Tumgik
#aristocratisch
twafordizzy · 1 year
Text
Giovanni Boldini schilderde de 'rich and famous'
Kijkend naar de portretten van Giovanni Boldini (1842-1931, Ferrara, It) valt op dat het om vrouwen gaat die geen moeite hebben de weelde, die hen omringt, te tonen. Dat klopt want Boldini was de kunstschilder van ‘the rich and famous‘ tijdens, wat genoemd wordt, de Belle Epoque. Boldini was een virtuoos en bewoog zich in de sociale, aristieke en literaire scene van Parijs. Parijs dat zich in de…
Tumblr media
View On WordPress
1 note · View note
joostjongepier · 10 months
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat?   Ringwood, a Brocklesby Foxhound (1792) door George Stubbs, A Dog lying on a Ledge (midden 17e eeuw) door onbekende kunstenaar, Laying down the Law or Trial by Jury (ca. 1840) door Edwin Landseer, Dog of the Havana Breed (1768) door Jean-Jacqes Bachelier, Portrait of Fanny, a favourite dog (1822) door James Ward, Hector, Nero, and Dash with the Parrot, Lory (1838) door Edwin Landseer, Podge (1850) door Koningin Victoria, Head of a Dachshund (1840) door Prins Albert, Pluto (1988) en Pluto’s grave (2003) door Lucian Freud en Dog Painting 30 (1995) door David Hockney
Waar?   Tentoonstelling Faithful and Fearless – Portraits of Dogs in de Walllace Collection, Londen
Wanneer?   8 augustus 2023
Vandaag bezoek ik een portrettententoonstelling in de Wallace Collection. Het is niet de eerste keer dat ik een expositie met portretten bezoek, maar deze keer is tóch anders: dit zijn namelijk allemaal portretten van honden.
Het schilderen van hondenportretten werd in Groot-Brittannië populair in de achttiende eeuw. Aristocraten kregen door de jacht een nauwe band met hun honden en ze waren rijk genoeg om hun viervoeters op canvas te laten vereeuwigen. De grootmeester op dit gebied was George Stubbs. Het Mauritshuis wijdde in 2020 een tentoonstelling aan de paardenportretten van deze schilder. Stubbs bestudeerde de anatomie van de door hem geschilderde dieren nauwkeurig en gaf hen weer met individuele kenmerken. Er zijn van deze kunstenaar vijftien hondenportretten bekend. Ringwood was een Brocklesby Foxhound in bezit van de eerste Baron Yarborough. Het was een top fokhond. Het gewas rechts is vingerhoedskruid. De Engelse naam Foxhood verwijst naar de naam van het ras.
Niet alleen aristocratische honden werden vereeuwigd. A Dog lying on a Ledge is een anoniem werk uit het midden van de zeventiende eeuw. Het toont een doodgewone straathond, maar wel uitstekend geschilderd. De belichting laat het dier prachtig uitkomen tegen de donkere achtergrond.
In de negentiende eeuw schilderde Edwin Landseer allegorische voorstellingen van honden. Een fraai voorbeeld is Laying down the Law or Trial by Jury. Een poedel als rechter spot met de pruiken en gewaden die rechters droegen. Het schilderij is een satire op de ouderwetse juridische procedures in de negentiende eeuw.
Ook van schoothondjes werden schilderijen vervaardigd, Zoals Bachelier’s Dog of the Havana Breed. Het beestje vertoont antropomorfe trekken. Hij kijkt schuldig uit zijn ogen, wetend dat hij ondeugend is geweest.
Bij de schoothondjes kom ik ook een bekende tegen. Afgelopen zondag was ik in Soane’s Museum en zag daar een portret van zijn vrouw Eliza met een hondje op haar schoot. Van datzelfde hondje, Fanny, hangt hier een portret door James Ward. Toen Eliza was overleden ontstond er een sterke band tussen Soane  en Fanny. Na haar dood bouwde hij een grafmonument voor haar en gaf de schilder Ward opdracht tot het maken van dit portret.
De band van het Britse koninklijk huis met honden is bekend. Vooral koningin Victoria was een fervent hondenliefhebster. De schilder Edwin Landseer, met wie zij een uitstekende relatie had, schilderde haar favoriete huisdieren: Dash, Hector en Nero samen met de papegaai Lory. Victoria en Albert waren zelf ook actief als kunstenaar en maakten waterverfschilderijen en etsen van hun honden, zoals Podge (potlood en waterverf door Victoria) en Head of a Dachshund  (ets door Albert).
Lucien Freud schilderde de geadopteerde hond Pluto meerdere keren en na diens dood schilderde hij zelfs zijn graf. En ook David Hockney schilderde zijn honden Stanley en Boodgie veelvuldig.
3 notes · View notes
devosopmaandag · 4 years
Text
Daverdisse 2
De Japanse dichter Bashō (1644-1694) maakte verschillende voetreizen door Japan. Hij beschreef deze in 'Reisverslag van een gebleekt skelet' en 'Aantekeningen uit mijn rugtas'. Wie de bundeling van deze en andere prozateksten leest in de vertaling van Jos Vos, leest eigenlijk twee boeken tegelijk. Zijn teksten beslaan ca. 70 pagina's, de noten plus een verhelderende inleiding evenveel pagina's en voorzien de teksten van uitgebreide en belangwekkende achtergrondinformatie. Zo lees ik dat de aristocratische Japanse poëzie, waarbinnen het werk van Bashō valt, een belangrijk begrip kent: 'utamakura', dat letterlijk vertaald 'dicht-kussens' betekent. Het gaat daarbij om plaatsen die bekendheid kregen door beroemde dichters uit het verleden en die daarom bezocht worden. De berg Fuji is een bekend voorbeeld, zoals in Europa de berg Mont Saint-Victoire gekoppeld is aan de schilder Paul Cezanne. En ook hier zijn overal plekken verbonden aan schrijvers, zoals  Sissinghurst aan Vita Sackville-West, Haworth aan de gezusters Brönte, Neuchâtel aan Belle van Zuylen, Wenen aan Stefan Zweig.
Ook de Ardennen kennen hun eigen utamakura. Zo verbleef de dichter Guillaume Apolinaire in Stavelot en zwierven Verlaine en Rimbaud hier rond. En zelfs dit heel bescheiden dorp Daverdisse, aan de rivier de Lesse is bezocht door een dichter. Herman de Coninck schreef een gedicht over het dorp in maart en dat begint met:
De meandertalen van de Lesse. Wouden
slikken de regen van gisteren
in, het bos tikt als een klok.
Jaren geleden schreef ook ik hier een serie korte gedichten. Ik noemde de reeks 'Schetsboek in maart'. Door vaak terug te keren is deze plek mijn hoogsteigen 'dicht-kussen' geworden, waarop alleen mijn eigen hoofd rust.
Hoog boven de vallei volg ik bruine vlekken,
druipend als olie over dode bomen, verdampend
als wolken, vluchtend over heuvelruggen, sepia-
inkt, kruipend over een reusachtig vel onbestemd
grijs, verdwijnend in vezels, water verliezend,
pigment achterlatend.
4 notes · View notes
offtoljubljana · 4 years
Text
74. It is a truth universally acknowledged...
22/04/2020
... that a single man in possession of a good fortune, must be in want of a wife.
Ja, tijd voor de Pride & Prejudice quote, want ik zit nu in MC en we kijken naar een serie genaamd “Ladette to Lady”. In deze serie worden jonge vrouwen in een zeer poshy kostschool veranderd in een “lady”, om zo een aristocratische man te vinden. Talk about truth universally acknowledged, am I right?
Tumblr media
Deze gif is niet van Ladette to Lady, maar van The Lizzie Bennet Diaries, een moderne hertelling van Pride & Prejudice d.m.v. een multimedia approach. Het staat op mijn lijstje met favoriete webseries.
