Text
Wakker blijven
Beste Trix Mulder uit Leiden, ik richt me persoonlijk tot jou (ik hoop dat ik Trix en jou mag zeggen). Je vindt elders op Facebook dat mensen die positieve dingen zeggen over islam, Marokkanen en moskeeën oogkleppen op hebben en rustig moeten doorslapen. Ja, dat zouden we kunnen doen, doorslapen. Liever blijf ik wakker.
Wakker blijven en waaks zijn kun je ook doen als je positief blijft. Je kunt je ogen niet sluiten voor fundamentalistisch geweld. Dat baart mij ook zorgen. Ik kan je verzekeren dat dat niet zal stoppen. Maar ik bekijk het graag anders: ook als morgen de wereld zou vergaan, zou ik vandaag een boom planten.
Vanochtend kreeg ik een lieve mail van een bevriende moslima, een oud-studente van me. Bouchra is met een aantal betrokken moslimjongeren bezig met de organisatie van CITO-trainingen voor kinderen met een achterstand. Dat gebeurt in een moskee, maar alle kinderen zijn welkom. Ik vind het fijn om te kunnen helpen, door er zelf ook les te geven, samen met een aantal andere oud-studenten. Binnenkort gaan we samen het CITO-materiaal opnieuw vormgeven, zodat de kinderen het beter begrijpen.
Elke jongere die we op het rechte pad kunnen houden, is er een. Goed onderwijs, kinderen een positieve toekomst voorhouden als ze hun best doen, is de enige oplossing. En het goede voorbeeld geven. In de kerstvakantie krijgen we weer tientallen kinderen over de vloer, sterk gestimuleerd door hun ouders. Sterk gestimuleerd door het moskeebestuur. Sterk gestimuleerd door hun iman, die het belangrijker vindt dat de jongeren verantwoordelijke burgers worden dan dat ze de koran uit hun hoofd kennen. Deze mensen – bij wie ik me oprecht heel erg thuis voel – geven me een brok in de keel. Zij geloven wél in een betere toekomst voor hun kinderen, die ook ónze kinderen zijn. Ze werken daar keihard voor.
Elkaar verketteren, voor elkaar de deur dichthouden – of nog erger: de deur in iemands gezicht dichtsmijten – helpt geen zier. Je hoeft het echt niet in alles met elkaar eens te zijn. Ik geloof zelf wél in de evolutie. Ik heb weinig met God, Jahweh of Allah. Het hiernamaals is niet voor mij weggelegd: ik zal het met dit leven moeten doen. Maar, eh, ik blijf wel hopen op een betere wereld, al is het maar voor dat ene kind om de hoek dat de boodschap wél begrijpt.
Volgende week overigens een afspraak met de 'zwarte' school om de hoek. Misschien vind je het leuk om mee te gaan. En – als je les kunt geven in rekenen of taal: we kunnen nog heel goed vrijwilligers gebruiken. Je bent van harte welkom!
2 notes
·
View notes
Text
Een ketterse gedachte
Interessante kwestie die me de laatste dagen bezighoudt. Over de opvolging van Arminius als hoogleraar in de theologie ontstond na diens dood in 1609 hevige strijd. De curatoren van de Universiteit kozen voor Conrad Vorstius. Die stond echter onder verdenking van ketterij (Socinianisme: loochening van de Drie-eenheid).
Wtenbogaert nam het voor Vorstius op. Diens leermeester Piscator keerde echter zich van hem af. Koning Jacobus van Engeland was ook fel tegen de benoeming van Vorstius. De Synode van Dordrecht maakte in 1619 de benoeming van Vorstius ongedaan. Ook het Arminianisme werd tegelijkertijd als ketterij in de ban gedaan.
Het socinianisme is een theologische en kerkelijke stroming die haar naam ontleent aan Fausto Sozzini (1539-1604), en diens oom Lelio Sozzini (1525-1562). Socinianen trokken in de 16e en 17e eeuw door Europa. Zij behoorden tot een genootschap van theologische onderzoekers in Vicenza, die de leer van de Drie-eenheid loochenden.
