Tumgik
#de duistere machten
charleshaddonspurgeon · 11 months
Text
Voor Iedere Dag | Ochtend Overdenking Men zal voortdurend voor Hem bidden, de hele dag zal men Hem zegenen.(Psalm 72:15) Lees verder Mattheüs 6:9—13. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld” (Mattheüs 28:20), dit is de heerlijke zekerheid dat Jezus onze Aanvoerder is en nog steeds aanwezig is op het slagveld in de grote strijd van het geloof. Hij is daar met Zijn grote doel, Zijn grote onderneming en werk is hier beneden. Het werk wat Hij op zich nam om dat te volbrengen is nog niet in al Zijn uitverkorenen volbracht. Zijn bloed is volkomen vergoten, Zijn verzoening is volmaakt. Maar degenen voor wie de verzoening is gedaan zijn nog niet allemaal verzameld. Hij heeft veel schapen die nog niet van Zijn kudde zijn. Daarom moeten we voor Hem bidden, dat het goede werk wat Hij begonnen is voorspoedig zal zijn, zodat degenen die de Vader aan Hem gegeven heeft één voor één tot verzoening en het eeuwige leven wordt gebracht. Broeders, de Heere Jezus zegt dat Hij nog steeds vervolgd wordt, dat Hij nog steeds lijdt. Hij vroeg aan Saul, “Saul, Saul, waarom vervolg je mij?” Hij noemt Zijn volk zichzelf, ze zijn Zijn mystieke lichaam. Wanneer we voor de gemeente bidden, bidden we voor Christus. Hij is het hoofd van het lichaam, en je kunt niet voor het lichaam bidden tenzij je voor het hoofd bidt. We moeten ze in hetzelfde gebed noemen. Hij strijdt nog steeds, in Zijn gemeente met de duistere machten, Hij streeft nog steeds naar overwinning over de zonde in Zijn volk en Zijn volk wacht en verlangt naar Zijn tweede komst, dit zal hun helderste hoop vervullen. We moeten voor Hem blijven bidden, niet persoonlijk maar relatief, voor Zijn doel, Zijn Koninkrijk, Zijn Evangelie, Zijn volk, voor degenen die Hij met bloed gekocht heeft en nu nog in de verwoesting van de val liggen, voor Zijn tweede komst en voor Zijn heerlijke regering. Op deze manier wordt er voortdurend voor Hem gebeden zoals onze tekst zegt. Ter overdenking In de eerste helft van het Onze Vader leert de Heere Jezus ons voor God te bidden (Uw Naam, Uw Koninkrijk, Uw wil — Mattheüs 6:9–10), daarna bidden we pas voor onszelf. Bid jij voor Hem? Als jij bij Hem hoort, vergeet dan niet dat Hij voortdurend voor jou bidt (Hebreeën 7:25). Preek 717, 21 oktober 1866
1 note · View note
bookaliciousjourney · 7 years
Text
Recensie|Vrouwe Middernacht (De Duistere Machten #1) - Cassandra Clare
Recensie: Vrouwe Middernacht - Cassandra Clare @MoonYoungAdult
Let op: deze recensie bevat spoilers voor The mortal instruments en The Infernal Devices. Van Vrouwe Middernacht geef ik uiteraard geen spoilers. (more…)
View On WordPress
0 notes
zielsvlucht · 5 years
Text
26/03/2020
In de tweede helft van de vorige eeuw, ten tijden van volksmanipulatie, spionnenspelletjes en broedende kernwapens, hebben de Amerikanen geprobeerd om de zogenaamde supermens te creëren. Zij wouden soldaten maken die sterker, sneller en slimmer waren dan een natuurlijke mens. Soldaten die tanks konden stuk slaan met hun vuisten, kogels konden afweren met hun blote huid, konden vliegen, lazerstralen konden schieten uit hun ogen of voorwerpen verplaatsen met hun geest. Kortom: De perfecte helden die met ongekende moed en trots voor hun land zouden strijden tegen het kwaad van de wereld.
Maar desondanks al hun wetenschappelijke onderzoeken, hun toegewijde vaderlandslievende pioniers en hun steeds amorelere grensverleggende experimenten, desondanks alle straling, alle drugs, alle verwrongen genetica en al het occultisme, is het de Amerikanen nooit gelukt om echt een superwezen te maken.
Nee, die eer gaat naar een Belg. Het was namelijk zo dat terwijl de Amerikanen de perfecte mens probeerden te maken, er obscure groepen van wetenschappers in Europa waren die deze zaak al lang opgegeven hadden. Zij probeerden niet meer de perfecte mens te maken. Zij probeerden de verschrikkelijkste mens te maken. Of te wel; het perfecte monster.
Gesteund door de wrede verscholen machten van de oude wereld, nam een zekere Halflam het op zich om de gruwelen van de wetenschap te ontaarden die niemand anders kon - of durfde te - begrijpen. Hij en zijn volgelingen verborgen zich in de schaduwen onder de beschaafde wereld en daar slaagden zij in het onmogelijke: zij maakten een monster. En dan maakten ze er nog één. En nog één. En nog één. Steeds gruwelijker, steeds bloeddorstiger, steeds onmenselijker. De hele samenzwering was een duivelse nachtmerrie van naalden en chemicaliën, te wreed om uit te voeren maar ook voor de geleerden te fascinerend om er mee op te houden. Geen mens had het door hoe onder onze voeten, onder onze neuzen, de aarde vol kwaad zat.
En wie monsters kan maken, kan over de wereld heersen. Dat was exact wat Halflam en zijn volgelingen deden. Bewapend met een leger van ongoddelijke verschrikkingen, leidden zij een aanval tegen de wereld. Ze keerden zich tegen de valse vrijmetselaars die hun experimenten mogelijk gemaakt hadden en beten stevig in de hand die hen gevoed had. Ze wonnen. Niets kon hun monsters weerstand bieden. Heel even leek het alsof Halflam de wereld zou erven, alsof monsters voortaan over de mens zouden heersen met Halflam als hun koning.
Maar we hebben het hier natuurlijk over monsters. Echte monsters. Vraatzuchtige gedrochten die net toen Halflam naar de macht greep, uit hun kettingen kwamen barstten. Halflam stierf. In één hap opgeschrokt door een van zijn eigen creaties. Zonder hun leider vielen ook de rest van de duivelse wetenschappers ten prooi aan de nachtmerries die ze zelf ontworpen hadden. Van het ene moment op het andere was Halflams hele imperium plots voorbij. De laboratoriums waren verlaten en bleven daar verscholen liggen in het duister, terwijl de monsters met hun onstilbare honger naar de oppervlakte kropen. De beschaafde wereld in.
2 notes · View notes
inge-universe · 3 years
Photo
Tumblr media
#unboxing #lovethis #unbox Cassandra Clare - De duistere machten 1 - Vrouwe Middernacht @cassieclare1 Het vervolg op de Kroniekenvan de Onderwereld #cassandraclare #cassandraclarebooks #deduisteremachten #vrouwemiddernacht #kroniekenvandeonderwereld Wie heeft haar boeken al gelezen? Zijn de series los van elkaar te lezen? Of moet je eerst echt De Kronieken lezen? #durftevragen Gewonnen boek ontvangen van @moonyoungadult #moonyoungadult @overamstel_uitgevers @overamsteluitgevers #overamsteluitgevers #pakketpost #pakketpost📦 #leukepost #pakketje #goodies #ikhouhierzovan #bookstagramnl #bookstagrammers #bookstagrammer #chocolade #bookstagram #boekstagram #winnen #dutchbookstagram #instaboek #gewonnenprijs #winnenisleuk #winwinwin #winnenisbelangrijkerdanmeedoen https://www.instagram.com/p/CVSm6pmIelF/?utm_medium=tumblr
0 notes
Ze zijn toch degenen die door God vervolmaakt zijn
Nu God een groep overwinnaars heeft vervolmaakt in China. Veel broeders en zusters ervaren de wrede onderdrukking, arrestatie en lastering door de CCP, valse beschuldigingen van ongelovigen, maar ze blijven evangeliseren en vervullen trouw hun plicht. Ze houden geen rekening met het krijgen en het verliezen van hun bestemming, het lot, roem, fortuin en de politie. Sommigen ervaren martelingen door de CCP en worden geconfronteerd met de dood, maar zijn ze toch loyaal aan God en gehoorzamen Gods orkestraties en regelingen, waardoor zij getuigenis afleggen. Er zijn veel broeders en zusters die Gods oordeel, tuchtiging, beproeving en loutering, waardoor de verdorven gezindheid wordt verwijderd en het beeld van een normaal mens wordt nageleefd en hiervan verschillende getuigenissen geven. Dit is de vervulling van de profetie uit Openbaring: “En ik sprak tot hem: Heere, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams” (OPENBARING 7:14). “Dezen zijn het, die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden; dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Het ook heengaat; dezen zijn gekocht uit de mensen, tot eerstelingen Gode en het Lam” (OPENBARING 14:4). Door deze feiten kunnen we weten dat geen enkel mens dan God alleen de mensheid kan redden vanuit de duistere machten van Satan om een geweldige getuigenis te geven. Hieruit bevestigen we dat Almachtige God de terugkomst van Jezus is. Daarom hebben zij het werk van de laatste dagen van Almachtige God geaccepteerd. De woorden van Almachtige God worden door meer en meer mensen geaccepteerd en verkondigd. Het getuigen over het werk van Almachtige God bereikt al op dit moment een hoogtepunt. Gods reddingswerk voor de mensen is bijna voorbij en de poort van de genade zal gaan sluiten. Nu zijn zij die de ware weg zoeken en onderzoeken, Gods stem gaan herkennen en zijn teruggekeerd naar de troon van Almachtige God; zij zijn degenen die als wijze maagden het bruiloft van het Lam bijwonen en ze hebben kans om door God tot overwinnaars te worden vervolmaakt. Anders zullen wij, zodra de grote rampen op de aarde neerdalen, wij de kans verliezen om door God tot overwinnaars te worden vervolmaakt. Op dat moment zullen mensen veel spijt hebben. Laten we samen christelijke video bekijken.
