tot koning uitgeroepen.  Ik wist toen nog niet dat een wedstrijd eigenlijk een partij heette en een team een partuur.  Mijn vader haalde destijds een pakketje, ingepakt in een deken uit de slaapkamer en toen hij die deken weghaalde zag ik een klein bruin gelakt houten kastje met een glasplaat ervoor. In het kastje hingen enkele blinkende medailles en twee lepels. We haalden een voor een de gewonnen prijzen van de koperen haakjes en lazen de tekst op de achterkant. Achter op het medaillekastje zat een envelop geplakt met daarin een mooie oude zwart-wit foto van mijn opa. Daarop stond geschreven: S. de Vries. Won twee maal de P.C.  Eenmaal koning. 1915. Op zijn borst prijkten vijf medailles en om zijn nek hing een grote glimmende bal aan een lint. “Waarom hangt die bal niet in de medaillekast”, vroeg ik mijn vader. Het bleek om een zogenaamde wisselprijs te gaan en als herinnering aan die koningsprijs kreeg de winnaar een kleiner exemplaar overhandigd, ter grootte van een flinke knikker. Dat zilveren balletje zou voor altijd eigendom van mijn opa blijven. Maar waar die kleine zilveren bal was, wist mijn vader jammer genoeg niet. En tot op de dag van vandaag is het kleinood onvindbaar
Jong in Harlingen  
Sikke de Vries werd in Harlingen geboren op 1 november 1888, uit een geslacht van slepers en koperslagers. Zijn geboortehuis is nog te vinden in de Comediesteeg, een smal steegje aan de Lanen in het centrum van de stad.
Tumblr media
                      Geboortehuis van Sikke de Vries. Foto: Eddy de Vries 
 Sikke was de jongste van vier zonen. Of zijn vader en de drie broers kaatsten, is niet met zekerheid te zeggen. Wel is terug te vinden dat er een S. de Vries op 29 augustus in 1910 bij de senioren deelnam aan een kaatswedstrijd, ter ere van het 10-jarig bestaan van de Harlinger kaatsvereniging  Eendracht en toen de eerste prijs in de wacht sleepte. Diezelfde dag won Sikke de Vries de derde prijs in de jongste klasse.
Toen hij 11 jaar was overleed zijn moeder, waarna zijn vader (ook Sikke genaamd), een jaar later hertrouwde. Zijn broers Jouw en Simon, die ook koperslager waren, emigreerden samen naar Grand Rapids in de Verenigde Staten. Zijn broer Klaas vertrok eerst naar Gelsenkirchen in Duitsland maar ging al snel zijn broers achterna en ook hij vestigde zich in Grand Rapids. Sikke bleef bij zijn ouders in Harlingen wonen.
Sikke kaatst al op jonge leeftijd, en wint prijzen in Arum, Menaldum, Bolsward en Pingjum. Er wordt in zijn jeugd veel gekaatst in de havenstad. Zo rond de eeuwwisseling is er een redelijk grote kaatsgeneratie ontstaan die wordt onderverdeeld in drie groepen. De groep met de wat oudere jongens kaatst in Harlingen op de betere veldjes, net als de ‘eliteploeg’, mannen en jongens van goede komaf. De derde ploeg bestaat uit jongere kaatsers, waaronder Sikke de Vries. Zij hebben geen vaste plek om te hun sport te beoefenen. Soms spelen ze op een weiland en dan ziet men ze weer bezig op een strook grond aan de Havenweg. Zo nu en dan worden ze daar door de politie weggejaagd. In de zomer van 1903 ontdekken de jongens een mooi veldje achter de houtschuren aan de Bolswardervaart. Dit stukje gemeentegrond ligt niet aan de openbare weg, waardoor de politie hen niet stoort tijdens hun spel. De opzichter ‘der stadslanderijen’ denkt daar echter anders over en jaagt ze weg. Sikke gaat dan samen met een vriend naar de burgemeester. Van de Burgervader krijgen ze toestemming om op het veld achter de houtschuren te kaatsen. En daar ligt de basis voor het jongenskaatsen in Harlingen. In 1904 geven enkele jongens zich op voor een kaatspartij in Franeker. Ulbe Posthuma wordt daar koning en neemt als ‘vertegenwoordiger’ van een jonge generatie prijskaatsers de krans mee naar Harlingen. Op een zekere dag meldt zich een jongen bij deze groep met de vraag of hij mee mag doen. Hij wordt weer naar huis gestuurd met de opmerking: “Dou kanst ommes niet kaatse seun.” Later zou deze jongen de Bond en vijf keer de PC winnen. Die jongen was Ids Roukema.
 In het spoor van vader
Door de emigratie in 1906 van zijn twee broers naar Grand Rapids wordt van Sikke verwacht dat hij nu mee gaat draaien in de zaak. Hij is handig, sterk en kan nauwkeurig werken. Harlingen was een tijdlang Admiraliteitsstad geweest en dat had de inwoners geen windeieren gelegd, ook de familie de Vries niet. Het was hen als slepers en koperslagers altijd relatief goed gegaan. Maar tegen het eind van de 19e eeuw worden de omstandigheden zwaarder. Veel industrie, waar eerder goed aan werd verdiend, verdwijnt en het wordt steeds moeilijker om het hoofd boven water te houden. Door de agrarische crisis eind 1900, vertrekken veel boeren uit het omliggende gebied waardoor de vraag naar melkbussen en melkemmers bij de koperslagers afneemt. Ook de vraag naar ‘huishoud-koper' wordt minder omdat dat steeds meer machinaal wordt geproduceerd.
