Tumgik
#Natuurkracht
de-pionier · 1 year
Text
Tumblr media
Het verhaal speelt zich af in de Alpen, waar Max besluit om op vakantie te gaan om te ontsnappen aan zijn stressvolle leven. Tijdens zijn verblijf in de bergen komt hij echter terecht in een gevaarlijke situatie wanneer hij verdwaalt tijdens een bergwandeling. Hij raakt gewond en wordt gedwongen om te overleven in de wildernis, met alleen zijn eigen vaardigheden en wilskracht om hem te helpen.
Het boek is een spannende en emotionele reis van zelfontdekking en overleving, waarin Max geconfronteerd wordt met zijn eigen zwakheden en angsten. Hij moet leren om te vertrouwen op zijn eigen instincten en veerkracht om te overleven in de harde omgeving van de Alpen. Ondertussen probeert hij ook zijn verleden en heden onder ogen te zien, wat hem de kans biedt om zichzelf beter te begrijpen en te groeien als persoon.
De setting van de Alpen speelt een belangrijke rol in het verhaal. Het biedt een uitdagende en indrukwekkende omgeving waarin de personages worden geconfronteerd met hun eigen beperkingen en de kracht van de natuur. Het boek verkent ook de thema's van zelfontdekking, overleven en het veroveren van je eigen demonen. De lezer wordt meegenomen op een emotionele reis die het belang benadrukt van veerkracht, vastberadenheid en het vermogen om te overleven, zelfs in de meest moeilijke omstandigheden.
0 notes
mijnniemandsland · 1 year
Text
Wind.
Wind is een natuurkracht die ons dagelijks leven beïnvloedt. Hoewel het op sommige momenten verfrissend kan zijn, kan het ook frustrerend en hinderlijk zijn. Een van de grootste nadelen van wind is dat het vaak tegen ons in blaast en we ons moeten inspannen om vooruit te komen. Dit is met name het geval bij activiteiten zoals fietsen, wandelen of hardlopen. Maar wat als we in plaats daarvan de…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
astroblogs · 2 years
Text
Niet duidelijk is of Einstein's zwaartekrachttheorie ook op de allergrootste schaal juist is
Niet duidelijk is of Einstein’s zwaartekrachttheorie ook op de allergrootste schaal juist is
Credits: NASA, ESA, CSA, and STScI We kennen vier natuurkrachten en drie ervan worden beschreven door het Standaardmodel, te weten de sterke, zwakke en elektromagnetische wisselwerking. Eén natuurkracht past niet in het SM, maar wordt beschreven in Einstein’s Algemene Relativiteitstheorie (ART – 1915), te weten de zwaartekracht. Nou is de ART al vele malen bewezen, maar dat was telkens op kleine…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
adrianusv61 · 2 years
Text
Niet duidelijk is of Einstein's zwaartekrachttheorie ook op de allergrootste schaal juist is
Niet duidelijk is of Einstein’s zwaartekrachttheorie ook op de allergrootste schaal juist is
Credits: NASA, ESA, CSA, and STScI We kennen vier natuurkrachten en drie ervan worden beschreven door het Standaardmodel, te weten de sterke, zwakke en elektromagnetische wisselwerking. Eén natuurkracht past niet in het SM, maar wordt beschreven in Einstein’s Algemene Relativiteitstheorie (ART – 1915), te weten de zwaartekracht. Nou is de ART al vele malen bewezen, maar dat was telkens op kleine…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
cryptogids · 2 years
Text
Lionel Messi ambassadeur voor crypto exchange Bitget
Tumblr media
De cryptocurrency-industrie blijft beroemdheden aantrekken. De laatste die op de bandwagon sprong was niemand minder dan de wereldberoemde voetballer Lionel Messi. Volgens een recent persbericht is Messi merkambassadeur geworden voor de in Singapore gevestigde cryptocurrency exchange Bitget. Een deel van zijn verantwoordelijkheden zou zijn om Bitget verder te introduceren bij gebruikers, merken en organisaties wereldwijd. De aankondiging is het begin van de verbintenis tussen Bitget en Messi, de winnaar van een recordaantal van zeven Ballon d'Or Awards, met een filmproductie een maand voor het wereldkampioenschap voetbal. Via dit partnerschap geeft Bitget Messi-fans de kans om Web 3.0 en de mogelijkheden van het handelen in crypto op Bitget te verkennen. Er is ook een gedeelde afspraak dat het partnerschap beide partijen in staat zal stellen om zich in te zetten voor meer inspanningen, die verder reiken dan cryptocurrency en voetbal. Lees hier onze Bitget review Bitget, opgericht in juli 2018, treedt op als officiële partner en officiële cryptocurrency exchange-partner van Juventus, en tevens zijn allereerste sleeve-partner. De cryptocurrency derivaten beurs ondersteunt de handel in futures, spothandel en de aankoop van digitale activa. Het heeft naar verluidt 1,6 miljoen geregistreerde gebruikers in 48 landen en regio's, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië, Zuid-Korea, Japan en Rusland. Ontdek mijn favoriete projecten en word vooral lid van onze Discord community "Ik wilde Bitget bedanken voor hun enthousiasme om mij te laten deelnemen aan de wereld van crypto. Ik vertrouw erop dat beide partijen zinvolle initiatieven kunnen activeren, alsook in het aanbieden van web 3 aan de sportfans" aldus Leo Messi. Dit is niet de eerste interactie tussen Lionel Messi en de blockchain wereld. Eerder dit jaar bevestigde de Franse club Paris Saint-Germain dat zijn contract met de iconische Argentijnse voetballer de zogenaamde "$PSG Fan Tokens" omvatte. Als onderdeel van zijn loonpakket kreeg Messi een niet bekendgemaakte hoeveelheid fan tokens van de club die de voetballegende verbinden met Paris St-Germain fans over de hele wereld. Veel beroemdheden zijn in de afgelopen twee jaar het gezicht geworden van crypto bedrijven naarmate de ruimte groeit. Acteur Matt Damon heeft Crypto.com beroemd gemaakt om het platform formeel voor te stellen aan consumenten over de hele wereld. De Hollywood-filmster was de held van een wereldwijde merk- en reclamecampagne - getiteld "Fortune Favours the Brave" - die in meer dan 20 landen werd gevoerd. Gracy Chen, Managing Director van Bitget, zegt: "We proberen de diversiteit en rijkdom van onze platformgemeenschap te weerspiegelen in de partnerschappen die we kiezen. Wij stellen Web 3 open voor sportfans; zij stellen het veld open voor cryptohandelaren. Nu het wereldkampioenschap voetbal nadert, moet Messi Argentinië naar nieuwe glorie leiden. We zijn vereerd dat zo'n natuurkracht met ons samenwerkt." Word lid van de Bitcoin/Cryptocurrency Facebook groep en kom naar de Discord en/of Telegram en om onderdeel te worden van onze community. Read the full article
0 notes
wijwielennaarazie · 5 years
Text
Dinsdag 06/08/2019
Lahan - Inaruwa: 92km
Vanwege de hitte staan we vroeger op. Na een heerlijke omeletsandwich springen we op de fiets. Maar zelfs om 7u is het al enorm warm. We proberen alvast zoveel mogelijk km's te doen voor de middag. Gelukkig is het verkeer vandaag heel rustig.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Tegen de middag bereiken we de Koshi-rivier, de grootste rivier van Nepal. Het hele gebied errond bestaat uit moeras en ondergelopen rijstvelden. Het is heel vlak, met weinig schaduw. We stoppen er even in een barretje om te schuilen tegen de hitte.
Tumblr media Tumblr media
Rond 14u vertrekken we terug. We steken de rivier over en zien het water onder de brug door kolken. Wat een natuurkracht!
Tumblr media Tumblr media
Net voorbij de brug zien we donkere wolken aanzetten en niet veel later zet er ook een sterke wind op. De regen kunnen we gelukkig voorblijven, maar met een stevige tegenwind fietsen we de laatste 30km.
In Inaruwa vinden we een gezellig hotelletje. Communicatie verloopt moeizaam, maar ze zijn er ongelooflijk vriendelijk. En het eten goedkoop, zonder hassle.
3 notes · View notes
piektv · 7 years
Photo
Tumblr media
Ach die natuur. .. zo... natuurlijk. #montpellierlevieux #millau #bigrock #natuurkracht (bij Chaos de Montpellier-le-Vieux)
0 notes
snelvindbaar · 2 years
Text
Tumblr media
De nieuwe spectaculaire Gaia-collectie van Marlies Dekkers
De nieuwe spectaculaire Gaia-collectie van Marlies Dekkers. Dit verfijnde Couture-ontwerp is een regenboogkleurige viering van de wilde en prachtige creaties van de natuur. Wikkel je rondingen in speelse lagen en een betoverende mix van op Moeder Aarde geïnspireerde patronen die digitaal werden gedrukt in een milieuvriendelijk proces. Zelfs de heerlijk gladde stof is 'groen': gemaakt van gerecycled garen. Als een kus van Gaia plantte ik een prachtige strik in het hart van het ontwerp. Draag deze kostbare stukken en onthoud: je bent goddelijk, een natuurkracht. Laat je sappen stromen en zie hoe de aarde tot bloei komt.
0 notes
fotbaloveobleceniab · 3 years
Text
voetbaltenue ronaldo  Fans van Manchester Un
voetbaltenue ronaldo  Fans van Manchester United zullen altijd dol zijn op Roy Keane en Wayne Rooney vanwege wat ze hebben bereikt op Old Trafford. Keane is misschien wel de beste aanvoerder van United ooit; een natuurkracht die het goede voorbeeld gaf op het veld en maximale inspanning eiste - en vaak meer dan dat - van al zijn teamgenoten. Rooney is ondertussen de topscorer aller tijden van United en een speler die, vooral tijdens de eerste jaren van zijn betovering bij de Rode Duivels, verlichtte Old Trafford met zijn buitengewone natuurlijke talent.
