Tumgik
#Carolus Witte
mercuriicultores · 1 year
Text
Dantes Alagherius – Divina Comoedia, Infernum, XXXIV, 133-139
Lo duca e io per quel cammino ascoso intrammo a ritornar nel chiaro mondo; e sanza cura aver d'alcun riposo, salimmo sù, el primo e io secondo, tanto ch'i' vidi de le cose belle che porta 'l ciel, per un pertugio tondo. E quindi uscimmo a riveder le stelle.
[LAT] Exigue pendens. — Dux atque ego (nam data membris haud fuit ulla quies) fruituri luce novelli / mundi, iter ingressi, contectum adscendimus: ille / primus, ego propius post terga, et plurima pulchra, / quae gerit arx coeli, per spiramenta rotundae / adspexi rimae; egressique revisimus astra.
[HIS] Por el camino entramos encubierto mi guía y yo, buscando el claro mundo; y, sin querer descanso, a descubierto subimos, él primero y yo segundo; y entonces pude ver las cosas bellas que el cielo da, por un hueco rotundo: y otra vez contemplamos las estrellas.
0 notes
joostjongepier · 2 years
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat?   Het doolhof door Noa Marcellis, Compositie XIV door Piet Mondriaan, Dansfiguur in lijn door Pieter Ouburg, Het masker door Mirthe Kartadi en Long Island door Rineke Dijkstra
Waar?   Tentoonstelling Radically Mine 2022 – Onderstroom in het Van Abbemuseum, Eindhoven
Wanneer?   22 mei 2022
“Hoe kijken jongeren naar het verleden en de rol die dit speelt in het heden? Welke rol spelen identiteit, familie, traditie of andere factoren hierin? Wat is de ‘Onderstroom’ van hun belevingswereld?” Midden in de coronaperiode lieten meer dan tweehonderd leerlingen van twaalf middelbare- en mbo-scholen zich inspireren door een werk uit de collectie uit het Van Abbemuseum. Het museum toont een selectie van 38 kunstwerken.
Ik was zeer onder de indruk van de getoonde werken. Ik heb in musea wel werk van mindere kwaliteit aangetroffen.
Noa Marcellis (16 jaar, leerling van het Rythovius College) liet zich inspireren door Compositie XIV van Piet Mondriaan (en niet, zoals het bordje in het Van Abbemuseum zegt, van Theo van Doesburg!) en Dansfiguur in lijn van Pieter Ouborg. Het leidde tot haar kunstwerk Het doolhof, een 3D-object waarin elementen van beide kunstwerken zijn te herkennen.
Het Masker, gemaakt door Mirthe Kartadi (15 jaar, leerling van het Carolus Borromeus College) werd geïnspireerd door een foto van Rineke Dijkstra: Long Island. Op internet vind ik een toelichting op de keuze die ze maakte. Een fragment vertaald uit het Engels: “Ik maakte een hoofd met een masker. Het gaat over het feit dat gekleurde mensen zich vroeger anders voelden bij blanke mensen. Er waren veel dingen die zwarte mensen niet mochten doen en witte mensen wel. Mijn werk gaat over de geest van een kind van kleur en wat er in de geest van dat kind omgaat.”
1 note · View note
Photo
Tumblr media
Carolus Celanus, Canon, Albert Clouet, 17th century, Harvard Art Museums: Prints
Harvard Art Museums/Fogg Museum, Gift of Belinda L. Randall from the collection of John Witt Randall
https://www.harvardartmuseums.org/collections/object/239402
2 notes · View notes
ltwilliammowett · 4 years
Photo
Tumblr media
The Dutch Burning English Ships during the Dutch Raid on the Medway, 20 June 1667, by Peter van de Velde c. 1670
The Raid on the Medway is undoubtedly one of the most impressive victories in Dutch history. The success of this daring expedition is much owed to Grand Pensionary of the Republic Johan de Witt.  He envisioned an attack on the British soil that would provoke a rebellion against the English king; and the planning of the operation started immediately after the great victory of the Four Days’ Battle in 1666.  However, the details of the original plan were soon become known to the English and the operation was cancelled. But the later events of the Second Anglo-Dutch War, such as St. James’ Day Fight and the Holmes Bonfire (1666) were unfortunate for the Dutch and a success was desperately needed in 1667. The plan of the attack was revived and Cornelis de Witt, brother of the Grand Pesionary, was assigned to the fleet as a government delegate. In June 1667 the Dutch fleet commanded by De Ruyter, but effectively guided by Cornelis de Witt entered the Thames.
