Tumgik
#louise ober
oldshowbiz · 4 years
Photo
Tumblr media
Father’s upset about her hippie life style
7 notes · View notes
theredandwhitequeen · 4 years
Text
Roswell New Mexico
I just had a thought about the finale, Tripp said Nora and Louise were building something in the desert. What if it was the place to keep not Max the saboteur, where the pod squad found him at the end of the episode. Since he was locked up, what if they locked him up with the help of Roy and Tripp. Hmmm
@ober-affen-geil
Tumblr media
5 notes · View notes
Text
‘Vrouwelijk karakter’ van Emmanuel Bove: een beklemmende liefdesroman in negatief
Tumblr media
Emmanuel Bove was ongetwijfeld een van de markantste literaire fenomenen uit het interbellum. Bij leven kende hij enorme successen en vergaarde een legertje bewonderaars rondom zich, maar desondanks begon zijn roem kort na zijn dood te tanen. Hij verdween in de vergeetput van de belletrie, tot wanneer op het einde van de jaren ‘70 van de vorige eeuw de Franse uitgeverij Flammarion met mondjesmaat, maar met groeiend succes, zijn werk opnieuw begon uit te geven. Al snel volgden wereldwijd vele vertalingen — ook in het Nederlands, de teller staat inmiddels op twaalf. Het duurde niet lang of Bove betrad het pantheon van de allergrootsten. Na Het voorgevoel in 2015 brengt De Arbeiderspers nu Vrouwelijk karakter uit, een tragisch liefdesverhaal zoals alleen Bove er een kon schrijven.
Bewogen leven
Emmanuel Bove (1898-1945), een van de pseudoniemen van Emmanuel Bobovnikoff, werd geboren in Parijs, aan de Boulevard de Port-Royal. Hij was de zoon van een Joods-Russische emigrant uit Kiev, zonder vast beroep of inkomen. Zijn moeder was een kamermeisje van Luxemburgse afkomst. Hij liep eerst school in Parijs, later in Genève. Zijn vader had daar immers een nieuw leven opgebouwd met een zekere Emily Overweg, een rijke Engelse, zonder Boves moeder ooit officieel te verlaten. Zijn broer Léon bleef echter bij hun moeder in Parijs wonen, zij het in armoedige omstandigheden. Af en toe is Bove bij hen. De tegenstelling tussen het rijke milieu van zijn vader en het arme van zijn moeder is in zijn latere romans een weerkerend thema. Rond z’n twaalfde al besliste Bove om schrijver te worden.
Ten gevolge van de oorlog kwam in 1915 het vermogen van Boves stiefmoeder in gevaar. Bove vloog op internaat in Engeland, waar hij zijn studies afmaakte. Zijn vader overleed in die periode aan tuberculose. In 1916 keerde Bove terug naar Parijs waar hij in zijn onderhoud voorzag met allerlei lastige baantjes: tramconducteur, ober, taxichauffeur. Hij verbleef ook een tijdje in Marseille, en voegde zich uiteindelijk bij zijn broer en moeder in Versailles. Vanaf 1918 ging hij voor drie jaar in militaire dienst, zonder ooit het front te zien. In 1921 huwde hij de Suzanne Vallois, een onderwijzeres van rijke komaf. Het echtpaar vestigde zich in Tulln, een voorstadje van Wenen. Daar begon Bove pas écht met schrijven, hij schreef er immers boeken zoals Mes amis en Armand. Voordien had hij om den brode talloze populaire stationsromannetjes geschreven onder de namen Emmanuel Valois of Pierre Dugast.
