1c-leesdossier-winniethepoo-blog
1c-leesdossier-winniethepoo-blog
Winnie de poeh
8 posts
Ik houd heel erg van boeken lezen en hockeyen.
Don't wanna be here? Send us removal request.
Text
Gedicht uit krantenartikel
Liedjes zijn tekstkunstwerken.
‘Red mij uit de woordensoep!’
Een voorstelling van het leven.
0 notes
Text
Race
Het boek race is een super leuk en spannend boek.
Met veel wijze lessen, liefde en conflicten.   
Tumblr media
0 notes
Photo
Tumblr media
Dit is het gedicht wat ik vroeger altijd las als ik niet in slaap kon vallen.
De titel van dit boekje waar het gedicht in staat is:
Jij bent de liefste.
Het is geschreven door Hans & Monique Hagen.
0 notes
Text
Poëticaal gedicht
     Goede inspiratie  
                      Gedichten, gedichten, gedichten.
Waar haal je de inspiratie vandaan?
Misschien moet je, je niet op een ding richten.
Maar op alle dingen waar je ooit hebt gestaan.
 De momenten waarin de je leeft.
De momenten waarin je kijkt.
De momenten waarin de zweeft.
De de momenten waarin het lijkt
alsof je de inspiratie nooit zult vinden.
En wanneer vindt je de goede inspiratie?                                                                                                                         
0 notes
Text
Gruttergrot
Tyler kwam bij de deur. De deur was bruin, de scharnieren waren er bijna uit. De deurklink was verroest en de schroeven zaten los. Hij rilde. Hij wist niet waar hij was. Tyler keek om zich heen. Waar waren zijn ouders? Hij voelde aan de deur en deed hem open. Wat kon hij verwachten achter de deur? Het was in ieder geval donker. Hij kon bijna niets zien. Het enige wat hij zag was een stoel en een klein spleetje licht aan het einde van de kamer. Wat was dat? Zijn ogen begonnen iets meer aan het donker te wennen. Tyler liep door naar het einde van de kamer naar de spleet in de muur. Kon hij er daar uit? Toen hij halverwege de kamer was hoorde hij een piepende kraak. Wie was daar? Hij versteende. Wat was dat? Tyler draaide zich om en keek naar de stoel. Het licht van het spleetje in de muur scheen op de stoel. Zag hij dat nou goed? Tyler wist niet wat hij moest doen. De deur viel dicht. Hij keek om. Het spleetje in de muur was weg. Het was dichtgemaakt. Hij was in een hele andere kamer! Hoe is dit gebeurd? Vroeg Tyler zich af. En wat zat er in die stoel? Hij keek naar zijn kleding, hij had schoenen aan en een blauwe broek. Hij kon zich niet meer herinneren wat hij in de vorige kamer aan had. In deze kamer zat een groot stoffig raam. In de kamer stond weer een stoel. Tyler vroeg zich af of het dezelfde stoel was die ook in de vorige kamer stond. Aan de muur hingen jachtgeweren. Toen Tyler die zag moest hij even slikken. Wat doen die jachtgeweren hier? En waarom ben ik hier? Tyler ging in de stoel zitten en groef zo ver mogelijk in zijn geheugen. Wat is er gebeurd? Hij dacht terug aan de deur en aan de scharnieren. Hij dacht nog verder terug aan hoe hij hier gekomen was. Het duurde lang voordat hij iets te pakken kreeg uit zijn geheugen. Het leek alsof het heel hoog op een boekenplank stond en dat hij er zijn eigen trap voor moest maken. Het koste hem veel moeite. Hij zag een zwarte auto met een in het zwart geklede man er in. Naast hem zat een vrouw die vastgebonden was en heftig bewoog. De vrouw kwam hem bekend voor. In de kofferbak zag Tyler dezelfde jachtgeweren liggen als hier aan de muur. Hier stopte het beeld. Verder kon hij niet graven. Tyler vroeg zich af wie die mensen waren en waarom ze in die wagen zaten, waar hij waarschijnlijk ook in had gezeten. Hij dacht ook na hoe die vrouw naar hem had gekeken, wanhopig, bedroefd, verdrietig. Wist zij waarom hij hier zat. Tyler had niet door dat op hetzelfde moment er iemand de kamer binnen kwam. Tyler was zo aan het nadenken, maar had hij niet beter kunnen opletten? De man kwam dichterbij. Tyler hoorde de man nog steeds niet. Toen deed de man iets geks, hij greep Tyler bij de mond en fluisterde: ‘Jij moet het monster van Gruttergrot verslaan.’ Wat!? Wilde Tyler roepen, maar de man sleurde hem mee naar buiten en duwde hem in de auto. Hij bond Tyler vast en reed weg. Tyler wist niet wat er gebeurde. Hij was helemaal van slag. Na een eeuwige tijd rijden, kwamen ze bij een groot kasteel waar ze werden verwacht door de koning. De man in de auto reed als een dwaas een grote garage onder het paleis binnen. Hij trok Tyler uit de auto en nam hem mee de lift in. De man zei niks. Toen ze aankwamen in het kasteel werden ze naar een kamer gebracht, waar de koning zat. De koning was heel blij om Tyler te zien, want hij moest tenslotte het monster verslaan. De volgende dag ging Tyler op pad. Een paar weken later was Tyler nog steeds niet terug. De koning was bezorgd of Tyler het wel gehaald had. Maar de volgende dag kwam Tyler terug met het hart van het monster in een kistje en gaf het aan de koning.
En ze leefden nog lang en gelukkig!
