Mirjam Prenger is auteur van Televisiejournalistiek in de jaren vijftig en zestig. Achter het nieuws en de geboorte van de actualiteitenrubriek, 2014. Bestel hier Ter begeleiding van het boek vind je op deze tumblr clips, quotes, links en foto's over televisie en de televisie-journalistiek in de jaren vijftig en zestig.
Don't wanna be here? Send us removal request.
Text
De Hueting Affaire
Op 17 januari 1969, vijftig jaar geleden, zond de actualiteitenrubriek Achter het Nieuws een opzienbarend en ophefmakend interview met oud-militair Joop Hueting uit. Daarmee werd het taboe op de oorlogsmisdaden gepleegd door Nederlandse militairen tijdens de Politionele Acties in Indonesië doorbroken.

Wie daar meer over wil weten, lees het hoofdstuk over de Hueting Affaire uit mijn onderzoek naar Achter het Nieuws in de jaren zestig.
2 notes
·
View notes
Text
Hoe maakbaar zijn journalistieke innovaties?
Inleiding t.g.v. de lustrumconferentie van de master Journalistiek en media van de UvA op 19 februari 2016
Mirjam Prenger
Hoe maakbaar zijn journalistieke innovaties? Als we het precieze antwoord wisten, zouden we het natuurlijk nu meteen geven. Het is immers de million dollar question; iedereen in de journalistiek is bezig met de vraag hoe zijn of haar medium succesvol kan innoveren.
Maar alhoewel we niet het precieze antwoord kunnen geven, kunnen we wel enkele lijnen trekken en patronen blootleggen door succesvolle innovaties uit het verleden te vergelijken met recente journalistieke vernieuwingen. Daarbij wil ik het ontstaan van een nieuw en innovatief televisiegenre ruim zestig jaar geleden, namelijk de actualiteitenrubriek, plaatsen naast de huidige opkomst van veelbelovende journalistieke start-ups wereldwijd. Ik maak daarbij gebruik van de studie die ik heb gedaan naar televisiejournalistiek in de jaren vijftig en zestig en het lopende onderzoek van Mark Deuze en onze studenten naar journalistieke start-ups. Dat onderzoek loopt van Iran tot de Verenigde Staten, van Nederland tot Zuid-Afrika, en bestudeert een brede waaier aan innovatieve start-ups.
Laat ik om te beginnen een misverstand of, zo u wil, mythe de wereld uit helpen: innovatie wordt niet veroorzaakt door nieuwe technologie. Technologie kan innovatie faciliteren en zeker ook versnellen, maar het vormt niet de belangrijkste verklarende factor als het gaat om de vraag waarom innovatie eigenlijk plaatsvindt. Evenmin kan men stellen dat innovatie doorgaans simpelweg geschiedt doordat journalisten en programmamakers succesvolle vernieuwingen uit het buitenland kopiëren.
Welke factoren zijn dan wel van cruciaal belang, welke voorwaarden zijn nodig wil journalistieke vernieuwing plaatsvinden? Het antwoord op die vraag moet gezocht worden in drie andere factoren: ten eerste moet er sprake zijn van onvrede bij zowel het publiek en als bij journalisten, ten tweede speelt concurrentie tussen media een belangrijke rol en ten derde moeten degenen die het voortouw nemen bij innovaties aan een specifiek profiel voldoen.
Laat ik dit illustreren met het voorbeeld van het ontstaan van de actualiteitenrubriek. Dat is vaak gebracht als een lineair verhaal. In 1951 ging in de Verenigde Staten See It Now van Edward Murrow van start, dat vormde de inspiratie voor het ontstaan van de Britse actualiteitenrubriek Panorama in 1953, waarna aansluitend Nederlandse programmamakers zich door Panorama lieten inspireren en in 1960 actualiteitenrubrieken als Brandpunt en Achter het nieuws oprichtten.

Maar er is iets merkwaardigs met dit verhaal. Want de belangrijkste vernieuwingen, waardoor deze aanvankelijk nogal vrijblijvende actualiteitenprogramma's zich omvormden tot kritische, confronterende en innovatieve rubrieken, vonden steeds pas twee jaar na de start van elk programma plaats. De innovatieve formule werd dus niet simpelweg gekopieerd uit het buitenland. Kennelijk waren binnenlandse omstandigheden van groter belang.
