Don't wanna be here? Send us removal request.
Text
De geulen verlopen, de vaarwateren worden verlegd
"De geulen verlopen, de vaarwateren worden verlegd": een eeuwenoud gezegde dat nog steeds geldt in het waddengebied. Vanwege de combinatie van getij en golfslag zijn de buitendelta's van geulen die aan de Noordzeekant van de zeegaten liggen, het meest dynamisch. Soms loopt de geul door tot aan de dieptes van de Noordzee, andere keren ligt er een grote drempel, de "tong" of in het Engels "till" van de buitendelta. In dat geval moet er vaak gebaggerd worden, anders kunnen schepen met grote golfslag de bodem raken. Dit speelt de afgelopen jaren ook bij het Westgat van het Friese Zeegat. Zie hieronder een dieptemeting, oftewijl een vakloding, van het Friese Zeegat uit 2019 (bron: Deltares/Rijkswaterstaat) met de diepste vaarroute naar de Noordzee aangegeven met de rodelijn. Helemaal aan de zeezijde aan het einde van de route is die drempel te zien. Als je echter beter kijkt, zie je dat de route precies door een klein gebaggerd geultje loopt die de drempel doorkruist.
Hieronder is het diepteverloop langs die vaarroute voor de recente paar jaren te zien, berekend met dezelfde vaklodingen. Voor ieder jaar is met de hand de diepst mogelijke vaarroute gekozen. Bij de buitendelta, aan de rechterkant van de grafiek, zie je dat de diepte tussen 2014 en 2018 slechts 5.5 m was. Visserskotters hebben minstens 6 meter nodig, dus is er in juli van 2018 gebaggerd. Dit is ook te zien in het diepteverloop. In 2019 was het ondiepste stuk 6 m diep in plaats van 5.5 m.
Als we nu kijken naar het verloop van de diepste vaarroute over een langere tijdsperiode, zien we een mooi patroon. Hieronder zijn vaarroutes vanaf 1967 tot nu over de vakloding van 2019 gelegd. De vaarroute loopt ieder jaar wat oostelijker tot 2009: toen sloeg het ineens weer om naar het westen en deed het zeegat ook de naam "Westgat" eer aan. Hoe ontstaat dit patroon? Hier dragen zowel getij als golfslag aan bij.
De getijdegolf komt iedere ~6.5 uur vanuit het westen aan, waardoor alle geulen de voorkeur hebben om naar het westen geörienteerd te zijn. De meeste golfslag komt echter ook uit het westen/noordwesten, wat voor een netto zandtransport naar het oosten zorgt. Hierdoor kruipen de ondieptes van de buitendelta naar het oosten en duwen de geul met zich mee. Uiteindelijk belandt deze geul net voor de kust van Schiermonnikoog. Het water dat met het getij de geul in en uit stroomt moet dan zo'n grote omweg maken, dat er aan de westzijde een doorbraak ontstaat en de geul weer naar het westen loopt.
Omdat de gebaggerde geul aan de westzijde van de "tong" ligt en al het zand langzaam naar het oosten schuift, zal deze geul minder snel verzanden dan als deze aan de oostzijde van de tong lag. De patronen in geulverschuiving kan je dus tot je voordeel gebruiken!
In 1969 werd de Lauwerszee afgesloten, waardoor het volume van het getijdebekken van de Zoutkamperlaag (de westelijke geul in het Friese Zeegat) met een derde af nam (zie Van Sijp, 1989). De geul was toen ineens veel te diep voor de kleinere hoeveelheid water die er doorheen stroomde en verzandde in rap tempo. Dit is goed te zien op het diepteverloop langs de diepste vaarroutes sinds 1967 hieronder. Bij het begin van de vaarroutes gemarkeerd op de vorige afbeelding, op de plek van de monding van het Gat van Schier in de Zoutkamperlaag (ZKL), is tussen 1967 en 1970 9 m sediment in de geul gelegd! In de diepteprofielen van opvolgende jaren ging dit met afnemend tempo door. Bij de Engelsmanplaat en het Rif is het diepteverloop erg grillig, maar ook daar is het in totaal met meer dan 5 m afgenomen. Het grootste gedeelte van dit zand kwam van de omliggende wadplaten en dus ook van de Engelsmanplaat (zie Winkelmolen & Veenstra, 1974).
