Tumgik
hpl2019 · 5 years
Text
Dodecaëder : fascinatie voor het verleden
Tumblr media
Meestal heeft men bij archeologische voorwerpen een voorgevoel of indicatie waartoe het diende. De dodecaëder vormt hier een uitzondering op de regel. De naam refereert naar de vorm van het object, namelijk een figuur met twaalf vijfhoekige vlakken van gelijke afmetingen, die samen een bol vormen. Ze zijn vervaardigd uit brons, waarbij de binnenzijde hol is en er in het centrum van de plaatjes een gat zit. De afmetingen kunnen daarentegen variëren per exemplaar, de kleinste is vier centimeter en de grootste is ongeveer achtenhalve centimeter. Tenslotte zijn dodecaëder versierd met bolletjes op de hoekpunten en inkepingen. Ze dateren uit de Romeinse tijd, hiervan is een groot deel teruggevonden in West-Europa. In de kern van het Romeinse Rijk, dicht bij de Middellandse Zee, zijn er geen teruggevonden. Het vondstgebied komt dus overeen met het voormalige Keltische gebied, die hoogstwaarschijnlijk het voorwerp hebben uitgevonden.
 Tot de dag van vandaag bestaat er binnen de wetenschappelijke wereld geen eensgezindheid over de functie van het voorwerp. Er zijn drie hypotheses, die door de meeste historici worden aangehangen. De eerste hypothese stelt dat de dodecaëder een praktische functie had: kaarsenhouders, scepterknoppen, wapenknotsen, dobbelstenen, meetinstrumenten, kinderspeelgoed etc. De tweede hypothese stelt dat het voorwerp een religieuze, magische of goddelijke functie had. Zo zou de dodecaëder een symbool zijn van de heilige geometrie, hierbij gaat men ervan uit dat het universum op dezelfde manier is opgebouwd. De derde hypothese door academicus Wageman beschouwt het voorwerp als een astronomisch meetinstrument. Het zou op basis van de stand van de zon op het hoogste punt van de dag de exacte zaaidatum voor wintergraan kunnen bepalen.
 Tot op dit moment blijft de dodecaëder onderwerp van discussie binnen de wetenschappelijke wereld. Toch wekt het voorwerp steeds fascinatie voor het verleden. Deze gedachtegang komt sterk terug in het citaat van L.P. Hartley.
 “The past is a foreign country; they do things differenty there”. – L.P. Hartley, The Go-Between
0 notes
hpl2019 · 5 years
Text
Vrouwen aan de universiteit
Tumblr media
Het jaar 1880. Voor het eerste slaagde een vrouw erin om zich in te schrijven aan een Belgische universiteit. Deze eer was weggelegd voor de jonge onderwijzers Emma Leclercq, die na enkele mislukte pogingen zich inschreef aan de faculteit wetenschappen van de Université Libre de Bruxelles. Snel volgden andere universiteiten: twee jaar later waren de eerste vrouwen welkom aan de universiteit van Luik, een jaar later konden vrouwen ook gaan studeren aan die van Gent. Deze vrouwen hebben pionierswerk verricht. Zij waren het die voor het eerst het pad hebben geëffend voor gelijke onderwijskansen tussen mannen en vrouwen. Ondanks hun inzet bleven de universiteitsdeuren meestal toch gesloten voor een grote meerderheid van de Belgische vrouwen. Het zou tot na de Tweede Wereldoorlog duren alvorens vrouwen echt welkom waren op de banken van de auditoria. 
Het is niet zo moeilijk om te verklaren waarom men niet stond te springen om vrouwen toe te laten tot het hoger onderwijs. Het had grotendeels te maken met het beeld dat er heerste over het vrouwelijke geslacht. Zo werd de vrouw intellectueel minderwaardig geacht dan de man. Ze waren – bij wijze van spreken – te dom om te studeren. Daarnaast paste een universitaire studie ook helemaal niet binnen de maatschappelijke rol die haar werd opgelegd. Een vrouw diende bovenal een goede echtgenote en moeder te zijn. Een studie – eventueel gecombineerd met een beroep – viel hier niet mee te rijmen. De universiteiten vreesden ook nog voor een zedenvervaging: de aanwezigheid van een vrouw zou een negatief effect op de mannelijke studenten hebben. Om dit tegen te gaan werden mannen en vrouwen zo veel mogelijk van elkaar gescheiden. Een voorbeeld hiervan is dat vrouwen op de eerste rijen van de aula diende plaats te nemen, een regel die tot in de jaren 1960 een gewoonte zou blijven. 
Vrouwen werden ook niet voorbereid op een academische opleiding. Tot in de helft van de negentiende eeuw was een diploma secundair onderwijs uitsluitend voorbehouden voor mannen. De hoogste officiële graad die een vrouw kon behalen, was die van het lager onderwijs. Als een vrouw onderwijs genoot, dan was dat voornamelijk om haar voor te bereiden op haar rol van echtgenote en moeder. Vakken zoals wiskunde en wetenschappen werden haar absoluut niet aangeleerd. Pas in 1864 werd er in België de eerste secundaire school voor meisje geopend, dit door Isabelle Gatti de Gamond. Sindsdien was het voor meisjes ook mogelijk om een diploma secundair onderwijs te behalen. Vanaf dat moment begonnen enkelen te dromen van hogere studies. Desondanks de uitbreiding van het secundaire onderwijs werden vele jonge vrouwen – uit alle sociale lagen van de bevolking – onvoldoende voorbereid om hogere studies te starten. 
