Tumgik
#dochtertje
koningkaart · 1 year
Text
Tumblr media
0 notes
dutchmemes · 1 year
Note
Mijn dochtertje van twee kijkt supergraag nijntje, dus ik heb nijntje tea die ik aan niemand anders kan vertellen hier op tunglr.
Nijntje dr vader is een male-wife van hier tot tokio, en hij is mijn fav. Hij is bang van kuikentjes en houd van springkussens. Get yourself a man like Meneer Pluis.
Also somehow heb ik gedroomd dat Mevrouw Pluis Heleen heet, dus dat is ook zo, denk ik.
Meneer pluis > the way of the house husband
116 notes · View notes
degenezijde · 5 months
Text
Bernard die afgedrukte fotootjes van zijn dochtertje meeneemt aangezien ze geen smartphone mogen meehebben 🥹
12 notes · View notes
krys-loves-otome · 2 years
Text
'Tis the Season for Love CCC: "Actually, there is one more thing on my wish list."
Tumblr media
(pose found here (and if you like Naruto (specifically NaruHina), highly recommend the fic the source is attached to!)
Notes: mention of oc x canon kids and glimpses of how kids are made. Fun times!
------
The moon peeked through the blinds, reflecting the quiet scene of the living room. Abby and Vincent were picking up small scraps of colorful paper, both tired but smiling. Their sons just had spent Christmas tearing into presents and playing the day away. Now, both boys were asleep in their room upstairs, dreaming of the next day's fun and adventures.
This moment, however, was more for the two parents that cared so much for them. A quiet moment that had been rare in the days since their eldest was born.
"I think today went really well, schatje." Vincent said, leaning into his bed pillows, letting Abby lay across him, "the boys loved their presents."
"And I'm glad you liked the new sweater I got you. It looks good on you." Abby smiled.
"It's really warm too," Vincent said proudly, hugging her closer. "I won't have to worry about getting cold when I wear this outside."
"Just be sure to wear a jacket too," Abby giggled.
"I will."
They sat in silence, watching the shimmering lights on their tree bouncing on the walls, softly illuminating their faces.
After a moment, Abby looked at her beloved, a soft but unsure smile on her face.
"Vincent?"
"Hm?"
"Can… I ask you for one more thing?"
"I thought asking for presents was over hours ago," he chuckled.
"It's… it's something that's on my wish list… but…."
"But?"
"It's ….a big thing."
"A big thing?"
"A big… life changing thing. It's… something I've been thinking about for a while." She bit her lip, pulling down her pink fleece nightgown, a gift from her auntie, appropriate for the season.
And another reason, she thought, looking towards the boys' room.
"What do you think… about having another one?"
"Another one?"
"Another…  zuigeling."
Vincent paused, lifting Abby up to face her. Her face was already flushing cutely in embarrassment.
"I-I love Theo and Wil, I love them dearly!" she stuttered out, "they're the world to me-!"
Vincent cut off her mumbling with a swift kiss.
"Schatje," he said calmly, touching his forehead to hers. "I haven't even said anything yet."
"Right…" Abby said, taking a deep breath, "do… do you want another one?"
Vincent closed his eyes, quiet for a moment, mulling over the prospect. Abby held her breath, pleading with her eyes.
In the next moment, Vincent kissed her deeper, wrapping his arms around her.
"If it makes you happy," he said softly in her ear, "another zuigeling running around sounds wonderful."
He kissed her neck.
"Een dochtertje, I think, this time."
"A daughter?"
"As pretty as you are, naturally."
His fingers danced up her side, finding her soft belly and stretch marks under her gown. Abby tried to hide her gasp with a giggle, placing her hands over Vincent's wandering ones.
"If you're sure."
"I am." He kissed her nose. "Lucky me, getting to draw and paint you again so round and sweet."
Abby giggled, kissing him this time.
"Another few months where I can't set a sketchbook on my lap without a little foot kicking it off."
Vincent massaged his fingers into her belly, already anticipating the coming months, a content sigh escaping his lips.
"Another few months where it's very obvious you're mine." He slid his finger down her hip, pulling her panties down. Abby's dainty hands slid over his green pajamas pants.
-----
I know this is one of the smut prompts (and it does get some spice in there, plus the pic is a lil spicy itself), but I couldn't brain on the words anymore, so here's this lil nugget as is. Not super spicy but it's implied.
