Welkom op mijn blog! Ik ben Aya, een LIO (leerkracht-in-opleiding). Geniet van mijn inzichten en avonturen. Groetjes!
Don't wanna be here? Send us removal request.
Photo

Ik geloof dat écht investeren in onderwijs een enorme impact kan hebben op criminaliteit. Op de schoolbanken wordt de volgende generatie gevormd!
0 notes
Photo

“De leerling die de warmte van het dorp niet gevoeld heeft, zal het in brand steken om de warmte ervan te voelen.“ Ik ben allergisch geworden aan het plakken van etiketten als ‘probleemjongeren’ of ‘moeilijke kinderen’ op leerlingen. Leerlingen schreeuwen om onze hulp, laat ons hen niet in hokjes steken. Warmte en liefde is echt de oplossing, hoe cliché het ook klinkt. Dit in combinatie met consequent & streng zijn.
0 notes
Text
Omgaan met feedback
Ze zeggen dat feedback een cadeau is... maar is dit altijd zo? Als leerkracht-in-opleiding heb ik dit jaar een heleboel ‘cadeautjes’ gekregen. Het feit dat ik nog in opleiding was leidde ertoe dat ik vaak aan collega’s vroeg om mij feedback te geven. Soms was dit mondeling, soms schriftelijk en meestal was het gerelateerd aan mijn opleiding. Ook docenten van de VUB kwamen soms eens meekijken om erna feedback te geven. Negatieve feedback ontvangen blijft moeilijk, en ik denk dat ik zeker niet de enige ben die hier zo over denkt. Zo ventileerden mijn medestudenten en ik vaak tegen elkaar hoe het weer niet goed genoeg was voor deze of deze persoon, en motiveerden we elkaar door elkaar te zeggen dat we super leerkrachten zijn en niet mogen twijfelen aan onszelf. Ik heb zeer veel goede zaken gehoord die mijn hart hebben verwarmd, ook leerlingen geven vaak feedback. Er is geen beter gevoel dan een les te eindigen met leerlingen die zeggen: ‘Juf, deze les was echt heel interessant! Het was echt tof!’ Maar ik heb ook wat negatieve feedback moeten verwerken, zoals dat mijn Nederlands niet goed genoeg is, dat ik niet wetenschappelijk genoeg ben ingesteld, dat mijn lessen oppervlakkig zijn, dat ik niet voor een grote groep kan staan en dat er geen goede structuur in mijn lessen zit. Over elk van deze punten denk ik na. De eerste reactie is steeds een verontwaardigde reactie, maar het vraagt veel energie om de situatie te analyseren en eruit te halen wat nu echt mijn werkpunten zijn. In mijn agenda begon ik bij te houden wat goed werkte en wat niet, en hoe ik mezelf als leerkracht steeds kan blijven verbeteren. Dit heeft me enorm geholpen en zorgde ervoor dat ik me minder bedreigd voelde bij negatieve feedback. Het probleem bij negatieve feedback is niet dat het geen cadeautje is, want dat is het altijd...maar door het niet constructief geven of schrijven van deze feedback, kan dit een beginnende leerkracht echt doen twijfelen aan zichzelf. Bij het opstellen van de gedragscode, waarin ik een zeer centrale rol heb gespeeld, heb ik gevraagd aan 4 collega’s om mij te evalueren. Dit was in het kader van mijn werkplekleertaak. Hoewel deze 4 personen in dezelfde meetings aanwezig waren en aan hetzelfde project meewerkten, verschilde de feedback als dag en nacht. Dit vond ik zeer opmerkelijk. 3 personen waren zeer positief, 1 persoon was voornamelijk negatief over mijn werking binnen de werkgroep. Ik kreeg mooie feedback en adviezen zoals de volgende: - Dat ik een volwaardig lid ben van het TEAM en vaak goede ideeën heb. - Dat ik het principe van de levende wiskunde goed begrepen heb en dit ook echt aanslaat bij de leerlingen. - Dat ik echt moet overwegen om in de raad van bestuur te zetelen, omdat ik daar een meerwaarde zou zijn. - Dat ik interessante discussies kan voeren en opensta voor andere visies en meningen. - Dat ik een enorme werkkracht toon. - Dat ik een sterke kritische ingesteldheid heb. -... Naast positieve feedback, kreeg ik , voornamelijk van 1 bepaalde collega ook veel negatieve feedback: - Dat ik goede ideeën heb, maar deze niet kan operationaliseren. - Dat ik me niet genoeg heb verdiept in de Freinetfilosofie. - Dat ik individualistisch ingesteld ben en niet genoeg de meningen van anderen vraag. - Dat ik meer procesmatig te werk moet gaan. Het beste advies dat ik kreeg tijdens de feedback, was dat ik mij als leerkracht steeds moet kunnen aanpassen aan de groep die voor me staat, maar dat de basiswaarden, normen en principes steeds bewaard moeten blijven. De collega die me dit advies gaf, vermeldde ook duidelijk dat ik hier al zeer sterk in was, maar dat ik dit nog verder kon uitbouwen. Na het hard werken aan de gedragscode, en de vele bedankingen van de leerlingen zelf, kwam de negatieve feedback van 1 specifieke collega (die vanaf het begin niet blij was met de gedragscode) hard aan. Hoewel ik zeker geloof dat feedback altijd een meerwaarde is, dient feedback ook wel op een constructieve manier gegeven te worden. Ik heb gemerkt dat het geven van feedback op een niet-constructieve manier, zorgt voor spanningen tussen collega’s. Dit is heel jammer en zou zeker niet de bedoeling mogen zijn. Het leren omgaan met deze feedback was voor mij een leerproces op zich. Daar waar het in het begin heel moeilijk was om het te krijgen en te verwerken, gaat dit nu steeds beter...maar makkelijk zal het nooit worden.