youtube
Ervaringen en getuigenissen van christenen ‘Opstaan uit de duistere onderdrukking’ (Nederlandse Ondertitels)
De hoofdpersoon is een christen en lid van De Kerk van Almachtige God die wordt gearresteerd door de CCP-politie omdat hij in God gelooft en het evangelie verspreidt. Om te proberen hem God en zijn broeders en zusters te laten verraden, onderwerpt de politie hem aan allerlei wrede folteringen: ze onthouden hem voedsel en water. Om de beurt tuigen ze hem af. Ze dwingen hem zich uit te kleden waar een heleboel mensen bij zijn, om hem te vernederen. Ze trappen hem op zijn tenen tot er een teennagel loslaat. Ze hangen hem drie dagen en nachten aan een boom en laten intussen mieren los die hem bijten. In zijn doodsnood bidt hij constant tot God en verlaat zich op Hem. Op zeker moment verlaat zijn geest zijn lichaam en kan hij niet anders dan hardop God loven. Als hij Gods daden aanschouwt, groeit zijn geloof en uiteindelijk getuigt hij krachtig van God tegenover Satan.
0 notes
hetrodevaandel · 4 years
Text
VOLKSKRACHT CULTUUR No 2
Omdat we weer in de feestmaand zijn aangekomen, lopen ook de weken wat anders. Daarom deze keer onze culturele bijdrage in het midden van de maand. We hebben gekozen voor een gedicht van Henriette Roland Holst dat probeert om een beetje licht te brengen in duistere tijden. Precies dat licht kunnen we nu goed gebruiken. Volgende week sluiten we het jaar af met een artikel dat zal terug kijken op het jaar 2020, en gelijktijdig een blik zal werpen op de strijd die we in 2021 moeten voeren. En tot slot nog even dit; blijf onder alle omstandigheden zelf denken. Immers; de gedachten zijn vrij.
En dan nu het woord aan Henriette Roland Holst (1869-1952)
 ZACHTE KRACHTEN
  De zachte krachten zullen zeker winnen
in ’t eind – dit hoor ik als een innig fluisteren
in mij: zo het zweeg zou alle licht verduisteren
alle warmte zou verstarren van binnen.
  De machten die de liefde nog omkluisteren
zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen,
dan kan de grote zaligheid beginnen,
die we, als onze harten aandachtig luisteren
  in alle tederheid ruisen horen
als in kleine schelpen de grote zee.
Liefde is de zin van ’t leven der planeten
en mensen en dieren. Er is niets wat kan storen
’t stijgen tot haar. Dit is het zekere weten:
naar volmaakte Liefde stijgt alles mee.
  Links:
Internet: www.volkskracht.blogspot.com
Twitter: Volkskracht Vooruit! @VolkskrachtV
Telegram: t.me/volkskrachtvooruit (abonneren na installeren Telegram App)
VK: https://vk.com/id484133031
Artikel uitgebracht door: VOLKSKRACHT VOORUIT! @ 2020
0 notes
Text
Waarom verricht God het werk van het redden van de mensheid?
Relevante woorden van God:
In het begin rustte God. Er waren toen geen mensen of iets anders op aarde en God had nog helemaal niks aan werk verricht. God begon pas aan Zijn managementwerk vanaf het moment dat de mensheid bestond en vanaf het moment dat de mensheid verdorven was. Vanaf dit moment rustte God niet langer, maar in plaats daarvan begon Hij Zich bezig te houden met de mensheid. Het was vanwege de verdorvenheid van de mensheid dat God uit Zijn rust werd gehaald en het was tevens vanwege de opstand van de aartsengel dat God uit Zijn rust werd gehaald. Als God Satan niet verslaat en de mensheid, die verdorven is, niet redt, zal God nooit meer in staat zijn om de rust in te gaan. Omdat de mens rust mist, mist God die ook. Wanneer God opnieuw de rust ingaat, zal de mens ook de rust ingaan. Het leven in rust is er één zonder oorlog, zonder vuil, zonder aanhoudende ongerechtigheid. Dit wil zeggen dat het Satans pesterijen (hier verwijst ‘Satan’ naar vijandige machten), Satans verdorvenheid, mist, evenals de schending van welke macht dan ook die tegen God is. Alles volgt zijn eigen soort en aanbidt de Heer van de schepping. Hemel en aarde zijn volkomen rustig. Dit is het vredige leven van de mensheid. Wanneer God de rust ingaat, zal er geen onrechtvaardigheid meer bestaan op aarde en zal er geen invasie van vijandige machten meer plaatsvinden. De mensheid zal ook een nieuw koninkrijk binnengaan; er zal niet langer sprake zijn van een mensheid die verdorven is door Satan, maar eerder van een mensheid die gered is, nadat ze verdorven is door Satan. De rustdag van de mensheid is ook Gods rustdag. God verloor Zijn rust als gevolg van het onvermogen van de mensheid om de rust in te gaan; het was niet zo dat Hij van oorsprong niet in staat was om te rusten.
uit ‘God en de mens zullen gezamenlijk de rust ingaan’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dit zijn de feiten: Toen de aarde nog niet bestond was de aartsengel de belangrijkste engel van de hemel. Hij had de rechtsbevoegdheid over alle engelen in de hemel; dit was het gezag dat God hem had toegekend. Na God was hij de belangrijkste onder de engelen in de hemel. Toen God later de mensheid schiep, beging de aartsengel een nog groter verraad tegen God op aarde. Ik zeg dat hij God verraadde omdat hij de mensheid wilde besturen en zo Gods gezag wilde overtreffen. Het was de aartsengel die Eva tot zonde verleidde. Dit deed hij omdat hij zijn koninkrijk op aarde wilde vestigen en de mensheid God wilde doen verraden en aan hemzelf doen gehoorzamen. Hij zag dat velen hem gehoorzaamden: de engelen, maar ook de mensen op aarde. De vogels en de dieren, de bomen, de bossen, de bergen, de rivieren en alle dingen op aarde waren aan de zorg van de mens toevertrouwd – dat wil zeggen aan Adam en Eva – terwijl Adam en Eva de aartsengel gehoorzaamden. Zo wenste de aartsengel Gods gezag dus te overtreffen en God te verraden. Later leidde dit ertoe dat veel engelen God verraadden en daarna diverse onreine geesten werden. Is de ontwikkeling van de mensheid tot vandaag de dag niet door het verderf van de aartsengel veroorzaakt? De mensheid is alleen geworden hoe ze vandaag is, omdat de aartsengel God heeft verraden en de mensheid heeft verdorven. […] De mensheid en alle dingen op aarde zijn nu onder Satans invloedssfeer en onder de invloedssfeer van de goddellozen. God wil Zijn daden aan alle dingen openbaren zodat de mensen Hem leren kennen, en daarmee Satan verslaan en Zijn vijanden helemaal overwinnen. Het geheel van dit werk wordt bereikt doordat Hij Zijn daden onthult. Al Zijn schepselen zijn onder Satans invloedssfeer en dus wil Hij Zijn almacht aan hen laten zien en aldus Satan verslaan. Als er geen Satan was, zou Hij Zijn daden niet hoeven te onthullen. Als Satan de mensheid niet lastig had gevallen, zou Hij de mensheid hebben geschapen en hen in de hof van Eden hebben laten leven. Waarom heeft Hij al Zijn daden nooit geopenbaard aan de engelen of aan de aartsengel voordat Satan Hem verraadde? Als de engelen en de aartsengel Hem hadden gekend, en Hem in het begin hadden gehoorzaamd, dan had Hij die zinloze daden van het werk nooit hoeven uitvoeren. Vanwege het bestaan van Satan en duivels, verzetten de mensen zich tegen Hem en lopen ze over van opstandigheid, en daarom wil God Zijn daden openbaren. Omdat Hij oorlog wil voeren met Satan moet Hij Zijn eigen gezag gebruiken om Satan te verslaan en al Zijn daden aanwenden om Satan te verslaan. Op deze manier zal Zijn reddingswerk onder de mensheid Zijn wijsheid en almacht duidelijk aan de mensen laten zien.
