Tumgik
#sorry ik post echt nooit meer wat maar vooruit
nedermemes · 2 years
Text
youtube
stuur dit ook door naar je vrienden om geHALLOWEENd te worden!! 🎃👻🕷🕸🐺🧙‍♀️🧛‍♀️
9 notes · View notes
doldriest · 4 years
Text
Deze post maakt deel uit van een serie over mijn vakantie in Cuba, alweer vijf jaar geleden. Klik hier voor alle verhalen.
donderdag 30 juli 2015
Een nieuwe dag met nieuwe kansen. Dag, Santiago de Cuba. We gaan je verlaten, maar heel rouwig zijn we daar niet om. De mooie stukken van de stad zijn een façade voor leed in het kwadraat. Ik hoop dat de inwoners het heel snel wat beter gaan krijgen, nu de grenzen met de Verenigde Staten zijn opengegaan. Na een kleine dwaling vinden we rond kwart over acht de autopista weer terug.
Onderweg
Ossen dragen gelaten hun juk en sleuren de vracht vooruit, langzaam maar zeker. Ze moeten bijzonder goede maatjes zijn. Of het kan ze allemaal niks meer schelen. Paardjes draven moedig met hooi, balen, zakken en mensen. Mannen zwaaien hun machetes en snoeien de struiken in strakke vorm. Het gras maakt plaats voor hun vaardige handen. Vrouwen lopen met para-plus-sols om zich te beschermen tegen de altijd aanwezige zon. In de berm houden verkopers twee stuks fruit omhoog. Misschien staan ze er vanmiddag nog. Een oude man met een stok strompelt een helling omlaag, een plastic zak in zijn hand. In de verste verte geen dorp te bekennen langs deze kronkelende CC weg vol onverwachte kuilen. V-man moet constant opletten dat hij ze ontwijkt.
Het wilde westen is echt niet in de US, het is hier! Ontspannen diep in het zadel hoeden ze hier nog koeien. En mensen. We rijden langs uitgestrekte valleien, besprenkeld met palmbomen tussen het suikerriet. Ze glooien en plooien zich over het landschap. Maiskolven wuiven in de wind. Bushokjes bij de vleet. Het openbaar vervoer is goed geregeld: je kunt alles en iedereen aanhouden. Zeer regelmatig wordt een hand met geld opgestoken, maar we zien af van passagiers.
Twee mannen zitten op hun hurken in de schaduw van een boom. Hun rubberlaarzen zijn helemaal in in Cuba. En als je echt hip wilt zijn, trek je je shirt omhoog over je buik. Geitenhouders en Cubaanse schonen lopen langs de weg. Urenlang moet haast wel, want waar gaan ze heen? Er is niets. Auto’s repareren is een sociale aangelegenheid. Met zijn vijven rond de motorkap. Je moet wel verstand van auto’s hebben als je hier woont. De vehikels zijn zo vaak gerepareerd dat alles versleten is. Verkeersborden zijn vaak met de hand gemaakt. ‘Paard en wagen’ lijkt meer op een hond met een wormvormig aanhangsel.
Tumblr media
In de stad krioelt het van de voetgangers, fietsers, trapkarretjes, paarden en bussen. Open vrachtwagens stoppen rechts en links om hun menselijke lading te dumpen. Een flatgebouw grauw, maar het herbergt hopelijk vele homes. Dan weer vrolijk geschilderde huizen. De zon geeft alles een warmere tint. Drie meisjes lachen en zwaaien terug naar me. Met spandex omhulde billen trillen op de maat van Big Mama’s voetstappen. Roze is een universele babykleur voor meisjes. Haarbandjes en speldjes contrasteren prachtig met hun mokka huid.
Houd nooit de Google reistijden aan, maar vermenigvuldig ze met anderhalf. Je moet wachten achter iedere fietser, trekker, kar, motor (die alleen door het zijspan overeind blijft), remmen voor iedere kuil, erop bedacht zijn dat de weg ineens kan ophouden of dat een auto stilstaat op straat. Vind je het gek dat de kalkoengieren nooit ver weg zijn.
Met getraind oog druk ik het knopje van de luchtcirculatie in als er weer een stinkende auto aan komt. De reisgidsen verzwijgen wijselijk de stand en de armoede, en benadrukken de glorie. De glans is echter al lang geleden weg getrokken. De schoonheid komt nu van de warmte van de mensen, die hun hoofd boven water proberen te houden en vaak leven zoals hun voorouders. In het zelfde dorpje waar hun grootouders geboren zijn.
