Tumgik
#zebrakoekjes
dulcantor · 5 years
Text
Robots met zebrakoekjes
Vandaag was ik toevallig wat door mijn raam aan het staren. Geen groots fenomeen, de daad noch het uitzicht. De wereld zag eruit alsof hij opgezadeld zat met een stevige verkoudheid. Geen verwoestende regen of sneeuwstorm, geen bosbranden, enkel een paar troosteloze wolken smog die de barre grond gegijzeld hielden. Een mens zou er wanhopig van worden. De grijze straat die ik als ‘mijn straat’ categoriseerde, sneed het landschap in twee, als teken van virtuoze menselijke overwinning op de natuur, hoewel er niemand was om die mee te vieren. Ik zuchtte.
Soms heb je van die dagen waarop zelfs je ondergoed met sterretjes niet helpt. Waarop je je afvraagt waarvoor of voor wie we het doen? Zoals Petronius ooit al zei: we zijn zo fragiel als luchtbellen. Een prikje en we spatten uiteen, als het vuurwerk op onze eigen zwanenzang, de finale apotheose die iedereen epateert alvorens we ons weer draaien in ons graf. Je merkt het: ik was niet zo positief vandaag. Ik wou dat ik krachtiger was. Dat ik meer vuur in mij had en minder vuur in de haat rond me. Ik wou ook wel dat ik iets slanker was. Maar je kan niet alles willen.
Als om me op de proef te stellen, glijdt een vrachtwagen mijn gezichtsveld binnen. Het lijkt op een veel te lomp uitgevallen insect die de strakke grijze lijn volgt. ‘Lotus’, lees ik op de zijkant, waar een zebrakoekje met een hapje eruit mij verleidelijk aankijkt. Blozend lach ik terug, al is het een beetje groen. Pas op, ik hou van zebra’s en van koekjes. Ook van de combinatie. Maar ik hou er niet van als het me opgedrongen wordt. De consumptie-economie doorprikt hier zomaar in mijn filosofische bubbel, mijn vuurwerk fonkelt, het applaus weerklinkt, maar het is nog geen middernacht.
Soms vraag ik me af of ik omringd ben door robots. Nee, dat is verkeerd. Ik vraag me soms af of ik leef in een wereld die ontworpen is voor robots. Een wereld waarin abstracte getallen primeren, waar liefde uitgedrukt wordt in een aantal rozen of sugardaddy’s en waar het niet draait om wat het leven betekent, maar wel om hoeveel eruit gehaald kan worden. Misschien waren we allemaal beter robots of goden geweest. Zo zouden we niet verleid worden door zebrakoekjes, geen oeverloze discussies voeren over het wel of niet ethisch zijn van euthanasie, geen triestige dagen hebben waarop we staren door een raam. Alles zou perfect zijn en gelijk zijn, hoewel sommige zaken meer gelijk dan anderen.
Een koppel wandelt mijn gezichtsveld binnen. Een ouderwets, stereotiep koppel. Hij heeft zwart, kort haar en lijkt een wit hemd te dragen dat iets te klein is voor zijn brede lichaam. Eronder draagt hij een smaakvolle, zwarte broek. Zij heeft een bruin jasje aan. Ik beeld me in dat het leer is. Eronder draagt ze een zwarte rok en knalrode kousen, alsof ze daarmee de grijze wolken uitdaagt. Ik blijf het koppel volgen, al zie ik enkel hun achterkant. Wie zouden ze zijn? Waar gaan ze heen? Plots stoppen ze en voor één moment voel ik me betrapt, als een voyeur die hen stiekem begluurde, zoals een lezer in een tekst.
Ze kunnen mij echter niet zien. Ze zien elkaar. In een fractie hangen hun lippen tegen elkaar en kussen ze passioneel. Vervolgens slaat de man zijn arm om de vrouw heen en wandelen ze verder. Ik voel plots hoe warmte in mij opkomt en merk dat ik lach. Ik lach breder en luider dan ik in weken heb gedaan. Want plots besef ik dat al mijn eerdere vragen beantwoord zijn en dat het antwoord gewoon voor me lag.
Zebrakoekjes en getallen houden ons misschien in leven, maar het is voor liefde, poëzie en gevoel dat we leven. Ik wil geen robot zijn, want net dat zou de essentie wegnemen waarvoor en waardoor ik leef. Ik leef omdat ik een mens ben. Omdat ik voel, ween, huil en lach. En lachen doe ik ook, steeds luider, alsof ik het universum ermee wil uitdagen. En stiekem is dat ook zo. Even stiekem als het zebrakoekje dat ik intussen heb opgegeten…
6 notes · View notes