In 1923 keerde het gezin terug naar Frankrijk. Bove publiceerde ‘Nuit de Noël’ (later bekend als ‘Le crime d’une nuit’), een langer verhaal dat meteen de aandacht trok van niemand minder dan Colette. Later, in 1924, hielp de bekende schrijfster Bove bij het uitgeven van zijn eerste roman, Mes amis, door die op te nemen in haar zogeheten ‘Collection Colette’ bij de Parijse uitgeverij Ferenczi et Fils. Het werd een grote hit: onder anderen Sacha Guitry wierp zich op als onvoorwaardelijke fan en schreef een uiterst lovende recensie. Vanaf dan tot aan zijn dood in 1945 zou Bove bijna onophoudelijk blijven schrijven en publiceren. In totaal schreef hij een dertigtal romans. Samuel Beckett, Klaus Mann, André Gide, Max Jacob, Philippe Soupault en Rainer Maria Rilke behoorden tot zijn vroegste bewonderaars. Als gevestigde naam en gevierd auteur schreef Bove ook veel voor kranten. In 1925 brak hij met Vallois, om vijf jaar later van haar te scheiden.
In 1928 — het jaar dat Bove de felbegeerde prix Figuière in ontvangst mocht nemen voor wat de meesten zien als zijn meesterwerk, La coalition, vertaald als Het verbond — ontmoette hij Louise Ottensooser, eveneens afkomstig uit een gefortuneerde familie. Zij werd zijn grote liefde en ze huwden in 1930. Over de tijdsspanne van het hele decennium van de jaren ‘30 is er weinig bekend over Boves leven, behalve dat hij in 1935 lang het bed hield omwille van een zware longontsteking, dat zijn moeder overleed in 1937 én dat hij veel bleef schrijven. In 1940 werd hij voor enkele maanden gemobiliseerd als ‘travailleur militaire’ in een metaalgieterij in Le Cher. De Boves wilden Londen bereiken via Noord-Afrika om zo het Vichy-regime te ontvluchten. Bove weigerde pertinent om ook maar iets te publiceren in bezet Frankrijk. In 1942 kwam het echtpaar aan in Algiers, waar Bove zijn laatste drie romans schreef: Le piège, Départ dans la nuit en Non-lieu. Twee jaar later trokken ze opnieuw naar Parijs, maar Bove is dan nog slechts een schim van wie hij ooit was geweest, onder meer door de malaria die hij in Algerije had opgelopen. Hij stierf in Parijs, op 13 juli 1945, ten gevolge van een reeks malaria-aanvallen die een hartstilstand veroorzaakten. Op de begraafplaats van Montparnasse werd hij bijgezet in het Ottensooser-familiegraf.
Tumblr media
Een erfeniskoffer
Na zijn dood raakte Boves literaire nalatenschap in de vergetelheid. Pas in 1977 kwam de Franse uitgeverij Flammarion met het lumineuze idee zijn debuutroman, Mes amis (1924), opnieuw uit te geven, meteen gevolgd door een heruitgave van Armand (1927). Het was het begin van een bescheiden, maar internationale  herontdekkingscyclus. De Oostenrijkse schrijver Peter Handke leerde Bove in die periode kennen via zijn Franse vertaler en maakte er een erezaak van drie romans naar het Duits te vertalen. Nadien bleef Handke een fervente pleitbezorger van Boves oeuvre: zo bevat de Duitse vertaling van Vrouwelijk karakter een enthousiast makend interview met de Oostenrijker. Nederlandse vertalingen lieten evenmin lang op zich wachten. Angèle Manteau beet de spits af en maakte twee meer dan behoorlijke vertalingen, Mijn vrienden in 1981 en Armand in 1983, beide verschenen bij De Prom.
Voor een relatief onbekende, om niet te zeggen obscure auteur, zijn er in de loop der jaren verrassend veel Nederlandse vertalingen van Boves werk gekomen. Voer voor de trouwe en groeiende schare fans bleef meer dan geregeld opduiken, zij het met enkele Bove-loze periodes. Na de twee vertalingen van Manteau volgden bij de Prom maar liefst vijf vertalingen op zeven jaar tijd door Gerda Siebelink: Winters dagboek (1984), Henri Duchemin en zijn schaduwen (1985), De valstrik (1987), Een man die wist (1989) en Het verbond (1991). Toen bleef het opnieuw geruime tijd stil, tot wanneer in 2002 Bas Lubberhuizen een verzameling verhalen uitbracht onder de titel Reis door een appartement. Weer tien jaar later nam vertaalster Mirjam de Veth de fakkel over met De liefde van Pierre Neuhart (2013), een uitgave bij de inmiddels opgedoekte uitgeverij Coppens & Frenks. Kort hierna volgden Het voorgevoel (2015) en Een vader en zijn dochter(2018), respectievelijk bij De Arbeiderspers en bij Vleugels. Nu voegt De Veth daar een boek bij dat pas in 1999, opnieuw door Flammarion, als verloren gewaande vondst werd uitgegeven, Un caractère de femme.