uit ‘Je moet weten hoe de hele mensheid zich tot op heden heeft ontwikkeld’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Boven het menselijk ras daalt de lucht neer, duister en somber, zonder een glimp van helderheid, en de menselijke wereld wordt ondergedompeld in donkere duisternis, zodat iemand die erin leeft zelfs zijn uitgestrekte hand niet kan zien voor zijn ogen of de zon wanneer hij zijn hoofd opheft. De weg onder zijn voeten, modderig en vol kuilen, kronkelt bochtig; het hele land is bezaaid met lijken. De donkere hoeken zijn gevuld met de overblijfselen van de doden en in de koele en schaduwrijke hoeken hebben massa’s demonen hun intrek genomen. En overal in de wereld van mensen is het een komen en gaan van hordes demonen. Het nageslacht van alle soorten beesten, bedekt met vuiligheid, is verwikkeld in een veldslag, waarvan het geluid angst in het hart aanjaagt. Waar gaat men dan op zoek naar de gelukzaligheid van het leven, op zulke momenten, in zo’n wereld, zo’n ‘aards paradijs’? Waar zou iemand naartoe gaan om de bestemming van zijn leven te vinden? De mensheid, lang geleden vertrapt onder de voeten van Satan, is vanaf het begin een acteur geweest die het beeld van Satan heeft aangenomen – sterker nog, de belichaming van Satan, die luid en duidelijk als het bewijs dient dat van Satan getuigt. Hoe kan zo’n menselijk ras, zo’n stelletje gedegenereerd uitschot en dergelijke nakomelingen van deze corrupte menselijke familie getuigen van God? Waar komt mijn glorie vandaan? Waar kan iemand beginnen te spreken over mijn getuigenis? Want de vijand, die de mensheid corrupt heeft gemaakt, is tegen mij en heeft de mensheid al genomen – de mensheid die ik lang geleden heb geschapen en die vervuld was met mijn glorie en mijn leven – en heeft hen vervuild. Hij heeft mijn glorie weggenomen, en alles wat de mens doordrenkt heeft is vergif zwaar doorregen met de lelijkheid van Satan, en vruchtensap van de boom van kennis van goed en kwaad. In het begin schiep ik de mensheid, dat wil zeggen, ik schiep Adam de voorouder van de mensheid. Hij was begiftigd met vorm en beeld, bruisend van kracht, bruisend van vitaliteit, en was bovendien in het gezelschap van mijn glorie. Dat was de glorieuze dag toen ik de mens schiep. Daarna werd Eva uit het lichaam van Adam voortgebracht, en zij was ook de voorouder van de mens, en zo werden de mensen die ik schiep vervuld met mijn adem en bruisend van mijn glorie. Adam werd oorspronkelijk geboren uit mijn hand en was de weergave van mijn beeld. Dus de oorspronkelijke betekenis van ‘Adam’ was een door mij geschapen wezen doordrenkt met mijn levensenergie, doordrenkt met mijn glorie, vorm en beeld hebbende, geest en adem hebbende. Hij was het enige geschapen wezen, die een geest bezat, dat in staat was om mij te vertegenwoordigen, om mijn beeld te dragen en mijn adem te ontvangen. In het begin was Eva de tweede mens met adem, wiens schepping ik had ingesteld, dus de oorspronkelijke betekenis van ‘Eva’ was een geschapen wezen dat mijn eer zou voortzetten, vervuld met mijn vitaliteit en verder begiftigd met mijn glorie. Eva kwam uit Adam, dus ook zij droeg mijn beeld, want zij was de tweede mens die naar mijn beeld geschapen werd. De oorspronkelijke betekenis van ‘Eva’ was een levend mens, met geest, vlees en botten, mijn tweede getuigenis evenals mijn tweede beeld onder de mensheid. Zij waren de voorouders van de mensheid, de zuivere en kostbare schat van de mens, en vanaf het begin levende wezens begiftigd met geest. Maar de kwaadaardige nam het nageslacht van de voorouders van de mensheid en vertrapte hen en nam hen gevangen, stortte de menselijke wereld in volledige duisternis en zorgde ervoor dat het nageslacht niet langer in mijn bestaan geloofde. Nog afschuwelijker is dat, terwijl de kwaadaardige de mensen corrumpeert en vertrapt, hij mijn heerlijkheid wreed wegrukt, mijn getuigenis, de vitaliteit die ik aan hen schonk, de adem en het leven dat ik erin blies, al mijn glorie in de menselijke wereld, en al het bloed van het hart dat ik heb besteed aan de mensheid. De mensheid is niet langer in het licht en heeft alles verloren dat ik aan haar heb geschonken, en de glorie die ik heb geschonken opzijgezet. Hoe kan ze erkennen dat ik de Heer ben van alle geschapen wezens? Hoe kan ze blijven geloven in mijn bestaan in de hemel? Hoe kan zij de manifestaties van mijn glorie op aarde ontdekken? Hoe kunnen deze kleinzonen en kleindochters de God aannemen die hun eigen voorouders vereerden als de Heer die hen heeft geschapen? Deze meelijwekkende kleinzonen en kleindochters hebben de glorie, en het beeld, royaal ‘gepresenteerd’ aan de kwaadaardige, evenals de getuigenis die ik aan Adam en Eva schonk, evenals het leven dat ik aan de mensheid schonk en waarvan zij afhankelijk is om te bestaan, en zonder in het geringste bij de aanwezigheid van de kwaadaardige stil te staan, heeft ze al mijn glorie aan hem gegeven. Is dit niet de oorsprong van de benaming ‘uitschot’? Hoe kan zo’n mensheid, kunnen zulke kwade demonen, dergelijke wandelende lijken, zulke beelden van Satan en dergelijke vijanden van mij, vervuld zijn met mijn glorie? Ik zal mijn glorie weer in bezit nemen, mijn getuigenis terugroepen dat bestaat onder de mensen, en alles wat ooit aan mij toebehoorde en dat ik de mensheid lang geleden gaf – ik zal de mensheid volledig overwinnen. Je zou echter moeten weten dat de mensen die ik schiep heilige mensen waren die mijn beeld en mijn glorie droegen. Ze behoorden niet toe aan Satan, noch waren ze onderworpen aan zijn vertrapping, maar waren puur een manifestatie van mij, vrij van het geringste spoor van Satans gif. En dus laat ik de mensheid weten dat ik alleen datgene wil dat is geschapen door mijn hand, de heiligen die ik liefheb en die bij geen enkele andere entiteit horen. Verder zal ik plezier in hen hebben en hen beschouwen als mijn glorie. Maar wat ik wil is niet de mensheid die gecorrumpeerd is door Satan, die vandaag de dag aan Satan toebehoort, en die niet langer mijn oorspronkelijke schepping is. Omdat ik van plan ben mijn glorie die bestaat in de menselijke wereld terug te nemen, zal ik een volledige overwinning behalen over de overblijvende overlevenden onder de mensheid, als bewijs van mijn glorie aangaande het verslaan van Satan. Ik neem alleen mijn getuigenis als een kristallisatie van mijzelf, als het object van mijn plezier. Dit is mijn wil.
uit ‘Wat het betekent om een echt persoon te zijn’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Woorden van De Kerk van Almachtige God
0 notes
exit-babylon · 5 years
Photo
Tumblr media
Het leven is in het bloed.
God maakte de mens van vlees en bloed, daarna blies Hij zijn eigen Geest erin. In het begin was alles nog volmaakt maar nadat de mens in zonde verviel, verontreinigde diens bloed automatisch ook. Satan benaderde Eva en bood haar een verboden vrucht aan. Zij en haar man Adam aten die en vergiftigden zo zichzelf en al hun nakomelingen met dood en verderf. Satan zelf - en daarmee de demonische wereld, drong op dat moment met het lichaam hun bloed binnen.
De door God gegeven heerschappij van de mens op de aarde ging rechtmatig over op satan. Het kwaad drong top-down door tot in de diepste poriën van Gods creatie. De natuur met al haar Goddelijke schoonheid kwam onder de macht van overheersing en geweld, tot op cel-niveau. Alles raakte erdoor besmet.
Tumblr media
“En de Heere God maakte voor Adam en zijn vrouw kleren van huiden en kleedde hen daarmee.” (Genesis 3 vs 21)
Huiden impliceert dat er mogelijk (dierlijk) bloed moest vloeien om de gevallen staat van de mens te bedekken. Misschien heeft God daarmee zelf wel het eerste offer gebracht. Later introduceert God aan het volk Israël wetten en brandoffers van dieren zodat de mens omgang met Hem kon blijven hebben.
Zondig bloed kan nu eenmaal niet bestaan waar God is en zodoende is een plaatsvervangend bloed, het enige werkzame middel dat een legitieme omgang met Hem mogelijk maakt.
Er werd bloed van een verzoen-offer door de hogepriester op een reukaltaar aangebracht voor de vergeving van de zonden van heel het volk. Die omgang was noodzakelijk want anders bleef iemand overgeleverd aan het kwaad, afgesneden van God, geestelijke dood.
