Text
De invloed van populistische politieke partijen op het stemgedrag onder laagopgeleiden.
Inleiding
Maken populistische politieke partijen in Nederland gebruik van het politieke wantrouwen onder laagopgeleiden om stemgedrag te beïnvloeden, of spelen er andere factoren mee die ervoor zorgen dat vooral laagopgeleiden stemmen op populistische partijen? “Lageropgeleiden die politici wantrouwen: verzet tegen culturele superioriteit?” is de titel van het artikel van Noordzij, de Koster, & van der Waal (2019) wat de aanleiding is voor dit paper. In het artikel van Noordzij et al. (2019) worden extreem-rechtse politieke partijen zoals Partij voor de Vrijheid en Forum voor Democratie bestempelt als partijen met een populistische aanpak. De PVV is een politieke partij waar vooral laagopgeleiden op stemmen en de FVD heeft naast laagopgeleiden ook in verhouding een redelijke hoeveelheid hoogopgeleiden stemmers (Noordzij, K et al., 2019). De populistische uitspraken van PVV, FvD en De Socialistische Partij worden gezien als middel om stemgedrag te beïnvloeden. Laagopgeleiden wantrouwen de elite en de keuzes die zij voor hen maken. Sommige politieke partijen kiezen bewust voor populistische strategieën om kiezers te winnen (Noordzij, K et al., 2019).
Populisme is een steeds vaker besproken thema in Europa in de afgelopen jaren. Het wint terrein en tegelijkertijd ontstaat ook steeds verdere polarisatie. Kenmerk van de polarisatie is onder andere de terreinwinst van extreem-rechtse partijen in Polen, Hongarije, Nederland, de opkomst van extreem-linkse partijen in Scandinavië en de samenwerking tussen extreem-recht en extreem-links in Oostenrijk. In Nederland heeft FvD afgelopen jaren stemmen gewonnen en zijn zij vorig jaar in de eerste kamer verkiezingen de grootste gebleken. Vanaf 2006 tot aan nu is de PVV goed vertegenwoordigd geweest in de tweede kamer en in 2002 behaalde Lijst Pim Fortuyn 26 zetels. Dit toont aan dat de extreem rechtse partijen in Nederland de afgelopen 20 jaar populair zijn geweest.
Omdat er een verband lijkt te bestaan tussen de partijen die als populistisch worden beschouwt en het wantrouwen en onvrede van laagopgeleiden luidt de hoofdvraag van dit paper: “Hoe beïnvloeden populistische politieke partijen het stemgedrag onder laagopgeleiden?”. Deelvragen die hierbij onderzocht moeten worden zijn: “Welke politieke partijen zijn populistisch?” en “Stemmen laagopgeleiden vaker op populistische politieke partijen?”.
In dit paper wordt gekeken of populisme binnen de politiek invloed heeft op laagopgeleiden. Daarnaast wordt er gekeken naar welke politieke partijen zich het meest populistisch uitlaten en waaraan populistische uitspraken te herkennen zijn. De partijen die als populistisch worden geclassificeerd worden in hoofdstuk 4 gebruikt om een vergelijking te maken in de kenmerken van de stemmers en dan met name het opleidingsniveau. Daarnaast zal er gekeken worden of de gevonden theorieën zich verhouden tot de redenen waarom deze laagopgeleiden op een populistische partij stemmen. Deze vergelijking zal gedaan worden door gebruik te maken van onderzoek naar het electoraat van diverse jaren tot maximaal 25 jaar geleden. Door onderzoeken naar populisme in de politiek met elkaar te vergelijken zal getracht worden een consistent beeld te krijgen van het antwoord op de hoofd- en deelvragen. 3!
Theoretisch kader
In dit paper wordt gekeken naar de invloeden van populistische politieke partijen op stemgedrag onder laagopgeleiden. In dit paper worden laagopgeleiden gezien als mensen met maximaal een MBO opleiding. De politieke participatie kan in meerdere vormen omschreven worden, dit paper richt zich op de vorm stemgedrag onder laagopgeleiden.
