Photo
‘Ik ken u niet, maar ik hou van u’. Dat is wat Pieter me toefluistert wanneer hij me in zijn armen sluit, nadat de tranen over mijn wangen rolden bij het laatste deel van zijn interview. Hij komt naar Lesbos sinds de eerste, bijna letterlijke, golf van vluchtelingen. ‘Niemand kan iedereen helpen, maar iedereen kan iemand helpen’, is het motto van zijn organisatie Shower Power, die hij samen met zijn vrouw oprichtte. Na zijn prachtig betoog voor naastenliefde, begrip en menselijkheid, sluit hij het interview af met ‘en aangezien we in deze omgeving (een kapelletje aan het water) zitten, wil ik nu een kaarsje branden voor mijn zoon, die verongelukte toen hij 19 was en die iets goeds wou doen voor de wereld. Dit was vast mede een aanzet om hierheen te komen. Om af te maken wat hij graag gedaan had.’ Hij steekt een kaarsje aan en staart er een tijd naar. Iets breekt in me. Zoals dingen af en toe in me breken, bij het zien van pure menselijkheid. Karima die huilt om de schrik voor deportatie, naast haar spelende dochtertjes. Nazanin, een meisje van veertien en al veel te vroeg volwassen, die huilend wakker wordt van nachtmerries over achtervolgingen van de taliban. Simon, een MSF verpleger die vertelt over hoe bikkelhard het is om een vader met kind te weigeren in het tentziekenhuis aan Moria, omdat het geen noodgeval is, en later diezelfde vader tegen te komen met een stuk karton, waarop hij de nacht zal doorbrengen. Het breekt wanneer we worden uitgenodigd op de lunch in een tent, die straks zal lekken van de regen. Samen etend met een familie Afghanen die geen idee hebben hoelang ze nog in deze omstandigheden moeten leven. Sorry zeggend dat ze ons geen uitgebreidere maaltijd kunnen aanbieden, omdat dit al is wat ze hebben. Waarop de vader begint te zingen, om ons te bedanken dat we willen helpen. Een lied over liefde. Het breekt wanneer Kostas, een oude Griekse visser vertelt hoe hij al 22 levenloze lichamen zag aanspoelen aan de rotsachtige kust vlakbij zijn huis. Hoe zijn vrouw in 2015 mutsen, sjaals en wanten breidde tot 2u ’s nachts, en hij haar moest vragen te stoppen en te komen slapen. Of Mikaelis, onze Griekse huisbaas, die zichzelf elke dag van 9u tot 21u verdeelt tussen twee scholen: een bij Moria voor vluchtelingen van het kamp, de ander in Mytilini, voor iedereen. Omdat hij het zijn plicht vindt, als directeur, vader, Griek en Europeaan. Een eiland waar zoveel gebeurt, zoveel samenkomt. Een microkosmos van de wereld, zoals een oude Brit me net zei in Nan, het restaurant gerund door 3 sterke Griekse vrouwen, waarin vluchtelingen en Grieken samenwerken om de meest geliefde schotels van het eiland te serveren, die op hun beurt een inkomen leveren voor degenen die het het hardst nodig hebben. En net zoals vorig jaar, overweldigt alles me hier zo. Het zijn vaak niet de meest trieste zaken die me doen huilen. Het is de puurheid, de rauwheid, de schoonheid in lelijkheid. Liefde ten tijde van cholera, wederom. Het leven kan zo hard zijn. En zo mooi. En als we dat allemaal wat meer zouden inzien. Elkaar wat vaker in de ogen zouden kijken, en denken, of zeggen ‘ik ken u niet, maar ik hou van u’, zouden we zoveel meer kunnen zijn. Lieve Juul, ik ken je nog te weinig, maar ik hou zoveel van u. Wees nooit bang van het leven. Vind moed om te vechten voor liefde, op welke manier dan ook.
1 note
·
View note
Photo
MUTOKEEEEEE! Moyo mutoke! Daar zit je dan, in de befaamde Medecins Sans Frontières (MSF) Toyota landcruiser, een weg banend door de brousse. ‘BLANKEEEEE!!! Hallo blanke!’ hoor je van alle kanten om je heen, in Tshiluba. Iedereen kent de beelden van kinderen die glimlachend achter een witte jeep aanlopen, wuivend, roepend, anderen aanstotend om mee te doen. ‘Moyoooo!’ roep ik dan maar terug, terwijl ik mijn wuifhandje zo weinig koninklijk mogelijk probeer te bewegen. Die blikken... alsof ik de eerste blanke ben die ze ooit zagen -op de vele albino’s in hun gemeenschap na dan. ~~~ Nog in het vliegtuig te Kinshasa, vraagt de piloot ons verontschuldigend om een half uur geduld na landing. Er is een VIP (een oud minister, zo bleek achteraf) in de luchthaven die eist dat alles stilgelegd wordt voor hem. In Europa zouden de mensen kwaad worden, zuchten, klagen tegen het personeel. In DRC klinkt het goedlachs: ‘Bienvenu au Congo!’ Blaise, een van de chauffeurs pikt mij en een andere ‘first missioner’, ook een Belg, maar Franstalig, op. We worden van luchthaven naar MSF basis gereden. Er vindt diezelfde avond al een feestje plaats onder de MSF-expats, dus ideaal om wat nieuwe collega’s te leren kennen. Veel Belgen, de meeste Franstalig. Ik vraag me af of we bewust naar Congo gestuurd worden, om de schuld van onze voorouders af te lossen... De volgende ochtend worden we onthaald door de glimlach van Kinshasa, meer bepaald Jean-François. Zelfs de dagen nadien steek ik even mijn kop binnen bij deze receptionist, want je dag starten zonder deze brede sourire is een hoofdzonde. Ik ben mama, de mannen zijn papa. Laat monsieur en madame dus gerust achterwege. Mama Lize will do. Jezus is overal. Muren, busjes, huizen, ziekenhuizen... Che Guevara behaalt een mooi zilver. En bij het wachten op enkele bloedtests in het HJ Hôpital Kinshasa (een privé ziekenhuis) kijken mijn collega en ik geamuseerd naar het tv-scherm in de overvolle wachtzaal, alwaar Charlie Chaplin & Mr Bean hun eeuwige entertainmentcapaciteiten ten toon stellen. Vincent (de andere Belg die naar Masisi wordt gestuurd wanneer ik naar Kananga vertrek) stelt voor om onze MSF aids-kliniek in Kinshasa te bezoeken, waar plaats is voor 40 personen en er 70 per dag binnen stromen. We hebben dan ook de enige aidskliniek van Kin, alsook de enige met gratis verzorging. We krijgen te horen dat 1 op de 4 mensen die we rond ons zien in de zalen het niet overleven. Mannen, vrouwen en kinderen. Door het stigma dat rond de ziekte hangt, komen mensen veel te laat of geen hulp zoeken. (Iets wat ik in Kananga in mijn project ook continu te horen krijg.) Ondanks hun uitgemergeld lijf en hopeloze situatie, ontvangen we een vriendelijke bonjour van de meeste patiënten. Jezus is overal, maar toch minder hier. Iets anders wat me meteen opvalt is het hoge aantal albino’s. In Kinshasa en Kananga leiden ze een achtergesteld, maar minder gestigmatiseerd leven. Het is te zeggen: ze worden niet vermoord om toverdranken of fetisjes van te maken. (Dat gebeurt echter wel vaak na hun sterfte.) Bijgeloof en geloof in het algemeen houden de Congolees gaande. Op de luchthaven van Kananga aangekomen, lach ik luidop met de eerlijkheid van Gomair’s slogan (de luchtvaartmaatschappij van Goma (een stad in Oost-Congo): ‘une option’. Zo waar. ‘Het is een optie. De beste? Goh.’ moet het creatieve brein erachter gedacht hebben. Ze zeggen het hier hoe het is. Geen pottendraaien. Plots sta je dan in een wachtkamer met 20 slachtoffers van seksueel geweld. Niemand huilt, niemand klaagt. Elke vrouw, elk meisje staart naar je in stilte, vaak zelfs met begroetende glimlach. Je kan niet veel meer dan ‘bonjour’ zeggen... Hoe plaats je zoiets in godsnaam? Dat maandelijks enkele honderden nieuwe gevallen aangemeld worden. Aangemeld. Hoeveel er niet gemeld werden uit schrik voor stigma, uit onmacht om tot in het ziekenhuis te geraken? Dieu seul le sait. Dat dit de norm is in deze regio, mijn nieuwe dagelijks normaal, moet nog even doordringen en een plaats krijgen. De psychologe (een vriendin van Angela), vertelt me dat ze de eerste maand niet anders kon dan luisteren, observeren en de shock van de gruwelverhalen ‘s avonds trachtte te verwerken. Om hier psychologe te zijn, moet je uit een sterk stuk hout gesneden zijn. Congolezen (de gemiddelde man en vrouw, kinderen... de slachtoffers, niet de daders) zijn fucking sterk en resistent, goedlachs, positief en rustig. Dit is horror, maar ook menselijke kracht en moed van een hoger niveau. Gelukkig is er onder andere Maria Luiza, een Italiaanse van 69 jaar en vroedvrouw. Deze force feminine besliste na haar pensioen iets anders te doen en zit hier mee in Kananga. Ze heeft rode lippenstift aan op zondagochtend en ik geef haar een compliment. Ze zegt in het Frans met een sappig Italiaans accent: ‘2x per week. Speciale gelegenheden, want het is Chanel.’ Free zou al een boezemvriendin gemaakt hebben. Daarnaast zijn we het er met het hele expat team over eens dat niemand aan haar libido kan tippen. Ze beschrijft de mooiste jonge mannen en collega’s alsof het om een bord verse pasta con pesto gaat. ‘Ma che bello!’ Weer een nieuw idool voor op mijn lijstje. Diezelfde zondagochtend komt Antonella (ook Italiaans) bij me zitten bij de ontbijttafel en vraagt of ik het nieuws van die nacht al hoorde. Er werd een inbreker gevat door de locals, waarop ze hem ineen klopten, in een paar autobanden met petroleum staken en ‘knip’ vuurtje. Levend verbrand. Wanneer ik dit later bespreek met mijn team (nationale staff), beamen ze dat dit de normale gang van zaken is, ‘want de politie doet niets en als iemand je geld en eigendommen steelt, verdient hij bestraft te worden.’ Congo style. Moyoooo Mutokeeeee!!!! Wuivende kinderen, vragende gezichten, ‘geef me geld’, onwaarschijnlijke bliksemschichten bij daglicht, een gekraak waar je van recht springt. Als de bliksem je raakt, wil het zeggen dat je stal of iets slecht deed bij leven. Je verdiende straf. Grigri, heet het bijgeloof dat door iedereen gedragen wordt. Ik heb het geluk mee te kunnen wanneer mijn team sensibiliseert rond seksueel geweld en rond de noodzaak van binnen de 72 uur naar ons ziekenhuis te komen om ongewenste zwangerschap en aids te voorkomen. Als HP komen we in de kleine dorpen en scholen. Iets waar de andere expats enkel van kunnen dromen, door de strenge veiligheidsmaatregelen. Voor de meesten is het blokje om tot de werkbasis en in een beperkt gebied met de auto en getraind chauffeur. Benoît en Marie, twee van mijn teamleden, vertellen me na de sessie dat in de regio waar we net sensibiliseerden, vol lemen hutten, grote gezinnen, zonder lopend water of elektriciteit, een afslachting plaatsvond in 2016, van duizenden mensen, door een conflict tussen overheid en plaatselijke milities of rebellen. Het leger ging van huis tot huis, zonder genade, omdat de rebellen van hier afkomstig waren. ‘Les gens ont souffré ici’. Je zegt me verdomme wat. En zo verlopen mijn dagen hier. Zwierend tussen menselijk drama en persoonlijke uitdagingen; luchtige en onnozele momenten onder de expats in onze compound, zoals salsa zondag waarop we ons in het zweet dansten; vermoeiende, maar leerrijke en mooie momenten met mijn eigen Health Promotor (HP) team, bestaande uit 6 locals van Kananga en plaatsen ontdekken waar amper blanken geweest zijn. Wat het ook is en nog wordt, een ding is zeker: het is een unieke levenservaring waarvoor ik erg dankbaar ben. Daarbij voel en weet ik dat ik in België en op andere plaatsen veel mensen ken die me zelfs vanop afstand en in gedachten moed en liefde schenken, die ik op mijn beurt terugstuur naar jullie allen, en naar jou, lieve Juul. Geniet van het leven. We hebben alles om gelukkig te zijn in het Westen. Het is aan ons persoonlijk om daar iets van te maken en heel content mee te zijn. Veel liefs Lize
0 notes
Photo
Allerliefste Juul,
De laatste keer dat ik je schreef was vanuit een andere, uiterste hoek van Europa. 4 maanden gingen voorbij, waarvan 3 in België. Veel langer dan verwacht, omdat mijn missie van Artsen Zonder Grenzen werd uitgesteld van januari naar maart. Daarom besliste ik om de laatste weken voor het vertrek naar Congo, iets van mijn ‘bucket list’ te schrappen. Het noorderlicht zien. Check.
Sinds eind december heb ik liggen kauwen op een nieuwjaarsbrief voor je. Een van mijn voornemens die ik de voorbije twee jaar wel volbracht. Dit jaar echter lukte het me niet om iets constructiefs en hoopvols op papier te krijgen, omdat er zeker in België een donkere smogsluier om me heen hing. Ook dat hoort bij het leven, uiteraard, maar ik wou je daar mijn diepste gedachten over besparen. Wat moet een tweeënhalf jarige immers met deprimerende ideeën over mens en maatschappij. Laat ons zeggen dat we het daar wel eens over hebben bij een stevig bier, wanneer je zelf door je eerste bewuste identiteitscrisis of ‘quarter life crisis’ gaat en met existentiële vragen zit.