The first Dutch ships commanded by Willem van Ghent appeared at the mouth of the Thames on 17th June. At that moment Dutch intensions were unclear to the English, who were more concerned of an attack on London. But the Dutch primary target were English ships anchored upstream the Medway river. The attack began with an assault on the Sheerness Castle protecting the mouth of the Medway. After a bombardment delivered by the Vreede the garrison fled, and a Dutch landing party captured the unfinished fort. The Dutch marines were strictly forbidden to plunder to shame the Holmes’ outrages on Teschelling. Despite the orders Dutch seamen plundered anyway, and their commander Jan van Brakel was relieved of his command.
Once the fort was captured the Dutch reconnoitered the way upstream and discovered that English had sunk seven ships across the river to block the passage. A small opening was found in the barrier and after some of the sunken ships had been dragged away, the Dutch frigates passed on the rising tide.
Another obstacle was a formidable chain stretched across the river one mile further on near Gillingham. It was protected by artillery positions on the river banks and warships anchored in front of it. The Dutch attacked the chain on the morning of 22 June. One of the protecting warships, the Unity (ex Dutch Eendracht) was bordered and captured by Jan van Brakel who was anxious to redeem himself. The Dutch fire ships attacked the English Matthias and Carolus V, which both caught fire and blew up. Later the mighty Royal Charles was taken after putting little resistance. This ship, originally Naseby 80-gun First Rate, renamed Royal Charles after the Restoration, had served as flagship for such famous admirals as Blake, Monck and Duke of York. Its capture was the ultimate humiliation for the English fleet.
The tide began to fall and the Dutch could not proceed any further that day. Still there were three more ships up the river, Royal James, Loyal London and Royal Oak. The English realized that the only way to prevent their capture was to sink them and so they were scuttled. Next day De Ruyter took command of the attack personally. The sunken ships were reached by the fire ships and set on fire.
The next day the Dutch finally withdrew. The tide was falling and the ships regularly ran aground. Royal Charles and Unity were taken along as prizes. Despite the obvious success not all objectives were accomplished.  For one, Johan de Witt was not satisfied pointing out that the actions of the fleet were insufficiently aggressive and not accepting arguments of shallow water and adverse wind. Chatham Dockyard was not burnt and had it been destroyed it would have taken a generation to rebuild.
31 notes · View notes
havenpoort · 3 years
Text
De tulpenmanie
Tumblr media
In de Gouden Eeuw bereikten de prijzen van de nieuw geïntroduceerde tulpenbollen extreme hoogten. Een hausse in de tulpenhandel in Holland en Utrecht begon rond 1634 en eindigde even plotseling in februari 1637. Het verschijnsel wordt ook tulpenwoede, tulpengekte, bollengekte, dwaze tulpenhandel en bollenrazernij genoemd.
In januari 1637 werden tulpenbollen verkocht voor meer dan tien keer het jaarsalaris van een ervaren vakman, en waren ze ongeveer evenveel waard als een Amsterdams grachtenpand.
Ook werd er gespeculeerd in opties op tulpen, die op dat moment nog in de grond zaten.
De tulpenmanie wordt door economen gezien als de eerste uitgebreid beschreven bubbel (speculatiegolf) in de wereldgeschiedenis. De term tulpenmanie wordt vaak gebruikt als metafoor voor een grote economische bubbel.
Tulp
De introductie van de tulp leidde tot een ware hysterie in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De eerste tulpen werden in 1593 door de Vlaamse diplomaat Ogier Gisleen van Busbeke aan zijn vriend Carolus Clusius, botanicus in Leiden gestuurd. Daar werd een aantal bollen uit de Hortus Botanicus Leiden gestolen.
Tumblr media
Zes oogsten later - een tulp komt in zeven jaar tot wasdom - was het verzamelen van tulpen een rage geworden.
De spectaculairste en meest gevraagde tulpen waren levendig van kleur en hadden strepen en vlammen op de bloembladen. De verzamelaars wisten niet dat dit het gevolg was van een specifieke virusinfectie bij tulpen, een vorm van het Mozaïek virus.
De bijzondere patronen en vormen zijn niet altijd overerfbaar. Vooral de zeldzame exemplaren waren uiterst populair.
Er waren honderden tulpenrassen bekend. Het was moeilijk ze uit elkaar te houden en er was nogal eens onenigheid over de vraag tot welk ras een bloem precies hoorde. Daarom verschenen tijdens het hoogtepunt van de tulpenrage tulpenboeken, waarin gekleurde tulpentekeningen stonden.
