Tumgik
hafffff · 1 month
Text
Want er is geen tijd om te wachten op meer waardering, meer geld, meer tijd en ruimte om eens rustig en overzichtelijk te herstructureren. Soms denk ik, in de meest pessimistische bui, dat het geen zin heeft: het verminderen van de werkdruk en eisen vraagt een complete herziening van decennia aan structuren en werkwijzes die niet zo makkelijk te veranderen zijn, al is het maar omdat we er nooit aan toe zullen komen omdat de theater- of dansvoorstelling, de expositie, het evenement of festival, het boek, of welk culturele eindproduct dan ook de voorrang krijgt, en omdat we nou eenmaal in een kapitalistisch systeem leven waarin alles productief en nuttig moet zijn, ook, of juist, dat waarvan het nut telkens weer bevraagd wordt.
Er wordt teveel opgehangen aan de voldoening van iets realiseren en teweeg brengen, waarin het doel de middelen en de mensen heiligt en het uitputtende proces naar de achterkant wordt geschoven omwille van een resultaat. Ik ben er bang voor dat pleiten voor minder me over doet komen als lui en ongemotiveerd. Er is niet per se iets mis met hard werken: iets mag ook tijd en moeite kosten, dat is inherent aan een creatief proces, en maakt het waardevol. Ik bedoel eerder dat we wat we doen, goed moeten doen. En hoe goed kan iets zijn als het alleen tot stand kan komen als we collectief continu over onze grenzen gaan? We moeten meer tijd nemen en wellicht iets minder willen. (Het lastige hieraan is dat tijd geld is, en dat we niet binnen afzienbare tijd gaan veranderen dat er meer geld naar de culturele sector en diens mensen gaat. Het is helaas waarschijnlijker dat er weer flink bezuinigd wordt. Tegelijkertijd is de afgelopen jaren de aandacht voor fair pay toegenomen. Terecht, maar als er niet meer middelen bijkomen, betekent dat dat hetzelfde bedrag over minder mensen verdeeld kan worden. Ze werken dan tegen een eerlijkere beloning, dat wel, maar als we alsnog niet iets veranderen aan de ambities en werkdruk, betekent het uiteindelijk alleen dat we ons in een burn-out blijven werken, zij het tegen een marktconform tarief.
Daarnaast roept dit de vraag op: als er minder wordt geproduceerd, wie mag dat dan doen? En wie gaat daarover? Als er minder ruimte is voor iedereen, werkt dat privilege in de hand. Hierin is dus ook iets te behalen vanuit de overheden, fondsen en subsidiënten, die enerzijds (zeggen te) luisteren naar het veld, maar ook het systeem in stand houden door zoveel eisen en voorwaarden te stellen dat, om het geld te krijgen, je als gezelschap of instelling eigenlijk niet anders kan dan hoog in te zetten op je beloftes, vervolgens door een overvraagd budget niet alles gehonoreerd krijgt en op een onhoudbare manier hard aan het werk moet om alsnog het aantal speelbeurten of bezoekers te behalen, zodat je geen risico loopt de wel toegekende subsidie weer in te moeten leveren.) Ik wil rustig, beleefd, helder en beargumenteerd schrijven, maar diep van binnen kan ik soms wel gillen van frustratie. Ik vat dit onderwerp persoonlijk op en het raakt me: het gaat immers om mijn vrienden, en om mezelf. Hierin kan het informele van de culturele sector een meerwaarde zijn en ik heb het dan ook steeds vaker met anderen in de culturele sector over deze persoonlijke overwegingen, moeheid en ontevredenheid. Toen ik laatst een van mijn opdrachten stopzette omdat ik merkte dat ik er fysiek aan onderdoor ging, was daar alle begrip voor. Er is meer aandacht voor fair pay, voor sociale veiligheid en het bevragen van machtsposities. Er wordt echt wel gesleuteld aan de kaders die soms zo muurvast lijken. Ik waardeer het dat de culturele sector niet zo winstgedreven is, al is dat niet echt een keus, maar gericht is op de mens, op samenwerking, op de creatieve geest, de mogelijkheden en op de menselijkheid. Het frustrerende hierin is dat we dus die menselijkheid kwijt te lijken raken, dat mensen worden ingezet als middel om een creatief of maatschappelijk einddoel te bereiken. Terwijl de individuele burn-out te voorkomen is als we daar collectief voor zouden kiezen. Laten we dus weer wat meer uitkijken voor elkaar en de focus op de mens terugbrengen in een sector die daar zo goed in is, die ons spiegelt wat het is om mens te zijn op een zwevend en draaiend stuk rots in een oneindig uitdijend universum. 
