Tumgik
#Ben er nog nooit geweest
polldermodel · 3 months
Note
Favoriete Efteling attractie?
Baron 1898 (vrije val achtbaan)
Joris en de Draak (de OG houten achtbaan)
Vliegende Hollander (waterachtbaan)
Max en Moritz (dubbele kinderachtbaan)
Droomvlucht (elfjes, feeën en trollen, oh my!)
Python (stalen looping achtbaan)
Villa Volta (vervloekt huis (nee, echt))
Piraña (wildwaterbaan)
Vogel Rok (binnen achtbaan)
Sirocco (vroeger Monsieur Cannibal)
Halve Maen (schommelschip)
Ik ben nog nooit in de Efteling geweest (arme jij!)
Kunnen we ook nog een Hiep Hiep Hoera krijgen voor studiedagen? Wie wist dat een maandag in Juni zo lekker rustig zou kunnen zijn in de Efteling 🥳 (Is er iets ergers dan lange wachtrijen als je kinderen hebt? Ik denk t niet...)
121 notes · View notes
haveyoubeentothiscity · 5 months
Text
Bevolking: 9.699
Taal: Nederlands (Dutch)
Credit to @arodoesnthavealife as well as @zoueriemandzijnopmars and @handlewithcare-delicate. Bedankt!
22 notes · View notes
salernoah · 4 months
Text
Vrijdag | 24-05-2024 | 24°C | Salerno | Dag 11
Waar moet ik beginnen..?
Sommige dingen moeten nu eenmaal zo zijn, maar klopt dat wel? Ik schijn een neus voor drama te hebben. Alsof ik het op mezelf afroep – soms wel. Vandaag was het echter niet mijn schuld. En omdat ik mijn verhalen toch nooit in de chronologische volgorde vertel, zal ik nu ook geen uitzondering maken.
In de tussentijd is er al zoveel gebeurd. In slechts drie dagen tijd. Dat terwijl ik (en met mij de rest van mijn leeftijdsgenoten) elke keer loop te mekkeren dat Salerno best wel saai is (wat tevens wel zo is). In deze drie dagen tijd heeft het een plaatsgemaakt voor het ander, net zo wisselvallig als het weer hier aan de kust; het heeft werkelijk waar geen nut om de weersvoorspelling te bekijken, want het weer verandert om de haverklap.
Vanavond voelde ik me namelijk vreselijk ongemakkelijk. Ik kon – en wilde bovendien – wel door de grond zakken. Hoe groot is de kans, dacht ik nog, en hoeveel restaurants zijn er wel niet in Salerno? Hoewel ik het antwoord schuldig moet blijven, weet ik zeker dat er behoorlijk veel restaurants zijn in Salerno. Hoe kan het dan dat ik vanavond met de meiden (Laura, Nadine en Louise) uiteten ben gegaan in het restaurant waar de Italiaanse man nummer 1 werkte, zonder te weten dat hij daar werkte, en nadat ik hem vanochtend doodleuk in een bericht heb laten weten dat ik hem niet meer wilde zien? Wist ik veel dat hij uiteraard in dat restaurant werkte? Neen, zeker niet. Nu denk je misschien: Maar wat bazelt ze toch nou allemaal? Nou, ik kan jullie verzekeren dat ik me enorm ongemakkelijk voelde, want ik had, ten eerste: helemaal niet verwacht de Italiaanse nummer 1 in kwestie te zien (ooit nog, bedoel ik dan), en ten tweede: had ik hem dan mogen tegenkomen, dan zeker niet op zijn thuisbasis, op deze dag nota bene. Maar snap je nu nog steeds niet wat het probleem is? Goh, neem van mij maar aan dat je niet gelijk de persoon in kwestie tegen het lijf wilt lopen nadat je hebt gezegd dat je hem/haar/hen niet meer bliefde te zien. En mocht je dat wel overkomen, hoe klein de kans dan ook, dan kan ik je met zekerheid zeggen: pijnlijker kan haast niet.
Het koste me enige moeite om mezelf bijeen te rapen, maar gelukkig was er geen plek meer in het restaurant (‘Al dente’) zelf, en werden we vriendelijk verzocht om naar de bar aan de overkant te gaan (hoorde bij het restaurant) om daar te eten. De meisjes bestelden pasta. Ik snakte naar een wijntje. Aangezien ik kort daarvoor al gesnackt had, bestelde ik geen pasta. Ik was enkel meegegaan voor de gezelligheid en ik had er al bijna spijt van. De pasta’s waren heerlijk (ik heb van iedereen een klein beetje geproefd) en werden geserveerd in een soort koekenpan (volgens mij wordt dit tonnarello genoemd). Na het eten ben ik gelijk naar huis gegaan. Ik had mezelf voorgenomen om op tijd te gaan slapen, maar morgen kan ik ook nog de hele dag slapen. Ik was erg moe.
Nu ik eenmaal aan het schrijven ben, merk ik dat ik me minder moe voel dan eerst. Ik heb vannacht hooguit vijf uur geslapen en heb daarom besloten vandaag niet naar de les te gaan. Ik was niet de enige die niet naar school is gegaan: Ilaria was zo dronken vannacht dat ze niet eens meer naar huis kon lopen en ze bij Carol is blijven slapen. Dat vertelde Ilaria zelf vandaag. Gisteravond ben ik met Valeria, Laura, Nadine en Louise naar een speakeasy geweest, The Black Monday Speakeasy, waar het décor een Franse bistro imiteerde. De cocktails waren goed en voor het eerst heb ik iemand een Blue Blazer zien maken, met de blauwe vlammen van de in de fik gezette alcohol. We hadden ons allemaal chic aangekleed en ons opgemaakt. Ik sprak met de meisjes af bij Louise thuis, waarna we Valeria in de bar ontmoetten. Onderweg naar de bar kwamen we Ilaria, Yves, Julien en Thijs tegen, die naar een feest gingen.
Tumblr media Tumblr media
Rond elven zei ik de meiden gedag om met een nieuwe gedaagde af te spreken. Een andere Italiaanse man van bijna-negenentwintig (volgende weer dinsdag is zijn verjaardag) die net klaar was met zijn dienst. Ik had hem uitgenodigd in de bar, maar na een poosje touwtje trekken moest ik toch water bij de wijn doen en zodoende stapte ik in de auto bij een wildvreemde die ik diezelfde dag nog voor het eerst via Tinder had gesproken. Zo doet men dat als je jong en onverschrokken en tamelijk impulsief bent. Niks aan het handje, want ik leef nog. Gelukkig waren mijn vriendinnen wel bezorgd en dwongen ze me mijn livelocatie met hen te delen.
Wat doet men in de auto met een wildvreemde? Italiaans praten, natuurlijk. Ik oefende mijn Italiaans terwijl we richting Vietri sul Mare reden. De avond was sereen en er was weinig verkeer. ’s Avonds rondrijden is veel fijner dan overdag. ’s Avonds is de atmosfeer anders. Ook ’s avonds over straat fietsen vind ik heerlijk, maar dat terzijde. Ik werd thuis voor mijn deur afgezet (goddank, want ik had die dag al zo veel gelopen). Over de rest zullen we het maar niet hebben.