Gelukkig zijn er altijd nog de zomerinkomsten. Voor schoon regenwater zijn er goede dakgoten, regenpijpen en –tonnen nodig en aangezien de Harlingers daaraan zelf niet of nauwelijks onderhoud plegen, hebben Sikke en zijn vader daar in die periode een extra bron van inkomsten door. Nu Sikkes broers zijn geëmigreerd, is hij ook degene die wel eens de Hervormde Grote Kerk, of de vroegere Dom van Almenum moet beklimmen om het haantje van de toren te halen voor onderhoud. Als hij op een dag boven in de toren zit, kijkt hij naar beneden naar het klooster waar de jonge nonnetjes langs lopen en hij kan het niet laten iets te roepen. Een van de nonnen roept terug: “Pas maar op, protter (spreeuw), dat je er niet af valt”. Protter, het wordt zijn leven lang een bijnaam.
De eerste slagen in ‘it grutte spul’.
In 1906 doet Sikke de Vries voor de eerste keer mee op de PC. Hij kaatst met Goslinga uit Dronrijp en Hiemstra uit Sint Jacobiparochie. Ze sneuvelen in de tweede omloop. Het duurt dan nog wel even voordat zijn carrière echt los komt. In 1908 komen we de naam van Sikke tegen bij een Kermispartij in Harlingen. Hij kaatst daar samen met de Harlinger broers Ulbe en Bouke Posthuma in, zoals men dat toen noemde, een ‘vrije partuurformering’. En dat gaat aardig naar wens. Er doen 17 parturen mee en ze dringen door tot de finale, waar ze de ‘oude’ Jan Reitsma, Minze de Vries en Klaes Terpstra tegenkomen maar ze kunnen het nog niet bolwerken tegen deze gerenommeerde tegenstanders. Het zal die dag wel laat zijn geworden want er wordt een extra tram ingezet die ‘s avonds nog naar Witmarsum rijdt.
De tijd is aangebroken dat de Harlingers van Kaatsvereniging Eendracht beter worden in het spel en meerdere malen thuis komen met een eerste of een tweede prijs. Sikke doet lang  niet aan alle wedstrijden mee omdat hij natuurlijk ook om ‘de zaak’ moet denken. Daar waar mogelijk, gaat hij kaatsen en op zulke dagen runt vader de koperslagerij aan de Lanen.
Tumblr media
Sikke de Vries omstreeks 1912. Foto: Eddy de Vries
Een sterke linkerarm
Ook een andere Harlinger, Ids Roukema ontwikkelt zich prima. Roukema en Sikke de Vries zijn goede kaatsmaten, maar niet echt bevriend, daarvoor liggen de karakters te ver uit elkaar. Sikke is een bedaarde man met een goed gevoel voor humor en hij is als koperslager gewend minutieus werk te leveren. Roukema is visverkoper, en meer een ‘rûchhouwer’ Hij is niet op zijn mondje gevallen en soms roert hij zich dan ook flink in het veld. Meestal heeft hij met zijn kwinkslagen het publiek op zijn hand maar zijn gevloek wordt niet altijd gewaardeerd. Maar de mannen hebben respect voor elkaars kaatskwaliteiten en hun carrières lopen redelijk parallel.  
Ondertussen is van Sikke de Vries tot 1912 in de uitslagen op het hoogste niveau eigenlijk niet veel te bespeuren. Maar zijn spel wordt gaandeweg beter en zo links en rechts wint hij eens een prijsje. Men krijgt meer en meer respect voor zijn prestaties en zo treedt hij toe tot de groep die Harlingen als kaatsstad op de kaart weet te zetten. Als voorinse ontwikkelt zich tot een van de besten van zijn tijd. Zo wint hij eens de prijs voor de meeste bovenslagen in één partij, maar liefst 13 keer weet hij de boven te passeren. Met zijn krachtige linkerarm wint hij in Dokkum eens de prijs voor de verste slag en voor zo’n zelfde prestatie ontvangt hij in 1910 in Den Haag een zilveren beker.
In juni 1912 wint hij in Dongjum met Sytse Vijver en Nanning Staalstra, beide uit Franeker,  de tweede prijs. Een maand later wint hij in Harlingen bij KV. Eendracht, samen met Sj. Dijkstra uit Tzummarum en I. Aukema uit Franeker de eerste priis die bestaat uit ƒ60,-- en drie vergulde zilveren medailles. De medailles worden aangeboden door de directie van de  N. V. Albino-Maatschappij uit Groningen, een onderneming die handelt in koloniale waren, koffie en thee.  Van de finale verschijnt in de Leeuwarder Courant van 12 juli een bijna compleet en in ieder geval spannend wedstrijdverslag. Opvallend is hierbij dat er twee keer een pauze wordt ingelast en Sikke in de eerste pauze ‘wat’ bier haalt. Tegen alle verwachtingen in verslaan ze het partuur van  de Harlinger Jan de Windt. Tjeerd Wieberens Kooistra van Dokkum en Hendrik  van Haitsma uit Franeker. Sikke wordt in zijn eigen stad tot koning uitgeroepen.