#waddenzee#wadden sea#wadden#friese zeegat#baggeren#lauwersoog#westgat#schiermonnikoog#ameland#vakloding#waterdiepte#geulen#buitendelta
0 notes
Text
Land uit zee: groeiende zandplaten in de Waddenzee
Op verscheidene plekken in de Waddenzee zijn zandplaten aan het groeien en kleine eilandjes aan het worden. Zo ook het Rif, de zandplaat ten noorden van de Engelsmanplaat, aangegeven in de onderstaande Sentinel-2 satellietfoto.

De hoogte van de zandplaten ten opzichte van de zeespiegel is cruciaal voor hun groeifasen. 10 centimeter hoogtevariatie kan al een wereld van verschil zijn, zelfs al zijn ze horizontaal kilometers groot. De huidige gemiddelde hoogte van de zeespiegel in Nederland is grofweg 8 cm NAP (bron: CLO). Dit is belangrijk voor de rest van het verhaal, aangezien alle hoogtes in NAP zullen worden uitgedrukt. Variaties in de zeespiegelstand in de afgelopen 10 jaar zijn verwaarloosbaar.
De Engelsmanplaat zelf is een hoge zandplaat van 100 cm NAP, die bij redelijk veel tijen onder water loopt. Deze maand (september 2020) is het hoogste hoogwater in Lauwersoog 147 cm NAP en het laagste 79 cm NAP (bron: Rijkswaterstaat). De Hiezel, de hoge rand aan de oostkant van de Engelsmanplaat, is tussen de 150 en 160 cm NAP hoog (LIDAR meting uit najaar 2018), ook al verandert dit ieder jaar. In principe blijft de Hiezel dus bij alle tijen droog. Vaak is er verhoging door wind, waardoor het toch onder loopt. Deze 160 cm is ook grofweg het maximum wanneer al het zand wordt aangevoerd door de branding. Hoger gaat niet, want dan is de zandplaat het grootste gedeelte van de tijd droog en kunnnen de brekende golven geen zand op de plaat afzetten. Sedimentatie in de branding zorgt dan alleen voor groei in de breedte.
Boven de ~160 cm NAP komt er een tweede, aeolische zandaanvoer op gang: omdat het zand het grootste gedeelte van de tijd droog blijft, kan het gaan stuiven en barchaanduinen vormen. Dit kan alleen als de zandplaat ook over een groot genoeg horizontaal vlak droog is, zodat er veel droog zand is dat de barchanen kan voeden. De foto hieronder van het Rif in 2010 laat zulke barchaanduintjes goed zien.

Deze onbegroeide barchaanduinen zorgen voor hoogtevariaties die zo'n 35 cm uitsteken boven het oppervlak en daardoor hoog genoeg zijn voor de volgende fase: begroeiing. Op een zandplaat met een hoogte van ~160 cm NAP met barchanen er bovenop gaat biestarwegras zich vestigen. Deze plant kan vrij goed gedijen in deze barre omgeving met veel zout water, maar heeft af en toe wel zoet water nodig. De hoogte en breedte van de zandplaat moet daarom voldoende zijn om een zoetwaterbel onder het oppervlak te waarborgen. Het biestarwegras vormt pollen en grote wortelstelsels, waardoor ze stuivend zand beter vasthouden. Op het Rif hebben zich op deze manier sinds ~2011 embryonale duintjes van wel 100 cm hoog gevormd. Zie bijvoorbeeld de foto hieronder van augustus 2018.

Het effect van deze duintjes is ook goed te zien van boven. Hieronder een LIDAR hoogtekaart uit najaar 2018 van de NAM voor de monitoring van de bodemdaling door de gaswinning onder de Waddenzee. Hier heb ik ingezoomd op het Rif. De kleuren gaan vanaf 100 cm NAP en daaronder (zwart) naar 200 cm NAP (wit), de maximumhoogte van de metingen. Het witte vierkant boven en de witte kringel midden-onder zijn plekken waar geen data beschikbaar is. De horizontale resolutie is 1 m. Aan de noordwest zijde van het Rif zijn stukken te zien die boven het meetmaximum van 200 cm NAP uit komen. Daarnaast zijn aan de noordoost zijde veel witte stipjes te zien van hoge pollen biestarwegras.