0 notes
Text
De rollercoaster die gedragscode noemt
De situatie op de school waar ik lesgeef, dwong mij en mijn collega’s om de rol als onderzoekende leerkracht op te nemen.
Wat ik echter niet wist, was dat ik op zoveel tegenwind zou botsen. Ik heb geleerd dat een duidelijk doel hebben (gedragswijziging bij de leerling en een veilige omgeving creeren voor iedereen) nog niet wil zeggen dat iedereen erachter staat, hoe vanzelfsprekend dit ook voor mij lijkt. Dit was een harde les voor mij, omdat ik voelde dat ik moest strijden voor mijn doel. Een probleem staat nooit op zichzelf, en complexe problemen hebben geen simpele oplossingen. Ik heb geleerd dat té oplossingsgericht denken ook niet goed is, omdat er geen kant-en-klare oplossing bestaat voor elke situatie. Samen tot compromissen komen in het team was een moeilijke opdracht, gezien iedereen zijn denkwijze, ego, koppigheid, ... heeft. Ik moet eerlijk zeggen, dat ik dit soms heb onderschat. Het plan leek simpel voor mij. We voeren een gedragscode in, we linken bepaalde acties aan bepaalde consequenties en leggen kort en bondig uit waarom we dit doen. We hangen dit op aan de muren om een duidelijke structuur aan te brengen voor iedereen. Zo is iedereen happy, toch? I’ve never been more wrong. De realiteit kwam niet overeen met het plan.
Na een lange, vermoeiende strijd met het TEAM kwam de gedragscode er. Weken hebben we eraan gewerkt. Ik was vastberaden, de leerlingen kunnen en verdienen beter! We zijn het ze verschuldigd, verdorie! Ik nam de lay-out op mij, want ik wou eraan sleutelen tot ik het perfect vond. Achteraf gezien, vind ik dat ik op momenten té perfectionistisch was... Ondanks alles, ben ik toch enorm fier op het eindresultaat.
Het was niet alleen een rollercoaster met de collega’s, maar ook met de leerlingen. Het aanbrengen van nieuwe regels na enkele zeer ernstige incidenten zorgde voor een revolutie in de klas. In het begin van het jaar waren de problemen in de klas het ergste, omdat wij leerkrachten toen allemaal in de ‘testfase’ zaten. De leerlingen hebben toen volop uitgeprobeerd hoe ver ze konden gaan en wie (niet) te vertrouwen is. Als ik zo ver ga, zullen de leerkrachten er nog steeds blijven voor mij? Dit was een denkwijze dat leefde bij veel leerlingen. Na het invoeren van de gedragscode in het tweede semester, kregen we flashbacks naar het moeilijke begin van het jaar... want alles gebeurde opnieuw. De ‘forming’ fase was reeds achter de rug, maar opeens bevonden we ons in een storm. Een storm die ik verwachtte, maar ook een storm die de collega’s die tegen de gedragscode waren gebruikten om te tonen dat ze gelijk hadden. Ik drukte deze grafiek af voor mijn leerlingen en deelde hen de grafiek uit.