Keane was natuurlijk de eerste aanvoerder van Rooney toen hij bij United kwam. De Ierse middenvelder was de schipper van de club tussen 1997 en zijn onverwachte vertrek in 2005. Daarna werd Rooney eerst aangevoerd door Gary Neville en vervolgens Nemanja Vidic tot 2014, toen hij de armband overhandigde door Louis van Gaal. Toen Rooney in 2015 een worstelaar een klap gaf, hoewel Rooney ongetwijfeld achteruitging als voetballer toen hij aanvoerder werd, gedroeg hij zich met de grootst mogelijke professionaliteit in zijn nieuwe rol. Er was echter é
én incident in november 2015 dat de wenkbrauwen van sommige supporters deed oprijzen. Beelden van Rooney die worstelaar Wade Barrett slaat op een Het WWE-evenement ging viraal op sociale media en hoewel het allemaal deel uitmaakte van de show, vonden sommige mensen dat hij zich alleen op zijn voetbal had moeten concentreren - voetbaltenue kinderen  vooral omdat hij vleiend was om te misleiden tijdens wedstrijden. Bekijk de video hier ... Hoe Roy Keane reageerdeTwee weken na het WWE-incident produceerde Rooney een teleurstellende prestatie in een 0-0 gelijkspel tegen PSV
0 notes
lauwpauw · 3 years
Photo
Tumblr media
Natuurkracht - Force of Nature⁠ .⁠ Bij dit werk denk ik altijd aan een natuurkracht die binnen komt zeilen op het moment dat je het niet verwacht. SWOOSH! ⁠ .⁠ En met die kracht is ineens alles anders. Laat het fundament trillen, en je voelen wat echt je basis is.⁠ .⁠ Her-evalueren wat belangrijk is en wat je mag loslaten.⁠ .⁠ .⁠ .⁠ Force of Nature - Force of Nature⁠ .⁠ With this work I always think of a force of nature that comes sailing in when you least expect it. SWOOSH!⁠ .⁠ And with that power, suddenly everything is different. Let the foundation vibrate, and you feel what really is your foundation.⁠ .⁠ Re-evaluate what is important and what you can let go.⁠ .⁠ .⁠ .⁠ .⁠ .⁠ #seascape #interieurstyling #decorinspiration #apartmenttherapy #modernart #schilder #kunsttekoop #abstractpainter #affordableart #artcollectors #fluidart #interieur #breda⁠ #onmytable #inmystudio #inmysketchbook #dotifortheprocess #psimadethis #thenativecreative #carveouttimeforart #dreamersanddoers #bigmagic #todayslovely #calledtobecreative #creativepreneur #makerstoknow #thehappynow #creativelifehappy #doitfortheprocess #makersgonnamake
0 notes
saibhaktabrasill · 5 years
Photo
Tumblr media
Dutch, 27.NOV.2019 Om Sri Sai Ram 2711 Er is een wet van oorzaak en gevolg; elke handeling (karma) heeft een gevolg, of je het wilt of niet, of je het verwacht of niet. Een goede handeling geeft een goed resultaat; een slechte zal een slecht resultaat tot gevolg hebben. Geboorte is het gevolg van handelingen die vóór de dood verricht zijn. Als iemand jou vraagt wat er na de dood met de mens gebeurt, dan kun je naar jezelf wijzen en verklaren: ‘Dit gebeurt er’. Men wordt opnieuw geboren. Dit is geen religie van wanhoop; het is een religie van hoop, van zekerheid, van aanmoediging om een actief, nuttig en weldadig leven te leiden. Want de toekomst ligt in jouw handen; hoewel vandaag reeds bepaald is door gisteren, kan morgen bepaald worden door vandaag. In de geschriften worden allerlei soorten handelingen beschreven die bedoeld zijn om onthechting teweeg te brengen, om het verlangen naar eeuwige en universele doelen in bepaalde banen te leiden, om al het werk in een vorm van eredienst te doen veranderen, ter aanbidding van God die elke natuurkracht, elke energie van de mens, elk onderdeel van zijn lijf bestuurt. - Sathya Sai Baba, 15 oktober 1967 © Vertaling Sathya Sai International Organisation - Nederland Offer elke handeling aan de voeten van God, als een bloem die je vol verering aanbiedt. - Baba Sathya Sai Baba www.sathyasai.org #sathyasai #saibhakta #sathyasaibaba #saibaba #saimaa https://www.instagram.com/p/B5ypmCDAWZ0/?igshid=w9sl6ooe6dzo
0 notes
elinedekoster · 7 years
Text
Le fidèle
Onlangs ben ik de nieuwe film van regisseur Michaël R. Roskam gaan bekijken: le fidèle. Toen ik de cinemazaal binnenging wist ik niet wat ik zou zien. Ik wist zelfs niet over wat de film zou gaan, ik was uitgenodigd door vriendinnen. De film ging zeer snel vooruit. Zoals De Morgen erover schrijft: “Le fidèle gaat als een strakke bolide uit de startblokken”, ik kan het niet anders dan het hiermee eens zijn. De film is nog niet begonnen en ze wonen al samen. Je verwacht niet dat het zo snel gaat gaan. Door de snelheid waarmee alle gebeurtenissen elkaar opvolgen kreeg ik nogal een absurd gevoel. In de realiteit zou het elkaar nooit zo snel opvolgen. Worden er tijdsprongen gemaakt? Ik denk het niet.  “Gigi is als een wilde hond die in Bibi eindelijk een baasje vindt aan wier voeten hij zijn vermoeide hoofd kan laten rusten.” Als ik uit de hele recentie één zin zou moeten kiezen die de film beschrijft, zou het deze zijn. Anders maar toch herkenbaar.
De recentie van De Morgen:  Kan je een film tegelijk ietwat gebrekkig, en toch subliem vinden? Le fidèle is verrassende cinema met wervelende actie, een rammelende laatste akte en een onvergetelijke romance tussen Matthias Schoenaerts en Adèle Exarchopoulos. Le fidèle gaat als een strakke bolide uit de startblokken: al na enkele scènes zit de vurige romance tussen Gino “Gigi” Vanoirbeek (Schoenaerts) en Bénédicte “Bibi” Delhany (Exarchopoulos) op kruissnelheid. Zij is racepilote, hij doet iets vaags met import en export van auto’s. Zegt hij. In werkelijkheid overvalt hij – op nogal spectaculaire wijze zelfs – banken en geldtransporten. Gigi is een gangster met een groot hart, een traumatische jeugd en één groot gebrek: hij liegt.Le fidèle is een misdaadfilm met een bloedend hart. De wervelende actiescènes, virtuoos gefilmd door director of photography Nicolas Karakatsanis, zijn als gracieuze balletten van beheerst geweld. Let op hoe de fantastische overval op de snelweg in één lange take wordt vastgelegd. Maar ondanks dat soort bravourescènes is liefde het toverwoord. Het zit verstopt in de titel – schud de letters van “fidèle” maar eens door mekaar –, en het is de vuurrode draad die de personages van begin naar einde leidt. Gigi is als een wilde hond die in Bibi eindelijk een baasje vindt aan wier voeten hij zijn vermoeide hoofd kan laten rusten. Hoe hij zijn lot volledig in haar handen legt: het is prachtig om naar te kijken.Dream teamEr is altijd al iets dierlijks geweest aan de films van Michaël R. Roskam (Rundskop), en in die zin is het koppel Schoenaerts-Exarchopoulos zijn ultieme dream team: twee acteurs met een rauwe, animale energie die je willens nillens meeslepen in hun explosieve coup de foudre. Schoenaerts levert een van zijn meest veelzijdige vertolkingen tot dusver af: hij combineert het aaibare van Far From the Madding Crowd met het strakke van Maryland en de diepe emotionele gekwetstheid van Rundskop. Ja, Gigi is een bad boy, maar wel één met humor, elegantie en lichtheid. Hoe langer hoe meer trekt Exarchopoulos de film naar zich toe. Haar Bibi is een natuurkracht, met een doortastendheid die je niet verwacht op haar jonge leeftijd – getuige de pittige ondervragingsscène in de auto aan 100km/u. Maar zoals wel vaker bij Roskam, wordt op de duur ook het noodlot een hoofdpersonage. Roskam schreef het scenario samen met Noé Debré en Thomas Bidegain, die ook Gouden Palmwinnaar Dheepan neerpenden voor Jacques Audiard. Met die film deelt Le fidèle de tragiek van een man die een nieuwe start probeert te maken, maar niet aan zijn verleden kan ontsnappen.Passie met brokkenRoskam is een filmmaker die zijn metier met evenveel onstuimige passie bedrijft als Gigi en Bibi de liefde met mekaar. Dan is het misschien onvermijdelijk dat er hier en daar brokken worden gemaakt: in de derde akte gaat hij aan hoge snelheid uit de bocht, om pas na een paar keer tollen weer op het parcours te belanden. Sommige kijkers zullen op dat moment afhaken, maar het loont de moeite om in Roskams slipstream te blijven hangen, want hij loodst je met gierende banden naar een hartverscheurende finish.Le fidèle is geen kopstoot zoals Rundskop. Wel een aangrijpende en eigenzinnige combinatie van genrefilm, gelaagd psychologisch portret en pure romantiek. En vooral: een ode aan een pure, misschien wel onhaalbare liefde. Wie zich op diezelfde onvoorwaardelijke manier overgeeft aan Gigi en Bibi, zal hun amour fou nog dagen voelen nasmeulen in zijn bloedbaan.
bron: https://www.demorgen.be/film/-le-fidele-wervelende-gangsterfilm-met-een-bloedend-hart-b79fa3d1/ 
1 note · View note
astroblogs · 2 years
Text
Als donkere energie niet constant is zou het heelal al binnen 100 miljoen jaar kunnen inkrimpen
Als donkere energie niet constant is zou het heelal al binnen 100 miljoen jaar kunnen inkrimpen
Credit: NASA, ESA, STScI. We leven in een uitdijend heelal en die uitdijing gaat steeds sneller, zo weten we sinds 1998 twee onafhankelijke teams van sterrenkundigen dat ontdekten met behulp van supernovae. Een heelal met alleen zwaartekracht als grootschalige natuurkracht zou op den duur moeten inkrimpen, maar dat doet het dus kennelijk niet en daar is een andere mysterieuze bron voor…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
adrianusv61 · 2 years
Text
Als donkere energie niet constant is zou het heelal al binnen 100 miljoen jaar kunnen inkrimpen
Als donkere energie niet constant is zou het heelal al binnen 100 miljoen jaar kunnen inkrimpen
Credit: NASA, ESA, STScI. We leven in een uitdijend heelal en die uitdijing gaat steeds sneller, zo weten we sinds 1998 twee onafhankelijke teams van sterrenkundigen dat ontdekten met behulp van supernovae. Een heelal met alleen zwaartekracht als grootschalige natuurkracht zou op den duur moeten inkrimpen, maar dat doet het dus kennelijk niet en daar is een andere mysterieuze bron voor…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
Text
‘Werken’ van Daniil Charms: Russisch absurdisme ten top
Tumblr media
‘Mij interesseert het leven alleen in zijn ongerijmde verschijningsvorm’, noteerde de literaire natuurkracht Daniil Charms (1905-1942) in zijn dagboek op het einde van de jaren 1930. Charms was de verpersoonlijking van het Russisch absurdisme, een ongeëvenaarde eenmansavantgarde die in zijn zwartgallige maar verbeeldingsrijke teksten genadeloos de zinloosheid en de absurditeit van het bestaan blootlegde — een tomeloos creatieve visie die uiteraard botste met het socialistisch-realisme vooropgesteld door Stalins Sovjet-Unie. Voor het eerst verschijnt een omvangrijke uitgave van Charms’ werk in Van Oorschots prestigieuze Russische Bibliotheek: samensteller en vertaalster Yolanda Bloemen maakte een meer dan gulle selectie uit zijn verhalend proza, toneelteksten, gedichten, brieven, dagboeken en kinderverhalen.