Ja, ik had die dag veel gelopen. Ik was die dag naar school gegaan (en weer terug naar huis), om vervolgens diezelfde middag weer naar school te lopen, omdat ik de meisjes (Laura, Louise en Nadine) zou ontmoeten om naar Vietri te gaan. De meisjes wilden naar het strand en ik was meegevraagd. Met de bus vertrokken we naar Vietri, in de hoop op het strand te kunnen genieten van de zon. Eenmaal aangekomen op het strand bleek het flink te waaien en deels bewolkt te zijn. De wolken dreven boven onze hoofden voorbij en erg genieten deden we niet. Die beloofde 28°C was een leugen. Er zat niets anders op dan aan de klim naar het centrumpje van Vietri te beginnen en dan maar terug naar Salerno te gaan. Hop, terug naar huis en omkleden en daarna weer naar het centrum om naar Louise’s huis te gaan voor de make-up. En zo kwam het dat ik op en neer bleef lopen. Onderweg naar Louise begon mijn been zelfs te zeuren en pijn te doen. Een fiets is zoveel makkelijker, maar al had ik hier een fiets, zou ik hier niet eens durven fietsen.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Eergisteren, woensdag, was daarentegen een vrij rustige en saaie dag. Na school had ik niks te doen. Nu kan ik me amper herinneren wat ik die dag heb gedaan behalve met Valeria en Ilaria op een terrasje te hebben gezeten en daarna met Ilaria souvenirs te hebben gekocht. Ik zag er tegenop om naar huis te gaan (wat moest ik daar immers doen?), dus besloot ik mezelf zo lang mogelijk bezig te houden in de stad. Beetje ronddwalen, beetje shoppen. Geld uitgeven is het enige wat ik doe, lijkt wel. Uiteindelijk ben ik na het kopen van een paar hebbedingetjes maar naar huis gelopen.
Ook vandaag heb ik weer geld uitgegeven; dit keer aan een ketting en een Italiaans non-fictief boek over Salerno. De kaft van het boek vind ik prachtig en de hoofdstukken zijn kort, wat het ideaal maakt om te lezen. Laura en Nadine waren met me meegegaan en hebben De kleine prins maar dan het Italiaans voor €3,90 gekocht. Ik wil die ook nog kopen, want het verhaal heb ik nooit gelezen.
Een kleine tip tussendoor: Geef nooit je blog door aan de mannen over wie je schrijft. Niet dat het uitmaakt wat ze van je vinden of over je denken, maar om verdere ongemakkelijke en/of pijnlijke situaties te voorkomen. (Misschien moet ik toch maar eens zorgvuldiger te werk gaan).
Tumblr media
Het is nu 23:15 en laat zat. Zondag staat er een strandfeest op de planning, maar morgen zal het voor mij een rustdag zijn.
Oh ja, ik ben er deze week pas achtergekomen dat je hier gewoon uit de kraan kunt drinken. Ik had tot voorheen heel zuinig aan gedaan met water uit plastic flessen en bovendien water gekookt en laten afkoelen. Omdat Roni en ik in Napels niet zo goed reageerden op kraanwater, durfde ik het niet aan, maar zo blijkt het water toch te zuipen te zijn.
2 notes · View notes
devosopmaandag · 6 months
Text
De vrouw die voorgoed bij mij inwoont
Men zegt dat iedereen een innerlijke leeftijd kent die niets te maken heeft met het aantal geleefde jaren. Misschien is het zo dat die innerlijke leeftijd een soort ideaal moment is geweest, waarin lichaam, geest en omstandigheden 'optimaal' waren. Die ervaring is zo vormend geweest dat deze als een gids wordt in de jaren erna. Maar wat vooral gebeurt, is dat dat als 'concept' wordt omarmd. Het ontstaan ervan kan een volkomen innerlijk proces zijn. Het hoeft ook niet te betekenen dat die periode alleen maar positief is geweest. Zo'n innerlijke leeftijd is misschien wel de harde substantie van het zelf. Een mens kan nu eenmaal niet leven met een zelf dat alleen maar vluchtig is, dat nooit vorm aanneemt. Ondertussen worden in de wetenschap en de filosofie wel vastgesteld dat het Zelf en het Bewustzijn uiterst wankele begrippen zijn. Bewustzijn zou een narratief zijn, een gemaakt verhaal. Dan maar, en die innerlijke leeftijd mag dan een construct zijn, hij kan ook voor iemand zeer betekenisvol zijn.
Onlangs vond ik deze foto terug van mijzelf. Het is misschien begin jaren '90. Ik kijk met een zeker ongeloof naar die jonge vrouw, die daar zo elegant op een houten trapje in de warmte van de zon zit te lezen. Het licht is fel, ze draagt een zonnebril. Het is warm. Blote benen, elegante schoenen met een strikje, een beetje 18e-eeuws model. Het zijn misschien wel de mooiste schoenen die ze ooit bezat. Ik herken het omslag van het boek dat zij leest. Ik heb geen enkele herinnering aan de inhoud van 'Leone Leoni' van George Sand. Oh, wat is ze daar ver verwijderd van de puber, de jonge adolescent. Hoe lang had het wel niet geduurd voor ze vrouw werd. Ik kijk naar mezelf als een vroege Cindy Sherman, die van zichzelf een rebel, een tut, een feeks, een dom wicht en een vamp maakte. Zoveel 'zelven' opvoeren duidt natuurlijk op een krachtig innerlijk. Ik kijk naar haar, en weet niet zeker wie zij daar is. En natuurlijk was er ook nog de fotograaf.
Mijn innerlijke leeftijd ligt een jaar of vijf later. Ik woon dan voor het eerst van mijn leven alleen. Ik ben eenzaam, en sterk tegelijk. Ik ben opnieuw die jonge vrouw met haar achttiende-eeuwse schoentjes, maar dan leest ze een boek dat haar past als een handschoen, dat haar dingen uitlegt over het leven, over haarzelf, dingen die ze altijd al had willen weten, zonder dat ze dat wist, en die ze vanaf dan in haar leven besluit te gebruiken. Die bijna dertig jaar jongere vrouw woont nu voorgoed bij mij in.
.
3 notes · View notes
bramsnor · 8 months
Text
Hoi…..Kato hier met weer ‘n nieuwe ervaring.
Na die witte wereld en de koude gladde straten mocht ik vandaag weer naast de fiets aan de loop. En ik was daar blij mee, we fietsloopte de Wetering af tegen de stevige wind tegemoet. M’n oren flabberde in de wind en m’n tong hing uit mijn bek.
Maar ik vond het geweldig helemaal toen we weer stopte bij het “paddenpad”. Is daar altijd rustig en toch spannend. Er is van alles te snuffelen en te ruiken voor mij. Zo kwam ik een of ander geurtje op het spoor wat onder het gras vandaan kwam.
Dus ben ik enthousiast gaan graven, die Snor had dat nog nooit van mij gezien dus die liet mij rustig m’n gang gaan. Ben wel minuten lang aan het graven geweest, geweldig. Iedere keer dacht ik dat ik het te pakken had. Maar helaas het was me te snel met voor me uit graven want ik kreeg het niet te pakken, wat het ook was.
Die Snor vond het zo wel genoeg, dus zijn we verder gelopen, en ik zag er niet uit. M’n neus onder de bagger en buik en poten als mede mijn buik was een vieze bende. Dus thuis heeft die “ouwe” me opgeknapt en uitgebreid geborsteld. Maar ik had weer een fijne dag en mocht weer werken voor de baas. Tot volgende keer.
Kato 🐕
3 notes · View notes
gewoonkarin · 9 months
Text
Nou, het valt niet tegen met het plannen van van alles. Hoofd loopt nog wat over maar tussen de bedrijven door studeer ik wat en de rest van de taken lukt ook redelijk. Ik ben best tevreden.