Aan de ‘verloren’ gewaande manuscripten van Bove is een behoorlijk spectaculair verhaal verbonden. Toen Boves weduwe Louise Ottensooser in 1979 overleed, deed men bij het leegmaken van haar woonst een uitzonderlijke vondst: een dichtgesnoerde lederen koffer gevuld met dagboeknotities, foto’s, brieven en drie manuscripten van haar man. Een van de manuscripten uit de beruchte koffer was — u raadt het al — Un caractère de femme (naast Un homme qui savait, vertaald als Een man die wist, en het nog niet vertaalde Mémoires d’un homme singulier). Deze roman werd geschreven in 1936, maar bleef ongepubliceerd omdat Bove weigerde wijzigingen aan te brengen die de uitgever hem oplegde. De bedoeling was namelijk dat Un caractère de femme zou verschijnen in de reeks ‘Œuvres Libres’, een door Fayard gepubliceerde verzameling met onuitgegeven romans in primeur. Bove had in het verleden al enkele titels in de reeks uitgegeven: in 1926 al een van zijn eerste boeken Le crime d’une nuit, maar ook Un suicide en de door De Veth vertaalde romans Le pressentiment en Un père et sa fille. Fayard wilde dat Bove een groot deel van de roman herwerkte, wegens te deprimerend en te defaitistisch, maar de auteur weigerde en liet het boek links liggen, waarna het, jawel, in een koffer onder het bed belandde. In het manuscript ontbreekt overigens een pagina, zoals in de vertaling met een voetnoot wordt aangegeven.
Tumblr media
Vrouwelijk karakter, memorabele heldin
Colette Salmand, de levenslustige 21-jarige dochter van dokter en weduwnaar Edouard Salmand, besluit het ouderlijk huis te verlaten om haar minnaar, de getormenteerde student Jacques Leshardouin, te volgen naar Genève. Jacques liep een ernstig hoofdletsel op tijdens de Eerste Wereldoorlog, overleefde het incident, maar keerde huiswaarts als een fysiek verzwakte en psychisch labiele veteraan. Wanneer nadien zijn oudere broer Paul dodelijk gewond raakt, wil Jacques zich wreken door opnieuw in dienst te gaan. Hiervoor heeft hij echter een medisch attest nodig, gezien zijn verleden. Via Colette komt Jacques bij een legerarts terecht, een kennis van haar vader, die naar verluidt niet al te moeilijk doet, maar nu koudweg weigert hem geschikt te verklaren voor het front. In een vlaag van zinsverbijstering schiet Jacques de arts neer en slaat op de vlucht naar Genève. Jacques vraagt Colette, die aanvankelijk niets van de moord weet, bij hem in Genève te komen wonen.
De volgende vier jaar overleeft het koppel in armoedige omstandigheden. Vooral Colette moet de eeuwige geldzorgen onder ogen zien te komen, want Jacques’ geweten begint steeds meer op te spelen waardoor hij almaar dieper in een verlammende depressie verglijdt. Na enige tijd biecht hij alles op aan Colette:
Al drie maanden hechtte hij zich als een schaduw aan Colette, volgde haar op al haar schreden en wachtte op het juiste moment waarop hij haar alles kon opbiechten in de zekerheid dat ze desondanks van hem hield en hem zou vergeven.