Sherlock Charms Sinds 1953 brengt uitgeverij Van Oorschot het pantheon van de Russische literatuur uit in de bibliofiele dundrukreeks de ‘Russische Bibliotheek’. De legendarische vertaler en eerste hoofdredacteur van de reeks, Charles B. Timmer, beet de spits af met een deel verhalen van Anton Tsjechov. Vanaf dan verschenen op regelmatige basis nieuwe delen met werk van coryfeeën zoals Ivan Toergenjev, Fjodor Dostojevski, Lev Tolstoj, Alexandr Poesjkin, Michail Lermontov, Nikolaj Gogol en Ivan Gontsjarov, telkens rechtstreeks uit het Russisch vertaald door Timmer of collega-topslavisten. Het gros van deze felbegeerde uitgaves is nog steeds leverbaar of komt mondjesmaat uit in herziene herdrukken en nieuwe vertalingen. In de jaren 1990 werd de eregalerij aangevuld met ronkende namen zoals Ivan Boenin, Vladimir Majakovski, Marina Tsvetajeva en Michail Boelgakov. Andere twintigste-eeuwse schrijvers volgden vanaf 2007 zoals Anna Achmatova, Isaak Babel en recent nog Konstantin Paustovski, Boris Pasternak en Andrej Platonov (verwacht in april 2019). Charms — een auteur die zonder enige twijfel zijn plaats verdient in een prestigereeks zoals de ‘Russische Bibliotheek’ — vult dit rijtje opvallende nieuwkomers aan met een lijvig verzameld werk, simpelweg Werken getiteld, vormgegeven in het gekende strakke ontwerp en gehuld in een fraai okergeel jasje.
Charms zag het levenslicht in Sint-Peterburg op 30 december 1905, een jaar vol van heftige revolutie, een maatschappelijk fenomeen dat op een of andere manier zijn hele verdere leven zou gaan bepalen. Zijn echte naam was Daniil Joevatsjov, maar vanaf zijn schooltijd, zo rond 1920, bedacht hij het pseudoniem Charms (naar de Engelse woorden ‘charm’ en ‘harm’ of naar Sherlock Holmes, een figuur die hij erg bewonderde). Gaandeweg metamorfoseerde hij tot een man van vele aliassen en signeerde zijn schrijfsels met varianten op zijn pennaam met dandy-allures: Chorms, Chaarms, Sjardam, Charms-Dandan en soms zelfs met Karl Ivanovitsj Sjoesterling.
Vanaf 1924 was Charms actief in het literaire leven van Sint-Petersburg, zijn geliefde stad die heel vaak het decor was van zijn verhalen. Hij viel niet alleen op door het onalledaagse karakter van zijn teksten, maar ook door zijn excentriek uiterlijk (de schitterende bij Werken toegevoegde fotokaternen getuigen hiervan). Hij droeg bijvoorbeeld vaak een korte broek met een geruit jasje in Engelse stijl, rookte een opvallende pijp, had een polshorloge de grootte van een schoteltje en zijn hond, een teckel, luisterde naar de moeizaam bekkende naam Eer De Gedachtenis Aan De Dag Van De Slag Bij Thermopylae. Charms culitveerde de ludieke slag, het was zijn levenshouding.
In 1926 schreef Charms geschiedenis samen met zijn kompanen Aleksandr Vvedenski en Nikolaj Zabolotski door de literaire beweging Oberioe op te richten, vrij vertaald de ‘Vereniging voor Reële Kunst’. In een potig manifest schreeuwden de Oberioeten hun ambitie uit om de zuivere werkelijkheid te verbeelden, in alle mogelijke kunstvormen. De groep maakte absurdistische sier, hield literaire avonden en kreeg actieve steun van invloedrijke artiesten zoals Kazimir Malevitsj en Pavel Filonov. Het Stalinregime maakte een definitief einde aan Oberioe en daarbij alle overige niet-conformistische (lees niet sociaal-realistische) artistieke uitingen en groeperingen.
In 1931 werd Charms verbannen naar Koersk omdat de autoriteiten in zijn werk een onderliggende kritiek op het systeem hadden ontwaard. Daar legde hij zich toe op kinderliteratuur, een genre dat hij vanaf dan enkel en alleen schreef om te overleven (paradoxaal genoeg, want Charms was een notoir kinderhater). Na jaren van ontbering en ploeteren in constante overleefmodus werd hij in 1941, tijdens het beleg van Leningrad (het voormalige Sint-Petersburg), gearresteerd en krankzinnig verklaard. Charms overleed begin 1942, vermoedelijk uitgehongerd, in de psychiatrische afdeling van een Leningradse gevangenis. Het is niet geweten waar zijn stoffelijk overschot is en hij heeft geen graf. Gelukkig voor de literatuurgeschiedenis  ontdekte Charms’ vriend Jakov Droeskin postuum diens manuscripten, jarenlang bewaard in een koffer, in het net gebombardeerde huis van de auteur. De wereld maakte kennis met een volstrekt uniek oeuvre en een buitengewoon universum.
Een Russische bibliotheek op zich Werken omvat alle literaire genres die Charms heeft beoefend. Binnen deze genres zijn de teksten telkens chronologisch geplaatst. Een ruime selectie ‘Verhalen en scènes’ — goed voor ongeveer een derde van de volledige verzameling — opent het boek. Deze verhalen bieden samen met de bekende novelle ‘De oude vrouw’ en de reeksen ‘Cycli’ en ‘Voorvallen’, een mooie staalkaart van Charms’ literair proza. Ook opgenomen zijn drie toneelstukken (waaronder het beroemde ‘Elisabeth Bam’), vijfentwintig gedichten en een bescheiden selectie teksten die Charms specifiek voor een kinderpubliek schreef (gedichten, toneel en verhalen). Bijzonder revelerende (én intrigerende) dagboekfragmenten, notities en brieven sluiten het geheel af. Het Oberioe-manifest en het heerlijke oberioetische verhaal ‘Ik zat op het dak’ staan apart in een appendix. Bloemen schreef een verhelderend nawoord en verzorgde tevens een uitgebreid notenapparaat, inclusief een personen- en namenregister. Een bijzonder sfeervolle aanvulling zijn de twee katernen met foto’s en avant-gardistische illustraties.
In haar nawoord wijst Yolanda Bloemen erop dat de grenzen tussen genres bij Charms niet altijd even duidelijk te trekken zijn. Een verhaal gaat soms over in een toneeltekst, of autobiografie en fictie kunnen lastig van elkaar te scheiden zijn. Af en toe is evenmin duidelijk of een verhaal al dan niet voltooid is (de door Bloemen gehanteerde richtlijn voor een afgerond werk is een datering of signatuur). Belangrijk is te beseffen dat Charms, samen met andere avant-garde kunstenaars, door de Stalinterreur monddood is gemaakt. Charms zag geen enkele van zijn teksten gepubliceerd tijdens zijn leven – met uitzondering van zijn werk voor kinderen en twee gedichten voor volwassenen. De meeste van zijn manuscripten bleven letterlijk niet meer dan dát: handgeschreven, impulsieve documenten die ongeredigeerd in zijn inmiddels bij literatuurvorsers beruchte bureaula belandden. Interpunctie, spelling, continuïteit waren de minste van Charms’ zorgen. Zijn werk uitgeven was en is met andere woorden een redactionele uitdaging.
Een huidig verzameld werk van Charms in het Russisch bestaat uit drie delen en beslaat meer dan 1700 pagina’s. Werken is een rijke verzameling, maar er is nog veel meer. In 1999 stelde Bloemen al een eerste bloemlezing samen, het mooie Ik zat op het dak bij Atlas. In de ruim twintig jaar sinds die tijd is de situatie rond Charms’ werk grondig veranderd. Er zijn inmiddels veel meer teksten van hem beschikbaar, niet alleen gedichten maar ook het aantal in het Russisch gepubliceerde proza- en dagboekteksten is aanmerkelijk groter dan in de jaren 1980 en 1990, de periode waarin Charms met groeiend succes zijn intrede deed in ons taalgebied. Ook zijn notitieboekjes, op dit moment integraal alleen in het Charmsarchief in Petersburg consulteerbaar, zijn een belangrijke bron.
Het grootste deel van de vertalingen in Werken zijn van de hand van Bloemen zelf, maar ze koos ook voor bestaande Charms-vertalingen van gerodeerde vakmensen als Margriet Berg, Seijo Epema, Robbert-Jan Henkes, Jan Paul Hinrichs, Arthur Langeveld, Marja Wiebes en Sophie Polm. In de inhoudstafel geven de initialen aan welke vertaler een bepaald stuk heeft vertaald. Charms’ werk is in ons taalgebied overigens nooit echt onderbelicht geweest, integendeel. Er bestaan heel wat vertalingen, zowel bij de grote uitgeefconcerns als bij kleinere bibliofiele uitgevers. Gangmaker was — wie anders? — de onvermoeibare Timmer, die met deel 7 in Van Oorschots andere slavische reeks ‘Russische Miniaturen’,Bam en ander proza (1978), Charms introduceerde. Voor de voorliggende uitgave baseerde Bloemen zich op een aantal eerder verschenen vertalingen: Optisch bedrog en ander proza(1988), Ik zat op het dak (1999), Een stinkdier is een prachtig beest (1999) en Bij mij op de maan (2016).
In Werken staan heel wat teksten die eveneens in Ik zat op het dak zijn terug te vinden. Maar het omgekeerde is ook waar. Ik stelde Bloemen de vraag hoe ze de huidige selectie had gemaakt. Haar focus, zo legt ze uit, lag op Charms’ literaire werk en daarnaast op zijn persoonlijke levensverhaal. Meer filosofische teksten (zoals bijvoorbeeld ‘Voorwerpen en figuren ontdekt door Daniil Ivanovitsj Charms’, niet opgenomen in Werken, wel in Ik zat op het dak) en traktaten (zoals vrij geflipte teksten  over ‘de nul’) zijn niet gebundeld, hoewel die volgens de vertaalster ook zeker de moeite waard zijn. ‘Maar’, bekent ze, ‘een presentatie van die teksten, liefst in combinatie met een ruime keuze uit de notitieboekjes (die onder meer geweldig materiaal bevatten over de hele Oberioe-periode), en ondersteund door een grondige bestudering van Charms’ filosofische ideeën (onder meer zijn fascinatie voor Henri Bergson) en zijn verhouding tot religie en de Kabbala lijkt me voor de toekomst een mooi perspectief. Ook over een heel ander thema, namelijk Charms’ verhouding tot Gogol en de echo’s van Gogols werk in dat van Charms is veel te melden. Met Charms zijn we kortom nog lang niet klaar.’
Eigen genre In ‘Ochtend’ worstelt Charms met de omschrijving van wat hij als zijn ‘eigen genre’ bestempelt:
Gisteravond zat ik aan tafel en ik rookte veel. Voor me lag papier om iets op te schrijven. Maar ik wist niet wat ik moest schrijven. Ik wist zelfs niet of het gedichten moesten zijn of een verhaal of een beschouwing. Ik schreef niets en ging naar bed. Maar ik lag lang wakker. Ik wilde bedenken wat ik moest schrijven. In gedachten ging ik alle genres van de woordkunst langs, maar mijn genre vond ik er niet bij. Het zou één enkel woord kunnen zijn, maar misschien moest ik ook wel een heel boek schrijven. Ik vroeg God om een wonder, zodat ik zou begrijpen wat ik schrijven moest.