Tumblr media
3 notes · View notes
Photo
Tumblr media
De smog is nog dikker geworden. ‘Wat de wereld toch allemaal met het klimaat doet?’ vraag ik me af. Ik kan nog maar een paar meter ver kijken. Langzaam wave ik de straat uit op mijn hoverboard. Ik hoor geluiden: de gedempte krakende stemmen van een aantal robots, een zachte claxon en zelfrijdende auto’s die in de verte optrekken. Het lijkt of de smog de scherpe randjes van de stad heeft afgehaald. Ik heb mijn vinger in mijn keel gestoken en mijn donut uitgekotst. Gek, hoe makkelijk het was. Ik wist niet dat ik het zou durven. Maar het verbaast me nog het meest dat het zo goed voelt. Voor het eerst sinds het ongelijk van Lara heb ik weer een beetje controle over de chaos in mijn hoofd. Zonder na te denken wave ik een andere kant op. Het is fijn om buiten te zijn. Het was zo warm en benauwd in de CoffeeCompany. Vanuit het niets doemt de leeuw van de ING-bank op uit de smog. Met één draai, draai ik mijn hoverboard op de stoep. Als ik twintig euro pin kan ik naar de bioscoop. Of ik kan online tijdschriften kopen. Of die blauwe nagellakspray van Christine bij de Etos. Er zijn meer mensen die willen pinnen. Ik sluit me aan in de rij. Ze zouden echt meer pinautomaten moeten bouwen of een mobile pinautomaat. Ze hebben tenslotte ook de mobile brandweer uitgevonden. De smog hangt als een koude deken over me heen. Ik had misschien haar mondkapje op moeten doen, maar ik wist vanochtend niet dat het zo erg was. rillend steek ik mijn handen in mijn zakken. Voetje voor voetje schuifel ik mee in de rij schimmen. Soms komt er iemand achter me staan, soms verdwijnt er iemand aan de voorkant weer in de mist. Als ik eindelik aan de beurt ben, geeft het schermpje aan: UW SALDO IS ONTOEBEREIKT. WILT U DOORGAAN? Verdorie hoe kan dat nou? Heeft mama mijn zakgeld nog niet overgemaakt? Boos druk ik op ‘ja’ en ik probeer het nog een keer. Extra langzaam leg ik mijn vinger op het plaatje. Leest hij mijn vingerafdruk wel goed? Maar nu krijg ik weer de melding dat mijn limiet is bereikt. Wat nu? ‘Schiet eens op,’hoor ik een man achter me zeggen. ‘Sorry,’ mompel ik en ik kijk over mijn schouder.  Een oudere meneer in een lange regenjas kijkt me geïrriteerd aan. Daarachter staat een robot met een kinderwagen met een slapend kindje erin. En achter hem spuugt een man met een grijs joggingpak en een zwart petje een dikke pluim op de grond.  Mijn wangen gloeien. Ik haal mijn vinger van het plaatje. ‘Sorry,’ mompel ik nogmaals. Zonder iemand aan te kijken loop ik naar mijn hoverboard. Ik spring erop en ik wave weg.  De klamme kou kruipt in de kraag van mijn jas. Ik huiver. Rechts, links, links, rechts; ik beslis steeds op het allerlaatste moment welke straat ik in ga. Stoplicht op groen? Dan ga ik naar rechts. Een grote boom op de hoek? Dan ga ik naar links. Mijn hoverboard maakt na elke bocht een rammelend geluid.  Na een halfuur voel ik mijn handen en voeten nauwelijks meer. Uit de smog verschijnt plotseling een groot hek. De ingang van het Vondelpark.  Ik stuur het park in en stap af.  Met mijn hoverboard aan de hand loop ik verder. De geluiden van de stad verstommen. Je ziet hier en daar een robot lopen. Het is doodstil. De lantaarnpalen aan de kant van de geasfalteerde weg prikken oranje gaten in de mist. Na een tijdje kom ik bij een bankje dat onder een grote boom staat. Ik veeg een lading natte blaadjes van de zitting en ga zitten. De smog hangt in een fijne, zilveren druppeltjes aan de kale takken. Voor een moment voel ik me de enige mens op aarde. Ik knijp in mijn vingers om te kijken of ik nog leef. Het voelt alsof er ijswater door mijn aderen stroomt  Het geluid van mijn mobieltje komt hard uit mijn tas. Een milliseconde denk ik dat het Lara is. Maar Lara kan mij helemaal niet meer bellen. Ik haal mijn mobieltje uit mijn tas en kijk wie het is. Het is mama. Ik wacht tot het rinkelen is gestopt en adem heel diep de koude lucht in.
2 notes · View notes
Text
leesautobiografie
Ik was ongeveer 4 jaar toen ik een band met boeken kreeg. Eerst lazen mijn ouders mij voor. Toen ik in groep drie zat ging ik zelf kleine boekjes lezen. Ik las vooral van die standaard boekjes met de begin woordjes erin, zoals: maan, roos, vis. Ik vond het ook leuk om de Donald Duck te lezen. Boeken lezen vond ik toen al leuk. Ik ben nog altijd voorgelezen door mijn ouders. Tot dat ik naar de middelbare school ging. Ik vond voorgelezen worden altijd heel erg leuk. Ik weet eigenlijk niet zo goed meer wat mijn eerste boek is. Maar ik weet wel dat ik van fantasieboeken hield, en van inleef boeken. Met inleefboeken bedoel ik: Oorlogswinter of Oorlog zonder vrienden. Of het boek Verstrikt.
2 notes · View notes
Photo
Tumblr media
Ik vond het een heel spannend boek. Ik vond het ook een inleefboek. Ik vind dit, omdat het misschien wel echt gebeurd kan zijn. Ook kan je er snel doorheen lezen. Ik kan dit boek zeker aanraden.
3 notes · View notes