Nu zou het interessant zijn om te zien hoe deze biestarwegras pollen zich uitbreiden of wegspoelen. De LIDAR metingen van de NAM zijn nooit erg recent vanwege de hoeveelheid voorbewerking die de ruwe metingen nodig hebben. Daarnaast zijn de individuele pollen niet altijd goed te onderscheiden. De website satellietdataportaal.nl biedt echter uitkomst. De Nederlandse overheid stelt hier satellietfoto's die zij heeft ingekocht, beschikbaar. Van de afgelopen paar jaar zijn er veel satellietfoto's van Superview, met een resolutie van 50 cm in RGB en NIR banden (d.m.v. "pansharpening"). Hieronder een voorbeeld van zo'n foto (27-8-2019):

In de rechter helft van de foto zijn patronen van opgestoven zand te zien in lager gelegen, donker en nat zand. Deze hebben grillige vormen, maar staan wel altijd loodrecht op de dominante windrichting uit het zuidwesten. Een mooi voorbeeld van de aeolische aangroei van het Rif! Als we op de hoge delen van het Rif op inzoomen, zijn de pollen net aan te zien als groene stipjes op langgerekte, ZW-NO georiënteerde duintjes (parallel aan de dominante windrichting).
Na veel werk heb ik een algoritme kunnen schrijven dat uit deze foto de biestarwegras pollen kan herkennen zonder al te veel foutieve detecties. Deze duintjes zijn in onderstaande foto aangegeven met rode stippen.

Er zijn grofweg vier clusters van biestarwegras pollen te vinden aan de westzijde, en een aan de oostzijde. Tussenin zijn er veel losse embryonale duintjes verspreid. Helemaal aan de oostpunt is een rij van stippen te zien. Dit zijn de laatste pollen die op de oostpunt staan door erosie vanwege de naar het zuiden bewegende zandplaat ten noorden van het oost-Rif (het proto-Oostrif) en de daartussen gelegen slenk. Vroeger was het aandeel van embryonale duintjes aan de oostkant van het Rif veel groter, waardoor hier ook de meeste sterns aan het broeden waren. De laatste tijd begint dit meer op te schuiven naar het westen, als reactie op de groei van de duintjes aan de westzijde en erosie aan de oostzijde.
Het doel is om uiteindelijk een serie van zulke afbeeldingen te maken om de veranderingen van embryonale duintjes op het Rif goed in kaart te brengen. Het toepassen van dit duin-detectie algoritme op andere satellietopnames is nog een werk apart, omdat iedere foto vaak compleet anders is en soms duintjes nóg minder goed zichtbaar zijn. Een onderwerp voor een volgende blogpost!
#waddenzee#rif#engelsmanplaat#embryonale duintjes#duin#biestarwegras#erosie#sedimentatie#ameland#schiermonnikoog
0 notes
Text

De komeet C/2020 F3, beter bekend als NEOWISE, is ook op het wad goed te zien! Hier een foto die ik zelf gemaakt heb toen ik vorige week op de Engelsmanplaat was. Op de voorgrond het wadwachtershuisje en het opkomende tij.
#neowise#C/2020 F3#comet#komeet#wadden sea#waddenzee#Engelsmanplaat#astrophotography#night sky#sterrenhemel
3 notes
·
View notes
Text
Wantijen en troebel water
De afgelopen paar posts gingen over het droge gedeelte van de Wadden. Met deze wil ik wat meer focus leggen op het natte. Door verschillende sedimentconcentraties en dichtheid van het zeewater zijn er allerlei patronen in het water zichtbaar. Zie hieronder een satellietfoto van 31-3-2020 van het Friese Zeegat. In het water zijn grofweg drie kleurklasses zichtbaar. De eerste is het diepe en sedimentarme water in de hoek linksboven, wat te zien is als een donkerblauwe vlek. De tweede is zo'n beetje al het water achter (ten zuiden van) de eilanden en in de zeegaten. Dit water heeft door een hoge sedimentconcentratie een sterke bruine kleur. De laatste kleurklasse zit tussen de vorige twee in: blauw-bruin water op zee dat minder sediment bevat en/of waar er een sedimentarme laag water bovenop de sedimentrijke laag ligt.