Het uitgangspunt van Charms’ verhalen — of ‘voorvallen’ zoals hij ze zelf noemde — is vaak nietig of alledaags. Hij vertrekt van een verwaarloosbaar fait divers, een akkefietje, een sentimentele oprisping, een onbesuisde waarneming, maar al snel neemt de verhaallijn een bruuske wending en is iedere vorm van logica ver te zoeken. Een vrolijke zottigheid neemt de overhand. Veel van de verhalen zijn erg kort, van een paar zinnen tot maximaal enkele pagina’s.
Charms is niet alleen de ongekroonde koning van de anticlimax, maar ook de ongeëvenaarde keizer van de wervende openingszin (‘Peretsjin ging op een punaise zitten, en vanaf dat moment werd zijn leven heel anders.’; ‘Nu weet iedereen hoe gevaarlijk het is om stenen door te slikken.’). Vaak drijft hij de spanning op tot het uiterste, laat de verwachtingen van de lezer onbeschaamd aanzwellen om dan abrupt te eindigen met een losse flodder van formaat (een apotheose in dat verband is de uitzinnige plot van de novelle ‘Een oude vrouw’). Een aantal verhalen eindigt dan ook met ‘dooddoeners’ zoals: ‘En dat was alles’, ‘Enzovoort’ of ‘Je geloof toch wat ik heb verteld?’. En wat dacht u van ‘Ontmoeting’, een in amper twee volzinnen afgerond verhaal, dat afsluit met minstens even ‘terminale’ woorden:
Op een keer liep een man naar zijn kantoor en onderweg kwam hij een andere man tegen, die een stokbrood gekocht had en op weg was naar huis. Dat is eigenlijk alles.
Charms heeft een uit de kluiten gewassen arsenaal aan technieken om absurdistische effecten te bereiken. Hij verdubbelt werkwoorden (‘Pjotr Pavlovitsj rende-rende’), geeft een eenakter als ondertitel ‘Komedie in drie delen’ (‘Foma Bobrov en zijn echtgenote’), is kwistig met hyperbolen en herhalingen, blaast de wervelende klanken van de oude Russische verteltraditie nieuw leven in, laat zijn weerbarstige personages alles letterlijk nemen waardoor een gewone dialoog al snel ontaardt in een vurige vloekpartij of breekt abrupt de handeling af, met als apotheose het hilarische verhaal over de roodharige man (liefdevol bezongen overigens door Charlotte Mutsaers in haar Kersebloed):
Er was eens een roodharige man die geen ogen en geen oren had. Hij had ook geen haren, zodat men hem maar bij wijze van spreken roodharig noemde. Spreken kon hij niet, want hij had geen mond. Een neus had hij ook niet. Hij had zelfs geen armen en benen. Hij had ook geen buik, hij had ook geen rug, hij had ook geen ruggengraat, hij had helemaal geen ingewanden. Hij had niets. Zodat het niet uit te maken is over wie het gaat. Laten we het liever niet meer over hem hebben.
Charms’ humor is zwartgallig, grotesk en ongerijmd: ‘Een vlieg kwam met een klap op het voorhoofd van een voorbijlopende heer, ging door zijn hoofd heen en kwam er bij zijn achterhoofd weer uit.’ Een andere keer etaleert hij dan weer een kromme maar tegelijkertijd ijzersterke en moeilijk te weerleggen logica:
Een man ging als gelovige slapen en werd als ongelovige wakker. Gelukkig stond in de kamer van die man een weegschaal, en de man had de gewoonte zich iedere dag ’s ochtends en ’s avonds te wegen. En zo was de man voor hij ging slapen bij het wegen te weten gekomen dat hij vier poed en eenentwintig pond woog. En toen hij de volgende dag als ongelovige opstond, woog hij zich weer en hij ontdekte dat hij nog maar vier poed en dertien pond woog. ‘Dat betekent,’ besloot de man, ‘dat mijn geloof ongeveer acht pond woog.
Soms doen zich zelfs ronduit bovennatuurlijke zaken voor. In ‘Een ding’ bijvoorbeeld staan een man met zijn dienstmeisje in een kamer. Er wordt aan de deur geklopt, de man doet open en hetzelfde dienstmeisje staat voor zijn neus. Alsof er niets aan de hand is, zet de man zijn familieleven verder, maar nu met twee (identieke) dienstmeisjes.
Slapsticksituaties zijn nooit ver weg en er wordt bij de vleet gevallen. Charms’ vreemde en bevreemdende universum is doordrongen van bruut geweld en ijzingwekkende wreedheden: veel van zijn personages sterven een gruwelijke dood, de oorvijgen vliegen in het rond en vreselijke martelingen zijn schering en inslag (bijlen en spades zijn veel voorkomende attributen, maar worden niet gebruikt waarvoor ze eigenlijk dienen). In ‘Een lezing’ bijvoorbeeld krijgt de spreker Poesjkov voortdurend klappen van zijn toehoorders en moet hij het spreekgestoelte bont en blauw verlaten. Het geweld is geregeld gericht tegen oudere mensen, maar ook en meermaals tegen kinderen:
Wat kinderen aangaat ben ik er zeker van dat je ze absoluut geen luier moet omdoen, je moet ze verdelgen. Daartoe zou ik in de stad een centrale kuil willen inrichten en daar de kinderen in gooien. En opdat er uit de kuil geen geur van ontbinding opstijgt, kan er elke week ongebluste kalk over gegoten worden.
Ook Russische schrijvers moeten het bekopen, in het bijzonder de ongenaakbare Poesjkin (‘Poesjkin had vier zoons, en allemaal waren het idioten.’ en in het korte toneelstuk ‘Poesjkin en Gogol’ tuimelen de twee schrijvende Russen om beurten over elkaar als waren het twee paljassen in de circusring). Charms heeft bovendien geen medelijden met dichters die verre van moeders mooiste zijn:
Zoals bekend heeft Bezimenski echt een rotkop. Op een keer stootte Bezimenski zijn kop tegen een krukje. Daarna was de kop van de dichter Bezimenski helemaal niet meer om aan te zien.
In een ander voorval richt hij zijn pijlen dan weer onverschrokken op auteurs die naar het pijpen van de sovjetstaat dansen:
Toen kleedde Aleksej Tolstoj zich helemaal uit, liep naar de Fontanka en begon te hinniken als een paard. Iedereen zei: ‘Het is een belangrijk sovjetschrijver, die daar hinnikt.’ En niemand stak een vinger naar Aleksej Tolstoj uit. Vloeiend denken In een voor zijn doen behoorlijk lang lijstje somt Charms in ‘Wat mij interesseert’ de zaken op die zijn hart sneller doen slaan:
Gedichten. Gedachten in gedichten leggen. Gedachten uit gedichten halen. Opnieuw gedachten in gedichten leggen. Proza. Verlichting, inspiratie, helderheid, bovenbewustzijn. Wegen om dat alles te bereiken. Het vinden van een eigen systeem om dat alles te bereiken. Allerlei kennis die buiten het terrein van de wetenschap valt. Algemene wetten van verschillende fenomenen. Nul en zero. Getallen. Tekens. Letters. Schriften en handschriften. Alles wat uit het gezichtspunt van de logica onzinnig en dwaas is.
Deze opsomming vat de inhoud van Werken vrij goed samen, maar opvallend zijn de termen ‘verlichting’, ‘gedachten’, ‘systeem’, ‘kennis’, ‘wetten’, ‘fenomenen’ en ‘logica’. Een aantal van de teksten in Werken is zonder meer filosofisch van aard en zijn eerder af te doen als beschouwend, programmatisch of theoretisch. Het is een indicatie dat Charms’ absurdisme effectief diep verankerd zit in een filosofische traditie. Er zat wel degelijk heel wat method in zijn madness. Charms wilde duidelijk begrepen worden en niet op de bodem van de oceaan staan brullen noch worden weggezet als een gek of een clown. De invloed van Henri Bergson op Charms’ denken is overduidelijk (vooral Le rire (1900) en L’évolution créatrice (1907) zijn in dit verband essentieel), en minstens even prominent aanwezig is zijn verwerping van Immanuel Kants filosofie. In 1930 sloot Charms zijn ‘Elf stellingen van Daniil Ivanovitsj Charms’ af met: ‘Hoewel ik in mijn eentje ben, denk ik toch vloeiend.’ Vloeiend denken leidt tot het zien van de zuivere werkelijkheid, zo stelt de auteur in het beruchte en duchtig becommentarieerde Oberioe-manifest.
De Oberioeten verwierpen radicaal alle artistieke dogma’s. Het manifest profileert zich als een  kerntekst voor een goed begrip van Charms’ poetica: ‘Oberioe glijdt niet over de thema’s en de toppen van het artistieke scheppen heen, maar zoekt naar een organisch nieuwe conceptie van wereldbeschouwing en benadering van de dingen. Oberioe zet zijn tanden in de kern van het woord, van de dramatische handeling en van de cinematografische beeldtaal.’ Oberioe is universeel en omspant alle vormen van kunst, ‘dringt het leven binnen en omvat het van alle kanten.’ De beweging zet zich af tegen avantgardistische voorgangers zoals Velimir Chlebnikov, die in eerste instantie de oude taal wilden vernietigen. De Oberioeten wilden niet zozeer vernieuwen als wel herscheppen en de grondleggers zijn van een nieuwe perceptie van het leven. Zelf spraken ze over een terugkeer naar de realiteit (‘de zuivere werkelijkheid’), een omwenteling die ze wilden bereiken door het voorwerp te ontdoen van literaire en alledaagse betekenissen.
Kants ‘ding op zich’ blijft voor ons kennen verborgen, een euvel dat Charms countert door niet logisch maar ‘vloeiend’ te denken. Alleen wanneer we de ongeordende werkelijkheid bekijken in al zijn onzinnigheid, en alle logica opzij schuiven, kunnen we tot een ‘zuivere’ waarneming komen. In een de adem afsnijdende brief naar Claudia Poegatsjova, een actrice waar Charms stapel op was, verwoordt de bekendste Oberioet het als volgt:
Wanneer ik gedichten schrijf, dan geloof ik dat het belangrijkste niet het idee is, niet de inhoud en niet de vorm en niet het mistige begrip ‘kwaliteit’, maar iets wat nog veel mistiger is en voor het rationele verstand onbegrijpelijk, maar dat voor mij en, naar ik hoop, ook voor u, Claudia Vasiljevna, te begrijpen is. Dat is de zuiverheid van de orde. Die zuiverheid is in de zon, in het gras, in de mens en in gedichten precies dezelfde. De ware kunst hoort thuis in de reeks van de eerste werkelijkheid, zij schept de wereld en verschijnt als haar eerste weerspiegeling. Ze is absoluut reëel.