Binnen populisme worden twee groepen beschreven: het volk en de elite. Deze twee groepen staan tegenover elkaar en met name het volk heeft onvrede richting de elite. Deze onvrede is niet altijd feitelijk, dit kan perceptie zijn van het volk. De elite wordt in populisme vaak gezien als een corrupte en denigrerende groep die macht uitoefent op het volk. Kenmerken van het volk zijn dat ze het recht aan haar zijde heeft vanwege de sobere factor, hardwerkend en de dragende factor van een land (Spruyt, Keppens, & Van Droogenbroeck, 2016, pp 336).
Een populist probeert zich te verbinden met het volk door te spreken in de “wij” vorm zodat de indruk gewekt wordt dat de populist voor het volk opkomt. Een voorbeeld hiervan is een uitspraak op de website van de FvD: “Hun belangen zijn vaak tegengesteld aan de belangen van de Nederlandse bevolking. Ze werken voor zichzelf - niet voor het land.” (Baudet, 2018). Waarbij ‘hun’ hierin synoniem is voor de regerende politieke partijen, ook wel de elite genoemd binnen de populistische retoriek, waar populisten zich tegen afzetten. Door te werken voor het volk en dit aan het volk te laten merken dragen politieke partijen bij aan de populistische retoriek (Muller, 2016, pp. 7–10).
Binnen de politiek wordt populisme vaak samen met de term anti-elitair gebruikt. Daarnaast worden populisten ook vaak omschreven als anti-pluralistisch vanwege de vereniging met het volk als één groep binnen de samenleving. De beschrijving die vooral door Muller (2016) wordt aangehaald is dat populistische retoriek omschrijft dat populisten als enige het volk vertegenwoordigen, waar de regerende politieke partijen dit laten afweten. Omdat niet alle keuzes door regerende politieke partijen altijd voor iedereen positief zijn ontstaat er ruimte voor populisten om op te komen voor de groepen met onvrede. Deze onvrede binnen een democratie of samenleving kan, zoals ook genoemd door Gagnon (2018) worden gebruikt als fundering voor populistische retoriek. Binnen populistische retoriek wordt de elitaire regerende politiek als parasitair gezien waartegen populisten zich verzetten door namens het volk te spreken. Deze factoren hebben geen direct verband tot de politieke overtuigingen (links of rechts) die iemand heeft, het zegt iets over de onvrede waarin iemand verkeerd. Een populist is iemand die onvrede heeft richting de elitaire regerende politiek, zich ongehoord voelt en steun zoekt om op te komen voor zichzelf (Muller, 2016, pp. 7–10).
Theorie 1:
Economische positie van de laagopgeleiden Laagopgeleiden hebben over het algemeen lagere inkomens (Moonen & Pleijers, 2011). Dit zorgt voor een kwetsbare economische positie en dit maakt laagopgeleiden vaker afhankelijk van sociale voorzieningen (Akkerman, Zaslove, & Spruyt, 2017, pp. 380-381). Door deze kwetsbare economische positie zullen zij zich eerder laten horen wanneer hun economische positie verslechterd dankzij wetgeving. Wanneer een land veel sociaal economische veranderingen doorvoert, welke negatieve gevolgen hebben voor de financiële positie van de laagopgeleiden zorgt zullen deze mensen zich minder gehoord voelen door de regerende politieke partijen. De eventuele anti-elite gevoelens die 4!
deze mensen hebben kunnen hierdoor alleen maar versterkt worden wat hun onvrede zal doen groeien. Het zal voor hun lijken alsof de politiek zich niet om hen bekommert, wat door populistische politieke partijen gebruikt kan worden om op in te spelen met anti-elitaire uitspraken (Moonen & Pleijers, 2011). De niet regerende politieke partijen spelen in op de slechte posities van de mensen met een laag inkomen door in hun discours zichzelf tussen het volk te plaatsen in plaats van tegenover. Hierdoor zal het volk zich gehoord voelen en zullen zij hoop ontwikkelen op een betere toekomst. Door deze positie uit te buiten middels populistische uitspraken zullen deze politieke partijen stemmen winnen. (Spruyt et al., 2016, pp 336).