Dit sediment wordt losgewoeld door golven, waarvan de grootste te zien zijn als witte brekers langs de kust. Het getij verplaatst het sediment door de zeegaten en geulen. Nu het interessante van deze foto: op de wantijen zijn opvallend donkerbruine/zwarte slierten te zien. Wat het precies is, is nog onbekend. Het zou opgewoeld modder op de wantijen kunnen zijn of juist heel helder water doordat de getijstromen daar samenkomen en het water ineens stil staat, waardoor al het sediment naar de bodem zakt. Wat het ook is, het volgt de wantijen heel precies. Zie hieronder een foto van 17-4-2020 als referentie voor waar de geulen en dus de wantijen liggen.
De wantijen zijn soms ook op een andere manier zichtbaar. Op de foto hieronder, gemaakt op 8-5-2016, is een groot verschil te zien tussen de sedimentconcentratie van het water ten westen (hoog) en ten oosten (laag) van het wantij van Ameland. Dit komt doordat westelijke zeegaten eerder hoog- en laagwater hebben dan oostelijke. Het getij in het oostelijke zeegat (Friese Zeegat) is net in de kentering waarbij het water even stil staat en het meeste sediment naar de bodem zakt. Het westelijke zeegat is daar al voorbij en al het water is weer in beweging, met troebel water tot gevolg.
Bron satellietfoto's: ESA/Sentinel-2. Beeldbewerking: Jelle Mes. 1 pixel is 10 meter.
#waddenzee#waddensea#friese zeegat#wantij#getij#tij#sediment#sentinel-2#golven#ameland#schiermonnikoog#engelsmanplaat
0 notes
Text
Veranderingen Engelsmanplaat afgelopen twee jaar
Iets meer dan een maand terug heb ik laten zien hoe de Hiezel bij de Engelsmanplaat door de stormen dit jaar een flink stuk kleiner is geworden. Over de lange termijn is het patroon echter erg anders, zie de afbeelding hieronder. Hierin zijn Sentinel-2 satellietafbeeldingen te zien van drie verschillende jaren. In de eerste van juli 2018 bestaat de Hiezel, de strook zand net rechts van het midden, uit twee smalle, kronkelige delen. In augustus 2019 is dit een lang, recht en breed stuk geworden. Afgelopen maand bestond de Hiezel weer uit meerdere stukken die zowel erg smal als laag waren. De smalle en kronkelige vorm is al jaren de norm; de vorm van 2019 was hierop juist een uitzondering. De reden hiervoor is echter nog onbekend.
Hieronder een figuur van de hoogwaterlijnen van het Rif en de Hiezel vanaf twee jaar terug tot nu, afgeleid uit de satellietdata*. De Rijksdriehoekscoördinaten zijn er ook aangegeven. Het deel van de Hiezel boven de hoogwaterlijn is ongeveer een factor drie korter geworden en grofweg twee keer zo smal.
Wat verder opvalt is dat de hoogwaterlijn van het Rif aan de noordwest zijde grofweg 150 m landinwaards is geschoven. De zuidelijke hoogwaterlijn is in de twee jaar niet significant veranderd. Daarnaast zijn de snelle veranderingen van het "Buitenrif", de zandplaat ten noorden van het Rif, goed te zien. Deze heeft de afgelopen vijf maanden zo'n 600 m verloren aan de west zijde. Tegelijkertijd is de bult zand aan de noordkant van het Rif 150 m naar het Buitenrif uitgebreid.
Mijn verwachting is dat uiterlijk volgend jaar het Buitenrif aan de westzijde verbonden raakt met het Rif. Er zit namelijk nog maar zo'n 80 m tussen de hoogwaterlijnen! De oostkant zal dan snel naar het zuiden migreren doordat de stroming in het tussenliggende geultje enorm afneemt. Het Oost-Rif zal zijn zandtoevoer verder verliezen, maar uiteindelijk door het samensmelten met het Buitenrif weer een stuk hoger worden.
*Voor de geïnteresseerden, dit is gedaan met behulp van de "Modified Normalized Difference Water Index", zie ook Kelly 2018.
Bron satellietfoto's: ESA/Sentinel-2. Beeldbewerking: Jelle Mes. 1 pixel is 10 meter.