Ik herken deze Ladette to Lady serie toch ergens van. Ik heb het ooit met pap gekeken. Oh God, dit is zo overdreven. Deze les gaat over “media and different classes” en het is best interessant, maar ik heb al eerder geklaagd dat de leraar zeer saai is. Ik probeer zo veel mogelijk op te letten, want volgende week heb ik deeltentamen. Het is wel een open boek tentamen. De leraar heeft totaal geen zin in controles. Hij zei ook gewoon: “Of course, you can read the book and use Google to answer your questions!” Hij zei wel dat we het niet moeten onderschatten.
Het is een beetje zoals bij Radboud. Zij doen nu vaker meerkeuzevragen en dan heb je maar een kleine tijd, zodat je geen tijd hebt om alles op te zoeken. Helaas moet ik dus toch echt de literatuur lezen...
***
13:39 en ik ben één maand huur armer. Ik wil mijn digitale geld, want mijn stonks hebben nu de piek (519 Bells per turnip, baby!). Matjaz leeft dus nog en hij is nog steeds zo vaag als altijd. Blijkbaar gaat hij in appartement extra wonen.
... wat?
Tenminste, dat zei Sophia en die hoorde het weer van Anouk. We weten niet waarom. Hij heeft namelijk een vrouw en kinderen, maar misschien is er iemand ziek of hebben ze problemen? Kath dacht al dat er iets aan de hand was, omdat Matjaz een maand MIA was.
MIA = missing in action. Recentelijk ben ik er meerdere keren achter gekomen dat mensen die afkorting niet kennen.
Even weer het Corona nieuws in Slovenië. Voor de eerste keer in een lange tijd zijn er geen nieuwe doden bij gekomen. Wel zijn er 9 nieuwe besmettingen. De UoL gaat een andere overgangsregeling hanteren, waardoor studenten met minder punten hun jaar kunnen halen. Ik val niet onder die regeling, want ik ben nog steeds een RU student. Ik vraag me af wat de RU gaat doen. Voorlopig loopt alles gewoon door, alleen digitaal.
Er was wel een interessant artikel op Total Slovenian News van een persoon uit Engeland die schrijft over isolatie en hoe iedereen het anders heeft.
Maar uh, Matjaz leeft nog en hij komt hier wonen. Blijkbaar heeft hij wel op Barbara gereageerd, maar niet op Sanne. Interessant. Ik zal zo eens vragen of Caroline iets gehoord heeft. Sanne heeft tenminste geen betaalverzoek gekregen, dus dat is al goed nieuws. Misschien is dit een voorbeeld van “geen nieuws is goed nieuws”.
***
22:12 en ik zit weer in de keuken. Ik ben aan het wachten tot mijn instant noodles klaar zijn. Dit is mijn laatste pakje en ik was gisteren vergeten nieuwe te kopen.
Helaas zijn er toch nog twee nieuwe doden geregistreerd, dus het totaal aantal sterfgevallen is 79. We gaan langzamerhand richting de 100.
Vandaag heb ik dus twee hoofdstukken literatuur gelezen voor MC. Ik ben best wel klaar met dit vak, niet omdat het oninteressant is (want dat is niet zo), maar omdat het zo saai is.
En daarna eten en daarna 3,5 uur Animal Crossing. Yup. Mijn duim doet pijn van het vele spelen en dat is al heel lang niet meer gebeurd. Het gebeurde geregeld bij Splatoon 2, want daar moet je veel gebruik maken van de joysticks, maar Animal Crossing? Ik heb zelfs langere dagen gehad!
Maar zoals ik al eerder zei, ik heb goede stonks dus we hebben met z'n 5en (ik, Merel, Dimitri, Maikel en Evelien) 2,5 uur erover gedaan om geld te verdienen aan stonks. (Leon was er voor moral support). Investeer 432.000 Bells en verdien er 2.076.000 Bells voor terug, dus dat is 1.644.000 Bells winst per ronde. Doe dat dus 6 keer en je verdient 9.864.000 Bells in 2,5 uur. Damnit, ik zat bijna aan de 10 miljoen Bells achievement.
Tumblr media
En daarna nog een uur met Annika en Hannah Florida van online. Hallie wilde ook komen, maar had geen tijd. Ah yes, social distancing done right.
Blijkbaar is Animal Crossing 5 miljoen keer digitaal verkocht in maart. Ik weet dat fysieke kopieën ook goed verkocht zijn. Nintendo heeft de goede tijd gekozen om deze game uit te geven.
Door Animal Crossing stonks heb ik dus niet mijn gratis proefperiode of Scribd kunnen gebruiken vandaag. Dat is mijn eigen fout. Heb ik eens een gratis proefperiode, gebruik ik het amper. That shit is on me. Ach, ik heb gisteren They Both Die At The End fijn kunnen lezen (geen spoiler: ze gaan dood), dus ik ben content. En misschien neem ik dus toch 1 maand, want 1 keer €8 is goedkoper lezen dat elke keer €4 - €13 per e-book uitgeven.
Social distancing is wat ik altijd al doe. Matjaz vroeg vandaag of ik oké was met binnen zitten en ik gaf een nonchalante "yeah".
Toch kijk ik net zoals Sophia uit naar 15 mei: de mogelijke heropening van de horeca. Ja jongens. Ik kijk uit naar de heropening van de horeca. Ik, de persoon die uit eten nooit leuk heeft gevonden.
Voor de lockdown was ik van plan om daar een heel stuk over te schrijven: hoe de Boni en de variatie in Slovenië ervoor gezorgd hebben dat ik voor de eerste keer geniet van eten en het uiteten en eten proberen.
En toen kwam Corona.
Een paar weken geleden zeiden Dani en ik het ook al dat het best ironisch is dat ik voor de eerste keer in mijn leven gemotiveerd was om te reizen en dingen te zien (Triglav, Piran, Maribor, Zagreb etc.) en dan komt er een fucking pandemie.
Are you kidding me???
Hetzelfde geldt dus hier. Alsnog, ik ben mega chill en comfortabel binnen, maar damn de wereld haalt een ironische grap uit. Happy motherfluffing Earth Day!
***
Het is inmiddels 23:25 en deze goede video van Anthony Padilla kwam in mijn recommends op YouTube terecht. YouTuber Anthony Padilla, voormalig lid van Smosh (ja, die Smosh) heeft een interview serie waarin hij onder-gerepresenteerden groepen interviewt. Voor een lange tijd had ik geen zin om die video’s te bekijken, want a) het heeft een zeer clickbait-y vibe en zelfs als videos goed zijn, zelfs als ik weet dat ze goed zijn, irriteert me dat en b) de eerdere video’s in deze serie gingen meer om humor en parody, dus ik voelde me daar niet comfortabel bij.
Maar een maand geleden deed hij een interview met DID systemen en het YouTuber systeem DissociaDID deed daaraan mee en ik wist dat Nin, Jade en Kyle nooit iets zouden doen als het niet serieus behandeld zou worden, dus ik keek het. Blijkbaar is Anthony tegenwoordig meer over informatie en educatie dan parody en humor.
Ik volg nog steeds deze serie niet, maar nu zag ik in de thumbnail dat YouTuber Jessica Kellgren-Fozard te gast is en ik ben wel geabonneerd op haar kanaal, dus ik heb op de video geklikt en het was zeer interessant en informatief, vandaar dat ik het nu hier toevoeg:
youtube
Plus, net zoals Nin en co. weet ik dat Jessica ook niet hier is voor de bullshit. Jessica heeft ook een video gemaakt met DissociaDID (met Chloe, voordat ze verdween), dus ik vertrouw haar content ook.
YouTuber Zach Kornfeld van The Try Guys (ja, die The Try Guys) doet ook mee en op het kanaal van The Try Guys heeft hij ook nog een video geplaatst met nog meer diepgang en informatie.
Eh, we zitten toch allemaal binnen, dus als je iets wilt kijken, dan kijk dit maar.