Het anti-elite gevoel wordt versterkt doordat populistische politieke partijen migranten en asielzoekers in de samenleving als schuldig proberen aan te wijzen voor sociaal economische verschijnselen. Een voorbeeld hiervan is dat de regerende politieke partijen het toelaten om asielzoekers en mensen met een migratieachtergrond in Nederland te laten wonen. Deze groepen worden door populistische partijen gebruikt om als oorzaak van sociaal economische problemen aan te wijzen zonder causale bewijzen. Door deze groepen tegenover elkaar te zetten in hun discours versterkt dit de meningen van mensen die daar negatief tegenaan kijken en hierdoor versterkt dit het wantrouwen tegenover de regerende politieke macht (Hameleers, Bos, & De Vreese, 2016, pp. 147148).
Theorie 2:
Identiteit van laagopgeleiden en anti-migranten houding Populistische politieke partijen lijken het stemgedrag te beïnvloeden door in te spelen op de identiteit van hun stemmers. Bij onvrede kunnen populistische politieke partijen gebruik maken van de identiteit van mensen om stemmen te winnen. Een politieke partij als de PVV maakt geregeld verwijzingen naar Nederland om op deze wijze de identiteit te benadrukken en dat mensen met een migratieachtergrond een gevaar vorm voor het behoud van de Nederlandse identiteit. Daarnaast wijst de PVV ook geregeld de migranten en andere culturen aan als reden voor economische of sociale problemen. Wanneer deze uitspraken in de “wij” vorm worden gedaan dan ontstaat de populistische binding tussen het volk en deze populistische politieke partijen. Door deze binding proberen de populistische partijen gebruiken te maken van de Nederlandse identiteit om stemmen te winnen (Spruyt et al., 2016, pp 338).
Er rust een stigma op de identiteit van laagopgeleiden wat vooral beschreven wordt als een irrationeel niet ruimdenkend karakter. Dit staat in contrast met de ontwikkeling van de ruimdenkende hoogopgeleiden, wat als de nieuwe norm wordt gezien zoals beschreven in onderzoek van Spruyt et al. (2016). Dankzij het contrast en het idee van deze negatieve identiteit rond de laagopgeleiden ontstaan twee groepen die haaks tegenover elkaar staan. De negativiteit rond dit stigma veroorzaakt frustratie onder de laagopgeleiden en dit wordt gevoed als de regerende politiek keuzes maakt die vooral voor de hoogopgeleiden een verbetering zijn. De populistische politieke partijen kunnen hier op inspelen door deze elite als oorzaak voor hun problemen te schetsen en hiermee deze groep kiezers op hun hand te krijgen. Zodra het bewustzijn van dit stigma binnen deze groep ontwikkelt dan zullen zij zich willen afzetten tegen de hoogopgeleide groep. Populistische politici gebruiken in hun discours woorden als “wij” in plaats van “jullie” en “ik” om de sociale afstand te verkleinen (Spruyt et al., 2016, pp 337-338). 5!
Draagt populisme bij aan stemgedrag onder laagopgeleiden (beschrijvend)
Om aan te kunnen tonen of populistische politieke partijen het stemgedrag onder laagopgeleiden beïnvloeden moet worden gekeken naar een aantal factoren. Er moet worden gekeken naar statistieken omtrent het gebruik van populistische uitlatingen van politieke partijen. Hiermee kan worden vastgesteld dat politieke partijen overwegend hoog scoren in het gebruik van populistische uitspraken en daarmee als populistisch worden gezien. Daarnaast moet er gekeken worden naar de factoren die bijdragen aan de steun aan een populistische partij en met name het opleidingsniveau. Statistieken over welke politieke partijen populistisch zijn?
In diverse onderzoeken is geconstateerd welke politieke partijen in Nederland hoger scoren in het gebruik van populistische uitlatingen. In onderzoek van Rooduijn & de Lange (2011) is gekeken naar populistische verwijzingen in de verkiezingsprogramma’s. In dit onderzoek scoren de PVV en de SP het hoogste op anti-elitaire verwijzingen. De PVV scoort in 2006 14% en de SP 18% tegenover 0 of 1% score van de CDA, VVD en de PvdA (Rooduijn & de Lange, 2011, pp. 326). Dit onderzoek is gedaan over de periode van 1994 t/m 2006.