Luister allemaal, als we niets hadden gedaan zouden we op het niveau van forming blijven... zouden we samen niet tot performing geraken. Ik wil dat jullie allemaal slagen, en ik weet ook dat jullie dit kunnen. Jullie zitten nu in de storm, dat kunnen we niet vermijden. Wat jullie wel kunnen kiezen, is hoe lang de storm duurt. Want hoe sneller we SAMEN uit de storm geraken, hoe sneller we samen tot performing kunnen komen. De leerlingen hingen aan mijn lippen. ‘Wauw juf, jij hebt hier gewoon een grafiek van Molenbeek.... dat zijn wij gewoon!’ Intussen zeg ik met volle fierheid dat we geraakt zijn waar we wouden geraken. Leerlingen zijn 180° gedraaid en komen zelfs naar ons toe om hen extra huiswerk te geven omdat ze zo graag willen bijleren. Ik heb geleerd dat als mijn doel voor mij bereikt is, dit niet noodzakelijk zo is voor de anderen. Ook heb ik geleerd om te vechten voor waar ik in geloof.
0 notes
Text
Levende wiskunde revolutie & mijn rol in de scholengroep
Ik geef les in de scholen in Vorst en Molenbeek, maar keerpunt heeft ook verstigingen in: - Oudenaarde - Geraardsbergen - Gent - Hasselt - Houthalen - Helchteren Samen vormen wij de (vrije) scholengroep keerpunt Freinetscholen. We komen enkele keren per jaar samen om zaken op ‘keerpuntniveau’ te bespreken. Dit is zeer intensief, maar ook zeer interessant. De belangrijkste vergadering die ik dit jaar heb bijgewoond ging over de ‘badgeboekjes’. Badgeboekjes zijn boekjes waarin vermeld staat dat de leerlingen bijvoorbeeld voor de cursus levende wiskunde 10 activiteiten en 5 onderzoeken moeten uitvoeren. De te beheersen onderdelen binnen de levende wiskunde (getallenleer, algebra, meetkunde,...) Staan er ook in opgesomd waarbij de mentor een badge kan geven bij een gehaalde doelstelling. De bedoeling is dat leerlingen ook zelf hun badgeboekje invullen en zo echt hun leerproces in eigen handen nemen. Als ze vb. zien dat ze voor de cursus ‘vrije tekst’ reeds voldoende teksten geschreven hebben en hiervoor een bage gekregen hebben, weten ze op welke andere zaken ze moeten focussen. Het badgeboekje zorgde er ook voor dat de leerlingen een goede houvast hadden en véél meer naar ons toe kwamen met eigen voorstellen. Voor de cursus levende wiskunde, waarvoor ik verantwoordelijk ben in Brussel, was ik niet akkoord met de inhoud van het badgeboekje. Ik vond het te veel lijken op klassieke wiskunde. Ik ben enorm gepassioneerd door het verlevendigen van wiskunde, waardoor ik op de vergaderingen over badgeboekje een belangrijke rol heb gespeeld in het vormen van de doelstellingen voor levende wiskunde. Opgelet: dit is niet te verwarren met de doelstellingen volgens het leerplan, deze blijven hetzelfde. De zaken die besproken werden in de vergaderingen, waren gericht op HOE evalueren en onder welke vorm (presentaties, werkjes, toetsen, taken,...) Hieronder enkele voorbeelden van bijdragen die ook volledig zijn opgenomen in het badgeboekje. Levende wiskunde: volledig akkoord met de criteria die er staan, ik ben blij met het feit dat het wiskundige vademecum GEEN verplichting is. Ik ben voorstander van een lijst met toetsen, taken, projecten,... het wiskundige vademecum is daarop een mooie aanvulling. Ik zou toevoegen: - Je kan wiskundige concepten koppelen aan situaties in het dagelijkse leven in beide richtingen. - Je kan wiskundige patronen herkennen, bespreken en hierover reflecteren. - Je kan creatieve oplossingen zoeken voor een wiskundig probleem (creative problem solving). Bij de diverse manieren zou ik toevoegen: -Een informatieve, visuele poster maken (dit hebben we ook enkele keren gedaan). -Een spelvorm creëren waarin de leerinhouden duidelijk aan bod komen en worden geëvalueerd (vb. een puzzel maken en elkaars puzzel maken) -De leerinhouden verwerken aan de hand van een kunstproject (vb. geometrische tekeningen, schilderij op schaal,...)