Eerste winst van een Harlinger op de PC
Die winst in Harlingen wordt de opmaat voor de PC van dat jaar. Sikke heeft tot dan toe twee eerste prijzen, twee tweede prijzen en een derde prijs behaald. Hij heeft voor de belangrijkste partij van het jaar een partuur gevormd met de student, en latere dominee, Rinse Brink uit Oosterlittens als opslager en Sijbolt Tigchelaar uit Dronrijp als achterinse en voor minst opslager. Ze kaatsen die dag zeer goed en komen in de finale Jan Reitsma van Pingjum, Catrinus Werkhoven en Rein Zaagemans tegen, beide inwoners van Witmarsum. De verwachting is dat het laatstgenoemde partuur -  het koningspartuur in die tijd - wel zal winnen. Hoe anders zal dit uitpakken. ‘Brink sloeg aan de opslag uitmuntend op, terwijl in het perk Tigchelaar en de Vries verbazend op dreef waren’, schrijft de Leeuwarder Courant een dag later. Toen ‘Jonge Jan’ wat begon te ‘knoffelen’ aan de opslag, nam Catrinus de bal voor ‘best’ over en ook in het perk ruilde men van positie, Zaagemans kwam voorin. Het mocht niet baten en ieder nam weer zijn eigen plaats in. Het zou niet meer goed komen. Zonder ook maar één eerst te behalen winnen de Vries, Brink en Tigchelaar. Ze gaan naar huis met twaalf gouden Willems, uitgeloofd door de commissie, en drie zilveren erekruisen, uitgeloofd door mr. P. A. V. baron van Harinxma thoe Slooten, Commissaris der Koningin in Friesland. Tigchelaar wordt tot koning van de partij uitgeroepen. Maar een historisch feit heeft zich voorgedaan, een Harlinger wint voor het eerst de PC. Sikke sloot er niet alleen fraai sportief kaatsjaar mee af, ook financieel was het een mooi ‘ynstruierke’. Naast de prijzen die in natura werden uitbetaald, verdiende hij dat jaar met zijn prestaties ƒ 85,--
Op de PC van 1913 vormt hij een partuur met Otte Postma van Makkum als opslager en wederom met Sijbolt Tigchelaar als achterinse. Ze komen niet verder dan de tweede lijst. Op de Bond vertegenwoordigt hij dat jaar met Ids Roukema en Ulbe Posthuma de kleuren van KV Eendracht, nadat ze zich bij de voorwedstrijd in Tzummarum hadden geplaatst voor de eindstrijd. Ze behalen  op de Bond de derde prijs.
In Dronrijp, wint hij samen met F. Veenstra en D. Goslinga van Dronrijp de tweede prijs. Op de Odehovedag in Leeuwarden wint dit partuur nog wel ƒ 15,- met een derde prijs maar de LC  schrijft een dag later dat Sikke slecht op dreef was.
 Oorlog
In 1914 breekt de eerste wereldoorlog uit. Nederland blijft neutraal maar Sikke wordt wel gemobiliseerd. Hij is gelegerd in Den Helder op** het fort Batterij Kaaphoofd en dient bij het **regiment Jagers. Bij het begin van de mobilisatie liggen er zeemijnen opgeslagen in de drie nog aanwezige loodsen op het fort. De inkwartiering vindt plaats in tenten, fortificaties, kazernes, schepen en in scholen. De voornaamste taak van het leger is: “Strenge handhaving van de neutraliteit”. Een aanval op Den Helder wordt niet uitgesloten.
Tumblr media
Sikke de Vries als gemobiliseerd militair. Foto: Eddy de Vries
Na de val van Antwerpen in 1914 vluchten veel Belgen naar Nederland, waar ze opgevangen worden in interneringskampen in Sondel (Gaasterland), Harderwijk en Zeist. Onder deze vluchtelingen bevinden zich veel goede kaatsers, zoals George Herphelin, Emile Hoyois en August van Lierde. De NKB levert hen Friese kaatsballen en zo bekwamen de Belgen zich in de Friese sport. In 1910 en 1913 doen er al Belgen mee aan de PC. In het begin leggen ze het nog wel af tegen de Friezen omdat hun opslag nog niet sterk genoeg is maar de mannen trainen veel en op een zeker moment is August van Lierde zelfs zowel rechts- als linkshandig. Van Lierde en zijn maten oefenen zelfs in de winter als er sneeuw ligt. Ze hebben daar ook alle tijd voor want het is hen verboden in Nederland deel te nemen aan het arbeidsproces. Opmerkelijk is dat van Lierde Fries heeft leren spreken om zo beter met de mensen in Friesland te kunnen communiceren.
 In dat eerste oorlogsjaar wint Sikke de Vries slechts twee prijzen; een derde en een vierde. Voor het daarop volgende jaar heeft hij zijn doelen hoger gesteld. In 1915 behaalt hij twee keer een eerste prijs, vijf keer de premie en één keer de kleine premie. Op 14 juli gaat in datzelfde jaar de kermis in Harlingen niet door. De reden hiervan is niet bekend maar het stadsbestuur zal het niet erg gevonden hebben want er wordt in Harlingen namelijk behoorlijk wat gedronken, met alle vervelende gevolgen van dien. Per hoofd per jaar wordt er landelijk ƒ 7,83 aan alcohol besteed maar in Harlingen ligt dat beduidend hoger, namelijk ƒ 13,48. Het kaatsen gaat echter wel door, aangezien het bestuur van KV Eendracht op het standpunt staat ‘dat kaatsen niet op één lijn gesteld mag worden met openbare vermakelijkheden. En omdat er behoefte gevoeld wordt aan gezonde lichaamsbeweging en daarmee bovendien het schoonheidsgevoel tot uiting komt’. Dat het goed gaat met de kaatsvereniging Eendracht blijkt uit hetzelfde artikel van de Harlinger Courant: “Bovendien is er een gebouw verrezen op het kaatsland. Een bergplaats voor materialen, gebouwd door de heer Westra en onder toezicht van de heer Krijtenburg. Het is een gebouw van 10.4 m. bij 4.40 m. en bestaat uit een pakhuis met bovenverdieping. De vloer is van beton en een regenbak met water voorziet in de behoefte van wasgelegenheid voor de kaatsers. Er is een kleedkamer met opbergkast en een nieuw gebouwde toiletinrichting. Het Eendracht bestuur roept op ‘aan den Heeren Patroons’ , hun personeel die woensdagmiddag de 14e vrijaf te geven, aangezien dit volgens hen het ‘welslagen van de wedstrijd zal bevorderen’.