We rijden al drieënhalf uur en zijn nog lang niet op de helft van de route naar Sancti Spiritus. Een motorrijder rijdt dwingend naar ons toe en dirigeert ons de berm in. Achter hem een brede carnavalspakken drietonner in volle vaart. Sjesus! De lange rit is bijzonder slaapverwekkend en ik vecht om wakker te blijven om Victor gezelschap te houden. Tot ineens een cowboy zwaait met zijn hoed en ons tot stoppen dwingt. Links en rechts een kudde koeien, zes man te paard eromheen. Geweldig, ik wil het filmen! Maar we zijn alweer voorbij.
Eten en…
Onderweg eten is altijd een probleem. De meeste tentjes hebben namelijk niks. Af en toe kus ik mijn man op zijn schouder. Hij is de enige chauffeur die in deze auto mag rijden. Vlinders fladderen voorbij, hun buikjes vol nectar. Konden ze ons maar de weg wijzen naar een leuk eettentje. Of een minder leuk eettentje, als ze maar eten hebben.
Rond één uur ‘s middags zal ik toch even moeten plassen na vijf uren droog te zitten. Het land is niet dichtbevolkt, maar er zijn wel overal mensen en auto’s. Na de derde door mij afgekeurde stop gooit Victor de auto aan de kant. Ik neem een kijkje bij greppel, bij het open stuk en loop terug naar de auto. Met volle blaas. Victor sommeert me naast de auto te gaan zitten. Tegensputterend over bussen vol toeristen die foto’s van me nemen, hurk ik naast de auto, biddend dat er alleen maar aan de voorkant iets uitkomt. Mijn gebeden worden verhoord. Pfew. Er passeert alleen een auto, maar geen bus. Een vakantie vol primeurs. Met de energie van een notenreep zoeken we verder naar geschikt eten.
En weer een nieuw Spaans/Cubaans woord geleerd: kakka. Hoef ik vast niet uit te leggen hè? Als we een restaurant met tankstation zien, maken we een U-turn en sluiten aan in de auto-rij. De pompbediende haalt een vinger langs zijn keel: de special gasoline is op. We besluiten hier toch te gaan eten; Vic een kleine pizza en ik een wit broodje met ham. Onder in de vitrine ontdek ik een pak tomatensap. Doe die ook maar. Na een half broodje voel ik het al. Na driekwart broodje stop ik met eten en kijk mijn partner aan. Ik moet. Er is echter geen bagna, alleen bij het andere restaurant verder op de heuvel. Mijn trouwe rugzak en ik beklimmen de zinderende trappen.
Een oud vrouwtje staat op wacht en houdt me tegen. Zwijgend wachten we samen. Na vijf minuten wijst ze achter zich en zegt ‘Hombre‘. Aha, er zit een man op. Na weer vijf minuten wrijft ze over haar buik, wijst richting hokje en zegt ‘kakka‘. Hij heeft buikpijn. Hey, join the club! Na nog twee minuten loopt ze naar binnen en gluurt onder de deur door. Ik schiet in de lach. Dan komt er een knul naar buiten en is het mijn beurt. Ik wring me naar binnen. Het is vies, maar niet zo vies als in de snackbar van het stadje dat ik heel snel uit mijn herinnering verbannen heb. Nou, ik kakka ook, zo goed en kwaad als het gaat, hangend in het luchtledige in die benauwde ruimte. Ik vis wc-papier uit mijn tas en deponeert het na gebruik in de daarvoor bestemde kartonnen doos. Yikes! Niet bij nadenken, is heel normaal hier.
Ik loop naar buiten, grijp een emmer met water (ik blij dat ik het kon afkijken bij mijn voorganger) spoel door, en gooi er voor de zekerheid nog een emmer achteraan. Dan houd ik mijn handen onder de lopende kraan en loop naar buiten. Van pure opluchting besef ik pas in de auto dat ik vergeten ben te betalen! Dat arme vrouwtje met twee kakka’s achter elkaar oh! Victor haalt laconiek zijn schouders op en rijdt weg. Sorry senora. Drie doekjes later voelen mijn handen nog steeds vies aan, maar alles is beter dan niks op dit punt. Ik wil in een koel zwembad met een flinke dosis chloor duiken.
Sancti Spiritus
This slideshow requires JavaScript.