0 notes
hafffff · 1 month
Text
"Volgende maand wordt het rustiger," zeggen we, elke maand
(Een pleidooi om rustiger aan te doen in de culturele sector)
Het gaat niet goed met mijn vrienden. Of met mij, trouwens. De afgelopen tijd komen ze er één voor één bij uit dat ze overspannen zijn en het liefst gister nog hun werk moeten afschalen of stopzetten. Ook voor mij is overspannenheid een schrikdraad waar ik telkens een schok van krijg, een paar stappen terug neem en een paar maanden later weer m’n vingers aan brand. Het overvalt ze en het overvalt mij ook. Hoe hebben we dit niet zien aankomen? Omdat we allemaal in de culturele sector werken wordt werk uitvoerig besproken, alle nieuwe opdrachten, tips, advies, roddels. En de werkdruk of -stress die we ervaren is in deze gesprekken vaak aan de orde van de dag. We hadden het dus aan kunnen zien komen, achteraf gezien. Maar stress op onze werkplekken ervoeren we als een onvermijdelijke en onveranderlijke factor waar we het maar mee moesten doen, dan dat het alarmbellen af liet gaan.
In eerste instantie denken we dan ook dat het aan onszelf ligt, zoeken we heil in het aanpassen van onze werktijden, beter structureren of simpelweg proberen accepteren dat het zo chaotisch en stressvol verloopt. Maar het ligt niet aan ons. Of tenminste - de culturele sector trekt wellicht relatief sneller mensen aan die creatief, ambitieus, dromerig en mensgericht zijn, die out of the box denken en goed gedijen in weinig structuur en informele sfeer. Wat de culturele sector ook is - een ongestructureerde, chaotische maar gedreven bedoeling, waarin je team of samenwerkingspartners of mede-makers zowel je netwerk, collega’s, concurrenten als je vangnet zijn. Als people pleaser, perfectionist of creatief brein zonder duidelijke grenzen delf je al snel het onderspit. Maar in plaats van dat we de werklast zo inrichten dat mensen die vanuit intrinsieke gedrevenheid in de sector terecht komen hun krachten en enthousiasme zo kunnen inzetten dat ze elkaar vicieus versterken, gaan deze mensen er snel aan ten onder dat veel van deze goedbedoelde energie verloren gaat in het werkproces. We bedenken ons nu pas: misschien stappen we door het type werk eerder in onze valkuilen, maar aan wie ligt dat?
Mijn vrienden en ik zijn niet de enige. We kennen allemaal verhalen van collega’s en andere bekenden uit de culturele sector die een burn-out hebben gehad, recent uitgevallen zijn of voor wie het hoogstwaarschijnlijk een kwestie van tijd is. Het is eerder regel dan uitzondering. En hoewel er steeds meer terechte algemene aandacht is voor burn-out en zeker ook specifiek in de culturele sector, staat vooral centraal hoe deze individuele uitval niet een collectief probleem wordt: hoe je het herkent en het voor kan zijn en dus kan blijven werken, of als het al te laat is hoe een herstelproces gaat, wat een arbo-arts is en wanneer je terug aan het werk kan. Om vervolgens weer aan het werk te gaan precies onder dezelfde omstandigheden waarin het mis ging.