Triniteit
De Heilige Drie-eenheid, Drievuldigheid of Triniteit (v. Lat.: trinitas) is de theologische opvatting in veel takken van het christendom dat er één God bestaat in drie goddelijke personen: de Vader, de Zoon (Jezus Christus) en de Heilige Geest. Met name van belang is het standpunt dat Jezus God én mens is.
Deze Drie-eenheid is in de late oudheid en de vroege middeleeuwen onderwerp van strijd geweest. Unitaristen, Jehova's getuigen, mormonen en de broeders in Christus, wijzen het leerstuk nog steeds af. Ik begrijp dat wel. Een (goden)triade, trias, triniteit of drie-eenheid is een groep van drie nauw bij elkaar horende goden, bijvoorbeeld de drie belangrijkste goden van een bepaald centrum. Drievuldigheden zijn zeer algemeen in de wondere wereld van religies. Niet gek als je weet dat alle godsdiensten uiteindelijk van elkaar afstammen.
Monotheïseren
Triaden komen in veel polytheïstische godsdiensten voor. Ze zijn ontstaan óf door traditie óf door theologische bezinning, als uiting van een zekere tendens tot "monotheïseren". Een mogelijke verklaring voor dit gebruik is ook dat het getal drie in vele culturen een magische betekenis had.
Christenen zien hun heilige Drie-eenheid – uiteraard – niet als een triade, omdat het in hun ogen gaat om drie Personen: Vader, Zoon en Heilige Geest, die tot één goddelijk Wezen behoren. Ik kan evenwel niet ontkomen aan de gedachte dat de Goddelijke Drievuldigheid van de christenen ook is ontstaan als uiting van de tendens tot "monotheïseren", en daarmee wel degelijk polytheïstische roots heeft.
Vanwege deze gedachte zal ik ongetwijfeld worden verketterd. Ik zal me daar overigens niet druk om maken.
2 notes
·
View notes
Photo

Oortconstanten
De nieuwe muurformules van de Oortconstanten aan de Witte Singel in Leiden, nu in volle glorie. De 'ster' stelt de Melkweg voor, met ergens bovenin in een van de armen onze Zon. We zijn een stipje in ons Universum, dat met grote snelheid rond het centrum van de Melkweg raast.
The Oort Constants wall formulas at the Witte Singel in Leiden, next to the old observatory, now in full glory. The star-shaped object is the Milky Way, with somewhere near the top our own Sun, hidden in one of the spiral arms. We are only a speck of dust in our Universe, that moves with immense speed around the centre of the Milky Way.
0 notes
Text

Op de afbeelding een zelfportret van Rembrandt van Rijn als bedelaar. Rembrandt had bepaald oog voor de ellende om hem heen, en maakte veel afbeeldingen van bedelaars en zwervers. Of het ging om artistieke belangstelling voor tronies of om sociale betrokkenheid, weet ik niet, maar men veronderstelt het eerste.
0 notes
Photo

Arminiaanse schans bij het Stadhuis aan de Breestraat, in 1618.
0 notes
Photo

De doodskist van Gilles van Leedenberg – voormalig secretaris van de Staten van Utrecht en aanhanger van Van Oldenbarnevelt – wordt eind augustus 1618 in Den Haag opgehangen aan een galg. Van Leedenberg had de eer aan zichzelf gehouden en zelfmoord gepleegd. Hij heeft “hem selven (...) ongoddelijk (...) vermoort”.
0 notes
Text
Rembrandt leefde in een pestpokkenpleuristijd
We romantiseren de tijd van Rembrandt en de Gouden Eeuw. Het was echter een uiterst turbulente tijd van schurft en beroerte, kommer en kwel: met vele duizenden vluchtelingen, mede daardoor een overbevolkte en vieze, stinkende stad, met pest en pleuris, oorlog en oorlogsdreiging, met politieke en sociale onrust inclusief onthoofdingen, en met een op straat uitgevochten religieuze strijd tussen preciezen en rekkelijken. En de jonge Rembrandt maakte het allemaal van heel dichtbij mee.