Toch wil ik je iets schrijven, dus geef ik je bij deze mijn Valentijnsverhaal cadeau.
Na twee weken als vrijwilliger te werken in een guesthouse in wording, in het noorden van Noorwegen (vloeren schrapen, schimmel van het plafond halen, tegels plamuren en lakens wassen, maar ook meermaals de aurora borealis zien dansen in al haar glorie, maaltijden te delen met fantastische mensen, te wandelen met sneeuwschoenen in de besneeuwde bergen en luid snurkende honden te ontmoeten), nam ik de bus naar Tromso. Daar ontmoette ik een –euhm- vriend om tien dagen de Lofoten al roadtrippend mee te ontdekken. Prachtige landschappen, gevuld met kleuren die je je niet kan voorstellen wanneer je denkt aan een wit bedekt gebied. De zachte winterzon die bij op- en ondergang zorgt voor een spektakel over de fjorden. Eens het donker en helder is, ruimen al die tinten roze, blauwe en oranje plaats voor groen, wit en paars tegen een zwarte hemel. Helaas matchten onze karakters niet echt naar behoren, dus haalde ik opgelucht weer adem bij het afscheid. Rust en herbronnen in positieve(re) energie. Soms betekent alleen zijn minder alleen zijn dan wanneer je samen bent. Dat begrijp je later wel.
Op 14 februari –gisteravond- zou ik de ‘Hurtigruten’ (een boottocht van drie dagen) nemen richting zuiden, alwaar een honderdtal geiten en andere dieren me opwachten voor nog twee weken boerderijwerk. Aangezien er werkelijk geen fluit te beleven valt in dit ‘stadje’ genaamd Svolvaer en je bij elke airbnb moet uitchecken om 12u, nam ik de voorbije dagen een abonnement op de fitness, alwaar ik kon lopen, yoga’en en nadien de sauna inspringen. Het weer sloeg plots om en van graden onder de nul met af en toe sneeuw, steeg de temperatuur en ervoer ik voor het eerst sinds België wat een stortbui en smeltende papsneeuw zijn. Door een ijzig laagje, zie je in het donker niet meteen wat een 20cm diepe plas is, wat sneeuw en wat straat. Gevolg: erg natte voeten en maar één paar schoenen.
Verder ook niet droog gebleven stapte ik zompig naar de kaai, alwaar het ‘cruise schip’ zou moeten liggen. Tussen aanhalingstekens, omdat ik hoop dat het niet te groot en luxueus gaat zijn, want anders zijn mijn ecologische intenties om een vervuilend –doch goedkoper en ongeveer 50 keer sneller- vliegtuig te laten passeren voor een boottocht futiel geweest. Bus en trein waren even duur als de cruise en even lang onderweg, met lange wachttijden. Dit alles even ter info voor wat een mens moet doen om zijn voetafdruk te beperken. Je kan niet meer dan je best doen, geloof ik.
Maar dus: we zijn nog steeds bij het beeld van zompig, doorweekt, met enkele zware zakken (inclusief maaltijden, omdat je achterover valt bij de prijzen van een dinertje op een schip). Om 7:30pm –een uur voor vertrek- kom ik aan waar het schip zou moeten liggen. Bij gebrek daaraan, vraag ik een man op straat waar ik heen moet. Hij weet me te zeggen dat de boot niet uitvaart wegens het weer, en dat er een briefje aan de deur hangt.
Lichtjes in shock (cfr. fysieke stand van zaken), bel ik naar het nummer op het papier. De jonge vrouw aan de lijn bevestigt dat het schip niet uitvaart en begrijpt dat mijn situatie niet ideaal is, gezien ik niet gewaarschuwd werd, geen Noor ben en dus ook niet meteen een plek heb waar ik heen kan, tenzij ik honderden euro’s voor een nacht hotel kan neertellen. Laatste is iets wat ik principieel nooit doe. Ik zou me schuldig voelen. (Iets waar ik vroeger meer last van had, maar intussen een vrij goede balans in vond: niet meedraaien in de consumptiemaatschappij indien niet nodig. Indien toch consumeren: zo duurzaam mogelijk.)
Anyway, de dame zegt me dat ze mijn situatie heeft genoteerd en doorgegeven aan iemand van de klantendienst, die me zo spoedig mogelijk terugbelt met oplossingen (1- accommodatie, 2- hoe geraak ik in het zuiden). Na een half uur wachten in de kou en licht onderkoeld te geraken, bel ik terug, waarmee ik nogmaals te horen krijg dat ik nog even geduld moet hebben. Half uur later, idem dito. Na iets meer dan een uur wachten en toch een beetje zelfmedelijden te ondervinden, krijg ik telefoon vanuit Estland, om te zeggen dat ze mijn trip omboeken naar morgen (intussen vandaag) zonder extra kosten. Fijn, maar dus: ik sta nog steeds nat en koud op straat. Weliswaar onder een dak in een onverwarmde hal, maar koud en zo goed als dakloos. Deze dame is aanzienlijk minder begripvol dan de andere, en zegt me dat hotels niet inbegrepen zijn in hun annulatiebeleid. Iets wat uiteraard te begrijpen valt indien een persoon tijdig verwittigd wordt, wat dus in mijn geval vergeten werd.
Kortom, nog eens anderhalf uur en veel gediscussieer later, wandel ik nogmaals door de sneeuwplassen in de regen naar de airbnb van de voorbije nacht. De kamer was al geboekt, maar de host belde me op bij het lezen van mijn smeekbede om een plek op de sofa, zeggende dat ze een matras in de berging zou leggen, gratis, ‘just good karma’. Bij het lezen van zoiets krijg ik tranen in mijn ogen. Zeker wanneer ze me nadien vertelde dat ze in haar jeugd een periode dakloos was, en dus altijd mensen probeert te helpen in een gelijkaardige situatie. Ana Ewe-Lina is intussen mama van twee prachtkinderen en voor zover ik kon zien gelukkig getrouwd. Hun inkomen komt voornamelijk vanuit het verhuren van een kamer via airbnb, geloof ik.
Ik pak opnieuw mijn zakken op rug en buik, geef een pak krakotten aan een echte dakloze die in de hal op zoek komt naar eten uit de vuilbak (in de geest van ‘just good karma’) en vertrek naar Ana Ewe-Lina, een tochtje van een kwartier dat aanvoelt als een uur. Net voor ik haar huis binnenstap, krijg ik opnieuw telefoon vanuit Estland en zegt de jongedame van de klantendienst dat ze met haar manager belde en hij goedkeurde dat ik een kamer kreeg in Thon hotel, zonder kosten. Ik ga alsnog even binnen om Ana Ewe-Lina te bedanken en ontvang een verwarmende kop thee en naastenliefde. Samen beslissen we dat ik best naar Thon hotel terugkeer (naast de hal waar ik ongeveer drie uur van mijn avond spendeerde), om daar van wat overbodige luxe te genieten. Ik kan niet anders dan luidop lachen wanneer ik nogmaals in een diepe plas stap, en voor de laatste keer voortstrompel naar het centrum.
Reizen is meestal genieten, ontdekken, content en verwonderd zijn. Het is connecteren met gelijkaardige of net heel andere mensen, open staan, geven en nemen. Dankbaar en flexibel zijn.
Maar soms is reizen ook dit. Afzien. Alleen zijn. Koud of ziek, of net veel te warm en droevig. Het is je onbeholpen en machteloos voelen, zonder iemand die je rug heeft, of een schouder biedt. Soms is het denken: ‘Waar ben ik verdomme mee bezig eigenlijk? Terwijl normale mensen nu genieten van een romantische Valentijnsavond, met de cliché bijbehorende chocola en een roos. Waarom moet ik zo belachelijk contrair zijn, daar zelfs soms mensen mee teleurstellen, omdat je er niet altijd bent, en intussen zelf altijd de minst conventionele en moeilijke weg inslaan?’
Maar dan komt het uiteindelijk toch weer goed.
Mijn stapschoenen piepen en kolken wanneer ik de chique hotel foyer binnen waggel, onder een van Ana Ewe-Lina gekregen plastic poncho, met drie zakken om mijn lijf. De jonge gast achter de balie kijkt me vragend aan en ik zeg hem ‘Hi! I believe you have a room for me, booked by Hurtigruten’.
‘Ah yes, I have it here. So your ship was cancelled?’
‘Yes, and they didn’t warn me, so I’ve been cold for 3 hours now. You cannot believe the evening I had. But in the end they helped me, so that’s nice.’, zeg ik lachend, hun fancy foyer onderdruipend.
‘Oh, in that case, I’ll upgrade your room, and give you a suite on the ninth floor with a nice view. Breakfast till ten is included and you can store your bags here and wait in the foyer after check-out, so you don’t need to run around in town anymore with your bags.’
‘Just good karma’
Wanneer ik daarnet uitcheckte vroeg hij mijn kamernummer, keek me aan en zij ‘oh, the Hurtigruten girl! I didn’t recognize you without all the wet plastic around you!’
Dankbare glimlach.
Ook aan slechte momenten komt een einde. Blijven geloven in het goede, blijven helpen, vriendelijk en geduldig zijn. Het leven is zoveel. Mooi en minder mooi, soms bikkelhard, maar allemaal waardevol. En zoals de 82-jarige Randi uit het noorden van Noorwegen, en intussen een van mijn grootste idolen, zou zeggen: ‘you only live once’.
1 note
·
View note
Photo
Allerliefste kleine held, Na een jaar van reizen en projecten, kom ik bijna -tijdelijk- naar huis. Mijn laatste week op de boerderij is ingegaan. Een tussenstop in Barcelona om wat vrienden te bezoeken en dan op de bus naar Antwerpen. Ik voel heel veel momenteel. Nostalgie, melancholie, goede zenuwen... maar bovenal een overdonderend geluk en dankbaarheid. Volgens mij is dit een van de gelukkigste maanden uit mijn leven, zonder periodes van beginnende verliefdheid meegerekend. Op mezelf, maar niet alleen. In de natuur, met (vrijwilligers)werk, een doel. Veel buiten, veel bewegen, goed eten, veel lezen, rust en nadenken. Fijn gezelschap, veel lachen en interessante conversaties. Een waaier aan opties, ideeën en projecten, maar amper vaste plannen. Ik voel me gegrond, tot rust gekomen, in contact met mezelf en mijn dromen, tevreden. De cirkel is rond. Werkelijk het enige dat ik mis, is jullie. Vrienden en familie, waarvan ik weet dat ze altijd in mijn hart en gedachten zijn. En dan ook de enige reden om naar huis te komen. Het is zo iets kostbaars voor me, om in deze mate te beseffen en ervaren wat mij gelukkig maakt en ik ben zo immens blij dat ik meer dan een jaar geleden besloot deze stap te wagen, te springen in het ongewisse, en een nieuw hoofdstuk te starten, zonder de voorbije verhalen te vergeten. Meer dan ooit heb ik bewijs van hoe weinig materiële dingen een mens nodig heeft, en hoe belangrijk menselijke connecties zijn. Hoe belangrijk een liefdevol thuis is, waarvan ik weet/denk/hoop altijd welkom te zijn. Maar ook hoe fijn het is nieuwe mensen te leren kennen en ervaringen met hen te delen. Dus bij deze, zet je schrap, enkele levenslessen na een jaar vol avonturen. Sommige dezelfde als waarmee ik deze reisverhalen naar jou begon: Investeer in mensen, niet in bezit. En investeer in jezelf, uiteraard. Zorg ervoor dat je financieel rondkomt, maar onthoud: less is more. Zolang je de basis hebt, maakt meer je niet gelukkiger. Je zal slechts meer hebben om je zorgen over te maken, of schrik hebben om het kwijt te spelen. Wees oprecht en vriendelijk, lach en geniet. Het zit écht in de kleine dingen. Een ander helpen maakt jou vast ook gelukkiger. Durf uit je comfortzone te komen. Het avontuur begint daar. Er valt zo enorm veel te zien en te leren in de wereld en voor zover we weten: #yolo, dus pak het ervan. Respecteer je medemens en de natuur en je krijgt er hetzelfde voor in ruil. Pacha mama. Heb een open geest, wees empathisch en probeer jezelf in de ander zijn/haar plaats te zetten. Niet enkel ons perspectief of wereldbeeld is het juiste. Wees mild, nederig en nieuwsgierig. Zie jezelf graag en wees niet te streng voor jezelf. Doe je best, droom, maar durf ook te zeggen ‘vandaag niet’. Alle emoties zijn ok. Er bestaan geen goede of slechte gevoelens. Ze horen er allemaal bij, en zonder regen, apprecieer je de zon minder. Yin en yang. Kom veel buiten, zit in de zon, dans in de regen. Aanschouw de donder en bliksem. Kijk naar de sterren. Speel, wandel en ren. Val (maar niet te hard) en sta weer op. Lees en leer bij. Luister. Observeer. Durf je kwetsbaar op te stellen. Geloof in goede intenties. Heb lief. Intens. Maar probeer ook los te laten wanneer nodig. Niet gemakkelijk. Je mag soms teleurgesteld, kwaad en verontwaardigd zijn, maar koester geen wrok. Zet die sterke emoties om in iets constructiefs. Durf idealistisch en optimistisch te zijn, met een nodige vleug realisme. Wees magisch-realistisch. Of beter: wees jezelf. Hou rekening met de rest, maar doe vooral waar je zelf gelukkig van wordt. En ik zal er zijn voor je, waar ook ter wereld, om je daarin te steunen. Duurzame eco-pompons in de aanslag, je toejuichend van aan de zijlijn. Alle liefs van de wereld, vanuit de bodem van mijn hart. En tot snel, Je meter
0 notes
Photo
Allerliefste Juul,
Een jaar verder. Een brief geschreven in de hangmat alwaar ook de eerste brief opgesteld werd. Bijengezoem, vogelgefladder, cicaden nemen het om ter luidst tegen elkaar op, de stroom van de rivier. Rust en vree op de prachtige finca. Francisco, de ezel, heeft er een vriendin bij. Marisol heet ze. En ze heeft een attitude. Toen ik hier aankwam was dat het grootste discussiepunt. ‘Wat te doen met de ezels?’ Ze lopen door de hekken heen en gaan en staan waar ze willen. Ik moet er nog even aan wennen dat dit de problemen van deze plek zijn. Na Lesbos lijkt dit een surreële bubbel. Maar vast de ideale plaats om wat te bezinnen. Gezien Chloe naar huis gaat voor enkele weken, zal ik voor de moestuinen zorgen. Ze liggen er weelderig en glorieus bij. Het is het seizoen van tomaten (sommigen bijna zo groot als een kinderhoofd), vijgen, amandelen, druiven, braambessen, komkommers en aubergines. De pompoenen, meloenen en courgetten liggen sloom te groeien en ook de granaatappels lonken aan de bomen. Bijna maar nog niet helemaal. Verse olijfolie, een bord vol fruit en groenten. Meer heeft een mens niet nodig. Het is te warm om te bewegen. Leve de siësta.