0 notes
Text
Droogte in de kwelders
De afgelopen maand is het uitzonderlijk droog geweest in Nederland. Het neerslagtekort is ondertussen al hoger dan in dezelfde periode in het recordjaar 1978 (bron). Dit is op vele plekken te zien, onder andere in de natuurgebieden. Merken de kwelders in het waddengebied hier echter ook iets van? Laten we kijken!
Hieronder een satellietfoto van 22-4-2020 van de Nieuwlandsreid kwelder op Ameland. Er zijn grote kale plekken zichtbaar ten westen van de Oerdersloot, de grote slenk in het midden van het beeld. Apart genoeg is het ten oosten van deze slenk niet zo kaal, net zoals de kleine kwelder bij de oostpunt.
Met de infraroodbanden van Sentinel-2 kunnen we ook in kaart brengen hoeveel vocht er in de bodem en planten zit: dit heet de Normalized Difference Moisture Index (NDMI). Deze afbeelding is voor dezelfde datum hieronder weergegeven. Wit is hoge vochtigheid, zwart is lage. De meertjes in de duinen, de Noordzee en de groene weides aan de noordkant van de polder hebben allemaal inderdaad een witte kleur, terwijl de stranden juist heel donker zijn. Het droge gebied in de kwelder is ook donkerder dan de rest van de kwelder ten westen van de Oerdersloot, dus dit is inderdaad erg droog. De kwelder net ten oosten van de Oerdersloot is juist vrij licht, dus nog erg vochtig. Hoe is deze markante tweedeling ontstaan?
LIDAR hoogtemetingen van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) geven aan dat de oostkant vaak net wat hoger is (+1.4 m NAP) dan de westkant (+1.3 m). Dit is ook te zien tijdens een overstroming, bijvoorbeeld een op 11-3-2020 (zie hieronder). De waterstand was +1.63 m NAP bij Schiermonnikoog toen de foto werd gemaakt. Bij Ameland stond het water al wat lager. De oostelijke oever van de Oerderslot lijkt niet onder water te lopen en de westelijke oever wel.
We kunnen ook kijken hoe deze kale vlek zich ontwikkeld heeft. Hieronder een afbeelding van 23-3-2020. De kale vlek is een stuk kleiner.
Het aparte is echter dat twee dagen daarvoor (21-3-2020, zie hieronder) er helemaal geen kale plek zichtbaar is. Dit is dus binnen twee dagen ontstaan!
Misschien is er een overstroming geweest die de kwelder heeft bedekt met een flinke laag sediment. Waterstanden van die periode wijzen juist anders uit. De hoogwaters vanaf eind januari waren gemiddeld rond de +1.10 m NAP, met enkele uitschieters tijdens stormen. In de paar dagen dat de vlek is ontstaan (tussen 21 en 23 maart) waren de hoogwaters juist uitzonderlijk laag, gemiddeld zo'n +0.55 m NAP. Misschien is het lage gedeelte van de kwelder dus uitgedroogd door een gebrek aan zeewater, terwijl de hoge gedeeltes nat bleven door kwelwater uit de omringende duinen.
Nu blijkt hetzelfde te zijn gebeurd eind maart 2019. Hieronder een foto van 29-3-2019: de kwelder is nog groen.
Nu 1-4-2019: de eerste kale plek is er en zal de weken daarna alleen maar groter worden.
In het midden van de zomer is vlek grotendeels weg. Zie hieronder een foto van 22-6-2019:
De kale plek van 2019 is ook ontstaan toen de hoogwaters gemiddeld laag waren (+0.65 m NAP) en in die periode was er ook al een groot neerslagtekort (groter dan de 5% droogste jaren, zie hier). De theorie over het ontstaan van deze kale plekken lijkt dus te kloppen!
Bron satellietfoto's: ESA/Sentinel-2. Beeldbewerking: Jelle Mes. 1 pixel is 10 meter.