In het manifest zelf komt de idee van de ‘zuiverheid van de orde’ nog eens terug, zij het deze keer systematischer, meer doordacht, minder emotioneel:
Ontdaan van de schil van het literaire en het alledaagse wordt het concrete voorwerp tot een verworvenheid van de kunst. In de poëzie wordt dit voorwerp door het botsen van woordbetekenissen uitgedrukt met de precisie van een mechaniek. Wellicht zult u tegenwerpen dat het niet hetzelfde voorwerp is dat u in het leven ziet? Gaat u er dichter naar toe en raakt u het met uw vingers aan. Bekijkt u het voorwerp met het blote oog en u zult het voor de eerste maal gezuiverd zien van het oude literaire verguldsel. Misschien zult u beweren dat onze onderwerpen ‘niet reëel’ en ‘niet logisch’ zijn? Maar wie heeft gezegd dat de logica van het dagelijks leven noodzakelijk is voor de kunst? […] De kunst heeft haar eigen logica en zij vernietigt het voorwerp niet, maar helpt het te leren kennen. Wij verbreden de betekenis van het voorwerp, van het woord en van de handeling.
Vrij vroeg onderzoekt Charms in enkele teksten over de zuiverheid van voorwerpen hoe een tekst of een gedicht zich kan ontbolsteren en betekenis vrijgeven. In ‘Voorwerpen en figuren ontdekt door Daniil Ivanovitsj Charms’, doet hij uitgebreid uit de doeken wat we moeten verstaan onder het begrip ‘betekenis’. De onovertroffen ‘Elf stellingen van Daniil Ivanovitsj Charms’ — een van Charms’ meest enigmatische maar ook invloedrijkste teksten — sluiten hierbij direct aan. De allereerste stelling opent niet voor niets met de onheilspellende woorden ‘de objecten zijn verdwenen’. Charms’ absurdisme benadrukt in eerste instantie dat we de werkelijkheid niet kunnen begrijpen, hoezeer we er ook proberen in door te dringen. Er is geen verband tussen de dingen, wat ons rest is enkel de ‘zuiverheid van de orde’. Dit wil echter niet zeggen dat iedere strijd zinloos of zonder betekenis is, integendeel. De dichter moet de werkelijkheid te lijf gaan, betekenis creëren en er zich over verwonderen. Zo mikt Charms’ esthetica onweerlegbaar op het vergaren van kennis en betekenis. Aan de hand van zijn teksten — hoe absurd die op het eerste gezicht ook mogen lijken — wil hij de dingen leren kennen en ze bedwingen. Charms’ tandem van ‘creatie en verwondering’ gunt ons een blik op de zuivere wereld. Zonder zijn instrumenten van het absurde zijn we blind.
Werken van Daniil Charms, Van Oorschot 2019, vert. door Yolanda Bloemen, Margriet Berg, Seijo Epema, Robbert-Jan Henkes, Jan Paul Hinrichs, Arthur Langeveld, Marja Wiebes en Sophie Polm. ISBN 9789028282353, 652 pp.
0 notes
jasvegh · 4 years
Text
IMPERATOR CHRISTIANUS
Over de kerkpolitiek van Karel de Grote
Zomer 2019 bezochten we Aken. We waren onder de indruk van deze stad, die zoveel geleden heeft in de tweede wereldoorlog. Veel is herbouwd. In Aken is de geschiedenis levendig. Dat werd ons duidelijk toen we het Centre Charlemagne bezochten, het nieuwe stadsmuseum van Aken. Veel is hier te zien van leven en werken van Karel de Grote. Hij woonde vaak in Aken. De palts was zijn paleis, vlak bij het Centre Charlemagne. Hij baadde in de warmwaterbronnen. Hij stierf er en werd begraven in de munster. In het Centre Charlemagne is een schilderij te zien van de kroning van Karel tot keizer door de paus. Dat riep bij mij de vraag op: wat heeft Karel betekend voor de kerk? Wat was zijn kerkpolitiek? Het blijkt dat hij veel heeft betekend voor kerk en maatschappij. Dat wordt duidelijk in dit artikel.
Karel wordt waarschijnlijk in 742 geboren als zoon van Pippijn. Deze verdeelt het rijk tussen Karel en zijn broer Karlmann. In 768 worden Karel en Karlmann tot koning gekroond. Er ontstaan wrijvingen tussen beide broers, maar vóór het conflict uit de hand loopt sterft Karlmann in 771. Karel heeft nu het rijk alleen en dat wordt ook erkend door de onderdanen van Karlmann.
 Expansionistische politiek
Karel heeft een droom: een droom van één groot rijk, onder zijn leiding. Hij wil Franken en Germanen verenigen. Hij wil bereiken wat zelfs de Romeinen nooit gelukt is. En hij ziet in het christendom een middel om dat doel te bereiken. Het is een bindmiddel om de losse onderdelen van het rijk samen te binden. De heidense stammen moeten niet alleen onderworpen worden door het zwaard, ook door het Woord. Karel is een vrome gelovige en praktiseert zijn geloof op zijn wijze. Hij voert een expansionistische politiek en probeert vele volken onder zijn heerschappij te krijgen. Jaar op jaar trekt hij ten strijde tegen Germaanse en Frankische stammen en uiteindelijk slaagt hij in zijn doel. Hij bereikt dat het grootste deel van West-Europa onder zijn heerschappij valt. Hij onderwerpt de heidense stammen, zoals de Friezen. Hij legt hun het christendom op. Hij wil ook de Saksen onderwerpen. Maar deze verzetten zich tegen het christendom. Karel trekt tegen hen ten strijde in 772 en 775. In 776 weet hij hun verzet te breken. Velen beloven aanname van het christendom en onderwerping. Velen worden gedoopt. Maar ze doen dit alleen maar om het vege lijf te redden. Hun woord is niets waard. Als het even kan komen ze weer in opstand. Ze hebben hun vrijheid lief en willen niet leven in knechtschap. Karel probeert hen steeds weer te onderwerpen en hij doet dit niet zachtzinnig. In 782 verslaat hij de Saksen nogmaals nadat hij een nederlaag tegen hen geleden heeft en richt hij in Verden een bloedbad aan: 4500 Saksische edelen worden afgeslacht. Dit moet de Saksen afschrikken. Het verdriet onder hen moet groot zijn. Velen zijn in de rouw. Velen voelen ook wrok tegenover de Franken, die hen zoveel leed hebben aangedaan. Maar ze gaan door de knieën. Tegen zoveel geweld kunnen ze niet op. Massaal laten ze zich dan dopen. Christelijke priesters prediken het evangelie in veroverd gebied. Toch blijft het verzet tegen kerstening smeulen en wel onder leiding van Widukind. Deze wil het oude geloof verdedigen. De Saksen aanbidden een algemene natuurkracht, die alles draagt als goddelijk wezen. Dit wordt vereerd in de heilige eik Irminsul. Irminsul is waarschijnlijk een enorme boomstam of houten zuil in een heilig bos. De Saksen brengen mensenoffers. Er is veel bijgeloof. Ze aanbidden demonen. Karel ziet in de goden van de Saksen demonen, die het christelijk leven vernietigen. Hij verwoest daarom de heilige eik. Ook de tovenarij wil hij uitroeien. Daarmee grieft hij de Saksen zeer. Het heiligste wordt hun afgenomen. Als de Saksen in opstand komen, worden veel priesters vermoord. Karel stelt de Saksen voor de keuze: aanname van het christendom of de dood. Concreter: alle Saksen, die zich tegen het christendom verzetten en zich niet aan de Tien Geboden houden, worden ter dood gebracht. Wie de doop ontloopt wordt terechtgesteld. Zijn maatregelen zijn niet mals. Hij schrijft dit in zijn Capitulatio de partibus Saxoniae en bepaalt dit op de eerste rijksdag in Paderborn in 777. De Saksen bekeren zich dan opnieuw. In 782 herhaalt Karel zijn strenge maatregelen op de Rijksdag in Lippspringe in 782. Afval van het christendom wordt zwaar bestraft, zo stelt hij. Moord op een diaken wordt met de doodstraf bestraft, evenals inbraak in een kerk en overtreding van de kerkelijke gebruiken zoals vasten. De Saksen verzetten zich tegen deze bepalingen en de gedwongen bekering. Ze vallen christelijke plaatsen aan, zoals kerken en kloosters. Widukind is niet op de rijksdag aanwezig, maar bij de heidense stammen in het noorden. Karel vreest zijn terugkeer. In 783 moet hij nogmaals ten strijde trekken tegen de Saksen. In  785 wordt er dan toch vrede gesloten en wordt Widukind gedoopt. Karel is doopgetuige. In de doopformule worden de demonen afgezworen. De Saksen zweren ook de Satan af, als ze gedoopt worden, evenals hun goden Wodan en Donar. Ze sluiten zich aan bij de belijdenis van de Drie-eenheid. Het verzet blijft echter smeulen en af en toe komen de Saksen weer in opstand. Het is moeilijk het verzet van dit trotse volk te breken. Maar in de loop van de 9e eeuw lukt dit definitief. Volgens Burkart en Still vatten de Saksen het christendom met diepte en innerlijkheid, maar we weten niet of dit zo is. Volgens Stadtmüller wordt de christelijke missie dienstbaar gemaakt aan de gewelddadige onderwerping van de Saksen. Dit is misschien kort door de bocht. Karel wilde één groot rijk stichten en zag het christendom als een middel daartoe. Maar hij had ook het ideaal de Saksen te verlossen van de duistere machten van het heidendom en hen te brengen tot het licht van Christus.
Ook andere volken probeert Karel te kerstenen. Karel richt zijn oog op de Avaren en de Slaven. Met veel geweld onderwerpt hij hen. Volgens Karel vormen ze een bedreiging voor de christelijke plantingen aan de Donau. Te denken valt aan kerken, kloosters en missieposten. De koning van de Avaren wordt in Aken gedoopt. Ook de Tsjechen worden onderworpen, maar er vindt geen missie onder hen plaats.
Later, op een synode in Beieren in 796, wordt massale doop en geweld afgewezen. Aan de doop moet ook onderwijs voorafgaan. De dopeling moet weten wat de doop in houdt. Anders wordt de doop inhoudsloos.