Een week later:
Ik schiet wakker van een schelle vogelschreeuw, met de nasmaak van een nare droom. 9u, een uurtje later dan we normaal de ezels checken. Weekend voor iedereen. Ik open de deur van mijn casita en de petrichor en eucaliptusgeur doordringen mijn neus. Een plek waar je kan ademhalen.
Ik sla een losse trui om mijn naakt braamgeschramd lijf, steek mijn Birckenstocks aan en wandel slaapdronken langs het paadje naar beneden, langs de grote vijgenboom die mijn huisje omhelst. Ze zijn niet in hun stal. Hm… Na een stormachtige nacht had ik ze daar al schuilend verwacht. Dan maar de rivier overspringen. Nope, ook hier niet. Franciscooooo… Marisooooool! Geen antwoord. Ik wandel bergop tussen het hoge struikgewas en word intussen nat van de planten die regen bewaarden in hun bladeren. Beter ontwaken dan dit bestaat niet.
Yes! Gevonden! Fran staart me doorregend aan. Maar waar is zijn lief? Ze kan niet ver zijn. Die twee zijn onafscheidelijk. Al is het volgens mij toch tough love, want als het om eten gaat, wordt erom gevochten. Geen valse bescheidenheid en galantheid in het rijkdom der ezels. Marisol staat verscholen in de rivier. Wanneer ik Fran wat verse vijgen geef, -terwijl ik er de beste voor mezelf uitzoek, want ook in het rijk der boerinnen valt overdreven beleefdheid weg-, komt Marisol aanzetten. Ook zij krijgt er een.
Ik wandel terug richting hun stal om wat bamboe af te breken langs het water en op hun eetplaats te leggen. Mijn huisdieren volgen gedwee. Ik ben hun gemakkelijkste bron van voeding. Ochtendtaak volbracht. Straks nog eens kijken of ze niet uitgebroken zijn.
Mijn computer wacht op me. Op mijn to do vandaag: sollicitaties voorbereiden, Juul schrijven, koken (ik experimenteer vandaag met naan, gevuld met olijven en look) en eten. Een vijgenscrub maken voor het gezicht en een olijf-honingmasker in mijn haar flansen. Dat lijkt me voldoende voor deze zaterdag, gevuld met regenbuitjes. Vooral niet teveel doen.
Je mama stuurt me net foto’s door van je eerste zwemles met de papa. Goed bezig, in je rood zwembroekske! Wat ben je gegroeid op dat jaar.
Over een maand kom ik overhuis om wat meer tijd met jullie te spenderen. Niet dat ik deze levensstijl al kan opgeven, maar ik voel dat ik wat langer thuis wil zijn, om bij mijn meest dierbaren te zijn. Tot kerst of nieuwjaar, peins ik. In de lente keer ik allicht naar Lesbos weer. Ervoor ligt alles een beetje open. Zoals altijd, kijk ik ernaar uit jullie weer te zien. Maar in de tussentijd geniet ik mateloos van de prachtige finca, en weet ik nu al dat ik volgend jaar terugkom, inshallah.
Tijd voor ontbijt. Ik denk aan havermoutpannekoeken met vijgen (waarvan inmiddels al ‘geoverdosed’, maar nooit beu), amandelen, braambessen en druiven. Allemaal net geplukt. Wat honing van de Alpujarra erbij en deze boerin eet als een koningin.
‘ta luego, guapo!
Liefs
Je meter
0 notes
Text
Allerliefste Juul,
Vanop een terras waar een man zijn rook in mijn richting blaast (‘Hallo, mijn naam is Lize en ik ben passief mederoker sinds mei 2018’) en tussen het nippen van een freddo espresso door, doe ik nog eens een poging om een verhaal voor je op papier te zetten.
Het leven in Pikpa hernam min of meer zijn normale ritme, ook al hangt de sluiting van het kamp ons nog steeds boven het hoofd. (Op Facebook kan je de ‘Save Pikpa’ campagne volgen, die veel steun krijgt vanuit alle hoeken van de wereld.)
Na de exodus van 350 Koerden die terugkeerden naar Moria kamp, bleven velen van ons emotioneel uitgeput en opgelaten achter. Gedurende drie weken vingen we hen op, speelden we met de kinderen en deelden we verhalen. Hen op de bus terug naar Moria kamp zetten, sloeg een nieuw gat in mijn ziel, en in die van diverse collega’s. Kinderen die me kushandjes toewierpen van achter het raam, niet beseffend wat hen opnieuw te wachten stond.
Het vreet je op vanbinnen en burn-outs zijn hier eerder de standaard dan uitzondering. Vandaar ook dat ik een weekje overhuis kwam. Om wat afstand te nemen en me veiliger en rustiger te voelen, onder mensen die ik vertrouw en goed ken. Iets wat ik hier absoluut mis, ook al heb ik hier een aantal goede vrienden. Cynisme is troef bij erg veel vrijwilligers, en na een avond op café waar alcohol pessimisme enkel stimuleert, voel ik me compleet leeg. ‘Een cynicus is een teleurgestelde idealist’, volgens George Carlin. En ook al begrijp ik het cynisme en ben ik zelf niet de grootste optimist, ik tracht het bruggenbouwen in hoger vaandel te dragen, met het risico als naief bestempeld te worden. Problemen spotten is cruciaal. Oplossingen vinden nog crucialer.
Mijn geluk put ik voornamelijk uit het contact met de vluchtelingen zelf, zowel in Pikpa, waar ik elke weekdag werk, als in One Happy Family, waar ik elke woensdag yogales geef aan een groepje vrouwen. De kinderen bloeien open en spreken almaar beter Engels. Een Amerikaanse vrijwilligster neemt nogal vaak ‘Oh my god’ in de mond, wat blijkbaar erg subtiel misverstaan werd en nu een geregelde ‘Oh my dog’, uit een kindermond lokt. Ik vind het persoonlijk een sterkere uitdrukking.
Ali, (een van de drie kinderen in het kamp met ditto naam) is een nieuwe bewoner in Pikpa, samen met zijn ouders en jonger broertje. Op twee weken tijd, spreekt hij ongelofelijk goed Engels, met hulp van een bijna Italiaans expressievermogen, en heeft hij inmiddels de harten van elke zwemleraar verovert. De dankbaarheid, positieve energie en liefde van dit 9-jarig jongetje is onstuitbaar. In die mate dat ik enkel aan hem moet denken, wanneer ik zelf een minder moment heb, en er weer een glimlach op mijn gezicht verschijnt. Ik wou dat ik die mentale foto’s met jullie kon delen. Onverschrokken duikt hij de zee in, allicht behoorlijk wat water tot zich nemend. ‘s Ochtends zit hij als eerste klaar met zijn zwemgerief, om met me rond het kamp te wandelen, om de anderen uit hun bed te halen.
Maar ook de vrouwenzwemles doet mijn hart zwellen. Jong en oud, uitgelaten als kinderen, zich voor een uur bevrijdend van hun benauwende situatie. ‘Sista sista!!!’, naar me roepend van in de zee, terwijl ik een baby op mijn schoot heb, zodat ze een moment voor zichzelf hebben. En hop, een compleet mislukte, veel te bruuske, maar amusante en deugddoende crawl poging verder, bovenkomend met een gezicht dat bevestigt dat zeewater toch wel erg zout is. Trots op hun overwonnen angst. Lachend wanneer de borsten bloot gaan bij het omkleden, aangezien we speciaal naar een ander strand rijden, zonder medebewoners. En met een deugeniterige blik zeggend dat het niet erg is als voorbijrijdende auto’s hun zeldzame naaktheid aanschouwen, want het gaat slechts over ‘Greek people, no muslim men. No problem!’ En de sluier gaat weer om, de onstuimigheid afdekkend tot volgende week.
Sommige mannelijke bewoners vragen me teleurgesteld ‘Lize hair, why?’, wanneer ze mijn nieuwe coupe voor het eerst zien. Omar, een van de bewoners en een kapper in Irak, knipte mijn haar behoorlijk kort, zodat mijn nek wat lucht krijgt in deze hitte, die geleidelijk aan naar de 40 graden stijgt. ‘Not good?’, vraag ik kwetsbaar. ‘No, no, good good. But long better.’ Syrisch of Belgisch, vele schoonheidsidealen zijn internationaal.
En zo vullen mijn dagen zich hier. De weken gaan snel. De momenten intens.
Half augustus vlieg ik allicht naar Portugal om een week op een festival te werken en enkele vrienden van in Thailand in Lissabon te bezoeken, om nadien een maand terug te keren naar de prachtige boerderij in Orgiva, Spanje. Of dat is toch het vage plan.
Ik denk vaak aan jullie en ben erg dankbaar voor de updates en foto’s, inclusief supergrave Fair trade mini-vejas van een supergraaf mini-ventje.