Koning op de PC
Vanaf nu is Sikke al in de ban van de naderende PC maar er moet eerst nog in Harlingen gekaatst worden. Hij loot partuur vier, samen met Anne Smidts en Sijbolt Tigchelaar. In de finale komen ze partuur acht tegen dat bestaat uit R. Brink, H. Planting en Ids Roukema. De Harlinger Courant vermeldt dat Ids ‘zich verstandig toont, door niet meer op het publiek te werken maar de ballen daar te brengen waar hem dit voordelig is’. In de spannende finale worden de eersten om en om verkaatst. Het publiek raakt geheel in vervoering en het is daarbij ook nog eens prachtig weer. In het laatste spel komt het partuur van Sikke achter met 6-0. Men loopt in en Sikke slaat boven waardoor het 5-5 en 6-6 wordt: ‘Alles aan de hang’. Het publiek trilt van emotie. Partuur nummer 8 wint uiteindelijk door een zitbal van Ids Roukema die ook tot koning van de partij wordt uitgeroepen.. De eerste prijs levert ƒ 60,- op en de tweede ƒ 30,-. Dit was voor Roukema in alle opzichten een ‘boppeslach’. Ids was n.l. gemobiliseerd (in Chaam, Noord-Brabant) maar had met veel moeite toestemming van de commandant gekregen om die dag in Harlingen te kunnen kaatsen.
Op maandag 19 juli kaatst Sikke de Vries met Otte Postma uit Makkum en Bouke Tolsma, afkomstig van Arum. Ze winnen de derde prijs, die goed is voor ƒ 6,-. Dan is het op 4 augustus 1915 eindelijk zover, de PC!  Nadat het de dagen daarvoor behoorlijk slecht weer is geweest met veel regen, is het deze ‘Fiifde Woansdei’ prachtig weer. Om 09.00 uur begint het kaatsen in vier perken, twee op het hoofd- en twee op het bijveld.
Sikke kaatst met de Franekers Hendrik van Haitsma en Jacobus Jellema in partuur nummer 12. Van Haitsma en Jellema hebben Sikke gevraagd met hen een partuur te vormen. Ze zijn onder de indruk van wat ze van hem hebben gezien. In de eerste omloop verslaan ze het partuur van Klaas Pollema, Sietze van der Meulen en Jacobus Osinga. Het verliezende partuur krijgt slechts één eerst. In de tweede omloop volgt ‘een vrij saaie wedstrijd,’ aldus het krantenverslag. Jacobus Jellema slaat goed op, en bovenslagen van Van Haitsma en De Vries bezorgen hen de winst. Dit ten koste van het partuur van J. Jellema en G. en J. Hiemstra beiden uit Menaldum. Ter afwisseling krijgt het publiek daarna van gymnastiekvereniging Olympia een atletiek- en turndemonstratie te zien. Deze duurt van kwart over drie tot half 5.  
In de derde omloop winnen Sikke en zijn maten van het geduchte partuur van Anne Smidts uit Franeker, Gerben Hoitsma uit Berlikum en zijn Harlinger kaatsmaat Ids Roukema. Er wordt in deze partij uitstekend gekaatst waarbij volgens de Leeuwarder Courant: ‘Sikke puik werk levert’. In de finale komt het succesvolle drietal tegenover een compleet Franeker partuur te staan, bestaande uit Tjalling Strikwerda, Nanning Staalstra en Machiel Miedema. Het is mooie sport wat de mannen laten zien, en de ongeveer 3500 bezoekers kunnen vaak applaudisseren. Met afwisselend geluk wordt er gekaatst tot twee spellen gelijk maar dan lijkt de vermoeidheid Staalstra c.s.  na een zware dag parten te gaan spelen. Ze drijven de ballen minder ver, terwijl de tegenstander geen vermoeidheid schijnt te kennen. Ze winnen en de tegenstander komt niet verder dan de eerder genoemde twee spellen. Sikke de Vries heeft nu voor de tweede maal de PC gewonnen en deze keer wordt hij beloond met de zo felbegeerde koningstitel. De prijs bestaat wederom uit drie zilveren erekruisen en twaalf Gouden Willems. De Vries krijgt de koningsbal een jaar in zijn bezit. Later vertelt hij dat hij bij terugkomst in Harlingen door honderden mensen werd onthaald. En onderweg naar huis plukten zóveel mensen aan zijn krans, dat deze bij thuiskomst al bijna kaal was.
Een vervelend gerucht
Een tijdje later komt er een naar gerucht op gang, iets dat Sikke veel pijn doet. Het verhaal gaat dat vlak voor de finale, PC-voorzitter Koopmans, Jacobus Jellema iets toefluisterde. Sikke zou dit hebben gezien en aan zijn maat hebben gevraagd wat de voorzitter zei. Jellema vertelt dat de voorzitter hem heeft gezegd dat hij koning zal worden als ze winnen. Sikke zou hem een ‘weintsjil’ hebben geboden voor het koningschap. Of dit verhaal waar is, valt te betwijfelen. De PC-Commissie had namelijk al in 1913 een aparte koningscommissie ingesteld, waardoor niet langer de kaatsers onderling bepaalden wie van hen koning zou worden. We mogen er dus vanuit gaan dat Sikke de Vries door de keuze van die commissie tot koning is uitgeroepen.
Tumblr media
Sikke de Vries met de PC koningsbal, 1915. Foto: kaatsmuseum
Bondsprijzen en overig eremetaal
Maar het seizoen zit er nog niet op.  Op 15 augustus kaatst Sikke in Berlikum. Ondanks sterk opslaan van Anne Smidts, behaalt het partuur waar ook J. Plantinga deel van uitmaakt, slechts één eerst. Op 22 augustus schrijft Eendracht wederom haar jaarlijkse wedstrijd uit. Sikke vormt met o.a. Ids Roukema een partuur, maar op het moment dat ze  het vijfde eerst binnenhalen, komt Ids zwaar ten val en trekt zich terug. Uiteindelijk wint Sikke samen met D. de Wit Jr. en D. de Groot toch de eerste prijs en gaat hij met drie zilveren lepels naar huis..