1606 Rembrandt wordt geboren in Leiden. Woonachtig aan de Weddesteeg (1606-1625)
1609 Pilgrims komen naar Leiden.
1610-1611 De stad is overvol. Elk hoekje en gaatje wordt ongecontroleerd volgebouwd. Mede daardoor is er geen plaats meer voor beerputten. Straatafval, stront van mens, hond en paard en het afval van wolnijverheid en leerlooierijen komen in het open water terecht, dat ook nauwelijks kan worden ververst. Het stinkt overal als de hel, mede door de pislucht vanwege het vollen van de wol. Jan van Hout had al geprobeerd de vollers aan de randen van de stad te concentreren, bij de Donkere Gracht, die vanaf toen Vollersgracht ging heten.
De stadsuitbreiding Noordvest wordt gebouwd voor de Waalse vluchtelingen: Het ‘Lant van belofte’. De jonge Rembrandt kan een bedrijvigheid van jewelste ervaren aan de overkant van de Rijn. Maar de bevolking blijft stormachtig groeien, dus veel helpt het niet. Maatregelen om het stadswater geregeld te verversen, helpen maar tijdelijk. als in 1614 de Zoetermeerse plas werd drooggelegd, verslechtert de kwaliteit van het Leidse water weer snel.
1609 Begin Twaalfjarig bestand met Spanje (1609-1621)
Waar Maurits de strijd wil voortzetten – onder meer vanwege zijn positie als opperbevelhebber van de strijdkrachten – wil Van Oldenbarnevelt de strijd tijdelijk staken omdat dit de handelspositie van de Republiek zou verstevigen.
De politieke tegenstelling wordt ook een sociale tegenstelling tussen de regenten (voor een bestand) en de ambachtslieden (tegen een bestand). Én een godsdienstige twist tussen de gematigde calvinisten van Arminius (veelal de rekkelijke regenten) en de streng in de leer zijn de calvinisten van Gomarus (veelal de precieze ambachtslieden, met name de lieden die om godsdienstige redenen voor de Spanjaarden waren gevlucht).
1617 In 1617 dreigt de zaak te escaleren. Van Oldenbarnevelt laat door de Staten van Holland de zogenaamde Scherpe Resolutie aannemen. Hierin wordt bepaald dat troepen die door Holland worden betaald ook alleen aan de regering van Holland mogen gehoorzamen. Ook wordt vastgesteld dat de steden in Holland ieder hun eigen religieuze én politieke zaken mogen regelen. Zo mogen ze bijvoorbeeld zelf soldaten, zogenaamde waardgelders, aannemen om de orde te handhaven. In sommige steden waar de remonstranten in de meerderheid zijn, worden inderdaad waardgelders aangesteld.
Van Oldenbarnevelt ondermijnt daarmee het gezag van Maurits.
1617 De schutting rond het Leidse stadhuis moet extra zwaar worden beveiligd met twee zware eiken deuren en scherpe pinnen – ‘Barnevelt’s tanden’, verwijzend naar Van Oldenbarnevelt – en vier extra stuks geschut. We kennen dit nu als ‘De Arminiaanse Schans’.
Dit fortachtig complex in de Breestraat vormt in oktober 1617 het middelpunt van de twisten tussen enerzijds de meer gematigden, de rekkelijke Arminianen; en anderzijds de strenge calvinisten, de precieze Gomaristen. Het kan niet anders dan dat Rembrandt toen Leidenaars vechtend op straat zag rollebollen. Het was echt niet alles pais en vree.
1618 De Leidse schutterij in die tijd in grote meerderheid contraremonstrants-gezind. De stadsregering neemt daarom op 10 januari 1618 een derde vendel waardgelders in dienst. Van de Leidse schutters wordt een eed van trouw geëist, maar meer dan 500 schutters weigeren de eed af te leggen. Ze worden ontslagen en krijgen een zware, jaarlijks te betalen boete opgelegd waarmee nieuwe schutters worden betaald. Dat leidt uiteraard tot grote onrust.
In 1618 dreigt zelfs een burgeroorlog tussen rekkelijke remonstranten, o.l.v. Van Oldenbarnevelt en precieze contraremonstranten, o.l.v. Maurits, kleyne luyden, veelal immigranten. De laatsten willen met het leger het recht op een kerk afdwingen.
Omdat de Remonstranten van Van Oldenbarnevelt middels de waardgelders een eigen leger hebben gevormd, pleegt Maurits een staatsgreep en ontslaat hij de waardgelders. Hij ontslaat ook alle ‘rekkelijke’ remonstranten op bepalende posities en vervangt ze door ‘precieze’ contraremonstranten.