Alle liefs van de wereld,
Je meter
0 notes
Photo
Allerliefste Juul, Mytilini bezit een traagheid die me op een golf van nostalgie terugvloeit naar mijn kindertijd. Een dag die een eeuwigheid duurt, de rust en het gemoedelijk gekeuvel dat enkel kleine dorpen nog bezitten. Heuvelachtige, kasseien straatjes, de geur van jasmijn, vijgen- en appelsienbomen. Al is Mytilini de hoofdstad van Lesbos, het doet aan als gelijk welk klein Zuid-Mediterraans stadje. Kerken zijn de hoogste gebouwen, omfloerst met witte en aardekleurige huizen. Vensterbanken gevuld met geraniums, op elke hoek een bakker en vers viskraam en kleine cafeetjes en restaurants, waar van 's ochtends tot 's avonds op zijn Grieks aan tapas, straffe koffie en wijn of bier gedaan wordt. Feta, aubergines, vers brood en olijfolie, tomatentapenades en gevulde courgettebloemen. Ga maar verder, een blanke lijdt hier geen honger. Als je door de gezellige straten rondstruint, vergeet je haast dat dit een eiland is waar op een bepaald moment meer vluchtelingen dan locals vertoefden. Dat nummer is inmiddels gedaald, maar Moria, het kamp waar alle nieuwe bootvluchtelingen heen gestuurd worden, zit nog steeds drie keer boven zijn capaciteit met een 8000 'bewoners'. Woensdag zal ik er voor het eerst heen gaan, om op een nieuw project te werken, dat ik wil combineren met mijn huidige job. Shower Power wil vrouwen en kinderen van in Moria een douche en rustpauze aanbieden, op een veilige en waardige manier. Veel vrouwen durven niet te douchen in het kamp. Ik hoef geen tekeningen te maken waarom. In Moria geldt de wet der sterkste. Huilende mensen, omdat ze geen eten kregen, omdat een van hun kinderen ziek was en ze niet tijdig op de voedselbedeling geraakten, gezinnen die in openlucht slapen bij gebrek aan tenten en algeheel onveilige, mensonwaardige omstandigheden, zijn de standaard verhalen die de ronde doen. Volgens vele gesprekspartners hier laat de Griekse regering deze schrijnende wantoestanden op zijn beloop gaan, omdat ze zo hopen nieuwe bootvluchtelingen af te schrikken. Niet dus. Elke dag krijgen we updates van nieuwe boten. Op woensdagochtend 15 mei, toonde mijn gsm-scherm de harde realiteit. Een bericht met 'twee boten met 97 mensen' (in principe mag een dergelijk rubberen bootje maximum 36 inzittenden bevatten, willen ze een redelijke kans maken) en een ander bericht 'schipbreuk in Turks water op weg naar Lesbos, 7 bevestigde doden.' Goeiemorgen. Het rauwe contrast met de prachtige, rustige zee, het gemoedelijke stadje, de vriendelijkheid van de meeste Griekse mensen (tov mij), en de verhalen van de vluchtelingen kan niet groter zijn. Hetzelfde geldt voor Lesvos Solidarity, oftewel het Pikpa kamp, waar ik nu iets meer dan twee weken aan de slag ben. Een oase van rust en vreedzaamheid, en een plek waar een vluchteling geen vluchteling hoeft te zijn, maar een bewoner van een gemeenschap is. Lachende gezichten, verschillende nationaliteiten die zonder al te veel geruzie op hun gemak komen op deze wonderlijke plek. Griekse en internationale vrijwilligers slaan de handen in elkaar met vluchtelingen, om mensen mensen te laten zijn. Pikpa telt momenteel 110 bewoners, waarvan 1/3 ongeveer kinderen. Allemaal erg kwetsbare mensen, of het nu om personen met een handicap, LGBT, single moeders, of om zwaar getraumatiseerde mensen gaat, iedereen krijgt hier een plaats en een stem. De kinderen gaan naar school, spelen samen en komen rond onze nek hangen of high fives geven. De volwassenen slaan een praatje met ons en onder elkaar en kuieren verder. Sommigen werken bij Mozaïek, waar ze rugzakken en andere accessoires maken uit gebruikte reddingsvesten en andere stukken stof. Anderen gaan naar de Griekse of Engelse les. Als ik deze plaats met enkele woorden moest beschrijven, was het 'respect, rust en menswaardigheid'. Na Moria is Pikpa de hemel, ook al is dit een gouden kooi. Want uiteraard wacht iedereen op zijn regularisering of vluchtelingenstatuut, om naar een ander land te gaan en een nieuw leven te starten. Zo is er het gezin van Ali. Een heel knap, lief en stoer ventje van 12 dat met zijn ouders en broertjes naar België wil verhuizen, waar zijn oma al terechtkwam. Nooit zag ik mensen zo enthousiast over het feit dat ik Belg ben. Ik zal Ali allicht Nederlandse les beginnen geven binnenkort. Hij is alvast fan van Stromae. Het zigzagpad dat naar de huizen leidt, staat symbool voor de Griekse nonchalance en down beat tempo. In plaats van rechtdoor te gaan, worden hier bochten en omwegen gemaakt, en gaat alles, tot grote frustratie van de Noord-Europeaanse teamleden, erg traag. Geen Griek die zich daar druk om maakt. De Zuid-Spaanse mañana-mentaliteit kent ook hier zijn variant. Voor ons is dit een moeilijke evenwichtsoefening, balancerend tussen het levensgenieten en de drang naar efficiëntie. Alle kleine ergernissen ruimen echter snel plaats wanneer het aankomt op de goedheid van al wie hier werkt. Voor elk valt wat moois te zeggen, elkeen zijn verhaal. Zoals Rosemary, de 92-jarige New Yorkse, die een groot deel van haar leven in Congo en andere godvergeten plaatsen werkte als sociaal werker en lerares. Of Lasse, de 86-jarige Zweedse professor en technisch ingenieur, die alle jonge mannen van het constructieteam doet blozen als het op bouwen en design aankomt. Ashley, mijn Canadese huisgenote en antropologe, of Liza, van Boston, psychologe in opleiding. Isaac, de Britse mooie getormenteerde ziel die alle harten verovert met zijn droeve ogen en mooie gitaarklanken. Rachel, de hilarische Londense die alle vrijwilligers in goede banen leidt, en ga zo maar verder. We zijn met een twintigtal. En de meesten doen het voor 1 maaltijd per dag en veel naastenliefde. Na onze werkdag gaan we even uitrusten op het strand met een pintje bier. Ik ben op veel fantastische plaatsen geweest de voorbije maanden, maar geen plek waar alles zo klopt naar mijn eigen aanvoelen als hier. Oprechte goedheid, bloeiende menselijke schoonheid, temidden van een berg stront. Lesbos is een van de mooiste, puurste plekken op aarde. Tussen de olijfgroeven, bergen en omringd door de zee, spelen zich hier de meest oermenselijke verhalen af die je je maar kan inbeelden. Ik wou dat ik je dit kon tonen, lieve kleine Juul. Want op deze plek, op dit kleine eiland, zie je al het mooiste en al het lelijkste van de mens. En ik begeef me in het goede kamp. Waar positiviteit, liefde, humor en goedhartigheid de haat en miserie beetje bij beetje tracht te bestrijden. Stap voor stap. Golf na golf.
1 note
·
View note
Photo
Allerliefste Juul, Op Lesbos is het warm wanneer ik aankom. De host van mijn Airbnb wacht me op in de luchthaven. Giorgios is een prof statistieke ecologie aan de universiteit hier en geeft me meer uitleg over het eiland. De studio die ik enkele dagen huur van hem en zijn vrouw Dimitra is ideaal om rustig op adem te komen en van hieruit op zoek te gaan naar een verblijfplaats van langere duur. Mijn eerste avond, vrijdagavond, ga ik naar het gemeentelijk theater, alwaar een bende locals, vluchtelingen en vrijwilligers een toneelstuk over de staat van het milieu ineen stak. Ontroerend om te zien hoe de zaal volloopt met een ultradivers publiek en hoe het podium zich opvult met verschillende kleuren, leeftijden en talen. De bedoeling van het stuk is een positieve boodschap uit te dragen, terwijl op het eiland de voorbije dagen een angstig en woelig klimaat heerste. Bij een vredevol protest van vluchtelingen, brak enkele dagen geleden geweld uit door fascisten die vanuit verschillende hoeken afzakten om rel te schoppen. De 'Anti-Fa' of anti-fascisten verdedigden de vluchtelingen en vrijwilligers, terwijl de politie passief toekeek, om nadien traangas in de menigte te smijten, zo vertelden mijn medevrijwilligers me. De politie, Griekse regering en bij uitbreiding EU lijken alles laks te ondergaan en kijken de andere kant uit, wanneer extremisten de vluchtelingenkampen bedreigen of aanvallen. 'We're letting Greece take care of our shit', zegt een oudere Engelse lerares me. Ze geeft les in Moria, het infame vluchtelingenkamp, waar duizenden mensen op elkaar gepakt zitten in miserabele omstandigheden. Op de vraag hoe het daar aan toe gaat, antwoordt ze 'absolutely horrifying'. Een Spaanse vertelt me dat ze er één keer heenging en nooit meer. In haar ogen zie je bijna de beelden die haar allicht 's nachts nog steeds kwellen. De dag nadien, zaterdag, wandel ik rond in Mytilini, wat best een gezellig zuiders stadje is, met winkeltjes, cafeetjes en restaurants naast het water. Het doet me wat aan Faro denken, Zuid-Portugal, maar misschien net iets minder verzorgd en veel multicultureler. Ik zwem even in de zee en zet me aan de kant, waar ik al snel aangesproken word door een groepje jongemannen, afkomstig uit Iran, Irak en Afghanistan. Ze stellen me verschillende vragen en applaudisseren wanneer ik zeg 'nee, ik verdien niets met het werk hier', ook al ben ik zelfs nog niet begonnen met werken. De dankbaarheid is groot. Ze vragen me of ik geen appartement of studio weet zijn voor hen, waar ze kunnen verblijven, want ze leven nu in het Moria vluchtelingenkamp en ook van deze gezichten valt de horror af te lezen wanneer het over die plek gaat. Al blijven ze steeds glimlachen en opgewekt. Tot mijn spijt maak ik hen duidelijk dat ik zelf ook nog op zoek ben, en dat ik eveneens ervaar hoe moeilijk het is, zelfs vanuit Europa komend. Wat later geniet ik van een glas wijn en enkele Griekse hapjes (gegrilde feta, patatas bravas, brood en olijven - nee, niet enkel kommer en kwel) en besef dat ik dit nooit alleen opkrijg. Wat verder op het terras, waar vluchtelingen duidelijk welkom zijn en gebruik maken van de wifi, zit een gespierde jongen die ik wat vroeger had zien zwemmen. Ik vroeg hem me te vergezellen, omdat ik geen eten kan verspillen en benieuwd was naar zijn verhaal. Ali komt van Guinee en zit al een jaar en vier maanden vast op Lesbos. Thuis was hij een voetballer en sportman (vandaar dat bewonderenswaardig lijf). Hij vlucht overdag weg uit Moria en komt zijn tijd verdoen in centrum Mytilini, tot het tijd is om met de laatste bus terug te keren naar het kamp. 'C'est vraiment pas bon là', zegt hij met een vet Afrikaans accent. Ik geloof dat hij eufemismen gebruikt om me te sparen. Hij antwoordt geduldig op mijn vragen, maar begint geen enkele keer zelf over het kamp. We wandelen nog wat rond door het centrum, waar de mensen me plots erg anders bekijken dan wanneer ik zonder zwarte compagnon over straat liep. We wisselen nummers uit en nemen afscheid, omdat ik naar een bbq ga van medevrijwilligers. Allemaal enorm fijne en goedlachse mensen, die de gitaar, het eten en drinken rijkelijk rondpasseren. Intussen is het zondag, mijn laatste vrije dag alvorens ik morgen begin te werken. Terwijl ik dit schrijf, smeekt Milou, de hond van de eigenaars, om aandacht en krijg ik alweer een update binnen via de vrijwilligers-whatsappgroep: 5 nieuwe boten, in totaal 254 mensen vannacht aangekomen. De teller staat nooit stil.
0 notes
Text
Allerliefste Juul,
De voorbije weken vlogen voorbij en hadden een grote impact op me. Sinds de vorige post, reisde ik nog een dikke week door Cambodja: Kampot, Koh Rong en Siem Reap (Angkor Wat). Een voor een prachtige plaatsen, vol groen en rust. Ik zwom 's nachts tussen lichtgevend plankton, las boeken op paradijselijke stranden, wandelde tussen eeuwenoude Indiana-Jones-tempels en deed yoga in een boomhut met zicht over palmen en bergen. En dan kwam het moment om terug te keren naar Bangkok, voor een laatste snikhete nacht en dag, en van daaruit het vliegtuig op te stappen naar Parijs, waar Marieke me opwachtte met wijn, brood en chocolade. Na een gezellig acclimatisatie-weekend, de trein op met bestemming Boechout. De twee weken en half thuis waren bevreemdend. Ondanks de warmte en liefde die ik blijvend voel voor en van vrienden en familie, leek ik het thuisgevoel onderweg wat verloren geraakt te zijn. Het contrast met de Aziatische tevredenheid, de vriendelijkheid op straat en het leven in het hier en nu, is té groot met het Belgische geklaag en malcontent zijn. Het onvermogen van velen om te beseffen wat ze allemaal hebben en dat het misschien niet om het bezitten van draait, of de angst om iets los te laten, ook al worden ze er ongelukkig van, door er krampachtig aan vast te houden. De gemiddelde Belg lijkt niet in staat te zijn tot geluk en dankbaarheid. Het genieten van de kleine dingen, zonder zorgen voor morgen. En dat deed me pijn. Want in België zijn, betekent voor mij altijd de 'indulging' in overbodige luxe, waar ik erg van kan genieten. Een uitgebreide kleerkast, nog eens hoge hakken aan doen, make-up en parfum. Of nog simpeler: drinkbaar water uit de kraan, een wc die doorspoelt, elke dag een douche met warm water, op café en restaurant gaan, met een menu van een land naar keuze. Propere parken, propere straten, propere maaltijden en propere mensen. De mogelijkheid om te werken binnen bevatbare uren, voor een degelijk loon en in veilige omstandigheden. Zoveel van alles. Terugkomen naar België betekent voor mij altijd heel veel hebben, maar toch ook geconfronteerd worden met wat je niet hebt: een vaste/goede relatie, een huis, een fancy job, of whatever binnen het ideale Vlaamse kader valt. We hebben teveel in België. Teveel luxe, teveel spullen. Allemaal vanzelfsprekendheden. En het is nooit goed genoeg. Altijd aan het denken wat nog 'moet' en wat we nog 'nodig hebben' om gelukkig te zijn. Maar zolang we niet leren dankbaar zijn voor al wat we hebben, en inzien dat het vooral puur menselijk contact, natuur en leuke vrijetijdsbestedingen zijn, die we écht nodig hebben, is het moeilijk tevreden te zijn. De meest dankbare, vriendelijke en goedgeluimde mensen die ik de voorbije twee weken in België ontmoette, waren mijn leerlingen bij LBC, tijdens de lessen Nederlands. Een groep (jong)volwassenen, waarvan zeker de helft recent vanuit een oorlogsland gevlucht kwam en die mijn letterlijk koud en ziek lijf figuurlijk opwarmden met hun enthousiasme en zachtheid. -(Al moet ik zeggen Juul, dat jouw gegniffel en ondeugende blik, jouw vingertje dat vol nieuwsgierigheid alles aanwijst en jouw vrolijke brabbeltaal, mijn hart het hardst van al doen smelten.)- Het is een pijnlijk besef dat deze vaak getraumatiseerde mensen, beter in staat zijn tot dankbaarheid, dan de gemiddelde Belg. En ik vraag me af of dit verweven zit in cultuur, of een persoonlijke state of mind is. Volgens mij is het een combinatie van beide. Het event '40 dagen zonder klagen' werd bijvoorbeeld niet voor niets in Vlaanderen georganiseerd. Anderzijds geloof ik dat je gelukkig of tevreden zijn kan trainen. Via mindfulness bijvoorbeeld, of yoga. Of eenvoudigweg door vaker in contact te komen met mensen die het zoveel slechter hebben dan ons, als het ware een reality check. Onze miserie met een korrel zout leren nemen. Want ik weet dat miserie ook bij ons voorkomt, en dat een mens bij ons ook depressief, eenzaam of moedeloos kan zijn. En ik oordeel niet over slechte dagen. Emoties zijn persoonlijk en echt. Maar soms is het ook een kwestie van moedig durven zijn. En als je je niet goed voelt in een situatie, er iets aan te doen, hoe griezelig het onbekende ook mag zijn. 'Life happens outside the comfort zone.' Geen idee waar ik dat ooit las, maar voor een groot deel kan ik me erin vinden. Niet dat je continu op zoek moet naar iets anders, absoluut niet. Maar wanneer je echt niet ok bent met iets, geloof ik dat je daaruit moet stappen, hoe veilig en stabiel de gewoonte ook lijkt. Van yogaleerkracht naar guru, het is maar een kleine stap... Ik wil niet beweren dat ik de waarheid in pacht heb. Maar ik ben wel dankbaar en tevreden, en dat voelt goed. Ik wou dat ik dat met iedereen kon delen. En ik heb uiteraard ook soms off-days, waarop ik mezelf toesta alleen en triest te zijn, maar die lijken steeds minder aanwezig. Reizen en nieuwe dingen proberen, doet me enorm veel deugd. Er is zoveel schoons op deze wereld. En met die gedachten stap ik op het vliegtuig. Naast me doet de Griekse oude vrouw een weesgegroetje bij het opstijgen. Ik stel haar gerust met een glimlach en maak mezelf klaar voor weer een nieuw avontuur.
