Tumgik
#Remco Campert
girls-againstgod · 1 year
Text
Tumblr media Tumblr media
have some quotes from a book that reminded me of good omens/crowley and aziraphale
33 notes · View notes
Text
Tumblr media
17 notes · View notes
ergenstoen · 1 year
Text
Tumblr media
Remco Campert
5 notes · View notes
twafordizzy · 6 months
Text
Mustafa Stitou torst de Doodskist waarin zijn Vader lag
bron beeld: nrc.nl Op mijn rug torste ik de doodskist waarin mijn vader lag Op mijn rug torste ik de doodskist waarin mijn vader lag. Diep voorovergebogen, voetje voor voetje, schreed ik wankelend voort. Het ging steeds moeizamer, de last werd te groot, ik hield het niet meer. Voorzichtig liet ik mij neerzakken op de grond, languit, schoof onder de kist vandaan, lichtte het deksel op en…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
positieveonrust · 8 months
Text
Tumblr media
Remco Campert (poet) ‘How I spend my birthday’
0 notes
iklees · 1 year
Text
Hôtel du Nord / Remco Campert
Het enige dat ik heb bereikt is dat mensen die om me geven, zoals Nora en Mike, zich afvragen waar ik ben. Dat neem ik tenminste aan. Mijn huis in Amsterdam is leeg. Daar zal niemand me missen. Of ik blijf in deze impasse, of ik schrijf me eruit. Beter zou het zijn als ik me eruit leefde. Misschien is voor mij het verschil tussen schrijven en leven niet zo groot. Eigenlijk stelt mijn eenzaamheid, veel te mooi woord, niet veel voor. Ik zit in een goed hotel. Ik bezoek een café. Ik heb al een paar kennissen opgedaan. Ik heb me teruggetrokken uit het leven dat ik kende, meer is het niet. Ik leid een ander leven dan voorheen, maar niet onder barre omstandigheden. Voor hetzelfde geld was ik met vakantie, maar vakantie veronderstelt dat je terugkeert naar je gewone leven en dat ben ik niet van plan. Het zou een nederlaag zijn. Ik ben weg. Dat schreef ik in het briefje dat ik in Berlijn achterliet voor Nora en Mike. Weg wil ik blijven.
Na een onverwacht groot succes van hun film op het Filmfestival van Berlijn, laat scenarioschrijver Walter zijn vrienden -- de regisseur en hoofdrolspeelster van hun film -- achter om te verdwijnen. Hij belandt in een klein Noord-Frans dorpje in een hotel dat ooit de locatie is geweest in een film. In dat hotel realiseert hij zich uiteindelijk wie hij is en hoe hij wil leven.
Een klein boek, in omvang en in gebeurtenissen, maar mooi beschreven hoe dat voor de hoofdpersoon leidt tot een belangrijke ontdekking.
0 notes
atevegter · 2 years
Text
2849 Het leven is vurrukkulluk
Het leven is vurrukkulluk als je je burgerplicht vervuld hebt. Ik ben hem maar weer eens gaan lezen. Er is bijna geen lekkerder boek, zowel qua stijl, als jeugdig avontuur, als schrijftalent. Ook de aardige spellinggrapjes als nijslollie, vanielje, giegullen, sunnyle, ohfon, djojrijden en enniewee maken het lezen tot een feest van herkenning, want wij schreven vroeger ook zo in een poging de…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
vonkje · 5 months
Text
Tumblr media
Remco Campert 1959
3 notes · View notes
hspcoaching · 4 months
Text
Het is wat het is
Het is onzin
zegt het verstand
Het is wat het is
zegt de liefde
Het is ongeluk
zegt de berekening
Het is alleen maar verdriet
zegt de angst
Het is uitzichtloos
zegt het inzicht
Het is wat het is
zegt de liefde
Het is belachelijk
zegt de trots
Het is lichtzinnigheid
zegt de voorzichtigheid
Het is onmogelijk
zegt de ervaring
Het is wat het is
zegt de liefde
Erich Fried
(vertaling: Remco Campert)
0 notes
peterpijls1965 · 6 months
Text
Tumblr media
Terugschrijven Martin van Amerongen Vogelaar
Jacq Vogelaar ontmoette ik voor het eerst in 1984, op de kerstborrel van De Groene Amsterdammer, het weekblad waarbij ik een paar dagen later in dienst zou treden. Hij leunde tegen een deurpost en sprak de woorden: ‘Nou, en wij gaan er zeker allemaal uit?’