Eigenlijk wil ik alles doen. Ik werk graag bijvoorbeeld, kan goed een dag extra werken in het weekend. Administratie vind ik ook leuk dus het penningmeester erbij doen voor de tuin trekt me nu aan, plannen alom en nog een begroting te maken voor dit jaar.
Gisteravond gezellig gewijnd in de lokale wijnbar met mijn beste vriendin. Geleerd hoe ik iemand beter in kan werken want daar ben ik slecht in. Zelf nooit echt behoefte aan gehad omdat ik liever zelf uitvogel maar zo is niet iedereen. De gouden tip heb ik nu op zak. Toch handig, zo’n vriendin die manager is geweest.
Van de week ook een afspraak ingepland met de man van Jolanda. Fijn om een middag over haar te kunnen praten. Zo stom dat ze er niet meer is. Ik kan het nog steeds niet echt bevatten.
De peettante van Paul gaat gelukkig langzaam vooruit. Positief nieuws is ook fijn.
Ik ga nog even verder met vaten legen op de tuin voor het gaat vriezen. Daarna lekker naar huis. De warmte opzoeken.
2 notes · View notes
ynseincanada · 10 months
Text
zaterdag 9/12/2023
(deel 1)
Hallo iedereen. Snel even een update van de afgelopen maand, want ik zit momenteel in deadline seizoen! :(
Op 10 november ben ik op een nachtelijke trip gegaan naar Elk Island National park met Mei om sterren te spotten! De foto's zijn enorm wazig, maar geloof me, het uitzicht was prachtig. Ik heb nog nooit zoveel sterren gezien. Iemand had een gigantische telescoop mee, en zo hebben we Jupiter en Saturnus kunnen spotten. Ik heb zelfs de ringen rond Saturnus gezien! Jammer genoeg was het noorderlicht niet te zien.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Tijdens reading week (een week vakantie in November), ben ik naar Calgary getrokken om een weekje bij Anna (mijn huisgenoot in Edmonton) en haar familie te blijven. Dinsdag ben ik naar de mall geweest (echt een ding hier) met Jin (onze andere huisgenoot die ook van Calgary is) en haar lief. s' Avonds zijn we gaan eten in een Koreanse BBQ plek. ZO lekker.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Woensdag ben ik Calgary stad gaan verkennen. Het bekendste monument van Calgary is de toren (zie foto's). Ik wou wel naar boven gaan, maar een ticket kostte 20 dollar........ Help. Anna's papa had vanalles opgeschreven dat ik zeker moest bekijken, dus ik heb zijn lijstje gevolgd. Mijn dag heb ik geeindigd in (weeral) een mall....
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Sneeuw woensdagavond!!!! ft. Gypsy <3
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Donderdag zijn Anna en ik naar Banff getrokken, op ongeveer een uurtje en half rijden van waar ze woont. Het was daar ongelooflijk prachtig. Ik raad iedereen aan om eens naar de parken van Alberta te gaan, want het is ongelooflijk. Het was wel super glad, omdat het net had gesneeuwd, en ik ben een paar keer net niet gevallen. Het stadje was ook super gezellig, met leuke restaurantjes en winkeltjes.
P.S.: spot de eekhoorn!
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Op de terugweg zijn Anna en ik gestopt in Canmore, ook een super schattig stadje. Toen we daar waren, was er een van de mooise zonsondergangen, zeker met de bergen in de achtergrond <3
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
2 notes · View notes
dejufuniverse · 10 months
Text
Ik weet niet op welke partij jij gaat stemmen morgen ...
Ik ga zeker niet op dat spul stemmen die er voor gezorgd heeft dat de samenleving is ontwricht op basis van leugens, leugens en nog eens leugens.
Familie en vriendschappen zijn uit elkaar gevallen omdat er mensen waren die de oproep van de coronaprik in de openhaard te gooien.
Met hun " Je doet het voor een ander"
Vanaf het begin van deze ellende heb ik geprobeerd zoveel mensen te informeren en dat ik de keuze had gemaakt om niet in de rij te gaan staan.
Ik heb afstand moeten nemen van mensen die mij behandelde als een melaatse en dat zal ik tot de dag dat ik mijn lichaam voor eeuwig te ruste zal leggen nooit vergeten.
Mensen waar ik altijd goed voor ben geweest ...
Het is tijd om flinke afstand te nemen van de politiek die ons willen bedwelmen met het volgende spookje....Het Klimaat.
De Juf
2 notes · View notes
gitaristmetkiespijn · 11 months
Text
Ik hou niet van het woord depressief. Het klinkt te banaal. Te makkelijk. Te DSM symptomen. Ik heb geen richting, geen doel, geen gevoel van zingeving. Ik maak muziek. Ik schilder. Ik sport. Ik heb werk in de zorg voor inkomen. Ik heb een lieve, knappe vriendin. (Die een open relatie wil) Maar ik schaam me voor mijn gebrek aan carrière. Aan succes. Aan duidelijke doelen. Ik doe niet eens maar wat. Ik doe echt wanhopig maar wat. En als er anderen zijn die ik kan helpen met maar wat doen, dan gaat het weer even. Maar zodra ik weer met mezelf ben is de zinloosheid er weer. De totale leegte en lelijkheid van alles. En loop ik met mijn ziel onder mijn arm te zoeken naar vluchtwegen, naar zingeving, naar mogelijke vervulling van dat gevoel, naar 'een leven'. Maar ik vind het nooit. Ik ken alle spirituele 'leef in het moment' Eckhart Tolle principes. Maar het lost niet op. Zoals het bij hem deed. Het blijft. Het komt altijd weer terug. Ook na alle therapie, verschillende psychologen. Ik wil gezien worden om mijn talenten, mij kunnen ontwikkelen en iets presteren. Dat heb ik in fases ook wel gedaan. Maar het wordt nooit iets blijvends, iets dat gaat lopen en me een leven geeft. Het blijven altijd projecten. En dan is het weer voorbij en ben ik weer terug bij af. Bij de leegte, bij het gevoel gefaald te hebben, er nooit wat van te maken, mislukt te zijn en geen manier te zien om daar uit te komen. Altijd weer. Iedereen leeft zo maar en lijkt er allemaal in te geloven, in dat het zin heeft. Dat het toch ergens wel op slaat, er progressie in zit, er misschien wel iets na de dood is. Maar ik voel het niet. In fases wel. Maar ook steeds weer in fases helemaal niet. Mijn vriendin wil een open relatie en experimenteert daar ook al mee. Want het geeft haar autonomie. Dat zei ze naar aanleiding van hoe onmogelijk het is om met mijn wanhopige buien om te gaan. Nu voel ik me echt alleen. Je bent als mens echt alleen hiermee. Want je voelt je er echt alleen in en niemand kan het oplossen. Zelfs niet met liefde. Als liefde het niet oplost dan ben je toch echt verloren? Ik sport, eet gezond, ga naar therapie, werk, ben creatief, spreek met vrienden en familie af, heb een goede band met iedereen, ik heb een huurhuis en geen schulden en kan op reis als ik dat zou willen. Heb zelfs een beetje spaargeld om iets mee te beginnen of het een tijd uit te zingen. Maar als er geen idee, geen wil, geen levenslust is, alleen maar diepe zelfafwijzing. Dan helpt niks en is alles waardeloos. Nog geen enkele therapie heeft deze dynamiek kunnen stoppen of oplossen. Ook al zijn er mooie gesprekken geweest, en was het in het moment soms fijn en waardevol. Het komt altijd terug. En dan is/of lijkt het allemaal toch weer voor niets geweest. Had ik net zo goed een pak vla in de zee kunnen leegknijpen. Dat had evengoed misschien even opgelucht en ook uiteindelijk niks echt opgelost. Een stuk goedkoper was het wel geweest. Als iemand weet wat ik nog kan proberen, HELP
#depressie #zinloosheid #wanhoop #eenzaamheid
2 notes · View notes
homoerotisch · 1 year
Text
het wordt een lange reis, een lange reis. het heeft hier flink gestormd vannacht maar het klaart al op en je hoort de vogels weer, je ruikt de regen nog, misschien een andere keer, een andere keer, want we moeten verder, hoe dan ook, tot het niet meer lukt, tot het niet meer gaat. dat zien we dan wel weer. alles op een rij. ik blijf bij jou tot aan het eind, zolang deze auto rijdt. ik ben een twijfelaar, maar jij nog meer dus dat zijn er twee. ik ben niet meer heel erg sterk misschien, maar ik maak je aan het lachen dus daar moet het dan maar mee. het wordt een lange reis, de langste reis. voorbij de laatste flats over het kanaal, niemand op de weg, zet hem in z'n vijf, maak niet zo'n kabaal, alles is oké. de horizon en het vlakke land. ik rij en jij leest mijn hand. ik ben een waterman dus deze week zit alles mee. we luisteren naar adamo en praten over alcohol en de foto's die je maakt van de grote dag, de grote zon. we stoppen bij een tankstation waar de mensen doen alsof het nooit zo is geweest. ik zie, ik zie wat jij niet ziet: het is oranjerood en komt ons tegemoet en alles is nu goed, alles is oké, alles is oké
Tumblr media
3 notes · View notes
Text
Het wordt er nog beter op op het werk. Discussie met de teamleider (als je dat al een teamleider kan noemen)
Ik sprak hem aan over het feit dat hij ons niet in de loop houdt, dat viel niet in goede aard. Antwoord was : ik kan ook gewoon nu naar het hoofd gaan en ervoor zorgen dat je geen contract meer hebt begin januari. Mijn reply was doe maar als je dat wil.