Tumblr media Tumblr media
Er bestond geen compromis. we zien dit wanneer Mozes spreekt namens God:
“Zie ik houd u heden zegen en vloek voor: de zegen als u luistert naar de geboden van de Heer uw God, die ik u heden gebied; de vloek als u niet luistert naar de geboden van de Heer uw God, en van de weg die ik u heden gebied, afwijkt om achter andere goden aan te gaan, die u niet gekend hebt.” (Deuteronomium 11 vs 26 tot 28)
Wat waren die andere goden? Goden zijn machthebbers uit de geestelijke wereld. De grootste heet lucifer, lichtdrager. Mensen die hem vereren zien hem zo maar je mag weten dat hij een cherub (opperengel) was, die zich tegen God verzette en daarbij een derde van alle engelen met zich meetrok, uit Gods woonplaats viel als een bliksemschicht (Lukas 10 vs 18). Daarom kom je het symbool van bliksem wel eens tegen in de wereld
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Volgens sommigen is deze duivelse bliksem een hemels vuur dat de boom van kennis op aarde raakte waardoor de mens werd verlicht. Datzelfde vuur zie je ook terug in het woord pyra-mide: vuur in het midden. Het vuur geeft licht en de luciferische elite op aarde noemt zich dan ook de illuminati, de verlichten. De vraag is over welk licht het dan gaat. De Bijbel zegt dat satan zich voordoet als een engel van het licht, en zijn volgelingen doen dat ook (2 Korinthe 11 vs 14). Maar trap er niet in, God haat vreemd vuur!
Tumblr media
De elitefamilies geloven dat hun bloedlijn rechtstreeks in verband staat met Nimrod, de eerste grote machthebber op aarde; hij bouwde de toren van Babel als een uitgestoken vinger tegen God. Hun macht is ongekend en zij hebben onmetelijk veel dood, verderf en lijden op aarde veroorzaakt. Het is moeilijk om je aan hen te ontworstelen als je binnen hun club geboren bent.
Achter alle oorlogen en conflicten vindt een ander, groter, cosmisch conflict tussen twee machten plaats. Na de zondeval bracht God een duidelijke scheiding aan tussen goed en kwaad bloed.Hij zei tegen de slang:
“Omdat u dit gedaan hebt, bent u vervloekt onder al het vee en onder alle dieren van het veld! Op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, al de dagen van uw leven.
En ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult het de hiel vermorzelen.” (Genisis 14,15)
Volgens sommigen zou onze God, Jahweh, de mensheid in het duister gebonden willen houden en werden we van Hem bevrijd door satan. En zo worden er meer betekenissen verdraaid/omgedraaid. We zien bijvoorbeeld dat de slang of draak overal ter wereld als (een) god word vereerd, en dat de boom des levens, die een uitdrukking is van Jezus, verwerd tot een magisch model van tien aan elkaar geknoopte krachtpunten van het universum. Op die manier zit de occulte wereld vol mooie symbolen, rituelen, getallen en verhalen maar de hoofdzaak is dit: meneer satan raakte zijn hemelse positie kwijt en slaagde erin de mens via leugens mee te sleuren in zijn val, en zal hier mee blijven doorgaan tot het bittere einde.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Er bestaat satanisme waarin het bestaan van zowel God als satan word ontkent, soms door onwetendheid maar ook als dekmantel. Hij word graag afgeschilderd als een joker met bokkenpoten, een stoute grapjas, waar je alleen echt in gelooft als je achterlijk bent. Ondertussen is hij een territoriale geest met een ontzagwekkende intelligentie. En een onzichtbare vijand kan doen wat hij wil.
Een volgeling van Jezus weet dat satan een geduchte vijand is die moet worden bevochten en weerstaan.
Waar hij wezenlijk aanbeden wordt, vinden regelmatig bloedoffers van dieren, mensen, kinderen en babies plaats, om een brug te slaan tussen de stoffelijke en geestelijke wereld, met als doel zo machtig mogelijk te kunnen worden. Er is letterlijk sprake van bloeddorstigheid. Binnen rituelen word iemand een onderdeel van een groter geheel waarin het kwaad een positieve betekenis  krijgt, waardoor verantwoordelijkheid vervaagt.
Getuigen worden vaak niet geloofd, net zoals men in het begin niet wilde aannemen wat er werd gezegd over concentratiekampen in de 2de WO.
Geloof het maar: de aarde is een slagveld en er word daarin niet met losse flodders geschoten. Een christen heeft niet voor niets een geestelijke wapenrusting nodig. (Efeziers 6)
Tumblr media Tumblr media
Satan is erop uit om mensen kapot te maken omdat zij gemaakt zijn naar Gods beeld. Hij doet dit omdat hij God daarmee in Zijn hart raakt. God krijgt vaak de schuld dat Hij mensen naar de hel zou laten gaan, maar de Bijbel leert juist dat Hij dat niet wil. De hel is bereid voor de duivel en zijn gevallen engelen. Jezus ging Zelf door de hel voor ons om ons dat allergruwelijkst lot te besparen. Jezus zei:
"De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed." (Johannes 10:10)
Tumblr media
God schiep alle vlees, en het leven daarvan bevindt zich in het bloed. Er moet niet mee gerommeld worden. Niettemin wil de duivel altijd rommelen met Gods schepping. Alchemie, magie, eugenetica en andere duistere wetenschappen hebben als hoogste doel om  buiten Hem om de heilige graal van het eeuwige leven in elkaar te knutselen. Er gaan biljarden om in dergelijke projecten terwijl  overal ter wereld mensen omkomen in armoede en gebrek (op dit moment zijn er  821 miljoen mensen met chronische honger).
Tumblr media Tumblr media
God heeft ieder ding in de kosmos uniek geschapen en alles heeft daarin zijn eigen plek; hier tegenin gaan noemt de Bijbel rebellie. Daarom heeft God een hekel aan verkeerde vormen van vermenging, zoals vrije seks. Mensen versmelten namelijk als zij het met elkaar doen.
“Weet u niet dat uw lichamen leden zijn van Christus? Zal ik dan de leden van Christus nemen en die maken tot leden van een hoer? Volstrekt niet! Of weet u niet dat wie zich met een hoer verenigt, één lichaam met haar is? Want die twee, zegt Hij, zullen tot één vlees zijn.” (1 Korinthe 6 vs 15,16) 
God heeft seksualiteit bedacht maar buiten zijn orde valt dit binnen satans domein. Via elkaars bloedlijn krijgen mensen meteen de hele geestelijke erfenis van de ander binnen, met alle gevolgen van dien. Dat werkt nu eenmaal zo.
Tumblr media
In geestelijke zin zijn er slechts twee bloedtypes: rein en door God geheiligd, of onrein, onheilig. Heilig betekent dat iets apart is gezet voor God. Als wij ervoor kiezen om voor Hem te leven wil God dat ons lichaam Hem toebehoort. Hij heeft ons met Zijn eigen bloed gekocht en dat vloeit nu door onze aderen. Het werkt ons eigen, door de mens geërfde, schadelijke bloed eruit.
Dit kost tijd, geduld. We moeten ons niet opnieuw voor dat schadelijke openen! Om ons ellende te besparen wil God dat we trouw zijn als we een partner hebben, net zoals Hij wil dat we Hem ook trouw blijven. Niet om ons te onderdrukken maar om ons te beschermen. We moeten het geestelijk niet met allerlei mensen, verkeerde gewoontes of andere Goden doen zodat Hij ons kan (blijven) zegenen.
Tumblr media
“En het gebeurde, toen de mensen zich op de aardbodem begonnen te vermenigvuldigen en er dochters uit hen geboren werden, dat Gods zonen de dochters van de mensen zagen dat zij mooi waren, en zij namen zich vrouwen uit allen die zij uitgekozen hadden.
Toen zij de Heer: Mijn Geest zal niet voor eeuwig met de mens twisten, omdat hij ook vlees is, maar zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn.
In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen op aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren gekomen en die kinderen voor hen baarden; dit zijn de geweldenaars van oude tijden af, mannen van naam.” (Genesis 6 vs 1 t/m 5)
Tumblr media
De term Gods zonen staat tegenover dochters van mensen. Dat is een dubbele tegenstelling. Het gaat over (gevallen) engelen die geslachtsgemeenschap met vrouwen wilden hebben. Er kwamen reuzen uit voort. Voor alle duidelijkheid: dat zijn niet mensen met een groeistoornis. De Bijbel spreekt over ze op verschillende plaatsen en zij werden en worden volop in de wereld vereerd, getuige alle afbeeldingen, beelden, verhalen, cartoons, films en games.
Tumblr media Tumblr media
Na deze gruwelijke vermenging van menselijk leven met dat van engelen, kreeg God er berouw over dat hij de mens had geschapen. Al het vlees op de aarde was corrupt geworden, vertelt de Bijbel, daarom werd zij weggevaagd door water. Alleen Noach en zijn gezin hadden zich aan God toegewijd en vonden genade, samen met een select aantal dieren.
Misschien lijkt dit vergezocht maar is het ook niet raar dat de Heilige Geest Maria bezwangerde van Jezus? Deze keer ging God een vrouw binnen; het kan dus net zo goed de andere kant op.
Jezus was niet door een (menselijke) man voortgebracht omdat hij anders niet zondeloos aan het kruis geofferd kon worden. De erfzonde word dus blijkbaar doorgeven via de man (wat niet wil zeggen dat de vrouwelijke natuur daardoor minder zondig zou zijn). We zien dat de zonde inderdaad niet bij Eva, maar pas nadat Adam van de verboden vrucht at, operationeel werd, want toen werden hun beide ogen geopend. (Genesis 3 vs 7)
Tumblr media
In de geestelijke wereld heeft het bloed grote betekenis, dat geldt evenzeer voor de lichte als de duistere kant. Het bloed gaat over de ziel, het dna, de wezenlijke bouwstenen van de levende schepping, en kan voor magische doeleinden worden gebruikt.