In alle drie de landen speelde rond de tijd van de introductie van het programma hetzelfde: televisie bestond in dat land ongeveer tien jaar en het aantal kijkers nam snel toe. Maar de kijkers begonnen ook in toenemende mate te morren over de lage kwaliteit van het gebodene. Men verwachtte meer inhoud en kritisch vermogen dan wat de actualiteitenprogramma's op televisie brachten. Het nieuwe medium beloofde veel, maar maakte het niet waar, zo luidde de klacht. Televisiejournalistiek was te oppervlakkig en vrijblijvend.
Tegelijkertijd hadden de networks en omroepen die de programma's uitzonden last van toenemende concurrentie: in de Verenigde Staten was er een grote machtsstrijd gaande tussen NBC en CBS, het network dat See It Now uitzond, in Groot-Brittannië werd in 1955 commerciële televisie geïntroduceerd, wat een grote bedreiging vormde voor de positie van de BBC, en in Nederland lagen de omroepen eveneens onder vuur toen ook hier begin jaren zestig de discussie over commerciële televisie oplaaide. Omroepen als de Vara en de KRO zochten naar manieren om zich te profileren en hun bestaan te rechtvaardigen.
In reactie op de klachten en de concurrentie, gingen omroepbestuurders actief op zoek naar journalisten en programmamakers die de actualiteitenprogramma's konden omvormen tot toonaangevende en gezichtsbepalende actualiteitenrubrieken. Deze nieuwe eindredacteuren kregen carte blanche om de programma's te vernieuwen, wat ze ook onmiddellijk deden. Zo ging een geheel herzien Panorama een week voor de komst van commerciële televisie in Groot-Brittannië in 1955 van start. En in Nederland werden eind 1962 Brandpunt en Achter het nieuws kort na elkaar vernieuwd; spoedig daarna verwierp de Tweede Kamer een motie om commerciële televisie toe te laten, het gevaar was daarmee geweken.
Voor die tijd was er geen gebrek aan ideeën om de televisiejournalistiek inhoudelijk te innoveren, alleen kregen de journalisten die dat wilden doen geen ruimte. Pas onder druk gezet door het publiek en de concurrentie stonden de bestaande media toe - en stimuleerden zelfs - dat er vernieuwd werd.
Ditzelfde patroon zie je vandaag de dag ook terug bij de huidige media in hun omgang met de volgende nieuwe technologie, internet. Internet bestaat al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw, maar de echte doorbraak vond pas rond de eeuwwisseling plaats. Experimenten met innovaties bij bijvoorbeeld kranten zijn echter van een meer recente datum, samenvallend met de steeds sterker teruglopende oplagecijfers - en dus een ontevreden publiek - sinds pakweg 2005. Daarbij valt het op dat bestaande media erg naar elkaar kijken en de vernieuwing vooral zoeken in het gebruik van nieuwe technologische toepassingen en minder in een daadwerkelijke inhoudelijke vernieuwing.
Het gevolg is dat de journalisten die tal van mogelijkheden zien om inhoudelijk te innoveren en gefrustreerd zijn door het langzame tempo en de beperkte bandbreedte bij kranten, hun heil elders gaan zoeken. Dit verklaart het ontstaan van veel journalistieke start-ups, zoals The Huffington Post (2005), Politico (2007) en ProPublica (2009) in de Verenigde Staten en Mediapart (2008), Follow the money (2010) en De Correspondent (2013) in Europa.
Zo bekeken is frustratie, zowel van de zijde van het publiek als bij journalisten, een belangrijke motor voor innovatie.
Even interessant is het gegeven dat degene die de leiding hebben bij dergelijke startups, doorgaans sterke en charismatische persoonlijkheden zijn die een zeer uitgesproken mening hebben over wat goede journalistiek is. Vaak bekritiseren zij de bestaande media omdat die belangrijke journalistieke waarden uit het oog zouden hebben verloren. De belofte van veel van deze startups is dat zij door te innoveren de journalistiek herijken en terugbrengen naar haar kerntaak: waarheidsvinding. Dit was ook de boodschap die de vernieuwende, bevlogen eindredacteuren in de jaren vijftig en zestig verkondigden: zij streefden naar 'echte' journalistiek en dat legitimeerde veel van de veranderingen die ze doorvoerden.
Het lijkt een paradox: een nieuwe vorm van journalistiek omarmen met de verwijzing naar oude waarden en normen als belangrijkste inspiratiebron. Maar het is een hele sterke boodschap, die zowel bij de eigen medewerkers als bij het publiek veel weerklank vindt en inspireert. Door de beroepsideologie zo centraal te zetten, stelt het startups in staat te concurreren met bestaande media. De conclusie moet daarom zijn dat zonder een krachtige ideologie en een duidelijke beroepsopvatting, innovatie niet mogelijk is.