#remote sensing#sentinel-2#wadden sea#waddenzee#satellietfoto#droogte#kwelder#overstroming#ameland#natuur#werelderfgoed
0 notes
Text
Erosie van de Engelsmanplaat en het Rif door de februaristormen
Afgelopen februari was een stormachtige maand. Storm Ciara was de eerste met een piek windsnelheid van 10 Btf op 9 februari (KNMI) uit het zuidwesten. Hierdoor werd het water in de Waddenzee opgestuwd naar het oosten gedurende een lange tijd. Dit is goed te zien in de grafiek hieronder van de hoogte van het water bij de veerhaven van Schiermonnikoog rond hoog- en laagwater (bron: RWS). Door storm Ciara waren er in het begin van februari ongeveer zes hoogwaters boven 200 cm NAP. Hierdoor liepen de Engelsmanplaat, de bijbehorende hoge rand de “Hiezel” en de zandplaat ten noorden, het “Rif”, meerdere dagen achter elkaar volledig onder water. Later in de maand werd nog drie keer een hoogwater van boven de 200 cm NAP aangetikt.
De effecten hiervan op de Engelsmanplaat, de Hiezel en het Rif zijn goed zichtbaar. Eerst de Hiezel: in de zomer van 2019 was deze erg lang (1500 m voor het langste, ononderbroken stuk) en breed (130 m van hoogwaterlijn tot hoogwaterlijn), met een piek hoogte van ongeveeer 160 cm NAP. Dit is goed te zien in satellietfoto’s van 26 augustus (bovenste) en 4 december (onderste).
Als we dan naar een satellietfoto van 4 dagen voor de storm gaan, zien we dat de staart van de Hiezel aan de zuidkant al een andere kant op wijst (zie onder, 5 februari 2020). Hierdoor is de Hiezel zelfs iets langer geworden (~1630 m), maar wel ongeveer even breed. In december en januari waren er drie hoogwaters boven de 200 cm NAP die waarschijnlijk deze verandering teweeg hebben gebracht.
Op de satellietfoto van 26 maart (onder) is voor het eerst goed duidelijk wat de stormen sinds de vorige satellietfoto hebben aangericht (~10 hoogwaters boven 200 cm NAP). De Hiezel is kapotgebroken in ongeveer drie stukken, met het langste stuk slechts ~470 m lang en 60 m breed. De hoogwaters rond 26 maart waren juist redelijk laag, waardoor de hoogwaterlijn lager ligt en de strook hoog zand groter lijkt dan hij daadwerkelijk is. Het lijkt dat de opstuwing van het water uit het zuidwesten tijdens storm Ciara veel water tijdens afgaand tij over de Hiezel heeft geduwd, waardoor veel van het sediment direct de Zoutkamperlaag in is verdwenen.
Deze opstuwing is bij toeval ook goed vastgelegd door Sentinel-2. Hieronder een afbeelding van 11 maart, vlak na een hoogwater van 164 cm NAP. De Hiezel ligt nog onder water, maar je kan zien dat het sedimentrijke water om die richel heen wordt geperst en pluimen in de Zoutkamperlaag maakt bij de monding van het Oude Smeriggat en de Paesesrede. Het sediment lijkt voornamelijk van de Engelsmanplaat af te komen, losgewoeld door zware golven die nu verder het bekken in komen door de hoge waterstand. Helemaal aan de linkerkant van de afbeelding zijn deze grote golven net zichtbaar in het bekken. Op zee ten noorden van het Rif en in de Zoutkamperlaag zijn de grootste golven duidelijk zichtbaar als strepen van donker en licht gekleurd water.
De invloed van zo’n overstroming op het Rif is ook goed te zien. Alleen aan de westkant zijn twee stukken te zien die droog zijn gebleven, met een paar witte duintjes die nog droger zijn dan de rest. Sinds augustus vorig jaar is de bult aan de noordkant van het Rif (die aan het Rif vast zit), verder naar het oosten geschoven met zo’n 400 m. Het “Buitenrif”, de zandplaat ten noorden van het Rif die sinds enkele jaren tijdens normale hoogwaters droog blijft, is met ongeveer dezelfde afstand ook naar het oosten verplaatst (~450 m). Het is echter niet verder naar het zuiden geschoven.
Hieronder als afsluiting een vergelijking tussen de foto’s van 26-8-2019 en 5-4-2020. Bron satellietfoto's: ESA/Sentinel-2. Beeldbewerking: Jelle Mes. 1 pixel is 10 meter.