0 notes
Photo
De invloed van mooie vriendschappen op de werkvloer op mijn professionele identiteit als leraar ... en hoe vriendschap me helpt om mijn onderwijsvisie steeds in vraag te durven stellen en aan te scherpen. We brengen vele uren op de werkvloer door. Niet enkel tijdens onze lespraktijk, maar ook tijdens teamvergaderingen, middagtoezicht en andere momenten. Het is zeker een meerwaarde om een vriendschappelijke band te behouden met collega’s. Gezien er vaak interessante discussies ontstaan, kunnen we ook nog wat bijleren van elkaar. Zeker in een divers team naar achtergrond, leeftijd en andere variabelen, is dit erg interessant. Dit schooljaar hebben vriendschappen op de werkvloer een grote meerwaarde gehad in mijn professionele identiteit als leraar. Interessante vriendschappen met collega’s zorgen ervoor dat er meer geleerd kan worden: er ontstaat een sfeer waarin we elkaar begrijpen, elkaar uitdagen, elkaar zaken bijleren en elkaar steunen. Het belangrijkste is: wanneer we samenwerken, kunnen we samen bergen verzetten. Het gevoel ergens bij te horen en samen een missie te hebben, is ontzettend waardevol. Het gevoel van betrokkenheid zorgde ervoor dat onze omstandigheden ons soms dwongen om onze rol als onderzoekende leraar op te nemen. Wanneer er een interessante vriendschap ontstaat die gebaseerd is op respect voor elkaars visie, wordt het werken steeds een fijne uitdaging waarbij je jezelf steeds ziet groeien. Het is belangrijk hierbij een goed onderscheid te maken tussen discussie en dialoog, waarbij het discussiëren gefocust is op wie er gelijk heeft en het in dialoog gaan focust op wat juist is.
Omgaan met collega’s waarmee ik in dialoog kon gaan, was voor mij ontzettend waardevol omdat het niet meer ging om wie gelijk had. In een context waar men geconfronteerd werd met veel uitdagende situaties, was de vraag: wat is nu eigenlijk juist? Wanneer op het wat gefocust kan worden in plaats van het wie, kan er zoveel geleerd worden en zoveel kennis gedeeld worden. Dat is beter voor alle partijen, maar niet weggelegd voor iedereen in een maatschappij waar dikwijls iedereen zijn/haar gelijk wil halen.
Ik ben me ervan bewust dat het vinden van oprechte vriendschappen op de werkvloer zeldzaam is. Collega’s die zich niet geïntimideerd voelen door de intelligentie van een ander, zijn niet snel te vinden. Ook het vertrouwen in elkaar zorgt ervoor dat je je werk beter kan uitoefenen. Wanneer ik terugblik op dit schooljaar kan ik zeggen dat mijn vriendschappen op de werkvloer me hebben geïnspireerd om een betere persoon en leerkracht te worden. Ze hebben me geïnspireerd om de beste versie van mezelf te worden. Ik heb al doende geleerd dat het samen openstaan voor andere visies, respect voor de ander en de denkwijze dat we elke dag allemaal samen bijleren de basis is van een sterk team.
Ik wil dan ook mijn collega vrienden bedanken voor de onvergetelijke momenten.
0 notes
Photo

‘Meertaligheid, een waar festijn! Als ‘t maar de juiste talen zijn.’ Het is 1 september 2020. Spannend... we gaan kennismaken met de leerlingen waarmee we een heel jaar zullen samenwerken. We trekken naar de speelplaats en spelen een kennismakingsspel. We tekenen kringen op de speelplaats, waarbij elke kring een taal voorstelt. Dit is direct ook een wiskundige toepassing van het concept ‘Venn diagram’. We willen eens zien hoeveel talen wij allemaal samen spreken. Ook de mentoren doen mee. Een leerling roept fier ‘Juf, ik spreek ook een beetje Pools!’. Heel goed, want nu kunnen we allemaal samen als groep een extra taal. Als wij samen zouden verdwalen in Polen, dan hebben we jou! Meertaligheid is een sterkte, maar eerst moeten we het zelf geloven. Stijn De Paepe verwoord het zo mooi en zo realistisch in versvorm. Als het maar de juiste talen zijn, is meertaligheid een waar festijn. Dit zag ik, ervaarde ik en voelde ik. Als wij niet oprecht geloven dat meertaligheid een enorme sterkte is, waar zijn wij dan mee bezig tegenover onze leerlingen? In een maatschappij waar meertaligheid en probleem steeds in dezelfde zin gebruikt worden en leerlingen vaak verboden worden om zich uit te drukken in hun eigen moedertaal, is het moeilijk geworden om hen het gevoel te geven dat meertaligheid juist een sterkte is. In een maatschappij waar mama’s en papa’s soms zelfs niet in hun moedertaal mogen communiceren met hun kind als ze aan de schoolpoort staan, wordt er volgens mij een duidelijk signaal gestuurd naar leerling én ouder. Geen enkele ziel zou beschaamd moeten zijn om zich uit te drukken in haar of zijn eigen moedertaal, een essentieel onderdeel van je identiteit. Vandaag ben ik gelukkig, want ik zag mijn leerlingen evolueren en groeien. Met enorm veel liefde en betrokkenheid trachtten mijn collega’s en ik de leerlingen een positief en veilig klasklimaat te bieden waarin fouten toegestaan waren. Door oprechte interesse te tonen in leerlingen hun moedertaal, maar ook hun waarden, normen en cultuur bloeiden ze open. Zij werden juist gemotiveerd om meer te oefenen en hun best te doen om meer Nederlands te spreken, omdat ze zich veilig voelden. Veiligheid is een belangrijke voorwaarde om te kunnen leren, dit heb ik aan den lijve ondervonden.