1 note · View note
inge-universe · 2 years
Photo
Tumblr media
#wishlist @boekerij Susanne Goga - Het mysterie van Chalk Hill @susannegoga Vanaf 19 mei te vinden in jouw lokale boekhandel! 'Het mysterie van Chalk Hill' door Susanne Goga. Dé Duitse bestsellerauteur van spannende historische romans. Tegen de wensen van haar familie in zegt Charlotte de stad vaarwel en accepteert ze een positie als gouvernante bij een aristocratische familie in Engeland. Bij aankomst is ze zeer onder de indruk: Chalk Hill is een prachtig landhuis en haar leerling Emily is een lief, leergierig meisje. Maar al snel komt Charlotte erachter dat er een schaduw over het landgoed ligt. Dat voorjaar is lady Ellen, de moeder van Emily, verdronken in de nabijgelegen rivier. Het officiële verhaal is dat ze is uitgegleden. Maar wat deed lady Ellen midden in de nacht aan de oever? Sinds de dood van haar moeder wordt Emily geplaagd door vreselijke nachtmerries. Uit bezorgdheid om het meisje gaat Charlotte op onderzoek uit, maar niemand is bereid over het verleden te praten; dat heeft de heer des huizes ten strengste verboden. Toch zet Charlotte door, en dan blijkt dat de mooiste landhuizen de duisterste geheimen herbergen. ............ #bookstagrammer #bookstagram #bookstagramnl #bookstagrammers #boekstagram #instabook #dutchbookstagram #instaboek #dutchbookstagrammers #dutchbookstagrammer #boekenwurm #booktrovert #newin #nieuwbinnen #bookmail #boekenpost #historischeroman #historisch #roman #spannend #spannendehistorischeroman https://www.instagram.com/p/CeI1fRDrKjq/?igshid=NGJjMDIxMWI=
0 notes
atevegter · 2 years
Text
2501 Lang geleden
Het is prachtig weer. Het waait en het stormt en de regen klettert op het dak. De ruitenwissers zwoegen heen en weer en houden het zicht open. Ik voel hoe stevig de 240 op de weg ligt. Ik heb in Amersfoort een afspraak met een oude vriend. Laten we hem IJs noemen. Als je IJs zo ziet dan zie je een aristocratische heer, met enige beheersing in het bewegingsapparaat. Ik kan hem rustig een oude…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
jossarisfoto · 5 years
Photo
Tumblr media
Antwerpen | Aristocratisch panden en het Museum aan de Stroom Zondag, 3 maart 2019 | Brrrr.....het regent pijpenstelen en pas later in de middag wordt het droog.
0 notes
dirkdeglinne · 4 years
Text
Foute muziek - 10/10 - Johann Strauss jr.: An der schönen, blauen Donau
Het moeten niet altijd discodeuntjes, carnavalsliedjes of Vlaamse schlagers zijn om als fout te worden bestempeld. Ook in de klassieke muziek bestaat er heel wat foute muziek. De meeste operettes vallen wat mij betreft onder deze noemer. Zangers en zangeressen in adellijke gewaden, omgeven door veel glamour en glitter, liedjes met veel vrolijkheid en met een hoge meezingfactor en vooral gezongen met een brede lach tot achter de oren, af en toe voor de afwisseling een banaal walsje, inhoudelijk een dom verhaaltje met voorspelbare situaties en uiteraard een happy end. Voor mij hoeft het allemaal niet. De koning van dit genre was Johann Strauss jr., die daarnaast nog enkele honderden walsen heeft gecomponeerd. Het zijn uitingen van het decadente, aristocratische leven in Wenen. Het was pure amusementsmuziek voor de rijke burgerij en adel, die ten onrechte dachten dat ze hiermee artistieke toppen scheerden. Ze hadden het verkeerd voor. Strauss verhoudt zich tot Beethoven als de carnavalshits van André van Duin zich verhouden tot bijvoorbeeld de muziek van Spinvis. Walsen, polka’s en operettes zijn gewoon de carnavalsmuziek van de 19de eeuw. De beruchte nieuwjaarsconcerten vanuit Wenen, mogen ze wat mij betreft dan ook meteen opdoeken, want dat zorgt bij mij alleen maar voor ergernis.
youtube
0 notes
vanfransebodem · 4 years
Text
De beauty experience boutique Chez L’Élite heeft haar deuren nog maar net geopend in Amsterdam. Het is met recht een experience boutique want je kan er naast make-up- en parfumadvies, persoonlijk huidadvies op maat krijgen en je kan je heerlijk laten verwennen in de city-spa met loungeruimte. Bij Chez L’Élite wordt je behandeld als een VIP en dat alles met uitsluitend Frans georiënteerde cosmeticaproducten. 
Deze nieuwe Franse hotspot is gevestigd aan de Van Baerlestraat 12, tegenover de P.C. Hoofdstraat. De gasten worden meegenomen op een onvergetelijke reis vol schoonheid, exclusiviteit en luxe. De architecten van deze boutique vonden hun inspiratie aan het Franse hof, in het weelderige aristocratische tijdperk van Lodewijk XVI, waarin alles om luxe draaide. Een tijdperk waar luxe in de meest brede zin van het woord werd weerspiegeld; verbluffend, gracieus, welvarend en oogverblindend.
Dat begint al bij de entree, een mysterieuze en innovatieve feature zone, waar de gasten op een bijzondere en mysterieuze manier welkom worden geheten. De nieuwsgierigheid wordt geprikkeld, alvorens de make-up room te betreden. Hierin is een keur aan gerenommeerde cosmetica huizen vertegenwoordigd, waaronder Chanel en Dior, maar bijvoorbeeld ook Serge Lutens maquillage.
Via de pop-up room kan men onder het genot van een heerlijke kop koffie of een verfijnd glas champagne advies krijgen over parfum en wordt de aankoop mooi verpakt in een prachtige Chez L’Élite boutique giftbox. 
De hierna aansluitende ruimte is omgetoverd tot een professionele skin-care room, waarin merken als Valmont en Sisley tot Guerlain en Helena Rubinstein zijn toegevoegd. In de speciaal gecreëerde adviser-room wordt het beste huidadvies gegeven.
Helemaal op de bovenverdieping bevindt zich de city-spa met loungeruimte, waar gasten zich heerlijk kunnen laten verwennen en kunnen ontspannen.
Wanneer je Chez L’Élite voor de eerste keer bezoekt nemen de gastvrouwen je graag mee  op een luxueuze en inspirerende “Tour De Boutique” en vertellen zij je graag over de mogelijkheden.
Chez L’Élite | Van Baerlestraat 12 | Amsterdam
Fotografie: Studio de Nooyer
Nieuw: Franse beauty experience boutique Chez L’Élite Amsterdam De beauty experience boutique Chez L'Élite heeft haar deuren nog maar net geopend in Amsterdam. Het is met recht een experience boutique want je kan er naast make-up- en parf…
0 notes
jdreport · 5 years
Text
De uitvinding van moderne slavernij wordt democratie genoemd
De uitvinding van moderne slavernij wordt democratie genoemd
Alle regeringen zijn in essentie een samenzwering tegen de superieure mens: het enige permanente doel is hem te onderdrukken en te verlammen. Als het een aristocratische organisatie is, dan wil het de man beschermen die alleen in de wet superieur is tegen de man die in feite superieur is; als het democratisch is, dan probeert het de man te beschermen die in alle opzichten inferieur is tegen…
View On WordPress
0 notes
xynthiagarrein-blog · 6 years
Photo
Tumblr media Tumblr media
Een torque is een gesmeden sieraad, vaak gevlochten of gedraaid, waarbij de knopen aan beide uiteinden elkaar bijna raken.  Het is een unieke nek- of armversiering in die zin dat het helemaal niet flexibel is en vaak van een aanzienlijke omvang en gewicht. Men weet nog steeds niet precies hoe het in feite om de nek of arm werd gedaan. De enige mogelijkheid lijkt te zijn dat het om zo te zeggen rond de ledematen werd gesmeed of vastgeklonken.
