Tumgik
blokpate · 9 years
Text
Dagen Zonder Vrees
Nu het godsvruchtig idealisme al geruime tijd is ingeburgerd, steekt een nieuwe vorm van fanatiek overtuigingen uiten zijn lelijke kop op: snobisme 2.0. Hipsters der muziek is het fenomeen niet vreemd, zij verdoemen al langer al wie meer dan vier exemplaren van een illuster album op de markt brengen. Liefst via het dark web ofzo.
Gisteren werd zo ook ik verfoeid, vanwege mijn vleesconsumptie deze keer. En dat in het prille begin van #dagenzondervlees! Nagels: check! Schandpaal: check!  Ik weet het, om de eerste dag van de actie te vieren had ik de overheerlijke buikribben ter grootte van een vroeggeboren baby waarschijnlijk iets subtieler op mijn Instagram kunnen propageren. Maar eender welk individu met logisch denkend vermogen weet ondertussen ook dat sociale media nu eenmaal een fractie van de waarheid belicht. En de waarheid is dat ik nu al een jaar of drie heel bewust met mijn voedsel bezig ben. Dat ik daarom compleet ben overgeschakeld op soylent wil dat niét zeggen. 
Nee, ik persoonlijk heb geen actie nodig om mezelf gedurende 40 dagen op te werpen als de redder van het heelal en verwoester van Belgisch witblauw.
Ik hou meer van gematigdheid. In alles, en dus niet enkel van met een gemakzuchtige vinger in de open vleeswonde te porren. 
Wat me opvalt is dat - en vergeef me dat ik hier even kort door de bocht ga - de hedendaagse geitenwollen sokken veelal het vegetariaat propageren. En da's goed, goed als dat vanuit een ethisch oogpunt gebeurt. Maar wanneer vlees in naam van het milieu en CO2 zwartgemaakt wordt, dan stel ik mij een paar vragen. De ananas uit Costa Rica die ze zo gretig in hun dieet opnemen? Snijboontjes uit Ethiopië die hun wokschotel sieren? De Mercedes dieselcamionette uit 1981 waarmee ze 's zomers Europa doortrekken? Het vliegtuig naar Zuid-Amerika om zichzelf te gaan zoeken met een rugzak? Aardappelen uit Nicaragua? 
Aardappelen?  Uit Nicaragua?  Uit f*cking Nicaragua! 
Ik weet weinig, maar ik weet wel dat we aardappelen ook in België kunnen telen. Dat weet ik wel héél zeker, want ik kan me deze zomer nog levendig de aardappel herinneren die van de tractor met kar hobbelde en mij op 'n haar na langs het hoofd scheerde. 
Om maar te zeggen dat ik al jaar en dag begaan ben met het milieu. Dat ik zoveel mogelijk mijn (kleine) auto thuislaat en de fiets of tram neem. Dat ik al jaar en dag zoveel mogelijk lokale producten koop, eten of anders. Dat ik het vertik om nog ananas te kopen of eten ook al vind ik het verdomde lekker, die schijfjes. Dat mijn rundvleesconsumptie drastisch gedaald is omdat kippen- en zelfs varkensvlees een pak minder schadelijk zijn. Dat ik geen enkele overbeviste vissoort meer nuttig. Dat ik ook met vleesvervangers een lekkere maaltijd op tafel kan goochelen. En dat het dus niet enkel om het vlees draait in de hele discussie rond uitstoot.
En dus zijn het geen (40) dagen zonder vlees voor mij. Zonder vrees evenmin, want zoals ook de onfeilbare logica van de bebaarde aanhangers van IS en George Dubya voor hen luidt: "You're either with us, or against us."  Jammer. Want hoe letterlijk en hoe vaak ook op de actiepagina afstand wordt gedaan van vegetarisme, en hoe vriendelijk men de nadruk legt op het feit dat elke dag telt, mijn persoonlijke #dzv15 vastenkalender geeft mij welgeteld twee opties. U raadt het: vlees/vis of geen vlees/vis. 
Voor of tegen dus. Wat heeft dat varkensribbetje u misdaan?
0 notes
blokpate · 9 years
Text
Mailig
Niet om meteen melig te doen, maar vroeger was het beter. Vroeger was het beter, want de post was trager. 