 De tienden
Karel voert ook de tienden in. De boeren moet nu tien procent van hun inkomen als belasting betalen. Karel wil deze gebruiken voor de kerk. De boeren komen hiertegen in opstand. De kerk had de tienden al ingesteld in 585, maar waarschijnlijk was er van een daadwerkelijke invoering weinig terecht gekomen. Er zal toen ook al wel veel verzet tegen zijn geweest. Nu echter zet Karel deze belasting door. De vrije boeren moeten ook land afstaan voor de bouw van kerken. Karel ziet echter ook het gevaar van de rijkdom van de kerk. Door schenkingen en legaten krijgt de kerk veel grond en bezit. Deze schenkingen zijn niet in de laatste plaats door Karel zelf. Landgoederen, die hij zelf niet kan gebruiken, geeft hij onder andere aan de kerk te leen. Tot het koninklijk bezit behoort een aantal bisdommen, kloosters en parochiekerken. De kerk werd rijk en daar is Karel ook zelf schuldig aan. De geestelijkheid besteedt veel tijd aan vermogensbeheer, ten koste van haar geestelijke taken, die ze begint te verwaarlozen. Karel ziet het gevaar van de ongeremde bezitsvermeerdering van de kerk en stelt hier paal en perk aan. Hoe doet hij dat? Hij geeft het bezit van de kerk vaak in leen aan leenheren. Ze mogen de bezittingen gebruiken en beheren, maar ze blijven eigendom van de kerk.
 Caesaropapisme
Karel, de Frankische koning, wordt ook beschermheer en leider van de kerk. Als hij in 774 het Langobardische rijk verovert wordt hij ook heer en meester in Rome. Hij wordt dan patricius Romanorum. Zelfs de paus wordt zijn onderdaan. Hij bevestigt de schenkingen van zijn vader: de juridische grondslag onder het bestaan van de Kerkelijke Staat. Wat is het doel van Karel? Hij wil de leiding van de kerk, ook in innerlijke aangelegenheden. Hij wil verheffing en vernieuwing. Het geestelijk leven staat op een laag peil en daar wil Karel verandering in aanbrengen. Er is ook zedelijk verval onder de priesters. Abten worden verdreven en monniken verzetten zich tegen tucht en orde. Dhondt schetst een weinig verheffend beeld van de Frankische kerk. Zelfs in de kerk speelt het geloof een ondergeschikte rol, zegt hij. Bisdommen worden slecht bestuurd en abdijen verwaarloosd. Het heidense element is nog aanwezig onder een dunne laag christendom. Geestelijken zijn laag opgeleid en hebben geen antwoord op het heidense denken, dat nog overal aanwezig is. De hogere ambten in de kerk blijven voorbehouden aan rijke mannen, die de kerkelijke goederen beheren. Ook met het geestelijk niveau van de hogere geestelijkheid is het slecht gesteld. De bisschoppen stammen vaak uit de aristocratie. Ze zijn uit op rijkdom en macht. Hun geestelijk leven is arm en hun theologische opvattingen oppervlakkig. Zelfs van de basis van het christelijk geloof hebben ze vaak geen enkele notie. Dit geldt nog in grotere mate voor de lagere geestelijkheid. Karel wil het niveau van de geestelijkheid opkrikken. Hij somt op wat een priester minimaal moet kunnen: de priester moet de Apostolische Geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis van Athanasius en het Onze Vader kunnen opzeggen. Maar niet alleen opzeggen, ook kunnen verklaren. Hij moet voorts kennen het Sacramentarium Gregorianum, het liturgisch boek, dat de paus Gregorius I de Grote gaf aan de Frankische kerk en ook wel Liber sacramentorum Romanae ecclesiae wordt genoemd, of ook wel Sacramentarium Gelasianum, naar paus Gelasius I, die het samengesteld zou hebben; het is echter waarschijnlijk, dat zijn naam alleen werd gebruikt om het boek meer gezag te verlenen. Voorts moet de priester kennen de rite van het exorcisme (hij moet boze geesten kunnen uitdrijven, zeer belangrijk in de middeleeuwse kerk), het poenitentiale moet hij kennen (het boeteboek, zodat hij weet welk boetes hij moet opleggen bij de biecht), de kerkelijke kalender moet hij kennen (zodat hij weet welke feesten er zijn), het Roomse gezang (de liturgie naar Rooms voorbeeld). Verder moet hij het evangelie kunnen begrijpen, kennis hebben van de homilieën voor de zon- en feestdagen en weten hoe je pastoraat moet bedrijven. Hij moet dan ook het Liber regulae pastoralis van paus Gregorius de Grote kennen en begrijpen. Hij moet tenslotte ook kennis hebben van het brevier. Hij moet oorkonden kunnen opstellen en brieven schrijven. Kortom, er zijn veel misstanden in de Frankische kerk en Karel probeert daar iets aan te doen. Tot zover Dhondt. Karel vindt, dat onwetende priesters geschorst moeten worden.
Maar hoe is zijn verhouding met de paus? Hij ziet deze als hoeder van de apostolische overlevering. Hij vermaant de paus zelfs zich te houden aan de canonieke regels. Hij waarschuwt voor simonie, het kopen van geestelijke ambten of kerkelijke goederen. Maar hij beperkt zijn macht. Hij wil niet, dat de paus eigenmachtig ingrijpt in de Frankische kerk. Karel werpt zich op als beschermheer van de kerk. Hij wil haar beschermen tegen externe en interne vijanden. Wie zijn de externe vijanden van de kerk? Dat zijn de heidense stammen. Daarom moeten ze gekerstend worden. Wie zijn de interne vijanden van de kerk? Dat zijn zij die de ware leer in gevaar brengen. Daarom moet hun de mond gesnoerd worden. Karel ziet de functie van de paus als zuiver geestelijk. Hij ziet zichzelf als koning David uit het Oude Testament. Hij ziet zichzelf als theocratisch heerser. We kennen dit caesaropapisme uit het Oost-Romeinse rijk. Waarschijnlijk ziet Karel dat als voorbeeld. Hij heeft contacten met dit rijk. Hij ziet de paus als Mozes, die voor het strijdende volk bidt met opgeheven handen (Ex. 17:8-16). Hij schrijft dit in een brief aan paus Leo III in 796. Hij heeft goede contacten met deze paus en deze paus legt zich neer bij de suprematie van de staat over de kerk. In feite is de Frankische kerk een staatskerk. Samenvattend is het zo, dat koning en paus samenwerken. De canonieke bepalingen van de kerk worden als wereldlijke wetten erkend. De verzameling van oude kerkbesluiten van Dionysius Exiguus worden samen met de pauselijke decreten in 789 opnieuw bevestigd op een rijksdag in Aken. Het koningschap heeft een geestelijk karakter. Conciliebesluiten worden verheven tot grondwet. In die zin is de kerk niet afhankelijk van de staat, zoals men zou denken. Wel beschouwt Karel de kloostergoederen als zijn eigendom. De kerkelijke goederen worden zonder bewilliging van de bisschop geleend aan voorname leken.
 Vernieuwing en hervorming
Karel gebruikt zijn positie om orde op zaken te stellen in de kerk. Hij doet dat onder meer door Capitularia: oproepen of decreten aan de bevolking om zich te houden aan het recht. Later verandert hij deze in vermaningen: admonitiones generales. De heerser wordt hierin gezien als leraar en prediker. De Capitularia houden zich ook bezig met het christelijk gedrag van de bevolking. Dit wordt vermaand zich christelijk te gedragen. Om op dit alles toe te zien zendt Karel missi uit: boden van de koning. Ze zien toe op herstel van de kerken, de christelijke levenswijze van de geestelijken en op de orde in de kloosters. Je zou de missi dus kunnen zien als een soort kerkvisitators.
Karel versterkt de positie van de bisschoppen. Hij plaatst de kloosters onder bisschoppelijk toezicht. Wel benoemt hij zelf de bisschoppen. De paus komt er niet aan te pas. Karel bemoeit zich ook met de taak van de bisschoppen: ze moeten zich wijden aan hun kerkelijke taken en niet opgaan in de verzorging van wereldse zaken. Ze moeten celibatair leven. Ze mogen er geen glanzende hofhouding op na houden. Ze moeten werken aan kerkelijke vernieuwing. Dat moeten ze doen door prediking en kerkvisitatie. Diocesane synoden moeten het opzicht hebben over de geestelijkheid. Dorpsbisschoppen en reizende bisschoppen worden vicaris van de bisschop. Wildgroei wordt dus aan banden gelegd en het kerkelijk leven gereguleerd.
Karel voert ook het systeem van de parochies door. In het Frankische rijk zijn er in stad en land zelfstandige parochiekerken met dooprecht, een eigen kerkhof en het recht op de tienden. We noemen dit het “eigen kerkrecht”. Het is zelfs zo, dat de heer zijn kerk mag verkopen. Soms doen daarin priesters dienst zonder bisschoppelijke wijding of opdracht. Dit alles legt Karel aan banden. Hij treft bepalingen tegen het aanstellen van ongeordende priesters. De geestelijken in deze parochies moeten voortaan rekenschap afleggen aan de bisschop. Eerder is al bepaald, dat de kerkheren hun geestelijken bij hun aanstelling aan de bisschop moeten voorstellen. Maar ook de geestelijken krijgen beperkingen opgelegd: ze mogen niet zonder toestemming van de diocesane bisschop hun kerk voor een andere inruilen. De parochies kennen parochiescholen voor het catechetisch onderricht. Eenmaal opgerichte kerken moeten behouden blijven en hun kerkdiensten moeten doorgaan
De geestelijkheid moet berekend zijn op haar taak. Daarom besteedt Karel veel aandacht aan de verheffing van de geestelijkheid. Veel priesters zijn analfabeet en kunnen lezen noch schrijven, laat staan ordentelijk een mis opdragen of de sacramenten bedienen. Ze zijn onwetend omdat ze geen of geen goede opleiding genoten hebben. Daarom zorgt Karel voor goede priesteropleidingen. Hij doet dat in 787. De opleiding vindt plaats in klooster- en domscholen. Karel vindt dat een bepaalde theologische kennis vereist is om priester te zijn of worden. De studie van de theologie en de uitleg van de Heilige Schrift vormen de belangrijkste onderdelen van de studie. Karel denkt, dat de christelijke leer zonder klassieke vorming niet begrepen kan worden. Daarom moet er in de priesteropleiding veel aandacht worden besteed aan de klassieken. Het Latijn wordt daarin weer belangrijk. Naast dit alles begunstigt hij ook de vita canonica: het gemeenschappelijk leven van de geestelijken in navolging van het monnikendom. Het gaat hierbij met name over geestelijken, die verbonden zijn aan een kathedraal. Ze hebben gemeenschappelijke gebedsuren en kapittellezingen. Ze slapen op een gemeenschappelijke slaapzaal en ze eten in een gemeenschappelijke eetzaal. Ze hebben dus weinig of geen privéleven. Alles doen ze gemeenschappelijk. Ze moeten veel studeren, boeken kopiëren en aan handenarbeid doen. Voor dat laatste kunnen we denken aan manden vlechten of kaarsen maken. Ook het kopiëren van handschriften kunnen we rekenen tot lichte handenarbeid. Die handenarbeid moet licht zijn om het meditatieve geestelijke leven niet te verstoren. Aan het hoofd van deze geestelijken staat een proost of abt.