Aangezien deze tijdlijn van 14 jaar geleden is en is gekeken naar bevestiging van deze cijfers korter geleden. Bevestiging is gevonden in onderzoek van Van der Meer, Van der Kolk, & Rekker (2017) naar het electoraat van 2017. In dit onderzoek wordt geconstateerd dat de partijen PVV en SP beide hoger scoren in het gebruik van populistische uitlatingen dan andere partijen. Daarnaast is de FvD in deze periode een relatief nieuwe partij die ook hoog scoort in het gebruik van populistische uitspraken. Zoals in het onderzoek van Van der Meer et al. (2017) is geconstateerd: “Populisme komt meer voor bij PVV- en SP-kiezers, minder bij VVD-, D66- en PvdA-kiezers” (Van der Meer et al., 2017, pp. 73).
Tabel 1 Percentage populistisch taalgebruik per politieke partij.
Noot. Herdrukt van “Aanhoudend wisselvallig: Nationaal Kiezersonderzoek 2017”, door Van der Meer, T., Van der Kolk, H., & Rekker, R., (2017). 6!
Statistieken over het opleidingsniveau van stemmers onder populistische politieke partijen Er zijn meerdere onderzoeken gedaan naar het opleidingsniveau van stemmers op populistische politieke partijen. In een analyse van Spruyt et al. (2016) over de steun aan populisme is aangetoond dat het significant is dat laagopgeleiden eerder populisme steunen dan hoogopgeleiden (Spruyt et al., 2016, pp 343).
Om het onderzoek van Spruyt et al. (2016) te bevestigen moet gekeken worden naar een vergelijkbaar onderzoek met vergelijkbare constateringen. Deze constatering wordt bevestigd in het onderzoek van Centraal Bureau voor de Statistiek (2017) naar het electoraat van 2012. In dit onderzoek is gekeken naar het opleidingsniveau van de stemmers op politieke partijen en in Tabel 2 (CBS, 2017) is terug te zien dat de populistische politieke partijen PVV en SP de meeste laagopgeleide stemmers hebben.
Tabel 2 Percentages per opleidingsniveau van stemmers per politieke partij.
Noot. Herdrukt van “Het profiel van het electoraat in 2012”, door CBS., (2017).
Daarnaast is door Van der Meer et al. (2017) onderzoek gedaan naar verkiezingen in 2017. In dit onderzoek is geconstateerd dat het stemmen op populistische partijen kan worden voorspelt door te kijken naar opleidingsniveau: “Veel sterker dan het verband met leeftijd en geslacht is het verband met opleiding: lageropgeleiden zijn beduidend populistischer dan hoogopgeleide” (Van der Meer et al., 2017, pp. 68-69). Dit is terug te zien in de volgende statistieken: 7!
Tabel 3 Percentage populistische stemmers per opleidingsniveau.
Noot. Herdrukt van “Aanhoudend wisselvallig: Nationaal Kiezersonderzoek 2017”, door Van der Meer et al., (2017).
Tussenconclusie: beantwoording van beschrijvende vraag De PVV en de SP hebben de meeste laagopgeleiden stemmers en dit zijn tevens de partijen die het hoogst scoren op het gebruik van populistische communicatie.
Hiermee kan worden geconcludeerd dat voornamelijk laagopgeleiden vatbaar zijn voor populisme en dat de politieke overtuiging (links of rechts) niet meespeelt in de keuze om te stemmen op een populistische politieke partij. Daarnaast is geconstateerd dat ook de regerende politieke partijen zoals bijvoorbeeld de VVD en PvdA zich populistisch uitlaten. Hier zit echter wel verschil in de onderzoeken gebruikt voor dit paper, namelijk gemiddeld 0.5% voor de VVD en PvdA in het onderzoek van Rooduijn & de Lange (2011) tegenover gemiddeld 11.5% in Van der Meer et al. (2017). De onderzoeksmethoden gebruikt binnen deze onderzoeken zijn verschillend wat het verschil in uitkomst kan verklaren. Bij het onderzoek van Rooduijn & de Lange (2011) zijn de verkiezingsprogramma’s onderzocht en bij Van der Meer et al. (2017) is beschreven dat er is gekeken naar populistisch taalgebruik. Ondanks de verschillende onderzoeksmethoden kan worden geconcludeerd dat de populistische uitlatingen ook door de regerende politieke partijen wordt gebruikt. De grotere mate van populistisch taalgebruik kan enkel gekoppeld worden aan de partijen PVV en SP. Aangezien de FvD in 2012 nog niet mee draaide in de Nederlandse politiek is de FvD alleen in Tabel 1 Van der Meer (2017) terug te vinden. Daar is te zien dat de FvD net als de PVV en SP hoger scoort dan de regerende politieke partijen waarmee kan worden gesteld dat de FvD zich als nieuwe partij onder de al langer bestaande populistische politieke partijen PVV en SP kan scharen. Echter dit geldt alleen voor het taalgebruik, wat betreft het opleidingsniveau is in het vergelijkende onderzoek van CBS (2017) geen data beschikbaar. 8!