Allow me to elaborate. 
Als sollicitant mag je je deze dagen blijkbaar al gelukkig prijzen als je tout court al 'n antwoord krijgt op je zorgvuldig ineen geknutselde curriculum, begeleid door een gewikt en gewogen motivatiebrief. En dat terwijl volgens de e-mailetiquette een antwoord binnen 48 uur een must is.  Nee, feedback is tegenwoordig teveel gevraagd. Je krijgt sneller antwoord van je oma die eens om de week in de dorpsbib eens nakijkt of er nog iets nieuws te beleven valt in de wereld van macramé. 
Ik weet het, ik vraag veel. Té veel waarschijnlijk, want ik vroeg al 'n job in de eerste plaats. Een job én een mail terug met een 'bedankt' of 'nee, bedankt': that's pushing your luck.
Jammer wel, want proberen de bedrijven niet allemaal zo enorm hard om zichzelf af te schilderen als walhalla's van werkgelegenheid waar men de wandelgangen kan plaveien met professionals en hun credentials. Sinds wanneer maakt elementaire beleefdheid geen deel meer uit van de beroepscultuur? Hoe makkelijk het ook is om een apart mailadres op te zetten en meteen ook een auto-respons te creëren met een klein bedankje en een ontvangstbevestiging. 
Nee, vroeger was het beter. Vroeger was het beter, want de post was trager. Maar sneller dan een e-mail. 
0 notes
blokpate · 9 years
Text
Hoofd-schouders-knieën-teen
Sporten is gezond. En nog niet zo'n klein beetje.  Niet dat dat zo'n geheim was. Noch dat zoiets nu per se op de voorpagina's moet prijken. Maar 't mag wél gezegd zijn. 
Al gaat het deze dagen nét wat minder vlot dan pakweg een jaar of vijftien geleden. Voor zover sporten toen aan de orde van de dag was wegens uncool. Nee, vandaag staat sporten weer mooi. Mooi op je Instagram-feed, mooi op de teller van je Nike Running-app, en mooi op je CV. Niks dat schreeuwt: "ik ben een streber" als je relevante werkervaring vervangen door 'n resem marathons verspreid over de continenten, compleet met tempo en hartslag. 
Werkloze slak als ik ben dacht ik op dat elan ook maar eens mijn curriculum en mezelf sportenderwijs om te bouwen. 
Hoe makkelijk ik vroeger op 't ritme van een kinderrijm van kop naar kiezelsteentjes dook, zo verdomd verroest voelde ik me tijdens m'n eerste sportieve prestatie sinds de millenniumwissel.  Een mens vraagt zich af hoe hij er al die jaren is in geslaagd om open breuken en afgescheurde ligamenten te vermijden tijdens momenten van alcoholische euforie of seksuele overmoed. 
We schrijven 'n halfjaar verder, 'n kouwe regenachtige januarizondag. (Nog steeds werkloos vanwege nog geen marathon om op mijn CV te vermelden.) Maar gemotiveerd! Dát! Zo gemotiveerd dat zelfs zulks klootjesweer mij er niet van weerhoudt om een nieuwgevonden vriendin met een dito passie voor sporten op te zoeken voor een deugddoende stadsloop met een koffieklets als apotheose. Koffie is goed voor dat strakke lijf van haar, en ik lust het wel. Great bodies think alike, ziet u. 
En niet dat het geen deugd deed: het hoofd leeg, de lendenen los en de regen vlak in't aangezicht voor vijf van de acht kilometer. Gewoon dat mijn knieën er ergens onderweg de brui aan moeten gegeven hebben, getuige hun overmaatse formaat nadien. 
Hoofd, schouders, knieën, teen. Ach, drie van de vier is al niet slecht voor 'n man van mijn leeftijd. Toch?
0 notes
blokpate · 9 years
Text
Uitstelverdrag
Dat het al even geleden is, schrijven. Observatie.
Dat ik er dringend eens aan moet beginnen.  Opinie. 
Dat het vandaag niet echt past, maar na 't weekend wel hoor!  Ofzo.
Ik kan me niet herinneren dat ik ooit de kunst van zelfdiscipline door m'n pen heb voelen vloeien, of bij uitbreiding door eender welk verlengde van mezelf. Laat staan ze ooit beheerst heb, verre van. 