Colette is ondersteboven van het nieuws, maar blijft koelbloedig. Ze ziet maar een aantal oplossingen. De eerste is alleen teruggaan naar Parijs en Jacques aan zijn lot overlaten. Dit idee laat ze snel varen uit schrik dat Jacques zichzelf iets zou aandoen. Een tweede mogelijkheid is Jacques overreden om met haar mee terug te gaan, zichzelf aan te geven en zijn gerechte straf te ondergaan. Maar dan is de kans groot dat ze elkaar nooit meer zullen zien. De derde oplossing lijkt haar de beste:
Nu ze deze man gekozen had, moest ze dan zijn lot niet delen, wat hij ook had gedaan? Juist nu zou het nobel van haar zijn om hem een blijk van haar liefde te geven. Ze wist waarom hij geschoten had. Ze wist dat hij geen ordinaire misdadiger was. Ze moest zich zonder aarzelen aan hem geven en proberen hem te helpen zijn evenwicht te hervinden.
Het is het begin van een lang proces van desillusie en overlevingsdrang, dat Bove subtiel maar effectief beschrijft. Hoewel Colette Jacques op andere gedachten probeert te brengen, keert Jacques alleen terug naar Parijs om zich aan te geven bij het Franse gerecht. Hij wordt berecht en gevangen gezet, maar komt tot zijn eigen verbazing al snel weer vrij. Colette zoekt hem op, maar Jacques wil niet meer leven en verklaart dat hij onmogelijk nog van haar kan houden.
Zoals in de meeste romans van Bove is het verhaal weinig opzienbarend. Jacques is een typische Boviaanse held: een door duistere gevoelens onderdrukte eenzaat, in de greep van een alles verterende melancholie. Maar dé centrale figuur van deze mooie roman is natuurlijk Colette (niet voor niets draagt de Duitse vertaling haar naam als titel, Colette Salmand). Hoewel we zo goed als niets te weten komen over de initiële intensiteit van de liefde tussen Colette en Jacques, hebben we een blind vertrouwen in hoe de heldin die prille relatie beschrijft. Hun liefde moet aanvankelijk wel grandioos zijn geweest, zoveel is zeker. De pleidooien die ze in het begin houdt ter verdediging van haar grote liefde — tegenover haar vader, haar schoonouders — maken dat de lezer haar oordeel en gevoelens gelooft.
Maar geleidelijk aan zien we haar echter afglijden. Haar liefde dooft uit en verandert zelfs in minachting voor de ‘zielige zieke man die door een hoofdwond halfgek was geworden.’ Uiteindelijk komt Colette er als enige sterker uit:
Ik haat hem niet. Als u denkt dat ik hem haat, vergist u zich. Ik beklaag hem eerder. Ik heb medelijden met hem, als ik hem maar niet zie. Daarom wil ik hem niet meer ontmoeten. Ik denk aan andere dingen. Ik begin een nieuw leven.
Aan Jacques’ ouders zegt ze op het einde van de roman kordaat: ‘Ik wil u geen pijn doen door te zeggen waarom ik medelijden met hem heb.’ Verbouwereerd herinnert de vader haar eraan dat zijn zoon geen ‘slechte jongen’ is, zeker in het licht van alles wat hij heeft meegemaakt. Colette antwoordt dat het haar allemaal niets meer doet.
Hét keerpunt, het catharsismoment waarop Colette werkelijk alles doorziet, komt er wanneer Jacques vrijkomt uit de gevangenis en zijn moegetergde geliefde hem na veel aandringen opzoekt bij zijn ouders. Hij vertelt haar dat zijn liefde veranderd is in ‘een ander gevoel’. Plots dringt het tot Colette door:
Nu zag ze het obstakel dat tussen haar en Jacques in stond. Het was veel groter dan alles waar ze bang voor was geweest, en veel onverwachter. Het was noch zijn familie, noch de afstandelijkheid die door lange afwezigheid was ontstaan, noch verslagenheid die zijn gevoelens aantastte, zelfs geen oprechte, diepe behoefte om boete te doen, waardoor in zijn ogen alles wat anders dan zelfkastijding was nergens op sloeg. Het was iets anders. Jacques had niet echt geleden, op geen enkel moment had hij de ernst van zijn daad werkelijk gevoeld en desondanks wilde hij die schijn wekken. Het verblijf in de gevangenis had hem niet sterker gemaakt en evenmin zwakker. Het had hem doen geloven dat hij, zoals hij zelf zei, een man was die anders was dan anderen.