Waar komt die drang vandaan om koste wat kost door te gaan? Er zijn meerdere factoren. Torenhoge ambities en artistieke plannen gaan samen met weinig geld en weinig tijd, waardoor je je als maker of organisatie helemaal uit de naad werkt voor 20 euro per uur (excl. btw en reiskosten) om het allemaal voor elkaar te krijgen. Omwille van artistieke plannen wordt voorgenomen rust telkens uitgesteld. Na deze deadline, die ene aanvraag, deze reeks voorstellingen, of in ieder geval even volhouden tot de vakantie. “Volgende maand wordt het rustiger”, zeggen we, elke maand. Dat is zeker niet uniek voor de culturele sector, ook de zorg en onderwijs staan onder druk, en in heel Nederland heeft überhaupt 1 op de 6 ondernemers burn-out klachten. Al helemaal in de culturele sector wordt de grind verheerlijkt: je doet het toch omdat je het leuk vindt? Omdat je geen klap verdient, moet je wel passie-gedreven zijn, en de maatschappelijk gangbare werktijden van 9 tot 17 zijn hier sowieso al diffuus. Daarnaast hebben we de maatschappelijke wind niet mee. Of zeg maar gerust tegen. Kunst en cultuur wordt stelselmatig weggezet als linkse hobby: de onzorgvuldige bezuinigingen van een ongevoelige Halbe Zijlstra en de gevolgen daarvan worden nog steeds aangehaald, en in de huidige politieke plannen van de grootste maar gelukkig niet de enige partij worden alle subsidies simpelweg doorgestreept. We moeten nog maar zien of dat gaat gebeuren, maar dat het überhaupt al een optie is dit voor te stellen en dat het zo’n grote groep mensen er niet van weerhoudt alsnog erop te stemmen (los van de andere, bizarre voorstellen in het partijprogramma), is niet in ons voordeel. Cultuur blijft een ondergeschoven kindje, en er wordt sinds jaar en dag hard gewerkt om dat tij te keren. Te hard: die blijvende bewijsdrang zorgt ervoor dat we over de kop gaan. Maar vooralsnog zullen kunst en cultuur in die ondergewaardeerde positie blijven en daar zullen we nu mee moeten werken. > deel 2
1 note · View note
hafffff · 5 months
Text
29. Stilte
Wat ik niet zeg blijft het meeste hangen In de stilte gevangen Nog in mijn hoofd dwalen Langzaam neerdalen Diep ademhalen Beginnen
0 notes
hafffff · 5 months
Text
28. Ontploffing
Een gelukzalige ontploffing in mijn buik van het gelach van de zes anderen van wie ik deel uitmaak Een gelukzalige ontploffing als alles elkaar op de juiste manier raakt Tevreden het geheel aanschouwen, geworteld verder ontvouwen
0 notes
hafffff · 5 months
Text
25. Diabolo
Als een diabolo die in zichzelf rolt en hup weer de lucht in zonder zeggenschap en hup ineens weer bijna aan de grond  en komt dit wel goed en dan hup gelanceerd in de grote blauwe lucht, zonder boven zonder onder en dan is het nu  tijd om de touwtjes zelf in handen te nemen
0 notes
hafffff · 5 months
Text
23. Tekenen
Ik zou ervoor tekenen dat het altijd bijna lente is Een langer licht, de eerste geluiden Een zachter gewicht, verliezen van huiden Hernieuwd gemoed Stromend bloed Geduld in overvloed Randjes in gouden gloed Alles neemt toe, vooral de hoop, logischerwijs zoals een stroming steeds meer water toelaat tot het de zee bereikt en alles begint
0 notes
hafffff · 5 months
Text
21. Olijf
Uiteindelijk toch weer samen Regen tegen de ramen In het midden de waarheid Tussen ons in de laatste olijf op een houten plank Ik weet niet of ik bij je beklijf, ben voor allebei ons vertrek bang En toch ook om te benoemen Toch ook om te beginnen Toch ook om naar de olijf te wijzen te vragen:  Wil jij of zal ik?