Maar hier sta ik dan. Eenendertig winters en één derde werkloos, een ander derde zelfstandig en nog steeds 'n heel klein derde student. 
"Mee mijne lul in mijn pollen," pardon my Gents. Wat zoveel betekent als 'clueless.' Want ondanks mijn gezegende leeftijd weet ik 't nog steeds allemaal niet zo goed.  Wat ik wél weet is dat 't nu 'n keertje gedaan mag zijn met dat uitstellen en wachten op inspiratie. "Ik geloof niet in talent," een uitspraak van een of andere filosoof die ik recent recycleerde als een derdehands rook uit de mond van een al even recente vriend. Dat oefenen en herhalen dé sleutel is, dat wist hij mij ook te vertellen. En daar wil ik nu wel in geloven.  Als aanleg de voorzet is, dan is training het schot op doel. 
Vandaar ook dat ik mezelf heb voorgenomen om iets vaker aan journalistiek te doen. Zonder uitstelgedrag, excuses of faalangst.  Een soort uitstelverdrag, zeg maar, waarin ik plechtig beloof om het niet meer te doen. Dat uitstellen dus. Op mijn blote knietjes en communiezieltje aan mijn literaire ego beloven om drie (3!) berichten per week op dit blogportfolio te spuien. 
Kijken hoe dat loopt.  Misschien eerst nog even een glimmend nieuw thema sprokkelen ofzo. 
Bart
0 notes
blokpate · 11 years
Text
“God bestaat, dus ik ben God niet”
De ontnuchterende waarheid van de christelijke inspiratie
  GENT – Piet Raes is vormingsmedewerker aan het bisdom van Gent. Onder de noemer van de vzw CCV verzorgt hij er vormingen voor mensen die zowel professioneel als vrijwillig, van dichtbij of veraf betrokken zijn bij de werking van de kerk. Vrij vertaald komt zowat elke volwassene bij hem aankloppen met een vraag om ondersteuning, zowel vormelijk, inhoudelijk als instrumenteel. Een hele boterham, al maakt zijn geloof van de taak een deugd.
  Piet Raes: “Ik heb het geluk van mijn geloof mijn werk te mogen maken. Uiteraard betekent dat dat ik mijn werk meeneem naar huis, geloof is nu eenmaal niet iets van acht tot vijf. De achtergrond loopt door, enkel krijgt het op mijn werk een specifieke vorm. Eigenlijk zou je zelfs kunnen zeggen dat het eerder omgekeerd is. Veel van wat ik als mens en als gelovige oppik in het dagelijkse leven blijken heel relevant voor wat ik op professioneel vlak verwezenlijk.”
  Welke christelijke waarden vindt u de belangrijkste in een dagdagelijkse context van werken en leven?
Raes: “Daar kan ik misschien nog het beste op antwoorden met de woorden van iemand anders. Ik gaf onlangs een vorming over Thierry Bizot, een Frans tv-producent die zich pas op latere leeftijd bekeerde tot het christendom. Hij schrijft in zijn boek dat, sinds hij het geloof ontdekte, zijn waardenschaal compleet veranderd zag. Waar hij voordien intelligentie zonder twijfel helemaal bovenaan had geplaatst, heeft die intelligentie plaats moeten ruimen voor vreugde. Ook ‘ordace’, stoutmoedigheid en daarop volgend vriendelijkheid vervangen door respectievelijk eenvoud en gezond verstand.
De top drie van Bidot gaat volledig op voor mijzelf. Vreugde komt steevast op de eerste plaats, niet het minst door mijn geloof zelf. Mijn geloof schenkt mij vreugde, maakt mij een gelukkige mens. Geloof helpt mij ook een eenvoudige mens te zijn, wat niet altijd makkelijk is. Van nature is de mens namelijk wat ijdel en hoogmoedig. Aangezien ik als gelovige aanneem dat God bestaat, kan ik veilig stellen dat ik God niet ben, want enkel God is God. Zo sta ik ineens weer stevig met beide voeten op de grond en dat brengt me ook bij mijn derde waarde: gezonde boereverstand. In dat opzicht vind ik het christelijke geloof bijzonder realistisch: het helpt je om de wereld te zien zoals hij is. Geen lekstok, zoethoudertje, het verbloemt de werkelijkheid niet.”