Man man, ik ben nooit geen bazen poeper geweest en zal het nooit worden.
Maar dreigementen uiten terwijl je eigenlijk je team moet leiden zijn er nu toch wel echt over.
7 notes · View notes
polldermodel · 6 months
Note
Hoe vaak ben je in de stad Utrecht?
- ik woon in Utrecht
- ik studeer/werk in Utrecht en ben er regelmatig
- ik studeer/werk in Utrecht maar ben er niet regelmatig
- ik heb familie/vrienden in Utrecht waardoor ik er weleens ben
- ik woonde of was vroeger regelmatig in Utrecht maar nu niet meer
- ik ben om een andere reden regelmatig of weleens in Utrecht (zeg in tags?)
- ik ben bijna nooit in Utrecht
- ik ben nog nooit in Utrecht geweest
ik hoop dat de antwoordopties in de poll passen, ik heb geprobeerd ze zo kort mogelijk te maken :]
29 notes · View notes
brilmans · 1 year
Text
Fossielen uit de Boulonnais
Tumblr media
Mijmeren in het coulissenlandschap
Vandaag aan de dag gilt half Nederland moord en brand wanneer een boerenbedrijf moet verdwijnen. Zelfs al dient dit een groter en wat mij betreft nobel doel. En dat is prima. We leven tenslotte in een vrij land, iedereen mag roeptoeteren wat hij wil, maar naar mijn mening is het wel mosterd na de maaltijd. Dat had men veel eerder moeten doen! Tussen 1950 en de opkomst van de Boeren Burger Beweging zijn namelijk al zes op de zeven landbouwbedrijven verdwenen: opgeslokt door de schaalvergroting en de rationalisering! Als men zich daar destijds al had over opgewonden…
Met het verdwijnen van de vele landbouwbedrijven, zo realiseerde ik me toen ik onlangs in de Boulonnais op vakantie was (ooit moet ons platteland er zoals daar hebben uitgezien), verdween ook het bijbehorende coulissenlandschap. Van de kleine onregelmatige door heggen en houtwallen afgeschermde percelen is zo goed als niets meer over. Doodzonde! Temeer omdat het dit coulissenlandschap met zijn kleinschalige ambachtelijke boerenbedrijven en waarde voor de natuur nu deel van de oplossing zou zijn geweest.
Maar goed, as as meel was aten we iedere dag pannenkoeken!
Sporen uit het verleden
Behalve een prachtig coulissenlandschap heeft de Boulonnais ofwel het achterland van Boulogne-sur-Mer een prachtige kuststrook. Imposante kliffen strekken zich uit van Wissant in het noorden tot aan, pak hem beet, Équihen-Plage in het zuiden. Om de zoveel kilometer tref je op of onder de kliffen, zelfs Duitse degelijkheid blijkt niet opgewassen tegen de wet van toenemende entropie, onderdelen van de Atlantikwall. Behalve de Duitsers lieten ook Napoleon, de Germanen en de Romeinen hun sporen na in de regio. De streek ademt het verleden.
Tumblr media
Een van het klif gedonderd 'blockhaus'.
Fossielen uit de Jura
Ook van bewoners uit de Jura zijn in de Boulonnais sporen terug te vinden. Vooral onder de kliffen en langs de kust. Het betreft miljoenen jaren oude fossielen van koralen, weekdieren, stekelhuidigen en gewervelde dieren. Met een beetje mazzel zijn er zelfs botten en tanden te vinden van de tot ieders verbeelding sprekende Plesiosauria.
Omdat het in mocht, in de Boulonnais is het toegestaan is fossielen uit de brokken klei- en zandsteen die onder de kliffen liggen te hakken, en omdat het kon, ik hield de afgelopen meivakantie verblijf in Boulogne-sur-Mer, ben ik op zoek gegaan naar deze Fossielen. En met succes. Al bij mijn eerste bezoek aan het strand was het raak. Direct. Het eerste stuk waar mijn oog op viel bleek een wervel. Naar alle waarschijnlijkheid van een bepaalde Plesiosaurus. Ja, dat leest u goed. Een ple-si-o-sau-rus! U begrijpt, ik kon mijn geluk niet op.
Tumblr media
Een wevel van (waarschijnlijk) een plesiosaurus in situ.
Met een topvondst op zak zocht ik nog enkele avonden verder. En ik vond van alles. Prachtige schepen, enkele aanzienlijke ammonieten, een wervel van een onbepaalde vis en nog een flinke wervel. Hoewel laatstgenoemde wervel behoorlijk verrold is, zou ik hem op basis van de vorm volgens een collega-verzamelaar voorzichtig kunnen toeschrijven aan een pliosaurus. Welke zullen we echter nooit weten.
Tumblr media
Wervel van een pliosaurus (diameter 8 cm).
Tumblr media
Wervel van een vis (diameter 1,5 cm).
Wat betreft de determinatie van de schelpen en ammonieten durf ik geen enkele uitspraak te doen. Daarvoor ontbreekt het mij aan kennis. En dan kan ik op basis van beperkte bronnen wel wat gaan lopen roeptoeteren, het is tenslotte een vrij land, maar in de wetenschap is dat ongewenst. Daar heeft men liever gefundeerde uitspraken en anders niets.
Tumblr media
Een ammoniet (diameter 18 cm).