#waddenzee#tidal flats#getij#tides#storm#ciara#winter#erosion#Engelsmanplaat#Sentinel-2#overstroming#hoogwater
0 notes
Text
Zand op de oeverwallen in het Pinkegat
De Wadden zijn continu onderhevig aan opbouw en afbraak, gedicteerd door golven en het getij. Het getij is hetzelfde in de zomer ten opzichte van de winter (maancycli daargelaten), maar de golfhoogtes zijn door hardere wind veel hoger in de winter. In dat seizoen wordt er dus veel meer sediment losgemaakt en verplaatst. Vooral zand wordt meer getransporteerd doordat het grovere korrels zijn dan modder- of kleideeltjes en dus alleen met meer golfenergie wordt opgepikt. Daarnaast zorgt de grotere golfenergie in combinatie met sterkere wind, bijvoorbeeld in een storm, voor hogere waterstanden. Dit zorgt voor de bekende overstromingen in de winter.
Al dat zand moet ook ergens terecht komen, allereerst op de oeverwallen van de geulen in het waddengebied. Als de oeverwal overstroomt bij opkomend tij, zakt daar de stroomsnelheid. Zoals ook bij overstromende rivieren wordt daardoor net naast de geul het zand neergelegd. Pas verder weg van de geul, waar de stroomsnelheden flink lager zijn, worden de fijne kleideeltjes afgezet. Wanneer er minder import is van zand in het systeem neemt een tweede transportmechanisme de overhand: golven breken deze hoge oeverwallen af en smeren het zand uit over de wadplaten. Hierdoor zie je na een paar maanden veel minder verschil tussen de oeverwallen en het wad dat verder weg ligt van de geulen.
Zijn deze twee fases van zandigere, hoge oeverwallen en lage, uitgesmeerde oeverwallen te zien met satellietfoto's? Jazeker! Hieronder zie je een satellietfoto van het Pinkegat, ten oosten van Ameland, op 26-8-2019. Het is zomer en alle wadplaten hebben ongeveer dezelfde kleur.
Nu hieronder een satellietfoto van 17-11-2018, net na een herfststorm. Heel veel geulen hebben een lichte strook zand naast zich liggen. Verder van de geulen af is meer licht- tot donkerbruin materiaal zichtbaar. Dit zijn fijnere sedimenten: kleine zandkorrels en modder.
Vorige maand deelde Rijkswaterstaat afdeling Noord Nederland een paar luchtfoto’s waarin die oeverwallen ook goed te zijn: zie hier. Je ziet in die foto’s dat de oeverwallen en de wat verder van de geul gelegen wadplaten ongeveer dezelfde kleuren hebben als in de satellietfoto hierboven. De overgang is soms echter erg scherp: hoe kan dit? Waarschijnlijk komen de lichtere kleuren niet alleen door verschil in kleur van het grovere sediment, maar ook doordat het zeewater sneller de grond in zakt en droog zand achter laat. Zo'n scherpe overgang zou dan komen door een overgang van droog zand naar zand waar de grondwaterspiegel aan het oppervlak ligt.
Na een tijdje zou het zand uitgesmeerd worden over de wadplaten: dit kunnen we ook zien! Hieronder een satellietfoto van 15-2-2019, na enkele winterstormen.
Onder een satellietfoto van bijna twee weken later, 27-2-2019. Let op dat in deze foto het water al wat hoger staat en sommige oeverwallen al onder water liggen. Toch is te zien dat veel lichte vlekken in de eerste foto kleiner zijn geworden of helemaal zijn verdwenen.
In onderstaande foto van 6-8-2018 zijn nog steeds veel oeverwallen te zien, ook al is het hartje zomer. Er was die zomer ook geen grote storm. Soms blijven de zandige oeverwallen wat langer liggen, waarom is nog onbekend.
Bron satellietfoto's: ESA/Sentinel-2. Beeldbewerking: Jelle Mes. 1 pixel is 10 meter.