  Maar zijn die waarden niet eerder universeel dan diep christelijk?
Raes: “Enerzijds kan je er niet naast kijken dat onze cultuur de sporen draagt van 2000 jaar christelijke invloed. Veel van oorsprong religieuze waarden, kennen vandaag een eerder profane vertaling. Zo werd het oorspronkelijke barmhartigheid vertaald naar solidariteit, gerechtigheid werd rechtvaardigheid, en dat is goed. Tegelijkertijd moeten christenen zich realiseren dat Gods geest waait waar hij wil. Niet enkel in de kerk, in je gezin of in de chiro van Don Bosco, waar Hij wil. Christenen hebben niet het exclusieve voorrecht op de liefde of de humaniteit. Gelukkig zelfs, dat betekent eigenlijk dat ik die waarden deel met veel andere mensen, en daar kan je alleen maar blij om zijn. Het verschil zit dan ook niet in de vraag of de ene mens moreler is dan de andere. Veel mensen zijn geen christen maar getuigen van een enorme humaniteit, andersom zijn er ook christenen van mindere moraal. Het verschil is, naar mijn overtuiging, dat ik als christen probeer een goed mens te zijn... (denkt even na) Denk even aan het stuk uit de Romeinenbrief waarin Paulus schrijft: ‘Ik weet wat het goede is en wil het ook doen, maar het is avond en ik stel vast dat ik het kwade gedaan heb dat ik niet wil.’ En omdat ik dat van mezelf besef vertrouw ik mij toe aan God om mij te helpen, want op mijn eentje bak ik er niet veel van. Je hebt geen geloof nodig om een moreel zeer hoogstaand leven te leiden. Het verschil, voor zover dat belangrijk zou zijn, is dat een gelovige zegt: ik vertrouw op God om mij te helpen dat leven te leiden, ik erken dat God bestaat en reken op zijn hulp. Persoonlijk zie ik geen heil in een vergelijking op het morele vlak. Het komt er niet op aan om beter te zijn, maar om u aan God te hechten.”
Hoeft dat geloof dan noodzakelijk in God te zijn? Zou u kunnen geloven in een soort opperwezen zonder naam, naar analogie met de opperbouwmeester van de Vrijmetselaars?
Raes: “Vrijmetselaars zien God als een opperbouwmeester van het heelal, een hogere entiteit die de wereld voorzag van intelligentie en structuur die de wetenschap kan ontdekken en berekenen. Voor mij is God geen ingenieur die de zaak heeft gepland en in elkaar heeft gestoken. God heeft alles te maken met gevoel. Geloof begint niet met een inzicht, maar met een ervaring. Ik herken niet niet mijn hoofd dat er iemand zou zijn die alles in elkaar heeft gestoken, ik erken wel met mijn hart dat er iemand om me geeft, en dat is iets helemaal anders, iets relationeel.”
  Nochtans blijft God ongrijpbaar. Hoe omschrijf je een relatie met het ongrijpbare?
Raes: “Het is best raar, want het is niet iets tastbaar. Het begint met één fundamentele ervaring: ik weet mij bemind. Velen hebben me graag, maar het is enkel God die me bemint. Zoals ik ben, met mijn fouten en tekortkomingen. Misschien zelfs net omwille van die tekortkomingen, op een manier die geen moeder, partner of kind ooit kan. Enkel naar die analogie kan ik er iets over zeggen. Je probeert die relatie concreet te maken door het praten in een gebed, door je te engageren in je parochie, door je in te zetten voor andere mensen.”
  Is dat sociale aspect van bidden en misvieren nodig om te geloven?
Raes: “Geloof zonder kerk – als in een gemeenschap van mensen die bijeen komt - zou heel moeilijk zijn. De kerk als instituut, met alle ellende en miserie en de vele bedenkingen, neem ik erbij. Zonder die kerk zou ik het niet volhouden. Het is uitermate belangrijk voor je geloof om iets te doen, te vieren. Zo wordt het concreet.”