Binnen verschillende kringen of covens verbindt men zich aan elkaar en de groep door een verbond te sluiten waar bloed aan te pas komt. Voor streetgangs geldt: Blood in, blood out. Dat wil zeggen; je  komt daar slechts binnen door bloedvergieten en als je er weer uit gaat evenzo.
Tumblr media
Dit lijkt allemaal misschien ver weg maar ook volgelingen van Jezus zijn met huid en haar verbonden aan een bloed-pact. Jezus zei dat we geen leven in onszelf hebben tenzij wij zijn vlees eten en Zijn bloed drinken. (Johannes 6 vs 53)
De Bijbel zegt dat we allen verkocht waren onder de zonde. Wie zegt dat hij zelf zonder zonde is, noemt de Bijbel een leugenaar. Het zit ons in het bloed. Het is ziek, we hebben Jezus bloed nodig om het gezond te maken. Niemand moet menen dat hij om de reinigende werking van het bloed van Jezus heen kan.
“Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God, en worden om niet (gratis) gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.” Romeinen 3 vs 23, 24
Het bloed kan niet tegelijk duivels en Goddelijk zijn. Uiteindelijk zijn er slechts twee bloedlijnen. De vraag is waar men voor kiest. We kunnen ons overal in begeven en verliezen, in onszelf gekeerd raken. Maar we kunnen ons ook naar God toe keren, Jezus vragen de regie van ons leven over te nemen en de leefpatronen afzweren die Hij haat. Dit noemt de Bijbel bekering.
Tumblr media Tumblr media
Jaweh zegt in Het Oude Testament:
“Want het leven van het vlees is in het bloed, en ik heb dat Zelf voor u op het altaar gegeven om voor uw leven verzoening te doen. Want het is het bloed dat door middel van het leven verzoening bewerkt. Daarom heb ik tegen de Israëlieten gezegd: Niemand van u mag bloed eten. Ook de vreemdeling die in uw midden verblijft, mag geen bloed eten.” (Leviticus 17 vs 11, 12)
Jezus zegt in het Nieuwe Testament:
“Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Want Mijn vlees is het ware voedsel en Mijn bloed is de ware drank.” (Johannes 6 vs 54, 55)
Tumblr media
Er zit levenskracht in het bloed. Degenen die lucifer aanbidden zien dat. Zij offeren daarom dieren, mensen en babies aan zijn demonen om er zelf beter van te worden. Maar zij zijn misleid, want zij zullen niet met satan regeren in de hel, zoals hen word verteld, maar daar samen met hem branden wanneer zij zich niet bekeren.
Er zit levenskracht in het bloed. Wij weten dat dit zo is, als het goed is. Wij hebben Jezus bloedoffer, dat voor eens en altijd volbracht is voor het eeuwig heil van alle mensen. God zij dank is het bloed van Jezus oneindig veel sterker dan de bloedlijnen en bloedpacts waar mensen in gevangen kunnen zitten. Er is vergeving, genezing en bevrijding, ja, eeuwig leven in het bloedverbond van Jezus, Gods zoon.
Wanneer we onze geestelijke naaktheid niet voor Hem verbergen maar eerbiedig erkennen dat we Hem in alles nodig hebben, mogen we schone nieuwe, witte kleren van Hem aantrekken, die gewassen zijn in Zijn bloed. Gratis, voor niets; omdat hij van ons houdt. Want God is liefde.
Tumblr media
“Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem.” (1 Johannes 6 vs 56)
“En zij hebben hem (satan) overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot de dood.” (Openbaring 12 vs 11)
Gods zegen en Zijn vrede.
0 notes
steiner-quotes · 4 years
Quote
Door bepaalde mensen wordt steeds weer in de wereld op de bazuin geblazen: Democratie moet de hele culturele wereld veroveren. De democratisering van de mensheid brengt redding; daarvoor moet men nu alles kort en klein slaan, zodat de democratie zich over de wereld kan verspreiden. Ja, als mensen gewoon zo blijven leven dat ze de dingen alleen maar benaderen als begrippen, dat wil zeggen, volledig opgaan in het begrip democratie. [...] Men houdt begrippen voor werkelijkheden. Daardoor is het echter gemakkelijk mogelijk dat de illusie de plaats van de werkelijkheid inneemt in het mensenleven, doordat de mensen in slaap worden gesust door begrippen. Dan geloven ze, hun streven gaat er naar uit, dat iedereen zijn wil kan uiten door de verschillende democratische instellingen, en merken ze niet dat deze democratische structuren zo zijn dat een paar mensen altijd aan de touwtjes trekken, de anderen worden echter getrokken. Maar omdat hen altijd wordt verteld dat ze in een democratie leven, merken ze niet dat ze worden getrokken, dat enkele individuen aan de touwtjes trekken. En deze individuen kunnen des te beter aan de touwtjes trekken als de anderen allemaal geloven dat ze zelf trekken, ze worden niet getrokken. Dus men kan mensen heel goed in slaap wiegen met abstracte begrippen en ze geloven het tegenovergestelde van wat de werkelijkheid is. Juist daardoor kunnen de duistere machten het beste werken. En als eens iemand wakker wordt, dan wordt hij gewoon genegeerd.
Rudolf Steiner – GA 177 – Die  spirituellen  Hintergründe der äußeren  Welt / Der  Sturz  der  Geister  der  Finsternis – Dornach, 28 oktober 1917 (bladzijde 264-265)
0 notes
jasvegh · 5 years
Text
IMPERATOR CHRISTIANUS
Over de kerkpolitiek van Karel de Grote
Zomer 2019 bezochten we Aken. We waren onder de indruk van deze stad, die zoveel geleden heeft in de tweede wereldoorlog. Veel is herbouwd. In Aken is de geschiedenis levendig. Dat werd ons duidelijk toen we het Centre Charlemagne bezochten, het nieuwe stadsmuseum van Aken. Veel is hier te zien van leven en werken van Karel de Grote. Hij woonde vaak in Aken. De palts was zijn paleis, vlak bij het Centre Charlemagne. Hij baadde in de warmwaterbronnen. Hij stierf er en werd begraven in de munster. In het Centre Charlemagne is een schilderij te zien van de kroning van Karel tot keizer door de paus. Dat riep bij mij de vraag op: wat heeft Karel betekend voor de kerk? Wat was zijn kerkpolitiek? Het blijkt dat hij veel heeft betekend voor kerk en maatschappij. Dat wordt duidelijk in dit artikel.
Karel wordt waarschijnlijk in 742 geboren als zoon van Pippijn. Deze verdeelt het rijk tussen Karel en zijn broer Karlmann. In 768 worden Karel en Karlmann tot koning gekroond. Er ontstaan wrijvingen tussen beide broers, maar vóór het conflict uit de hand loopt sterft Karlmann in 771. Karel heeft nu het rijk alleen en dat wordt ook erkend door de onderdanen van Karlmann.