Wanneer men dan toch een universitair diploma behaalde, was dit de eerste jaren niet veel waard. Vele beroepsactiviteiten waren exclusief voorbehouden voor mannen. Vrouwen kregen simpelweg geen toestemming om deze beroepen uit te oefenen. Enkele bekende voorbeelden zijn Marie Popelin en Isala van Diest. Popelin behaalde in 1888 haar diploma in de rechten, maar kreeg geen toestemming om haar eed tot advocaat af te leggen aan de balie van Gent. Isala van Diest, geweigerd aan de KU Leuven, behaalde haar diploma in de geneeskunde aan de universiteit van Bern. Wanneer zij een eigen dokterspraktijk in België wou openen, stootte dit eerst op een neen van de overheid. Pas na een Koninklijk Besluit - speciaal voor haar gesloten - verkreeg zij de toestemming. 
Na het bloedbad van de Eerste Wereldoorlog begonnen de ideeën over de positie van bepaalde groepen binnen de maatschappij langzaam te veranderen. Ook de positie van de vrouw veranderde. Het systeem van het secundair onderwijs werd uitgebreid en de toegang tot de universiteiten werd versoepeld. De uitbreiding van het secundair onderwijs had een positief effect: er was meer nood aan vrouwelijke leerkrachten, die bijgevolg een hogere opleiding dienden te volgen. De inschrijvingscijfers van deze groep nam toe aan zowel de faculteit letteren als die van wijsbegeerte en wetenschappen. Echter was dit geen democratiseringsgolf. Hogere studies bleven het voorrecht van de meer gegoede burger. Daarnaast bleef het verwachte rollenpatroon ook nog steeds gelden. Ook al behielden meer vrouwen een academisch diploma, vaak veranderde dit niets aan het leven van de vrouw. Nadat ze gehuwd was, diende zij de huishoudelijke taken en de rol van moeder op zich te nemen. Dit blijft zo nog tot het begin van de jaren 1960. Vanaf dat moment begon er een vlottere doorstroming van vrouwelijke studenten naar hogere onderwijsinstellingen en de werkvloer. Het traditionele beeld van de vrouw als echtgenote en moeder begon langzaam te verdwijnen. 
De positie van de vrouw is er natuurlijk op vooruitgegaan de voorbije eeuw. Wanneer er gekeken wordt naar de inschrijvingscijfers van de hogere onderwijsinstellingen in België anno 2019, ziet men dat de balans in evenwicht is. Het aantal mannen en vrouwen zijn ongeveer gelijk. De Belgische vrouw heeft de laatste 50 jaar duidelijk haar weg gevonden naar het hoger onderwijs, toch zijn deze cijfers ook misleidend. Er is nog steeds sprake van ongelijkheid. Een ongelijkheid die misschien minder opvalt, maar die wel nog steeds bestaat en in twee richtingen gaat. 
Zo spreekt men over verticale en horizontale ongelijkheid. Met verticale ongelijkheid wordt bedoeld dat de totale inschrijvingscijfers wel in balans zijn, maar wanneer er apart naar de opleidingen wordt gekeken er toch een grote ongelijkheid zichtbaar is. Deze opleidingen krijgen hierdoor vaak het etiket ‘typische jongens/meisjes opleiding’ opgeplakt. Aan de KU Leuven krijgt bijvoorbeeld de opleiding ingenieurswetenschappen het etiket ‘jongens opleiding’ opgeplakt, bij de opleiding logopedische en audiologische wetenschappen gebeurt het tegenovergestelde. Daarnaast is er nog het fenomeen van de horizontale ongelijkheid. Op het bachelor- en masterniveau is er nog sprake van gelijke vertegenwoordiging. Naarmate men verder opklimt binnen de academische hiërarchie, treedt er meer en meer een mannelijk overwicht op. Vrouwen lijken dus niet voldoende door te stromen naar de hogere academische posities. Aan de KU Leuven doet dit fenomeen zich ook voor. Zo is slechts een kwart van het professorenkorps een vrouw en is er maar één vrouwelijke decaan. Des te opvallender is het dan ook dat deze ongelijkheid niet van toepassing is bij de vicerectoren, waar er van beide geslachten vier van zijn. Dit lijkt daarom ook een doelbewuste keuze te zijn geweest van de rector tijdens het samenstellen van zijn rectoraat. Op het hoogste niveau, de rector, is er nog geen vrouw geweest. 
Er spelen verschillende factoren bij deze ondervertegenwoordiging. Een academische carrière lijkt nog steeds te botsen op de traditionele rollenpatronen. De hoge werkdruk zou voor vrouwen moeilijk te combineren zijn met het hebben van een gezin. Daarnaast vallen universiteit ook buiten de wetgeving van het gelijkekansenbeleid, waardoor er weinig controle is. Er mag ook niet vergeten worden dat de universiteit tot de eeuwwisseling een typisch mannenbastion was. Vrouwen hebben simpelweg nog niet de kans gekregen om hun stempel te drukken. Met dit alles in het achterhoofd kan er dus geconcludeerd worden dat de vrouw al een lange weg heeft afgelegd, maar dat er nog veel werk op haar te wachten ligt. Hopelijk duurt het weer niet meer dan een eeuw vooraleer er gelijkheid is op alle academische niveaus. 