  En toch lopen de kerken leeg…
Raes: “De Kerk zoals we ze in Vlaanderen vijftig jaar gekend hebben, is aan het instorten en zal niet terugkomen. Daar ben ik van overtuigd. We herontdekken voor een stuk wat de kerk van bij het begin was. Als je in de 2e eeuw na Christus als christen andere christenen wou ontmoeten moest je effectief naar de gemeente van Korynthe of Tessaloniki. Jij moest als mens naar de Kerk gaan. In Vlaanderen is de Kerk naar de mensen gekomen. Tot in de jaren 70, als er een sociale woonwijk werd gebouwd zette de kerk daar een wijkkapel, als een soort van sociaal huis. En natuurlijk zit daar niemand meer in dat huis, dat vind ik zeer vanzelfsprekend, want de kerk is niet in eerste plaats een sociaal verband, het is een geloofsgemeenschap. Die gestalte van de kerk als een sociaal verband die sociale cohesie moet helpen bieden is helemaal voorbij. Het is de tijd van hergroepering, ‘le temps de reculer pour mieux sauter.’ Maar dat blijkt heel lastig. Een heel moeizaam proces dat al jaren loopt en ongetwijfeld nog vele jaren zal verdergaan vooraleer de kerk fysiek helemaal leeg is. Maar die dag komt er, zeker in de steden.
Het is nooit de bedoeling geweest in het christendom dat er in elke gemeente een bepaald aantal kerken zou zijn. Anders had God nooit zijn geschiedenis begonnen met een van de marginaalste volkeren, die paar Aramese stammen. Dan had hij beter de Assyriërs gekozen. God is niet geïnteresseerd in de massa. De roeping is dat er hier en daar een plaats is waar christenen vieren en waar anderen zien wat zij zijn.”
  Is de christen van vandaag dan nog steeds die van destijds? Is er niet veel van die betekenis veranderd, verloren in de loop van die 2000 jaar?
Raes: “De Bijbel gaat niet om het op zoek gaan naar historische accuraatheid, naar het meest oorspronkelijke moment. Elke interpretatie van elke generatie heeft zijn eigen waarheidsmoment. Christenen hebben, in tegenstelling tot de Koran, geen moeite met vertalingen van het woord van God. De ervaring van de schrijver op zich is een toegangspoort, geen verlies van betekenis. De definitie van een christen blijft altijd dezelfde; een christen is iemand die zegt: Jezus is de meest volmaakte incarnatie van God. In Christus hebben we het beste en het meest volmaakt gezien wie God is.”
0 notes
blokpate · 11 years
Text
Wildgroei
Prostaatkanker is niks om vrolijk over te worden. Eenmaal de vijftig gepasseerd laat je als man dan ook beter even je schroom varen en denk je, met de broek om de enkels, aan leuke gedachten. Aan de geur van bloemetjes of benzine met een hoog octaangehalte, aan gadgets of aan de naaktfoto’s van je tweede liefje. Alles wat je brein maar even kan afleiden van het feit dat een al dan niet wulpse verpleegster verkeerdelijk gebruik maakt van de uitgang om de okkernoot nabij je blaas te betasten.
Nee, echt vrolijk word je er niet van. Anderzijds moet het vooral geen triestige bedoening worden ook. Dat bewijzen initiatieven als Movember die op een ludieke manier de aandacht willen vestigen op de gezondheid van mannen en zodoende geld inzamelen voor (of was het nu tegen?) prostaatkanker.
  Volgend jaar mag de ondertussen wereldwijde beweging tien kaarsen – oppassen voor de begroeiing op de bovenlip – uitblazen. Van Aalst tot Australië, de kans dat je een trots bezitter van ’n moustache tegen het lijf loopt is de komende dertig dagen merkelijk groter dan in de resterende maanden.
Het principe is even simpel als visueel. Je start de maand met een naakte bovenlip en dito wangen, glad als die kleine in de wasmand vol met Lenor gewassen handdoeken. Nog voor de Sint met zijn katoenplukkende slaven aan je deur staat, sta jij aan je snor te plukken. Met andere woorden; Movember maakt van de mooie maand november dé gelegenheid om even je stoutste rijkswachtersdromen te beleven.
Met je snor ben je, naast een overblijfsel uit de jaren tachtig, ook een levend uithangbord voor de goede zaak. Niks zo efficiënt  als een vrijblijvende snorgerelateerde opmerking om het gratuit en onbeschaamd over je prostaat te hebben. Al moet het gezegd dat er tijdens de ceremoniële ontharing der gezichten op de eerste novemberdag veelal werd gepalaverd over het scheren en de snorren an sich dan over de gezondheidstoestand van de kakelverse babyfaces.