Het sieraad werd evenzeer door mannen als door vrouwen en zelfs kinderen gedragen. Het was een teken van aristocratische afkomst.
Leekfrith Torcs | Stirling Torcs
0 notes
jlifeblog-blog · 6 years
Text
Nieuw | Een theatraal en bloemrijk najaar bij Ikea
Nieuw | Een theatraal en bloemrijk najaar bij Ikea
Alle producten uit deze nieuwe collectie die zorgen voor een theatraal en bloemrijk najaar bij Ikea. De nieuwe items combineren functionaliteit met een glimlach – van aristocratische katten aan de muur tot handige opbergoplossingen van duurzaam hout. Romantische kroonluchters, monochrome tapijten en stoffen en items met kleurrijke bloemenprints brengen sfeer in huis tijdens de donkere maanden. De…
View On WordPress
0 notes
dethracischedruif · 6 years
Text
Lonkende Lentebundel met zes buitengewone Bulgaarse wijnen. Tien percent afslag. Van € 47,50 voor € 42,75.
Drie wit, twee rood en een rosé: - Kera Tamara Sauvignon Blanc | Verkwikkend en aristocratisch wit. - Villa Melnik’s Chardonnay | Proef vanille, toast en gele appel in witte Sur Lie. - Moscato Bianco Gulbanis | Wit met frisheid en bloemenaroma. - Rumelia Merul Reserva Mavrud | Stoer rood vol rijpe zwarte kersen.  - Gulbanis’ Cabernet Franc | Rode elegantie en souplesse. - eXcentric Incanto | Rosé met de smaak van wilde aardbeien.
Te verwerven via De Thracische Druif | https://bit.ly/2rj76Dj
Tumblr media Tumblr media
0 notes
dedebattenbe-blog · 6 years
Text
Wel en wee van het burkeaanse vooroordeel (Debat Edmund Burke: zin en onzin van het vooroordeel, 20 april 2017 - deB uren - VUB/De Debatten) door Anton Jaeger
1794 was een slecht jaar voor Edmund Burke. In juni had hij, na de faliekante afloop van het zogenaamde ‘Hastings-‘schandaal’, afstand genomen van zijn zitje in het Engelse Lagerhuis. Dit in de hoop het uiteindelijk permanent te kunnen doorgeven aan zijn oudste zoon – de begaafde jongeman Richard Burke. Aan de overzijde van het kanaal spreidde de revolutionaire oorlog zich uit, terwijl de Jacobijnse Terreur ondertussen ook in de Franse Vendée duizenden slachtoffers begon te maken – de Engelse burgerklasse kon, in 1794, hoegenaamd niet op haar beide oren slapen. Burke hoopte dat zijn zoon, ondanks zijn slechte gezondheid, zijn mandaat in het parlement toch zou kunnen behouden om deze nieuwe politieke omstandigheden te baas te kunnen. Het mocht niet baten, echter: midden augustus 1794 stierf zijn enige nakomeling aan een longontsteking, op zesendertigjarige leeftijd. De Engelse koning George III stelde Burke hierop prompt een uitgestelde adeltitel voor; hij weigerde, echter: de emotionele schade veroorzaakt door de dood van zijn zoon bleek te zwaar om te verduren. Uiteindelijk besloot de Iers-Engelse filosoof zich terug te trekken op zijn Engelse landgoed, waar hij voortaan enkel nog aan traktaten over de politieke economie zou schrijven. Drie jaren later zou hij op hetzelfde landgoed zijn laatste adem uitblazen.
Misschien geven weinig anekdotes een betere aanduiding van de paradoxale karaktertrekken van het personage Burke. Als parlementair vertegenwoordiger in het Britse parlement vervulde hij een functie die door en door modern was. Het parlementair systeem dat in Engeland in 1688 opgericht was -in de nasleep van de zogenaamde Glorious Revolution- werd door vooruitstrevende geesten over het hele continent gevierd als het meest innovatieve staaltje in de Europese staatkunde. Bovenal had het Engelse systeem, in de ogen van voorstanders zoals Montesquieu, het principe der ‘representatie’ verfijnd: in een samenleving waarin een doorgedreven arbeidsverdeling heerste, en het merendeel van de mensen het te druk had om zich met politiek bezig te houden, was een representatief systeem met een professionele klasse van politici de uitgekozen optie: deze konden zich wijden aan de complexe vraagstukken van een moderne administratieve staat, en hadden meer tijd en aandacht over voor het afhandelen van dergelijke kwesties. In tegenstelling tot het oude Griekenland, waar een groot deel van de polis deelnam aan het politieke leven, verving Engeland dergelijk participatief systeem met een gesloten cirkel aan ‘doelmatigheden’ (expediency), waar een selecte groep aan individuen aan politiek zou doen – een uitvinding die, zoals Burkes tegenstander Rousseau steeds opmerkte, uiterst modern was.
Toch bleven ook nog in 1794, het jaar dat Burkes zoon kwam te sterven, enkele minder moderne aspecten van deze Britse samenleving overeind. Het feit dat Burke zijn parlementair zitje kon doorgeven aan zijn zoon op basis van erfrechtelijke status, en niet op grond van een electoraal mandaat, wees op een vreemde mengeling van moderne en archaïsche aspecten in het toenmalige Verenigd Koninkrijk. Een modern kiessysteem ging hand in hand met een erfenisrecht dat in wezen eigenlijk feodaal was, en niet open stond voor populaire inspraak.
De anekdote is hiermee ook de beste samenvatting van de Burkeaanse ideologie. Gevierd door conservatieven over de gehele wereld als de stem van het Engels ‘gezond verstand’; gekastijd door progressieven als de heraut van de ‘anti-Verlichting’: er zijn weinig denkers die een controversiëlere erfenis achterlieten. Hoewel Burke in de twintigste eeuw vooral als profeet van het ‘nieuwe’ conservatisme werd afgeschilderd, hebben historici er doorgaans op gewezen dat de filosoof zelf moeilijk in dat plaatje past. Burke was een Engelse Whig (de voorlopers van de negentiende-eeuwse liberalen), en zijn opvattingen over parlementaire soevereiniteit waren radicaal verschillend van achttiende-eeuwse ‘conservatieven’, die in 1790 nog steeds de voorrechten van de Engelse kroon trachtten te verdedigden. De hedendaagse historicus David Bromwich -één van de voornaamste Burke-specialisten ter wereld- stelde recentelijk ook dat het compleet onzinnig is om Burke als stichter van de zogenaamde ‘conservatieve’ traditie te beschouwen (dit geldt eveneens voor zogenaamd linkse stemmen die Burke graag als de doemprofeet voor de zogenaamde ‘anti-Verlichting’ willen zien -lees, als proto-fascist- daarmee Burkes eigen schuld aan deze traditie compleet verwaarlozend. Dergelijke opvatting is voornamelijk het resultaat, zo stelt hij, van een bepaalde retrospectieve lezing van de Franse Revolutie, die die als fundamenteel een strijd tussen de krachten der Vooruitgang en die der Reactie zag; een oordeel dat maar halfslachtig opgaat voor de Revolutie, aangezien beide kampen -Jacobijnen en Legitimisten, Girondijnen en Reactionairen- allen met bepaalde afbeeldingen van het verleden pronkten).
De wereld die Burke, daarentegen, probeerde te conserveren -om nu toch het woord aan te wenden- was een wereld die in vele opzichten verregaand hedendaags was. Engeland had, zoals vermeld, in 1688 als een van de eerste Europese staten een volgroeid parlementair stelsel ingevoerd, en was in 1750 -na een fusie met Schotland in 1707- goed op weg om de eerste kapitalistische staat in de geschiedenis te worden. Dit Engeland -dat een bizarre mengeling van ‘archaïsche’ en ‘moderne’ elementen vormde, tussen middeleeuwse aristocratie en moderne burgerij- was het Burkeaanse universum bij uitstek. Het was een wereld waar respect voor privaateigendom en een hiërarchische maatschappijordening hand in hand gingen met een grote commerciële ambitie, die ook tijdens Burkes tijd tot imperiale excessen zou leiden. Het waren de ‘vooroordelen’ van deze wereld -mercantiel maar aristocratisch, koningsgezind maar parlementair- die Burke als het fundament voor een solide samenleving zag, gekenmerkt door respect voor het eigendomsrecht, dociliteit tegenover oversten, en een aversie tegenover plotse omwentelingen – Burkes teerbeminde immemorial custom.
