Tumgik
#kortverhaal afrika benin
gwynb · 4 years
Text
Hannes
Hannes was een hond die je onmogelijk op een Europese stoep tegen had kunnen komen. Hij was een verknipte hond, sjofel en haveloos maar trots. Niet dat er geen sjofele honden op Bulgaarse stoepen zitten of rondhangen in Brussel of Berlijn, maar Hannes was anders. Als je hem zag zitten op het kurkdroge zand onder de mangoboom,  fanatiek bijtend op een schoen, schoot je nog een ander woord te binnen. Hannes was shabby. Een beetje gaar en verdwaald als een ex-artiest op leeftijd die in de waan verkeerde dat zijn glorietijd nog niet voorbij was.  Hannes had geen kwaad in de zin. Toch, wanneer hij Mamadou de bewaker zag blafte of gromde hij naar hem. 
Sommige tijden van het jaar was hij meer weg dan dat hij thuis was. Het stadje waar hij woonde was niet zo groot. Hij kende ondertussen de vuilnisbelten en ook de rest van de plekken waar wat te halen viel. Djougou bestond uit zand, rood en droog. Zover hij wist strekte dat zand zich uit tot in het oneindige. Er was een middelgrote markt voor een middelgrote stad met tomaten, rijst en paprika´s. Er waren hutten en twee huizen van steen en er was één cafeetje met twee witte plastic stoelen. Ze verkochten er Heineken. Dat wist hij omdat zijn baasje de blanke waterputtenbouwer en zijn vrouw er wel eens heengingen. Hij vroeg zich af of het wel gekoeld was. Misschien dronk de baas ook wel lauw bier, wat kon het hem schelen, in een West-Afrikaans middle of nowhere was bier toch gewoon bier.
Zijn baasjes waren aardig. Ze aaiden en speelden met hem. Hij hield er van met ze te stoeien en op z’n tijd bijtte hij graag in een oude damesschoen. De kunst was om niet los te laten. Zijn baasjes leerden hem dat niet alle schoenen bedoeld waren om mee te sollen. Om mee te leuren en hannesen. Hij vroeg zich af wat andere honden deden waarvan de baasjes niet veel schoenen hadden. Of soms wel helemaal geen.
Tussen de witte muren op het kleine erf had hij een comfortabel leventje. Een beetje afgeschermd en ook nog eens zogenaamd beschermd door Mamadou de bewaker. Dat personeel drong zichzelf een beetje op. Soms kwam er een poetsvrouw, dan weer bood iemand anders zich aan. Terwijl de baasjes toch maar jonge gasten waren, niks pretentieus  en tegelijkertijd ook een beetje bang om voor een stelletje neokolonisten te worden aangezien. Blank en waterputtenbouwer, dan was je toch gewoon een rijke man in Djougou. Water, dat was goud zover hij wist. Ach ja, wat wist hij nu ook helemaal. Hij was geen labrador noch een pekinees, maar een Beninees. Een Beninese hond en daar hield het wel bij op.  
Lidia, de Duitse buurvrouw, kwam geregeld langs en dan aaide ze hem met zoveel liefde, zóveel zachtheid dat Hannes er iedere keer versteld van stond. Als hij het aan zijn zwerfvriend honden had kunnen vertellen hadden ze hem niet geloofd. Jij schmutzige, vuile opschepper en aandachtstrekker die je bent. Dat zouden ze roepen. Je erop laten voorstaan dat je bij die bleekscheet Europeanen in huis woont, net zo haveloos en hongerig als ons ben je! Het was inderdaad wel zo dat Hannes zich iets beter dan de andere honden voelden. Hij dacht er zeker van te zijn dat hij eigenlijk een Duitse hond was, geboren uit een Duitse hondenmoeder. Maar hij wist niet zeker of dat echt zo was of dat hij dat verhaal alleen maar zelf had verzonnen. Of verbeeld aan de hand van wat opgevangen geruchten. Hoe dan ook droeg hij een Duitse naam, of was het een Scandinavische? Het was beter dat hij van Scandinavië geen weet had. Dan had hij zich nog verhevener gevoeld.
Wanneer ze dachten dat Hannes verwaand was dan hadden z’n straatvriendjes het bij het verkeerde eind. Hongerig was hij ook niet, althans, het grootste gedeelte van het jaar niet. Wanneer de baasjes thuis waren kreeg hij goed te eten. Koude overgebleven aardappelen waren een van zijn favoriete maaltijden. De kip en stukken rund die ze hem toedienden waren geen malse stukjes zoals het blonde koppel die voorverpakt bij de supermarkt kochten als ze veilig thuis waren. In die supermarkt, had hij ook wel eens gehoord, verkochten ze zelf appels in plastic verpakkingen. De wereld kon toch niet gekker, mijmerde de hond wanneer hij door het stadje zwierf tijdens de langdurige afwezigheden van zijn baasjes. 
Op die eerste tocht door de omgeving ontdekte hij zijn eigen land. Een land dat hij eigenlijk slecht kende. Hij kwam vage kennissen tegen die er mager uitzagen maar zo vriendelijk waren hem op een of andere vuilnisbelt uit te nodigen. Het eten was er gewoonweg ranzig en na vier weken begon hij te snakken naar verse kip met appelmoes. Hannes werd zelf ook steeds magerder. Tijdens die perioden wilde hij niet naar huis. Wanneer hij het avontuur moe was keerde hij met tegenzin terug en zag van een afstand de bewakers al staan. Eerst een steen naar z’n kop. Een trap hier en daar. En toch, ze bedoelde het niet kwaad. Hij begreep het niet. Hij zag Mamadou dikwijls lachen en vriendelijk grappen maken met het stel. Meestal kneep hij er op zo’n moment weer tussen uit voor de bewakers er erg in hadden. Z’n blonde baasjes zouden pas weer terugkeren wanneer de vakantietijd voorbij was. 
Wanneer hij na een paar weken weer terug op huis aan ging rook hij op meters afstand al de bodylotion en pindakaas. En dan zette hij het op een rennen, uitgelaten en enthousiaster dan de keren ervoor. En hij liet zich aaien. Aaien en knuffelen en speelde met hun schoenen. Een dag, twee weken, een paar maanden. Totdat de baasjes weer op pad moesten. Zo ging het jarenlang. Hij had steeds vaker gevechten met de honden op straat. Als hij binnen de veilige witte muren van het terrein was voelde hij zich verward. 
Op een dag kwamen de baasjes weer thuis. Met een zachte, naar bodylotion ruikende baby. Die aaide ze en knuffelde ze en ze speelde ermee. Hannes stond erbij en keek er naar. Af en toe droeg hij hun nog een schoen na die ze enthousiast terug wierpen. Maar hij begreep het allemaal steeds minder. Die baby, die kraaiende baby op dat rode zand, die moest in ieder geval oppassen dacht hij dan wanneer hij ’s avonds laat thuis kwam, waggelend, als een ex-artiest op leeftijd die in de waan verkeerde dat zijn glorietijd nog niet voorbij was.
0 notes