Ergens is het onbegrijpelijk dat leerkrachten/leerlingen vaak de intelligentie van een andere leerling in vraag gaan stellen omdat ze moeite hebben met (vaak) de enige taal die zij kennen. Het Pygmalion-effect leert ons dat (onbewuste) verwachtingen t.o.v. bepaalde leerlingen impliciet de prestaties van de leerlingen sturen. Dit kan zowel in de positieve, als in de negatieve zin. Dit is ook de reden waarom ik niet hou van de term ‘taalzwakke’ leerlingen, gezien deze term een etiket plakt op de leerling. De leerling is niet taalzwak, maar zwak in de Nederlandse taal. Deze leerling is ongetwijfeld héél sterk in een andere taal, wat deze ook mag zijn. Door de sterkte van andere talen te omarmen geven wij leerlingen genoeg zelfvertrouwen om zichzelf te ontplooien. Dit heb ik meerdere malen ervaren dit schooljaar, en het heeft mijn hart verwarmd.
1 note
·
View note
Photo

Diversiteit, hol woord of realiteit? Diversiteit zonder aandacht voor intersectionaliteit is een hol woord. Wat is intersectionaliteit? Intersectionaliteit is het idee dat verschillende delen van je identiteit, zoals je geslacht, gender, seksualiteit, ras, klasse, religie, gezondheid, en nog veel meer, elkaar beïnvloeden. Dat betekent dat je in een analyse van ongelijkheden het nooit enkel moet hebben over één van die stukjes identiteit: je kan het niet enkel hebben over vrouwen, mensen van kleur, etcetera, zonder oog te hebben voor de verschillen binnen die groepen. (bron: https://www.emancipator.nl/wp-content/uploads/2019/09/Tien-Tips-Intersectionaliteit.pdf)
Hoewel intersectionaliteit of ‘kruispuntdenken’ een gekend begrip is, wordt dit volgens mij véél te weinig toegepast in de praktijk. Zo worden personen van kleur en meer specifiek leerlingen van kleur al snel allemaal in dezelfde categorie geplaatst zonder aandacht voor de enorme verschillen tussen deze leerlingen. Leerlingen worden al snel gezien als ‘anderstalig’ en dat is het. Ze hebben meer ondersteuning nodig, ze hebben meer taalsteun nodig,... Deze leerlingen worden gezien als 1 homogene groep. De zin ‘Ik heb een heel diverse klas’ wordt vaak gevormd als gevolg van uiterlijke kenmerken van leerlingen... Niet wetende dat er een heel groot verschil is tussen een leerling die vluchteling is en hier nog niet zo lang is en een leerling die dezelfde uiterlijke kenmerken vertoont, maar die hier al 3 generaties is. Ook 2 leerlingen die nog niet lang in België zijn kunnen heel verschillend zijn door het feit dat 1 leerling in het land van herkomst steeds naar school ging en hoogopgeleide ouders heeft, terwijl de andere leerling misschien nooit naar school is geweest. In de groep leerlingen die hier al meerdere generaties zijn, kunnen er leerlingen zijn met hoogopgeleide ouders, of leerlingen waarbij niemand in de familie gestudeerd heeft. Wanneer leerlingen van kleur gezien worden als 1 groep die ‘divers’ is, hoe definiëren we diversiteit dan?