Hij doelde op Anthony Mertens, Cyrille Offermans en hemzelf, de literaire troika die in die dagen in de kolommen van De Groene de literatuur beheerde. Gelukkig voor hen was ik helemaal niet van plan wie dan ook De Groene uit te gooien, uit principe en uit gemakzucht. Dus zei ik Vogelaar dat het liquideren van de zittende literatuurredactie het laatste was waaraan ik dacht in een land waarin iedereen, behalve hij en zijn geestverwanten, dezelfde recensies schreef, zodat ik juist blij was dat De Groene op dit terrein een eigen geluid liet horen.
Ik voegde daaraan waarschuwend toe: ‘Maar als ik morgen de aandrift voel een stuk te maken waarin ik beweer dat Remco Campert de beste schrijver van Nederland is, zal er geen mens zijn die me tegenhoudt.’
‘Campert? Dat is verdedigbaar,’ zei Vogelaar.
Toen dacht ik nog dat hij probeerde tactvol om te springen met de man die straks de declaraties ging tekenen.
Inmiddels weet ik dat hij het meende.
Een paar maanden later bracht dezelfde Campert het boekenweekgeschenk Sombermans Actie op de markt, bij welke gelegenheid ik hem toch maar zelf portretteerde, in de vrees dat 's mans breekbare proza en poëzie ondanks alles niet tegen een historisch-materialistische tekstanalyse opgewassen zou zijn.
Er was iets in die drie mannen, Vogelaar, Offermans en Mertens, dat ik niet prettig vond. Dat was het feit dat zij bij elkaar over de vloer kwamen, elkanders boeken bespraken en op elkaar promoveerden. Ik hou daar niet van. Ik ben allergisch voor alleen al de schijn van inteelt en nepotisme, zodat ik nu al tien jaar bezig ben uit te leggen dat Arthur van Amerongen, de Groenecorrespondent in het nabije Oosten, níet mijn zoontje is, zelfs niet mijn neef, maar een keurige christenjongen uit Ede (Geld.), zonder enige band des bloeds. Tegelijkertijd heb ik begrip voor ‘zij die in Raster schrijven’. Vriendschap en geestverwantschap laten zich niet beteugelen. Verder was er gelukkig veel dat mij in die mannen wél beviel. Zij zijn echte intellectuelen, die niet alleen boeken lezen, maar daarover ook zinnig kunnen oordelen. Oók in de tijd dat zij nog met de Hegelianen, marxisten en Frankfurters de
Over dit hoofdstuk/artikel
AUTEURS
Martin van Amerongen
over Jacq Firmin Vogelaar
[p. 51]
zwijnen hoedden en via - mij enigszins te ingewikkelde - theorieën probeerden de arbeidersklasse aan het leesplankje te krijgen, een streven waarvan ik reeds toen vermoedde dat het op een idealistisch misverstand berustte. Ik zat in een eigenaardige positie. Tenslotte kwam ik uit de school van Vrij Nederland, waarvoor door de Raster-school bekritiseerde mannen als Maarten 't Hart en Gerrit Komrij werkten, die op hun beurt niets zagen in ‘de akkumulatie van het autobiografies materiaal die het bedrijfskapitaal vormen waarmee deze schrijvers de schijn van nonkonformisme weten op te houden’. Ik parafraseer Komrij die natuurlijk nooit veel in Vogelaar c.s. heeft gezien. Zelf nam ik de tussenpositie in van een lezer die een hersenen-krakend auteur niet uit de weg gaat en ondertussen zelf uit wil maken of ik de betreffende avond met Thomas Mann hetzij met Suske én Wiske en desnoods met tante Sidonia naar bed wens te gaan.