Geen wonder dat linkse schrijvers Burke altijd als een klassencollaborateur par excellence hebben afgetekend. In zijn Kapitaal kon Marx nog een vlijmscherp verdict geven over Burke als ‘revolutionaire huurling’, die weliswaar de Amerikaanse Revolutie had ondersteund, maar geen zelfde sympathie kon opbrengen voor de Fransen die de Bastille bestormden. Zoals hij met venijnige pen schreef: ‘Deze hielenlikker -die in betaalde dienst van de Engelse oligarchie de laudator temporis acti tegen de Franse Revolutie speelde, zoals hij in betaalde dienst van de Noord-Amerikaanse koloniën de liberale laudator had gespeeld tegen de Engelse oligarchie- was een door-en-door vulgaire bourgeois.’
Marx was natuurlijk niet de enige die dergelijk oordeel over de antirevolutionaire Burke velde. Burkes vroegere vriend Thomas Jefferson, die Burke nog had bijgestaan in zijn laatste oproepen tot de Engelse koning George III, schreef in de nasleep van diens wending het volgende: ‘De Franse Revolutie verbaast me minder dan de revolutie van meneer Burke. Ik zou willen dat ik kon geloven dat de laatste plaatsvond uit even zuivere motieven als de eerste. (…) Hoe krenkend is eigenlijk de gedachte dat deze gebleken aantasting van zijn geest ons verplicht om achteraf lage beweegredenen toe te schrijven aan die acties in zijn leven die het teken van deugd en patriotisme droegen?’
Beide uitspraken geven een indicatie van de dubieuze positie die Burke binnen linkse kringen genoot. Wegens zijn Ierse afkomst was Burke wat wij nu misschien met enige wansmaak de ‘excuusallochtoon’ zouden noemen, die zich eerst had moeten assimileren in de hoogste kringen van de Engelse metropool. Zoals één historicus het stelde, was het geen toeval dat ‘de gevestigde Engelse orde van de achttiende eeuw zijn meest effectieve retorische voorvechter vond in een Ierse afvallige. Want Burke kon enkel de innerlijke waarden van de gevestigde Engelse sociale orde uitdrukken en onderschrijven omdat hij in deze orde was ingetreden, en zich ermee identificeerde, als één van diens bezittende participanten; tegelijkertijd had hij ook het voordeel van deze orde eerst van buiten uit te zien, daarmee hem een blik op het geheel gunnend die andere leden altijd ontzegd bleef.’
De boodschap was duidelijk. Net zoals in het verhaal van Jonathan Swift, waarbij Gulliver als man van normale hoogte in het land Brobdingnag opeens geconfronteerd werd met reuzen, had de Engelse heersende klasse iemand uit de periferie nodig om hun inheemse heersers toch te verzekeren dat het huidige systeem wel degelijk het beste was. Voor Engelse conservatieven geeft Burke het bewijs dat uiteindelijk ook de slachtoffers van het imperialisme hen graag zien, dat ze uiteindelijk toch gelijk hadden wanneer ze ‘s werelds volkeren mishandelden, als een vorm van misplaatste, verknechtende vergiffenis. Burke vierde de uit macht voortkomende codes van de Engelse standensamenleving als eeuwige postulaten; in de zogenaamde common law traditie vierde hij het immemorial custom van de Engelsen, die, in tegenstelling tot de Fransen, ‘geen ontdekkingen te doen hadden inzake de moreel’, en ‘zeker geen discipelen waren van Voltaire of Rousseau.’
Het probleem was dat vele van Burkes vooroordelen geenszins eeuwenoud waren. Amper een kleine eeuw voor Burkes leven, in 1640, had het Britse eiland waarschijnlijk één van de meest bloedige revoluties in de moderne geschiedenis gekend -de Parlementaire coup- waarin een hele resem aan gevestigde vooroordelen (het koningsrecht, het privaat eigendom, het partiële stemrecht) op intense wijze bekampt en bediscussieerd werden. Groepen als de Levellers en de Diggers, en het Parlementaire leger rondom Oliver Cromwell, stelden dat Engeland sedert 1066 door despotische Noormannen was bestierd die het volk zijn originele aangeboren vrijheden hadden ontzegd. De remedie was een terugkeer naar de Angelsaksische waarden, die het land weer als gemeenschappelijke bezit zouden beheren. Enkel met bruut geweld en samenzweringen slaagde men erin om in 1660 deze ‘populaire’ revolutie de kop in te drukken, toen de Stuart-monarchie haar plek op de Engelse troon weer opeiste.
De vraag blijft dus hoe accuraat het woord ‘conservatief’ blijft ter beschrijving van Burke’s gedachtegoed. Schrijvers die in de achttiende eeuw ook gehecht waren aan een zekere romantische visie van het Engelse verleden -dichter William Blake, essayist William Cobbett, schrijver Oliver Goldsmith- waren in vele opzichten veel ‘conservatiever’ in hun denken dan de Ierse afvallige, en trachtten een wereld te bewaren die langzaamaan dreigde te verdwijnen onder de druk van de Engelse modernisering. Herinneringen aan een merry old England waren nog springlevend bij deze denkers, die in de ‘oligarchische’ revolutie van 1688 vooral een usurpatie zagen van de gevestigde klasse, die populaire Engelse gebruiken -het beheren van gemeenschappelijke meenten, de onafhankelijkheid van parochies- al snel zouden criminaliseren. Deze schrijvers rekenden zich vaak onder de noemer van het zogenaamde Old Dissent: denkers die nog steeds de strijd van een eeuw geleden trachtten te winnen, tegen het Monsterverbond tussen gevestigde landadel en de opkomende handelaarsklasse.
Ook zij vierden dus een hele reeks aan ‘vooroordelen’ die dreigden verloren te gaan in de wedloop naar de moderniteit – lokale dialecten, heidense gebruiken, gezamenlijk landbezit. In tegenstelling tot Burke, echter, schilderden ze de Engelse samenleving niet af als een ‘organisch’ geheel, een voltooid portret, maar eerder als een wandelende tegenspraak, doorvlochten met contradicties en interne spanningen. Ze verweten Burke net dat hij enkel voor één specifieke klasse het verleden wilde bewaren, terwijl het volkse Engeland het recht op haar eigen verleden werd ontzegd. Terwijl de aristocratie haar middeleeuwse privileges behield, werd little England de ‘satanische molens’ van de industrie in geduwd. Het contrast was wrang.  
Het was dan ook waar dat Burke bezwaarlijk een vriend van de populaire soevereiniteit genoemd kon worden. In zijn geschriften schreef hij de Franse Revolutie toe aan een ‘Joodse’ samenzwering, en refereerde aan handenarbeiders als ‘tweebenige machines’. Hij zag de Franse Revolutie boven alles als een revolte van het ‘grauw’ tegen de feodale heersers; oftewel ‘van de armen tegen de rijken, van het gewone volk tegen de bourgeoisie, van het crapuul tegen het respectabele volk (les honnêtes gens, om Burkes Franse uitdrukking te bezigen)’.