Op 29 augustus laat hij Johan van Oldenbarnevelt en diens rekkelijke medestanders Hugo de Groot, Gilles van Leedenberch en de Leidse stadspensionaris Rombout Hogerbeets arresteren op verdenking van hoogverraad.
1619 Van Oldenbarnevelt wordt op 13 mei 1619 in Den Haag onthoofd. Van Leedenberch, die in zijn cel zelfmoord heeft gepleegd, wordt postuum ter dood veroordeeld; zijn doodskist met het lijk erin wordt aan een galg opgehangen.
1620/1621 De onrust wordt ook de Pilgrims teveel. Ze dreigen hun eigen identiteit te verliezen in het in hun ogen losbandige – ‘te rekkelijke’ – Leiden. Na het Twaalfjarig Bestand en de nieuwe Spaanse oorlogsdreiging besluiten ze dan ook te vertrekken naar de Nieuwe Wereld. In 1620 vertrekt de eerste groep, al snel gevolgd door anderen.
1622 Volkstelling: 44.745 inwoners (op 1,3 km2) = 34.400 inwoners/km2 = 6 x zo dichtbevolkt als nu (= ongeveer 5.580 inwoners/km2)
Dat leidt uiteraard tot ellende. Ondanks de pogingen het oppervlaktewater te verversen, en ondanks het verbod uit 1463 om secreten op het open water te laten lozen, maakt men zich rond 1600 niet druk om privaten of riooltjes die op open water lozen. Grachten als open riool, dat leidt tot ratten, vlooien en de onvermijdelijke pest.
1624/1625 Pestepidemie in Leiden: bijna 10.000 inwoners overlijden
1635 Pestepidemie in Leiden: bijna 15.000 inwoners overlijden
1655 Pestepidemie in Leiden: meer dan 10.000 inwoners overlijden
1631 Rembrandt verhuist in 1631 naar Amsterdam. Die stad is qua gezondheid overigens geen haar beter. Tussen 1652 en 1657 en tussen 1663 en 1666 breekt de pest daar ieder jaar uit.
1663/1664 Pestepidemie in Amsterdam: meer dan 24.000 doden. De pest houdt vooral in de dichtbevolkte en vervuilde wijken van de armen. Ook Rembrandts maîtresse Hendrickje Stoffels sterft in 1663 aan de pest.
1668 Rembrandt’s zoon Titus sterft aan de pest. Daarna is het met deze vreselijke ziekte afgelopen.
1669 Rembrandt sterft in Amsterdam.
Tot slot: Als we Rembrandts tijd tot leven willen wekken, mogen we wat mij betreft niet alleen de mooie plaatjes laten zien. Rembrandt zelf leefde in een pestpokkenpleuris-wereld, een wereld die hij af en toe laat zien in zijn tekeningen en etsen van bedelaars en zwervers, van een lepralijder, van een op straat piesende man en dito vrouw. Dit was geen wereld van Efteling en Anton Pieck. Dit wijst ons des te meer op de verplichting die schurftige wereld waarheidsgetrouw af te beelden.
Ik heb gezegd.
Lang leve Rembrandt!
Leiden, 14/15 juli 2017
0 notes
Photo

Justitia
Voor het gerechtsgebouw in Figueira de Castelo Rodrigo (Portugal) kwam ik dit bijzondere standbeeld tegen van Vrouwe Justitia, met weegschaal (oordeel), zwaard (straf) en slang (kwaad). Bij de Leidse standbeelden van Justitia die ik ken, is de slang afwezig. In sommige afbeeldingen ligt het serpent te kronkelen aan de voeten van de eerzaam rechtsprekende deugd, maar hier is het dier heel plastisch ons haar zwaard gewikkeld. Boeiend!
0 notes
Photo





De plakkerige dobbelstenen van de Voorwaardenschepper
Enkele dagen geleden hadden we hier een discussie over geloof, creatie, evolutie, intelligent design (ID) en een Schepper die dobbelt met plakkerige dobbelstenen.