Samengevat in stellingen, kan men het volgende concluderen:
1. Journalistiek innoveert alleen als er sprake is van structurele onvrede, kritiek en frustratie bij zowel publiek als journalisten;
2. Nieuwsorganisaties zijn pas tot ‘echte’ innovatie te bewegen als ze door externe druk niet anders kunnen;
3. Innovatie slaagt alleen als deze aangejaagd wordt door een bevlogen, charismatische leider die een onberispelijke journalistieke reputatie geniet;
4. Innovatie in de journalistiek heeft daadwerkelijk impact als het niet tornt aan klassieke journalistieke waarden en normen (zoals objectiviteit, onafhankelijkheid en autonomie).
0 notes
Video
youtube
Het actualiteitenprogramma Mensen, dingen, nu (1956-1960)
In het najaar van 1956 ging de Vara-televisie van start met het actualiteitenprogramma Mensen, dingen, nu. De rubriek verscheen aanvankelijk eens in de twee à drie weken op het scherm, met uitzendingen die slechts tien tot vijftien minuten duurden. In 1959 werd de frequentie verhoogd naar eens in de week. Elke uitzending was gewijd aan één onderwerp en bestond uit een reportage of een studio-interview.
Serieuze actualiteiten kwamen aan bod, zoals de bespreking van de miljoenennota of een toelichting op het PvdA-standpunt inzake Nieuw Guinea, uiteengezet door PvdA-fractievoorzitter Jaap Burger, die tevens voorzitter van de Vara was. Daarnaast waren er reportages: over de 70ste verjaardag van Willem Drees, over het congres van het NVV of over een boycotactie tegen schepen die onder een goedkope vlag voeren. De helft van de items had een sociaal-democratische inslag. Een reportage waarin verslaggever Pier Tania vakbondsleiders interviewt tijdens de bouwvakstaking van 1960 valt hier te beluisteren.
Maar ook minder zware onderwerpen werden behandeld, zoals de nieuwe Nederlandse speelfilm Jenny of de verrichtingen van een vernieuwd type sleepboot. Het is tekenend dat een van de meest memorabele uitzendingen van Mensen, dingen, nu dit in oktober 1957 live uitgezonden studiogesprek was tussen de als interviewer optredende cabaretier Wim Sonneveld en de Hollywoodster Jayne Mansfield.
In mei 1960 kwam er een einde aan het wat wisselvallige actualiteitenprogramma. Het programma werd opgevolgd door de actualiteitenrubriek Achter het nieuws.
2 notes
·
View notes
Text
De Bidault-affaire
Op 9 maart 1963 wilde de redactie van KRO’s actualiteitenrubriek Brandpunt een interview met de omstreden Franse politicus Georges Bidault vertonen. Bidault was een controversiële conservatieve Franse politicus, die zich fel had gekeerd tegen president Charles de Gaulle’s politiek inzake de Algerijnse kwestie. Omdat hij in verband met zijn uitspraken en zijn banden een rechts-extremistische terreurorganisatie in Frankrijk een gezocht man werd, vluchtte Bidault naar het buitenland, alwaar de BBC hem begin 1963 wist op te sporen. Het BBC-interview leidde tot veel verontwaardiging in Frankrijk, aangezien Bidault bedreigingen aan het adres van De Gaulle uitte.
De zaak kreeg veel publiciteit en het NTS Journaal zond enkele flitsen van het omstreden interview uit. Omwille van de actualiteit was de Brandpunt-redactie van plan het gehele interview in haar uitzending vertonen. Maar de Nederlandse regering greep in, aangezien De Gaulle juist die maand een bezoek aan Nederland bracht en het kabinet wilde vermijden dat de verhouding tussen Frankrijk en Nederland ernstig verstoord zou raken.
Kabinetsleden dreigden met het nemen van “maatregelen” indien de KRO toch tot uitzending over zou gaan. Daarop besloot KRO-voorzitter Harry van Doorn de vertoning van het vraaggesprek niet door te laten gaan. Maar wel onder groot protest. De kijkers die op die avond voor Brandpunt inschakelden, kregen de KRO-voorzitter zelf op het scherm te zien die zijn bezwaren tegen de ingreep uiteen zette. Een fragment uit zijn toespraak is hier te beluisteren.

