Don't wanna be here? Send us removal request.
jerienenkatroen-blog · 8 years ago
Photo
Tumblr media
WE’RE ALL MAD HERE
Mode en Designcentrum, Brussel
door V+ architecten | Rotor
Een recente nieuwkomer nestelt zich geruisloos tussen zijn buren in, zonder het aangrenzende kleurenpalet te verstoren of de buurt op te schrikken. Het raster van betonnen kolommen en groen getinte stroken draagt een gevel die haast gewichtloos lijkt te zijn. Een dunne laag glas scheidt de bezoeker op straat van wat hem of haar binnenin te wachten staat. Het gebouw lijkt op het eerste zicht met zijn schijnbaar eenvoudige gevel en lichte pastelkleuren, vrij bescheiden zijn plaats te vinden aan het plein. De oplichtende zin boven de ingang, “This is Mad”, doet anders vermoeden.
Het project is het resultaat van een architecturale wedstrijd, uitgeschreven door de stad Brussel, om een bestaand kantoor- en warenhuiscomplex te herbestemmen. Het ontwerp, voorgesteld en uitgevoerd door V+ en Rotor, is radicaal conservatief. In plaats van afbraak, zoals de wedstrijdvraag voorstelde, besluiten ze de drie bestaande volumes te behouden en zoveel mogelijk te gebruiken van wat er reeds aanwezig is. Het project toont een zeer hoge tolerantie voor het bestaande en combineert dit met hoge standaarden voor alles wat toegevoegd wordt. Het resultaat is een gebouw dat veel rijker is in typologieën dan wat mogelijk zou zijn bij een tabula rasa.
Het plot is vrij uniek doordat het aan beide kanten in contact staat met een plein. Aan de voorgevel is dit binnenin vertaald naar een soort inpandige loggia; door de transparante gevel lijkt één zijde van de inkomstruimte volledig open te zijn en het plein mee met de bezoeker binnen te laten. De ruimte is hoog, wit en leeg; als een soort steriele kamer van waaruit de rest van het gebouw vervolgens betreden mag worden. Een eerste kennismaking met het gebruik van wijd uiteenlopende materialen in het project is hier aan de orde. Lichtgrijze marmeren platen worden lichtjes naar achter geduwd door een wit raster van balken en kolommen. Een subtiele gloed valt hierop neer vanuit het plafond; tussen de betonnen balken waar het bekistingshout in is blijven steken, zijn fijne stroken verlichting aangebracht.
Wat volgt is de grote tentoonstellingszaal die zich in het midden van het gebouw bevindt. Doordat de vloer daar plots een niveau naar beneden zakt en zo de ruimte dubbel hoog maakt, ontstaat er een ongewoon perspectief: een eerste kennismaking met de kunstwerken gebeurt van bovenaf. De gaanderij die zich aan de muur vastklampt en zo de ruimte oversteekt, geeft tijd om alles een eerste keer te verwerken; eenmaal aan de overkant kan men afdalen om de tentoonstelling van dichterbij te bekijken. De subtiele nuances in texturen (het plafond lijkt misleidend zacht te zijn) en de liftschacht in rode baksteen bieden een houvast in de anders volledig witte ruimte, een kleur die de leidraad zal vormen doorheen het hele ontwerp. De ongedwongen conversatie die ontstaat tussen gebouw en kunstwerk is benijdenswaardig: beiden vinden hun plaats zonder die van de andere op te eisen. Eenmaal de gaanderij overgestoken, kan men er ook voor kiezen om niet af te dalen, maar rechtstreeks verder te wandelen naar het laatste deel van het gebouw. De drieledigheid in het project is niet te missen; ondanks het gebrek aan een klassieke vormentaal van deuren en drempels, voelt men instinctief aan waar de ene ruimte stopt en de andere begint.                                                                   
Tumblr media
In het laatste deel laat de structuur die er oorspronkelijk stond, het duidelijkst zijn aanwezigheid veronderstellen: de ruimtes zijn kleiner en ietwat introvert en nodigen daardoor uit om ongestoord rond te dwalen. Natuurlijk licht trekt strepen over een aantal treden die naar de achtergevel leiden. Die grenst aan een tweede plein, waarbij het contact met buiten minder gestileerd is dan vooraan; de functie van meer bescheiden achtergevel valt duidelijk af te lezen, maar is daarom nog niet denigrerend. Doordat de ruimten een soort enfilade vormen, worden de twee totaal verschillende pleinen op een haast natuurlijke wijze met elkaar verbonden; het gebouw lijkt hier een vanzelfsprekend verlengstuk te zijn van het omringende stedelijke weefsel.