Een Schepper die de voorwaarden schept voor het evolutieproces dat vanaf de oerknal voortduurt, zou je ook een Voorwaardenschepper kunnen noemen. Het is het gedachtegoed van mensen als de bioloog Simon Conway Morris. Simon is een bruggenbouwer tussen geloof en wetenschap. Ik heb hem uitgenodigd voor mijn afscheidssymposium eind oktober, en hij komt graag.
Ik geloof zelf – net als Conway Morris – heilig in de wetten van de natuurkunde, scheikunde, wiskunde, sterrenkunde en biologie. Waar die wetten vandaan komen, hoe de voorwaarden voor leven zijn ontstaan, dat weet ik met mijn kleine brein niet. De wetten menen we deels te kunnen doorgronden, hun achtergronden niet.
'God dobbelt niet', zei Einstein. Ook de aanhangers van Intelligent Design grepen zich – om andere redenen – vast aan deze uitspraak: volgens hen was de kans dat orde uit chaos kon ontstaan nihil. Volgens de kansberekening – het dobbelen – kon evolutie niet zonder dat God als Intelligente Ontwerper daarbij een handje hielp. De ID'ers rekenden echter buiten de waard: de natuurwetten maken dat de kans op 1, 2, 3, 4, 5 of 6 niet altijd even groot is.
De natuurwetten zijn de plakkerige dobbelstenen waar de natuur mee dobbelt om dingen voor elkaar te krijgen, om orde uit chaos te scheppen, om de spreekwoordelijke kans op 6 groter te maken dan die op 1. Als twee moleculen met elkaar reageren, gaat dat volgens een bepaald systeem. Sommige chemische groepen reageren wel met elkaar en andere niet. Dat is als het ware de kleverigheid op de dobbelstenen.
Onmogelijke buckyball
Neem een 'buckyball', een voetbalvormig koolstofmolecuul bestaande uit 60 koolstofatomen. Het lijkt onmogelijk dat zoiets moois symmetrisch 'uit het niets' kan ontstaan. Toch gebeurt het. Ook in het ruimtestof tussen de sterren zijn dergelijke wondertjes van vernuft aangetroffen.
In de speelgoedwinkel vond ik magneetjes waarmee je een buckyball kunt bouwen. Bonuskleinzoon Jip heeft er gisteren een flink deel van de dag mee gespeeld.
Vanochtend bedacht ik een experiment om met deze bouwsteentjes het proces van 'dobbelen met plakkerige dobbelstenen' na te bootsen. Ingredienten: een beslagkom, een keukenzeef, 30 staafjes met vier magneetjes aan de vier uiteinden, en mijzelf als bron van 'schudenergie'. Je hebt namelijk energie nodig om orde uit chaos te scheppen; anders gebeurt er niets.
Even schudden
Oh wonder: al na een paar keer flink schudden ontstonden als vanzelf vijf- en zeshoeken, en al na een paar minuten was een buckyball gevormd. Al na een paar minuten! Als ik het al in een paar minuten schudden voor elkaar kreeg, wat moet de natuur – de Grote Voorwaardenschepper – dan niet in 14,6 miljard jaar voor elkaar krijgen!
Van de natuurwetten beginnen we steeds meer te begrijpen. We zien om ons heen waar het spreekwoordelijke dobbelen met plakkerige dobbelstenen toe heeft geleid. Van de oorsprong van die wetten weten we echter bar weinig. Dat vraagt op zijn minst om enige bescheidenheid.
0 notes
Text
Over harten, hartenjagen, Klaver en klaverjassen
Een groot hart, een piepklein hartje, een leeuwenhart, hart voor de stad, hart voor de sport. Geen hartenjager, wel een hartendief, want hoewel er voor Adam van der Luit maar één Eva bestond – zijn Marjo – hielden alle vrouwen van hem.
Ach, alle mannen eigenlijk ook – want hoe vaak heeft hij mij niet op het terras van Vooraf & Toe aan zijn hart gedrukt. Ik mocht hem dan graag liefkozend door zijn stekeltjeshaar aaien.
Aad van der Luit – soms kon ik hem met Bisonkit achter het behang plakken – maar ik hield wel van hem. Wel konden we het hartgrondig met elkaar oneens zijn. Zijn afkeer voor “die regenten van de PvdA” stak hij niet zonder stoelen of banken. En van mijn keuze voor Jesse Klaver heeft hij nooit wat begrepen. Had hij nu op het terras van Vooraf & Toe gezeten, dan had ik – zeker tot na de installatie van het nieuwe kabinet – liever een ommetje gemaakt dan over de Botermarkt gelopen! Over Klaver kon Aad doorzeuren.