Op 5 april in 1916 houdt KV. Eendracht een historische bestuursvergadering. De administratie is op orde en penningmeester van der Meulen wordt bedankt voor zijn’ accuraat werk’. Tijdens de vergadering moet er een beslissing genomen worden over de samenstelling van het Bondspartuur. Het wordt achteraf gezien een historisch besluit. Harlingen zal uitkomen met Ulbe Posthuma, Sikke de Vries en Ids Roukema.  Hetzelfde partuur kwam in 1913 op de Bond al eens met de bronzen medailles thuis. Op 2 juni kaatst Sikke in Dokkum met Wybren Kooistra en J. Rozema. Sikke is in vorm en door zijn uitstekende spel winnen ze en neemt hij ook nog de medaille mee naar huis voor de verste bovenslag.
Tien dagen later wordt de Bond van 1916 verkaatst. Het is de tweede keer dat de partij in Harlingen wordt gehouden en er hebben zich 35 parturen aangemeld. Er wordt begonnen in vijf perken en er zijn ongeveer 1200 betalende bezoekers. Het is zeer slecht weer, harde windvlagen en stromende regen hebben die dag de overhand. Het Harlinger partuur heeft concurrent Pingjum al verslagen maar als er nog zeven parturen over zijn wordt besloten de partij wegens het slechte weer te staken. Dit tot groot ongenoegen van een aantal toeschouwers. Het tramstation raakt later overvol met vertrekkende bezoekers die zelfs over de hekken klimmen om in de volle trams een plekje te veroveren. Aangeschoten jongeren veroorzaken een vechtpartij waarbij een jongeman uit de tram wordt gesleurd en tot bloedens toe wordt geslagen.  
Zes dagen later wordt de partij uitgekaatst en Harlingen komt in de finale tegenover Sneek te staan. Daar hadden Sikke, Ids en Ulbe geen moeite mee, getuige de eindstand: 5-1 6-2. ’s Avonds is de prijsuitreiking in schouwburg de Harmonie te Harlingen. De eerste prijs bestaat uit een zilveren medaille en natuurlijk de Pim Mulierbal. Voorzitter IJntema is apetrots op zijn jongens. Hij zegt dat de Friezen nu nooit meer mogen zeggen dat Harlingen buiten Friesland ligt. De ‘drie stoere jonge mannen, alle waschechte Harlingers, er is geen geïmporteerde bij’, krijgen uit handen van de voorzitter een barometer uitgereikt.  
Tumblr media
V.l.n.r.: Ulbe Posthuma, Sikke de Vries en Ids Roukema. Winnaars Bondspartij 1916. Foto: Kaatsmuseum
Op 2 juli gaan dezelfde mannen naar Huizum voor een wedstrijd tussen Belgen en Friezen. Ze winnen daar de derde prijs, een bedrag van ƒ 15,- en Sikke mag weer eens de medaille voor de verste bovenslag in ontvangst nemen. Op 24 juli wint hij met Jan Reitsma en de Belg C. Hendrixs (die in Harderwijk geïnterneerd is) nog een tweede prijs, goed voor een bedrag van ƒ 15,-  
Geen succes voor Sikke op de PC van 1916, die met hetzelfde partuur als het jaar daarvoor aan de strijd deelneemt. Ze hadden gehoopt de krachttoer van vorig jaar te kunnen herhalen maar in de finale verliezen ze van Rinze Brink, de Belg August van Lierde en Ids Roukema. Rinze Brink van Oosterlittens wordt koning. Een van de weinige successen van  dat seizoen zal Sikke behalen op een uitnodigingspartij in Makkum. Hij komt daar in actie met Jetze Seekles en Jan Heeg en de eerste prijs gaat mee naar Harlingen. In 1917 gaan Ids Roukema, Ulbe Posthuma en Sikke weer als partuur naar de Bond in Witmarsum. Ze moeten nu genoegen nemen met slechts een derde prijs. Op 15 en 16 augustus van dat jaar maakt Sikke deel uit van een ploeg Friese kaatsers die spelen tegen Belgen, gelegerd in de interneringskampen in Harderwijk en Zeist. Op 15 augustus winnen Jan Reitsma, J. de Windt en N. Staalstra. Een dag later in Zeist nemen de Belgen, Neuray, Paternoster en Urbain revanche.
Tumblr media
15 augustus-Harderwijk. Staand, derde van links, Sikke de Vries. Foto: Kaatsmuseum
Einde van een kaatscarrière
We komen Sikke de Vries na 1916 nog maar weinig tegen in de uitslagen en het duurt tot 1919 voordat hij weer vermeld wordt. Op de bond kaatst hij met Ids Roukema en A. van der Veen maar ze komen niet verder dan de zesde prijs. In juni van dat jaar kaatst hij in Witmarsum met Roukema en de Jong, beiden uit Wijnaldum. Hij slaat maar liefst zeven keer boven in één partij, en neemt daarvoor een zilveren medaille mee naar huis. In dezelfde maand kaatst hij in St. Jacobiparochie. Het Algemeen Handelsblad meldt echter: “S. de Vries, bekend om zijn uitslagcapaciteiten, kon er ditmaal echter niet in komen”. In augustus wint hij dan nog een premie  van ƒ 15,- met de gebroeders Ids en Siebren Roukema. Het lijkt gedaan met de carrière van ‘de protter’. In 1920 wint hij nog een kleine premie, en in 1921 nog een eerste prijs en weer een kleine premie. In datzelfde jaar slaat echter het sportieve noodlot toe. Hij ‘verslaat zijn schouder’ en met kaatsen op het hoogste niveau is het dan afgelopen.  