“Regering breidelt de TV-publiciteit”, kopte het Limburgs Dagblad daags daarna. Ook in andere kranten overheerste de verontwaardiging. Het optreden van de regering leidde tot een debat in de Tweede Kamer en een meerderheid van de partijen veroordeelde het ingrijpen van de regering.
0 notes
Video
youtube
See It Now in Korea
Het eerste serieuze actualiteitenprogramma op televisie was het Amerikaanse televisieprogramma See It Now. Het vernieuwende aan het programma was de sterke nadruk die gelegd werd op het maken van realistische, authentieke reportages. Een special over kerst in Korea, uitgezonden in december 1952, liet de harde realiteit zien van het leven van de Amerikaanse militairen gestationeerd in Korea. Verslaggevers kregen de opdracht zonder script te werken, interviews niet voor te bereiden en te gaan waar het verhaal hen heen leidde. Men maakte gebruik van 35mm filmcamera’s met een flexibiliteit die nieuw was voor televisie. Dat kon omdat kosten noch moeite gespaard werden. Zo werd de special over kerst in Korea gemaakt met behulp van een team van vijftien cameramensen en zes verslaggevers.
Het realistische gehalte van de uitzendingen werd in belangrijke mate versterkt door het geluid. De makers kozen er bewust voor geen achtergrondmuziek te gebruiken, noch om geluidseffecten toe te voegen. Alle geluiden die in de reportages te horen waren, waren echt, niet naderhand uit een geluidsarchief geplukt, zoals tot dusver gebruikelijk was. De kijkers zagen niet alleen de soldaten over doorweekte paden in Korea strompelen, ze hoorden ook het zuigende geluid van hun laarzen in de modder. Het gaf het publiek het gevoel dat het bij de actie aanwezig was.
Elke reportage had een narratieve opbouw, met een duidelijke plotline. Bovendien was men niet bang om aanspraak te maken op de emoties, zoals bleek uit de special over Korea. De kijker raakte nauw betrokken bij het dagelijkse leven van de soldaten in de frontlinie, om vervolgens ter afsluiting van presentator Ed Murrow te horen dat de helft van de getoonde jonge mannen inmiddels gewond was of gedood.
0 notes
Photo

Satelliet Telstar gelanceerd in 1962
In juli 1962 werd de Amerikaanse communicatiesatelliet Telstar in een baan om de aarde gebracht. Dankzij de satelliet kon de eerste rechtstreekse televisie-uitwisseling tussen de Verenigde Staten en West-Europa plaatsvinden. Het moment werd in alle kranten nadrukkelijk gemarkeerd. De hele wereld kon nu echt live de huiskamer binnenstromen.
0 notes
Video
youtube
Special Enquiry (1952-1958)
In 1952 startte de BBC het documentaire onderzoeksprogramma Special Enquiry. Het maandelijkse programma concentreerde zich op sociale kwesties, zoals slechte woonomstandigheden, problemen in de gehandicaptenzorg, discriminatie en – zoals in deze uitzending uit 1955 – verwaarloosde schoolgebouwen.
De redactie wilde het publiek informeren over bestaande sociale problemen vanuit het perspectief van de ‘man-in-the-street’, in plaats van met de hulp van een expert die alles uitlegde. Zodoende werd de aandacht door Special Enquiry verlegd van deskundigen en autoriteiten naar gewone mensen. Daarmee was het programma sterk geënt op het Amerikaanse See It Now. Special Enquiry belichtte steeds één onderwerp en werkte met een centrale presentator die vanuit de studio de filmreportage introduceerde en ter afsluiting met een studiogast discussieerde over de implicaties van de getoonde beelden.
Wat nieuw was aan de reportagestijl was dat het een zichtbare verslaggever op locatie introduceerde. Een ander kenmerkend stijlelement was het veelvuldig gebruik van de “direct address”, waarbij de mensen die in de reportage aan het woord kwamen rechtstreeks tot de camera spraken, zonder een interviewer als intermediair. Op deze manier werden conflicterende opvattingen in de montage tegenover elkaar geplaatst. Het was aan de kijker zelf om een mening te vormen over het belichtte onderwerp.
In 1958 kwam er een einde aan Special Enquiry.