Zijn laagopgeleiden gevoeliger voor populisme (verklarend)
In theorie 1 wordt beweerd dat de kwetsbare economische positie een factor is waarom laagopgeleiden eerder op populistische politieke partijen stemmen. Ten eerste, door Spruyt et al. (2016) is onderzoek gedaan naar de factoren die bijdragen aan steun voor populisme. Dit onderzoek is gedaan onder de inwoners die behoren tot de provincie Vlaanderen in België. In dit onderzoek is aangetoond dat het significant is dat een kwetsbare economische positie eerder leidt tot steun aan populisme (Spruyt et al., 2016, pp 336).
Een tweede argument is te vinden in onderzoek van Pauwels (2014), waarin is gekeken gedaan naar de kenmerken van de SP stemmers. Uit dit onderzoek komt dat de SP stemmers, met uitzondering van de periode tussen 1998 en 2002, vooral midden- en laagopgeleiden zijn. Zij stemmen vooral op de SP omdat de SP voor meer inkomens gelijkheid staat. In dit onderzoek is niet geconstateerd dat het stemmen op de SP wordt gevoed door een kwetsbare economische positie (Pauwels, 2014, pp. 140).
En een derde argument is te vinden in onderzoek van Vossen (2016), waarin is gekeken naar de kenmerken van de PVV-stemmers en wat de redenen zijn dat zij PVV stemmen. Hieruit is naar voren gekomen dat de PVV-stemmers over het algemeen mensen zijn die in fabrieken werken, op het platteland werken of andere banen hebben waar het salaris onder het landelijk gemiddelde ligt. Deze mensen bevinden zich in de kwetsbare economische positie (Vossen, 2016, pp 132).
In theorie 2 wordt gesteld dat de identiteit van de Nederlander in combinatie met de migratieproblematiek een rol speelt in waarom laagopgeleiden eerder stemmen op populistische partijen. Populistische politieke partijen maken gebruik van de migratie problematiek om stemmen te winnen. Dit doen zij door de migranten als reden aan te wijzen voor sociale of economische problemen en waarschuwen dat door migranten de Nederlandse cultuur en daarmee identiteit verdwijnt. Een eerste argument hiervoor is te vinden in onderzoek van Van der Meer et al. (2017) waarin wordt beschreven dat populisme samen gaat met de negatieve houding tegenover mensen met een migratieachtergrond. Politieke partijen kunnen met gebruik van populistische discours en door de kant van de Nederlanders zonder migratie achtergrond te kiezen deze negatieve houding uitbuiten om stemmen te winnen (Van der Meer et al., 2017, pp. 70).
Een tweede argument voor de tweede theorie is te vinden in onderzoek van Akkerman et al. (2017) waarin tolerantie voor migranten is vergeleken tussen de PVV en de SP. Hierin is geconstateerd dat PVV stemmers significant minder tolerant zijn dan SP stemmers tegenover mensen met een migratieachtergrond (Akkerman et al., 2017, pp. 382). Hiermee wordt het onderzoek van Van der Meer et al. (2017) bevestigd.