0 notes
Photo
Allerliefste Juul, Mijn laatste tien dagen in Azië zijn ingegaan. Bijna even terug in België! Ik kijk er enorm naar uit en word zelfs een beetje zenuwachtig als ik eraan denk. Het gaat zo anders zijn dan hier. Ik heb nog tien dagen om Cambodja te doorkruisen en in Bangkok te geraken, vanwaar ik naar Parijs vlieg. De voorbije maand hield ik enkele memo's bij. Hieronder het verzameld resultaat. Korte impressies van Vietnam, waar het altijd nieuwjaar is. Waar kerst-en nieuwjaarsversiering het ganse jaar door blijft hangen. Het zegt veel over de Vietnamezen, die behoorlijk passief zijn, maar een feestelijk kantje hebben, dat zich uit in (mannelijk) zuipen en erg luide en valse karaoke. ~~ Hanoi: In het gevangenismuseum krijg ik een plotse stomp tegen de schouder van een kwade wc-madam, die denkt dat ik de wc verstopte door er wc-papier in te smijten. Wat ik niet deed. Na twee-en-halve maand Azië weet je wel beter. Ik probeer haar in gebarentaal duidelijk te maken dat ik niet verantwoordelijk ben voor haar extra werk, maar ze blijft pissig (pun not intended). Of ik het nu was of iemand anders, het was een idiote toerist, en voor haar is dat een en dezelfde persoon. Het valt snel op, de Vietnamezen zijn tot nu toe minder hartelijk en goedlachs dan de Thai. En ik ben verwend geweest. Na zolang in het land van de glimlach te vertoeven, komt een zuur gezicht aan als een slag in de maag. Ook al is er veel toerisme, je voelt dat de Vietnamezen minder afhankelijk zijn van de goodwill van buitenlanders. Ze zijn meer op zichzelf. Ook al betekende de oorlog met Amerika een zware nederlaag, de Vietnamezen hebben duidelijk het gevoel dat zij er als winnaars uitkwamen en zijn erg trots. Op Amerika na, zag ik nooit zoveel nationalisme in de vorm van vlaggen aan elk huis. Een man gorgelt water in zijn keel en spuwt het (per ongeluk) gedeeltelijk uit op mijn voeten wanneer ik voorbij wandel. Hij excuseert zich lachend. Hanoi = scooterdrukte. Poedels zijn in en duidelijk een symbool van luxe. Sommige poedels krijgen hier zelfs jasjes, terwijl mensen op straat eten en de kappersstoel mensen op het trottoir ontvangt. ~~ Sapa: Wegvluchten uit de drukke stad en de natuur in. Rust en frisse berglucht. Op weg naar hier lig ik in een te snelle sleeperbus, en besef dat we kunnen crashen. Ik geef me over aan die mogelijkheid en ben dankbaar voor al wat ik heb gehad en meegemaakt in mijn leven. Aanvaarding brengt rust. Het enige wat ik miste was iemand die van me hield (meer dan familie of vrienden) en een kind. Ik merk dat ik graag kinderen zou hebben, vooraleer ik ooit m'n hoofd neerleg. Mijn moedergevoel wordt almaar prominenter. ~~ De hurkzit: de comfy pose die elke zuid-oost aziaat aanneemt als hij op zijn gemak op straat wil zitten. (Ook de wc's volgen de Franse traditie.) Ik kan me moeilijk inbeelden dat een volwassen Belg plots op de meir neerhurkt om wat rond te kijken met een sigaretje, of om een telefoontje te plegen. Tussenhaakjes: In België hebben we dan wel weer het fenomeen van meelopen met de trein die aankomt. Terwijl op de meeste plekken in de wereld de gemiddelde persoon rustig wacht tot de trein stilstaat om dan naar de deur toe te stappen, schiet de Belg vooruit, mee in de rijrichting, om dan nog een minuut de deur na te hossen, vooraleer hij/zij binnen kan drammen. ~~ Ha Giang: In Sapa besliste ik last minute om mijn plan om te gooien en naar een veelbelovende Workaway te gaan. Een theeplantage die volgens de beschrijving bio is en op weg naar Fairtrade. Ze zoeken hulp voor de theepluk, alsook voor een beetje online marketing. Klonk als de ideale plek voor mij. Na drie dagen proberen aan te passen aan de situatie, besefte ik dat schijn bedriegt, pakte ik mijn zak en vertrok. Tijdens het uitchecken (want het bleek meer een hotel dan een Workaway te zijn), hoorde ik de eigenaar tegen de Nederlandse vrijwilligster zeggen dat ze moest betalen voor haar koffie 's ochtends. Met een vreemd gevoel verlaat ik de de zogezegde Fairtrade coop. Ze hebben nog geen label en zullen dat allicht ook nooit hebben. Niets voelt hier juist aan en alle vrijwilligers zijn behoorlijk teleurgesteld vanaf het moment ze hier aankomen. Sommigen leggen zich erbij neer, omdat ze geen zin hebben om dadelijk verder te reizen. Met de jaren leerde ik echter dat ik me best zo snel mogelijk verplaats als ik me ergens niet op mijn gemak voel, anders gaat het te hard doorwegen op het gemoed en als een negatieve energie aan je vreten. Ik laat 'Whateverland' (zoals we de plaats doopten) achter me na een ochtendlijke yogasessie. (Heel fijn om nu zelf les te geven!) Opluchting komt op de lokale bus, waar een jonge Vietnamees me vraagt hoe ik heet, van waar ik kom en hoe oud ik ben. Hij heeft niet meer introductie nodig vooraleer hij ook mijn nummer vraagt. Een halte om spullen op-en af te laden. Met een gezwinde sprong: voetje in het open raam en dan op het dak, zit de jongen boven me om kartonnen dozen vast te binden. Ik ben de attractie op deze bus vol locals en iedereen lacht vriendelijk, vragen stellend aan de jongen, die alles op zijn beurt vertaalt en mijn antwoorden doorgeeft. ~~ Kreeg net bericht van Homtel Farm, de schapen/tamarindeboerderij. 4 schapen dood en 5 andere gewond. Straathonden... Dat plaatst Ben's levensles weer wat in perspectief: 'This is a farm Lize, not Disney land', wanneer de 15-jarige met een tweeloop terug komt gewandeld na het afmaken van een verdwaalde hond op hun erf en ik met open mond de puber aanschouw. ~~ De claxon is het belangrijkste onderdeel van een auto en moto in Vietnam. Ook al staat je voertuig op instorten (wat meestal het geval is), zolang je kan toeteren, kan je je beredderen. Door gedwongen observatie, kon ik de toetertaal ontcijferen: 1) de vriendschappelijke, korte toeter, in het passeren van een collega-buschauffeur of kennis op de weg. 2) de lange, luide en geïrriteerde toeter, wanneer de chauffeur niet meteen kan passeren 3) de tussenin-toeter, die laat weten dat de bestuurder eraan komt in een bocht, of wil voorbij steken Dit alles maakt dat de rechterhand slechts zelden van de claxon getild wordt. Uitzonderingen zijn: gebaren maken naar inzittenden om door te schuiven of uit te stappen, of om de telefoon op te nemen. Het lawaai van het geroep in de telefoon (de gemiddelde Vietnamees lijkt niet te beseffen dat de telefoon aan de gesprekspartners' oor plakt en dat de afstand tussen de twee personen dus niet luidkeels overbrugd dient te worden), compenseert tijdelijk het gebrul van de claxon. ~~ Cat Ba: Mijn blogbericht voor Internationale Vrouwendag dateert nog maar van enkele dagen geleden, en niet veel later kon ik jammer genoeg nog eens die vrouwelijke onmacht en frustratie voelen. Ik arriveerde 's ochtends vroeg in Cat Ba, Halong Bay, en vond een klein hotel met een goedkope kamer voor mezelf. De uitbaatster was een schattig bommaatje, die alles liet vertalen door een jonge vriend aan huis, een vriend van haar zoon, de eigenaar. Deze man van 35 zat hartelijk te praten en thee te drinken met de oma, wanneer ik besloot in dit hotel te verblijven. Ik werd uitgenodigd op de thee, en daar zeg je in Vietnam geen nee tegen, ook al kom je van een 12u lange busrit. Zijn Engels was behoorlijk goed en hij stelde voor me achterop de scooter te nemen, om me wat rond te leiden. Met een lichte tegenzin, maar ook wel beleefd, nieuwsgierig en avontuurlijk genoeg om ja te zeggen op een local tour door de bergen van dit prachtig eiland, spring ik achterop na een snelle douche. Na enkele uren rondrijden en een dure, maar lekkere zeevruchtenlunch die hij me volledig liet betalen (geen gentlemen in Vietnam), net zoals de benzine, wilde ik graag vertrekken om wat te gaan uitrusten. Intussen waren andere mannen naast ons aan tafel aan de praat geraakt met mijn persoonlijke tour operator, en aan de toon van de conversatie en de blikken van elkeen te zien, nam het gesprek een twist waar ik me erg ongemakkelijk bij voelde. Ik werd uitgenodigd in de mannen hun hotel, waar ik vriendelijk voor bedankte. Je hoeft de taal niet machtig te zijn om aan te voelen dat mannen in zwijnen veranderen na een dosis alcohol achter de kiezen en wanneer humor en machopraat van ludiek naar vulgair gaat. Ik stond dus op om te betalen, waarop de jonge kerel voorstelde me bij het hotel af te zetten. Aangezien ik de weg niet kende, zei ik ja en hij bracht me veilig thuis. Niet vooraleer me in de hal te volgen en te vragen of hij mijn kamer mocht zien. Klaar en duidelijk zei ik dat ik alleen naar boven ging, alwaar ik me gedegouteerd, met de deur op slot, op bed legde om uit te rusten en het ongemakkelijke, benauwde gevoel te laten bezinken. Een power nap later, besloot ik me niet gevangen te laten nemen door angst van enkele idioten en dus weer op pad te gaan. Ik stapte enkele reisbureaus binnen om prijzen te vergelijken voor een boottocht rondom Halong Bay en Monkey Island en geraakte aan de praat met een sympathieke en nerdy Israeli, die werkte in een klein bureautje. Ik vertelde hem het verhaal van de Vietnamese man en hij leefde met me mee en zei sorry dat ik dat moest meemaken. Niet veel later zat ik bij hem achterop de scooter om naar een view point net buiten de stad te gaan, voor zonsondergang. Ik dacht dat ik een vriend on the road bij had gemaakt, ware het niet dat hij me de dag nadien vroeg even mee in zijn kamer te komen, omdat hij snel iets moest regelen voor het werk en nadien samen kon dineren. Allicht naïef, maar niet wantrouwend willen zijn, volgde ik, waar hij me plots aan de schouders begon te masseren. Ik zei dat ik me ongemakkelijk voelde en vertrok. Tweemaal in twee dagen tijd. Godverdoms klotevolkje soms, mannen. Vriendelijkheid en een glimlach staan niet gelijk aan een uitnodiging in bed. ~~ De Vietnamezen lijken er leut in te hebben om toeristen de bus op of uit te rushen. Bij aankomst op een godvergeten uur voor de zon op is, roepen ze je plots bruusk wakker na een lange nachtelijke rit: 'Hoi An, quickly quickly!!' Waarop we allemaal wazig en slaapdronken de bus uit dwalen, zakken uitladen en aan de kant worden gezet om op de volgende bus te stappen die ons naar onze eindbestemming brengt, in dit geval Hoi An. De grap bestaat eruit dat er helemaal geen bus is en dat we 30min moeten wachten. 30min wordt een uur, anderhalf uur, twee uur, drie uur. Geen uitleg, geen communicatie. 'Wai fa bas hea' (Vietnamees Engels, probeer maar te ontcijferen). Bus komt uiteindelijk aan, om hetzelfde proces te herhalen, quickly quickly!! de bus in. Enkele uren later een hoognodige plasstop: quickly quickly!!, intussen met een brede glimlach. Ik vraag me af of ze er zelf de ironie van inzien, of gewoon plezier hebben in het afjagen van makgeworden toeristen, door gewenning aan de Vietnamese chaos en het besef dat er toch niets aan de situatie te veranderen valt, dus je jezelf maar beter ook niet opjaagt en ermee kan lachen. Net zoals wanneer je een simpele vraag aan een hotelbediende, ober of toeristische dienst stelt, met okan-en gebarentaal, en je een blank gezicht krijgt. Oftewel gebaren ze je weg te gaan, of wandelen ze zelf weg (de passief-agressieve houding), oftewel halen ze er de meest geschoolde jongeling des huizes bij, die 'bus arrive at what time? (wijs naar denkbeeldige horloge of neem gsm met tijd erbij) of 'no meat' (varianten 'no pork, no chicken') schijnt te begrijpen. ~~ Vietnam lijkt in een permanente staat van chronische groeipijn te vertoeven. Willen maar niet kunnen. Geld van toeristen willen ontvangen, voor economische bloei, maar geen basis Engels hebben, overal resorts bouwen aan de kust en daarvoor al het groen uit de weg ruimen, wat de toeristen in de eerste plaats aantrok. Bussen en treinen speciaal voor toerisme inzetten (lees: veel duurder dan het lokale OV), maar geen dienstregeling of planning opstellen. Voor zover ik conclusies kan trekken na tien dagen, wou ik dat het Westen zijn invloed hier niet had uitgeoefend en dat de Vietnamezen hun eigen ding konden blijven doen. Ipv een economisch systeem uit te bouwen dat duidelijk niet aangepast is aan hun eigen cultuur, waardoor het volk zelf, alsook de toerist hier al slaapwandelend rondkuiert. Genoegen nemend met net voldoende, maar geen van beiden echt tevreden met wat dit model te bieden heeft. De trots van de Vietnamezen en de rebelse, communistische geschiedenis die je van alle museumplaatjes afleest, stroken niet met de drang naar de voordelen van het kapitalisme. Cognitieve dissonantie. 