Prijsstijging
Kort na 1600 begonnen de prijzen van tulpenbollen te stijgen. Franse hofdames betaalden honderden guldens voor een tulpenbloem die zij op een galabal in hun decolleté droegen. In 1623 kostte één enkele tulpenbol van een populaire soort 1000 gulden, terwijl het gemiddelde jaarinkomen op 150 gulden lag.
Tijdens de jaren dertig van de 17e. eeuw liepen de prijzen zo hoog op dat sommige mensen bereid waren evenveel te betalen voor een zak tulpenbollen als voor een rijtje Amsterdamse grachtenpanden. Een goede handelaar kon 6000 gulden per maand verdienen.
Tumblr media
 In 1635 werd een koop geregistreerd van veertig tulpenbollen tegen een prijs van 100.000 gulden. Op dat moment kostte een ton boter rond de 100 gulden en acht vette varkens waren 240 gulden waard. Een record was de verkoop van de beroemdste tulpenbol, de Semper Augustus. Deze werd in Haarlem voor 6000 gulden, de prijs van een grachtenhuis, verkocht. Voor een bol van de paars-witte papegaaitulp Viceroi werd een prijs van 3000 gulden overeengekomen.
Een anonieme inwoner van Hoorn wees er in zijn pamflet Claere ontdeckingh der dwaesheydt (De dwaasheid aan het licht gebracht) uit 1636 op dat die bol daarmee evenveel waard was als 2 karrenvrachten tarwe, 4 karrenvrachten rogge, 4 vette ossen, 8 vette varkens, 12 vette schapen, 2 vaten wijn, 4 vaten bier, 2 tonnen boter, 1000 pond kaas, een bed, een zilveren kelk, een aantal kledingstukken plus een schip om dat allemaal te vervoeren.
 In het Tulpenboek van Pieter Cos uit 1637 staan de prijzen vermeld die zijn tulpenbollen op een veiling opbrachten. Een viceroy of viseroij werd in deze catalogus afgebeeld met verkoopprijzen van 3000 en 4200 gulden, afhankelijk van het gewicht van de bol. 
Windhandel
Tot circa 1634 hielden alleen professionele kwekers en rijke hobbyisten zich bezig met de tulpenhandel. De verkoop van de bollen vond plaats tijdens de bloeiperiode in april en mei, wanneer de kopers de bloemen konden bekijken. In de nazomer, als de bollen gerooid werden, veranderden zij daadwerkelijk van eigenaar.
Tumblr media
Vanaf 1634 begonnen ook buitenstaanders zich met die handel in te laten en ontstond een speculatiegolf die vooral woedde in Haarlem, Hoorn, Amsterdam, Alkmaar en Enkhuizen.
Sommige handelaren verkochten tulpenbollen die nog maar pas geplant waren en die niemand nog in bloei had gezien; dit leidde tot contracten voor levering in de toekomst, vergelijkbaar met wat wij tegenwoordig futures zouden noemen.
 Het verschijnsel werd aangeduid met windhandel, en vond meestal plaats in speciale colleges, die bijeenkwamen in kroegen, herbergen en tapperijen. De verkoop geschiedde bij opbod of afslag volgens verschillende regels.
De aankoopcontracten, genoteerd op briefjes, werden voor grof geld doorverkocht. De prijs die uiteindelijk voor een bol betaald moest worden, werd doorgaans berekend naar het gewicht bij het rooien. Dit was de 'azenhandel'; een aas was een onder goudhandelaars gebruikte gewichtsmaat (1 aas = 0,048 gram).
Deze handel was illegaal; de Staten van Holland verboden de verkoop van zaken die men zelf niet bezat. Naast de azenhandel in de colleges vonden ook openbare veilingen plaats van 'pondsgoed', waardeloze tulpen zonder fraaie kleurpatronen, die per pond verkocht werden aan argeloze kopers, voor extreme geldbedragen.
De speculanten werden veelal floristen of bloemisten genoemd. Zelf noemden zij hun handel 'de kap'; wie zich met tulpenhandel bezighield, was 'in de kap'. De windhandel was vooral in zwang onder kleine zelfstandigen (zoals wevers) die droomden van snelle rijkdom.
Hoogtepunt
In de winter van 1636-1637 hielden in de Republiek ca. 5.000 mensen zich bezig met tulpenhandel; ca. 1% van de beroepsbevolking. In Haarlem lag het percentage floristen veel hoger. Onder hen waren ongetwijfeld vele meelopers, die de handel als een spelletje zagen en vooral kwamen voor de gratis drink- en eetgelagen in de colleges.