0 notes
hafffff · 5 months
Text
18. Miereneter
Ik zoek een vanzelfsprekendheid zoals een miereneter zich nooit afvraagt wat hij moet eten Wil dat de wolken openbreken En ik altijd al een regenjas aan had
0 notes
hafffff · 5 months
Text
16. Greppel
Het kan altijd erger Van de regen naar de drup Van de greppel naar het graf
Maar zelfs dan - als je opkijkt dan -  is de lucht nog blauw
En wat als een klein kind Over de greppel naar het grind De kiezeltjes knarsend, niet je tanden Spring en veilig aan de overkant landen
Het kan altijd erger maar vanaf de greppel alleen maar eruit
0 notes
hafffff · 5 months
Text
14. Kluis
Hield het open maar beter van dicht Toch omwille de poging gezwicht IJdele hoop, kans verkeken Minder waar dan ik op reken
De troepen vooruit gedacht Wil degene zijn die op het laatst nog lacht Dus afgesloten maar beschermd De enige die zich ontfermt
Eerst zien, dan geloven Eerst jij, dan beloven
Opgeborgen Niks mogelijk maar ook geen zorgen
0 notes
hafffff · 5 months
Text
13. Poetsen
Routine
Tanden gepoetst Schone onderbroek aangetrokken Ontbijt achter de kiezen en de kat heeft nieuwe brokken
Horloge opgewonden Ov-chipkaart teruggevonden De Woordle gewonnen De dag pas begonnen
Koffie aan het werk gezet De schone berg aan was verzet De planten water en aandacht In het gootsteenkastje orde aangebracht
Afwas alweer schoon servies Tijdschema gemaakt de minuut precies Blouse van de dag knisperend gestreken Het laatste nieuws zorgvuldig bekeken
Jas aan, sleutels mee In de andere binnenzak de portemonnee  De deur uit, frisse lucht, de tijd begint te tikken Struikel over de drempel 
-kut-
Vergeten veters te strikken
0 notes
hafffff · 5 months
Text
12. November
De herfst halverwege Gewenning aan de regen Sluimerstand in spaarzame dagen de belofte van windstil in opgezette kragen Onder dekens de schermen aan, de wereld uit, adempauze na zomerse pieken vooraf aan zoemend geluid November de helft van wat er gaat komen en aan het begin van verklarende dromen
0 notes
hafffff · 5 months
Text
8. Kaart
In de trein heen hoorde ik een man Hij zei: Als je gaat nadenken, gaat het mis Ik wilde het ter harte nemen in m’n plan maar eenmaal daar is niets meer wat het is
Net voorbij de startstreep en gelijk al droge mond een trillerig gevoel onstabiele grond en nog zo ver van het doel
De eerste meters en gelijk vragen als heb ik wel genoeg gedronken? word ik licht in m’n hoofd? het had zo leuk geklonken  maar wordt mijn vuur snel weer gedoofd?
Nog maar aan het begin en dan denken is dit tempo niet te snel? wat als ik last krijg van kramp? wanneer neem ik welke gel? en hoe hou ik vol als hoop verdampt?
En dan opgestart merk ik de kracht in m’n benen Ademruimte en gezonde spanning van top tot tenen Ik wil niet van de kaart gaan, ik heb iets voor ogen Ik ben niet zomaar opgestaan, niet gaan niet eens overwogen
Dus dan maar op tempo, het erop wagen, alleen proberen geeft kans van slagen Tot het gaatje, als het moet, al voel ik me tot nu toe best wel goed
En als het op een later moment bergafwaarts gaat, als de man met de hamer ineens klaarstaat Dan zeg ik altijd maar zo er is op zulke plekken gelukkig genoeg EHBO
0 notes
hafffff · 5 months
Text
5. Hout
Ik heb weer iets gedacht waardoor ik nu zoek naar iets van hout om af te kloppen Want er mag geen auto-ongeluk, iedereen komt gewoon aan en niet alles gaat stuk maar zal gewoon blijven bestaan Ik heb weer iets bedacht maar hout houdt het tegen En als ik opnieuw het verkeerde denk heeft hout het opgeheven Dus zo kan ik rustig slapen, het onheil net op tijd afgewend  Een klopje in het holst van de nacht doet wonderen in het moment
0 notes
hafffff · 5 months
Text
1. Wijn
De kurk van de fles is een slechte zet Probeer om te keren Probeer om te keren Probeer om te keren Maar de afslag al genomen de gevolgen trekken op van 30 naar 60 naar 120 De wijn al even onaangeroerd in stilte Ieder uit een ander raam starend alsof daarbuiten de middenweg te vinden is Paarse groeven in lippen gesloten In de wijnbar bar weinig meer te zeggen nadat rood wit rosé alles de revue over en weer en denk je net alles gehad te hebben, komt ze met de oranje wijn Het stijgt oneerlijk naar gloeiende hoofden en waar de maat vol van is, stroomt en golft richting de doodlopende weg en wat niet weg is, is gezegd
0 notes
hafffff · 7 months
Text
Calathea deel 2
Ik zet de plant bij thuiskomst in de slaapkamer, die te donker is, en vergeet net iets te vaak water te geven. De reddingsactie, die inhoudt dat de plant naar de woonkamer verhuist en regelmatiger water krijgt, mag niet baten, en al na enkele weken in het grauwe januarilicht is het aantal bladeren gehalveerd, sterven ze één voor één af, tot er nu, in oktober, nog één klein groen blaadje zijn best aan het doen is, maar ook al droge randen laat zien, terwijl ik er nu bovenop zit qua water en verzorging en aandacht. Ik wil voorkomen dat ook deze laatste opdroogt tot ik het in mijn hand kan verkruimelen, ondanks dat ik ook elke dag mijn kledingkast zie en daarbovenop de leesten heb gezet. Ik probeer er met alle macht niet iets symbolisch in te zien.