Dat net Burke -en niet zo zeer Goldsmith, Paine, Blake, of Cobbett- vandaag als een peetvader van het ‘conservatisme’ wordt aanzien vertelt ons meer over het hedendaagse conservatisme dan over Burke. Hedendaagse conservatieven vieren Burkes notie van het vooroordeel, en zijn bijbehorende politieke theorie, als het summum van het politieke gezond verstand. Vaak, echter, weigeren ze hun held op een ware wijze te historiseren. Het gevolg is een vorm van politieke schizofrenie. Net zoals Burke viert men een cultureel conservatisme -gekenmerkt door hiërarchieën en privileges- en een economisch liberalisme, zonder ooit te beseffen dat het ene het andere de facto opheft. Aan de hand van een historische lezing van Burke kan die hedendaagse paradox misschien wat beter opgeklaard worden – als historische erkentenis, als activistische les, maar, bovenal, als een onderscheid tussen ‘goede’ en ‘slechte’ vooroordelen.
Ten eerste zou deze historische les ons ervoor moeten waarschuwen dat een gemakkelijke tweespalt tussen ‘progressieven’ en ‘conservatieven’, geen al te nauwkeurig instrument is om ons verleden te begrijpen. Denkers aan beide zijden van de politieke spectrum beriepen zich vaak op gelijkaardige idealen; pas in de late negentiende eeuw werden die idealen als onvermijdelijk tijdsgebonden gezien. Dat betekent ook dat het moeilijk is om, in het geval van dergelijke debatten, een onderscheid te maken tussen ‘rede’ en ‘vooroordelen’, ‘rationaliteit’ en ‘bijgeloof’. De vooroordelen die Burke vierde, zoals ik heb proberen aan te tonen, waren geenszins eeuwenoud, en bestonden vaak uit zogenaamde uitgevonden tradities (invented traditions). Vaak waren het simpelweg gesedimenteerde machtsrelaties, die nu op heilige gebruiken waren gaan lijken.
Daarmee wil ik niet beweren dat ‘vooroordelen’ zogenaamd geen plaats zouden hebben binnen het mentale wel en wee van het mensenras. Integendeel, zo zou ik stellen, de mens is een door-en-door ideologisch dier, en ik zou zelfs durven beargumenteren dat elke vorm van menselijk gedrag ondenkbaar is zonder enige notie van ‘vooroordelen’. Zoals de Engelse filosoof Theodore Dalrymple stelt, is het onwaarschijnlijk dat iemand ’s ochtends zijn voordeur zou uitwandelen in de veronderstelling dat er 5 minuten later een boom op zijn hoofd zou vallen bij het wandelen. Dit voorval is mathematisch en statistisch natuurlijk niet uit te sluiten. Het is dus een compleet ‘vooroordeel’ te noemen dat iemand ’s ochtends zorgeloos zijn huis zou uitkomen, aangezien de gevaren voor zijn materiële welzijn in de moderne samenleving soms tamelijk groot zijn.
Er bestaan dus, zoals Dalrymple aangeeft, ‘redelijke vooroordelen’, net zoals er ‘bevooroordeelde redelijkheden’ bestaan. Het is een redelijk vooroordeel dat ik op mijn hoede ben wanneer een man in een in mij onbekende taal met bijl in de straat langsloopt terwijl hij leuzen scandeert. Het zou natuurlijk kunnen zijn dat die man niets dan goede bedoelingen heeft -misschien wil hij de bijl gebruiken om een anderstalige buurvrouw te helpen een boom om te hakken waarin haar kat gevangen zit?- maar het is ook waarschijnlijk dat zijn actie veel lugubere doelen dient. Het is tevens een voorbeeld van bevooroordeelde redelijkheid dat ik als buschauffeur weiger, zonder ooit naar een reden te vragen, een student te vervoeren die 5 eurocent te kort komt om de bus naar zijn eindexamen te halen. Natuurlijk is het economisch correct, en misschien ook redelijk, om dergelijke inspanning niet te leveren; een prijs is een prijs, en men dient geen concessies te maken. Toch kunnen we het redelijkerwijs ‘bevooroordeeld’ noemen dat deze man weigert de arme student bij te staan in zijn monetaire ontreddering. Ook hier blijkt het verschil tussen ‘rede’ en ‘vooroordeel’ weer redelijk flou te zijn.
Het is dan ook extreem moeilijk -soms zelfs onmogelijk- om in Burke een sluitend criterium te vinden voor wat ‘goede’ van ‘slechte’ vooroordelen onderscheidt. Deze vraag kan met betrekking tot banalere kwesties gesteld worden – is Sinterklaas een waardige traditie die dient te worden gepreserveerd, ondanks zijn koloniale wortels? Ze kan echter ook tot extremere gevallen geëxtrapoleerd. In de negentiende eeuw, bijvoorbeeld, werd Burke expliciet gevierd als de patroonheilige van de slaveneigenaarskaste in het Amerikaanse Zuiden. Theoretici zoals de slaveneigenaar en vice-president John C. Calhoun verwezen naar Burke in hun geschriften om het voortbestaan van de slavernij te legitimeren als een ‘bijgelovige’ maar ‘waardige’ praktijk – het zou de morele integriteit van zowel zwarten als blanken behouden. Calhoun maakte zich zelfs de taal van het zogenaamde ‘minderhedendiscours’ eigen, stellend dat slaveneigenaars een bedreigde minoriteit vormden in de steeds ‘modern’ en ‘majoritaristisch’ wordende Verenigde Staten. Calhouns politieke theorie was expliciet op Burkeaanse leest geschoeid, en hij weigerde een totale afschaffing van de slavernij te overwegen aangezien dit een gevaarlijke revolutionaire omwenteling zou inhouden, die een organische sociale orde zou destabiliseren.
De vraag blijft echter hoe een overtuigde Burkeaan vandaag op dergelijke argumenten kan antwoorden. Ongetwijfeld stelde Calhouns ‘argument from tradition’ enkele door-en-door Burkeaanse gedachten voor. Toch is het ook onmiskenbaar dat dit argument from tradition -het slavernijsysteem is een oud instituut en is daarom het behouden waard- moreel verwerpelijk is. De Amerikaanse slavernij was een georganiseerde misdaad van ongekende proporties, gruwelijker dan zijn antieke variant ooit had kunnen zijn. Burkeanen hebben echter de grootste moeite om de verachtelijkheid van dergelijk argument te bewijzen. Wat maakt een vooroordeel prijzenswaardig en wat maakt het verachtelijk? Wat onderscheidt ‘goede’ van ‘slechte’ vooroordelen?
Geen wonder dat vele tegenstanders van de slavernij in de negentiende eeuw expliciet het traditionele argument op hun hoofd draaiden. Welaan, stelden ze, de slavernij is een oud instituut, en geniet dus een zeker historisch aanzien. Maar de slavernij is niet de enige waarde die de Amerikanen van hun Stichtersgeneratie hebben geërfd. Ze erfden ook een andere, republikeinse theorie van de vrijheid, die stelde dat elke mens vrij geboren was en dat geen persoon zijn leven moest doorbrengen al werkend voor een ander. Beide ‘vooroordelen’ vormen een legitiem onderdeel van de Amerikaanse erfenis, zo stelden deze critici – op een bepaald moment diende men echter te accepteren dat één onderdeel van de traditie het andere zou moeten opheffen. De Amerikaanse erfenis vormde dus geen organisch geheel, maar kon zich eerder innerlijk contradictoir tonen: soms komen bepaalde overgeërfde idealen in tegenspraak te staan met andere, en dan diende men een radicale keuze te maken.
De gevluchte slaaf Frederick Douglass, bijvoorbeeld, beriep zich op de erfenis van de stichter Thomas Jefferson wanneer hij zijn geschriften tegen de slavernij componeerde. Jefferson, hoewel zelf een slaveneigenaar, had in verscheidene geschriften gewag gemaakt van de ‘onvermijdelijkheid’ van de zwarte emancipatie: ‘het staat in de sterren geschreven, duidelijker dan in eender welk boek, dat dit volk ertoe bestemd is om vrij te worden.’ Tegen het midden van de negentiende eeuw, zo stelde Douglass, was het tijd geworden om beide delen van de Amerikaanse erfenis met elkaar te verzoenen. Dat kon niet op een ‘organische’ manier, zoals men een plant verzorgt: de ene plant zou onvermijdelijk altijd de andere plant overschaduwen, en wilde diens beloftes teniet doen. Op die momenten diende men inderdaad een ‘revolutionaire’ keuze te maken tussen twee verledens, en niet tussen het ‘verleden’ en de ‘toekomst’, zoals conservatieven het vaak laten uitschijnen. Het resultaat was een radicale ingreep -een burgeroorlog waarin 600.000 soldaten stierven- die het einde van de slavernij betekende.