0 notes
Video
youtube
Dag Koninginnedag leidt tot televisierel
De eerste Nederlandse televisierel ontstond in reactie op het programma Dag Koninginnedag, uitgezonden op zaterdag 31 augustus 1957. Naar aanleiding van de 77e verjaardag van prinses Wilhelmina bracht de Vpro samen met de NTS een programma waarin de makers door middel van filmpjes en live uitgezonden interviews nadrukkelijk ook een aantal historische misstanden tijdens de regeringsperiode van Wilhelmina, die van 1890-1948 koningin der Nederlanden was, aan de kaak wilden stellen.
Zo vertelde cabaretier Wim Kan over zijn tijd als krijgsgevangene in Nederlands Indië, waar hij aan de beruchte Birma-spoorlijn moest werken. Tevens interviewden de programmamakers een oud-strijder over de koloniale oorlog in Atjeh met zijn vele slachtoffers. Deze voormalige soldaat sprak over het “over de kling jagen [van] de zwarten” en vertelde dat de strijd niet voor de vrijheid was gevoerd, maar omdat “Holland immers de ping-ping van Indië nodig had”.
Jan Vrijman interviewt een oud-Indiëstrijder in Dag Koninginnedag
Wat echter de meeste ophef zou veroorzaken was een interview met een voormalige muiter van De Zeven Provinciën. De bemanning van dit in Indische wateren varende pantserschip sloeg in februari 1933 aan het muiten in reactie op salariskortingen en slechte arbeidsomstandigheden. De regering Colijn reageerde fel. Het schip werd gebombardeerd en de muiters die deze aanslag overleefden kregen lange gevangenisstraffen. Het aan het woord laten van een van de muiters in Dag Koninginnedag was een kleine 25 jaar later nog omstreden.
De uitzending leidde tot veel ophef. Met uitzondering van Het Parool toonden alle kranten zich verontwaardigd. Ze repten over een “ontactvol”, “eenzijdig” en “onwaardig nationaal programma” dat bovendien “grove laster” bevatte en “stormen van protest” had losgemaakt. Uiteindelijk zegden circa tweeduizend Vpro-leden hun lidmaatschap op naar aanleiding van Dag Koninginnedag. De Vpro en de NTS boden uitputtend hun verontschuldigingen aan. Men had “fouten gemaakt”, er waren “misverstanden in het spel”, de uitzending was “volstrekt onaanvaardbaar” geweest.
Maar lang niet iedereen vond de inhoud van de uitzending schokkend of ongepast. Het hoofd van de televisiesectie van de Vpro, Jan van Nieuwenhuijzen, bleef ondanks de ophef van mening “dat door de eerlijke, openhartige benadering van het onderwerp een vruchtbaar stuk televisie tot stand is gekomen”. De voorzitter van de Vpro distantieerde zich publiekelijk van deze uitspraak, maar het was duidelijk dat de standpunten verdeeld waren. In een column, die hier te beluisteren is, blikt Van Nieuwenhuijzen terug op de affaire.
0 notes
Photo

Dure televisietoestellen
Philips leverde in Nederland de televisietoestellen, die vanwege hun vorm de bijnaam 'het hondenhok' kregen. Een toestel was duur: een kleine achthonderd gulden in 1951. Philips verlaagde de prijs in 1952 al snel naar 495 gulden, maar dat was nog altijd een fors bedrag, ook al kon men op afbetaling kopen. Voor een geschoolde arbeider betekende het meer dan twee maandlonen.
De verkoop van toestellen viel aanvankelijk flink tegen. In 1955 waren er nog maar 9500 televisietoestellen verkocht.
0 notes
Video
youtube
De kroning van koningin Elizabeth
De doorbraak van televisie kwam voor velen met de kroning van koningin Elisabeth op 2 juni 1953. Het Britse publiek kon live volgen hoe de historische gebeurtenis zich voltrok en 56 procent van de Britse bevolking bekeek de ceremonie op televisie: dat waren zo’n twintig miljoen kijkers, terwijl er maar twee miljoen televisietoestellen verkocht waren. Het maakte ook een nationale beroemdheid van de commentator, Richard Dimbleby, tot dat moment vooral bekend als radioverslaggever. De waarderingscijfers waren extreem hoog. “It was a triumph extraordinary, making a new departure in the revolution of communications”, jubelde een krant.
Ook in Nederland vormde de kroning een belangrijke mijlpaal. De ceremonie werd live doorgeseind vanuit Londen. Het leverde wat gruizige beelden op, maar dat deerde niet. De uitzending vormde “een openbaring”, verklaarde minister Jo Cals naderhand. Wat het Nederlandse publiek zag, was het “wonder van het verre-zien”.