Thanks again to @voltage-vixen and @xxsycamore for hosting this event!
11 notes · View notes
gpfansnl · 1 year
Photo
Tumblr media Tumblr media
Kevin Magnussen en zijn vrouw Louise Gjørup hebben hun tweede dochtertje verwelkomd ❤️ Congratulations!
2 notes · View notes
devosopmaandag · 2 years
Text
Het overvolle en het bijna lege, en wat ze doen
Er bestaan overvolle romans en bijna lege romans, overvolle poëzie en bijna lege: de romans van Roger Martin du Gard tegenover die van J. M. Coetzee, de poëzie van Tonnus Oosterhoff tegenover die van Judith Herzberg. Er is Delacroix en er is Ingres, er is Frank Zappa en er is Leonard Cohen. De oude Grieken maakten al onderscheid tussen de cholericus en de flegmaticus. Ik neig naar het overvolle, maar ik verander, ik word oud.
Binnen 48 uur tijd zag ik in de bioscoop twee films die de uiterste randen van dat spectrum vertegenwoordigen: 'Everything Everywhere All at Once'* tegenover 'Aftersun'**. De eerste titel mag letterlijk worden genomen, de tweede titel slaat op de verkoelende gel die je op je huid smeert na een dag vol zon. Dat is wat de stille gescheiden vader en zijn dochtertje van elf doen: aftersun aanbrengen op elkaars gezicht. De vader kan tijdens een vakantie in Turkije misschien voor even zijn somberheid vergeten, die we in blikken en gebaren en in één enkele stille huilbui te zien krijgen. In het meisje ontwaakt in die dagen heel voorzichtig haar seksualiteit. Er is geen verhaal, de dagen kruipen voorbij, de nachten zijn warm. De andere film toont hoe de dagelijkse wereld van een Chinees-Amerikaans vrouw die een wasserij runt, uiteenspat in een oneindig aantal universums, waarin genres als science fiction, kungfu-film, tragikomedie, phantasy en melodrama vermengd worden tot een krankzinnige en uitputtende stroom van beelden. Niets wordt geschuwd: niet het banale, niet het idiote, het esoterische en het mystieke. Maar de echtgenoot pleit aan het eind voor het goede, het eenvoudige, het kalme.
Voor beide films geldt dat je moet kiezen: je eraan overgeven óf weggaan. In de multiversum-film verlieten zes bezoekers de zaal binnen een kwartier, in de andere film vertrok ook een bezoeker al snel. De hectiek en de traagheid werd hen vast te veel. Misschien kun je ze ook gewoon uitzitten, maar dan gebeurt er volgens mij niets. Overgave, dat ouderwetse en diepe woord, dat heel lang een religieuze lading had, en dat nu een beetje een Happinez-woord is geworden. Overgave, dat is meer dan aanvaarden, het is binnen laten en zelfs omhelzen.
Daar zit je dan, je geeft je over aan die krankzinnige film of juist aan de trage, aan die uitpuilende roman of juist aan de verstilde. Waar je op wacht is een moment van stilstand, van inzicht in dat voortrazen, of je wacht juist op een kleine versnelling, een plotselinge verandering in die trage stroom. Die twee films, zo kort na elkaar ondergaan, herinneren me weer aan wat ik doe: dat ik mijzelf voortstuw én tegenhoud. Het overvolle houdt mij paradoxaal tegen, het lege spoort mij juist aan. Het gaat niet om het midden; dat midden is niet het leven.
* 'Everything Everywhere All at Once' 2022| Dan Kwan en Daniël Scheinert |135 minuten | met Michelle Yeoh, Stephanie Hsu en Ke Huy Quan e.a.