0 notes
hpl2019 · 5 years
Text
De slag om Leuven – recensie
Tumblr media
(https://www.youtube.com/watch?v=2DVYBAzWznE)
De titel doet anders vermoeden, maar de filmdocumentaire ‘Slag om Leuven’ vertelt wel degelijk het verhaal van de stad Leuven tijdens de gehele Tweede Wereldoorlog. Op een chronologische manier vertelt hij de stadia van de oorlog door de ogen van de Leuvenaars. De documentaire start bij de inval van nazi-Duitsland in Polen op 1 september 1939 en de daaropvolgende oorlogsverklaringen van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aan Duitsland. De aandacht van de documentaire gaat voornamelijk naar de gevolgen van deze gebeurtenissen op het neutrale België en de stad Leuven. Daarna gaat het verder met de invasie van België door Duitsland op 10 mei 1940 tot aan de capitulatie van België op 28 mei. De focus gaat hierbij voornamelijk naar – zoals de titel doet vermoeden – de slag om Leuven van 14 tot 16 mei. Vervolgens wordt de bezetting van België en voornamelijk de gevolgen voor Leuven belicht. Hierbij ligt de nadruk op de organisatie van de Duitse bezetting, de invloed op het dagelijkse leven van de Leuvenaars, de collaboratie en het verzet. Voordat de documentaire belandt aan de bevrijding van België, wordt er nog ruimschoots ingegaan op het tegenoffensief van de geallieerde legers. Om te eindigen staat de film nog even stil bij de gevolgen en de verwerking van de oorlog op de Leuvenaars.
Ik hoor u al denken: alweer een documentaire over de oorlog. Het klopt dat een groot deel van de historische documentaires voornamelijk deze periode in de geschiedenis behandelen. De Tweede Wereldoorlog is namelijk een internationaal onderwerp waar mensen zich in blijven interesseren. Toch is deze documentaire zeker het bekijken waard. Zoals vermeld ligt de focus sterk op de stad en zijn bevolking. De makers hebben hierbij zeker niet het warm water heruitgevonden. Binnen de geschiedschrijving is er namelijk al enkele decennia de ruimte om het verhaal van de ‘gewone mens’ te vertellen. Dit geldt ook voor het thema van de Tweede Wereldoorlog en de gevolgen hiervan op het dagelijks leven. Uit historisch standpunt is de documentaire dus niet bepaald vernieuwend, toch maakt juist het gehanteerde perspectief hem sterk.
De makers zijn intensief op zoek gegaan naar beeldmateriaal in verschillende archieven uit verschillende landen. Hierdoor waren zij in staat om de volledige documentaire, die 1 uur en 17 minuten duurt, te vullen met bewegende beelden uit die tijd. Ieder archiefbeeld werd daarbij aangeduid met zijn locatie, waardoor de toeschouwer een goede 75 jaar werd teruggekatapulteerd in de tijd. Zeker zij die de stad kennen zullen de verschillende straten en pleinen herkennen. Daarnaast werd er ingezoomd op enkele specifieke verhalen van Leuvenaars, zoals de verzetsfamilie Daman en de collaborateur Robert Verbelen. Door een blik te werpen op persoonlijke verhalen wordt de oorlog op een bepaalde manier toch wat vatbaarder. Ook zorgt het perspectief ervoor dat er op een andere manier naar de gebeurtenissen wordt gekeken. Op een bepaalde manier wordt er meer afstand genomen van het traditionele discours over wie goed en wie slecht was.
Er wordt uitgebreid bericht over de oorlogsmisdaden van Duitsers, maar ook de handelingen van de geallieerde troepen worden onder een kritische loep genomen. Leuven werd doorheen de oorlog meerdere malen gebombardeerd, toch zal de stad de gebeurtenissen van mei 1944 niet snel vergeten. Op 11 mei was het station van Leuven, samen met dat van Hasselt en de militaire basis van Leopoldsburg, doelwit van een geallieerd bombardement. Echter was er die nacht sprake van dichte mist, waardoor er beslist werd om de bommen lukraak te droppen boven Leuven en zijn deelgemeenten. Ook de bommen bedoeld voor Hasselt en Leopoldsburg werden op Leuven gedropt. De volgende dag besloot de Britse luchtmacht om een nieuwe poging te ondernemen. Dit bombardement kwam als een complete verrassing voor de Leuvenaars, omdat bij het bombardement van de dag ervoor, het luchtalarm vernield was. Ook die nacht misten de bommen grotendeels hun doel. Het station was nauwelijks geraakt terwijl verschillende arbeiderswijken, zoals de Blauwput in Kessel-Lo, wel enkele voltreffers te verwerken kreeg. Op twee nachten tijd verloren 233 burgers het leven en grote delen van Leuven lagen in puin. Naast Leuven waren ook tientallen andere steden het slachtoffer van slordigheden van geallieerde piloten. 