0 notes
hafffff · 7 months
Text
Een calathea, een kledingkast
“Zeg, willen jullie ook nog wat leesten mee?” Ik keek mijn zusje vragend aan of zij het misschien had verstaan, maar ze keek even verbaasd terug. Misschien is dit net weer het Zuid-Limburgse dialect wat communicatie soms moeilijker maakt. Of we hebben haar gewoon niet goed verstaan. Ik gokte op dat laatste. “Sorry, wat zei je?” “Willen jullie nog leesten mee?” “Of we wat willen meenemen?” “Lees-ten.” “Wat zijn dat?” De vrouw van mijn opa zuchtte, glimlachte met een blik in haar ogen zoveel als de jeugd van tegenwoordig weet ook niks meer. “Kom maar, ik laat het wel zien.” Mijn broertjes, zusjes en ik liepen met haar mee van de keuken naar de grote achtertuin, naar een brede tafel onder de overkapping tussen de schuur en het huis. Daarop uitgestald leek op het eerste oog een enorme verzameling houten klompen, maar was dat bij nader inzien toch niet. Er was geen opening waar je je voet in kon steken, het was volledig dicht. De meesten waren per twee aan elkaar gemaakt met grof touw, je kon het zo in de kerstboom hangen. Sommige stonden los van elkaar, maar vormden wel duidelijk een paar van een linker- en rechterschoen. Maar we wisten eigenlijk nog steeds niet waar we naar keken. “Ach ja, inderdaad,” zei mijn moeder, die ons naar buiten was gevolgd. Ze pakte één van de houten figuren op. “Zijn leesten. Dit gebruikte hij altijd in zijn werk, het is een mal waar je de schoen omheen maakt.” “Ooh,” zei ik, terwijl er wat kwartjes begonnen te vallen. “Léésten. Zoals het spreekwoord.” “Welk spreekwoord?” vroeg de rest. “Schoenmaker, blijf bij je leest,” zeiden mijn moeder en ik in koor. We zijn tevens een onverslaanbaar duo met 30 Seconds. Opa Lei was zijn leven lang schoenmaker, podoloog, voetverzorger. Hij had een werkruimte aan huis, waarvan ik me niet kan herinneren dat ik er ooit ben geweest. Het moet er vol hebben gestaan, gezien hoeveel leesten er nog buiten op tafel lagen, twee aan twee, terwijl de vrouw van mijn opa vertelde dat ze het overgrote deel al had weggedaan. “Misschien kan de rest met de kist mee de oven in,” opperde één van ons aan de rest, binnensmonds, het voelde te vroeg om zoiets hardop te zeggen. We pakten ieder van ons een paar leesten, aten vlaai, wachtten tot we weer naar huis konden gaan. Het was mei en het was warm, in de zon speelden we kaartspelletjes met mijn neefjes van elf jaar die ik die dag voor het eerst ontmoette, zelfs hun moeder had ik nog niet eerder gezien. Ik breide verder aan een tas gedoemd te mislukken, maar het gaf niet, het was een fijne handeling tijdens het praten en luisteren. We bespraken standaard onderwerpen als werk en huizen kopen, hadden het er niet over waarom we er waren, dat gebeurde alleen in de autorit heen en terug, in het bijzijn van wie we ook gevoelsmatig vonden dat het familie was.