Jacques’ weerzinwekkende passiviteit, zijn gekmakende onvoorspelbaarheid en zijn ziekelijke drang om voor alles excuses en uitvluchten te zoeken, maken van hem een weinig sympathiek personage. Schrijnend is bijvoorbeeld de passage waarin hij Colette een heel verhaal over een consul opdist. Deze man zou Jacques hebben herkend op straat in Genève en hem hebben overtuigd terug te keren naar Frankrijk. Colette begint stilaan te beseffen dat de man voor wie ze zoveel opofferde een pathologische leugenaar is. Jacques denkt eindeloos op de goede wil en meegaandheid van Colette te kunnen blijven rekenen, maar ze is óp.
Het is veelzeggend dat Colette Jacques verlaat nét op het moment dat hij weer op vrije voeten is. Bove draait zo de verwachtingspatronen van de liefdesroman helemaal om en maakt van Vrouwelijk karakter een liefdesverhaal in negatief. Precies wanneer hun liefde een nieuwe kans krijgt, kiest Colette — gezegend met het heldere inzicht van de bedrogene — namelijk voor zichzelf en een nieuw leven zonder Jacques. Het is werkelijk wonderlijk hoe Bove erin slaagt de erosie van Colette’s liefde zo overtuigend en geloofwaardig onder woorden te brengen. Wat meeslepende vertelkracht aangaat, kan Bove — ‘de grootste van de miskende schrijvers’ — zo naast grootheden als Joseph Roth of Fjodor Dostojevski gaan staan.
De ondergang van Jacques is compleet, terwijl Colettes verhaal eindigt met een sprankel hoop. De stilistische eenvoud, de beheerste opbouw en de ontnuchterende logica waarmee Bove dit schrijnende verhaal optekent, maakt het des te meer fascinerend en uiteindelijk ronduit onweerstaanbaar.
Vrouwelijk karakter van Emmanuel Bove, De Arbeiderspers 2019, vert. en naw. Mirjam de Veth, ISBN 9789029523783, 160 pp.
0 notes
todayclassical · 7 years
Text
April 15 in Music History
1521Birth of Flemish singer Philippe de Monte. 
1637 Birth of composer Valentin Molitor.
1688 Birth of German composer Johann Friedrich Fasch in Weimar.  1728 On the day, a Good Friday, FP of Bach's St. Matthew Passion in the Thomaskirche, Leipzig. 1733 Birth of #composer Johann Heinrich Zang. 1738 FP of Handel's opera Xerxes featuring the popular 'largo' at King's Theater in London and runs for five performances. 
1745 FP of T. Arne's "King Pepin's Campaign " in London. 1757 Birth of composer George Knowil Jackson. 
1827 Birth of composer Julius Tausch.
1843 Birth of composer Carl Eilhardt.
1847 FP in US of Verdi's opera Ernani. Park Theatre in NYC.
1845 Birth of Italian soprano Teresina Brambilla-Ponchielli.
1862 Birth of mezzo-soprano Ida von Scheele-Müller. 
1865 FP of Delibes' "Le boeuf Apis" in Paris.
1880 Birth of Russian composer Gregory Krein. 1883 Birth of Italian baritone Cesare Formichi in Rome. 
1885 Birth of German mezzo-soprano Margarethe Arndt-Ober.
1885 Birth of tenor Lambert Murphy.
1891 Birth of German conductor Karl Alwin.
1891 Birth of Finnish composer Vaino Raitio. 
1898 Birth of German soprano Ria Ginster in Frankfurt.
1898 Birth of Danish composer Flemming Weis in Copenhagen.  1904 New Zealand soprano Francis Alda makes her debut in Massenet's Manon in Paris. 1911 Death of French soprano Anna Maria Louise Judic. 1912 Eight British musicians perish, playing Nearer My God to Thee as the S.S. Titanic sinks after striking an iceberg in the Atlantic near Newfoundland. 1915 FP of Falla's El Amour Brujo, 'Love the Magician' in Madrid.