De Slag om Leuven slaagt erin om de gebeurtenissen op een andere manier te tonen, wat als een verrijking gezien kan worden. Als afsluiter deel ik nog de URL naar een kort YouTube-filmpje waarbij de verwoestingen van de stad doorheen de oorlog te zien zijn.
0 notes
hpl2019 · 5 years
Text
Battlefield V: politiek of historisch correct?
Tumblr media
Na de succesvolle Battlefield I van 2016, maakte EA de fans warm met Battlefield V. De game klonk zeer belovend en was dat ook, voor enkele maanden althans. Na de release begonnen de fans al snel nieuwe content te vragen. Al snel werd de inhoud repetitief. Er waren veel bugs (foutjes en haperingen) en de game mechanics waren vaak uit balans. Er waren veel klachten aan het adres van DICE, die de game maakten. Maar een van de meest opvallende en interessantste klachten waren inhoudelijk van aard. Het ging namelijk om een discussie over de personages in de game. De speler kan zijn soldaat personaliseren door te kiezen welk uniform die draagt, of welk wapen die heeft. Wat sinds kort ook kan, is het kiezen welke huidskleur die persoon heeft. Als men kiest voor het Britse kamp, kan men opteren voor een blanke, een zwarte of gele huidskleur. Men kan zijn personage dus vanaf Battlefield V multiraciaal ‘customisen’. 
Op zich bracht dat weinig discussie te weeg. Wat dat echter wel deed is dat men zijn character niet alleen raciaal kan customisen, men kan ook het geslacht kiezen. In Battlefield V begint de speler automatisch met een vrouwelijk personage. Sommige soldaten in het spel zijn vrouwelijk zonder dat er de keuze is, zoals piloten bijvoorbeeld. Bij velen brengt dit vragen op. Bij de voorganger van de game, Battlefield I, was er ook de discussie over de huidskleur van enkele soldaten. Bij de Britten was een op vier soldaten een sikh. Bij de Fransen, was ook een op vier zwart. Hoewel het aantal overdreven was, klopt het wel dat er sikhs en Algerijnen aan de geallieerde kant meevochten. Wat echter niet klopte is dat ook in het Duitse leger een op vier soldaten een zwarte huidskleur had. Van toen al kwam er daarover online op fora discussie over. De kritiek was uiteenlopend. Sommigen waren voor de emancipatie van die raciale component in de game, anderen vonden het een oververtegenwoordiging. Anderen vonden dan weer dat het nog te ‘blank’ was en dat andere groepen, zoals vrouwen niet vertegenwoordigd waren.
Met Battlefield V kwam daar dan ook verandering in. Van meet af aan waren er evenveel vrouwelijke personages als mannelijke. Voor velen was dat onaanvaardbaar. Dat is historisch niet correct, er vochten geen vrouwen mee in de oorlog. Toch niet in de hoeveelheden die de game doet voorstellen. Er waren wel vrouwelijke scherpschutters en piloten, bijna uitsluitend aan Russische zijde. Bovendien had de vrouw in de trailer van de game in 2018 een handicap, voor velen werd het al snel duidelijk. EA wilde eerder een politiek correcte game dan een historische correcte game maken. Wat enkele spelers stoort, is dat sommige personages, zoals piloten uitsluitend vrouw zijn en dat dat niet kan veranderd worden. Als klap op de vuurpijl koost DICE ervoor geen swastika’s in de game te plaatsen, in plaats daarvan kwam het met de vlag van het Duits Keizerrijk van de Eerste Wereldoorlog. 
De discussie is sterk gepolariseerd. Enige nuance is echter toch vereist. Een eerste punt is dat DICE met de customisation de mogelijkheid biedt om te kiezen hoe jouw personage eruitziet. Daardoor zijn er geen vaste hoeveelheden zoals een op de vier afrikanen in het Duits leger. Daarbij is interessant te zien dat het sommigen ook gewoon koud laat en ze niets veranderen aan hun origineel personage, ze spelen dus altijd een vrouw met een standaard uniform. Ten tweede is het niet zo dat er niet wordt geopteerd voor toch enige vorm van historische juistheid. In het Duits leger, zijn er geen personages van een ander ras. Politiek gezien is het normaal dat in dat leger er geen andere personages dan ‘ariërs’ zijn, om die problematische term te gebruiken. Het Britse leger kent een sterke raciale diversiteit, het Amerikaanse kent enkel blanke en zwarte soldaten. Uiteindelijk was elk leger in de Tweede Wereldoorlog multi-etnisch, zelfs het Duitse, dat ook enkel Arabische bataljons had. Of de etnische verhoudingen kloppen, valt echter wel te bediscussiëren. 
Tot slot is het discussiëren over de historische werkelijkheid tot in het minuscule detail meer een ideologisch dan wetenschappelijk vraagstuk. Dat ras en gender hét probleem is van de historische correctheid van de game is maar relatief. Er zijn veel andere problemen met zowel Battlefield I als V. In de Battlefield I vechten soldaten met volautomatische wapens in plaats van grendelgeweren die voornamelijk gebruikt werden tijden de Eerste Wereldoorlog. In Battlefield V worden per gevecht verschillende V-1’s gebruikt, terwijl net enkelen werden ingezet en voornamelijk op steden. Ook komen er anachronismen voor, zoals de Duitse Tigertank die reeds in de invasie van Frankrijk van 1940 in de game gebruikt kan worden.