Juist door het in beeld brengen van belangrijke nieuwsgebeurtenissen en de kijkers het gevoel te geven daar rechtstreeks bij aanwezig te zijn, bewees televisie haar meerwaarde boven bijvoorbeeld radio. “Toen eerst werd ik me van dit wonder, van de kracht die ervan kán uitgaan, volledig bewust”, schreef de Nederlandse televisiecriticus Henk Schaafsma over de uitzending van de kroning. “De belangrijkste karaktertrek van de televisie is wel haar vermogen ‘de wereld in de huiskamer te brengen’.”
0 notes
Photo

Eerste televisie-uitzending in Nederland
Op dinsdag 2 oktober 1951 ging televisie van start in Nederland. De uitzending werd geopend met een toespraak van de verantwoordelijke staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Jo Cals, die een wat tobberige toon aansloeg. Was deze nieuwe verworvenheid wel een overwinning? Ging nu niet de techniek de mens overheersen?
Cals sprak de hoop uit dat televisie de verspreiding van cultuur zou bevorderen, maar waarschuwde tegelijkertijd dat bij dit nieuwe medium het voeren van het juiste beleid “een uitermate moeilijke aangelegenheid” was. En ter afsluiting van zijn rede riep de KVP-er “Gods onmisbare zegen” in. Het nieuwe medium zou het nodig hebben.
Een reconstructie van die eerste Nederlandse televisie-uitzending staat hier.
0 notes
Video
youtube
De televisiestaking van 1961
De Nederlandse programmamakers moesten matig betaald en onder vaak nog lastige omstandigheden de zendtijd vullen. Een loonconflict in de herfst van 1961 bracht veel onvrede aan het licht en werkte als katalysator voor het zelfbewustzijn van de televisiemedewerkers. De programmamakers gingen zich roeren.
De primitieve omstandigheden waaronder men moest werken, het onervaren technisch personeel, het gebrek aan middelen, de veel te lage lonen: het was genoeg geweest. “Op deze manier wordt de televisie tegengehouden in haar groei naar volwassenheid en blijven wij onnodig in de kinderschoenen staan”, klaagde een televisieregisseur luidkeels in De Telegraaf. Er werd een belangenorganisatie, Groep 73, opgericht en er kwam een televisiestaking van twee dagen in november 1961. De staking trok veel aandacht, aangezien het scherm op zwart ging.
Het doel van de acties was niet alleen salarisverbetering, de programmamakers wilden ook dat de omroepbestuurders inzagen dat televisie een ander medium was dan radio, en dus ook op een andere wijze georganiseerd moest worden. Daarnaast wilde men de status van televisiemaker verhogen om de werfkracht van televisie te vergroten. Maar de omroepbesturen keurden de staking af en namen disciplinaire maatregelen tegen de stakers.
0 notes
Quote
Onbespied, niet belast met de plichten der conventie, zullen in de toekomst millioenen de ogen naar het televisiescherm richten, door dit huiselijke comfort volkomen ontvankelijk voor wat hun wordt geboden. Dit juist maakt televisie een gevaarlijk medium.
Dit schreef Piet Beishuizen, programmaleider bij Philips Experimentele Televisie, in 1951 in een boek over televisie. Het nieuwe medium zou “verstrekkende gevolgen” gaan hebben voor het dagelijkse leven van mensen.
Volgens velen vormde televisie een potentieel gevaar. Zo waarschuwde de adjunct-directeur van het Centraal Planbureau, de socioloog Fred Polak, in 1951 in een veel geciteerd artikel in De Gids voor de verstrekkende negatieve invloed van televisie op de volkscultuur: het zou “een laag-bij-de-gronds wereldbeeld” kweken die van de kijker een “geestelijke lilliputter” zou maken.
Bij de omroepen klonken vergelijkbare geluiden. Televisie was een bedreiging, signaleerde de voorzitter van de KRO in 1954, “er kan alleen nog getracht worden het gevaar zoveel mogelijk te verminderen”. En de diverse boeken over televisie die in de loop van de jaren vijftig verschenen, schreven over “dat gigantische wapen, dat omverwerpende, wijzigende, afbrekende en weer opbouwende massamedium” waar iedereen met de grootst mogelijke omzichtigheid mee om moest gaan.