'We zijn een trots en anti-kapitalistisch volk, dus willen jullie niet echt bedienen, maar aanvaarden wel jullie geld in ruil voor een chaotische vorm van toeristische tours doorheen alle bezienswaardigheden, terwijl we intussen het land betonneren tot het eruit ziet als Oostende.' ~~ Voor elke prachtfoto die hier genomen wordt, is het nodig een kanttekening te maken: elke paradijselijke plaats heeft grachten, bergen en stranden gevuld met afval, voornamelijk plastic. Terwijl wij thuis trots onze katoenen tas met hipster-slogan bovenhalen aan de kassa, wordt het zuidelijk halfrond ongegeneerd omgetoverd tot een afvalberg. ~~ Hoi An: Het initieel negatievere gevoel bij Vietnam veranderde, wanneer ik in Hoi An arriveerde. Een prachtig klein stadje, langs de zee, met een rivier knal door het oude centrum, die 's nachts verlicht wordt door drijvende lantaarns. Lampionnen creëren de feeërieke sfeer in de kleine straatjes, vol barretjes en restaurants. Voor €0,5 drinkt zowel toerist als local een caphê (liefst met gecondenseerde melk en ijsblokjes). In deze romantische stad liep ik een hete Braziliaan tegen het lijf, bij het bestellen van een gin & tonic. Enkele dagen later verhuisden we samen naar Da Nang, alwaar hij Engelse les gaf. Plots gebombardeerd tot expat wife, maakte ik vriendinnen (locals en westerlingen), zag oude reisvrienden terug en deed dagelijks yoga en massages. Oh jawel, deze handen zijn getraind. De mensen in Da Nang veroverden mijn hart. Hier worden deuren geopend en helpen mensen elkaar. Van achter hun stofmaskertje (dat bijna elke Vietnamees draagt tegen de vervuiling), bespeur je lachende ogen en een vriendelijke knik bij het voorbijgaan, als blijk van erkenning. Locals en expats leven hier vredig samen en versterken elkaars projecten. Van kleine NGO's, tot moestuintjes en farm shops. Hoe leuk het ook was om even stil te staan en een bubbelthuis op te bouwen, het was tijd om verder te gaan en ik vloog naar Zuid-Vietnam, om dan met twee lange busritten Cambodja in te rijden. ~~ Zuid-Vietnam: Op weg naar Cambodja passeren we massa's 'caphê vông': cafés met hangmatten. (Idee voor België?) Mijn laatste nacht in Vietnam spendeer ik in een klein, vuil stadje nabij de grens, waar ik opnieuw met het initiële Vietnamgevoel zit: de meeste mensen zijn kortaf, uit op je geld, niet in staat te communiceren en niet hartelijk. De jeugd is altijd milder dan de oudere generatie, die mij nog steeds als de vijand lijkt te zien, ook al ben ik een post-oorlogs kind, en niet Amerikaans. Goodbye Vietnam! Dat het interessant, veelzijdig en gezellig was.
0 notes
Photo
Allerliefste Juul, Vandaag een brief gewijd aan vrouwen wereldwijd. Wat heb jij daar, als jongen en peuter aan, hoor ik je denken? Heel erg veel. Want zowel jij, als andere leeftijdsgenootjes, jongens en meisjes, hebben ook in de toekomst nog werk voor de boeg. Om kloven te overbruggen en ongelijkheden recht te trekken. Al doen we ons best om nu al zoveel mogelijk te verbeteren. Vandaag, 8 maart, bracht ik mijn dag door in de bergen op de grens van Vietnam en China. Een gebied waar thee op traditionele wijze met de hand geplukt, gedroogd en verpakt wordt door etnische minderheden, waaronder de H'mong. Net als op gelijk welke andere plek in de wereld, zijn vrouwen hier niet weg te denken. Zij doen immers zowat al het werk en runnen hun gezin er -zoals zo vaak- ook nog naast. Nadat we met enkele vrouwen de verse groene thee plukten, droogden en proefden, vroeg ik langs de neus weg wat de mannen als job doen en waar zij momenteel zijn. Het antwoord: 'If they love their family, they are working to earn money and to take care of them. But most of them are probably just drinking wine and talking.' Het meisje dat de uitleg geeft, vermeldt er nog bij dat de vrouwen nu het vuur in het midden van de kamer mogen gebruiken om op te koken en thee op te drogen. Maar wanneer de mannen thuiskomen, moeten zij verplaatsen naar de kant. Dan eigenen de mannen zich de centrale plaats in het huis toe. 'I don't want to marry', voegt ze eraan toe. 'I don't want to live like that, like my parents do.' In stilte aanschouw ik deze mooie, vitale vrouwen en hun schattig kroost. En ik word er klein van, in deze bescheiden woning, waar op de vloer geslapen wordt en de verwarming bestaat uit hetzelfde 'kampvuur' als waar ze op koken. Terwijl het hout knettert, hoor je de varkens knorren en de kippen gezellig kakelen. De vrouwen vermaken zich met hun verhalen en liefkozen intussen de kleinste jongen, van een jaar of drie. Ain't no party like a H'mong women's tea party. Gisterochtend werd ik tijdens mijn dagelijkse yogaroutine verstoord door twee honden. Een mannetje en een vrouwtje komen aan me snuffelen wanneer ik zelf in downward facing dog sta. Plots wordt het mannetje nijdig en werpt zich op het vrouwtje, grommend en gewelddadig. En ook al gaat het om een stel honden, ik voel een diepe woede in me opborrelen. Een onmacht. Want dit fenomeen vindt dagelijks plaats, altijd en overal: vrouwen die fysiek of mentaal onderworpen worden aan mannen. Mannen die verouderde tradities, wetten of lichamelijke kracht inzetten om vrouwen in een minderwaardige positie te houden. De wet van de jungle: de sterkste overheerst. Er is al veel veranderd. Het gaat de vrouw een pak beter af dan een 50-tal jaar geleden, en elk jaar zijn er kleine overwinningen. Maar laat ons niet vergeten dat we er nog niet zijn. Dat we allemaal elke dag ons best moeten doen om seksisme, discriminatie en andere vormen van onrecht ten opzichte van vrouwen wereldwijd in de kiem te smoren. Ik kom steeds meer mannen tegen die feministische boodschappen pleiten. Die inzien dat we gelijk zijn. Anders, maar met dezelfde capaciteiten en gebreken, en dus ook recht hebben om door dezelfde letterlijke en figuurlijke deuren te wandelen. Dat doet me deugd, en ook al denk ik 'ja, duh', wanneer een man me zegt dat hij vindt dat vrouwen dezelfde rechten moeten hebben en dat hij veel respect heeft voor vrouwen in deze wereld, ben ik enorm blij dat dit hopelijk over een aantal jaren de norm is. Mannen én vrouwen die opkomen voor gelijke rechten. Zoals het recht om aan hetzelfde vuur te zitten in de kamer, naar dezelfde plekken te kunnen reizen zonder bang te moeten zijn voor het andere geslacht, tot hetzelfde uur te kunnen uitgaan, evenveel te kunnen verdienen, of om te koken omdat je er zin in hebt en niet omdat het van je verwacht wordt, om geen andere reden dan dat je als meisje op deze aardbol gezet werd. Allerliefste kleine held, ik hef mijn theeglas op jou en jouw generatie, en op de hoop dat tegen wanneer jij dit alles begrijpt, deze tekst voor een groot deel overbodig geworden is.
0 notes
Photo
Goodmorning Vietnaaam! En goeiemorgen, allerliefste Juul, Het is vandaag 4 maart en ik vlieg momenteel over Vietnam, richting Hanoi. Na twee maanden in Thailand, moest ik het land verlaten voor mijn visum. Het land waar tijgerbalsem als wondermiddel voor alles wordt gebruikt. Spierpijn, slaptitude, massages, puistjes of muggenbeten? Smeer tijgerbalsem en je zorgen verdwijnen. Het land waar lady boys met schriele stem en veel charme door de treingangen lopen, om hun drankjes of snacks te verkopen aan de hongerige reiziger. Ze lijken een vorm van entertainment, maar tegelijk volledig aanvaard en normaal, wat plezier doet. Het land van de glimlach, de gastvrijheid, de heerlijke curry's en pad thai. Waar je geen dag wil laten passeren zonder verse kokosnoot en fruit shake. En ook wel het land van de toerist. Waar de Westerling op veel paradijselijke plaatsen de boel overneemt, en selfies van bikini bod's een belangrijker bezienswaardigheid werden dan de watervallen of turquoise zee met palmbomen. Zoals ook mijn laatste verblijfplaats, Koh Phangan, het full moon/yoga eiland. Na een maand tussen de Instagram-yogi's en m'as-tu-vu hippies, was ik blij terug aan vasteland te gaan. Ik maakte enkele erg goede vrienden daar, maar de meeste mensen die ik op het strand voorbij zag paraderen de afgelopen maand, zijn vergelijkbaar met een Vlaams weiland op een druilerige dag: vlak en zonder veel kleur of diepgang, maar zet er de juiste filter op en het is een mooi plaatje. Een van mijn medestudenten viel met de fiets, omdat ze botste op enkele mensen die selfies aan het nemen waren op straat, zonder omkijken. En dus nam ik de ferry richting Surat Thani, met een yoga lerarendiploma op zak, klaar voor een nieuw avontuur. Twee treinen, een bus en 26u later arriveerde ik in Kuala Lumpur, waar ik Anneleen (ex-collega en vriendin) en haar mooie gezin voor enkele dagen vergezelde in hun expatbestaan. Maleisië: aankomen in een moslimland is gelijk aan de klagerige gebeden doorheen de stad horen bij valavond. Ik geniet van de hypnotiserende, monotone stemmen die de hete straten vullen. Plots veel gesluierde vrouwen en minder kleur. Een minder brede glimlach. De soberheid van een monotheïstische religie die stevig verstrengeld is met de wet, valt hier meteen op. In de metro hangt een verbodsbord: 'no impropriate behaviour', met een kussend koppeltje erop. Daarnaast kan ik niet meteen een definitie kleven op Malay, want Kuala Lumpur is een grote smeltkroes van verschillende nationaliteiten. De Malay zelf, Indiërs, Chinezen en Westerse expats. Allen drukten duidelijk hun stempel op het stadsleven. Ik was dankbaar om enkele dagen temidden van een liefdevol gezin te vertoeven, Westerse luxe en hippe restaurants en feestjes mee te maken. Al moet ik toegeven dat ik weinig van KL zelf zag. De Twin Towers, een toertje op de bus en een fancy shoppingmall later, besloot ik me terug te trekken en nog enkele uren langer te genieten van het mooie appartement op het 22e, van gezin Lemaitre, met vrije toegang tot zwembad en gym. Bonnie, het kleine geweld, en Thelma, het zachte en zorgende oudere zusje, wisten al snel mijn hart te doen smelten. En ik dacht ook vaak aan jou, lieve Juul, en hoe hard ik ernaar uitkijk jou in mijn armen te sluiten nadat je naar me toegelopen komt. Intussen wandel ik de luchthaven van Hanoi binnen. Moe na een veel te korte nacht, maar benieuwd naar wat Vietnam allemaal te bieden heeft. Eerste indruk: hoera, zachte glimlachende gezichten! Nog niet helemaal klaar voor een maand trekken van bezienswaardigheid naar bezienswaardigheid, maar na een ontbijt, goeie koffie en dutje, komt dat vast wel. Aanschuiven aan de visa-desk nu. Duimen dat ik het land van de noedelsoep en loempia binnen mag. Hou je goed, kleine avonturier. We zien elkaar snel. Veel liefs, Je meter
0 notes
Photo