Dat de historische game Battlefield I en V geen historisch correcte games zijn, is op veel aspecten zichtbaar. Een game met enkel trage grendelgeweren is niet leuk om te spelen. De V-1 bom die als superwapen wordt gebruikt spreekt meer tot te verbeelding. Dat is voor de gamers veel dynamischer en divers dan een exacte reconstructie van de veldslagen, die vaak doorsnee saaie wapens kenden. Zo ook is het nu hip voor games om hun personages te customisen en dan komen er wel eens mails het hoofdkwartier van EA binnen met de vraag of die eens wat diverser kunnen zijn dan alleen blanke mannen. Nooit zal de game helemaal politiek correct worden en divers genoeg, zo ook zal het nooit helemaal historisch correct zijn. DICE heeft een compromis gemaakt tussen beiden en heeft daarmee een discussie opgelost. 
0 notes
hpl2019 · 5 years
Text
Monopoly van de Oudheid
Tumblr media
Niet alleen vandaag, maar ook in de Oudheid was het spelen van gezelschapsspelletjes in trek bij de Romeinse bevolking. Zowel het plebs, als de hogere kringen hielden zich bezig met dit leedvermaak. Daarnaast werd het niet alleen thuis gespeeld, maar op café, in badhuizen en zelfs tijdens veldtochten. Hoewel het aanbod beperkter is dan nu, toch was er geen gebrek aan variatie.
Een vaak teruggevonden artefact, zoals in de foto weergegeven, is de Ludus duodecim scriptorum. Het wordt ook wel het ‘twaalf punten spel’ genoemd en vertoond veel gelijkenissen met het huidige backgammon. Het spelbord bestaat uit drie rijen en twaalf vakken. Het werd door twee spelers gespeeld, waarvan ieder drie dobbelstenen en vijftien steenstukken kreeg. Over de exacte spelregels bestaat veel controverse, omdat er zoveel lokale varianten bekend zijn. De eerste verwijzing naar dit populaire bordspel verscheen in de Ars Amatoria van Ovidius. De creativiteit is doorheen de eeuwen enkel toegenomen, waardoor het gamma aan spelletjes veel uitgebreider is geworden. Leedvermaak is dus van alle tijden en heeft een grote evolutie doorheen de tijd meegemaakt.  
0 notes
hpl2019 · 5 years
Text
The Crown: The Fall of an Empire
Tumblr media
In november bracht Netflix een derde seizoen van de populaire historische reeks the Crown uit. In dat seizoen kreeg de reeks een facelift. De personages werden wat ouder, dus er kwamen nieuwe acteurs. Opnieuw zat ook de verhaallijn goed. De reeks kent per seizoen een rode lijn. Persoonlijke verhalen vormen vaak een narratief doorheen al de afleveringen. Toch heeft elke episode een eigen specifiek verhaal, vaak een historische gebeurtenis. Deze review zal geen paginalange kritische analyse zijn of de feitelijkheden in de reeks wel kloppen. Interessanter is echter de grote boodschap van de reeks te vatten. Wat leert de reeks ons over het Verenigd Koninkrijk in de 60ies en 70ies?
The Twilight of an age
In de vorige seizoenen werd het al duidelijk dat er een recessie bezig was. Het Britse Empire verloor na de Tweede Wereldoorlog haar kolonies zienderogen. Toch werd de algemene politieke tendens van degeneratie het hoofd geboden. We zagen een nieuwe jonge queen die tot alle verwondering van die tijd het bijzonder goed deed. Ze leek de enige vorm van stabiliteit aan de macht. Dat terwijl haar prime ministers het keer op keer bijzonder slecht deden. De oude Churchill had zijn kracht en dynamiek van tijdens de oorlog verloren. Ook zijn opvolger Eden kon de rationaliteit niet behouden en kwam in een direct conflict met Nasser over de Suez. De Suezcrisis is een van die gebeurtenissen die bijzonder goed in beeld werden gebracht. Wat ze zo goed maakt was dat de reeks de persoonlijke beweegredenen van Anthony Eden toonde. Zo had de PM een persoonlijke vete met Nasser en zat hij aan zware medicijnen door een aandoening, waardoor hij het gezond verstand verloor.
Maar the empire strikes back. De Britten zetten hun leger in om hun Commenwealth te behouden. Ook de nieuwe queen maakt er een plicht van, zo veel mogelijk haar koloniale en ex-kolonie gebieden te bezoeken. Deze maakte haar zelfs populair. Het meest iconische beeld is wanneer zedanst met de vrijheidsstrijder of rebel Nkruma. Seizoen een en twee geven een beeld van een wereldrijk dat nog veel pomp and circumstance heeft, maar weinig feitelijke macht. Een degenererend rijk dat het ene ongeluk naar het andere moet ondergaan. Toch zijn er sprankeltjes hoop, er is noch steeds een licht in de twilight.