De auteur van een boekje over televisie vatte in een terugblik op die eerste jaren de aanvankelijke weerstand tegen het nieuwe medium handzaam samen: “De weerstand begon met verhalen over T.V.-ziekten. [...] Daarna kwamen de schele T.V. ogen in de mode. Sommigen ook vreesden niet-bestaande radio-actieve straling, anderen hoorden weer vaag van kwade dampen spreken. Men vreesde de invloed op de studie, de moraal, de zelfwerkzaamheid en de criminaliteit. Kortom, het televisie-apparaat werd gevreesd als een doos van Pandorra.”
0 notes
Video
youtube
See It Now valt senator Joseph McCarthy aan
De Verenigde Staten waren begin jaren vijftig in de greep van een anti-communistische heksenjacht, aangevoerd door senator Joseph McCarthy met zijn onderzoekscommissies. De journalist Ed Murrow besloot daar in zijn programma See It Now stelling tegen te nemen. Op 9 maart 1954 zond See It Now deze zorgvuldig samengestelde compilatie van gefilmde optredens van McCarthy uit, waarin de intimiderende en insinuerende wijze waarop de senator opereerde tot uiting kwam. De compilatie werd afgewisseld met commentaar van Murrow, die vanuit de studio de diverse beschuldigingen van McCarthy stelselmatig weerlegde. Deze uitzending portretteerde de senator, in de woorden van een auteur, “in his full, foul glory, remorselessly revealing his shabby pratices and demeanor.”
Na Murrows gebruikelijke laatste woorden – “Good Night, and Good Luck” – barstten de reacties los. In totaal kwamen er circa 75.000 telefoontjes, brieven en telegrammen binnen na de uitzending: de meerderheid met bijval voor Murrow. Ook in de pers waren de reacties grotendeels positief. Televisiecriticus Jack Gould noemde de uitzending “crusading journalism of high responsibility and genuine courage”, andere media schreven juichend dat “no greater feat of journalistic enterprise has occured in modern times”.
Opmerkelijk, want Murrow was zeker niet de eerste journalist die McCarthy aan durfde te pakken: diverse journalisten en commentatoren waren hem al vanaf het begin van de jaren vijftig in de krant en op de radio voorgegaan. Maar de andere media ontbeerden de impact van het nieuwe, populaire medium. Wat ook meespeelde was de statuur van Murrow: dat iemand met zijn reputatie het McCarthyism veroordeelde, had grote betekenis. Daarnaast hing de impact van de uitzending sterk samen met de vorm waarin het was gegoten. See It Now maakte gebruik van de beelden en woorden van McCarthy zélf om de senator aan te vallen. Het was deze ogenschijnlijk objectieve ‘werkelijkheid’ die onthullend werkte.
0 notes
Photo

Studio Irene
Om televisie-uitzendingen mogelijk te maken, werd het voormalige kerkgebouwtje Irene in Bussum omgebouwd tot televisiestudio. Vanaf de start van de Nederlandse televisie, op 2 oktober 1951, werden daar alle televisie-uitzendingen live opgenomen en uitgezonden.
Studio Irene was met 100 m² echter klein, primitief en gehorig, en alles moest op een koopje. Iedereen leunde op een vaste NTS-staf die verantwoordelijk was voor de technische verzorging en het camerawerk. Tot hun beschikking stonden twee studiocamera’s, een filmcamera, twee 35mm-projectoren, een 16mm-projector en één diaprojector.
Midden jaren vijftig kwamen er twee televisiestudio’s bij, Vitus en Eltheto, maar het bleef qua faciliteiten behelpen. Wegens zijn toenemende ongeschiktheid ging studio Irene in oktober 1967 dicht.
0 notes
Video
youtube
Bisschop Bekkers doorbreekt taboe op geboorteregeling in Brandpunt
De populaire Brabantse bisschop W.M. Bekkers trad al vanaf de start van KRO’s actualiteitenrubriek Brandpunt in 1960 geregeld op in het programma. Gekleed in bisschoppelijk ornaat, sprak hij op gemoedelijke en toegankelijke toon over onderwerpen die doorgaans aan geloofskwesties gerelateerd waren. Na de vernieuwing van Brandpunt in 1962 stemde Bekkers in met het voorstel om zijn toespraken veel meer af te stemmen op de actualiteit.