Tussenconclusie: beantwoording van verklarende vraag
Om de eerste theorie/verklarende vraag te kunnen beantwoorden is gekeken naar onderzoeken waarin de sociaal economische positie als factor is onderzocht in waarom mensen op populistische politieke partijen stemmen. In twee van de drie genoemde onderzoeken komt bewijs naar voren dat de kwetsbare economische positie een reden is voor laagopgeleiden om op een populistische partij te stemmen.
Om de tweede theorie te kunnen beantwoorden is gekeken naar verschillende onderzoeken waarin identiteit, cultuur, nationalisme en tolerantie van migranten zijn onderzocht als redenen waarom mensen op populistische politieke partijen stemmen. In twee van de drie genoemde onderzoeken komt bewijs naar voren dat de identiteit van de Nederlander gebruikt wordt in politieke uitlatingen van de PVV. Dit is echter alleen bij de PVV significant, niet voor de SP.
Conclusie
Populisme is binnen de politiek aanwezig bij rechtse en linkse partijen. De onderzochte populistische partijen in Nederland zijn de CD, LPF, PVV, SP en de FvD, echter zijn de CD en LPF niet meer actief en de FvD is pas sinds een paar jaar actief en komen zij dus niet in alle onderzochte bronnen terug. In dit paper zijn statistieken gebruikt van maximaal 25 jaar terug tot ongeveer 6 jaar geleden.
De SP en de PVV zijn beide partijen waarbij significant meer populistische discours is geconstateerd dan bij de andere Nederlandse politieke partijen. Daarnaast zijn beide partijen ook de partijen waarvan de meeste stemmers laagopgeleid zijn.
De redenen waarom iemand op de PVV of SP stemt zijn echter niet altijd verschillend als er gekeken wordt naar de redenen besproken in het theoretisch kader. De PVV is een rechtse partij en de migranten tolerantie is hier in tegenstelling tot de SP minder aanwezig. De identiteit van de Nederlander wordt door de PVV in hun populistische uitlatingen aangehaald als iets wat onder druk staat vanwege het immigratiebeleid van de regerende politieke partijen. De economisch kwetsbare positie waar laagopgeleiden vaak in zitten kan volgens de PVV opgelost worden als we van Nederland een land maken waar voornamelijk mensen met een Nederlandse identiteit en achtergrond wonen. Deze overtuiging van de PVV kan niet teruggevonden worden in de bronnen waarin onderzoek naar specifiek de SP in zit. Hiermee kan geconcludeerd worden dat de reden om te stemmen op een populistische politieke partij niet altijd gaat om de identiteit en de anti-migranten houding.
Er is niet vastgesteld dat SP stemmers gevoelig zijn voor het populisme vanwege van de kwetsbare economische positie. In de onderzochte bronnen is naar voren gekomen dat twee van de drie argumenten voor de PVV stemmers bevestiging zijn dat ze op de populistische partij PVV stemmen vanwege de kwetsbare economische positie. Deze reden is echter niet bij de SP geconstateerd waardoor de twee theorieën zich niet verhouden tot de meest populistische partijen PVV en SP maar eerder tot de PVV. 1! 0
Literatuurlijst
Akkerman, A., Zaslove, A., & Spruyt, B. (2017). ‘We the People’ or ‘We the Peoples’? A Comparison of Support for the Populist Radical Right and Populist Radical Left in the Netherlands. Swiss Political Science Association, 377–403.
Baudet, T. (2018). Kartelbestrijding.
Gagnon, J., Beausoleil, E., Son, K., Arguelles, C., Chalaye, P., & Johnston, C. N. (2018).
What is populism? Who is the populist? Berghahn, 6–26.
Hameleers, M., Bos, L., & De Vreese, C. (2016). The Netherlands: A Heartland Full of Insights Into Populist Communication. In T. Aalberg, F. Esser, C. Reinemann, J. Stromback, & C. De Vreese (Red.), Populist Political Communication in Europe (pp. 138–150). New York: Rout ledge.