Tumblr media
Een pina-achtige schelp (lengte 16 cm).
Tumblr media
Een fragment van een enorme schelp (lengt 13 cm)
Zo en nu ga ik pannenkoeken bakken!
3 notes · View notes
devosopmaandag · 9 months
Text
Ontvang in eenvoud dit geschenk van het toeval
Mijn vroegste herinneringen aan de laatste dag van het jaar zijn gevuld met kinderlijke opwinding, met een huis vol mensen, muziek, vrolijkheid, dwaze spelletjes, de lekkerste dingen en vader die te veel dronk. Dan wilde hij dansen, vervolgens werd hij sentimenteel tot tranen aan toe, en tot slot viel hij in de stoel in slaap. Moeder werd dan altijd boos maar was ook toegeeflijk. Ik schaamde mij voor die vreemde man die toch mijn vader was. Misschien omdat dit een patroon was dat jaren aanhield, drong iets van het verstrijken van de tijd door in dat kind dat ik was. Alweer een jaar voorbij. Ik ben nooit gevoelig geweest voor dat sentiment. Vaders ritueel op die avond was de uitdrukking van zijn hang aan het leven. Op zijn sterfbed was hij soms een bang kind.
Op de een na laatste avond van dit jaar had ik behoefte aan wat frisse lucht. Ik ging een tijd op het dakterras van ons tijdelijk onderkomen staan. Er was amper wind, de lucht was vochtig. Twee lantaarns brandden in een bijna zwarte wereld. Er leek niemand thuis te zijn in het huis onderaan de weg. Ik stond zo een tijdje en haalde extra diep adem. Er was niets te horen, behalve het ruisen van een beekje. Ik dacht niet na over het afgelopen jaar, laat staan over het verstrijken van het leven. Ik stond daar en zag mijzelf staan. Dat was meer dan voldoende.
Door een hinkstapsprong in mijn hoofd was ik enkele dagen terug beland bij de dichter Carlos Drummond de Andrade*. Ik zocht een gedicht ergens voor, kwam een ander gedicht tegen dat ik ooit al eens markeerde en vervolgens een gedicht dat ik nooit echt las. Het heet 'Jaarwisseling'**. Ergens in dat gedicht staat de regel: “ontvang in eenvoud dit geschenk van het toeval”. Dat doe ik. Ergens in dat gedicht staat ook “de troost van zich bedrinken”. Dat ik nog eens mijn vader en een Braziliaanse dichter samen zou brengen!
Er rest mij niets dan het gedicht voor u over te typen en u te waarschuwen dat alles erin zit wat het overdenken van het leven met zich mee kan brengen (met excuses voor een vos die veel langer is dan ik mezelf altijd toesta).
De laatse dag van het jaar
ís niet de laatste dag van de tijd
Andere dagen zullen komen
en nieuwe dijen en buiken zullen je de warmte des levens mededelen
Je zult monden zoenen, papieren verscheuren,
reizen maken en vieringen bijwonen van
zoveel verjaardagen, doctoraalexamens, promoties, glorie, zoet
dood met orgelspel en koraal,
dat de tijd meer dan vol zal zijn en het het roepen niet hoort,
het onherroepelijke huilen
van de wolf in eenzaamheid
De laatste dag van de tijd
is niet de laatste dag van alles.
Er blijft een franje van leven
waar twee mensen gaan zitten
een man en zijn vijand,
en vrouw en haar voet,
een lichaam en zijn herinnering,
een oog en zijn glans,
een stem en haar echo,
en wie weet misschien God...
Ontvang in eenvoud dit geschenk van het toeval.
Je hebt verdiend nog een jaar te leven.
Je zou wel altijd willen leven en de droesem der eeuwen drinken.
Je vader is dood, je grootvader ook.
In jou zelf is al veel gestorven, of anders loert het op de dood.
Maar hoe dan ook, je leeft, voor de zoveelste keer,
en je hoopt, glas in de hand,
straks te ontwaken.
De troost van zich bedrinken.
De troost van dansen en schreeuwen,
de troost van het biljart,
de troost van Kant en van de poëzie,
allemaal... en geen enkele brengt uitkomst.
Komt de ochtend van een nieuw jaar.
De boel is afgewassen, opgeruimd.
Het wrakke lichaam herstelt zich in
schuim.
De zintuigen funktioneren vlot,
De mond vreet leven.
De mond stikt in het leven.
Het leven gulpt uit de mond,
lekt de handen, het plaveisel,
Het leven is dik, vettig, dodelijk, gluiperig.
* Carlos Drummond de Andrade (1902-1987)
** vertaling August Willemse (1936-2007)
2 notes · View notes
stefselfslagh · 2 years
Text
Guillaume Van der Stighelen: “Wow, dacht ik, ik ben met iets échts bezig.”
Dit stuk verscheen op 11 februari in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
Tumblr media
Na carrières als cafébaas en reclamemaker debuteert Guillaume Van der Stighelen (67) als romanschrijver. En dat had hij misschien eerder moeten doen. "Tijdens het schrijven van Rozeke dacht ik: ah bon, hiér ben ik dus voor gemaakt.'"
Ik heb met Guillaume Van der Stighelen afgesproken in Madonna: het restaurant van het gerenoveerde Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Er druppelt lichte jazz uit de boxen, de gasten voeren gedempte conversaties over de penseelvoering van Rogier van der Weyden, de gevreesde fusie met het van hedendaagsheid stuiterende M HKA is nog ver weg.
De Madonna-serveersters geven ons een middag lang het gevoel dat we het stralende middelpunt van hun leven zijn. 'Lieve heren, het was een voorrecht jullie te mogen bedienen', schrijft één van hen op de rekening die ze ons na de lunch overhandigt. Van der Stighelen, op zijn 67ste nog altijd un beau garçon, laat de voorzet niet liggen: 'Je hebt je telefoonnummer er niet bijgeschreven.'
Toch zijn we niet naar hier gekomen om ons te laven aan gekarameliseerde complimenten, maar om te praten over Rozeke, de debuutroman van Van der Stighelen die zich - u dacht toch niet dat interviewlocaties met de natte vinger gekozen werden? - afspeelt in de periode waarin het KMSKA gebouwd werd: de belle époque, door geschiedkundigen gestationeerd tussen het einde van de negentiende eeuw en het begin van de Eerste Wereldoorlog. 
In Rozeke - de titel moet om spoiler alert-redenen onverklaard blijven - vertelt Van der Stighelen het grotendeels fictieve levensverhaal van de overgrootvader naar wie hij vernoemd is: Guillaume 'Gwillemke' Van der Stighelen. Gwillemke groeit op als een verlegen jongen in een armoedig gezin, maar maakt in het Antwerpen van de belle époque fortuin als sanitair ondernemer. Hij wordt de spil van een koterrijke familie, 'met zonen en dochters, kleinkinderen en achterkleinkinderen, neven en nichten en aangetrouwd grut'. Toch moet hij op het einde van zijn leven vaststellen dat hij 'een mislukt mens' is: een terminaal verbitterde grijsaard, ingehaald door onderdrukt, maar daarom niet minder reëel verdriet.