In die tijd keerde de publieke opinie zich tegen de tulpenspeculanten. Veel burgers zagen speculatie als een vorm van gokken, en daarmee als een ernstige zonde. Er verscheen een stroom van pamfletten waarin op vaak harde of sarcastische toon werd gewaarschuwd tegen deze handelspraktijken.
De schrijvers waren van mening dat de floristen uit geldzucht de godsdienst verwaarloosden. Zij gaven zich over aan de heidense Flora, de bloemengodin uit de Romeinse mythologie. De pestepidemie die Nederland in die tijd trof, werd door velen gezien als een straf van God voor de tulpenhandel.
Ineenstorting
Op dinsdagavond 3 februari 1637 stortte in Haarlem de windhandel abrupt in, toen een verkoper bleef zitten met een partij pondsgoed die hij voor 1400 gulden had aangeboden. Twee dagen later werd in Alkmaar tijdens een veiling van tulpenbollen in totaal nog 90.000 gulden omgezet.
De week daarop kelderden overal in Holland en Utrecht de prijzen. Er ontstond een chaotische situatie met veel onenigheid onder handelaren over de geldigheid van de afgesloten contracten. Al snel bleek dat de meeste floristen tulpen die ze niet bezaten, hadden doorverkocht aan kopers die ze niet konden betalen.
Na de ineenstorting verscheen een nieuwe stroom pamfletten, waarin de aanhangers van Flora op grove wijze bespot werden. Meer serieuze schrijvers probeerden een beeld te krijgen van de oorzaken van de tulpenwindhandel.
De bekendste pamfletten uit die tijd zijn de drie samenspraken van Waermondt en Gaergoedt. De laatste (zijn naam betekent: geldwolf) is een ex-tulpenspeculant die spijt heeft van zijn daden en tegenover zijn vriend Waermondt ('waarheidsspreker') een boekje opendoet over de floristenwereld.
Ook verschenen enkele pamfletten waarin de tulpenhandel verdedigd werd, waaronder Het tooneel van Flora door de Alkmaarder onderwijzer Cornelis van der Woude. Deze waren vermoedelijk geschreven in opdracht van tulpenkwekers die hun goede naam door de speculanten in diskrediet gebracht hadden zien worden.
 Nasleep
Op 24 februari kwam een aantal vooraanstaande tulpenkwekers en –handelaars bijeen in Amsterdam om afspraken te maken over de afwikkeling van de tulpenhandel. Op die bijeenkomst werd bepaald dat kopers hun optiecontracten konden afkopen door de verkoper 10% van de overeengekomen som te betalen.
'Streep die 1 maar door, dan houd je nog een 0 over', zo luidde het commentaar van de Amsterdamse hekeldichter Jan Zoet. Inderdaad sorteerde de maatregel weinig effect, daar de berooide speculanten ook die 10% niet konden opbrengen. Bovendien bezat hij geen rechtsgeldigheid; de overheid wilde hem niet ratificeren.
Omdat maatregelen van de Staten van Holland uitbleven, bepaalde de magistraat van Haarlem op 1 mei, dat rechters, advocaten en deurwaarders geen tulpenkwesties meer in behandeling mochten nemen. Daarmee werden alle Haarlemse tulpencontracten feitelijk geannuleerd.
Later nam Haarlem nog een variant aan op de 10%-regeling, namelijk de 3,5%-regeling.
Tumblr media
Voor vele speculanten had in februari 1637 faillissement gedreigd en daarmee diepe armoede. In werkelijkheid werden de meeste contracten niet nagekomen en hoefden de kopers niets te betalen aan de verkopers die zelf meestal niet konden voldoen aan hun leveringsplicht.
De prijzen van tulpenbollen herstelden in de jaren na de ‘krach’ van 1637 enigszins; de windhandel was echter definitief voorbij.
Speculatie hoort kennelijk bij bloembollen.
1 note · View note
fieroponsbier · 6 years
Text
Over zwoele zomeravonden, bijzondere bieren, BOBtails en mocktails…
Juni is traditioneel de start van de BOB-zomercampagne. Deze campagne valt niet toevallig samen met de warme zomermaanden.
Tumblr media
De stijgende temperaturen doen ook de “goed humeurbarometer” van menige Belg stijgen. Met onze bourgondische ziel komen we bij mooi weer massaal het huis uit om te genieten van picknicks in het park en gezellige terrasjes met vrienden. En daar hoort niet zelden een goed glas bier bij! Een lekkere pint, trippel of trappist is de ideale gangmaker voor een leuk gesprek.