On the road to Mandalay
Seizoen drie krijgt dan eerder een meer trieste teneur. Voor velen begon dat al bij het feit dat Labour de verkiezingen won. Een nieuwe premier trad aan, Wilson. Een man die veel beloofde, maar die ook moest inbinden. Het leed tot een nationale vernedering, in de vorm van de devaluatie van het Pond Sterling. Opnieuw werd het Verenigd Koninkrijk, dat het grootste deel van haar Empire al had verloren, getroffen door ongelukken. In Aberfan stierven meer dan honderd kinderen door een mijnramp. Voor velen was dit de druppel. De Britten reageerden hun frustratie af op de PM. 
Bij een bijeenkomst van veteranen van de oorlog in de pacific, viel het licht op de oud-strijder van die oorlog, Lord Mountbatten. Hij betreurde daar in een speech de toestand van zijn land. Vervolgens zongen hij en de veteranen in een vlaag van nostalgie ‘On the road to Mandalay’, een gedicht van Rudyard Kipling over de oorlog.  Het was, in de late jaren 60 slechts een schaduw van wat het ooit was geweest. Dat vormt de essentie van deze review, de boodschap van de the Crown. Vandaag de dag zijn de Britten er nog altijd niet overheen dat hun land in zo een slechte staat is. De terugval van hun land door dekolonisatie en de problemen die die dekolonisatie meebrachten voor hun economie zorgden voor een sfeer van melancholie, van nostalgie. Naar hun mening kunnen ze vandaag het zelfs alleen nog beter aan, dan bijvoorbeeld met de Europese Unie. De frustratie leeft nu nog altijd ergens onder hen. Die frustratie is dus zeker niet nieuw, ze bestond al min of meer van na de Tweede Wereldoorlog. Het Verenigd Koninkrijk verloor voor goed heel wat van haar pluimen. Voor anglofielen is the Crown een treurige reeks. Groot-Brittannië zal zich moeten heruitvinden, ook die indruk krijgt de kijker van de serie. Als dat niet lukt, rest er nog enkel te doen wat Charles Dance in de rol van Mountbatten zegt in seizoen drie: “Als de enige gloriën die beschikbaar zijn voor het land vroegere gloriën zijn, laat ons ze dan nu koesteren”. 
0 notes
hpl2019 · 5 years
Text
De culturele geschiedenis van de hond
Vraag aan de mensen op straat welk huisdier ze hebben en velen zullen antwoorden: een hond! Anno 2019 blijft deze viervoeter één van onze favoriete huisdieren, maar hoe is dit eigenlijk zo ver gekomen? De evolutie van wolf naar hond zal hier niet aan bod komen, dat is meer het werk voor biologen. Daarentegen is het vanuit historisch standpunt wel interessant om te kijken hoe de visie van de mens op huisdieren, meer bepaald op honden, veranderd is doorheen de tijd. Het houden van honden is namelijk geen hedendaags gegeven, integendeel zelfs. Er zijn verschillende bronnen die aantonen dat de elites uit de samenleving reeds eeuwenlang samenleefden met verschillende dieren. Op muurschilderingen uit het Oude Egypte is te zien hoe farao’s samen met hun gezelschapsdieren werden afgebeeld. Van de oude Grieken en Romeinen is het ook bekend dat zij vertrouwd waren met het concept huisdier en er waren zelfs Chinese keizers waarbij hun honden beschikten over eigen bedienden. West-Europa verschilde hierin. Het zou daar namelijk nog een hele periode duren alvorens er verandering kwam in de sociale status van de hond. Bij de West-Europese adel en clerici werden honden pas populair tussen de dertiende en de vijftiende eeuw. De voorkeur naar de soort van hond verschilde ook tussen beide geslachten. Vrouwen kozen voor schoothondjes, terwijl de keuze van de man nogal pragmatisch was. Een hond diende voor hen voornamelijk praktisch te zijn, zoals jachthonden. Uiteindelijk ging het nog tot in de late zeventiende eeuw duren alvorens het houden van honden echt sociaal aanvaard werd in Europa, de burgerij zou zelfs pas een halve eeuw later volgen. De definitieve traditie om honden als huisdier te houden kwam er tijdens de victoriaanse periode (1837-1901). Het was ook tijdens deze periode dat de moderne hondenrassen voor het eerst opdoken. Sindsdien is de populariteit van de hond enkel maar toegenomen. 
Laika
Tumblr media
Er rest enkel nog het tragische verhaal van een van de bekendste honden uit de geschiedenis: Laika! Gevonden in de straten van Moskou, werd Laika door het Russische ruimteprogramma uitgekozen om als eerste dier in de geschiedenis een volledige baan rond de aarde te maken. Na het afronden van haar training werd Laika op 3 november 1957 in een ruimtepak gehesen en gelanceerd in een baan rond de aarde. Helaas overleefde Laika haar ruimtereis niet. Over de ware toedracht is er lange tijd onduidelijkheid geweest. Er werd veertig jaar door de autoriteiten volgehouden dat ze na vier dagen in de ruimte rustig ingeslapen is. Pas in 2002 werd de ware reden van haar dood bekendgemaakt. Laika zou slechts vijf uur in de ruimte hebben doorgebracht alvorens aan oververhitting te sterven. Daarnaast werd ook duidelijk dat ze nooit levend terug op aarde zou zijn geraakt. De capsule waarin zij zat zou bij het binnenkomen van de dampkring sowieso opgebrand zijn. Ondanks haar dood verkreeg Laika in binnen- en buitenland een heldenstatus. In 2008 kreeg ze zelfs haar eigen standbeeld. 