** 'Aftersun' 2022| Charlotte Wells | 98 minuten | met Paul Mescal en Frankie Corio
3 notes · View notes
joostjongepier · 22 days
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat?   Berliner Grüner Kopf (ca. 350 vC), Modelkopf des Echnaton (ca. 1345 VC) uit het atelier van Tutmoses, Hausaltar: Echnaton, Nofretite und drei Töchter unter dem Strahlen-Aton (ca. 1345 vC), Relief: ‘Spaziergang im Garten’ eines königlichen Paares (ca. 1335 vC) en Würfelfigur des Oberbaumeisters und ‘Grössen Erziehers des Konigstochter’, En-en-Mut mit Prinzessin Neferu-Re (1479-1457 vC)
Waar?   Neues Museum, Berlijn
Wanneer?   10 augustus 2024
Aan de Berliner Grüner Kopf is natuurlijk weinig Duits. Het is een typisch Egyptisch hoofd, dat zijn naam ontleent aan de kleur van het materiaal waaruit het is gehouwen. Het is een levensechte kop, inclusief neusvouwen en hanenpootjes. De kaalheid van het hoofd wijst erop dat het een priester is. In eerste instantie lijkt het om een portret te gaan, maar de perfecte symmetrie doet eerder denken aan een geïdealiseerd ideaalbeeld dan aan een concrete persoon. Het groene hoofd laat een sterke persoonlijkheid zien. Zijn blik is zelfverzekerd.
Mijn speciale interesse in de Egyptische kunst gaat uit naar een aanzienlijk eerdere periode in de geschiedenis van Egypte, namelijk de achttiende dynastie (1550-1292 vC). Toen kwam farao Amenhotep IV aan de macht. Hij zorgde voor een revolutionaire omwenteling in het religieuze leven met als gevolg een spectaculaire verandering in de kunst van het Oude Egypte. In plaats van de vele goden die werden aanbeden, stelde Amenhotep IV, die al snel zijn naam veranderde in Achnaton, één god centraal: Aton, de zonnegod. Hij vestigde een nieuwe hoofdstad, Amarna, waarin alles draait om de nieuwe godsdienst. De kunst van de Amarna-periode is onmiddellijk te herkennen. Vooral in de begintijd zijn lichamen haast karikaturaal. Ze vertonen een zekere mate van genderfluïditeit en vertonen brede heupen. Hoofden hebben volle lippen en een langgerekt achterhoofd. In de latere Amarna-tijd wordt alles iets minder karikaturaal en wat realistischer. Een voorbeeld daarvan is de beroemde buste van Nefertite in dit museum.
Vóór de Armarna-tijd was de kunst van Egypte zeer formeel. Van Achnaton en zijn gezin zijn echter heel informele afbeeldingen bekend. Een fraai voorbeeld is een huisaltaar dat in het Neues Museum te zien is. Achnaton en Nefertite zitten ontspannen tegenover elkaar. Achnaton heeft zijn oudste dochter Meritaton op de arm. De andere twee dochters zitten bij Nefertite op schoot en schouder. Boven het gezin is de zonnegod Aton te zien. Zijn stralen eindigen in handjes.
Een andere onofficiële scène is bekend onder de moderne titel: Spaziergang im Garten. We zien de farao en de koningin. De laatste draagt een boeket, waaraan de hedendaagse titel is ontleend. Mogelijk gaat het hier om Toetanchamon en zijn bruid Anchesenamon. Dit wordt aangenomen omdat de farao leunt op een staf. Bekend is dat Toetanchamons ene been ongeveer een centimeter korter was dan het andere. Bovendien had bij een klompvoet.
Een interessant beeld uit de achttiende dynastie is ook dat van Senenmoet. Hoewel hij van gewone afkomst was, maakte hij carrière onder farao Hasjepsoet. Toen Hatsjepsoets man, Toetmoses II, stierf was zijn zoon, Amenhotep III, nog te klein om hem op te volgen. Hatsjepsoet  werd  regentes en kroonde zichzelf vervolgens tot farao. Omdat een vrouw eigenlijk geen farao kon zijn, wordt ze wel afgebeeld als man, vaak met de koninklijke baard.
Hatsjepsoet had een dochtertje: Neferoere. Deze werd opgevoed door Senenmoet. Hij schreef over zichzelf in zijn autobiografie: “Ik was de grootste in het hele land. Ik was de hoeder van de geheimen van de koning”. Senenmoet was ook de architect die de graftempel van Hatsjepsoet bij Deir el-Bahri ontwierp en toezicht hield bij het oprichten van de obelisken van Hatsjepsoet in Karnak. Een omstreden theorie is dat Senenmoet de minnaar was van Hatsjepsoet.