1917 Birth of composer Pietro Grossi.
1918 FP of S. Prokofiev's Piano Sonata No. 3 and Visions fugitives Op. 22, composer performing in Petrograd.
1924 Birth of English violinist and conductor Sir Neville Marriner in London.  1925 Birth of Spanish tenor Juan Oncina in Barcelona. 
1926 FP of Douglas Moore's opera The Pageant of P.T. Barnum (1924) Cleveland Orchestra, Nikolai Sokoloff conducting
1927 Birth of Argentinian soprano Helena Arizmendi in Buenos Aires.
1927 FP of Frederich Converse's orchestral fantasy Flivver Ten Million. Composed for the ten millionth Ford automobile. Boston Symphony, Serge Koussevitzky conducting.
1928 Death of Italian bass Vittorio Arimondi. 
1929 Birth of Italian tenor Renato Cioni in Portoferraio. 
1931Birth of American composer Florian Zabach in Chicago.
1931 FP of Aaron Copland's A Dance Symphony. Philadelphia Orchestra conducted by Leopold Stokowski.
1944 Birth of English trumpeter John Wilbraham. 
1946 Birth of Finnish tenor Seppo Juhani Ruohonen in Turku. 
1951 Death of American mezzo-soprano Sarah Jane Walker aka Mme. 
1953 Birth of Italian composer Carlo Crivelli.
1959 FP of Olivier Messiaen's Catalogue d'oiseaux, a piano work based on bird songs.
1964 Birth of Argentinian composer Alejandro Simonovich in Buenos Aires.
1968 Death of Russian composer Boris Nikolayevich Lyatoshynsky.
1971 Funeral mass of composer Igor Stravinsky at Santi Giovanni e Paolo inVenice. He died on 6 APR. There was a private funeral service on 9 APR. His body was flown to Venice, Italy, for a public funeral on 12 APR. The funeral Mass included his own Requiem Canticles. The coffin was taken by gondola to the island of San Michele. On 15 APR he was buried near his old friend Serge Diaghilev.
1975 Death of Italian tenor Mariano Caruso.
1975 Death of American baritone Arthur Endreze.
1976 FP of William Schuman's Concerto on Old English Rounds for viola, women's chorus and orchestra, in NYC.
1979 FP of John Harbison's Quintet for Winds. Aulos Quintet, Jordan Hall in Boston.
1981 FP of Stanislaw Skrowaczewski's Clarinet Concerto. Joseph Longo and the Minnesota Orchestra, composer conducting in Minneapolis.
1981 FP of John Adams Harmonium with text of Emily Dickinson.
1993 Death of English soprano Winifred Radford. 
1994 FP of Michael Torke's Bone for mixed ensemble, at the Rensselaer Polytechnical Institute. Dog of Desire ensemble, David Alan Miller conducting in New York.
2000 FP of Steve Mackey's Tuck and Roll Concerto for Electric Guitar and Orchestra. Composer was soloist with the New World Symphony conducted by Michael Tilson Thomas in Miami, FL.