Karel voert niet alleen vernieuwingen door, ook hervormingen. Eredienst en pastoraat hebben zijn aandacht. De prediking vindt hij belangrijk. Het volk moet door de prediking op een hoger zedelijk peil komen. Het moet de Tien Geboden kennen en ernaar leven. Leugen en bedrog, diefstal en ontrouw in het huwelijk moeten uitgebannen worden. Waarschijnlijk wordt er daarom ook gepreekt in de volkstaal. Het is mij een raadsel hoe later het Latijn een dominante plaats in de kerk kreeg. De prediking gaat dan aan de meesten gewoon voorbij.
Karel houdt zich ook bezig met de liturgie. Deze moet gestandaardiseerd worden. Wildgroei moet uitgebannen worden. Op alle plaatsen moet dezelfde liturgie gebruikt worden, of je nu in Paderborn bent of in Passau. Daarom voert Karel de Roomse liturgie in, de Cantus Romanus. De paus helpt hem hierbij een handje. Van paus Hadrianus krijgt hij het Sacramentarium Gregorianum, dat hij laat herzien door zijn adviseur Alcuin. Deze speelt een niet onbelangrijke rol in de kerkpolitiek van Karel. Deze Alcuin leidt de domschool in York, maar gaat in 782 over naar het Frankische hof. Het Gregorianum vormt de grondslag van het Missale Romanum, dat nu nog gebruikt wordt. Hierin wordt voorzien in Gregoriaans-Latijnse priesterzang. Het volk zingt weinig: alleen het Kyrië Eleison, het Gloria en het Sanctus. Ook worden orgels gebouwd in de kathedralen en kloosterkerken. Verder worden uitgegeven: het Lectionarium met de Roomse ordines (ze ordenen de eredienst), het Homiliarium (lezingen uit de kerkvaders), het Antiphoniarium (een liturgisch boek) en de Libri Canonici (ze regelen het kerkrecht en de liturgie). Het hof verbreidt het Psalterium. De jeugd moet de psalmen uit het hoofd leren en het evangelie en de misliturgie kennen. Alleen oudere geestelijke mogen boeken overschrijven. Waarom? Omdat de jongere gauwer afgeleid zijn en gauwer fouten maken? Voor de kloosters geldt de Regel van Benedictus. Ook de Bijbeltekst wordt herzien. Tenslotte wordt de geestelijkheid ook aangespoord om ijverig aan pastoraat te doen. De priesters moeten hun parochianen bezoeken en in contact met hen staan. Ze moeten zijn als goede herders, die goed voor hun schapen zorgen. Karel bepaalt dit in zijn Frankfurter Capitulare van 794.
Karel neemt al deze maatregelen om de kerk te versterken en daarmee de eenheid van zijn rijk. Maar wat vraagt Karel van de gewone parochianen? Hun geestelijk leven gaat hem ter harte. Hij is een goed vader des vaderlands, die bekommerd is om het heil van zijn onderdanen, ook van hun zielenheil. De parochianen moeten het Onze Vader uit het hoofd kunnen bidden en de geloofsbelijdenis uit het hoofd opzeggen, schrijft Karel in zijn Admonitio. Ze moeten regelmatig naar de kerk komen om onder het Woord te zijn. Om dat te stimuleren voert Karel het klokgelui in. Zodra de kerkklok luidt weten de gelovigen dat het tijd is voor de mis. Vroeger hadden de kerkelijke leiders de openbare boetedoening nieuw leven willen inblazen, maar dat was mislukt. Hoe ging die openbare boetedoening in zijn werk en waarom is die mislukt? Karel legt zich hier niet bij neer en bevordert de biecht. En bij de biecht behoren boeten. Genoemd kunnen worden: vasten, onthouding, geseling, gevangenisstraf, verbanning of zelfs excommunicatie. Dat zijn zware straffen om het volk in het gareel te houden. Wat betekenen deze straffen concreet? Vasten betekent, dat iemand op rantsoen wordt gezet. Hij of zij mag alleen leven van water en brood. Onthouding: de man of de vrouw mag een bepaalde tijd geen seks hebben met zijn of haar partner. Maar er kan ook onthouding zijn van alcoholische dranken en vlees. Je pilsje of wijntje moet je dan laten staan. Het karbonaadje gaat aan je neus voorbij. De vraag is: hoe valt dit allemaal te controleren? Karel heeft toch geen spionnen in de huiskamer of in de kroeg? Of is dat de taak van de eerdergenoemde missi? Maar misschien heeft de priester wel zoveel gezag, dat de biechtende gelovige het wel uit zijn hoofd laat de strafbepalingen van de priester te negeren. De priester spreekt namelijk namens God. Geseling: dat is een zware lichamelijke straf, die we ook in de Bijbel tegen komen en nu nog in moslimlanden. De mens wordt tot bloedens toe gegeseld. Gevangenisstraf: men wordt voor een bepaalde periode gevangengezet. Ook geen pretje in die tijd. Men zit soms geketend in een donkere cel. Het is er koud en vochtig. Je wordt besnuffeld door de ratten. Men krijgt een karig rantsoen. Verbanning: men wordt verbannen uit stad of dorp. De band met de gemeenschap wordt feitelijk doorgesneden. Men is aangewezen op zichzelf. Verbanning kan voor een bepaalde tijd zijn. Excommunicatie gaat nog een stap verder. Men wordt uit de gemeenschap gestoten, men is paria, men heeft geen rechten meer en is vogelvrij verklaard. Niemand die zich nog om je durft te bekommeren…Excommunicatie is voor altijd. Het betekent ook, dat je uitgesloten bent van de heilmiddelen van de Kerk en daarmee voor eeuwig verloren gaat. Karel boezemt met deze maatregelen de mensen angst in en zijn streven heeft dan ook succes. De biecht verbreidt zich meer en meer. Als iemand zijn zonden opbiecht heeft hij er misschien berouw van en wil hij het de volgende keer beter doen. Zedelijke verheffing van het volk is de achterliggende gedachte van de bevordering van de biecht. Ook de geestelijken hebben hierin een taak. Ze moeten ijverig de biecht horen. De synode van Châlons stelt, dat de gelovige de plicht heeft om voor God zijn zonden te belijden. Er is echter geen biechtdwang. Ook heeft de priester nog niet de macht om de zonden te vergeven. Dat is van latere tijd. Verzoening vindt plaats door het smeekgebed.
De zondag moet op een waardige manier gevierd worden, vindt Karel. Het is immers een heilige dag en moet geheiligd worden. Zondagsheiliging staat hoog in het vaandel bij hem. De eucharistie moet minstens éénmaal per jaar gevierd worden, zeker op Witte Donderdag. Dat is een heel ander verhaal dan de huidige praktijk in de Rooms-katholieke kerken: daar wordt elke zondag de eucharistie gevierd. Ook de christelijke feestdagen moeten in acht genomen worden. Maar niet alleen dat. Ook aan de armen moet gedacht worden. Je kunt niet alleen denken aan je eigen zielenheil, ook het lot van de armen moet je ter harte gaan. Daarom besteedt Karel veel aandacht aan de armenzorg, de diaconie. Karel bevordert bedevaarten en vastentijden. Bedevaarten kunnen gemaakt worden naar het graf van een heilige, bijvoorbeeld naar Santiagio de Compostella in Spanje, waar het graf van de apostel Jacobus is, maar Santiago ligt niet in het gebied van het Frankische rijk. Verder bevordert Karel offers en schenkingen aan de kerk. Deze hebben in zijn visie een religieuze meerwaarde: ze gelden als schuld delgende aalmoezen en verdienende middelen ter zaligheid. Met andere woorden: je kunt je zaligheid kopen. Het is juist hiertegen, dat Luther later geprotesteerd heeft. Karel bevordert ook het herhaald bidden van de Psalmen en het brengen van misoffers. Ze hebben de kracht om de zonden te vergeven, maar ook (vooral sinds paus Gregorius de Grote) om de doden verlichting te geven. Dus wij hier op aarde kunnen bijdragen aan het zielenheil van de doden. Dit alles heeft tot resultaat, dat het religieus en zedelijk leven van het volk op een hoger peil komt.
In de tijd van Karel bloeit ook de kerkelijke bouwkunst. Er worden basilica gebouwd. Er is een overgang naar de Romaanse stijl. We kunnen denken aan de munster of domkerk in Aken, een schitterend gebouw, dat tegenwoordig bezocht wordt door vele toeristen, zo hebben wij gemerkt.
 Leergeschillen
Boven schreef ik al, dat Karel zich de beschermheer van de kerk voelt. Hij voelt zich ook verplicht over het katholieke geloof te waken. Hij durft het niet over te laten aan de paus of de kerk zelf. Hij grijpt in in leergeschillen. Hij doet dat onafhankelijk van de paus, soms zelfs in strijd met hem. En er zijn enkele belangrijke leergeschillen in zijn tijd. We noemen: het adoptianisme, de beeldenverering en het Filioque. Ik ga daar nu nader op in.
Het adoptianisme: bisschop Elipandus van Toledo leert, dat Christus alleen naar zijn goddelijke natuur als de ware Zoon van God beschouwd moet worden. Naar zijn menselijke natuur is Hij adoptiefzoon. Hij brengt dit naar voren op de synode van Toledo in 785. Hij zoekt steun bij Karel en de Frankische bisschoppen, maar krijgt nul op het rekest. Karel is het niet met hem eens en laat deze leer in 794 verwerpen op de synode van Frankfort. In de Karolingische Christusvoorstelling ligt het accent op de goddelijke natuur. Ook hier zit Alcuin weer achter. Hij leert Christus als Homo assumptus in plaats van Filius adoptivus.
De beeldenverering: tegen het besluit van het zevende oecumenische concilie van Nicea (787) laat Karel de Libri Carolini uitgaan. Hij verwerpt hierin de verering van beelden. Hij vindt, dat de Grieken een willekeurige uitleg van de Bijbel hebben. Blijkbaar is hij zelf Bijbelvast. De theoloog Theodulf, adviseur van Karel, onderscheidt tussen adoratio (die alleen God toekomt) en veneratio (voor heiligen en relikwieën). Maar Karel kent ook de beelden geen veneratio toe. De paus is eigenlijk voor de beeldenverering, maar voegt zich in zijn besluit. Dat tekent de macht van Karel.
Het Filioque: sinds 589 leert de Synode van Toledo het Filioque: de Geest gaat óók uit van de Zoon. Deze synode heeft invloed op de Frankische kerk. Sinds 767 voegt deze het Filioque toe aan het Constantinopolitanum, de geloofsbelijdenis van Nicea, die in Constantinopel bekrachtig werd. De Oosterse Kerk leert: de Geest gaat uit van de Vader door de Zoon. In 809 laat Karel de toevoeging van het Filioque erkennen op de synode van Aken. Hij krijgt paus Leo III niet aan zijn kant. Deze is tegen de invoeging, niet tegen de leer op zichzelf. Ook in deze kwestie dus drukt Karel de paus opzij en grijpt hij in in de dogmavorming van de kerk.
Was Karel dan zo’n groot theoloog, dat hij kon meepraten over deze leergeschillen? Hij zal wel geïnteresseerd zijn geweest in theologische vraagstukken, maar hij werd hierin terzijde gestaan door Alcuin, een eminent Angelsaksisch theoloog die werkte aan zijn hof en zijn adviseur was. Deze noemt Karel leraar (doctor) en prediker (praedicator). Maar hij fluistert hem wel het een en ander in.