Een actuele kwestie diende zich aan toen de pil als anticonceptiemiddel in april 1963 op de Nederlandse markt kwam. Bekkers, die aanvankelijk de mening was toegedaan dat gehuwden zich van elke vorm van geboorteregeling dienden te onthouden, was tegen het einde van de jaren vijftig door gesprekken met echtparen op dat punt van inzicht veranderd. Het was naar zijn oordeel aan de echtparen zélf om te beslissen wat Gods roeping voor hen betekende. De bisschop was zeer stellig in het benadrukken van de persoonlijke verantwoordelijkheid van gehuwden inzake gezinsplanning want, zo concludeerde hij, “dat is hun gewetenszaak, waarin niemand treden mag”.
Met zijn toespraak, uitgezonden in de Brandpunt-uitzending van 21 maart 1963, doorbrak de bisschop duidelijk een taboe: hij maakte als lid van het episcopaat het onderwerp geboortebeperking bespreekbaar in katholieke kring. En hij legde de verantwoordelijkheid voor die geboorteregeling bij de echtparen en niet bij de kerk, wat veel katholieken als bevrijdend ervoeren.
De toespraak van Bekkers was groot nieuws, ook internationaal, en leidde tot uitgebreide discussies binnen de katholieke wereld. Volgens diverse historici effende Bekkers’ toespraak de weg voor de snelle en spectaculaire fertiliteitsdaling onder Nederlandse katholieken vanaf de jaren zestig.
De gehele toespraak is hier te zien.
0 notes
Text
Hoe is het boek opgebouwd?
Het boek Televisiejournalistiek in de jaren vijftig en zestig onderzoekt de beginjaren van de televisiejournalistiek in Nederland en het ontstaan van de actualiteitenrubriek als nieuw journalistiek genre. Daarbij focust het zich op de actualiteitenrubriek Achter het nieuws van de Vara. Het boek bestaat uit drie delen die met elkaar samenhangen, maar elk een andere invalshoek hebben.
In Deel I wordt de historische en institutionele context geschetst waarbinnen de actualiteitenrubriek als nieuw genre bij de Vara tot wasdom kwam. Eerst wordt de komst van televisie in binnen- en buitenland behandeld, waarbij wordt stilgestaan bij de verschillende manieren waarop, met name in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, vorm werd gegeven aan nieuws en actualiteiten op televisie. Aansluitend wordt de Nederlandse situatie geschetst: zowel het medialandschap en de algemene omroepcontext waarbinnen televisie in 1951 van start ging, als de specifieke context bij de Vara waarbinnen de televisiejournalistiek zich moest ontwikkelen. Er wordt vervolgens kort ingegaan op de start van het programma Achter het nieuws en de omwenteling in de aanpak vanaf begin jaren zestig.
In Deel II wordt belicht hoe het nieuwe genre er inhoudelijk uitzag en welke journalistieke vernieuwingen werden doorgevoerd. Dat gebeurt aan de hand van drie thematische case studies, waarbij niet alleen de uitzendingen worden geanalyseerd, maar ook aandacht wordt besteed aan de maatschappelijke context waarbinnen deze programma’s werden uitgezonden en ontvangen.
Als eerste case study is de politieke verslaggeving onderzocht aan de hand van de wijze waarop de Vara op televisie verslag deed van het PvdA-congres in respectievelijk 1959 en 1969.
De tweede case study betreft de verslaggeving over moreel controversiële onderwerpen in de taboedoorbrekende uitzendingen van Achter het nieuws over homoseksualiteit en abortus.
Als derde case study is de verslaggeving over politiek controversiële onderwerpen onderzocht aan de hand van onthullende uitzendingen van Achter het nieuws over oorlogsmisdaden gepleegd door Nederlanders. De zogenaamde Hueting-affaire uit 1969, waarbij onthuld werd dat Nederlandse soldaten betrokken waren bij oorlogsmisdaden in Indonesië, is mede vergeleken met de controverse in 1965 rond een uitzending over oorlogsmisdaden gepleegd door Nederlandse militairen.
In Deel III richt de aandacht zich op vijf clusters van factoren die in potentie van invloed waren op zowel het ontstaan van een journalistiek genre als op vernieuwingen binnen dat genre:
de publieke verwachtingen en opvattingen m.b.t. het genre;
het journalistieke landschap;
de techniek;
de journalisten;
de institutionele context.
Dit deel heeft een meer synthetische opzet; er wordt zoveel mogelijk teruggegrepen op uitzendingen en gebeurtenissen die in de vorige twee delen aan bod zijn gekomen. Onderzocht is welke rol elke factor heeft gespeeld bij de geschetste ontwikkelingen. Ook de discussies rond de professionalisering van de televisiejournalistiek worden expliciet aan de orde gesteld.
0 notes