0 notes
newbooks-tulibrary · 6 years
Text
Opera for the people : English-language opera and women managers in late 19th-century America
Tumblr media
Opera for the People is an in-depth examination of a forgotten chapter in American social and cultural history: the love affair that middle-class Americans had with continental opera (translated into English) in the 1870s, 1880s, and 1890s. Author Katherine Preston reveals how-contrary to the existing historiography on the American musical culture of this period-English-language opera not only flourished in the United States during this time, but found its success significantly bolstered by the support of women impresarios, prima-donnas, managers, and philanthropists who provided financial backing to opera companies. This rich and compelling study details the lives and professional activities of several important players in American postbellum opera, including manager Effie Ober, philanthropist Jeannette Thurber, and performers/artistic directors Caroline Richings, Euphrosyne Parepa-Rosa, Clara Louise Kellogg, and "the people's prima donna" Emma Abbott. Drawing from an impressive range of primary sources, including contemporaneous music and theater periodicals, playbills, memoirs, librettos, scores, and reviews and commentary on the performances in digitized newspapers, Preston tells the story of how these and other women influenced the activities of some of the more than one hundred opera companies touring the United States during the second half of the 19th century, performing opera in English for a diverse range of audiences. Countering a pervasive and misguided historical understanding of opera reception in the United States-unduly influenced by modern attitudes about the genre as elite, exclusive, expensive, and of interest only to a niche market-Opera for the People demonstrates the important (and hitherto unsuspected) place of opera in the rich cornucopia of late-century American musical theatre, which would eventually lead to the emergence of American musical comedy.
0 notes
wijbrandsincanada · 7 years
Text
Dag 25 De laatste volle dag in Vancouver
Vannacht heeft het een beetje geregend. Voor het eerst deze vakantie. We vertrekken dan ook met een vest naar het centrum. Maar dat blijkt al snel niet nodig te zijn. Het zonnetje breekt door en de truien kunnen weer uit. We kregen van de ober in het hotel de tip om, na de skytrain, met de seabus door te gaan naar de overkant van het water. En dat bleek een goede tip. Het is een ferry die ieder kwartier naar de overkant van het water gaat. Dat betekent mooie vergezichten op de skyline van Vancouver. Vanaf het water is het echt een mooie stad. Het lijken ook echt allemaal moderne nieuwe gebouwen, het oudste gebouw is het Fairmont hotel uit 1939, van hetzelfde luxe merk dat we eerder in Lake Louise tegenkwamen. We wandelen door naar Stanley Park waar de belangrijkste attractie totempalen zijn. De palen zijn nep, veelal ontworpen door kunstenaars. Net als in de VS wordt er veel aandacht besteed aan Indianen (Aboriginals), een beetje overgewaardeerd lijkt het wel. Het park is heel druk, het lijkt een beetje Central Park in New York, met veel mensen die van de zondag genieten. We wandelen weer terug naar de skytrain. We lopen nog even door het winkelcentrum Metropolis. Het is vele malen groter dan Alexandrium en er staat geen winkel leeg. Komt dat door al die Aziaten die hier leven, vragen wij ons af? De horeca concentreert zich rond de foodcourt waar we nog even wat eten alvorens hotelwaarts te gaan. Dat is een late lunch of een vroege avondmaaltijd, maar in het hotel zij en tussen 5 en 8 ook nog gratis hapjes. Wij blijven Hollanders.....
0 notes
nofomoartworld · 7 years
Text
Art F City: Friday Links: On Chelsea Manning’s First Portrait As A Free Woman
Okay, so here I am everyone!! =Phttps://t.co/NuyZlcWfd9#HelloWorld http://pic.twitter.com/gKsMFTYukO
— Chelsea Manning (@xychelsea) May 18, 2017
Samantha Allen considers the first image of a free Chelsea Manning, and how the prison where she was kept policed her gender expression. [The Daily Beast]
Both Adam Szymczyk, curator of the upcoming documenta 14, and Christine Macel, curator of this year’s cheeseball Venice Biennale, included their lovers in their respective shows. Scandal or common practice? [artnet News]
There are few topics more depressing than the death of a whale. Yet that’s the topic of Lukas Hofmann’s show Enzyme, which opens tonight at Paris’ Galerie Frangulyan. If you’re in town, go cry, I guess. [AQNB]