Bokito-borstkas
Zijn hart, tja zijn hart… Je zou denken dat zo’n sportman 170 zou kunnen worden. Helaas was het loodgieterswerk niet zo op orde.
Ik weet nog dat we na een operatie-met-de-nodige-bypasses bij hem op bezoek waren in het LUMC. Het verband was er nét af, en met een groots gebaar deed Aad zijn pyjamajasje open om trots de enorme littekens te laten zien. Ik weet zeker dat wij niet de enigen zijn geweest die toen de nog immer imposante borstkas van Bokito van der Luit zo hebben mogen bewonderen.
Ik heb hem in de gloriedagen van zijn sportcarrière nooit mogen ontmoeten, maar ik weet zeker dat ik liever een potje met hem had willen klaverjassen dan dat ik het met de blote vuist tegen hem zou hebben durven opnemen. Hij zou gehakt van me hebben gemaakt.
Overigens zou hij me ook met klaverjassen grandioos hebben ingemaakt, want Aad had een ijzeren geheugen. Hij kende iedere Leidenaar bij naam, en daar ben ik knap jaloers op! De enige momenten dat zijn geheugen hem in de steek liet, was wanneer hij me datzelfde mopje voor de vierde of vijfde keer vertelde. Dat vond ie niet leuk als ik er dat bij hem inwreef.
Peurbakkentocht
Ik heb hem één keer echt op de kast gekregen. Dat was tijdens de Peurbakkentocht van 2009. Aad had me voor de jury gevraagd, en als je dat eervolle verzoek krijgt, weet je dat je een echte Leienaar bent. Ik weet nog dat Paul Bouter won. Uiteraard. De mooie meisjes van Minerva hadden prachtige paarsgroene pauwenpakjes aan. “Dag Anne-Fleur!”, hoor ik Aad nog roepen naar een van die mooie meiden. Vanaf de Minervaboot werd uitbundig teruggezwaaid. Aad hield van jong en oud, van hoog en laag. En nogmaals: hij kende iedereen.
Ik zal nooit vergeten dat Aad op een gegeven moment – luid en duidelijk – door de microfoon riep: “Bedankt alle lieve mensen die op D66 hebben gestemd!” Waarop ik als door een wesp gestoken reageerde: “Mag ik dan ook de mensen bedanken die op de Partij van de Arbeid hebben gestemd?!” Het liefst had Aad me toen vijf minuten ondergedompeld in het water van de Rijn. Maar ja, met duizenden toeschouwers aan de kant doe je dat niet.
We hebben het er later maar niet meer over gehad. Verschil van mening mocht er zijn, maar er was één ding dat ons diep met elkaar verbond: hart voor de mooiste stad van de wereld, met Leidenaars die het hart op de tong hebben. Het ga je goed, lieve Aad!

0 notes
Photo

Bloedgeld
Jan-Peter Balkenende was ooit trots op onze VOC-mentaliteit. In handel waren we goed, en een druppel bloed meer of minder deed er klaarblijkelijk niet zo toe. Aan JP's VOC moest ik dit weekend denken toen we het Jachtslot Sint-Hubertus op de Hoge Veluwe bezochten.
Na de koninklijke familie waren de Kröller-Müllers de rijkste familie van het land. Ontzaglijk veel geld kun je alleen maar verdienen ten koste van velen. De heer des huizes deed in grondstoffen en leverde voor en tijdens La Grande Guerre zonder aanzien des persoons of des regimes. Duitsland? Engeland? Het deed Rotterdammer Anton Kröller er niet toe.
De smakken met geld werden door mama Müller met bakken uitgegeven aan een jachtslot dat zijn weerga niet kent. De grootste architect (Berlage) wist ze zich voor een flinke duit aan zich te verbinden. De bekendste kunstenaars leverden de prachtigste Jugendstil kunstvoorwerpen (Krop, Mendes da Costa), of gaven het onderkomen een Stijl-vol verfje (Van der Leck). Van Gogh werd op het fanatieke af verzameld. Maar liefst 11.500 kunstvoorwerpen vergaarde het echtpaar. Tot het geld vanwege de crisis op was.