0 notes
hpl2019 · 5 years
Text
Kulturkampf: de nieuwe schoolstrijd
Tumblr media
Afgelopen verkiezingen claimde N-VA-voorzitter Bart De Wever de ministerpost van onderwijs. Op het moment zelf was dat geen historisch nieuws. Het bevestigde nog maar eens dat de Zweedse coalitie over zo wat alles kon kibbelen. Toch opende De Wever met deze zet een nieuw debat, oftewel een oud debat dat nu is teruggekomen van weggeweest, de schoolstrijd. De Antwerpse burgermeester keek met teleurstelling naar de degeneratie van de kwaliteit van het Vlaams onderwijs door naar zijn zeggen de ‘pretpedagogie’. Dat lag in zijn ogen onder meer aan de dominantie van het katholieke schoolnet, of kort ‘de koepels’, die te weinig bezig waren met de essentie van het onderwijs. Leerkrachten moesten eindeloze statistieken invullen over het lesgeven en over de leerlingen, maar konden door dat bos de bomen niet meer zien. De oplossing, terug wat meer inspraak van de overheid van bovenuit, kwaliteit verbeteren en de administratieve werkdruk voor leerkrachten verlagen.
De kwaliteit van het onderwijs is niet de enige rede waarom de partij van De Wever zich op dit onderwerp stort. Het maakt deel uit van een strategie die bijdraagt tot het opnieuw vormgeven van onderwijs, en breder noch, onze Vlaamse cultuur. Dat alles gebeurt zonder dat we er bij stilstaan. Wie bepaalt de inhoud van die cultuur en welke impliciete bedoelingen heeft men wanneer men het onderwijs in een nieuwe richting wilt sturen? Deze analyse zal een antwoord bieden door de hedendaagse politiek te vergelijken in het licht van de schoolstrijd.
Naast het claimen van de ministerpost werpt de N-VA zich ook op een ander debat dat zich op de schoolbanken afspeelt, namelijk de plaats van religie in het onderwijs. Als het gaat over een islamitische school die salafisme of wahabisme predikt, waren Liesbeth Homans en Zuhal Demir er als de kippen bij de erkenning van deze scholen in te trekken. Welke plaats moet religie hebben in het onderwijs? De liberalen zijn dan weer van mening godsdienst gewoon af te schaffen en enkele uren Frans of wiskunde meer te geven. Het debat beperkt zich niet alleen in de politiek, de plaats van religie wordt weer openlijk betwist in het intellectuele debat en de publieke opinie. Maarten Boudry en Johan Bonny durven wel al eens daarover een hitsige discussie te hebben.
Maar wat was dat nu weer ‘een schoolstrijd’? Het wordt tijd om tot de essentie van dit artikel te komen. Die essentie is een blik werpen op het verleden en de situatie toen vergelijken met nu, en wie weet, misschien leren we er iets uit. De schoolstrijd was een conflict over een politieke invulling van het onderwijs in de negentiende eeuw, maar de hardnekkige vrijzinnigen en katholieken konden niet ophouden er over te discussiëren tot diep in de twintigste eeuw. Onze grondwet stelde dat er ‘vrijheid van onderwijs’ was die liberalen en katholieken elk op hun eigen manier interpreteerden. Liberalen zagen het als een mogelijkheid om staatsscholen op te richten die geen godsdienst meer zouden bieden en waar de toekomstige generatie kritisch en vrijzinnig zou worden opgevoed. De katholieken vonden die nieuwlichterij maar niets en interpreteerden de onderwijsvrijheid als een carte blanche voor de kerk om het onderwijs in België aan te bieden. Na meer dan een eeuw van afwisselend bestuur van liberalen naar katholieken werd het conflict beslecht in een finaal compromis, het ‘schoolpact’ van 1958.
In welke mate is die schoolstrijd van toen relevant voor vandaag? Kunnen we zelfs überhaupt spreken over een ‘strijd’? In de negentiende eeuw ging het er voor de ene om de macht van de ander te breken. Elk ieder had een visie over hoe de samenleving er diende uit te zien en dat begon bij de jeugd, dus het onderwijs, om daar al een vroege ideologische stempel op te drukken. Door godsdienst te bieden in het onderwijs kon men de harten en  geesten winnen voor het katholieke kamp of net voor het liberale kamp door het af te schaffen.
Anno 2019 is de Katholieke Partij een Christendemocratische partij geworden concentrerend op welzijn en de Liberale Partij is een neoliberale partij geworden met eerder economische interesses.  Door het Belgisch compromis in de vorm van het ‘schoolpact’ van 1958 is het onderwijsdebat irrelevant geworden. Tot de Vlaamse verkiezingen van mei 2019. Bart De Wever wenste koste wat kost de minister van onderwijs leveren bij de volgende regeringsformaties en maakte daarbij een eind aan een lang consensusbeleid tussen de drie traditionele partijen. Net zoals de liberalen van toen wilt de N-VA meer invloed van de overheid inzake onderwijs en heeft ze scherpe kritiek voor de katholieke koepels. Is de N-VA de Liberale partij geworden van vandaag? Ondanks de gelijkenissen klopt dat niet.