Chiba-based businessman Yusaku Maezawa just dropped a record-breaking $110.5 million on a 1982 Basquiat painting at Sotheby’s. It’s the most ever paid at an auction for work by an American artist. The good news in this story? It’s going to live at the art museum in the buyer’s hometown. [ARTnews]
Valse Kunst Museum in Vledder, The Netherlands is a museum dedicated to forgeries. The museum was started by jilted Dutch collectors, who of course made lemons out of lemonade, and now houses plenty of convincing knockoffs of masterpieces. This is awesome. [The Boston Globe]
83-year-old activist and artist Raphael Montañez Ortiz will receive a medal for his contributions to Chicano culture at a ceremony in UCLA. Ortiz is known for “destructivist” art, in which he literally destroys household items as sculpture. I’m kinda hoping he chops the medal in half with an axe on stage as soon as he gets it! [UCLA Newsroom]
Here’s a very useful guide to applying to New York’s Affordable Housing Lottery. Though with odds like these, you might as well apply for the actual lottery and just become a millionaire like anyone paying current market-rate rents in Manhattan. [Curbed]
Cara Ober is basically the only writer I know who seems to have actually enjoyed Venice this year. Apparently the secret is pregaming with a spritz! Note to self… [BmoreArt]
Andrew Berman Architects have added a beautiful extension to the The New York Public Library’s Stapleton branch. My first thought: I could read here all day. My second thought: the acoustics of all these hard surfaces combined with the volume of Staten Island conversations will probably make this reading room unusable to all but the deaf. [Dezeen]
Mass MoCA’s gigantic $65m expansion enables the museum to house long-term, large scale installations. The first batch includes a 15-year commission from Jenny Holzer, a 25-year James Turrell show, a 15-year Laurie Anderson radio station, and a 15-year exhibition of a massive Louise Bourgeois sculpture, among others. For a destination museum, this seems like a smart move. [The Art Newspaper]
from Art F City http://ift.tt/2q0Dlph via IFTTT
0 notes
nofomoartworld · 8 years
Text
Art F City: Wednesday Links: A Tsunami of Bad News from the White House
@ThePoke #TrumpArtworks ‘The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living’ by #DamienHirst… says it all really! http://pic.twitter.com/ulksCJLgWM
— Neil Wright (@neilmwright) January 23, 2017
Those with an enthusiasm for art history, Twitter, and Photoshop will enjoy #TrumpArtworks. Some of these are pretty good. [Hyperallergic]
It’s not often that dumb sculpture news starts trending on Facebook, but this week it has twice. Yesterday we noted that people really care about a bust of Winston Churchill in the White House. Today, everyone’s talking about this creepy wax sculpture of Ryan Gosling. THIS LOOKS EXACTLY LIKE RYAN GOSLING. People who say otherwise are in denial. He also never really moves his face in movies, so it’s especially life like. [MediaITE]
Japanese art collective Chim Pom have erected a tree house that peeks over the US/Mexico border in Tijuana, labelled “USA VISITORS CENTER”. It’s pretty cute. Let’s hope that tree grows faster than Trump’s stupid wall. [Los Angeles Times]
Yesterday, The Greenwich Village Society for Historic Preservation paid homage to a group of local artists who, a century ago, proposed seceding and forming “The Free and Independent Republic of Washington Square”. Hell, today that doesn’t sound like such a bad idea. [Curbed]
“For any artists questioning the purpose of their practice, the plethora and variety, the beauty and creativity, and skill and sophistication in communication presented here at this march is proof that what we do matters.” -Cara Ober on the Women’s March on Washington. Tons of great photos here. [BmoreArt]
Bearcam highlights are providing a much needed distraction from the ongoing tsunami of bad political news. [Explore.org]
Louise Blouin Media continues to bounce employee checks. [The New York Post]
Anyone else feeling depressed about what’s going down at the White House? They’ve put up a page with false crime statistics, removed the climate change page on the website, lied about crowd size at the inauguration, placed a gag order on the EPA, are complaining about non-existent voter fraud (and are threatening nation wide voter ID programs), threatened to invade Iraq, threatened to leave NATO and the UN, given Isreal’s 2500 new settler homes the green light,will lift the ban on black site prisons, reinstated abortion funding restrictions and that’s only about half of it. [The Internet]
from Art F City http://ift.tt/2ksI83E via IFTTT
0 notes