Don't wanna be here? Send us removal request.
Text
Autisme Spectrum Stoornis bij Volwassenen
Het wordt steeds duidelijker dat symptomen van autisme veranderen naarmate men volwassen wordt. De beperkingen blijven, maar (vooral intelligente) volwassenen met autisme leren hier steeds beter voor te compenseren.
Het risico is echter dat autisme hierdoor worden gecamoufleerd, waardoor het voor de buitenwereld niet altijd duidelijk is dat er sprake is van een stoornis in het autismespectrum en dat niemand merkt hoeveel energie het compensatiegedrag kost.
Autisme kunnen op drie niveaus worden beschreven, namelijk het biologische, het cognitieve en het gedragsmatige niveau.
We weten dat de oorzaak van autisme gezocht moet worden in een ingewikkelde combinatie van (meerdere) genafwijkingen en omgevingsfactoren die elkaar mogelijk wederzijds beïnvloeden. Het feit dat iemand op biologisch niveau anders is, leidt tot een andere manier van informatie verwerken. Dit gebeurt op het cognitieve niveau. De bijzondere manier van informatie verwerken leidt vervolgens tot de gedragskenmerken van autisme. Hierbij gaat het om moeite met de sociale communicatie en om beperkte, repetitieve gedragspatronen. Op dit moment kan alleen aan de hand van het gedrag worden bepaald of er sprake is van een diagnose in het autismespectrum.
Autisme op drie niveaus
Biologisch
- Genen
- Omgevingsfactoren
Cognitief (informatieverwerking)
- Theory of mind
- Centrale coherentie
- Executief functioneren
Gedrag
- Sociale communicatie
- Beperkte, representatieve gedragspatronen
Autisme wordt beschouwd als een aangeboren ontwikkelingsstoornis. Onderzoekers hebben de afgelopen decennia geprobeerd de precieze oorzaak van autisme te achterhalen, maar deze puzzel blijkt veel complexer dan men dacht. Toch is er wel een aantal belangrijke stappen gezet. Zo wordt het steeds duidelijker dat het gaat om een ingewikkelde combinatie van erfelijkheid (genen) en omgevingsfactoren. Bij omgevingsfactoren kun je denken aan de omgeving in de baarmoeder, waarin bijvoorbeeld infecties of stress een rol kunnen spelen, maar het kan ook gaan om de leeftijd van de ouders of om schadelijke stoffen in de buitenlucht.
Hoe vaak komt autisme voor?
In de afgelopen veertig jaar is er veel onderzoek gedaan naar hoe vaak autisme voorkomt, ook wel prevalentie genoemd. De eerste studies in de jaren zestig van de vorige eeuw kwamen op een prevalentie van vier tot vijf per tienduizend mensen. Door de jaren heen werd echter duidelijk dat dit een onderschatting was. De onderzoeker Fombonne presenteerde in 2005 een overzicht van alle prevalentiestudies en concludeerde dat een prevalentie van zestig per tienduizend (0,6% van de bevolking) een betere inschatting was. Bij het merendeel van deze studies ging het om kinderen die op zeer jonge leeftijd waren gediagnosticeerd (tot ongeveer vijf jaar oud). Het risico is echter dat men hiermee het werkelijke prevalentiecijfer onderschat, omdat de beperkingen soms pas later zichtbaar worden. Om die reden is er vervolgonderzoek gedaan naar prevalentie van autisme bij kinderen in de leeftijd van 9,8 tot 14,4 jaar (gemiddeld twaalf jaar oud). In dit onderzoek werd een zeer grote groep (56.946) kinderen gescreend op sociale en communicatieve problemen. De kinderen die dergelijke problemen ervoeren of die al een autisme diagnose hadden, werden vervolgens verder onderzocht. Uiteindelijk kwam men op een prevalentie van 116 per tienduizend (1,16%). Dit is aanzienlijk hoger dan in eerdere studies. Het kan zijn dat dit cijfer nog hoger wordt wanneer ook diagnoses worden meegenomen die nog later (bijvoorbeeld in de volwassenheid) zijn gesteld. Omdat prevalentiestudies niet zijn gedaan bij mensen ouder dan twaalf jaar, kunnen we hier echter geen uitspraken over doen.
Opvallend is dat de review van Fombonne (2005) laat zien dat ongeveer 30 procent van de kinderen met autisme een gemiddeld tot hoge intelligentie heeft, terwijl Baird en collega’s (2006) op 45 procent komen. Mogelijk komt dit doordat mensen met autisme en een hogere intelligentie vaak pas later worden gediagnosticeerd. Het kan dus zijn dat de verhouding qua intelligentie nog weer anders is wanneer ook de mensen meegenomen worden die pas op volwassen leeftijd een diagnose hebben gekregen. In dat geval lijkt het aannemelijk dat het percentage mensen met autisme met een gemiddelde tot hoge intelligentie verder zal toenemen. Onderzoek hierover ontbreekt helaas. Dit komt doordat, nog steeds, vooral aandacht wordt besteed aan autisme bij kinderen en in veel mindere mate aan autisme bij volwassenen en ouderen.
1 note
·
View note