0 notes
Video
youtube
Bij een nieuwe school openen komen veel zaken kijken... waaronder promotie maken voor je school. Wanneer je nog niet nog niet veel naambekendheid hebt, is het interessant om ouders en leerlingen te kunnen overtuigen dat je dé geschikte school bent! Mijn collega en ik namen het initiatief om een promotiefilmpje te maken. Dit was een heel leuk project. De leerlingen vonden het ook heel fijn. We deden de leerlingen nadenken over wat onze school ‘ons’ maakt. Hier kwamen veel interessante zaken uit. Het promotiefilmpje is naar het einde van het schooljaar toe gemaakt, waardoor het ook een terugblik was op een volledig schooljaar. Zowel leerlingen als mentoren konden zien hoe erg we allemaal gegroeid waren als leerling, mentor en team. Veel kijkplezier!
0 notes
Text
Mijn situatie dwong me om mijn rol als onderzoekende leerkracht op te nemen
0 notes
Photo
Mijn ogen gingen open In een systeem waar men er vaak vanuit gaat dat iedereen gelijke kansen moet krijgen om een rechtvaardige maatschappij te bekomen, stel ik me vele vragen. Is het geven van gelijke kansen wel rechtvaardig? Bestaan gelijke kansen wel? En indien ja, hoe geven we ze dan? Ik geloof dat elke leerling kan slagen. Ja, echt elke leerling. Lesgeven in het bruisende Brussel heeft mijn visie op onderwijs volledig veranderd. Ik dacht vroeger weinig na over sociale ongelijkheid en (kans)armoede omdat ik er niet mee werd geconfronteerd. In andere scholen, op andere plaatsen verliep alles redelijk vlekkeloos. De dag dat ik uit mijn comfortzone durfde stappen en wat meer uitdaging opzocht, gingen mijn ogen open. De uitdagende situaties zorgden ervoor dat ik verplicht was mezelf en mijn visie op onderwijs continu in vraag te stellen. ‘Je moet hard werken om ergens te geraken in het leven’. ‘Je moet jezelf bewijzen’. ‘Jij moet nu iets van je leven maken!’ Wanneer je kansarmoede en moeilijke thuissituaties van dichtbij bekijkt, zie je in hoe machteloos je soms bent. Hoe graag je ook wil helpen, hoe graag je je medemens ook ziet... Soms kan je zeer weinig. Dat doet pijn. Toch was ik ervan overtuigd dat elke leerling de capaciteit heeft om te slagen. Ik vond de volgende quote van een onbekende auteur, en voor mij was het een antwoord op de moeilijkheden waar ik mee zat. “Equality is giving everyone a shoe. Equity is giving everyone a shoe that fits.” Wanneer we iedereen dezelfde schoen geven in maat 42, dan behandelen we iedereen gelijk. Echter, wat zijn ze ermee wetende dat enkel de personen met maat 42 hieraan iets zullen hebben? Kunnen we nog steeds spreken over een gelijke behandeling, wetende dat de personen met maat 42 door toeval bevoordeeld zijn? Iedereen een schoen met maat 42 geven is equality. Wanneer we ervoor zorgen dat iedereen een schoen krijgt die past, spreken we over equity. Opeens zag ik de tekortkomingen. Een onderwijssysteem dat evenveel kansen geeft aan iedereen, is dat wel genoeg? Ik trok naar de klas en keek naar het leven met de schoenenmetafoor in mijn hoofd. Leerlingen met een taalachterstand, leerstoornis, depressie,... hebben meer nodig. Ze hebben een extra doos nodig om op te staan om naar de voetbalmatch te kunnen kijken. Iedereen dezelfde doos geven (equality) is niet genoeg. We moeten ervoor zorgen dat iedereen naar de wedstrijd kan kijken. Maar hoe doen we dat? En is dit wel eerlijk? Het toepassen van equity in onze klassen en scholen brengt ons namelijk bij een nieuwe probleemstelling. Is het wel eerlijk om meer te geven aan een leerling die meer nodig heeft? Mijn antwoord is ja.
Ik geloof dat wanneer leerlingen niet slagen, zij niet dicht genoeg waren bij het aantal dozen dat zij aangereikt zouden moeten krijgen om naar de voetbalmatch te kijken. Zij hebben misschien evenveel kansen gekregen als hun medeleerlingen, die het nu wel heel goed doen en ook niet goed begonnen zijn. Echter, elke leerling is anders en ieder heeft zijn beginsituatie, zijn schoenmaat, zijn verhaal. Samen een schoentje zoeken dat past, dat is in mijn ogen mijn hoofdtaak als leerkracht.
3 notes
·
View notes