Guillaume van der Stighelen - de schrijver, niet de overgrootvader - trekt in Rozeke alle registers van de klassieke vertelkunst open: hij laat de lach en de traan heerlijke pas de deuxs dansen, dompelt je onder in het zichzelf haast voorbijhollende tijdperk van de belle époque en geeft het verhaal van zijn overgrootvader een Tarantinoesque vaart: de levens- en plotwendingen volgen elkaar in een strak tempo op. Waar voor je geld, zou een beetje boekhandelaar zeggen, en daar zou een beetje boekhandelaar groot gelijk in hebben. Van der Stighelen, in een vorig leven een begenadigd reclamemaker, is niet alleen als schrijver, maar ook als geïnterviewde een rasverteller. Wanneer ik hem vraag hoe een mens op het idee komt om het levensverhaal van zijn overgrootvader bij elkaar te fantaseren, steekt hij de eerste van vele onderhoudende monologen af.
"Op een familiefeestje zei een tante ooit tegen me: 'Vroeger kon je in de opera op jouw naam pissen.' Ik dacht: 'Ze zal wat zattekes zijn.' (lacht) Maar wat later kwam ik er achter dat mijn overgrootvader een succesvol sanitair ondernemer is geweest en dat er in de opera van Antwerpen urinoirs hebben gehangen waarin 'Ets. Guillaume Van der Stighelen' gegraveerd stond. Dat is me altijd bijgebleven. Ik vroeg me af: wie is die man?"
"Een andere tante vertelde me dat mijn overgrootvader na de Eerste Wereldoorlog alle sanitaire werken in Antwerpen had mogen uitvoeren omdat hij nooit met de Duitsers had samengewerkt. Waarop weer een ander familielid smalend zei: 'Hij heeft het nochtans hard genoeg geprobeerd.' (lacht) Mijn overgrootvader was dus geen toonbeeld van rechtlijnigheid: ook dat prikkelde mijn nieuwsgierigheid." 
"Wat me nog meer intrigeerde, was dat er in de familie Van der Stighelen duidelijk onenigheid was geweest. Mijn tante nonneke, de oudste kleindochter van mijn overgroot-vader, hield albums bij waarin ze elk geboortekaartje, elke huwelijksaankondiging en elke doodsbrief bewaarde. Heel mijn familie was in die albums vertegenwoordigd, behalve mijn overgrootvader: als je de plakboeken van mijn tante nonneke moest geloven, had hij nooit bestaan. Met andere woorden: de Van der Stighelens hadden ambras gehad en ik wilde weten waarom." 
"En het laatste wat mij fascineerde, was dat mijn overgrootvader de eerste weken van de Eerste Wereldoorlog had meegemaakt. In Antwerpen was dat een waanzinnige periode: Albert I woonde op de Meir, Churchill en de Amerikanen logeerden in de grote Antwerpse hotels, de Duitsers lieten de stad min of meer gerust, er werd elke dag gefeest, de sfeer was euforisch. Tot Churchill besloot om met zijn kanonnen op de achterhoede van het Duitse leger te schieten. Toen zijn de Duitsers teruggekeerd om Antwerpen, dat ze eigenlijk niet echt nodig hadden, alsnog te vernielen. Ik wilde achterhalen wat mijn overgrootvader in die legendarische weken tussen augustus en oktober 1914 precies aan het doen was. En vooral: welk plan hij had om de oorlog te overleven."
"Op zoek naar informatie moest ik vaststellen dat er over de belle époque, hoewel het een periode van grote welvaart en maatschappelijke vooruitgang was, verrassend weinig literatuur bestaat. Gelukkig kwam ik via Herman Van Goethem (rector van de Universiteit Antwerpen, red.) in contact met iemand die een scriptie had geschreven over de ontwikkeling van het sanitair in de negentiende eeuw. En een tijdje later raakte ik in gesprek met één van de auteurs van de biografie van Marie-Elisabeth Belpaire: moeder van de Vlaamse beweging én tijdgenote van mijn overgrootvader. Zo kwam ik beetje bij beetje meer te weten over de periode waarin mijn overgrootvader geleefd had."
Wilde je aanvankelijk een non-fictieboek over je overgrootvader schrijven? Of was fictie van meet af aan het opzet en je overgrootvader slechts de aanleiding? "In het begin werkte ik uitsluitend met de informatie die ik al researchend bij elkaar sprokkelde. Maar op een gegeven moment ging mijn verbeelding met mijn hoofdrolspelers aan de haal: ik begon volledige episodes uit hun levens te verzinnen. In die schemerzone tussen fictie en non-fictie, heeft mijn vriend Thomas Siffer (journalist en ondernemer, red.) me tot een keuze gedwongen: 'Ga je een journalistiek werk maken of een roman schrijven?' Toen heb ik besloten: het kan me niet meer schelen wat er echt gebeurd is, ik ga voor fictie. Ik had al zoveel verzonnen, ik had geen zin meer om mijn verhaal aan te passen aan de historische realiteit. Guillaume Van der Stighelen stopte met mijn overgrootvader te zijn en werd een romanpersonage."
Je overgrootvader heeft een bewogen leven geleid: hij rukte zich los uit zijn armoedige milieu en werd een welvarend ondernemer; hij trouwde, maar bleef een leven lang verlangen naar iemand anders; hij stond aan het hoofd van een grote familie, maar raakte verwikkeld in tal van conflicten met zijn eigen nageslacht; hij werd vaker met de dood geconfronteerd dan hem lief was; en op de koop toe moest hij toezien hij zijn levenswerk verkruimelde en zijn bloedverwanten zich van hem afkeerden. Kon hij zijn eigen leven niet aan? Woog hij te licht voor wat het lot voor hem in petto had? "Mijn overgrootvader was als zakenman een fenomeen: hij was een visionair denker én een harde werker. Alleen maakte hij de fout om te denken dat hij in élk aspect van het leven uitblonk. Daardoor beging hij de grootste stommiteiten die je in een mensenleven kan begaan. Je eigen kinderen verloochenen, bijvoorbeeld. In mijn boek laat ik hem op een gegeven moment zeggen: 'Ik heb in mijn leven niks verkeerds gedaan. Niemand bestolen, niemand belogen, nooit mijn vrouw bedrogen. En toch zullen ze na mijn dood over mij zeggen: 'Wat een klootzak ligt hier.' Dát is de tragedie van mijn overgrootvader: hij bedoelde het goed, maar deed zelden het goede. Zijn manier om de wereld te redden, bleek de wereld juist om zeep te helpen."
Heb jij in je glorierijke reclamejaren ooit tegen hubris moeten vechten? Tegen gedachten als: 'Ik heb zoveel succes, ik zal wel een allround genie zijn, zeker?' "Nee. Maar ik heb dan ook een vrouw die nooit heeft nagelaten om mij te wijzen op de dingen waar ik niét goed in was." (lacht)
Ondanks zijn consequente falen beschrijf je je overgrootvader met veel mededogen. Is dat het perspectief van de 67-jarige, die weet dat mensen nooit alleen maar goed of slecht zijn? "Ik heb dat altijd al geweten. Als kind heb ik veel slaag gekregen van mijn vader. Op de duur voelde ik niks meer als hij mij weer eens aan het aframmelen was. Ik dacht alleen maar: wat heeft die man in godsnaam meegemaakt dat hij er plezier in schept om zijn eigen zoon te slaan? En hoe gaat hij zijn gedrag aan zichzelf uitleggen als hij straks, verteerd door schuldgevoelens, in bed ligt te huilen? Net zoals mijn overgrootvader heeft mijn vader nooit de intentie gehad om een verdorven mens te zijn. Maar ze gingen beiden gebukt onder een groot emotioneel onvermogen. Ze wilden wel goed zijn voor hun naasten, maar het lukte hen gewoon niet. Ze slaagden er niet in om tot de essentie van mensen door te dringen, om te begrijpen waar hun geliefden écht behoefte aan hadden. Met alle frustraties en conflicten vandien."