#waddenzee#sentinel-2#remote sensing#coastal dynamics#lagoon#river bank#channel#tides#storm#sediment#erosion#tidal flats#pinkegat#getij#hoogwater#erosie
0 notes
Photo
Stormen van februari en de Koffieboonplaat
Aan de oostpunt van Terschelling ligt de Koffieboonplaat: een soort staart van het eiland die noord-zuid loopt. Deze heeft flink te lijden gehad van de stormen de afgelopen twee maanden: Joeri Lamers heeft dit gefotografeerd vanaf de grond (zie zijn tweet). Het is ook goed te zien in de satellietfoto’s. De bovenste is van 31 augustus 2019 en de middelste van 3 maart 2020. De onderste GIF wisselt tussen de twee foto’s. Door de vele zuidwester stormen is de plaat ongeveer 50 meter naar het oosten geschoven, is er een stukje aan de zuidkant weg en is het beduidend lager (minder droog wit zand terwijl het strand van Terschelling wel nog wittig is).
De Koffieboonplaat was de afgelopen jaren een belangrijke hoogwatervluchtplaats voor wadvogels en vaak een broedkolonie van sterns. Hij zou deze zomer weer hoger kunnen worden door aanvoer van zand door golven, maar of de plaat uiteindelijk genoeg kan groeien, valt te bezien.
Bron satellietfoto’s: ESA/Sentinel-2. Beeldbewerking: ondergetekende. 1 pixel is 10 meter.
0 notes
Photo

De eerste post van dit blog! Met dit blog wil ik af en toe updates geven over geomorfologische veranderingen in het waddengebied en gerelateerde onderwerpen. Dit is vaak erg goed in kaart te brengen met satellietafbeeldingen, dus daarom zal je die vaak langs zien komen. Foto’s vanaf de grond zijn echter ook fijn, aangezien die vaak wel een gedetailleerder beeld geven. Als je iets interessants hebt om te laten zien, stuur me een bericht!
Waarom ben ik dit blog begonnen? Ik kom zelf al jaren in de waddenzee, specifiek op de Engelsmanplaat tussen Ameland en Schiermonnikoog. Al die tijd was ik enorm gefascineerd door de vormen in het landschap en de snelle veranderingen. Ik ben daarom steeds meer hiernaar gaan kijken met satellietafbeeldingen, wat vaak verbluffend mooie resultaten oplevert. Andere datavormen zoals vaklodingen en hoogtemetingen met LIDAR geven ook prachtige beelden. Deze beelden wil ik vanwege hun schoonheid graag delen. Daarnaast is het ook leuk om na iedere storm updates te geven over veranderingen; dit kan ook nuttig zijn voor wadlopers en scheepvaart.
Als je iets interessants te delen hebt op dit onderwerp, graag! Ik kan niet alle veranderingen in het gebied in mijn eentje volgen. Daarnaast zijn interessante artikelen en beelden over andere gebieden of gerelateerde onderwerpen zoals archeologie ook welkom! Ik kan alleen al een heel stuk schrijven over de verschillende kapen die op de Engelsmanplaat hebben gestaan. Dus: genoeg te doen!
De bijgevoegde foto is een twee-maandelijks gemiddelde van RGB satellietfoto’s van het nederlandse waddengebied exclusief de Dollard. Naast dat dit een goed overzicht geeft van de wadden, laat het ook oud waddengebied op het vasteland zien: dit zijn alle gebieden met kaal akkerland. De grond bestaat hier uit zeeklei, wat het geschikt maakt voor de akkerbouw. Meer landinwaards ligt het veen, wat voornamelijk voor veeteelt geschikt is. Dit is te zien als een groene strook rondom de hogere dekzanden van zuidoost Friesland en Drenthe. Die hogere gebieden zijn erg voedselarm, waardoor hier veel heidegebieden en bossen zijn. Ten noordwesten van Leeuwarden is een soort trechter van akkerbouw velden te zien: de oude Middelzee. Ten zuidwesten van Harlingen ligt een kleinere trechter: dit was het westelijke deel van de Middelzee dat rondom west Friesland liep. Beiden nu dus akkerbouw gebieden vanwege de zeeklei, neergelegd door het getij toen de Middelzee nog een waddengebied was. Het inpolderen van deze gebieden heeft veel invloed gehad op de Waddenzee. Dit oude landschap is niet alleen in de bodemsamenstelling te herkennen, maar ook in hoogtemetingen. Dit zal nog wel een keer langs komen! Bron: ESA/Sentinel-2. Beeldbewerking: ondergetekende.
2 notes
·
View notes