Tegen vijf uur arriveren we in Sancti Spiritus, en rijden feilloos naar de Casa. Ik neem eerst een douche, waarna we het stadje gaan verkennen. Het blijkt heel erg leuk te zijn. Niemand kijkt raar, niemand spreekt ons aan. Kinderen spelen op een plein, terwijl de ouders trots toekijken. Er is zelfs een winkelstraat. We parkeren onze auto op de juiste plek bij de kerk en als we terugkomen horen we een bekende stem: Tanja en Hans zitten ook weer hier. Wat gezellig! We kletsen bij en horen dat ze een busrit hebben gemaakt in Santiago, waarbij ze prachtige dingen hebben gezien. Ik geef haar mijn kaartje, zodat we contact kunnen houden, en gaan op zoek naar een restaurant. Bij de buren eten we fried fish met rijst, waarna Victor als een blok in slaap valt. Een vermoeiende dag die goed is gegaan, en een nog beter einde heeft.
Tumblr media
2015 plaats blogtitel 20-jul Schiphol > Havana Cuba, here we come 21-jul Havana Old Havana 22-jul Havana Gieren 23-jul Havana > Viñales Over een onverwachte passagier en sigaren 24-jul Viñales Hongerige ogen en magen en een dorstige auto 25-jul Viñales > Trinidad Schurken en helden 26-jul Trinidad Adembenemend mooi Trinidad 27-jul Trinidad > Camaguey De Gidsende Gebroeders 28-jul Camaguey > Santiago De Cuba Een bord vol komkommerschijfjes 29-jul Santiago De Cuba Sterven voor het vaderland is leven 30-jul Santiago De Cuba > Santi Spiritus Kakka 31-jul Santi Spiritus > Varadero 1-aug Varadero 2-aug Varadero > Schiphol
Kakka Deze post maakt deel uit van een serie over mijn vakantie in Cuba, alweer vijf jaar geleden.
0 notes
nele-jolijn-blog · 5 years
Text
Elinor & Park: Spanningstechnieken
Het tempo
Dit verhaal wordt verteld in 333 pagina’s en gaat over dingen die onze protagonisten meemaken verspreid over meer dan een jaar tijd. Het kostte ons natuurlijk geen heel jaar om dit verhaal te lezen, dus het gaat hier om tijdversnelling. Vaak werden er ook tijdsprongen gemaakt waardoor de tijd in het verhaal zelf nog sneller vooruit ging. Dit gebeurt bijvoorbeeld tegen het einde van het boek wanneer we na 6 maanden terug een update kregen over het leven van Eleanor en Park. Maar sommige passages beschrijven bijvoorbeeld ook gesprekken en bij deze spreek je eerder over tijdbezetting of zelfs tijdvertraging, aangezien het voeren van dit gesprek ongeveer even lang zou duren als het lezen ervan. Als ook hun gedachten of gevoelens bij dit gesprek worden geschreven  zou ik dan weer eerder over een tijdsvertraging spreken. Het is dus moeilijk te zeggen wat het tempo van dit boek is, want het maakt een verschil over welk specifiek deel van het boek gesproken wordt.
Dosering van informatie
Passage
Eleanor keek het gangpad in.
Een paar tellen later stak hij zijn hand naar haar uit en trok aan de oude zijden sjaal die ze om haar pols had gebonden.
‘Sorry,’ zei hij.
‘Hoezo?’ Ze klonk zelfs kwaad. Jezus, wat een zeikerd was ze toch.
‘Weet ik niet,’ zei hij. ‘Ik heb het gevoel dat ik je misschien in de problemen heb gebracht gisterenavond…’
Hij trok weer aan de sjaal, en nu keek ze hem aan. Ze probeerde niet kwaad te kijken, maar ze keek nog liever kwaad dan dat je kon zien dat ze de hele nacht aan zijn mooie lippen had liggen denken.
‘Was dat je vader?’ vroeg hij.
Met een ruk trok ze haar hoofd opzij. ‘Néé. Nee, dat was mijn… de man van mijn moeder. Hij is eigenlijk niks van me...Hooguit mijn probleem.’
‘Heb je op je kop gekregen?’
‘Zoiets.’ Ze wilde echt niet met Park over Richie praten. Ze had die hele Richie min of meer van de Park-plek in haar hoofd geschraapt.
‘Sorry,’ zei hij weer
‘Geeft niet,’ zei ze. ‘Jij kon er niks aan doen. Maar bedankt dat je Watchmen gebracht hebt. Blij dat ik hem gelezen heb.’