  Uitzondering op de regel was Marie Lemaitre, verantwoordelijk voor de communicatie van het hele bovenlipgebeuren. Niet op een snor te betrappen, wel integendeel. Het betreft een bijzonder glad exemplaar, meer dan waarschijnlijk zelfs zonder dat er een scheermes aan te pas was gekomen.
“Laat jij je ook scheren vanavond? Dan zet ik je bij op de lijst,” oppert Marie onbevreesd. In het midden van de hele drukte die de ‘Shave-off’ heeft veroorzaakt, slaagt ze erin om naast het verzorgen van ’n constante in- en uitstroom van respectievelijk baardige en baardloze manspersonen ook de sociale mediamolen draaiend te houden. Voorzien van een iPhone en een ontwapenende glimlach weet ze de hashtags en apestaartjes net daar te plaatsen waar ze gezien worden.
Marie: “Het hele verhaal draait om bewustwording. De snor wordt als het ware een harig lintje om aandacht te vragen voor de gezondheid van de man. Movember streeft ernaar de gezondheid van de man voor altijd een nieuw gezicht te geven via de kracht van de snor. Het initiatief wil mensen bewustmaken van dit onderwerp en geld inzamelen om het aantal voorkombare sterfgevallen ten gevolge van kanker te beperken. Weet je dat er enkel in België jaarlijks zo’n 9000 mannen te horen krijgen dat ze aan prostaatkanker lijden? Da’s op elk uur van de dag één. Elke dag opnieuw. Gelukkig hoeft het niet altijd slecht af te lopen, maar voor 1500 mannen eindigt het verhaal daar.”
Het verhaal van Marie eindigt hier nog niet, maar even wordt de pauzeknop ingedrukt. Een zekere Jens dient door de kappers van dienst onder handen genomen te worden, maar de snoodaard is nergens te bespeuren. Waarschijnlijk afgedropen na het aanzien van zoveel bloed en snijwondjes verdoken onder hoekjes wc-papier. In het tumult sluipt een gewiekste Noorderbuur binnen in het heiligdom in een poging om zijn initiatieritueel te bespoedigen. Dat was even buiten het alziend oog van de Mo Sista gerekend, die de illustere Jens wisselt met de ondertussen iets minder vrolijke Hollander. Met de staart tussen de benen druipt hij af, volgende keer beter.
Marie: “Mensen bewust maken is een ding, maar daarmee is prostaatkanker de wereld nog niet uit. Vorig jaar namen meer dan 850.000 ‘Mo Bros’ en ‘Mo Sistas’ wereldwijd deel aan Movember. Ze zamelden in totaal meer dan 94 miljoen euro in, wat van Movember meteen 's werelds grootste geldinzamelaar maakt op vlak van prostaatkankeronderzoek. Met die bijdragen worden programma’s gefinancierd die wetenschappers en specialisten van over de hele wereld toelaten prostaatkanker samen verder te onderzoeken via het Movember Global Action Plan (of GAP) en Promoveo, een uitwisselingsplatform voor onderzoek rond prostaatkanker.”
Eenmaal binnen lonken twee folterstoelen, een niet eens zo afstotelijke mix van leder en chroom, ook al klinkt dat op het eerste gezicht nogal hairy biker-achtig. Eerst word je getrimd op ’n hoogtechnologische, zeg maar elektrische manier. Indien nodig uiteraard, sommigen zijn van nature niet echt bijzonder harig aangelegd. Nadien is het tijd voor bloed, angstzweet en misschien zelfs tranen, ook al betaamt dat een Mo Bro niet. Hij zal zich ten allen tijde als gentleman gedragen, dixit de nomenclatuur van de Movembermaand.