 Op 7 juli 1921 trouwt Sikke met Catharina Geertruida ten Brug, dochter van een schoenmaker. Het kaatsen raakt wat op de achtergrond en hij richt zich meer op thuis en zijn werk.  Door zijn vakmanschap en zijn bekendheid als kaatser heeft hij nog behoorlijk klandizie. Maar dat zal, naarmate de jaren verstrijken, minder worden. In augustus 1922 bevalt Catharina van een zoontje. Zij noemen deze nieuwe ‘ouwe seun’, natuurlijk Sikke. Tot hun groot verdriet zal dit jongetje niet oud worden, hij overlijdt twee maanden later. Op 23 oktober 1923 wordt een dochtertje geboren, Ruurdje.
Sikke bezoekt nog wel kaatswedstrijden en de sympathieke Harlinger is daar een graag geziene gast. Het doet hem wel pijn dat hij niet meer mee kan doen. Soms wordt hem gevraagd of hij bij een partij als keurmeester of scheidsrechter wil fungeren en als groot liefhebber van het spel slaat hij dat niet af. Met de koperslagerij wil het niet meer zo vlotten. In 1926 heeft hij de zaak nog wel maar nu hij ook de verantwoordelijkheid draagt voor een gezin, zullen er toch inkomsten moeten komen. Het is moeilijk om het hoofd boven water te houden en twee jaar later werkt Sikke zodoende bij Krols autogarage en rijwielhandel, die twee huizen verderop aan de Lanen zit.
 Naar ‘It lân fan dream en winsken’
Op 8 juli 1929 gaat Sikke aan de slag bij de Rotterdamse Machinefabriek Braat, als ‘klinker op montage’. In deze zomer ondervinden veel bedrijven in de Verenigde Staten dat de markt verzadigd is en ze verminderen daarom hun productie. De eerste ontslagen vallen, bestedingen lopen terug en andere bedrijven komen op hun beurt in de problemen of gaan failliet. De koersen vlakken steeds verder af, wat uiteindelijk in oktober leidt tot een wereldwijde beurscrisis. De gevolgen hiervan laten ook Nederland niet onberoerd. Sikke, die nog maar een paar maanden in Rotterdam werkzaam is, ziet zijn dienstverband op 1 november helaas eindigen. Zijn loon bedraagt 55 cent per uur.
 Het contact met de twee broers in Amerika is altijd goed gebleven, en zijn broer Simon heeft hem uitgenodigd over te komen om het geluk daar te gaan zoeken. Eind dat jaar vertrekt het gezin, met het schip de ‘Nieuw Amsterdam’ varen ze van Rotterdam  naar Ellis Island, bij New York, waar ze op 1 januari 1930 aankomen. Na de medische keuring reizen ze door naar Grand Rapids. Sikke en zijn dochter Ruurdje laten dan hun naam ‘veramerikaniseren’. Sikke wordt Sidney en Ruurdje wordt Ruth. Catharina laat haar naam zoals die is, de Amerikanen hebben geen probleem met de uitspraak ervan. Het leven is goed voor het gezin De Vries in de Verenigde Staten. Zijn broer Simon heeft voor hem een baan kunnen vinden bij een bank in Chicago. Niet als bankier maar met zijn technische vaardigheden wordt hij daar manusje van alles. Hij kan zò goed opschieten met de directeur van deze bank, dat deze hem gratis onderdak biedt. Het gezin woont een tijdlang in het souterrain. Door de opkomst van de elektriciteit is er al snel geen plaats meer voor Sikke bij de bank. Het gezin betrekt een huis in Grand Rapids, aan La Grave 222, een lange straat waar veel immigrantenfamilies wonen. Veel Friezen kennen Sikke van het kaatsen. Op straat en in de gezinnen wordt zodoende nog veel Fries gesproken.
Tumblr media
Tweede van links, Sikke de Vries. Het kleine meisje is Ruurdje, uiterst rechts achteraan staat Catharina. Foto: Eddy de Vries
Langzaam maar zeker wordt Sikke weer enthousiast voor het kaatsen, zijn schouder ‘houdt’ het maar of er nog vele en verre bovenslagen zullen vallen zoals tijdens zijn ‘Friese carriere’, valt te betwijfelen.  Er is een kaatsvereniging in Grand Rapids, waarschijnlijk de eerste van Amerika en deze bestaat al sinds 1887 onder de naam: ‘Fryske Nocht’. De Amerikanen noemen het kaatsen: ‘Cairmblixam’. Het ‘kear em, bliksem!’ valt hierin te herkennen. Jaarlijks is er een ‘velddag’ met kaatspartij, waarbij drie clubs om de eer strijden. Er zit een kaatsclub een paar kilometer verderop in het stadje Holland en ook Chicago heeft een kaatsvereniging. Naast het kaatsen wordt er ook toneel gespeeld en gezongen. Er komen 400 Friezen kijken op die dag in 1930 en pas tegen middernacht keren de bezoekers huiswaarts. Het was toen 10 jaar geleden dat de naam van Sikke de Vries weer eens op een uitslagenlijst vermeld stond. Hij wint, samen met Joe Stoker en Roelof Blesma en Stoker wordt die dag koning van de partij.