Hélène Kröller-Müller staat bekend als een mecenas. Toch kan ik niet door het jachtslot lopen zonder met een licht misselijk gevoel aan de miljoenen te denken die in de loopgraven omkwamen, mede door het door Anton geleverde staal. De jachtgeweren van de heer des huizes in de hal van het jachtslot staan er symbool voor. Het is en blijft oorlogsbuit. Toch?
0 notes
Photo


Les Misérables du Nord
Dit logo van Région Hauts-de-France is het mooiste logo dat ik in lange tijd heb gezien. De regio is op 1 januari 2016 ontstaan door de samenvoeging van de regio's Nord-Pas-de-Calais en Picardie. Het noorden van Frankrijk voelt zich hevig achtergesteld door de rest van Frankrijk. De inwoners worden denigrerend Ch'ti genoemd. Wie heeft de prachtige film 'Bienvenue chez les Ch'tis' uit 2008 gezien? Die gaat over deze streek.
De term Ch'ti of Ch'timi is mogelijk ontstaan in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog toen soldaten uit heel Frankrijk met deze voor hen vrijwel onverstaanbare dialecten werden geconfronteerd. De verklaring zou dan zijn dat de dialoog "c'est toi?", "c'est moi" klonk als "ch'ti?", "ch'mi". Een andere verklaring gaat veel verder terug op het woord "chetif" dat miserabele of armoedzaaier zou hebben betekend.
Anyway... het logo – een wondermooi voorbeeld van de Gestaltwet van voor- en achtergrond – drukt een positieve vorm van chauvinisme uit: wij houden van onze streek. Hulde van jullie vrienden uit Holland, lieve Ch'tis!
0 notes
Photo




Hippocranium
Enige tijd geleden kwam ik in Dordrecht bij het Begijnhof dit 'bucranium' met een hoedje tegen (afb. 1). Een bucranium (van het Griekse boukranion, βουκρανιον, 'runderschedel) is een runderschedel met horens die als versiering is gebruikt. Dergelijke schedels werden na een offer vaak opgehangen als herinnering aan het offer.
In de Renaissance werd dergelijke symboliek wel vaker gebruikt, bijvoorbeeld op grafstenen. In Leiden vond ik twee voorbeelden (Pieterskerk, afb. 2, en Academiegebouw, onderin afb. 3), allebei afkomstig uit een 16de-eeuwse Friese steenhouwerij. Het gaat om de eerste toepassingen van Renaissance-symboliek in onze stad.
Wat schetst mijn verbazing dat ik vandaag aan de gevel van Stationsweg 25 bij toeval bucranium-achtige schedels vond: weliswaar versierd, maar in dit geval volgens mij van een paard (afb. 4). Noemen we dat dan een hippocranium?
Het chique herenhuis aan de Stationsweg – naar de eerste eigenaar de Kroonvilla genoemd – is eind 19de-eeuws, en bij de bouw heeft de architect kwistig gebruik gemaakt van de renaissancistische vormentaal.
De Kroonvilla is in 1895 ontworpen door Christiaan Bernhard Posthumus Meyjes (1858-1922) in de stijl van de Neo-Franse Renaissance en tot stand gekomen in 1897-98. Onder de vensters kun je onder meer medaillons met keizersportretten aantreffen. Het kon klaarblijkelijk niet op bij Posthumus Meyjes. Maar paardenschedels op een villa? Hoe kom je erop!
1 note
·
View note
Photo


Rupsen met wiskundig inzicht
'Kunstpoepen' noemde ik het gisteren. Als je beseft dat zelfs poepen energie kost, dan begrijp je dat dieren dat zo efficiënt mogelijk proberen te doen. Het viel me op dat de poepjes van onze nachtpauwoogrups (nog steeds op een rozenblaadjesdieet, beste Mac Just Mac!) er wel erg regelmatig uitzien.
Na een blik door de microscoop bleek dat te kloppen: alle poepjes hebben een hexagonale rangschikking; in gewoon Nederlands betekent dit dat ze er zeshoekig uitzien. Leg één knikker in het midden, dan passen er precies zes even grote knikkers omheen. Zo doet de rups van deze nachtvlinder dat met zijn poepknikkertjes. De evolutie heeft de nachtpauwoog enig wiskundig inzicht meegegeven.