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2017). Het profiel van het electoraat in 2012. Geraadpleegd op 28 januari 2020 Moonen, L., & Pleijers, A. (2011). Inkomen hoogopgeleiden bijna het dubbele van dat van laagopgeleiden. Geraadpleegd op 21 januari 2020 Muller, J. W. (2016). What is populism? Geraadpleegd op 21 januari 2020 Noordzij, K., de Koster, W., & van der Waal, J. (2019). Lageropgeleiden die politici wantrouwen:
verzet tegen culturele superioriteit?. Geraadpleegd op 14 januari 2020 Pauwels, T. (Red.). (2014). Vote against, vote SP! The Socialistische Partij in the Netherlands. In Populism in Western Europe Comparing Belgium, Germany and The Netherlands (pp. 128–141). London: Routledge.
Rooduijn, M., & de Lange, S. (2011). Een populistische tijdgeest in Nederland? Een inhoudsanalyse van de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen. In R. Andeweg & J. Thomassen (Red.), Democratie doorgelicht: Het functioneren van de Nederlandse democratie (pp. 319331). Leiden: Leiden University Press.
Rooduijn, M., van der Brug, W., de Lange, S., & Parlevliet, J. (2017). Persuasive Populism? Esti mating the Effect of Populist Messages on Political Cynicism. COGITATIO, 136–143. Spruyt, B., Keppens, G., & Van Droogenbroeck, F. (2016). Who Supports Populism and What At tracts People to It? SAGE, 336–345.
Van der Meer, T., Van der Kolk, H., & Rekker, R. (2017). Aanhoudend wisselvallig: Nationaal Kiezersonderzoek 2017. Geraadpleegd op 28 januari 2020 Vossen, K. (2016). The many guises of Henk and Ingrid: on PVV voters. In The Power of Populism, Geert Wilders and the Party for Freedom in the Netherlands (pp. 110–135). London: Rout ledge.
0 notes
Text
Poem Sunday
Contradictory
- These people They tell me all kinds of things, which they say is the truth I don’t believe them But I tell them otherwise -
Walls
- These walls Are made of glass I want to be free But the glass is not temporary -
Masks
- Don’t be fooled By me, by these masks These masks are here To walk this road But I will switch Whenever I feel like it -
0 notes
Text
Data
I am trying to wrap my head around this thing called, data. Data is everywhere, and data is becoming more and more detailed because of the rise of the internet 20 years ago, but now even more because of the rise of ‘internet of things’, and governments trying to use this to create ‘smart cities’. It’s a way of sharing information from one person, to another, in the blink of an eye. I live in a democratic society, so sharing information is part of this, sharing what you think or know, is a legal thing.
In a smart city, like Singapore (for example) is trying to be, all the information or data as you can call it about what happens on the streets is available for the municipality. Also, all the data you create on your phone, laptop, tablet or in your car on your navigation is in the hands op enterprises like Google, Apple, Instagram or TomTom for example.
You can look at this, in a way, we are allowing municipalities, governments and large enterprises to obtain data about where we go, where we park, where and what we eat, where we sleep, what we do, with who with interact, what we think, what we like. Basically everything about us, is in the hands of others, large organizations, but do we have any say in what they can or cannot do with this information, and even if there is something called ‘the right of your privacy’, are those organizations actually following these rights?
An example of this is the life of Aaron Swartz. He dedicated his life teaching other people what the the internet allows us to do, and what the implications are of large commercial organizations ruling things on the internet, and trying to create gates around information shared on the internet. The internet should be a place of sharing information, regardless, because we live in a democratic society. As you know Aaron used a guest account to download a large amount of the knowledge documents that were locked up in the JSTOR database and shared this information with the rest of the world, for free, because sharing information should be free. After 2 years of trial, he was sentenced with a fine of 1 million dollar and 35 years in prison. These 2 years costed him and his parents a couple million dollars worth of lawsuits, he could’t take it anymore and ended his life in 2012. The prosecutors told Aaron’s dad that they wanted to make an example out him. The large amount of convictions against Aaron were base of the ‘Computer fraud and Abuse act’, which was based on the movie ‘Wargames’. After Aaron’s death they changed this law in 2013 after an enormous amount of public force.
So looking at the events in the past, and looking at the non digital laws we live by in modern society. How much do they differ from the laws and rules that we are living by on the internet at the moment. And when the internet of things is going to become a standard, and cities are becoming more and more smart, do we have any real privacy left in the future or all we just all data sets in a cluster of information, ruled by enterprises and governments.