Mocht het echt foutlopen staat het op z’n minst op de gevoelige plaat, of wat het digitale alternatief ook mag heten, gevoelige siliciumchip misschien. Fotograaf van dienst is Mous Lamrabat, naast een knappe camera ook voorzien van een heel fraai exemplaar van een baard. “Je wil niet zien hoe slecht ik met een snor sta!” reageert Mous na de vraag of hij ook onder het mes gaat. Veel aandringen lijkt geen zin te hebben, de baard lijkt te blijven. Als je al niet zwijkt voor de charmes van een Mo Sista…
Niet dat hij het doel niet steunt, maar niet iedereen lijkt bereid om z’n aangezicht te transformeren naar een karikatuur van de Village People. Voor wie zich wel een snor wil aanmeten en een geldig excuus zoekt om de snedige commentaren van zijn wederhelft af te weren: inschrijven en meedoen kan nog doorheen de hele Movembermaand.
Je vraagt het je wel af, als je iedereen op het shave-off evenement ziet rondlopen met kinderkaken, hoe iedereen het er na een maand vanaf zal gebracht hebben. Aan het eind van de maand vieren de Mo Bros en Mo Sistas traditioneel hun inzamelingsacties met een Movember party waarop de felbegeerde titels van Miss en Mister Movember worden uitgereikt. Hopelijk krijgt de meest belachelijke snor ook een prijs. Of net niet, dat neemt ongetwijfeld een hele hap uit het budget.
0 notes
blokpate · 11 years
Text
Bekomen met kaarten, sigaretten en bier
In de schaduw van de kerk maken jongeren hun nieuwe geloofsbelijdenis met een kaartspel
Tumblr media
De tijd dat café Bornhem z’n klanten na de zondagsmis mocht begroeten lijkt niet eens zo veraf. Vandaag zijn het twintigers die met mondjesmaat binnendruppelen. Soms inclusief kater, al zit de miswijn daar voor niks tussen. Ze komen samen om hun middag weg te kaarten, het spel dat hun voorkeur wegdraagt heet manillen. Vergezeld van een koffie met chocolaatje of ’n frisse pint delen ze niet alleen de kaarten, maar ook de ervaringen van gisteren.
Bij Dolf
Met het wegdek gevaarlijk glad door het constante gemiezer van de laatste dagen oogt de markt aan de Sint-Michielskerk enigszins mistroostig. De marktkramers likken hun wonden terwijl ze hun wagens steeds compacter vouwen. Op de hoek tegenover het plein laten de raamschilderingen niet vermoeden dat binnenin het café het jaar twintigtien al is doorgedrongen; Café Bornhem, bij Dolf Van den Bossche in een oud aandoend lettertype en zo mogelijk nog oudere verf. Enkel het kleine bordje waarop in krijt wifi geschreven staat is een aanwijzing dat het authentieke volkscafé onder nieuw management staat.
“Een bruine kroeg begint stilaan een zeldzaamheid te worden”
Loungebar
De barmannen zien er niet uit alsof ze beiden Dolf heten, daarvoor ontbreekt het hen aan rimpels en corduroy broek. Ze heten Jan Tillon en Youri Cruypeninck en kijken terug op een loopbaan van zes maanden als waard van dit etablissement. ”Het interieur bleef onveranderd bij de overname, net voor de Gentse Feesten”, weet Youri te vertellen. “We hebben nooit gepoogd de zoveelste hippe loungebar te creëren, een bruine kroeg begint stilaan een zeldzaamheid te worden.” De bakstenen toog , houten lambrisering rondom muren en plafond en rode fluwelen gordijnen, het plaatje klopt. Aan de muur een straatnaambord van de Stad Gent; Ingelandgat. “De attributen krijgen we in bruikleen van onze buurman in Le Pain Perdu. Hij handelt in antiek en brocante, en in ruil voor de occasionele pint heeft hij hier z’n extra showroom zeg maar.”
Tumblr media
Funk
Met Soul Blenders op de achtergrond blijft het wachten op m’n gastvrouw. Er bestaan ergere dingen dan funk en soul beluisteren met een frisse Cristal-pint in de hand en het vooruitzicht op een knappe verschijning. Jan vertelt dat ze luidop denken aan verbouwingen. “Het huidige plafond is niet het originele. Daaronder zit volgens ons het authentieke plafond met booggewelven en bijhorende architecturale kenmerken, dat willen we graag terug in ere herstellen.” De deur gaat open en Fran Verlinde stapt binnen. Een jonge Farah Fawcett, geheel inclusief de goudbruine lokken en het fraaie stel benen. Geheel volgens de voorschriften van Johnny Cash, met een nauwsluitende jeans, shirt van de Pixies, leder vestje en netkousen. Alles in black, behalve de pumps van acht centimeter, die zijn hot pink.