 Expansionistische politiek
Karel heeft een droom: een droom van één groot rijk, onder zijn leiding. Hij wil Franken en Germanen verenigen. Hij wil bereiken wat zelfs de Romeinen nooit gelukt is. En hij ziet in het christendom een middel om dat doel te bereiken. Het is een bindmiddel om de losse onderdelen van het rijk samen te binden. De heidense stammen moeten niet alleen onderworpen worden door het zwaard, ook door het Woord. Karel is een vrome gelovige en praktiseert zijn geloof op zijn wijze. Hij voert een expansionistische politiek en probeert vele volken onder zijn heerschappij te krijgen. Jaar op jaar trekt hij ten strijde tegen Germaanse en Frankische stammen en uiteindelijk slaagt hij in zijn doel. Hij bereikt dat het grootste deel van West-Europa onder zijn heerschappij valt. Hij onderwerpt de heidense stammen, zoals de Friezen. Hij legt hun het christendom op. Hij wil ook de Saksen onderwerpen. Maar deze verzetten zich tegen het christendom. Karel trekt tegen hen ten strijde in 772 en 775. In 776 weet hij hun verzet te breken. Velen beloven aanname van het christendom en onderwerping. Velen worden gedoopt. Maar ze doen dit alleen maar om het vege lijf te redden. Hun woord is niets waard. Als het even kan komen ze weer in opstand. Ze hebben hun vrijheid lief en willen niet leven in knechtschap. Karel probeert hen steeds weer te onderwerpen en hij doet dit niet zachtzinnig. In 782 verslaat hij de Saksen nogmaals nadat hij een nederlaag tegen hen geleden heeft en richt hij in Verden een bloedbad aan: 4500 Saksische edelen worden afgeslacht. Dit moet de Saksen afschrikken. Het verdriet onder hen moet groot zijn. Velen zijn in de rouw. Velen voelen ook wrok tegenover de Franken, die hen zoveel leed hebben aangedaan. Maar ze gaan door de knieën. Tegen zoveel geweld kunnen ze niet op. Massaal laten ze zich dan dopen. Christelijke priesters prediken het evangelie in veroverd gebied. Toch blijft het verzet tegen kerstening smeulen en wel onder leiding van Widukind. Deze wil het oude geloof verdedigen. De Saksen aanbidden een algemene natuurkracht, die alles draagt als goddelijk wezen. Dit wordt vereerd in de heilige eik Irminsul. Irminsul is waarschijnlijk een enorme boomstam of houten zuil in een heilig bos. De Saksen brengen mensenoffers. Er is veel bijgeloof. Ze aanbidden demonen. Karel ziet in de goden van de Saksen demonen, die het christelijk leven vernietigen. Hij verwoest daarom de heilige eik. Ook de tovenarij wil hij uitroeien. Daarmee grieft hij de Saksen zeer. Het heiligste wordt hun afgenomen. Als de Saksen in opstand komen, worden veel priesters vermoord. Karel stelt de Saksen voor de keuze: aanname van het christendom of de dood. Concreter: alle Saksen, die zich tegen het christendom verzetten en zich niet aan de Tien Geboden houden, worden ter dood gebracht. Wie de doop ontloopt wordt terechtgesteld. Zijn maatregelen zijn niet mals. Hij schrijft dit in zijn Capitulatio de partibus Saxoniae en bepaalt dit op de eerste rijksdag in Paderborn in 777. De Saksen bekeren zich dan opnieuw. In 782 herhaalt Karel zijn strenge maatregelen op de Rijksdag in Lippspringe in 782. Afval van het christendom wordt zwaar bestraft, zo stelt hij. Moord op een diaken wordt met de doodstraf bestraft, evenals inbraak in een kerk en overtreding van de kerkelijke gebruiken zoals vasten. De Saksen verzetten zich tegen deze bepalingen en de gedwongen bekering. Ze vallen christelijke plaatsen aan, zoals kerken en kloosters. Widukind is niet op de rijksdag aanwezig, maar bij de heidense stammen in het noorden. Karel vreest zijn terugkeer. In 783 moet hij nogmaals ten strijde trekken tegen de Saksen. In  785 wordt er dan toch vrede gesloten en wordt Widukind gedoopt. Karel is doopgetuige. In de doopformule worden de demonen afgezworen. De Saksen zweren ook de Satan af, als ze gedoopt worden, evenals hun goden Wodan en Donar. Ze sluiten zich aan bij de belijdenis van de Drie-eenheid. Het verzet blijft echter smeulen en af en toe komen de Saksen weer in opstand. Het is moeilijk het verzet van dit trotse volk te breken. Maar in de loop van de 9e eeuw lukt dit definitief. Volgens Burkart en Still vatten de Saksen het christendom met diepte en innerlijkheid, maar we weten niet of dit zo is. Volgens Stadtmüller wordt de christelijke missie dienstbaar gemaakt aan de gewelddadige onderwerping van de Saksen. Dit is misschien kort door de bocht. Karel wilde één groot rijk stichten en zag het christendom als een middel daartoe. Maar hij had ook het ideaal de Saksen te verlossen van de duistere machten van het heidendom en hen te brengen tot het licht van Christus.
Ook andere volken probeert Karel te kerstenen. Karel richt zijn oog op de Avaren en de Slaven. Met veel geweld onderwerpt hij hen. Volgens Karel vormen ze een bedreiging voor de christelijke plantingen aan de Donau. Te denken valt aan kerken, kloosters en missieposten. De koning van de Avaren wordt in Aken gedoopt. Ook de Tsjechen worden onderworpen, maar er vindt geen missie onder hen plaats.
Later, op een synode in Beieren in 796, wordt massale doop en geweld afgewezen. Aan de doop moet ook onderwijs voorafgaan. De dopeling moet weten wat de doop in houdt. Anders wordt de doop inhoudsloos.
 De tienden
Karel voert ook de tienden in. De boeren moet nu tien procent van hun inkomen als belasting betalen. Karel wil deze gebruiken voor de kerk. De boeren komen hiertegen in opstand. De kerk had de tienden al ingesteld in 585, maar waarschijnlijk was er van een daadwerkelijke invoering weinig terecht gekomen. Er zal toen ook al wel veel verzet tegen zijn geweest. Nu echter zet Karel deze belasting door. De vrije boeren moeten ook land afstaan voor de bouw van kerken. Karel ziet echter ook het gevaar van de rijkdom van de kerk. Door schenkingen en legaten krijgt de kerk veel grond en bezit. Deze schenkingen zijn niet in de laatste plaats door Karel zelf. Landgoederen, die hij zelf niet kan gebruiken, geeft hij onder andere aan de kerk te leen. Tot het koninklijk bezit behoort een aantal bisdommen, kloosters en parochiekerken. De kerk werd rijk en daar is Karel ook zelf schuldig aan. De geestelijkheid besteedt veel tijd aan vermogensbeheer, ten koste van haar geestelijke taken, die ze begint te verwaarlozen. Karel ziet het gevaar van de ongeremde bezitsvermeerdering van de kerk en stelt hier paal en perk aan. Hoe doet hij dat? Hij geeft het bezit van de kerk vaak in leen aan leenheren. Ze mogen de bezittingen gebruiken en beheren, maar ze blijven eigendom van de kerk.
 Caesaropapisme
Karel, de Frankische koning, wordt ook beschermheer en leider van de kerk. Als hij in 774 het Langobardische rijk verovert wordt hij ook heer en meester in Rome. Hij wordt dan patricius Romanorum. Zelfs de paus wordt zijn onderdaan. Hij bevestigt de schenkingen van zijn vader: de juridische grondslag onder het bestaan van de Kerkelijke Staat. Wat is het doel van Karel? Hij wil de leiding van de kerk, ook in innerlijke aangelegenheden. Hij wil verheffing en vernieuwing. Het geestelijk leven staat op een laag peil en daar wil Karel verandering in aanbrengen. Er is ook zedelijk verval onder de priesters. Abten worden verdreven en monniken verzetten zich tegen tucht en orde. Dhondt schetst een weinig verheffend beeld van de Frankische kerk. Zelfs in de kerk speelt het geloof een ondergeschikte rol, zegt hij. Bisdommen worden slecht bestuurd en abdijen verwaarloosd. Het heidense element is nog aanwezig onder een dunne laag christendom. Geestelijken zijn laag opgeleid en hebben geen antwoord op het heidense denken, dat nog overal aanwezig is. De hogere ambten in de kerk blijven voorbehouden aan rijke mannen, die de kerkelijke goederen beheren. Ook met het geestelijk niveau van de hogere geestelijkheid is het slecht gesteld. De bisschoppen stammen vaak uit de aristocratie. Ze zijn uit op rijkdom en macht. Hun geestelijk leven is arm en hun theologische opvattingen oppervlakkig. Zelfs van de basis van het christelijk geloof hebben ze vaak geen enkele notie. Dit geldt nog in grotere mate voor de lagere geestelijkheid. Karel wil het niveau van de geestelijkheid opkrikken. Hij somt op wat een priester minimaal moet kunnen: de priester moet de Apostolische Geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis van Athanasius en het Onze Vader kunnen opzeggen. Maar niet alleen opzeggen, ook kunnen verklaren. Hij moet voorts kennen het Sacramentarium Gregorianum, het liturgisch boek, dat de paus Gregorius I de Grote gaf aan de Frankische kerk en ook wel Liber sacramentorum Romanae ecclesiae wordt genoemd, of ook wel Sacramentarium Gelasianum, naar paus Gelasius I, die het samengesteld zou hebben; het is echter waarschijnlijk, dat zijn naam alleen werd gebruikt om het boek meer gezag te verlenen. Voorts moet de priester kennen de rite van het exorcisme (hij moet boze geesten kunnen uitdrijven, zeer belangrijk in de middeleeuwse kerk), het poenitentiale moet hij kennen (het boeteboek, zodat hij weet welk boetes hij moet opleggen bij de biecht), de kerkelijke kalender moet hij kennen (zodat hij weet welke feesten er zijn), het Roomse gezang (de liturgie naar Rooms voorbeeld). Verder moet hij het evangelie kunnen begrijpen, kennis hebben van de homilieën voor de zon- en feestdagen en weten hoe je pastoraat moet bedrijven. Hij moet dan ook het Liber regulae pastoralis van paus Gregorius de Grote kennen en begrijpen. Hij moet tenslotte ook kennis hebben van het brevier. Hij moet oorkonden kunnen opstellen en brieven schrijven. Kortom, er zijn veel misstanden in de Frankische kerk en Karel probeert daar iets aan te doen. Tot zover Dhondt. Karel vindt, dat onwetende priesters geschorst moeten worden.
Maar hoe is zijn verhouding met de paus? Hij ziet deze als hoeder van de apostolische overlevering. Hij vermaant de paus zelfs zich te houden aan de canonieke regels. Hij waarschuwt voor simonie, het kopen van geestelijke ambten of kerkelijke goederen. Maar hij beperkt zijn macht. Hij wil niet, dat de paus eigenmachtig ingrijpt in de Frankische kerk. Karel werpt zich op als beschermheer van de kerk. Hij wil haar beschermen tegen externe en interne vijanden. Wie zijn de externe vijanden van de kerk? Dat zijn de heidense stammen. Daarom moeten ze gekerstend worden. Wie zijn de interne vijanden van de kerk? Dat zijn zij die de ware leer in gevaar brengen. Daarom moet hun de mond gesnoerd worden. Karel ziet de functie van de paus als zuiver geestelijk. Hij ziet zichzelf als koning David uit het Oude Testament. Hij ziet zichzelf als theocratisch heerser. We kennen dit caesaropapisme uit het Oost-Romeinse rijk. Waarschijnlijk ziet Karel dat als voorbeeld. Hij heeft contacten met dit rijk. Hij ziet de paus als Mozes, die voor het strijdende volk bidt met opgeheven handen (Ex. 17:8-16). Hij schrijft dit in een brief aan paus Leo III in 796. Hij heeft goede contacten met deze paus en deze paus legt zich neer bij de suprematie van de staat over de kerk. In feite is de Frankische kerk een staatskerk. Samenvattend is het zo, dat koning en paus samenwerken. De canonieke bepalingen van de kerk worden als wereldlijke wetten erkend. De verzameling van oude kerkbesluiten van Dionysius Exiguus worden samen met de pauselijke decreten in 789 opnieuw bevestigd op een rijksdag in Aken. Het koningschap heeft een geestelijk karakter. Conciliebesluiten worden verheven tot grondwet. In die zin is de kerk niet afhankelijk van de staat, zoals men zou denken. Wel beschouwt Karel de kloostergoederen als zijn eigendom. De kerkelijke goederen worden zonder bewilliging van de bisschop geleend aan voorname leken.