0 notes
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
(Use browser translation to english)
I do have other hobbies but also seas of time so hey another part it's a cute one
1 note · View note
news2024news · 2 months
Text
Tumblr media
Maxime Meiland viert 7e verjaardag van dochtertje Claire http://dlvr.it/TBcKFm
0 notes
fionainfrankrijk · 2 months
Text
Saakje Kraak (aka Saskia)
Na lange tijd schrijf ik weer een post. Ik ben in Frankrijk, ook na lange tijd. Het leven schrijdt voort, bij ons is er nooit sprake van dat het leven voort kabbelt. En zo is het nu eenmaal.
Op 7 september 2024 trouwt dochterlief vanuit ons huis en dorp in Frankrijk. Een bijzondere beslissing die ze maakte om hier te trouwen. Het zal haar dag nog specialer maken om het geluk temidden van vrienden en familie in ons geliefde Frankrijk te vieren. Ik zie het als mijn taak om ons huis en de tuin voor die dag piekfijn op orde te maken, en ik verheug me op de serene weken die komen gaan om dit in alle rust voor elkaar te krijgen. In mijn hoofd heb ik al een beeld van ons versierde huis gedecoreerd met ballonnen en guirlandes van bloemen.
Een ander plan voor deze zomer is om het familie boek te schrijven. Een hele klus zou je zeggen. Maar ach, het zit allemaal in m’n hoofd. Het enige wat moet gebeuren is het in woorden te gieten.
Maar eerst hadden we het bezoek van Saakje Kraak, aka Saskia! Saskia heeft een paar dagen bij ons gelogeerd en wat was het fijn om haar hier te hebben. Naadloos paste ze in ons leven. In haar mooie Frans maakte ze een praatje met de zwembad meneer Jean Paul, of verwelkomde ze de meneer en zijn dochtertje aan de deur die voor het jaarlijkse dorpsfeest een contributie voor het vuurwerk vroegen. We gingen bij onze Engelse buren langs en Saskia werd direct door hen opgenomen vanwege haar bescheiden interesse in hun leven. Ze is iemand vol belangstelling voor alles en iedereen en dat maakt haar wie ze is en zo ken ik haar.
Zo’n 15 jaar geleden leerde ik haar kennen tijdens een rondreis door Costa Rica en toen al raakten we niet uitgepraat. Ze moedigde me aan tijdens onze gesprekken over de wederzijdse families om m’n familie geschiedenis op te schrijven.
En nu is de cirkel rond. En het familie verhaal is in wording … Saskia bij ons betekende weer diepgaande gesprekken; zoals vanouds. En we hebben gelachen, gezongen en gezwommen en zelfs een klein dansje gedaan!
De meiden en ik hebben genoten. Dank voor jouw vriendschap lieve Saskia. Je bracht een stukje magie met je mee.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
0 notes
Text
‘Het wolkenpaviljoen’ van Jannie Regnerus: nergens beter dan thuis
Tumblr media
In Het wolkenpaviljoen (2020) schetst beeldend kunstenares en auteur Jannie Regnerus (1971) de psychische neergang én wedergeboorte van een uitgebluste architect die alles lijkt te verliezen maar een nieuwe toekomst hoopt te vinden door af te reizen naar een mythische tempel in Japan. Met haar vierde roman vervolmaakt Regnerus haar minimalistisch, poëtisch en beeldrijk proza en bevestigt ze dat ze op eenzame hoogte schrijft.
Het einde van een huwelijk
Net als in Regnerus’ debuut De ent (2010) start Het wolkenpaviljoen met een reis van de hoofdpersoon naar het verleden. Terwijl in De ent een kunststudente terugkeert naar het Friese platteland om voor een schoolopdracht en met de hulp van haar vader een filmportret van haar geboortegrond te maken, laat in Het wolkenpaviljoen de veertigjarige architect Luut zijn dochtertje Tessel achter bij zijn ex-vrouw Kris en gaat  voor een tweede keer op pelgrimage naar de befaamde Japanse tempel Ise Jingu, twintig jaar nadat hij er voor het eerst als student inspiratie vond. De ent begint in een trein, Het wolkenpaviljoen in een vliegtuig. Tijdens de vlucht naar Japan voelt Luut tussen driehonderd passagiers eenzelfde beklemming als in het dorp waar hij opgroeide: ‘Vroeger was het zijn oorsprong die hem tot de anderen veroordeelde, dit keer is het zijn bestemming.’