Nevel
Haar sigaret verhuist van haar hand naar de hoek van haar mond. In de plaats daarvan komt een koffie die ze, samen met mij, begeleidt naar het houten tafeltje aan het raam. De rook draagt bij tot de constante nicotinenevel die boven de zware stoelen drijft. Op de vraag vanwaar ze het idee heeft opgevat om te manillen kan ze geen sluitend antwoord formuleren. “Ik ben het ooit beginnen spelen met collega’s van mijn toenmalige vakantiejob en ben er sindsdien waarschijnlijk nooit mee opgehouden.” De tafel wordt gedekt, niet met een tafelkleed maar met een vreemdsoortig tapijt waarop de symbolen staan afgebeeld die ook het boek kaarten sieren. “Heb je zin in ’n spelletje?” vraagt Fran. “Welke manier beter om iets aan te leren dan het ineens te doen?” De vraag blijkt retorisch. Een sprong in het diepe dan maar.
“Eigenlijk zijn we vrienden die samenkomen na het weekend en een boompje leggen”
Boom
Koekes, pijkes, hartes en klavers. Een basiswoordenschat waar je hier al heel wat verder mee kan op zondag. “Er zijn maar vier regels bij manillen, ten allen tijde te volgen, zonder uitzondering.” Haar uitdrukking glijdt moeiteloos van half-slaapdronken naar bloednuchter-serieus. “Je moet altijd volgen. Als je niet kan volgen, moet je kopen, en onderkopen mag niet, tenzij je niet anders kan.” Regel 4? “Dat je ten allen tijde de slag naar je team moet proberen halen, ‘k had gedacht dat die wel ’n weggever was…” De andere spelers laten nog even op zich wachten, en meteen wint Fran’s zin aan betekenis. “Je mag het niet zien als een vereniging. Eigenlijk zijn we in de eerste plaats vrienden die samenkomen na een weekend en een boompje leggen.” Een boompje blijkt de lengte van een spel te zijn, met een score die oploopt tot 101 punten. De ‘manille’ is de kaart met de hoogste score, in dit spel niet de aas, maar de 10. “Alweer iets bijgeleerd”, dixit Fran. “Geheel vrijblijvend en afhankelijk van wat de agenda de avond voordien was, kan ook het uur variëren.”
Monoloog
Na de tweede koffie komen, quasi tegelijkertijd, de ontbrekende twee kaarters binnengeschuifeld en met hen een tiental Spaanse studenten. Steek het op hun zuiderse wortels of hun temperament, dat ze luidruchtiger zijn dan de sportuitzending op de flatscreentelevisie en de staminees samen. Aan de tafel naast ons onderbreekt Hervé zelfs z’n monoloog. “Hij heeft veel denkbeeldige vrienden, ’n stuk of vijf geloof ik. Niet, Youri?” Youri treedt Fran bij en zegt dat hij er zelfs een imaginaire hond op na houdt. “Alles goed, Hervé?”, vraagt  hij. Hervé knikt en herneemt z’n verhaal van in het begin. Telkens opnieuw. 
“Ik ben het ooit beginnen spelen en er waarschijnlijk nooit mee opgehouden”
Troost
Omdat manillen zo’n driehonderd jaar geleden uit hun Spaanse Manilla is ontsproten worden de buitenlandse gasten gespaard. De Spanjaarden gaan onverstoorbaar door met hun rumoer. Enkel het drinken gaat minder vlot, zo blijkt. Na het tweede spel is de stand gelijk en hun eerste Leffe is nauwelijks geminderd terwijl de lege bierglazen aan een steeds hoger tempo van onze tafel geruimd worden. Welk aandeel het bier in de score heeft is onduidelijk, maar de twee nieuwelingen doen voorlopig nog niet onder voor de ervaren rotten. Het chocolaatje dubbelt als aanduiding van de huidige troef op de kaartmat. De kaarten worden aan een steeds hoger tempo op elkaar gelegd en met de derde boom gaat ook de overwinning naar mijn meesteres en haar compagnon. “Troost je”, zegt Fran, “de volgende keer leer ik je hoe je moet winnen.”
0 notes