Opvallend is wanneer N-VA als grootse partij uit de verkiezingen aan de formatiegesprekken begon er ineens sprake was van een ‘Vlaams Canon’. Zo een canon diende dan ook niet gewoon te bestaan, ze moest ingezet worden in de integratie van nieuwkomers en… in het onderwijs. De officiële rede was om de toekomstige generatie van Vlaamse jongeren ‘zich bewust te maken van hun Vlaamse identiteit’. Nu dat lijkt zeer sterk op wat onze historische vrienden van de Liberale en Katholieke partij wilden doen meer dan een eeuw geleden. De N-VA wilt de toekomstige generatie vormen naar hun visie van de samenleving, net zoals de Liberalen en Katholieken dat ooit wilden. De N-VA stoot daarbij op de oude winnaar van die strijd, de ‘katholieken’ met hun koepels en wilt omdat ze zelf geen christelijke zuil heeft vanuit de overheid controle uitoefenen. Dat laatste doet ze niet alleen in het onderwijs, maar ook in de cultuursector, waar er een keuze is gemaakt voor welke cultuur men meer subsidies geeft en voor welke minder. Erfgoed krijgt een hogere plaats in de ranking dan andere vormen. En tot slot, wat met religie? Ook daar is de N-VA kritisch, sommige vormen van religie passen ook niet in het plaatje, conservatieve islam bijvoorbeeld. Zulke strekkingen stroken niet met ‘onze Vlaamse identiteit’ en de ‘westerse waarden van de verlichting’. Zo trekt de N-VA de stekker uit de subsidiariteit van zulke scholen of moskeeën, een methode die ook liberalen hebben gebruikt in vroegere tijden.  
Betekent dat dat er dan een nieuwe schoolstrijd woedt in ons land? Religie in het onderwijs is terug voor discussie vatbaar, vraag het maar eens aan Bonny. En in deze nieuwe ‘strijd’ zijn er gelijkenissen te trekken met het verleden in bijvoorbeeld de methode. Toch herhaalt de geschiedenis zich nooit, dus ook hier niet. Er zijn enkele belangrijke verschillen met vroeger. Eerst en vooral gaat het minder om religie en eerder om ‘identiteit’. Voor de N-VA moet een canon en het onderwijs niet seculariseren of zieltjes winnen, ze moet de toekomsite generatie een ‘Leitkultur’ geven. In dat opzicht lijkt de politiek van vandaag meer op de Kulturkampf van Bismarck die ook aan het eind van de negentiende eeuw werd gevoerd. Bismarck wilde de macht van de kerk terugschroeven en eerder hameren op een Duitse nationale identiteit dan een katholieke. Het wordt steeds meer duidelijk bij de N-VA dat zij dat ook willen, maar dan met een Vlaamse identiteit. Dus in plaats van religie is ‘identiteit’ het nieuwe buzzword. Duidelijker kan dat niet bevestigd worden dan door de titel van het boek dat De Wever dit jaar nog schreef.
Hoewel de N-VA in deze nieuwe schoolstrijd of Kulturkampf zich het duidelijkst positioneert, zijn er nog andere spelers. De tweestrijd tussen vrijzinnig en katholiek is helemaal niet zo eenduidig meer vandaag de dag. Vandaag zijn er meerder spelers, enerzijds zijn er nog de oude katholieken die proberen hun stempel op het katholiek onderwijs te zetten. Zo wilde bisschop Bonny vorig jaar nog een uitdieping van de christelijke leer in het godsdienstonderwijs. Anderzijds, heb je de liberalen die gewoon godsdienst als iets van het verleden zien en het gewoon willen afschaffen in het onderwijs. Het probleem is dat godsdienst eigenlijk helemaal niet iets van het verleden is. We zien dat globaal genomen de religiositeit net toeneemt. Die laatste bedenking brengt ons bij de laatste groep, namelijk de religieuze groepen, joden en moslims die ook hun rechten opeisen en hun eigen school willen oprichten. Dat is natuurlijk ook een gevolg van de diversiteit van onze maatschappij. Zij hebben daar ook recht toe volgens onze grondwet.
We zien dus dat de schoolstrijd terug is van weggeweest. Alleen neemt ze nu een bredere plaats in, niet alleen in het onderwijs. Het gaat ook over de cultuursector bijvoorbeeld. N-VA is bezig met het hervormen van de identiteit van de Vlaming. Het feit dat we ons ‘Vlaming’ noemen en niet langer ‘Belgen’ zoals 20 jaar geleden, zegt ook al dat ze daar al voor een groot stuk in geslaagd zijn. De Kulturkampf is de nieuwe schoolstrijd geworden en het traditionele godsdienstvraagstuk maakt voor een stuk plaats voor de hippe en nieuwe identity politics. De N-VA profileert zich daarin het duidelijkst, ook al doet ze dat subtiel. Het is belangrijk voor de bevolking dat ook in te zien, want net zoals voor 1958 gaat het hier om de harten en geesten van de Vlaming en de vorming van zijn  identiteit.
1 note · View note