De laatste keer dat ik er was geweest voordat hij ziek werd was in december, de keer daarvoor zo’n goede acht jaar terug. In december was ik net verhuisd en in de kerstvakantie hadden mijn moeder en ik bij Opa Lei een oude houten kast opgehaald die dienst zou doen als mijn kledingkast. Ze hadden de kast al jaren, gekregen van een klooster waar ze allebei pedicures aan de nonnen hadden gegeven. De toekomstige kledingkast was ook een voormalige kledingkast, de stang helemaal bovenin waar de nonnen hun habijten aan ophingen zat er nog steeds. Mijn vader maakte er drie plankjes in, mijn aandeel daarin was dat ik de waterpas vasthield en zorgde voor koffie. Mijn moeder praat ook veel, maar is minder fel en rechtlijnig dan haar vader. Hij maakte zijn eigen regels, liet mijn moeder en haar zusje in die korte tijd tussen het vertrek van mijn oma en de aankomst van de stiefmoeder staan op de achterbank van de auto, door het open dak, terwijl hij door de wijk scheurde, hun haren werden pas weer geknipt toen de stiefmoeder in beeld kwam en toen ze na lange tijd weer eens naar de tandarts gingen, hadden ze gaatjes van het suikerrijke dieet. Fysiek reisde ik nauwelijks af naar hun huis in Limburg vlakbij de Wallonische grens, en zij kwamen niet naar Nijmegen, maar we hadden af en toe contact via sms en later, op zijn verzoek, Signal. Hij stuurde me graag cartoons of tweets door waarin religie belachelijk werd gemaakt, Geert Wilders en de extreemrechtse politiek op de hak werd genomen of, toen hij via mijn moeder, die wel nog regelmatig langsging, hoorde dat ik vegetariër ben, de vee-industrie. In één van de lockdowns in 2020, of 2021, wie zal het zeggen, stuurde ik via Omapost een zelfgemaakt kaartje naar onze grootouders. Namens de rest, maar het lot van de oudste is dat die dat soort dingen bedenkt en uitvoert. Dat ik er geen naar haar vader en zijn vrouw had gestuurd, bedenk ik me pas als mijn moeder me ernaar vraagt. Ik stuur er alsnog een, met dezelfde foto en een andere tekst, en vraag me af of ik me schuldig moet voelen dat ze niet in het laatje ‘opa en oma’ in mijn hoofd zitten, of dat sommige dingen buiten jezelf veroorzaakt worden. “Oja, wil je deze ook nog mee?” vroeg de vrouw van mijn opa toen we de houten kledingkast met beleid in de aanhangwagen hadden getild. Uit goed fatsoen, omdat ik het niet vond kunnen dat ik na acht jaar afwezigheid alleen de kast in zou laden om direct huiswaarts te gaan, hadden we anderhalf tot twee uur in de woonkamer gezeten met thee en koekjes en ging het over een knieoperatie, de Belgen van net over de grens die niet konden autorijden, de honden, de zoons en de kleinkinderen, maar geen enkel moment werd gevraagd wat ik de afgelopen acht jaar had gedaan, of nu deed, hoe het ging, of waarom ik er eigenlijk al die tijd niet geweest was en of ze het achteraf gezien anders hadden aangepakt? Nu stonden we in de hal tussen de woonkamer, keuken en de voordeur in, ik voelde de afdruk van het zware hout nog in mijn handen en de decemberkou in mijn vingers, en ze wees op een kamerplant die naast het raam stond, een calathea. Een flinke, met veel diepgroene bladeren, goed onderhouden enerzijds door het licht dat door de vitrage valt door het raam waar de plant altijd naast heeft gestaan, anderzijds door haar groene vingers die ook verantwoordelijk zijn voor de verzameling bonsaiboompjes in de achtertuin die met zoveel zijn en zo minutieus onderhouden dat die tuin voelt als een museum, met gaas gespannen eromheen zodat de kippen in het achterste deel van de tuin niet al dat harde werk binnen enkele seconden tenietdoen. Ik zet de plant bij thuiskomst in de slaapkamer, die te donker is, en vergeet net iets te vaak water te geven. De reddingsactie, die inhoudt dat de plant naar de woonkamer verhuist en regelmatiger water krijgt, mag niet baten, en al na enkele weken in het grauwe januarilicht is het aantal bladeren gehalveerd, sterven ze één voor één af, tot er nu, in oktober, nog één klein groen blaadje zijn best aan het doen is, maar ook al droge randen laat zien, [deel 2]
0 notes