De rest van de tentoonstellingsruimtes ligt op niveau 1 en is bereikbaar via de trap vooraan in het gebouw. Die blijkt meer te zijn dan enkel circulatie; een meesterwerk van fijngevoelige materialiteit kronkelt zich tussen de verschillende verdiepingen een weg naar boven. De ongewone mozaïek van witte, ronde tegeltjes op de buitenste muur weerkaatst de combinatie van natuurlijk en kunstmatig licht en nodigt uit om aangeraakt te worden.
Tumblr media
Eenmaal boven kan men een blik werpen op de ontvangstruimte die op het niveau daaronder ligt. Het subtiele spel van doorzichten is doorheen het hele gebouw aanwezig en zorgt voor een dynamiek van “zien of gezien worden”. Het hele project is zeer gelaagd, ongetwijfeld een gevolg van de keuze van Rotor en V+ voor het behoud van de oorspronkelijke gebouwen. Door het ontbreken van gangen en het gebruik van verschillende hoogtes en niveaus, voelen de ruimtes als een opeenstapeling van verschillende ervaringen, een soort landschap van ontdekkingen. De tentoonstelling van Bas Smets, waarbij bomen naar binnen worden gehaald op alle niveaus van het gebouw, versterkt dit gevoel van een architecturaal landschap alleen maar meer.
De ruimte in het midden van het complex is dubbel hoog, zoals zijn tegenhanger op het gelijkvloers, maar geeft een compleet andere indruk. Plots wordt het voornamelijk witte kleurenpalet aangevuld met lichtroos en groen, twee kleuren die niets met elkaar te maken lijken te hebben maar elkaar hier als vanzelfsprekend aanvullen. De ramen werpen een soort waas over de rest van het gebouw; de bezoeker mag heel even met een roze bril door het leven gaan. Nadien bij het wegrijden zal hij pas zien dat de roze ramen eigenlijk al duidelijk waren door de gevel heen; het loont dus soms afstand te nemen van een gebouw waarin niet alle troeven meteen worden opgemerkt.
Tumblr media
Het café dat uitkijkt op deze ruimte, is het laatste deel dat open is voor publiek. Het gebouw telt hierna nog een aantal lagen, maar die worden bezet door kantoren, ateliers en een penthouse. Na de luchtige sfeer die in de voorgaande ruimtes heerst, is de comfortabele gezelligheid van het café weer een punt op het lijstje van verassingen. De ronde lampen werpen een warme gloed op het meubilair en doen vergeten dat ook deze ruimte weer voornamelijk wit is. De sterkte van dit project is de transformatie van een relatief anonieme kleur tot een veelzijdig en verrassend gegeven. Grote vlakken worden speels onderbroken door toevoeging  van losse tegels en de weerkaatsing van licht of het verschil in textuur zorgen voor subtiele nuances. Wit wordt hier opnieuw uitgevonden en is vaak de hoofdrolspeler, maar figureert soms ook om ongebruikelijke combinaties te verzachten.
De aanwezigheid van al dat wit komt tot een hoogtepunt op het dakterras, dat via het café te bereiken is. De aansluiting met de context is hier, in tegenstelling tot de subtiele voorgevel, bijna confronterend. Tegenover het duidelijk afgebakende terras steken de omringende gebouwen hard af, alsof het heldere wit van de nieuwkomer een soort canvas vormt voor de kleuren van de omgeving. Dit heeft echter niet altijd een positief effect op de context; door al dat wit krijgt het project een zekere graad van abstractie en verheft het zichzelf bijna boven zijn buren, die reeds getekend zijn door de littekens en het vuil van het dagelijkse leven. Hoewel er op het gelijkvloers een soort continuïteit is tussen binnen en buiten, lijkt het MAD-gebouw soms wat te willen ontsnappen aan de onontkoombare realiteit van de stedelijke omgeving. Wanneer de zon op het terras staat en het wit bijna verblindend wordt, kan men twijfelen aan de kans op een dergelijke  ontsnapping.
Tumblr media
Het MAD-gebouw is een staaltje meesterwerk in het hart van Brussel. Door een zekere discretie lokt het toevallige voorbijgangers naar binnen met de belofte op ingetogen madness. Het project voelt niet de noodzaak om luidkeels een boodschap te verkondigen, behalve die van een subtiele beklijving. De ongebruikelijke keuze in materialen zorgt ervoor dat het gebouw ongelofelijk uitnodigend wordt om even in stil te blijven staan. Het project manifesteert zichzelf door plaats te maken voor iets anders. Het dringt zich niet op als een volmaakt geheel, maar biedt mogelijkheden aan en roept vragen op. Het vraagt om nieuwsgierigheid, geeft vrijheid en maakt plaats voor toe-eigening. Rotor en V+ overtuigen met hun keuze om op een bestaande basis verder te bouwen: is de vanzelfsprekende aanwezigheid van een project tenslotte niet de ultieme bevestiging?
0 notes