En nu uitzoeken of dat ooit beschreven is in de wetenschappelijke literatuur. :-)
Menno Schilthuizen van Naturalis schrijft: “Goed geobserveerd, Jos. Dit heeft vermoedelijk te maken met de zes langwerpige rectale papillen die veel insecten in de endeldarm dragen. Daar zie je hier de afdruk van.”
Dit vind ik leuk en logisch. Dat het er zes zijn, is uit energetisch oogpunt namelijk niet verwonderlijk. Zes papillen zorgen voor het minste ruimteverlies in het insectenpoepertje.
P.S. Op internet een boek over insectenfysiologie gevonden (lang leve de UB!). De excretie-organen van insecten doen tegelijkertijd dienst als endeldarm en nier. Het is zaak om zo min mogelijk water te verliezen, dus zoveel mogelijk water uit de poepjes terug te winnen. Dat doen de rupsen door het oppervlak van hun darm zo groot mogelijk te maken. De zeshoekige structuur is daarvoor het meest energie-efficiënt: zoveel mogelijk oppervlak met zo min mogelijk materiaalgebruik. Niet voor niets komen we hexagonale structuren op tal van plaatsen tegen in de natuur: honingraten, wespennesten, sponzen, etc.
Bron:
Physiological Systems in Insects
Klowden, Marc J ; Klowden, Marc J.
Burlington: Elsevier Science
30 August 2007
0 notes
Photo


Adelstand voor de Huigens
Gevonden in het Oostenrijks staatsarchief, dit wapen met twee leeuwen en twee geharnaste armen met degen, en centraal een bloeiend hart, d.w.z. rood hart op (zilver)witte achtergrond met drie rode bloemen (rozen) met een geel hartje op groene stelen met groene bladeren. Het bloeiend hart werd later het wapen van de familie Huygen zoals we het nu kennen.
De vraag blijft: wat hebben Jan Casper Dumpelman en Johann Caspar Dümpelmann met Caspar, Johann Jakob en Johann Anton von Huigen te maken? De voornamen geven een hint, maar daar blijft het even bij.
0 notes
Photo

Kroonluchter Jan Borchardt duikt op na zwerftocht
(Dagblad van het Noorden 10-4-2006)
Groningen – Een unieke, bijna driehonderd jaar oude kroonluchter van Groninger makelij is na wereldwijde omzwervingen weer in Nederland opgedoken. De trotse bezitter is antiquair Frans van Eck uit Eemster (in de buurt van Dwingeloo). Hij wil dit belangrijke cultureel erfgoed van Groningen graag terugbrengen in de stad.
Het is vooral het wapen van de stad (tweezijdig) met daarboven een stadhouderskroon die de kroonluchter tot een absoluut uniek voorwerp maken. De kroonluchter is in het begin van de achttiende eeuw (1733) ontworpen en gemaakt door Jan Borchardt [De maker van de doopbogen in de Lutherse kerk in Leiden; jvdb]. Hij kreeg de opdracht van de Evangelisch Lutherse Gemeente Groningen.
De kroonluchter was de bekroning van de voltooide restauratie van het kerkgebouw in de Haddingestraat. Borchardt maakte hem van messing en zag de fabricage als een levenswerk. “Het bijzondere”, zo vertelt Van Eck, “zijn de rijke versieringen zoals tweezijdig het stadwapen van Groningen en daarboven de stadhouderlijke kroon van Prins Friso, de latere stadhouder Willem de Vierde.”
Van Eck heeft in de kerkelijke archieven kunnen achterhalen dat de kroonluchter deels is betaald met geld dat was overgebleven na reparatie van een van de pilaren in de kerk. Prins Friso paste met zijn garnizoen in Groningen de rest bij. Deze geste verklaart de gegraveerde tekst op de bol die letterlijk luidt:
Hier hang ik om bij Nagt en Duyster te verligten, gegeven door Gemeente, Prins Friso en zijn Volk, Opdat men Dag en Nagt het roepen van Gods Tolk, Kan horen om zijn padt na Jesus heen te rigten.
0 notes