Allerliefste Juul, Met de woorden 'Juul, de keizer, stapt de wereld in!!!' kreeg ik de melding van je mama dat je vrolijk rondwandelt sinds 1 februari. Het idee je dolgelukkig op verkenning te zien gaan, doet me breed glimlachen. Ik schrijf je van op de yogamat, op een paradijselijk eiland, waar de kokosnoten vers van de boom komen, de zee licht turquoise en de zon knalrood kleurt bij valavond. Koh Phangan, het full moon eiland, kent zatte, feestende toeristen, maar aan de andere kant, waar ik momenteel verblijf, is het pseudohippieland. Perfect getrainde vrouwenlichamen in de typische Sfinks-outfit (batik-topje en Alladinbroek) verkondigen het woord van de buddha. Of bon, dat geloven ze zelf toch. Alles voelt wat wrang aan. Niet authentiek. Yoga is hier duidelijk een vette hype, waar verloren jonge mensen als motten naar een vlam heengelokt worden. Yoga is business als een ander. En ook ik maak deel uit van de commerce. Gedurende een maand volg ik de yoga teacher training, om op het einde zekerder van m'n kennis en gecertificeerd Thailand te kunnen verlaten. Mijn dagen starten om 7u 's ochtends, wanneer mijn vogelalarm afgaat en ik geautomatiseerd opsta om me te wassen en een verse gemberthee te drinken. Om half 8 is het afspraak op de yogamat in lotushouding. Twee uur asana-les om alle houdingen onder de knie te krijgen, ontbijt, anderhalf uur theorie, en dan (het is een Spaanse cursus) siësta tot 3:30, een pauze die ik gebruik om met de scooter naar het strand te rijden en in de Golf van Thailand te duiken. Om nadien yin yoga te doen met meditatie tot een uur of 6. Om 7u eten we samen met de vrijwilligers (van verschillende continenten) en Spaanse cursisten. En dan rust. Iets wat ik toch een beetje mis en harder opzoek dan de rest. Ik hou van de Spaanse temperamenten, maar al dat gepraat is behoorlijk vermoeiend. Ze zeggen het zelf: Spanjaarden weten niet hoe ze moeten stil zijn. Wat dus nogal in contrast staat met het zen-gevoel. Na het avondeten trek ik me vaak terug om wat op mezelf te lezen of schrijven. Maar iedereen is erg lief en zorgzaam en de leerkracht is een Portugese schone met hese stem, die ons steeds weet te ontspannen. Mediteren lukt me nog niet goed. Mijn gedachten vliegen alle kanten uit. Mijn 32e verjaardag werd gevierd met diner op het strand, gedeeld met de workawayers, die hier werken voor kost en inwoon, en met de yogacursisten. Heel erg gezellig en mooi, bij babyroze lucht, plonzend en etend. *Dit deel van de tekst schrijf ik vanop de pier, waar vissers voorbij varen op zoek naar de vangst van de dag, bij ondergaande zon. Ze wuiven me lachend toe bij het passeren. Een verborgen stukje echt Thailand op dit toeristisch eiland.* Ik verliet de yogales vroegtijdig, omdat een bepaalde houding plots erg veel emoties losmaakte en de tranen ongedwongen over mijn wangen rolden. Niet dat er echt iets mis is. Een samenvloeien van kleine dingen, een gemis, een houding die het hart en bekken opent en daarbij ook andere zaken losmaakt. Onlangs zei ik nog tegen iemand: het is erg lang geleden dat ik gehuild heb, dat ik een slechte dag had of thuis miste. Et voilà. Het hoort erbij. Je kan je niet overal en bij iedereen even thuis voelen en dat ik ok. Dat is je comfortzone verlaten. Of gewoon mens zijn. Goede en minder goede dagen. Ik heb geleerd het te aanvaarden en weet dat elk volgend moment weer een verandering of iets nieuws kan brengen. Ik denk dat ik een der dagen eens aan de vissers vraag of ik mee mag op zee. Morgen zondag, rustdag. Massage, eten op de lokale markt en allicht veel strand en water. Je ziet, ik mag niet klagen. Een minder moment is dan ook zo relatief en passeert snel, bij elke Thaise glimlach, de kat die zich tussen mijn benen settelt tijdens downward facing dog, of Adam, aka Baloo, de gestrande Israëliër, die weer iets aandoenlijks zegt en ieders hart doet smelten. Ik heb de zon zien zakken in de zee. Tijd om mijn notities weg te steken, nog enkele keren verse zeelucht in te ademen en rustig terug te tsjokken naar de Casa Shambala, waar een lekker diner en veel vriendelijke gezichten me opwachten. Lieve kleine held, ik denk aan jullie en kijk al uit naar onze eerste natuurwandelingen. Veel liefs, je meter X
0 notes
Photo
Betsy, het rebels schaap Betsy is niet bepaald een kuddedier, zoals de andere schapen. Terwijl de groep staat te grazen in het hoge gras, verkent zij de wijde wereld. De eerste week probeerden we haar nog bij de kudde te houden. Maar na dagelijks een twintigtal keren achter een schaap aan te gaan, voelden we ons zo schaapachtig dat we beslisten toe te geven. 'Betsy has a mind of her own. She's not a sheep.' Elke nieuwe vrijwilliger heeft het snel door: met Betsy valt weinig aan te vangen. Ze heeft een onstopbare wanderlust, waarin alle reizigers zich herkennen. En dus laten we haar vrij. Kunnen we weinig anders dan respect uiten voor de eigenzinnige ooi. We grijpen enkel nog in wanneer ze de rest oproept vanuit de verte. Zeggende dat het gras daar groener is. Dan gaan de koppen de lucht in en start de stampede. Moeten we als bordercollies rondhollen om de kudde weer in het gareel te krijgen. Betsy is een trouble maker. Wanneer de andere schapen van ons weghollen, komt zij vol zelfvertrouwen en een blik van onverschilligheid op ons af. Staat ze naast ons, als een van ons, neerkijkend op haar soortgenoten. Als ze een bamboestaf in haar poot kon houden, deed ze dat, zonder twijfel. Met de rust van een herder aanschouwt ze. Knikt ze dat het goed is en wandelt op het dode gemak weer verder, op zoek naar een nieuw avontuur.
0 notes
Text
Allerliefste Juul,
Zondagochtend, de wereld slaapt nog. Alhoewel... Kikkers en vogels ontwaken bij het eerste licht. Nooit geweten dat vogels als apen kunnen klinken... 'Oe oe oe oe'. Bijna onheilspellend en toch rustgevend. De zwemvijver ligt er herboren en verfrist bij, na de eerste moessonachtige buien van gisteren. 'Achtig', want blijkbaar nog niets vergeleken met de echte regens, ook al kon ik gisteren amper de weg nog zien, wanneer ik last minute naar de winkel moest rijden met de familieauto (die in gang geduwd moet worden - avontuur). Ook de schapen laten stilaan van zich horen nu. Klaar om verplaatst te worden naar een groener stuk wei. Ik ben zoals meestal de eerste die wakker is. Dus ik zet me op het dok, aan de vijver, met een boek. Dadelijk een halfuurtje yoga en dan een ontbijt van zelfgemaakt brood van Dawn, de boerin. Dawn, de Amerikaanse boerin, migreerde naar Thailand toen ze nog tiener was, met haar familie, op weg naar Australië. Haar vader was missionaris en wou down under een nieuw leven starten. In de luchthaven van Bangkok kregen ze te horen dat er problemen met hun visa waren. De familie liet het niet aan hun hart komen en besloot dan maar te settelen in Thailand. Same Same but different? Dawn werd (met haar permissie) uitgehuwelijkt aan Tosh, de Thaise pater familias, op haar 16. Tien kinderen later, verspreid over Thailand en de States, besloten ze hun boerderij open te stellen voor vrijwilligers, en zo het werk wat te verdelen, plus een open en warm nest te behouden. Samen met een twintigtal andere vrijwilligers, vanuit verschillende hoeken van de wereld, werk ik intussen een tweetal weken in de 'Homtel farm'. Tamarindes plukken en pellen, om er zoetzure saus en confituur van te maken, en schapen herden, zijn mijn hoofdactiviteiten. Daarnaast stond ik erop om Dawn bij te staan in de keuken, om te helpen, maar ook de Thaise curry's en soepen onder de knie te krijgen. Samen met Sam, een 24-jarige Amerikaan met fluwelen Sufjan Stevens stem en gitaarskills waar elk van ons stil van wordt, hoed ik de kudde van 65 schapen. Of nee, 66. Ik heb er enkele dagen geleden eentje weten geboren worden, bij toeval. De moeder was niet teruggekeerd met de rest, en achtergebleven in het hoge gras, waardoor we haar niet zagen. Normaal volgen ze, kuddedieren gij weet, en dus dachten we dat ze compleet waren. Na onze shift lag ik met een boek in de hangmat en zie ik plots een bange kop boven het gras uitkomen, een 'meeeeh' van een baby-lam. Dus ga ik dichterbij, bezorgd om 'mijn dieren' als een serieuze herderin het beoogt, en zie het kleine lam met navelstreng bang achter zijn panikerende moeder aan gaan, met vallen en opstaan. Er zat niets anders op dan het op te pakken, al is dat gevaarlijk, want de moeder kan het verstoten. Het lam was zo hulpeloos en de moeder in zulke blinde paniek, dat mijn hart brak en ik hen, intussen met hulp van een van Dawn's zonen, terug naar de rest leidde, nieuwgeboren schaap in de armen. Jackie maakt het intussen goed. Moeder en dochter moesten wat zoeken, maar ik check hen elke dag, ook na het werk, en ze worden almaar beter in de nieuwe familiale setting. Jackie is een zwart lam met een witte staart, die heen en weer wriemelt tijdens het melken/drinken. Vandaag is het mijn laatste dag hier. Ik heb een yogacursus gevonden meer naar het zuiden van Thailand, waar ik -als alles goed loopt- een maand zal zitten, in een eigen bungalowtje aan de kust. Met een erg dubbel gevoel verlaat ik deze magische plek, waar ik als de kleine zeemeermin met Eric/Sam op een bootje rondvoer op de vijver, ik roeien, hij met de gitaar, kikkers, vuurvliegjes en vallende sterren. Waar de twee kittens me komen vergezellen terwijl ik dut op het dok, en waar alle mensen weer zo lief en zacht zijn. Elkeen verloren in het reizen en zo sterk en zelfstandig in het leven. Ik zou hier gemakkelijk langer kunnen blijven, maar aan alles komt een eind. En ik ben klaar voor een nieuw avontuur. Ik denk aan jou, lieve kleine held, en hoop dat alles goed gaat met iedereen, in het België dat me zo ver weg lijkt. Waar ik enkel de mensen van meedraag en de rest steeds meer achter me lijk te laten. Ik ben zo blij jullie allen te hebben. Weten dat jullie er zijn, geeft me het gevoel enorm rijk te zijn, en een thuis te hebben, waar ik altijd naar kan terugkeren. Maar nog niet te snel. Veel liefs Je meter
0 notes
Text
Allerliefste kleine held,
Weer een nieuw jaar, vol goede voornemens en hoop. Je bent intussen stevig gegroeid en trekt je zelfstandig recht, zet stapjes met je wandelkarretje, waaruit iedereen afleidt dat je in de eerste weken van januari kan wandelen. Tijd vliegt. Met de wasmachine als je favoriet tv-programma, je geschater wanneer je mama of papa onnozel doen en je grote verwonderde blauwe ogen die alles opnemen, verwarm je alle harten om je heen. Ik schrijf je deze nieuwjaarsbrief vanuit een bus tussen Bangkok en Koh Chang, in Thailand. De Spaanse boerderij achter me latend, de ervaring voor altijd meedragend in mijn herinnering en hart. Ik leerde er dat een rustiger leven, in de natuur en met fysieke arbeid, best mijn ding kan zijn. 2017 was een woelig tusseninjaar, zo voelt het. Zowel mooie als minder mooie gebeurtenissen. Amerikaanse president Trump die in sociale media en pers overheerst met 'fake news', een aantal aanslagen hier en daar, kwade massa's op straat tegen de fietsdoden... Maar tevens het jaar waarin België als snelste van Europa zijn vleesconsumptie vermindert, Music for Life weer een recordopbrengst had voor verschillende goede doelen, en de wil groot blijft om samen constructieve oplossingen te zoeken voor de belangrijkste problemen van deze tijd: klimaatverandering, armoede, massaconsumptie en conflict. Een zoektocht om van onverschillige machteloosheid naar actie, naastenliefde en verbetering te gaan. Yoga en mindfulness, veganisme en Fairtrade of direct trade koffie zijn een hippe hype. Vroeger veelal zaken van de armsten aan de andere kant van de aarde, of verweerde hippies, zijn nu de 'must do' van de gegoede middenklasse, waaronder ik mezelf en mijn kringen reken. Dit schrijf ik zonder enig cynisme, want in mijn ogen is het wel degelijk de richting waarin onze neuzen best wijzen. Bewust duurzaam en consuminderend leven, is de meest eenvoudige en leuke manier om bij te dragen aan een betere wereld. De behoefte naar innerlijke rust in de dagelijkse drukte is groot. Burn-outs en stress zijn het onderwerp van vele gesprekken in onze eigen vriendenkring en errond. De sociale druk is groot om in het plaatje te passen: we moeten het allemaal kunnen afvinken, dat perfect lief, huis, soms huwelijk en dan de eerste baby voor ons 35, maar laten we ook onze carrière, sport en sociaal leven niet vergeten. Tussen je 28 en 35 dient het te gebeuren. Eicellen invriezen komt reeds ter sprake bij mijn single vriendinnen. Lieve Juul, laat je niet vangen. Je leidt je leven hoe je 't zelf verkiest. Eens je dat beseft en stopt met vergelijken met anderen, voel je een golf van rust door je lijf gaan. Die Instagram, Facebook, Twitter en weet ik wat nog allemaal even laten voor wat ze zijn en een fietstocht of wandeling maken, de zon of regendruppels op je gezicht voelen en het besef dat je zowat alles hebt om gelukkig te zijn. Ga altijd terug naar dat gevoel van dankbaarheid. Want dat bepaalt mee je geluk, volgens mij. Ook al heb je het soms moeilijk, zal je af en toe op de zetel willen liggen huilen en lijkt het of je hart letterlijk breekt. (Dat hoort erbij. Dat is het leven.) Zolang je kan teruggrijpen naar die dankbaarheid en het vertrouwen in morgen, zal je na elke val sterker rechtstaan. Uit alles kan je leren, ook de mindere ervaringen zijn van betekenis. Als ik je mijn levenslessen mag meegeven, zeg ik graag het volgende: wees dankbaar en content, maar laat je gerust ook eens meeslepen met een slechtere dag. Het maakt je des te menselijker om je ook echt eens kak (sorry) te voelen, zonder je daar schuldig om te voelen. Probeer met zachtheid naar jezelf en anderen te kijken, observerend, niet oordelend en zo ook minder van hen te verwachten. Geluk maak je zelf en is een 'state of mind', anders zou zowat gans het zuidelijk halfrond depressief zijn, want zij hebben vaak veel minder dan wij. Het draait niet om hoeveel je bezit, maar wie je in je leven hebt en wat je met je leven doet. Probeer je leven in eigen handen te nemen en jezelf nooit als slachtoffer te zien, of toch niet te lang. Vriendelijkheid is alles, volgens mij zei ik je dat al eens. Maar ik blijf erbij: wie vriendelijk is, krijgt vriendelijkheid terug. Hoe jij anderen behandelt, bepaalt mee hoe anderen jou zullen behandelen. En ik geloof oprecht dat mensen niet slecht worden geboren, maar ze dat wel kunnen worden door de omstandigheden waarin ze opgroeiden of de dingen die ze meemaakten. Wanneer je dat beseft, kan je ook naar hen kijken met een zachte blik en begrip. Niet dat je zomaar alles moet pikken, uiteraard. Sta soms maar op je strepen, Julemans, maar met open geest. Flexibel. Alles is relatief en afhankelijk van zijn context. De ander is niet minder of meer, niet beter of slechter, maar gewoon wat anders, al zullen jullie altijd wel veel gemeenschappelijk hebben ook. 