 Kroning tot keizer
Sinds enige tijd is Leo III de paus in Rome. Hij heeft het niet gemakkelijk en heeft veel tegenstanders, met name uit de kring van zijn voorganger. Misschien vinden ze, dat de nieuwe paus van een te geringe komaf is. Ze beschuldigen hem van zedelijk wangedrag en meineed. Kortom: ze willen hem weg hebben en stellen daartoe alles in het werk. Ze schuwen het zelfs niet hem van zijn paard te sleuren, hem te mishandelen en te ontvoeren. Berichten dat ze zijn ogen uitstaken en zijn tong uitrukten kloppen echter niet. Maar het lukt de paus te ontsnappen. Dit is een drama ten top. Ziet u hem al klimmen over de gevangenismuur? Hij vlucht naar Paderborn, waar hij zich onder bescherming stelt van Karel. Het is juli 799. Karel laat het er niet bij zitten en onderneemt actie, daadkrachtig als hij is. Dit wordt hem ingefluisterd door Alcuin. Deze is van mening, dat de koning de paus naar Rome moet terugbrengen om te verhoeden, dat de kerk te gronde gaat. Koninklijke gezanten brengen de paus dan terug naar Rome. Deze wordt daar met veel ceremonieel ontvangen. Enige tijd later gaat Karel er zelf ook heen. Daar zet hij de tegenstanders van de paus op hun nummer en herstelt de paus in zijn functie. De paus is blij en dankbaar dat het weer zover mocht komen. Hij wil uit dankbaarheid iets terugdoen. Maar eerst moet hij nog verschijnen voor een synode om rekenschap af te leggen van zijn daden. Hij moet ook een reinigingseed afleggen. Hij moet zich dus zuiveren van alle blaam! Stel je voor: een paus die in staat van beschuldiging wordt gesteld! Maar de paus wordt vrijgesproken. Zijn vijanden worden verbannen. Als het kerst is (we schrijven het jaar 800) woont Karel de plechtige mis bij in de St. Pieter in Rome. Daar verrast de paus hem. In een onbewaakt ogenblik drukt hij de keizerskroon op het hoofd van Karel en roept hem uit tot keizer. Het volk bejubelt de nieuwer keizer en draagt hem op aan God. Het noemt hem “imperator”. Einhard, de biograaf van Karel, schrijft over deze gebeurtenis: Karel vindt het niet zo leuk wat er gebeurd is. Als hij van tevoren geweten had dat de paus hem tot keizer zou kronen, zou hij niet gekomen zijn. Waarom vindt Karel het niet zo leuk? We kunnen er slechts naar gissen. Waarschijnlijk vindt hij het niet zo leuk, dat de paus hem tot keizer gekroond heeft en dat hij niet zelf de keizerskroon op zijn hoofd kon zetten. Nu lijkt het of hij afhankelijk is van de paus en hij wil juist boven de paus staan. Welke motieven heeft de paus om Karel tot keizer te kronen? Twee: hij versterkt zijn eigen positie tegenover zijn vijanden en hij toont zijn dankbaarheid aan Karel.
Karel noemt zich voortaan echter niet Imperator Romanorum, zoals men zou verwachten, maar Romanorum gubernans imperium. Waarom doet hij dat? Waarschijnlijk om de Oost-Romeinse keizer niet voor het hoofd te stoten. Opgemerkt zij echter dat de Oost-Romeinse keizerstroon op dat moment vacant is. Maar dan nog wil Karel Byzantium niet bruuskeren. Volgens Von Giesebrecht echter stelt Karel zich wel op als opvolger van de oude Romeinse imperatoren. Het zou kunnen, dat hij zich wel gedroeg als een imperator, maar de titel niet officieel wilde voeren. Von Giesebrecht is van mening, dat hij meer de theocratie van het Oude Testament nastreefde dan de despotie van de Romeinse keizerstaat. Zijn ideaal is het Godsrijk op aarde, waarin de keizer door God Zelf als stedehouder gesteld is. Hij voert het zwaard om de misdadigers te straffen. Hij wordt dan ook aangeduid als “regent van de heilige kerk”. Tot zover Von Giesebrecht. We kunnen het ook zo zien: Karel ziet zich als leider en verdediger van de “Godsstaat” op aarde. Hij wordt hierin geïnspireerd door het gelijknamige boek van Augustinus. Alleen, deze kerkvader voorziet pas in de Godsstaat op aarde aan het eind van de tijden. Karel lijkt dit rijk naar voren te willen halen en in zijn tijd al te realiseren. Hij ziet zich als opvolger van keizer Constantijn de Grote, die het oude heidense rijk in een christelijk imperium veranderd heeft. Karel heeft de geschriften van Augustinus leren kennen tijdens zijn veldtochten tegen de Langobarden en ze met enthousiasme gelezen. Volgens Einhard in zijn Vita Caroli Magni hield hij van de boeken van Augustinus.
De kroning van Karel tot keizer gaat gepaard met strenge maatregelen. Voortaan geldt de overtreding van de Tien Geboden als infidelitas en dat wordt bestraft. Karel stelt een verbod op veten in. Hij roept het volk op om geschillen niet uit te vechten via veten, maar om ze bij te leggen en zich met elkaar te verzoenen. Dit alles wordt besloten op een rijksvergadering in Aken. De werkelijkheid is deze: kerkvergaderingen hebben Karels goedkeuring nodig om bijeen te komen. Hij vult hun besluiten aan en heeft een beslissende stem. De paus boet in aan invloed. Karel vindt het Duits belangrijk. Men begint in het Duits te preken en dienstboeken in het Duits te vertalen. Ook bisschoppen en abten zijn gehoorzaam aan Karel. Het is zelfs zo, dat Karel de hoge geestelijken aanstelt en afzet. De geestelijken moeten krijgsdiensten verrichten en soldaten leveren. Hoe zit dit? Moeten geestelijken in dienst en krijgen ze geen vrijstelling van dienstplicht vanwege hun geestelijke ambt? Ziet u het al vóór u? Een priester, die met het zwaard in de hand op het slagveld de kop van de vijand er af hakt? En hebben ze personeel in dienst, dat ze zomaar in dienst kunnen sturen? Ziet u het vóór u? Een abt, die zijn monniken met wapperende pijen het slagveld op stuurt? Karel heeft veel macht, maar aan de andere kant is de kerk niet geheel uitgeschakeld. Ze is belangrijk voor hem. De kerk houdt het rijk bijeen. Ze heeft een zekere invloed op de staat. Synoden en rijksvergaderingen komen gewoonlijk gezamenlijk bijeen. De stem van de geestelijkheid is van het grootste belang.
Dat Karel tot keizer gekroond wordt betekent ook de emancipatie van het Westelijke rijk tegenover het Oost-Romeinse rijk. Tot dan toe zijn ze formeel één rijk onder de keizer van Byzantium. Vanaf nu zijn er twee keizers: een in het Westen en een in het Oosten. Dit zal ook bijdragen tot de latere scheuring van de Oosterse en de Westerse kerk in 1054.
Vanaf 806 wordt de kracht van Karel minder. Hij wil nog meer kerkelijke hervormingen doorvoeren, maar het lukt hem niet. De tegenstand is te groot. Machtige heren zijn uit op de kerkelijke goederen en hoge functies.
In 814 sterft hij in Aken. Zijn laatste woorden zijn: “In Uw handen beveel ik mijn geest”. Karel was een diepgelovig man. Hij wordt begraven in de munster (Münsterkirche) of dom van Aken.
De dom in Aken – foto Jasv
 Literatuur:
B.J. Kidd (ed.), Documents illustrative of the history of the Church, Vol. III c. 500-1500, London 1941, p. 77vv.
H. Bettenson (ed.), Documents of the Christian Church, Oxford-New York-Toronto-Melbourne 2 1979, p. 93v.
W. von Ranke, Von der arabischen Weltherrschaft und dem Reich Karls des Grossen bis zu den Zeiten des Übergangs zur modernen Welt, in: Weltgeschichte. Die Geschichte der abendländischen Welt von den ältesten historischen Völkergruppen bis zu den Zeiten des Übergangs zur modernen Welt, Bd. II, Ungekürzte Neuausgabe, Essen z.j., p. 123-161
W. von Giesebrecht, Geschichte des deutschen Kaisertums, Bd. 1: Gründung des Kaisertums, Neuausgabe 2000, z. pl., p. 107-139
C. Grimberg, R. Svanström e.a., De volksverhuizingen, in: Sesam nieuwe geïllustreerde wereldgeschiedenis, dl. 5, Baarn z.j., p. 139-159
L.D. Terlaak Poot, De Kerk in het tijdperk der Karolingers, in: G.P. van Iterzon en D. Nauta (red.), Geschiedenis van de Kerk III, Kampen 2 1963, p. 72-96
K. Heussi, Kompendium der Kirchengeschichte, Tübingen 13 1971, p. 164-169
T. Dowley (red.), Handboek van de geschiedenis van het christendom, Den Haag 1979, p. 229-232
E. Ewig, Das Zeitalter Karls des Grossen (768-814), in: H. Jedin (Hrsg.), Die mittelalterliche Kirche, in: Handbuch der Kirchengeschichte III/1, Freiburg-Basel-Wien 1985, p. 63-117
A. Nitschke, Frühe christliche Reiche, in: G. Mann u. A. Nitschke (Hrsgg.), Propyläen Weltgeschichte. Eine Universalgeschichte, Bd. V, Berlin-Frankfurt am Main 1986, p. 296-308
W. Burkart (red.) en W. Still (lect.), Das Römische Imperium – Werden des christlichen Abendlandes bis zu Karl dem Grossen, in: Grosse Weltgeschichte in sechs Bänden, Bd. II, Köln z.j., p. 334-343
R.W. Southern, Western Society and the Church in the Middle Ages, in: O. Chadwick (ed.), The Pelican History of the Church, Harmondsworth 1978 (repr.), p. 174
G. Stemberger (Hrsg.), 2000 Jahre Christentum. Illustrierte Kirchengeschichte in Farbe, Erlangen 1990, p. 221-223
J. Glanz u. L. Häusler, Das Frankenreich Karls des Grossen, in: H. Pleticha (Hrsg.), Deutsche Geschichte, Bd. 1: Vom Frankenreich zum Deutschen Reich 500-1024, Gütersloh 1993, p. 48-53
W. Stadtmüller, Christentum im fränkischen Reich, in: H. Pleticha (Hrsg.), Deutsche Geschichte, Bd. 1: Vom Frankenreich zum Deutschen Reich 500-1024, Gütersloh 1993, p. 107v.
J. Dhondt, Das frühe Mittelalter, in: Weltbild Weltgeschichte Bd. 10, Augsburg 1998, p. 38-84
 J.A.S. Végh, Amersfoort maart 2020
0 notes