Sinds zijn scheiding van Kris zit Luut emotioneel vast: ‘Hoe leg je uit aan de ander dat de liefde onderweg is verdampt?’ Hun dochtertje Tessel is het enige houvast dat hem nog rest, hoewel hij voortdurend zichzelf in twijfel trekt als vader. In Regnerus’ kunstwerken én in vroegere romans als De ent, Het lam (2013) en Nachtschrijver (2017), speelt de natuur en de helende beleving ervan een belangrijke rol in de beeldtaal. Dat is niet anders in Het wolkenpaviljoen, een roman die op veel vlakken zintuiglijk en zelfs pantheïstisch te noemen is. Eenvoudige maar precieze en krachtige beelden weerspiegelen de gemoedstoestand van de personages.
Wanneer Luut bijvoorbeeld in de krant leest over een duivenpaar dat in een verlaten fabriekshal een nest had gebouwd uit schrootafval en ijzerdraadjes, wordt hij herinnerd aan zijn eigen falen als ‘nestbouwer’ toen hij een groot herenhuis wilde verbouwen om er zijn pril gezin in te huisvesten: ‘Al die tijd deden de steigers rond het huis vermoeden dat op hun adres iets werd opgebouwd, maar met iedere spijker die Luut de muren injoeg, was zijn huis meer gaan rammelen.’ Of als Luut ziet hoe een zwanenfamilie een verkeerde landing op een sloot maakt, klinkt het dat ‘pas in het proberen en mislukken wordt geleerd’. En dat je ‘voor de allergrootste dingen in het leven niet kunt oefenen’.
Huis versus thuis
Geregeld verwijst Regnerus, direct of minder direct, naar vroeger werk. Zo weerklinkt onder meer haar reisboek over Mongolië De volle maan als beste vriend (2005) in Het wolkenpaviljoen. Nog voor de geboorte van Tessel brengen Luut en Kris iedere herfst enkele weken door op een Grieks eiland in het witgekalkt ‘huis van hun liefde’. Dit huis staat vlakbij een archeologische site waar de restanten van een paleis worden opgegraven, ‘een labyrint van afgebrokkelde muurtjes’. De lage muurtjes doen Luut denken aan de bouwsels die hij nomadenkinderen in Mongolië had zien maken. Met keien uit de rivierbedding leggen de jonge nomaden de plattegrond van een huis, geen cirkels zoals de tenten waarin ze opgroeien, maar rechte lijnen. Wonen tussen kaarsrechte muren zien de kinderen immers als vooruitgang: ‘De kuithoge muurtjes van de nomadenkinderen waren geen overblijfselen van een voorbij tijdperk, maar de fundamenten van een gedroomde toekomst.’
Ook Luut wil een toekomst bieden aan Tessel. Als vader wil hij haar in eerste instantie een thuis geven, maar door de scheiding werd zijn kind een ‘nomade’: ‘Waar alles in haar leven zich verdubbelde, huizen, bedden en reizen, werd het belangrijkste gehalveerd. Steeds ontbrak er één ouder.’ Het verschil tussen een huis en een thuis is sinds zijn scheiding voor Luut  van het allergrootste belang: ‘Luut mag dan huizen voor andere gezinnen ontwerpen, het thuis van zijn eigen kind is doormidden gezaagd.’
Allerhande constellaties of configuraties van ‘een thuis’ spoken door zijn hoofd: in eerste instantie de Mongoolse nomadenkinderen, maar ook een zwerver die op een stuk talud gras zaait en land bewerkt of een groep gierzwaluwen die ieder jaar punctueel in mei hun ‘thuis’ bij hem bouwt. Luut vreest dat Tessel net als de nomadenkinderen met het ouder worden muurtjes om zich heen zal bouwen.
Niet alleen Luuts gezinssituatie is problematisch, ook beroepsmatig zit hij compleet strop. Bouwen is vandaag geen kunst meer, huizen zijn verworden tot bouwpakketten, zo stelt hij. Op kantoor vallen zijn pleidooien voor langzamer en aandachtiger bouwen in dovemansoren. Luut droomt van de transparante nylon huizen van kunstenaar Do Ho Suh (1962), die zijn ‘woonhistorie’ kan opvouwen, ‘in een koffer proppen en meenemen, de hele wereld over’. Meer en meer raakt hij ervan overtuigd dat hij terug moet naar Japan, waar hij de bevlogenheid en geestdrift van zijn studentenjaren wil recupereren. Luut wil de sensorische beleving van een woning zoals die vooropgesteld wordt in de klassieke Japanse architectuur — waarbij ieder detail nauwkeurig volgens strikte richtlijnen wordt afgewerkt — weer in zijn eigen werk krijgen. Hij verlangt naar het spel van licht en donker in strakke paviljoens gebouwd met cederhout en lichte materialen als bamboe, riet en papier.