Het voorbeeld kan ook naar onze contreien worden getransponeerd. Priester Daens en fabrieksbaas Charles Woeste waren ongetwijfeld allebei overtuigde christenen en katholieken. Beiden vertaalden een onderdeel van de christelijke erfenis naar hun hedendaagse omstandigheden; in hun geval, het negentiende-eeuwse, industriële Aalst. Het was echter ook onmiskenbaar dat Daens dacht dat de doctrinaire aanspraken van Woeste onverenigbaar waren met zijn eigen doelstellingen: uiteindelijk zou het christendom van de arbeider het moeten halen van het christendom van het patronaat; Jezus zou sterker wezen dan de farizeeën.
‘Revolutionairen’, zoals de Engels historicus Quentin Skinner het ooit stelde ‘zijn altijd verplicht om achterwaarts de strijd in te wandelen.’ Hij doelde hiermee op het onvermijdelijk ‘terugblikkende’ aspect van elke politieke omwenteling: politieke actoren handelen nooit in naam van een onbepaalde toekomst, maar handelen altijd op instigatie van een bepaald verleden, een bepaalde erfenis die zij een bestaan waardig achtten in het heden. Dat ging nooit, zoals Burke het stelde, over een vorm van ‘wisdom without reflection’, die hij met de notie van het vooroordeel vereenzelvigde. Integendeel: zonder het verleden zouden we geen basis hebben om hedendaagse politiek te voeren of argumenten te construeren; elke vorm van politieke discussie vereist een voorafgaande consensus over enkele ‘traditionele’ maatstaven (een taal, een jargon, een conceptueel denkraam, enkele ethische standaarden et cetera). ‘Wat ons ervan weerhoudt vooruit te gaan’ stelde de Italiaanse Marxist Pier Paolo Pasolini ooit, ‘is even belangrijk als wat ons vooruit stuwt’. De Russische schrijver Vladimir Nabokov vatte deze gedachte misschien het beste samen: ‘Als de toekomst zou bestaan, concreet en individueel, als iets dat zou kunnen onderscheiden worden door een beter brein, zou het verleden niet zo verleidelijk zijn: diens eisen zouden uitgebalanceerd worden door die van de toekomst. (…) Maar de toekomst heeft geen realiteit zoals het uitgebeelde verleden en het waargenomen heden die bezitten. De toekomst is niets dan een stijlfiguur – een schim van het denken.’
Dergelijke gedachten werpen een ander licht op de typisch Burkeaanse noties van ‘traditie’ en ‘vernieuwing’. Van één zaak kunnen we echter zeker zijn, zoals de Engelse filosoof Alasdair MacIntyre het ooit stelde: vanaf dat een traditie Burkeaans wordt, bevindt ze zich op haar sterfbed. Enkel wanneer tradities klaar zijn voor het museum worden ze voor conservatieven een object van folkloristische fascinatie: ze stellen geen geleefde ervaringen meer voor, maar eerder een antiquarische hebbelijkheid. Het verleden wordt door hen opgeroepen om het dan weer op staande voet levend te begraven – de nostalgische kunstgreep par excellence.
Hetzelfde geldt voor het veel gebezigde concept der ‘traditie’. Het is echter ook onmiskenbaar dat concepten als ‘links’ en ‘rechts’ zich slecht laten samenvatten in gemakzuchtige tegenstellingen tussen ‘traditionalisten’ en ‘vooruitstrevenden’. In feite is het moeilijk zich een politieke beweging voor te stellen die een rijkere traditie heeft dan links. Van Thomas Paine tot Leon Trotski, van Adolf Daens tot Tijl Uylenspiegel: het linkse pantheon kent een rijke verscheidenheid aan figuren en ideeën, zowel in Vlaanderen als in de rest van de wereld. Voor links gaat deze claim op de traditie echter niet om de taak een terugkeer naar het verleden te bewerkstelligen. Eerder gaat het om de beloftes van dat verleden niet verloren te laten gaan. De wereld waar de Engelse Levellers, de Amerikaanse en Franse Revolutionairen, de Russische boerenopstanden en de Vlaamse Beweging van droomden -een wereld ontdaan van uitbuiting en andere vormen van onrecht- kan niet intact opgeroepen worden, als een vorm van historische hekserij. Ze kan echter wel herdacht worden in een hedendaagse omgeving. Ook links moet zich verantwoorden tegenover een erfenis; een erfenis die voor sommigen ongetwijfeld veel zwaarder weegt dan die van rechts. Misschien is de beste illustratie van deze these nog te vinden in een gedicht van de Amerikaanse poëet Walt Whitman, die het menselijke vooruitgangsdenken tussen ‘heden’ en ‘verleden’ ooit perfect samenvatte in zijn ‘Facing West from California’s Shores’:
 Long having wander’d since, round the earth having wander’d,
 Now I face home again, very pleas’d and joyous,
 (But where is what I started for so long ago?
 And why is it yet – unfound?)
 *
 Over de auteur
Anton Jaeger is als filosoof verbonden aan de Universiteit van Cambridge. Hij is gespecialiseerd in de geschiedenis van het populisme in de Verenigde Staten van Amerika. Hij schreef deze tekst naar aanleiding van het debat Edmund Burke: Zin en onzin van het vooroordeel bij het Vlaams-Nederlands huis deBuren op 20 april 2017.
0 notes
cinecars · 6 years
Text
[:nl]A Conversation with a Classic Car Racer[:en]A Conversation with a Classic Car Racer[:de]Ein Gespräch mit einer Oldtimer Rennfahrerin[:]
[:nl]Dit artikel is gecreëerd door Catawiki, het online veiling platform voor het kopen en verkopen van oldtimers.
Stel, je bent lid van een aristocratische familie, wat voor hobbies zou je dan hebben? Is het een verrassing dat Nicola, Gravin van Dönhoff gepassioneerd is door autoracen? Ze kreeg de autosport als kind met de paplepel ingegeven. Sindsdien zijn er veel dingen in haar leven veranderd,…
View On WordPress
0 notes
nonfictieblog-blog · 7 years
Text
Recensie van: Philipp Blom, Wat op het spel staat (Oorspronkelijke titel: Was auf dem Spiel steht), De Bezige Bij, 2017, ISBN: 978 90 234 65980 (224 p.)
Review: 
“Alles.”
Dat is het even duidelijke als ontnuchterende antwoord dat historicus en publicist Philipp Blom geeft op de vraag naar wat er vandaag op het spel staat. Iedereen die af en toe een krant openslaat, bekruipt onvermijdelijk het gevoel dat we ons op een scharnierpunt in de geschiedenis bevinden.
Klimaatverandering, wereldwijde machtsverschuivingen en digitalisering maken onze tijden woelig en complex. In een verwarrende maalstroom van fake news en steekvlampolitiek is het verleidelijk om de schouders op te halen en te focussen op je eigen, nog bevattelijke bestaan. In de woorden van Blom:
Op enig moment zullen we wel iets moeten doen, maar niet nu, niet hier, en vooral niet bij mij. Ik heb hard gewerkt voor het kleine beetje dat ik bij elkaar heb geschraapt. Dat heb ik zelf verdiend, ik heb er kostbare tijd aan besteed. Dat geef ik niet meer weg. Ik ken mijn rechten.
Philipp Blom schudt zijn lezers wakker en drukt ze met de neus op de koude feiten. Met Wat op het spel staat bouwt de Duitse schrijver verder op De opstand van de natuur, zijn vorige boek over de kleine ijstijd (1570 en 1685), waarin hij al concludeerde dat de liberale ideeën die rijpten in de zeventiende eeuw voor een stuk ontaard zijn in opportunisme en eigenbelang.