Rozeke speelt zich af in de belle époque, een tijdperk waarin de innovaties elkaar in een snel tempo opvolgden: latrines werden vervangen door wc's, koetsen door auto's, verkeersregelende agenten door electrische verkeerslichten. Ook toen al stuitten vernieuwingen op weerstand. Zo noemt de notaris in je boek de verkeerslichten een pesterij van de socialisten omdat 'die dingen geen onderscheid maken tussen simpele stootkarren en chique Minerva's'. 'Ze gaan er hier een klein Rusland van maken', klaagt hij. En ook: 'Met het parlement kunt ge daar niks tegen doen, ge hebt daar soldaten voor nodig.' Het doet denken aan de tirades die je vandaag weleens op sociale media leest. (knikt) "Rozeke vertoont wel meer raakvlakken met het heden. In het begin van het boek woedt er in Antwerpen een cholera-epidemie. Tijdens mijn historisch onderzoek viel me op dat de wetenschappers van de belle époque over de aanpak van de choleracrisis krek dezelfde debatten voerden als de wetenschappers van vandaag over de bestrijding van de covid-pandemie. (enthousiast) Wist je trouwens dat de vrouwen van de burgerij met hun liefdadigheidsprojecten de fundamenten hebben gelegd van wat we vandaag maatschap-pelijk werk noemen? Marie-Elisabeth Belpaire bijvoorbeeld, heeft haar leven gewijd aan de ontwikkeling van een degelijke meisjesopleiding in Vlaanderen: ze stichtte de Sint-Lutgardisschool in Antwerpen. Iemand zou over de dames van de burgerij en hun maatschappijvormende werk eens een boek moeten schrijven. Waarom ik het zelf niet doe? Omdat het bij mij niet lang zou duren voor het verhaal weer één grote leugen wordt. Ik zou niet schrijven hoe Marie-Elisabeth Belpaire écht was, maar hoe ze volgens mij had moéten zijn." (lacht)  
De manier waarop de liefde in Rozeke beleden wordt, staat ver af van de romcomkijk op relaties: je personages beschouwen hun huwelijken niet als romantische, maar als pragmatische aangelegenheden. "'Le coeur, c'est le diable', zegt Guillaume. Hij is ervan overtuigd dat de duivel een spel speelt met zijn hart. En dus verzet hij zich tegen zijn emoties. Ook al moet hij zich ter ontlading regelmatig gaan aftrekken in de toiletten van zijn stamcafé. (lacht) In wezen is Guillaume een gevoelige, poëtische man. De belle époque is niet voor niks het tijdperk van de romantiek, van de zwaarmoedigheid, van dichters zoals Baudelaire. Maar op een gege-ven moment komt er tegen die zogenaamde décadence verzet. Een beetje zoals er nu mensen zijn die beweren dat de soixante-huitards met hun naïeve dromen de wereld naar de kloten hebben geholpen. Ook Guillaume wordt gaandeweg een pleitbezorger van zakelijkheid en nuchterheid: hij komt in opstand tegen zijn eigen emoties en definieert intelligentie als 'je niet laten leiden door je gevoelens'. Verdriet gaat in zijn ogen alleen weg als je er niet over praat."
Een opvatting die in deze contreien nog altijd gangbaar is. Toen jij in 2011 je zoon Mattias verloor en je heel open was over je verdriet, werd dat ofwel vreemd ofwel moedig genoemd. Maar nooit vanzelfsprekend. "Ik schreef in die periode een stuk voor De Morgen. Over hoe heilzaam het is om je verdriet te kunnen delen, om samen met andere mensen te kunnen rouwen. Na de publicatie van dat stuk kreeg ik een brief van een vrouw: 'Mijn man en ik hebben vijfentwintig jaar geleden ons dochtertje van zes verloren. Wij hebben er toen voor gekozen om te zwijgen en sterk te zijn. Maar na het lezen van je stuk, hebben we twee dagen aan een stuk geweend.' (stil) Vijfentwintig jaar zwijgen over de dood van je kind: hoe doé je dat? Elke boterham die je smeert, elke stoel die je verplaatst: álles doet je aan je betreurde dochter denken. En toch zwijg je. En blijf je zwijgen. (na een stilte) Mensen doen zich wat aan in de overtuiging dat ze het juiste doen."
De lichten in zijn ogen gaan even uit. We besluiten het interviewen tijdelijk voor bekeken te houden en gaan bij wijze van entr'acte de majestueuze inkomhal van het KMSKA taxeren. Zou overgrootvader Van der Stighelen hier ooit rondgelopen hebben? En zou hij dan een tempel van de schoonheid gezien hebben of een afzetgebied voor pispotten? 
Terug aan tafel biedt Guillaume Van der Stighelen aan om de rollen om te draaien: hij de interviewer, ik het lijdend voorwerp. Ik bedank voor de eer, maar ben blij dat hij opnieuw de pensioengerechtigde jongen is van in het begin van ons gesprek. 
'Het summum van een zondagskind', noemde hij zich lange tijd. Een kwalificatie die na het verlies van zijn zoon aan herziening toe was. Maar dat neemt niet weg dat er nog altijd veel is om - al dan niet in samenzang met Ingeborg - dankbaar voor te zijn. De veelzijdigheid waarmee hij standaard werd uitgerust, bijvoorbeeld. De voorbije dertig jaar heeft Guillaume Van der Stighelen een café gerund, cartoons getekend, reclame gemaakt, tv-programma's bedacht, non-fictie-boeken geschreven én voor een volle Lotto Arena gezongen (met De Grungblavers, de groep die in het Antwerps evergreens annexeert). En toch heeft hij naar eigen zeggen pas nu, in de indian summer van zijn leven, zijn ware lotsbestemming gevonden.
"Ik heb mij professioneel altijd kostelijk geamuseerd. Maar in mijn achterhoofd was er toch altijd de vraag: wat ga ik doen als ik groot ben? Tot ik Rozeke begon te schrijven. Voor het eerst in mijn leven dacht ik: 'Wow. Nu ben ik met iets échts bezig.'"
Waarom voelde het schrijven van Rozeke echter aan dan alles wat je in het verleden gedaan hebt? (denkt na) "Ik ben altijd een beetje een toeschouwer van mijn eigen leven geweest. 'Kijk, Guillaume maakt reclame.' 'Kijk, Guillaume staat in de Lottto Arena.' Dat gevoel was tijdens het schrijven van Rozeke helemaal weg: ik was mezelf niet langer aan het observeren, ik viel volledig samen met wat ik aan het doen was. Ik dacht: ah bon, hiér ben ik dus voor gemaakt."
Waarom heeft het tot je 67ste geduurd voor je dat inzag? Je weet toch al langer dan vandaag dat je kan schrijven? "Natuurlijk. Maar het was nog nooit in me opgekomen om fictie te schrijven. Ik dacht dat ik een 'opschrijver' was: iemand die in cursiefjes, opiniestukken en essays een beetje met de realiteit dolt. Maar tijdens het schrijven van Rozeke kwam ik er achter dat ik het eigenlijk veel leuker vind om dingen te verzinnen dan de werkelijkheid te becommentariëren. Zodra ik besloten had dat mijn boek een roman mocht zijn, is het schrijven echt een feest geworden. Rozeke heeft zichzelf geschreven. Dat was een openbaring."