 Vernieuwing en hervorming
Karel gebruikt zijn positie om orde op zaken te stellen in de kerk. Hij doet dat onder meer door Capitularia: oproepen of decreten aan de bevolking om zich te houden aan het recht. Later verandert hij deze in vermaningen: admonitiones generales. De heerser wordt hierin gezien als leraar en prediker. De Capitularia houden zich ook bezig met het christelijk gedrag van de bevolking. Dit wordt vermaand zich christelijk te gedragen. Om op dit alles toe te zien zendt Karel missi uit: boden van de koning. Ze zien toe op herstel van de kerken, de christelijke levenswijze van de geestelijken en op de orde in de kloosters. Je zou de missi dus kunnen zien als een soort kerkvisitators.
Karel versterkt de positie van de bisschoppen. Hij plaatst de kloosters onder bisschoppelijk toezicht. Wel benoemt hij zelf de bisschoppen. De paus komt er niet aan te pas. Karel bemoeit zich ook met de taak van de bisschoppen: ze moeten zich wijden aan hun kerkelijke taken en niet opgaan in de verzorging van wereldse zaken. Ze moeten celibatair leven. Ze mogen er geen glanzende hofhouding op na houden. Ze moeten werken aan kerkelijke vernieuwing. Dat moeten ze doen door prediking en kerkvisitatie. Diocesane synoden moeten het opzicht hebben over de geestelijkheid. Dorpsbisschoppen en reizende bisschoppen worden vicaris van de bisschop. Wildgroei wordt dus aan banden gelegd en het kerkelijk leven gereguleerd.
Karel voert ook het systeem van de parochies door. In het Frankische rijk zijn er in stad en land zelfstandige parochiekerken met dooprecht, een eigen kerkhof en het recht op de tienden. We noemen dit het “eigen kerkrecht”. Het is zelfs zo, dat de heer zijn kerk mag verkopen. Soms doen daarin priesters dienst zonder bisschoppelijke wijding of opdracht. Dit alles legt Karel aan banden. Hij treft bepalingen tegen het aanstellen van ongeordende priesters. De geestelijken in deze parochies moeten voortaan rekenschap afleggen aan de bisschop. Eerder is al bepaald, dat de kerkheren hun geestelijken bij hun aanstelling aan de bisschop moeten voorstellen. Maar ook de geestelijken krijgen beperkingen opgelegd: ze mogen niet zonder toestemming van de diocesane bisschop hun kerk voor een andere inruilen. De parochies kennen parochiescholen voor het catechetisch onderricht. Eenmaal opgerichte kerken moeten behouden blijven en hun kerkdiensten moeten doorgaan
De geestelijkheid moet berekend zijn op haar taak. Daarom besteedt Karel veel aandacht aan de verheffing van de geestelijkheid. Veel priesters zijn analfabeet en kunnen lezen noch schrijven, laat staan ordentelijk een mis opdragen of de sacramenten bedienen. Ze zijn onwetend omdat ze geen of geen goede opleiding genoten hebben. Daarom zorgt Karel voor goede priesteropleidingen. Hij doet dat in 787. De opleiding vindt plaats in klooster- en domscholen. Karel vindt dat een bepaalde theologische kennis vereist is om priester te zijn of worden. De studie van de theologie en de uitleg van de Heilige Schrift vormen de belangrijkste onderdelen van de studie. Karel denkt, dat de christelijke leer zonder klassieke vorming niet begrepen kan worden. Daarom moet er in de priesteropleiding veel aandacht worden besteed aan de klassieken. Het Latijn wordt daarin weer belangrijk. Naast dit alles begunstigt hij ook de vita canonica: het gemeenschappelijk leven van de geestelijken in navolging van het monnikendom. Het gaat hierbij met name over geestelijken, die verbonden zijn aan een kathedraal. Ze hebben gemeenschappelijke gebedsuren en kapittellezingen. Ze slapen op een gemeenschappelijke slaapzaal en ze eten in een gemeenschappelijke eetzaal. Ze hebben dus weinig of geen privéleven. Alles doen ze gemeenschappelijk. Ze moeten veel studeren, boeken kopiëren en aan handenarbeid doen. Voor dat laatste kunnen we denken aan manden vlechten of kaarsen maken. Ook het kopiëren van handschriften kunnen we rekenen tot lichte handenarbeid. Die handenarbeid moet licht zijn om het meditatieve geestelijke leven niet te verstoren. Aan het hoofd van deze geestelijken staat een proost of abt.
Karel voert niet alleen vernieuwingen door, ook hervormingen. Eredienst en pastoraat hebben zijn aandacht. De prediking vindt hij belangrijk. Het volk moet door de prediking op een hoger zedelijk peil komen. Het moet de Tien Geboden kennen en ernaar leven. Leugen en bedrog, diefstal en ontrouw in het huwelijk moeten uitgebannen worden. Waarschijnlijk wordt er daarom ook gepreekt in de volkstaal. Het is mij een raadsel hoe later het Latijn een dominante plaats in de kerk kreeg. De prediking gaat dan aan de meesten gewoon voorbij.
Karel houdt zich ook bezig met de liturgie. Deze moet gestandaardiseerd worden. Wildgroei moet uitgebannen worden. Op alle plaatsen moet dezelfde liturgie gebruikt worden, of je nu in Paderborn bent of in Passau. Daarom voert Karel de Roomse liturgie in, de Cantus Romanus. De paus helpt hem hierbij een handje. Van paus Hadrianus krijgt hij het Sacramentarium Gregorianum, dat hij laat herzien door zijn adviseur Alcuin. Deze speelt een niet onbelangrijke rol in de kerkpolitiek van Karel. Deze Alcuin leidt de domschool in York, maar gaat in 782 over naar het Frankische hof. Het Gregorianum vormt de grondslag van het Missale Romanum, dat nu nog gebruikt wordt. Hierin wordt voorzien in Gregoriaans-Latijnse priesterzang. Het volk zingt weinig: alleen het Kyrië Eleison, het Gloria en het Sanctus. Ook worden orgels gebouwd in de kathedralen en kloosterkerken. Verder worden uitgegeven: het Lectionarium met de Roomse ordines (ze ordenen de eredienst), het Homiliarium (lezingen uit de kerkvaders), het Antiphoniarium (een liturgisch boek) en de Libri Canonici (ze regelen het kerkrecht en de liturgie). Het hof verbreidt het Psalterium. De jeugd moet de psalmen uit het hoofd leren en het evangelie en de misliturgie kennen. Alleen oudere geestelijke mogen boeken overschrijven. Waarom? Omdat de jongere gauwer afgeleid zijn en gauwer fouten maken? Voor de kloosters geldt de Regel van Benedictus. Ook de Bijbeltekst wordt herzien. Tenslotte wordt de geestelijkheid ook aangespoord om ijverig aan pastoraat te doen. De priesters moeten hun parochianen bezoeken en in contact met hen staan. Ze moeten zijn als goede herders, die goed voor hun schapen zorgen. Karel bepaalt dit in zijn Frankfurter Capitulare van 794.