Alcoholconsumptie heeft buitenshuis van oudsher een sociale functie, terwijl alcoholvrij bier of andere drankjes nog steeds eerder in de categorie van dorstlesser thuishoren.
Ik wilde weten of we meer alcoholvrije dranken zouden consumeren wanneer het aanbod groter en diverser is. Ik nam de proef op de som en nodigde negen goede vrienden uit voor een etentje. Onder het concept ‘Auberge Espagnole’ bracht iedereen een klein gerechtje mee. Ik  zorgde voor de drank.
Op die manier wilden ik nagaan of het ruimere aanbod aan drankjes een effect zou hebben op het drinkgedrag van mijn gasten. Zouden mijn gasten, die overigens niet wisten dat ze fungeerden als proefkonijn, hun alcoholconsumptie matigen? En zou het nog wel gezellig zijn als er minder alcohol zou vloeien?
Op tafel kwamen die avond heerlijke speciaalbieren zoals Zinnebir, witte Brunehaut en Gouden Carolus. Maar ik voorzag ook een heel arsenaal aan bob- en mocktails met ingrediënten als 0.0% bier, cranberrysap, vlierbessensiroop, rietsuiker, white tea en crushed ice. Het resultaat was een avond met veel plezier en behoorlijk wat drank: alcoholisch, maar zeker ook alcoholvrij.
Het werd uiteindelijk een geweldige avond. Mijn gasten waren oprecht verrast door de heerlijke combinaties die je kan maken met alcoholvrij bier. Laat werd het ook. Maar door de grote diversiteit aan niet-alcoholische alternatieven werd er in totaal minder alcohol gedronken (en bleef de volgende dag de kater bij iedereen achterwege).
Het grote aanbod en de diversiteit aan drankjes zorgden ervoor dat er minder alcohol werd gedronken. Maar daarom werd het er niet minder gezellig op. Nu het aanbod aan alcoholvrije dranken - waaronder ook bier - in de supermarkt stijgt, wordt het gemakkelijker om een aantrekkelijk alcoholvrij drankaanbod te voorzien. En dat is dan weer mooi meegenomen voor deze Bob-campagne!
Wil je zelf ook aan de slag met alcoholvrije bieren? Probeer dan zeker eens een Palm Sunset Dream, een Hoegaarden Sweet of een Maes Golden Summer. Deze alcoholvrije BOBtails werden samengesteld door Hilaire Spreuwers, gastronomieconsulent voor Horeca Vlaanderen in het kader van de BOB-campagne: https://www.bob.be/nl/bobtails/
 A.S.
1 note · View note
Photo
Tumblr media
Carolus Henricus baron à Metternich, Winneburg et Beilstein, Pieter de Jode, the Younger, 16th-17th century, Harvard Art Museums: Prints
Harvard Art Museums/Fogg Museum, Gift of Belinda L. Randall from the collection of John Witt Randall
https://www.harvardartmuseums.org/collections/object/238879
1 note · View note
Photo
Tumblr media
Carolus Fridericus Behaim, Georg Lichtensteger, 18th century, Harvard Art Museums: Prints
Harvard Art Museums/Fogg Museum, Gift of Belinda L. Randall from the collection of John Witt Randall
https://www.harvardartmuseums.org/collections/object/242666
2 notes · View notes
Photo
Tumblr media
Johannes Carolus, Cardinal Medici, Giuseppe Maria Testana, 17th century, Harvard Art Museums: Prints
Harvard Art Museums/Fogg Museum, Gift of Belinda L. Randall from the collection of John Witt Randall
https://www.harvardartmuseums.org/collections/object/249030
1 note · View note
Photo
Tumblr media
A Woman, Carolus-Duran (Charles-Emile-Auguste Durand), 19th century, Harvard Art Museums: Prints
Harvard Art Museums/Fogg Museum, Gift of Belinda L. Randall from the collection of John Witt Randall
https://www.harvardartmuseums.org/collections/object/234341
0 notes
Photo
Tumblr media
Carolus Scribanius, Pieter Clouet, 17th century, Harvard Art Museums: Prints
Harvard Art Museums/Fogg Museum, Gift of Belinda L. Randall from the collection of John Witt Randall
https://www.harvardartmuseums.org/collections/object/239757
0 notes
Photo
Tumblr media
S. Carolus Borromaeus, Xaver Steifensand, 19th century, Harvard Art Museums: Prints
Harvard Art Museums/Fogg Museum, Gift of Belinda L. Randall from the collection of John Witt Randall
https://www.harvardartmuseums.org/collections/object/247203
0 notes