Thematische uitweidingen
Heel knap reconstrueert Regnerus met behulp van korte, thematische uitweidingen over kunst of architectuur Luuts gedachtegang en innerlijke strijd. Die bondige maar veelzeggende zijstappen — stuk voor stuk heftige momenten van contemplatie — geven haar proza een uitzonderlijke densiteit en een buitengewone emotionele intensiteit. Tijdens een museumbezoek staat Luut bijvoorbeeld voor het ijle, bijna transparante schilderij ‘Vaas met jasmijn’ (1913) van Jan Mankes (1889-1920) (een schilder die overigens ook het motto van de roman aanlevert). Uit het schilderij, ‘een bouwwerk van amorfe vlekken’, spreekt ondanks een ‘gebrek aan scherpte’ een ‘grote klaarheid’ die Luut verzoent ‘met alles om hem heen, ook met de brokken in zijn leven’. Het brengt hem tot het inzicht  dat hij gebouwen wil maken waar ‘het licht uit de dingen zelf komt’, net zoals bij Mankes.
Een tweede voorbeeld van een thematische uitweiding is een strandwandeling die uitmondt in een reflectie over de duurzaamheid van bouwen. De resten van een zandkasteel doen Luut denken aan de Sagrada Familia in Barcelona, met ‘torens als druipkaarsen’. Waar ter wereld, vraagt Luut zich af, krijgt een bouwwerk honderdveertig jaar de tijd om te groeien en te wortelen? Het verlangen naar een soort van onsterfelijkheid voor gebouwen leidt zijn gedachten intuïtief naar de Ise Jingu-tempel in Japan, een belangrijk shinto-heiligdom dat hij twintig jaar geleden als student bezocht en dat een diepe indruk op hem naliet.
Regnerus, die in 2001 als studente een jaar in Japan woonde, maakte dezelfde reis als haar hoofdpersonage, eveneens ongeveer twintig jaar geleden. In Het geluid van vallende sneeuw (2006), het uitgebreid verslag van haar verblijf, beschrijft ze op indringende wijze haar bezoek aan de Ise-schrijn. De ‘heiligste tempel van Japan’, die iedere twintig jaar tot de grond toe wordt afgebroken om nadien opnieuw te worden opgebouwd, heeft de auteur duidelijk niet meer losgelaten. In de dertien eeuwen dat de tempel bestaat, is de heropbouw al tweeënzestig keer uitgevoerd, een ritueel dat in Japan geldt als een ‘spirituele schoonmaak’. De tempel zelf wordt niet alleen als de belichaming van onsterfelijkheid gezien, maar ook als een hoogtepunt in de Japanse architectuur. De heropbouw heeft immers als doel de eeuwenoude bouwtechnieken niet verloren te laten gaan. Luut hoopt dat hij uit zijn huidige emotionele en professionele impasse kan geraken door de tempel opnieuw te bezoeken.
Een bezoek aan de tempel stopt aan de grote toegangspoort, een metersdikke houten drempel scheidt de bezoeker vijftig meter van de Ise-schrijn zelf. In de poort is een indrukwekkend wit gordijn gedrapeerd. Het Heilige der Heiligen is niet toegankelijk voor gewone stervelingen, alleen de allerhoogst geplaatste shinto-priesters en de keizerlijke familie hebben toegang tot de schrijn. In een prachtig beschreven epifanisch moment dringt tot Luut door dat het witte gordijn het eindpunt van zijn pelgrimage is: ‘wat daarachter verscholen lag was te heilig om frontaal te worden aanschouwd.’ Het enige wat enigszins zichtbaar is, is het pad van kiezels achter de poort en enkele vergulde balken van het tempeldak, ‘als gouden voelsprieten’. Luuts geplande pelgrimstocht is er een van verwachting, waarbij de belofte mooier is dan het inlossen ervan.