De wensdroom van een eeuwigdurend heden
Ditmaal analyseert Blom drie stroomversnellingen die bepalend zullen zijn voor de nabije toekomst van de mens en zijn samenlevingen: de klimaatcrisis die zich nu al laat voelen en waarvan de intensiteit enkel zal toenemen, de digitalisering die dreigt te ontsporen in massawerkloosheid en ten slotte het onverzadigbare consumentisme van de mens, die zich als een blinde mol door zijn natuurlijke hulpbronnen vreet, vaak ten koste van zij die het minder goed hebben.
Philipp Blom in 2015. Foto door Vera de Kok via Wikimedia Commons.
De vraag die Blom stelt, is helder maar netelig: hoe zullen wij er als nukkige, egocentrische consumenten ooit in slagen om deze uitdagingen van historische proporties het hoofd te bieden? Vooral de klimaatverandering en de digitalisering gaan zo snel, dat onze samenlevingen niet in staat zin om er zinvol en adequaat op te reageren, stelt Blom. Integendeel zelfs: we blijven lethargisch, proberen de toekomst uit de weg te gaan en leven in de naïeve hoop dat het heden niet zal ophouden. Of zoals Blom zei in een interview met De Morgen: “We razen in het volstrekte duister met hoge snelheid op een muur af.”
Om de mondiale debatten hierover te begrijpen, schieten begrippen als links en rechts, progressief en conservatief, religieus en seculair te kort, aldus Blom. Hij stelt dat er zich sinds de bankencrisis in 2008 twee ideologische families aftekenen die elk hun manier hebben om naar onze wereld – en de toekomst ervan – te kijken. Hij schetst deze breuklijn met twee begrippen: enerzijds ‘de markt’, waarop het recht van de sterkste heerst, en anderzijds ‘de vesting’, een veilige burcht waarin mensen zich verschuilen om terug te keren naar een verleden dat er nooit is geweest.
Van de markt naar de vesting
De redenering gaat zo: in de zeventiende eeuw plaatsten de filosofen van de Verlichting individuele rechten en vrijheden boven religieuze dogmatiek, aristocratische heerschappij en bijgeloof. Dit rationele en humanistische ideaal geldt vandaag nog steeds als verheven en nobel, maar Blom onderstreept dat er ook legitieme kritiek op de Verlichting bestaat. Zo komt de liberale markt – die een gevolg van de Verlichting is – vooral rijke, blanke mensen ten goede en heeft het Westen zijn idealen van de universele mensenrechten nogal selectief geïnterpreteerd. Slavernij en koloniale onderdrukking waren bijvoorbeeld verbazend lang ‘oké’.
Vanuit dat perspectief is de Verlichting vooral het machtsinstrument van een gegoede sociale klasse geworden. De liberale droom heeft veel mensen geëmancipeerd, maar is ook geherinterpreteerd en uitgemond in ongebreideld kapitalisme, marktfundamentalisme en bodemloos consumentisme. Het heeft de stedelijke elite gecreëerd die tot op vandaag met ‘liberalisme’ wordt geassocieerd. Digitalisering en robotisering dreigen deze winner-take-all economy nog te vergroten: in een wereld die geen menselijke arbeid meer nodig heeft, vergaart een steeds kleiner wordende groep alle welvaart en macht, terwijl de rest moet knokken voor de kruimels.
De  liberale droom heeft met andere woorden zichzelf ondermijnd. Een steeds groter worden groep van mensen voelt zich in de steek gelaten door de economie en verraden door de politiek. Ze grijpen terug naar formules uit het verleden, waarin het joods-christelijke geloof, traditionele gezinsmodellen, nationalisme, muren, de ‘volksaard’ en autoritaire leiders allemaal hun rol te spelen hebben. Het is een mondiale opstand tegen decadent en gedegenereerd liberalisme, met voormannen als Stephen Bannon, Vladimir Poetin of Recep Tayyip Erdoğan. Zij bieden een autoritair en nostalgisch alternatief voor de ijzige vrijheid van de markt.
Een salto van het voorstellingsvermogen
Het debat tussen ‘de markt’ en ‘vesting’ woedt in alle hevigheid, zowel op sociale media als in een politieke propaganda-oorlog met thema’s als immigratie, onderwijs, klimaat en de toekomst van arbeid als inzet. Het is te vroeg om te zeggen welk verhaal de geschiedenis aan zijn kant krijgt, maar geen van beide kampen heeft vandaag een passend antwoord klaar op uitdagingen als de klimaatcrisis of de sociale uitzichtloosheid die digitalisering dreigt te veroorzaken. Maar naarmate de druk groter wordt, moeten we beide verhalen wel begrijpen. Ze zullen immers ons denken en handelen in de komende twee decennnia in sterke mate bepalen.
Blom herinnert zijn lezers er ook aan dat onze samenlevingsvorm (de liberale democratie) nog vrij jong is en ook in rijke, Westerse landen onder druk komt te staan:
De kit brokkelt af, de scheuren worden groter. Misschien is de liberale democratie niets anders dan een overgang naar een andere samenlevingsvorm. Hoe die eruit gaat zien, is nog geen uitgemaakte zaak.
Één ding is zeker: onder druk van de hedendaagse stroomversnellingen zullen we ons moeten aanpassen, of we zullen eraan ten onder gaan. Volgens Blom moeten we naar een samenleving waarin solidariteit en milieubewustzijn zozeer ingeburgerd zijn dat mensen er offers voor willen brengen. Daar zijn we echter nog ver van. Of we er ooit raken, is nog maar de vraag. Het zal in elk geval, in Bloms woorden, “een enorme salto van het voorstellingsvermogen” vergen.
Verhelderend en confronterend
Wat op het spel staat is een verhelderend en confronterend boek. Verhelderend, omdat het schijnbaar losse fenomenen – zoals de neergang van linkse partijen, de opstoot van populisme en alt right, maar ook ideeën als het universeel basisinkomen – samenbrengt in één haarfijne analyse. Confronterend, omdat de toekomstvisie van Blom allesbehalve vrolijkmakend is. Een sprankel hoop vindt hij nog in de vaststelling dat het onmogelijke al vaker werkelijkheid is geworden in de loop van de geschiedenis, ook al wist aanvankelijk niemand hoe eraan te beginnen. De te verwachten kritiek dat dit een alarmistisch of al te pessimistisch boek is, pareert Blom als volgt:
Onheilsprofeten zijn een vermoeiend bijverschijnsel van culturele spanningen. Domme optimisten zijn echter nog vermoeiender.
Ik heb doorgaans een hekel aan het woord, maar zowel de urgente boodschap als Bloms typerende vertelkracht maken dit boek tot een absolute ‘mustread’. Op de flaptekst geeft Jeroen Olyslaegers met één woord de beste omschrijving van Wat op het spel staat: onontkoombaar.
Blijf op de hoogte via Facebook en Twitter of abonneer je op de VDF-nieuwsbrief. 
Gerelateerde boeken:
#gallery-0-4 { margin: auto; } #gallery-0-4 .gallery-item { float: left; margin-top: 10px; text-align: center; width: 33%; } #gallery-0-4 img { border: 2px solid #cfcfcf; } #gallery-0-4 .gallery-caption { margin-left: 0; } /* see gallery_shortcode() in wp-includes/media.php */
De Opstand van de Natuur – Philipp Blom (2017)
Homo Deus – Yuval Noah Harari (2017)
Het Einde van de Wereld: een Geschiedenis – Steven Stroeykens (2016)
Wat op het spel staat: Philipp Blom luidt de alarmklok Recensie van: Philipp Blom, Wat op het spel staat (Oorspronkelijke titel: Was auf dem Spiel steht), De Bezige Bij, 2017, ISBN: 978 90 234 65980 (224 p.)
0 notes