Zij, Vogelaar, Offermans en Mertens, waren de exponenten van het experiment en tegenstanders van de onverplichte lectuur die men voor zijn genoegen leest en waarover slechts ‘in kulinaire termen’ te spreken valt, ‘kortom, een restauratie van de literatuur, gelijk opgaand met de restauratie van politieke rust en orde.’
Ik sta al een leven lang op de vooruitstrevende vleugel van het maatschappelijk spectrum en verdedig de creatieve vrijheid van Sybren Polet en Marc Insingel met het ware Voltaireiaans vuur. Maar met hetzelfde vuur verdedig ik de rechten van de schrijvers die hun boodschap met de traditionele middelen van de optimale verstaanbaarheid wensen uit te dragen, zonder daarbij het serieuze karakter van het gebodene geweld aan te doen. Het blijft een positief gegeven dat er schrijvers als Jacq Vogelaar zijn die de literatuur bepleiten van schrijvers die verder gaan dan de boeken waarin de held op pagina één wordt geboren om uiteindelijk tweehonderdvijftig pagina's verder dood te gaan. De gelaagdheid van schrijvers als Kafka en Nabokov is een geaccepteerd en gerespecteerd gegeven. Maar het experiment, in de terminologie van de jaren zestig, is mislukt. Met alle sympathie voor de experimentelen kunnen wij tot geen andere conclusie komen. Ik heb geen zin om de jonge Vogelaar tegen de wat minder jonge Vogelaar uit te spelen. Niettemin, de romans waarmee hij op het ogenblik zoveel furore maakt, zijn klassiek van opzet, met een kop en een staart, met een filosofie en een moraal, al zal zijn percentage lezers onder de stratenmakers en betonvlechters nog steeds bescheiden zijn.
En plotseling moet ik denken aan Lidy van Marissing, een werkelijk ongelofelijk aardige vrouw, behalve op donderdag als zij de weekbladen voor de Volkskrant besprak. Ook zij was een van diegenen die voor Raster schreven.
[p. 52]
Dus werd de geestverwante Groene Amsterdammer alinea's lang de hemel in geprezen, terwijl van Vrij Nederland, tot ergernis van ons, VN-redacteuren, in twee schampere bijzinnen gehakt werd gemaakt. Toen ik in 1985 de overstap van de ene krant naar de andere krant maakte, had zij de verantwoordelijkheid voor die weekbladrubriek inmiddels, tot mijn spijt, aan een ander overgedragen. In literaire zin ken ik haar voornamelijk van een ‘antiroman’, waarin bewust van hoofdletters en dynamische tekens is afgezien, want dat zijn immers de demagogische instrumenten van het mensenverachtende kapitalisme. Zo stond het zo ongeveer in het voorwoord, waarbij mijnerzijds moge worden opgemerkt dat in dit inleidende hoofdstuk wél die kapitalistische hoofdletters en mensenverachtende dynamische tekens werden gehanteerd, omdat de schrijfster er prijs op stelde zo goed mogelijk te worden begrepen.
Het was in de jaren dat het woord profetisch als profeties, het woord polemisch als polemies en het woord proletarisch als proletaries werd geschreven. Met vertedering herlees ik een van Jacq Vogelaars eerste bijdragen aan De Groene Amsterdammer, een stuk over de positie van de ‘proletariese literatuur’ in het domein der schone letteren. Daarin was sprake van een in Nijmegen (waar anders?) belegd congres over de politieke implicaties van de materialistische literatuurtheorie (wat anders?). Er werd gedebatteerd, begrijp ik, over de functie van de literatuur als medium voor de burgerlijke macht versus de literatuur die het wapen voor de arbeidende massa moest worden en verder werden er nog wat meningen verkondigd over het drukwerk dat ‘ter wille van de sociale vrede een massaal vals bewustzijn van alle loonafhankelijken levensnoodzakelijk is geworden voor het kapitalisme’. Jong waren zij, maar aardige jongens. Het is het aangename van een rijke en liberale natie als het Koninkrijk der Nederlanden dat je er pakweg vijftien jaar lang kunt jeugdorakelen, om vervolgens, iets ouder en iets wijzer geworden, te bewijzen dat je wel degelijk iets in je mars hebt.