Vlakte versus platteland
De gapende kloof tussen ‘de vlakte’, het platteland, de natuur en ‘de stad’ loopt als een splijtende rode draad door het oeuvre van Regnerus. Luut staat stil bij het feit dat hij veertig is. In de eerste twintig jaar van zijn leven, zo concludeert hij, heeft hij geen ‘noemenswaardige schade’ toegebracht aan de levens van anderen. Hij vergelijkt zijn geweten in die periode met een grasland. Toen hij het dorp voor de stad verruilde, ‘begon een nieuw groeien en zijn leven schampte langs dat van anderen’. Nu is zijn geweten ‘bebouwd’ met panden die weigeren hun grond af te staan. Het liefst wil hij die neerhalen met een sloopkogel en de vrijgekomen kavels inzaaien met koolzaad en papaver.
Na een deugddoende trip naar Venetië met Tessel, gaat Luut met zijn dochter naar zijn geboortestreek, de polders achter de zomerdijk, om zijn ouders op de hoogte te brengen van zijn scheiding. Hier, in ‘het vertrouwde land, zijn eerste thuis van koeien, gras en graan’, is scheiden echter geen optie. De teleurstelling van Luuts vader is enorm: ‘zijn zoon de gevierde architect had een ruïne gecreëerd’. Luut fantaseert dat zijn vader, een metselaar op rust, ‘na zijn uren’ een wolkenpaviljoen bouwde: ‘Een slanke toren met een stenen wenteltrap die hem dag na dag een stukje dichter bij de wolken bracht, zo hoog dat hij ze bijna kon aanraken.’ De ambachtsman als kunstenaar, wat Luut dan weer doet denken aan de doeken van schilder-stratenmaker Willem van Althuis (1926-2005): ‘Wie achter de dijk met een kunstenaarsziel in zijn borst wordt geboren, doet er verstandig aan die zo diep mogelijk in de binnenzak van zijn overall te verstoppen.’
In het hoofdstuk over het bezoek aan de ouders excelleert Regnerus: met een rijke beeldentaal en subtiele metaforiek snijdt ze grote thema’s zoals schuld en verlies aan. De scène waarin Tessel het maanlicht in een kartonnen doos wil vangen, valt naadloos samen met het vaak aangehaalde familieverhaal over hoe haar opa tijdens de zonsverduistering naar de zon keek in een emmer water. Het vangen van maanlicht verwijst onrechtstreeks ook naar Regnerus’ bezoek aan het Japanse vollemaanfestival Uesakusai, zoals beschreven in Het geluid van vallende sneeuw. Die nacht zetten mensen de deur van hun huis open zodat het reinigende maanlicht het huis kan zuiveren van alle kwaad. Door van het water te drinken waarin de maan wordt weerspiegeld, kan je de louterende kracht ervan verinnerlijken en het hart en het geweten schoonwassen.
Gestolde tijd
De helende werking van weerspiegeld licht wordt geëvoceerd in een verwijzing naar het verhaal Maanlicht op de vijver van Yasunari Kawabata (1899-1972), waarin een bedlegerige man zijn wereld vergroot met behulp van een kleine handspiegel. Voor Luut naar Ise reist, doet hij nog enkele andere toeristische trekpleisters aan. Toen het personage twintig jaar geleden in een Japanse zentuin met zeven grote rotsen rondwandelde, zag hij die als een oceaan met evenveel eilanden. Maar wanneer hij er weerkeert, fungeert de onbewogenheid van de rotsen, planten en witte gravel voor hem als een spiegel en ziet hij plotsklaps ‘haarscherp de manoeuvres in zijn eigen leven’.
Een gelijkaardige verstilling van tijd en ruimte ervaart Luut wanneer hij een No-voorstelling bijwoont. De lange voorstelling, bulkend van tradities en rituelen, is voor hem het Japanse equivalent van een zondag in het polderdorp. De uitgesponnen theatervorm geeft immers de indruk dat de tijd stolt, zoals de Sagrada Familia zijn eigen tempo van voltooiing afdwingt. Na de voorstelling blijft het publiek nog lang zitten. Wanneer Luut buitenkomt, terug in de drukte van de stad, begrijpt hij waarom: het is alsof hij op zeebenen weer land betreedt. Dit is de verstilling die hij zoekt.