'Always remember you are absolutely unique, just like everyone else.' Je bent volledig uniek, net als al de rest, zoals antropologe Margaret Mead het zo mooi zegt. Bon, nogal veel clichés om ineens in je op te nemen, me dunkt, maar ik geef het maar mee, voor later. Een mens denkt wat af, in de toppen van de bomen en olijvenplukkend, of onderweg in een warme bus vol Thai. Het doet me deugd, deze tijd en afstand. Het laat je toe alles meer vanuit een vogelperspectief te aanschouwen, in plaats van zelf middenin de mallemolen te zitten en te blijven gaan. Vanop macroniveau zie je nog beter hoe de geschiedenis zich herhaalt en waarom bepaalde dingen lopen hoe ze lopen. Je begrijpt beter waarom mensen doen wat ze doen en in welke mate jij daar als individu al dan niet invloed op kan hebben. Als ik je iets kan wensen voor 2018 en de komende jaren, is het de kans om dezelfde keuzes te kunnen maken als ik. Welke richting je dan ook inslaat, of je nu gelukkig wordt van muziek, reizen, de Belgische kust of d'Ardennen, een vaste job of jobhoppen, verliefd wordt op meisjes of jongens, of gewoon niet vaak verliefd wordt, maakt niet uit. Zolang je achter je keuzes staat en dankbaar geniet, zonder een ander er kwaad mee te doen, kan je zijn wie je wil. Op maat van een anderhalfjarige vertaalt zich dat zowat in: trek je maar recht aan dat rek en val gerust nog. Je wandelt voor je het weet. Tijd brengt altijd raad. Wij staan aan de zijlijn om je op te vangen en toe te juichen. Huil en lach, eet goed en speel. Geniet van het leven, want #yolo. En als je je niet goed voelt in een bepaalde houding of omgeving, probeer het dan eens een beetje anders, want zelfs als dat wat tegenslaat, zal je er veel uit leren. Wees niet bang, durf te springen, maar doe vooral nog maar op het gemak, want er komt nog zoveel op je af in deze wondere wereld. Dat 2018 iedereen rust en dankbaarheid mag brengen. Veel liefde Je meter
0 notes
Text
Liefste Juul,
Vandaag 4 november, eerste dag regen op de boerderij, sinds ik hier ben. De natuur zucht opgelucht. Een petrichor van olijfblad en eucalyptus zweemt door de lucht en de vogels zingen hun eerste herfstdeun. De kakiboom tegenover mijn yurt verandert in een fel oranje en rood, en staat in schril contrast met het zachte groen van de olijfbomen en het groengrijs van de rotsachtige bergen om me heen. Mijn oprecht excuus voor mijn late brief. Ik heb heel erg veel vaker aan je gedacht, maar de dagen gaan hier zo snel en een ipad lijkt zo ver van mijn bed hier, waar alles beweegt op de stroom van de natuur. Jij exploreert inmiddels de wereld te voet, met je eerste pasjes. Ik verliet de boerderij op 8 oktober, met een zwaar hart. Ik voelde me hier ongelofelijk thuis en was niet klaar om dit avontuur achter me te laten. De plaats, noch de mensen. Maar een yogacursus wachtte me op, in de bergen boven Malaga. Het was sowieso geen evidentie om de rust en liefde van op de boerderij te evenaren, dus ik was voorbereid op een moeilijke drie weken, -al keek ik uit naar de yoga-, maar wat me daar opwachtte, oversteeg mijn verwachtingen. Jammer genoeg in de negatieve zin... Ik bespaar je het hele verhaal, maar m'n hart bloedt nog steeds van ongeloof, over hoe een mens iets moois als yoga kan uitbuiten tot iets lelijks, wat zowel financieel als emotioneel doet lijden. Ik verloor 850 euro, ontving absoluut niet de lessen, noch het diploma waarop ik hoopte en vluchtte, samen met de drie andere jongedames en de yogaleerkracht (die achteraf zelf behoorlijk leugenachtig bleek), uit angst van de eigenaar van de retraite, die al een strafblad had bij de Spaanse politie. Een yogaretraite die na enkele dagen eindigt in het lokale politiekantoor. Het is weer een verhaal om toe te voegen aan mijn absurd portfolio. Book Yoga Retreats, de airbnb van de yogaretraites, liet me weten dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de daden van de retraite-uitbater (ook al zijn zij diegenen die de retraite van Omkala Yoga House promoten), en dus staan we machteloos tov een man die door het leven gaat als fraudeur en crimineel en die er inmiddels een advocaat heeft opgezet. Ik laat de details maar varen, om je puurheid in tact te houden. Om kort te gaan: geen mooie ervaring, maar wederom een levensles rijker. Heel dat gedoe nam in totaal 2,5 weken in, met nog een weekendje nabij Malaga en een bezoek aan het Picasso museum, en een korte ontmoeting met Lies in Granada, waarna ik besloot terug te komen naar mijn nieuwe safe space, de boerderij nabij Orgiva. Halte Bayacas: de bus dropt me in the middle of nowhere langs de weg, waarvan ik intussen instinctief naar beneden wandel, langs enkele huizen, de lokale oude vrouwtjesbende met een lachend 'buenaaaas' voor me in petto, een blaffende hond en citroen- en appelsienbomen die bijna op plukpunt komen. Hier ontdek je waar granaatappels hun naam aan danken: gigantische bommen vol rood zaad trekken de takken naar beneden met hun gewicht. De vijgenbomen dragen niet langer hun heerlijke vruchten, maar de olijven transformeerden in die drie weken naar zwarte parels. Net op tijd voor de oogst. Op de boerderij aangekomen word ik ontvangen met open armen en krijg ik de yurt opnieuw toegewezen als tijdelijke woonst. There's no place like home. Mijn eerste week olijfoogsten zit erop. Het is vrij eenvoudig: je spant grote netten onder de bomen die je wil aanvallen, je neemt een 'canja' (ik vind het krulletje voor de Spaanse n niet op mijn toetsenbordje) = een soort van bamboestok, en je begint zijlings op de takken de slaan. We verdelen ons in twee teams van drie tot vier personen per boom. Een regen van olijven dondert naar beneden. De moeilijker te bereiken olijven pluk je met de hand. Ik overwon het laatste jaar mijn hoogtevrees en voel me opperbest in de kruin van de bomen, in een of andere spreidstand met zicht over de vallei. De meeste takken hangen zo vol, dat je er met je vingers over kan gaan alsof je kralen van een ketting trekt. De eerste boom die ik beklom was zowat de hoogste van de ganse boerderij en bij het afdalen bleef ik aan een stevige tak hangen met mijn jeans, met gevolg dat mijn lieve collega's even konden meegenieten van mijn gebruinde kont. Een gescheurde broek die enkel mijn bomma had kunnen oplappen. Ze werd dus maar gepromoveerd tot mijn olijfbroek (met short eronder). We werken 3-4 dagen per week aan de olijven, tot we een 500-tal kilo hebben. Op donderdag of vrijdag brengen we de volle zakken naar Kate's auto, waarmee ze in twee ritten op en af naar de molen rijdt. Ik geloof dat 5 kilo gelijk staat aan 1 liter olijfolie, maar dat moet ik nog eens dubbelchecken bij haar. Je leert hier in elk geval wat de waarde is van de voeding die wij simpelweg in de supermarkt kopen voor enkele euros. Voor een 500 kilo olijven en dus een 100 liter olie, heb je een team van ongeveer 10 mensen nodig, dat 4x 4,5u per week werkt. Denk aan ons wanneer je de volgende keer rijkelijk olijfolie over je salade zwiert. En hetzelfde geldt natuurlijk voor alles wat we eten, drinken en dragen. Er zit zoveel intensieve arbeid en zorg in, laat staan de jaren die de planten en bomen nodig hebben om hun vruchten te laten groeien en bloeien, tot op het punt van een jaarlijkse oogst. De andere werkdagen help ik voornamelijk in de moestuin. Composthopen maken: gevallen bladeren bijeenrapen, groenafval korthakken, ezelstront opscheppen en zeven, stro, soms houtskool en dat alles in laagjes opstapelen, water over sproeien, afdekken en de dag nadien de hete massa omwoelen. Wanneer dat klaar is, na enkele weken, verspreiden we het over de groentenbedden. Wat is het fruit en groente van dit seizoen? Momenteel plukken wij kaki, kastanjes en noten, paddenstoelen poppen op, pompoen bij de vleet (gegrild, gestompt, in curry, in salade, in pasta... Elke dag pompoen.), granaatappel, nog enkele aubergines en boontjes en veel borridge (geen idee wat het Nederlandse woord hiervoor is, maar het lijkt een beetje op een stekelige spinazie). Vrijdag pulkte ik zonnebloempitten uit de inmiddels droge bloemen. Een zakje 'pipa's' kost mijns inziens lang niet voldoende. Sla, ajuin en wortels zijn bijna op punt en de winter brengt ons binnenkort verschillende kolen. Dit vullen we uiteraard aan met linzen, rijst, pasta, couscous etc. Kate bakt dagelijks heerlijk brood in de zonneoven. En aangezien elke dag iemand anders vrijwillig het diner klaarstoomt, hebben we een erg gevarieerd dieet, ook al lijkt seizoensgebonden eten beperkt. Het tegendeel is waar. Naast het werk geniet ik van lezen (net De Weg uit, over Chinese filosofieën toegepast op onze tijd, en begon ik in Sapiens, A brief history of human kind. Beide absolute aanraders), schrijven en gesprekken met de anderen. Door dit alles, vraag ik me almaar meer af of ik wel terug wil keren naar mijn vorige levensstijl: een fulltime job in een stad, de hectiek van alledag en weinig contact met de natuur, niet met een ritme gebaseerd op het daglicht en het voedsel dat het land ons op bijna natuurlijke wijze biedt. We zien wel wat de toekomst ons brengt. Maar ik zal allicht het gelukkigst zijn in een gulden middenweg. Je mama en papa hebben dat goed gezien: een rustig huisje nabij een plukboerderij, waar jij van jongsaf de natuur zal leren appreciëren en begrijpen. En toch dicht genoeg bij de stad om terrasjes te doen en geregeld een museum, cinema of theater binnen te springen. Ook hier, in Andalucia, beginnen de dagen te korten. De zon verschijnt achter de bergflank rond half8 en verdwijnt in een roze gloed rond 19u. Het moment waarop ik mijn yogalessen geef. Mijn leerlingen bevestigden lachend dat zij me een veel beter certificaat zullen maken, dan hetgene waarvoor ik zoveel geld betaalde. De laatste dagen duik ik niet meer in de zwemvijver. Het gaat nog wel, maar de zon warmt me achteraf niet voldoende op om er echt van te genieten. Ik kies mijn leesplekken tegenwoordig dus uit naargelang het uitzicht en daglicht. Volgend weekend komt Marieke me opzoeken in Granada en halverwege december rijd ik allicht richting Belgie, om kerst onder familie en vrienden te vieren. Ik zal dus thuis zijn om je eerste semi-bewuste kerstcadeautje te overhandigen. Kijk er zo naar uit je een knuffel te geven en je te horen schaterlachen, kleine held. Voor de rest gaat alles zijn natuurlijke gangetje, hier op de prachtige finca. Hou je goed, maak veel plezier met je mama en papa, en we zien elkaar sneller dan je denkt. Mucho amor, L
0 notes