0 notes
Text
hand me another world
The first time it crossed my path, I was walking down the street of Madison in Georgia with my skinny jaw and my brown leather jacket on. It was an abnormal cold summer night and I just started to head home after dinner at my ex parents-in-law. Normally I felt good after meeting the girlfriend and her ‘moms’ and ‘pops’, but this time it was awkwardly silent at the table, as if they were waiting for a storm to shoot the house up in the air and fall down in a bazillion pieces. Anyway, it did made me feel good that I was wearing slick apparel that were of high stakes and well beloved by the none-thinkers, I had bought it the other week. I startled daydreaming and chasing the lines in the pavement as I walked along a ‘busy’ road. The feeling of loneliness began to urge on me. The shade that faded along past me back then, looked slightly reluctant, which wondered me the most. I was told by some Japanese movie that it should be me who would be scared. But then again, who believes the Japanese anyway.
Kristina looks up, past the dark grey clouds she saw a glimpse of the old factory. ‘We are almost there’ she said. I nod as we walk along a not yet abandoned dirt road with a poorly maintained fence which probably would break down at the smallest blow of wind. I can’t stop thinking about blue skies, warm water along white beaches, but most of all - freedom. Like that one time on the Bermuda Islands, back then I had a different girlfriend, Laura. She was the most beautiful creature in the world, she had the all-in package. Of course, this didn’t last long, as well as the freedom. It was only three and a half years ago.
I take a deep breath. Now or never, I think. ‘Where y'all folks heading?’ asked a small lady which probably had no more than 2 years left in a care providing society. She was limbing and leaning on an old wooden stick while se did, and because of her crooked back I couldn’t see her face and she didn’t bother to look up. ‘We are going into the factory to see.. You know - it!’ I replied. At first the sighed, but then she laughed viciously and silently moved on.
Once arrived at the factory we slide over to the waiting line. After waiting for a while we are now looking at the guard. Extremely big, bigger than Arnold and Sylvester combined. With a little extra of that green guy. Except this one was not green. He was black, as black as the shade I’ve seen earlier on the street. He grunted a little, pointing at my shoes. He wants me to take of my shoes I guess. Once I took them off, one by one, I place them on the small table next to his chair. ‘Hey! Take your cheap boots of my table, boy!’. Ah, so he do is able to verbally express himself. Kristina turns her head as she tries to hide her laugh with her hand.
We nervously enter.
The room was dark, with small windows up high on the walls, providing the enormous room with just enough light to see where to place your feet, one by one, finding an undisturbed path through the white blanket.
It looked just as in my day and night dreams. Only bright white sheep with fuzzy coats were looking at us, whilst we slowly make our way through the imposing herd.
I heard people discuss it before in a smoky speakeasy in Downtown, the gap between here and there is frightening, at the least. They say that people are not people over there, they don’t consist of a vast form, they continuously transform. They say that you can already smell them from anywhere inside the factory, and when you come closer the smell will affect your skin. Why people use the black hole? Call it curiosity, or a death wish.
'Where are you going?' Kristina cracked her knuckles while she is looking at her feet, chin down. 'To the hole Kristina, you know that..' I said, trying to figure out whether this really is the best way to end our scarcely appreciated lives. She is still looking at her feet. They start to look back. 'You sure Layi?' Kristina answered, doubting as much as me while trying to make up a good last minute excuse to avoid this way out and find a solution to solve everything outside the factory.
Darn.
"Someone don’t just stumble upon a void".
'Yes, we were sure about this.. right?' I replied unsure.
We had never discussed this from the start. When we at first saw it on the news, we ignored it. We always ignored it. But the people started to change, they all decided to go. Something changed, there was something in the air that made all the people go for the vortex, to go for the end, where you get to decide how and when.
Outside the factory, the birds were gone, there was no green tree at the most far horizon. Not anymore. Only grunting people waiting in line for the factory.
'The vortex is provided by the gravity which eventually prevents everything, even the light to escape'. Said the old man, standing along side the door.
There were two young girls waiting in front of the door, but weren’t listening or paying attention to the old man at all. Doubtless, thoughtless. Their eyes. As if they were looking down a railroad, wandering through a desert, without end.
…tbc
0 notes