Op Labor Day 1931, de feestdag voor de werkman in Amerika, organiseert ‘Friso’ van Grand Rapids de jaarlijkse velddag, waarbij de Friese verenigingen van Chicago en Holland uitgenodigd zijn. Maandagochtend om tien uur moet iedereen aanwezig zijn op de ‘Rifle Ranch’. Het is erg warm, schrijft Sikke aan de Harlinger Courant in dat jaar.  Ze kaatsen bij zo’n 33 graden, waardoor hij erg verbrandt. “Twee dagen later kon ik de lappen vel van mijn lichaam trekken”, aldus de  kaatser. Grand Rapids wint dat jaar voor de tweede opeenvolgende keer de prijs. Hij kaatst samen met Johannes Brandsma uit Makkum en J. Wip uit Dokkum. Enthousiast schrijft Sikke in een lange brief naar de Harlinger Courant: “Ik heb nog eens ouderwets gekaatst en tot mijn blijdschap werd ik ook koning van de partij”. Brandsma wordt kort na deze partij echter terug naar Nederland gestuurd omdat hij onder een valse naam de Verenigde Staten was binnengekomen.
Tumblr media
Sikke de Vries in Grand Rapids met de gewonnen bal om zijn nek. Links Johannes Brandsma, oorspronkelijk van Makkum en rechts J. Wip, oorspronkelijk uit Dokkum. Op de voorgrond Sikkes dochter Ruurdje. Foto: Kaatsmuseum
 Verder schrijft hij in dezelfde brief over de omstandigheden in de VS. Het is de periode waarin Al Capone zijn  hoofdkwartier in Chicago heeft en berovingen en plunderingen zijn aan de orde van de dag, met name olie- (of benzine)-stations. De economie verslechtert snel, er zijn fabrieken waar eerst 1200 mannen 6 dagen per week werken maar waar nu nog voor slechts 50 man werk in drie dagen is. Het eten gaat op de bon maar het leven is niet zo heel duur. Veel mensen hebben hun huis op afbetaling gekocht, maar kunnen daar niet meer aan voldoen waardoor hun huis door de bank in beslag wordt genomen. Ook schrijft Sikke een verbazingwekkend stuk over de positie van de vrouw in die tijd, ze hebben het voor het zeggen. Het blijkt geen zeldzaamheid te zijn dat vrouwen drie keer trouwen, nu de man niet veel meer verdient. Ze vraagt een echtscheiding aan en trouwt de volgende week met een man die meer geld te besteden heeft.
Sikke en zijn vrouw vechten om de Harlinger Courant als die op vrijdagochtend bezorgd wordt. Hij schrijft aan de krant: “Ik verslind al gauw de sport en mijn vrouw de burgerlijke stand” Voor wat betreft de prestaties van de kaatsers van KV. Eendracht zegt hij: “ik ben er trotsch op, dat ze de voetsporen drukken van U. Posthuma, Ids Roukema en dan mijn persoontje, want wij waren de eersten die de eereteekenen aan het vaandel brachten”.  
 Enkele reis Harlingen
Hij besluit zijn brief met de opmerking dat hij binnenkort nog wel eens zal schrijven. Hij vreest namelijk dat de toestand in het land nog verder zal verslechteren en zijn vrees blijkt gegrond. Ondertussen kaatst hij en wint nog wel eens een prijsje maar de terugkeer naar Nederland lijkt aanstaande. Zijn dochter Ruurdje, mijn tante dus, vertelde me later wel eens dat er zulke grote kieren tussen de planken van hun huis zaten dat wanneer het regende, het binnen net zo nat werd als buiten. Midden 1934 vertrekken ze naar Nederland en gaan weer wonen in Harlingen. Ze vinden een bovenwoning aan de Heiligeweg 13a. Er komt een tweede kindje, een jongetje. Naam: Sikke de Vries.  
 Sikke blijft sporten, iets wat hij tot aan zijn 79ste zal blijven doen. Naast het kaatsen is hij ’s winters een verwoed schaatser. Hij wordt gevraagd om keurmeester te worden op de zijn zo geliefde PC. Dat kan hij natuurlijk niet weigeren. Hij zal zich niet meer bezighouden met de koperslagerij, maar wordt los werkman. Bij KV. Eendracht kaatst hij inmiddels bij de senioren en neemt in  1935 een zit in het bestuur. In 1938 wordt hij samen met zijn oud-kaatsmaat Ulbe Posthuma terreincommissaris. Op 3 november 1939 stopt hij met het bestuurswerk.
 De tweede wereldoorlog nadert. Die oorlog zal Harlingen hard raken en ook het gezin De Vries. De familie in Amerika stuurt in het begin nog wel eens een pakket maar dit wordt al gauw door de Duitsers verboden. In 1941 zit KV. Eendracht met een probleem. De grasmat wordt grotendeels omgeploegd voor het leggen van de fundamenten voor een Duits soldatenkamp. In de oorlogsjaren kaatst Eendracht aan de Vierkantsdijk. Sikke ziet dan een lange, ietwat slungelachtige jongen  die in zijn ogen wel wat kan. Hij geeft hem wel eens een tactische aanwijzing. Of het door deze aanwijzingen is gekomen, is natuurlijk niet te bewijzen. Maar wel dat die slungelachtige jongen met de naam Hotze Schuil een groot kaatser is geworden.
 In 1943 wordt Sikke, die dan 54 jaar is, veroordeeld tot een boete van ƒ 50,-.  Hij had namelijk gezien dat twee mannen uit een pakhuis een zak tarwe hadden gestolen. Van die tarwe kreeg hij 10 kilo, als hij zijn mond zou houden. Het kwam echter uit. Het gezin De Vries krijgt te weinig te eten en aan het eind van de oorlog is de zoon van Sikke ondervoed. Vlak na de oorlog gaat Sikke jr. dan ook  naar Engeland om aan te sterken. Zijn zuster Ruurdje vertrekt naar Londen en werkt daar een aantal jaren voor Philips.
Oude liefde roest niet
Zo rond 1950 kaatst Sikke nog steeds. Zijn zoon, die dan ongeveer 15 jaar is, kan ook goed overweg met het kleine balletje maar voor hem is niet zo’n grote carrière weggelegd als voor zijn vader. Samen kaatsen ze wel eens op de dan nog autoluwe Heiligeweg, terwijl Catharina uit het raam toekijkt en haar zoon aanmoedigt. Zoon Sikke gaat naar de Ambachtsschool en wordt machinebankwerker.