Anthony Mertens is inmiddels uitgever en heeft, na zijn proefschrift over Jacq Vogelaar te hebben voltooid, het schrijven voorlopig gestaakt. Cyrille Offermans is inmiddels een der beste essayisten des lands, zij het tot mijn spijt niet meer in de kolommen van De Groene Amsterdammer. Jacq Vogelaar tref ik daarentegen nog met regelmaat in het front van de redactionele boekenkast waar de recensie-exemplaren staan. Daarvan stopt hij er dan een aantal in zijn tas en schrijft daar thuis, temidden van al die andere boeken, in alle rust en kalmte een geleerde en gewaardeerde beschouwing over.
Martin van Amerongen is hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer.
0 notes
Text
Lamento - Remco Campert
Hier nu langs het lange diepe water Dat ik dacht dat ik dacht dat je altijd maar Dat je altijd maar
Hier nu langs het lange diepe water Waar achter oeverriet achter oeverriet de zon Dat ik dacht dat je altijd maar altijd
Dat altijd maar je ogen je ogen en de lucht Altijd maar je ogen en de lucht Altijd maar rimpelend in het water rimpelend
Dat altijd in levende stilte Dat ik altijd zou leven in levende stilte Dat je altijd maar dat wuivend oeverriet altijd maar
Langs het lange diepe water dat altijd maar je huid Dat altijd maar in de middag je huid Altijd maar in de zomer in de middag je huid
Dat altijd maar je ogen zouden breken Dat altijd van geluk je ogen zouden breken Altijd maar in de roerloze middag
Langs het lange diepe water dat ik dacht Dat ik dacht dat je altijd maar Dat ik dacht dat geluk altijd maar
Dat altijd maar het licht roerloos in de middag Dat altijd maar het middaglicht je okeren schouder Je okeren schouder altijd in het middaglicht
Dat altijd maar je kreet hangend Altijd maar je vogelkreet hangend In de middag in de zomer in de lucht
Dat altijd maar de levende lucht dat altijd maar Altijd maar het rimpelende water de middag je huid Ik dacht dat alles altijd maar ik dacht dat nooit
Hier nu langs het lange diepe water dat nooit Ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit Dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water
Hier nu langs het lange diepe water dacht ik nooit Dat sneeuw ooit de cipres dacht ik nooit Dat sneeuw nooit de cipres dat je nooit meer
youtube
1 note · View note
homoerotisch · 11 months
Text
Tumblr media
Remco Campert
1 note · View note
ergenstoen · 2 years
Text
Tumblr media
Remco Campert
2 notes · View notes
twafordizzy · 1 year
Text
Henk Hofland: 'Geen generatie kan ons evenaren'
bron beeld: dvhn.nl In Jagtlust beschrijft Annejet van der Zijl (1962) de geschiedenis van het honk van de na-oorlogse culturele generatie. Die was gegroepeerd rond het fenomeen Fritzi Harmsen van Beek (1927-2009), die menig mannenhart op hol liet slaan. Zelden succesvol. Jagtlust, zoals de villa heette die aan de Eemnesserweg in Blaricum stond, en waar Fritzi Harmsen van Beek haar onderkomen…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
Quote
jezelf een vraag stellen, daarmee begint verzet en dan die vraag aan een ander stellen
Remco Campert
0 notes
jezelf een vraag stellen daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen.
- Fragment uit het gedicht Iemand stelt de vraag van Remco Campert, dat in 1970 verscheen in de bundel Betere tijden, uitgegeven door De Bezige Bij.
12 notes · View notes