De eerste versie van Rozeke telde meer dan negenhonderd pagina's, het boek dat straks  in de winkel ligt nog een kleine vijfhonderd. Hoe schrap je bijna de helft van een verhaal zonder iets essentieels te verliezen? "Ik heb een heel eenvoudige regel gehanteerd: zolang ik tijdens het herlezen van mijn manuscript vergat dat ik het verhaal zelf geschreven had, hoefde ik niks te schrappen, want dat betekende dat ik door mijn eigen boek betoverd werd. Maar zodra ik dacht 'nu is de schrijver aan het demonstreren dat hij zijn geschiedenis kent' of 'nu wil hij de inhoud van zijn taalkundige trukendoos etaleren', wist ik: deze bladzijde moet eruit. Ook het schrappen ging dus vanzelf."
Heeft je verleden als copywriter je op één of andere manier geholpen bij het schrijven van Rozeke? "Als copywriter word je zo goed in het verwoorden van dingen dat alle remmingen om te schrijven wegvallen. Ik heb tijdens het schrijven van mijn roman geen moment een gevecht moeten leveren met de taal. De woorden boden zichzelf aan, ik hoefde maar te noteren wat mijn personages me influisterden."
Wat suggereert dat reclamemakers nog een andere vaardigheid hebben die handig is bij het verzinnen van verhalen: empathie. Het talent om zich in uiteenlopende mensen en situaties te verplaatsen. "Er is tijdens mijn leven nochtans vaak aan mijn empathisch vermogen getwijfeld. De eerste keer dat ik samen met mijn vrouw in therapie ging, vroeg de therapeute mij: 'Guillaume, als je kinderen morgen thuiskomen met een tekening die jij lelijk vindt, wat zeg je dan?' Ik antwoordde: 'Ik kan me niet voorstellen dat mijn kinderen ooit met een lelijke tekening zullen thuiskomen. Maar als ze dat tóch zouden doen, zal ik ze zeggen dat hun tekening lelijk is. Ik ga ze toch niet aanmoedigen om nog méér van die mottige tekeningen te maken?' Waarop de therapeute besloot: 'Bon. Jouw taak is: meer empathie kweken.' (lacht) Maar eigenlijk wás ik al Mister Empathie. Beroepshalve dan toch: ik kon me moeiteloos inleven in om het even welke doelgroep van om het even welk bedrijf. Alleen: wanneer ik naar huis ging, liet ik mijn empathie op kantoor achter. Ik dacht: 'Ik ga mijn eigen vrouw toch niet benaderen als een consument? Als een doelgroep waarin ik me moet verplaatsen? Ze zal het me wel zeggen als er iets scheelt. Ze is er mondig genoeg voor.' Onze therapiesessies hebben uiteindelijk weinig veranderd: ik ben in ons huwelijk nog altijd de hufter. Maar alleen al het feit dat het probleem duidelijk bij mij ligt, houdt ons samen." (lacht)
Vanaf volgende week woon je in de boekenwinkel in de afdeling literatuur. Tussen - ik doe een gok - Walter van den Broeck en Adriaan van Dis. Ben je beducht voor literaire critici die vinden dat echte schrijvers geen reclameverleden horen te hebben? "Ik laat de recensenten met plezier uitmaken of Rozeke een literaire voltreffer is of niet. Zelf  ken ik te weinig van literatuur om te kunnen zeggen of een boek al dan niet literair is. Voor mij zijn boeken ofwel goed, ofwel slecht. Draaischijf van Tom Lanoye en Prachtige Ogen van Herman Brusselmans vind ik goeie boeken. Zijn het ook literaire werken? Geen idee. Ik weet oprecht niet wat dat is, 'een literair werk'. Als mensen met verstand van literatuur mijn roman straks 'literair' zullen noemen, zal ik dat in dank aanvaarden. Maar ik zal niet kunnen beoordelen of ze gelijk hebben."
Dus als je redacteur Wil Hansen, door David Van Reybrouck omschreven als ‘de meest invloedrijke redacteur van de afgelopen decennia', je roman bewierookt met de woorden 'Zo is schrijven bedoeld', vraag jij je af waar hij het in godsnaam over heeft? "De reactie van Wil stelt me uiteraard gerust. Ik moet de complimenten die hij me gegeven heeft dringend nog eens uitprinten en boven mijn bed hangen. Maar ik ben geen literatuurkenner, nee. Nooit geweest. (na een korte stilte) Denk nu niet dat ik met mijn gebrek aan literaire bagage koketteer. Of dat ik me boven literaire experten verheven voel. Het is precies omgekeerd: ik kijk geweldig op naar de literaire wereld. Een paar maanden geleden kreeg ik telefoon van Tom Lanoye. Of ik geen zin had om mee te werken aan een stuk van Shakespeare voor Tutti Fratelli, het theatergezelschap van wijlen Reinhilde Decleir. Wat me tijdens dat telefoongesprek verraste, en ook enorm deed blozen, was dat Tom Lanoye mij, Gwillemke, toesprak alsof ik een collega van hem was. Dat deed mij echt iets. En je kent mij goed genoeg om te weten dat ik niet de neiging heb om mezelf te onderschatten." (grijnst)
Heb je ooit de bewondering van iemand geambieerd, maar niét gekregen? "Ik zou willen dat mijn collega's bij De Grungblavers eens tegen mij zouden zeggen: 'Amai Guillaume, gij hebt een goeie stem.' We treden al tien jaar samen op, ik vind dat ik dat compliment nu wel verdiend heb. Zelf ben ik altijd bijzonder kwistig met lovende woorden. 'Fantastisch gezongen, mannen', zeg ik na elke show. Voor de mannen in kwestie het pad effenend om ook eens een pluim in míj́n gat te steken. Maar denk je dat ze dat ook doén? Vergeet het. Ze zeggen 'dank u' en zwijgen. Een kras op mijn ziel is het." (lacht)
Nu er een romancier in je is opgestaan: ga je nog meer fictie schrijven? “Ongetwijfeld. Er dwaalt al een geweldig personage in mijn hoofd rond. Maar ze moet me haar verhaal nog vertellen.”
De tagliatelle en de vragen zijn op, we slenteren napratend naar de vestiaire. Net voor we opnieuw de winterkou in duiken, komt de serveerster die ons lieve heren noemde, aangerend met mijn notitieboekje. 'De Madonna van Jean Fouquet is vandaag niet de mooiste vrouw in het KMSKA', vergeet ik haar bij wijze van bedankje te zeggen.
3 notes · View notes
Text
okee ik ben nog nooit zo gelukkig geweest en als ik dit mensen vertel lieg ik niet !!! en ik kan zeggen dat het goed gaat en dat mijn leven een zooitje is maar het is mijn zooi en ik weet de weg  mijn leven is een rommelige slaapkamer maar ik weet van al mijn spullen hun plek ik stond net op mijn dakterras te dansen met fall out boy op mijn koptelefoon en er lag nog een beetje sneeuw op de zwarte rubberen tegels dus ik kon zo een beetje glijden en de zon ging onder achter de verlichte skyline van utrecht en ik moest huilen en de lucht was zo diep blauw en diep oranje en alles voelt zo diep en warm deze afgelopen maanden
en de geur van mijn mensen zit in mijn neus  en de smaak van koffie in mijn mond en de winterzon in mijn ogen en hun haar onder mijn vingers ik hoop dat ik dit voor eeuwig vast kan houden
4 notes · View notes