Tumblr media
 Het gezin de Vries voor hun huis aan de Heiligeweg in Harlingen. V.l.n.r.: Catharina, Sikke sr., Sikke jr. en Ruurdje. Foto: Eddy de Vries
 De laatste wapenfeiten van Sikke op het Friese gras komen we tegen in september 1950 en 1954.
In 1950 doet hij in Berlikum met A. Wieling en R. IJetsinga mee aan een partij voor oud-kaatsers. Ze sneuvelen in de eerste omloop met een volle telegraaf. In 1954 doet hij weer mee aan de partij in Berlikum, nu met R. IJetsinga en R. Werkhoven. Het is die dag ontzettend slecht weer, waardoor deze partij niet uitgekaatst kan worden. Door loting wordt de winnaar van de partij bepaald. Het lot valt gunstig uit voor Klaas Kuiken, Jacobus Jellema en Klaas de Jager, waarbij Kuiken tot koning wordt uitgeroepen.
In 1950 wordt het straatkaatsen in ere hersteld en de eerste editie van het Lanenkaatsen is zodoende een feit. Het initiatief komt van de familie van der Gaast, eigenaren van sigarenmagazijn ‘t Hoekje, Op het snijpunt van de Lanen en Ossenmarkt werd door de jeugd  al voor de eerste wereldoorlog veel gekaatst. Aangemoedigd door de omwonenden die dan een paar centen of iets anders beschikbaar stelden en niet gehinderd door druk verkeer, was het kaatsen daar een vaak voorkomend straatbeeld. De familie Pais, die een groentezaak op de Kleine Breedeplaats heeft, loofde vaak kokosnoten of pinda’s als prijsjes uit. Sikke zal drie keer meedoen aan het Lanenkaatsen en in 1951 wint de ‘oude protter’ de eerste prijs in de oudste leeftijdsklasse.
 Nog één keer in het kaatslicht
In 1953 overlijdt zijn zo geliefde Catharina. Hij blijft alleen achter met zijn zoon Sikke, die nog thuis woont en dochter Ruurdje. Ruurdje is getrouwd en woont nu aan de Zuiderhaven. Omdat haar man Jaap vaart en dus veel van huis is, doet Ruurdje grotendeels het huishouden en kookt voor haar vader en broerke. Sikke gaat nog wel vaak naar het kaatsen, bij Eendracht ontbreekt hij bijna nooit en jaarlijks is hij nog keurmeester op de PC. Tot 1965, hij is dan 77 jaar. De ogen worden minder en hij kan het snelle spel niet goed meer volgen. Op de PC van dat jaar worden hij, Jacobus Jellema en Hendrik van Haitsma, de winnaars van 50 jaar geleden, in het zonnetje gezet. Voorzitter Mr. Klaas Bijlsma bedankt Sikke voor de 50 jaren dat hij keurmeester is geweest. Bijlsma staat bekend om zijn ‘oratorische talenten’, en vergelijkt Sikke de Vries met de Romeinse keizer Gajus Julius Ceasar Augustus. “Sikke syn ryk hat it fyftich jier úthâlden, dat fan Gajus Julius mar 48”, aldus de voorzitter.
Tumblr media
De winnaars van de PC uit 1915 bijeen op de PC van 1965. V.l.n.r.; Hendrik van Haitsma, Sikke de Vries en Jacobus Jellema. Foto: Eddy de Vries
 De laatste jaren van zijn leven kuiert Sikke graag door Harlingen samen met Robbie, zijn trouwe witte keeshond. De twee zijn onafscheidelijk. Hij maakt graag een praatje en geniet volop van zijn kinderen en hun gezin. Hij is maar wat trots op zijn twee kleinzonen.
Op de avond van 27 december 1969 wordt er bij zoon Sikke aangebeld door Jaap, de man van Ruurdje. Sikke is op 81-jarige leeftijd plotseling overleden. Twee dagen daarvoor heeft hij nog bij zijn zoon en schoondochter Klaske gegeten aan de Kimswerderweg. Zij hebben twee zoons waarvan ik de jongste ben, De oudste zoon – mijn broer – was op eerste kerstdag 5 jaar geworden.  Hoe hij heet? Sikke natuurlijk!
Toen ik zelf nog kaatste bij de jongens en in het afdelingspartuur van Harlingen zat, werd ik op de dorpen vaak aangesproken. Oude mannen met hun onafscheidelijke witte petten hadden de lijst bekeken en zagen dan een ‘de Vries’ uit Harlingen staan.  Steevast werd me dan gevraagd, of ik een van ‘die protter’ was. Na dit te hebben beaamd, kreeg ik al die bijzondere kaatsverhalen te horen. Bij het Lanenkaatsen kreeg ik wel eens wat tips en trucs van ene Hotze Schuil. ‘Dien opa hielp mie oek wel us op gang, seun’, zei hij dan.
 Terwijl ik over de laatste zin nadenk, kijk ik even naar rechts van mijn bureau, naar de medaillekast van opa. Nog steeds blinken daarin de medailles en de lepels en een gevoel van trots kan ik daarbij niet onderdrukken. Maar nog steeds mist daarin dat ene bewijs dat hij koning was op de PC van 1915. Waar is toch dat zilveren balletje van Sikke de Vries?
1 note · View note
fireinhorizon · 7 years ago
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Mooie platen van een bijzondere missie in het Midden Oosten. Credits voor onze Ministerie van Defensie Online fotograaf De Koninklijke Luchtmacht Sgt1 Jan Dijkstra! https://t.co/QJlem9eKXS
248 notes · View notes