Deze passage bevat twee soorten van dosering van informatie. Enerzijds is er sprake van een raadsel, want de lezer weet evenveel als het personage. Dit is een stuk vanuit haar ogen en dus krijgen we haar gedachten en gevoelens er ook bij. Daardoor weet je als lezer alles wat Eleanor weet. Aan de andere kant is er een dreiging, om dezelfde reden. Doordat wij weten wat Eleanor doorstaat, weten we meer dan Park, want zolang zij hem niks vertelt, weet hij ook van niks.
Structurele technieken
Passage 1
Hij deed geen moeite meer om haar terug te halen.
Ze kwam toch alleen terug als ze er zin in had, in dromen en leugens en versnipperd déjà vu.
Dan reed hij bijvoorbeeld naar zijn werk en zag een meisje met rood haar op de hoek van de straat staan, en in een fractie van een verstikkende seconde durfde hij te zweren dat zij het was.
Maar dan zag hij dat ze eerder blond dan rood was.
En dat ze een sigaret in haar hand hield...En een T-shirt van Sex Pistols droeg.
Eleanor haatte de Sex Pistols.
Eleanor…
...die achter hem stond tot hij zich omdraaide. Die naast hem lag, net voor hij wakker werd. Door wie alle anderen saaier en oppervlakkiger leken, en nooit goed genoeg.
Eleanor die alles verpestte.
Eleanor, die weg was.
Hij deed geen moeite meer om haar terug te halen.
Dit is het begin van het boek, dat nog voor het eerste hoofdstuk komt. Het gaat over een moment na het einde van het verhaal, maar wanneer je dit leest snap je er nog niks van. Als een stuk van het einde in het begin is te lezen, is dit duidelijk een flashforward. Het is de bedoeling dat je door deze flashforward zin krijgt om het verhaal te lezen. Dat heeft de auteur hier gedaan door te zeggen: ‘Hij deed geen moeite meer om haar terug te halen.’ Je weet dat Eleanor weg gaat, maar je weet niet wanneer, waar, hoe of waarom. De schrijfster heeft haar doel hier dus bereikt. Want om die vier vragen te beantwoorden, moet je het boek lezen.
Passage 2
Eleanor ging niet met hem naar het gala.
Cat wel.
Cat van zijn werk. Ze was mager, donker, en haar ogen waren zo blauw en vlak als mentholsnoepjes. Als Park haar hand vasthield, was het alsof hij een etalagepop vasthield, en dat was zo’n opluchting dat hij haar kuste. Op de avond na het gala viel hij in slaap in zijn smoking en een Bad Religion-T-shirt.
Hij werd de volgende ochtend wakker omdat er iets lichts op zijn T-shirt viel. Hij deed zijn ogen open. Zijn vader torende boven hem uit. ‘De post is gekomen,’ zei zijn vader bijna teder. Park tastte naar zijn hart.
Eleanor had geen brief gestuurd.
Het was een ansichtkaart. ‘Groeten uit het land van de 10.000 meren’ stond er voorop. Park draaide de kaart om en herkende haar krasserige handschrift. Zijn hoofd stroomde vol met songteksten.  
Hij kwam overeind. Hij glimlachte. De last die op zijn borst had gelegen kreeg vleugels en steeg op.
Eleanor had geen brief gestuurd, maar een ansichtkaart.
Met vier korte woordjes.
Deze passage is het laatste hoofdstuk van het boek. In het begin van de passage lees je over Park zijn nieuwe vriendin die letterlijk Eleanor haar plaats heeft ingenomen en met Park naar het gala was gegaan. Er is ondertussen al een jaar voorbij sinds hij Eleanor nog had gezien of iets van haar had gehoord. Wekenlang na haar vertrek bleef hij brieven schrijven en bleef zij niet antwoorden tot hij het opgaf. Nu heeft Eleanor een kaart gestuurd, waardoor Park direct terug van slag geraakt. Wat er vooral zo mooi is aan dit einde is de laatste zin: Met vier korte woordjes. Er wordt niet gezegd welke woordjes dat zijn en toch weet je perfect wat er bedoeld wordt. Ze houdt ook van hem. Aangezien dit het einde is en je geen idee of Park iets terug stuurt, of ze bellen, of dat er gewoon niets meer gebeurd, is dit duidelijk een cliffhanger.
0 notes