Een derde catharsismoment beleeft Luut tijdens een bezoek aan de Genko-An-tempel in Kyoto, met de bekende halwand waarin twee grote vensters zijn uitgespaard, het ene kogelrond, het andere rechthoekig. Hier beseft Luut dat hij op twee manieren naar de wereld kan kijken, net als de man in Kawabata’s verhaal. Hij kan zijn blik richten op wat hij wil zien: ‘Richt hij zijn oog nog langer op dat wat afgebroken is of kantelt hij zijn blik naar de ruimte die voor hem ligt, naar vlinders en wolken.’
In Kyoto is een tyfoon op komst en Luut reist verder naar Ise. Op weg naar de tempel ziet hij twee eeuwenoude, met elkaar vergroeide ceders. De bomen doen hem denken aan de manier waarop hij zijn dochter sinds de scheiding ziet: ‘Is Tessel als een boom waarvan de stam op een meter boven de grond in tweeën splijt, om vanuit daar als twee evenwijdige, maar dunnere stammen verder te groeien?’ Luut loopt verder richting de toegangspoort. De bouwwerkjes van gestapelde stenen die pelgrims langs het pad naar de tempel achterlaten, zijn als die van de Mongoolse nomadenkinderen. Luut wast net als de andere bedevaarders zijn handen in de rivier en spoelt zijn mond schoon. Wanneer hij wederom aan het grote witte gordijn staat, is hij in zijn verbeelding al aan de bouw van ‘een nieuwe tempel’ begonnen. De loutering heeft zich voltrokken.
In Het geluid van vallende sneeuw citeert Regnerus een jonge samoerai, die meer dan tweehonderd jaar geleden het volgende liet optekenen: ‘Wij leven voor de momenten waarop we de schoonheid van het maanlicht kunnen zien, de eerste sneeuwvlokken horen vallen, de kersenbloesems in de lente zien ontluiken.’ Met die woorden probeerde de strijder de Japanse ziel te vatten. Zijn woorden geven blijk van wat Regnerus’ Japanse vriendin en studiegenote Etsuko aware noemt, de Japanse voorliefde voor kleine dingen die de ziel beroeren. Met Het wolkenpaviljoen perfectioneert Regnerus, in een bij momenten bedwelmende stijl, haar gevoel voor aware.
Verschenen op: De Reactor, 23 augustus 2020
Het wolkenpaviljoen van Jannie Regnerus, Van Oorschot 2020, ISBN 9789028251205, 101p.
0 notes
koningkaart · 10 days
Text
Tumblr media
0 notes
280507 · 3 months
Text
"Kom! Kom! Mijn dochtertje, hoe kun je zoiets vragen. Heb je ooit iets zien vergaan? Vergaat er iets zodat het niets wordt? Wat je ziet is: veranderen en van-een scheiden. Bij den dood wordt er veel veranderd en gescheiden. Maar er vergaat niets, en onze persoon, denk ik, het minst van al. Het ware wel begeerlijk als die zo in eens vergaan kon maar bedenk, de les kan niet worden nageschreven, en door achterdeurtjes komt men het Eeuwige niet in. Wat wij nog persoonlijks en eigen hebben, behouden wij zeker, dunkt mij, al sterft het lichaam af. Het eigene sterft alleen door het leven, niet door den lijfsdood.
- F. Van Eeden
0 notes
reneleijen · 7 months
Text
Celstraffen voor jarenlang misbruiken en filmen dochtertje
De rechtbank in Rotterdam heeft een man (43, uit Huizen) veroordeeld tot vijf jaar cel. De verdachte misbruikte jarenlang zijn eigen dochtertje en filmde en deelde dat allemaal. Het misbruik begon toen het meisje vijf jaar oud was, de beelden belandden in meerdere chatgroepen. De verdachte werd juni 2023 aangehouden na meldingen van facebook en Google: er waren redenen om aan te nemen dat het…
View On WordPress
0 notes
gpfansnl · 4 months
Link
Wholesome 😍
0 notes
vrijaziatisch · 8 months
Text
Kijkerstip: Kung Fu Zohra (2021)
Zometeen s'nachts (zaterdag 27 januari 2024 om 00:02-01:36 uur) te zien op NPO 2
"Zohra lijdt onder de gewelddadige driftbuien van haar man, maar ze wil hem omwille van hun dochtertje niet verlaten. Dan ontmoet ze kungfumeester Chang Sue, die haar leert zichzelf te verdedigen en terug te vechten."
0 notes