Karel neemt al deze maatregelen om de kerk te versterken en daarmee de eenheid van zijn rijk. Maar wat vraagt Karel van de gewone parochianen? Hun geestelijk leven gaat hem ter harte. Hij is een goed vader des vaderlands, die bekommerd is om het heil van zijn onderdanen, ook van hun zielenheil. De parochianen moeten het Onze Vader uit het hoofd kunnen bidden en de geloofsbelijdenis uit het hoofd opzeggen, schrijft Karel in zijn Admonitio. Ze moeten regelmatig naar de kerk komen om onder het Woord te zijn. Om dat te stimuleren voert Karel het klokgelui in. Zodra de kerkklok luidt weten de gelovigen dat het tijd is voor de mis. Vroeger hadden de kerkelijke leiders de openbare boetedoening nieuw leven willen inblazen, maar dat was mislukt. Hoe ging die openbare boetedoening in zijn werk en waarom is die mislukt? Karel legt zich hier niet bij neer en bevordert de biecht. En bij de biecht behoren boeten. Genoemd kunnen worden: vasten, onthouding, geseling, gevangenisstraf, verbanning of zelfs excommunicatie. Dat zijn zware straffen om het volk in het gareel te houden. Wat betekenen deze straffen concreet? Vasten betekent, dat iemand op rantsoen wordt gezet. Hij of zij mag alleen leven van water en brood. Onthouding: de man of de vrouw mag een bepaalde tijd geen seks hebben met zijn of haar partner. Maar er kan ook onthouding zijn van alcoholische dranken en vlees. Je pilsje of wijntje moet je dan laten staan. Het karbonaadje gaat aan je neus voorbij. De vraag is: hoe valt dit allemaal te controleren? Karel heeft toch geen spionnen in de huiskamer of in de kroeg? Of is dat de taak van de eerdergenoemde missi? Maar misschien heeft de priester wel zoveel gezag, dat de biechtende gelovige het wel uit zijn hoofd laat de strafbepalingen van de priester te negeren. De priester spreekt namelijk namens God. Geseling: dat is een zware lichamelijke straf, die we ook in de Bijbel tegen komen en nu nog in moslimlanden. De mens wordt tot bloedens toe gegeseld. Gevangenisstraf: men wordt voor een bepaalde periode gevangengezet. Ook geen pretje in die tijd. Men zit soms geketend in een donkere cel. Het is er koud en vochtig. Je wordt besnuffeld door de ratten. Men krijgt een karig rantsoen. Verbanning: men wordt verbannen uit stad of dorp. De band met de gemeenschap wordt feitelijk doorgesneden. Men is aangewezen op zichzelf. Verbanning kan voor een bepaalde tijd zijn. Excommunicatie gaat nog een stap verder. Men wordt uit de gemeenschap gestoten, men is paria, men heeft geen rechten meer en is vogelvrij verklaard. Niemand die zich nog om je durft te bekommeren…Excommunicatie is voor altijd. Het betekent ook, dat je uitgesloten bent van de heilmiddelen van de Kerk en daarmee voor eeuwig verloren gaat. Karel boezemt met deze maatregelen de mensen angst in en zijn streven heeft dan ook succes. De biecht verbreidt zich meer en meer. Als iemand zijn zonden opbiecht heeft hij er misschien berouw van en wil hij het de volgende keer beter doen. Zedelijke verheffing van het volk is de achterliggende gedachte van de bevordering van de biecht. Ook de geestelijken hebben hierin een taak. Ze moeten ijverig de biecht horen. De synode van Châlons stelt, dat de gelovige de plicht heeft om voor God zijn zonden te belijden. Er is echter geen biechtdwang. Ook heeft de priester nog niet de macht om de zonden te vergeven. Dat is van latere tijd. Verzoening vindt plaats door het smeekgebed.
De zondag moet op een waardige manier gevierd worden, vindt Karel. Het is immers een heilige dag en moet geheiligd worden. Zondagsheiliging staat hoog in het vaandel bij hem. De eucharistie moet minstens éénmaal per jaar gevierd worden, zeker op Witte Donderdag. Dat is een heel ander verhaal dan de huidige praktijk in de Rooms-katholieke kerken: daar wordt elke zondag de eucharistie gevierd. Ook de christelijke feestdagen moeten in acht genomen worden. Maar niet alleen dat. Ook aan de armen moet gedacht worden. Je kunt niet alleen denken aan je eigen zielenheil, ook het lot van de armen moet je ter harte gaan. Daarom besteedt Karel veel aandacht aan de armenzorg, de diaconie. Karel bevordert bedevaarten en vastentijden. Bedevaarten kunnen gemaakt worden naar het graf van een heilige, bijvoorbeeld naar Santiagio de Compostella in Spanje, waar het graf van de apostel Jacobus is, maar Santiago ligt niet in het gebied van het Frankische rijk. Verder bevordert Karel offers en schenkingen aan de kerk. Deze hebben in zijn visie een religieuze meerwaarde: ze gelden als schuld delgende aalmoezen en verdienende middelen ter zaligheid. Met andere woorden: je kunt je zaligheid kopen. Het is juist hiertegen, dat Luther later geprotesteerd heeft. Karel bevordert ook het herhaald bidden van de Psalmen en het brengen van misoffers. Ze hebben de kracht om de zonden te vergeven, maar ook (vooral sinds paus Gregorius de Grote) om de doden verlichting te geven. Dus wij hier op aarde kunnen bijdragen aan het zielenheil van de doden. Dit alles heeft tot resultaat, dat het religieus en zedelijk leven van het volk op een hoger peil komt.
In de tijd van Karel bloeit ook de kerkelijke bouwkunst. Er worden basilica gebouwd. Er is een overgang naar de Romaanse stijl. We kunnen denken aan de munster of domkerk in Aken, een schitterend gebouw, dat tegenwoordig bezocht wordt door vele toeristen, zo hebben wij gemerkt.
 Leergeschillen
Boven schreef ik al, dat Karel zich de beschermheer van de kerk voelt. Hij voelt zich ook verplicht over het katholieke geloof te waken. Hij durft het niet over te laten aan de paus of de kerk zelf. Hij grijpt in in leergeschillen. Hij doet dat onafhankelijk van de paus, soms zelfs in strijd met hem. En er zijn enkele belangrijke leergeschillen in zijn tijd. We noemen: het adoptianisme, de beeldenverering en het Filioque. Ik ga daar nu nader op in.
Het adoptianisme: bisschop Elipandus van Toledo leert, dat Christus alleen naar zijn goddelijke natuur als de ware Zoon van God beschouwd moet worden. Naar zijn menselijke natuur is Hij adoptiefzoon. Hij brengt dit naar voren op de synode van Toledo in 785. Hij zoekt steun bij Karel en de Frankische bisschoppen, maar krijgt nul op het rekest. Karel is het niet met hem eens en laat deze leer in 794 verwerpen op de synode van Frankfort. In de Karolingische Christusvoorstelling ligt het accent op de goddelijke natuur. Ook hier zit Alcuin weer achter. Hij leert Christus als Homo assumptus in plaats van Filius adoptivus.
De beeldenverering: tegen het besluit van het zevende oecumenische concilie van Nicea (787) laat Karel de Libri Carolini uitgaan. Hij verwerpt hierin de verering van beelden. Hij vindt, dat de Grieken een willekeurige uitleg van de Bijbel hebben. Blijkbaar is hij zelf Bijbelvast. De theoloog Theodulf, adviseur van Karel, onderscheidt tussen adoratio (die alleen God toekomt) en veneratio (voor heiligen en relikwieën). Maar Karel kent ook de beelden geen veneratio toe. De paus is eigenlijk voor de beeldenverering, maar voegt zich in zijn besluit. Dat tekent de macht van Karel.
Het Filioque: sinds 589 leert de Synode van Toledo het Filioque: de Geest gaat óók uit van de Zoon. Deze synode heeft invloed op de Frankische kerk. Sinds 767 voegt deze het Filioque toe aan het Constantinopolitanum, de geloofsbelijdenis van Nicea, die in Constantinopel bekrachtig werd. De Oosterse Kerk leert: de Geest gaat uit van de Vader door de Zoon. In 809 laat Karel de toevoeging van het Filioque erkennen op de synode van Aken. Hij krijgt paus Leo III niet aan zijn kant. Deze is tegen de invoeging, niet tegen de leer op zichzelf. Ook in deze kwestie dus drukt Karel de paus opzij en grijpt hij in in de dogmavorming van de kerk.
Was Karel dan zo’n groot theoloog, dat hij kon meepraten over deze leergeschillen? Hij zal wel geïnteresseerd zijn geweest in theologische vraagstukken, maar hij werd hierin terzijde gestaan door Alcuin, een eminent Angelsaksisch theoloog die werkte aan zijn hof en zijn adviseur was. Deze noemt Karel leraar (doctor) en prediker (praedicator). Maar hij fluistert hem wel het een en ander in.
 Kroning tot keizer
Sinds enige tijd is Leo III de paus in Rome. Hij heeft het niet gemakkelijk en heeft veel tegenstanders, met name uit de kring van zijn voorganger. Misschien vinden ze, dat de nieuwe paus van een te geringe komaf is. Ze beschuldigen hem van zedelijk wangedrag en meineed. Kortom: ze willen hem weg hebben en stellen daartoe alles in het werk. Ze schuwen het zelfs niet hem van zijn paard te sleuren, hem te mishandelen en te ontvoeren. Berichten dat ze zijn ogen uitstaken en zijn tong uitrukten kloppen echter niet. Maar het lukt de paus te ontsnappen. Dit is een drama ten top. Ziet u hem al klimmen over de gevangenismuur? Hij vlucht naar Paderborn, waar hij zich onder bescherming stelt van Karel. Het is juli 799. Karel laat het er niet bij zitten en onderneemt actie, daadkrachtig als hij is. Dit wordt hem ingefluisterd door Alcuin. Deze is van mening, dat de koning de paus naar Rome moet terugbrengen om te verhoeden, dat de kerk te gronde gaat. Koninklijke gezanten brengen de paus dan terug naar Rome. Deze wordt daar met veel ceremonieel ontvangen. Enige tijd later gaat Karel er zelf ook heen. Daar zet hij de tegenstanders van de paus op hun nummer en herstelt de paus in zijn functie. De paus is blij en dankbaar dat het weer zover mocht komen. Hij wil uit dankbaarheid iets terugdoen. Maar eerst moet hij nog verschijnen voor een synode om rekenschap af te leggen van zijn daden. Hij moet ook een reinigingseed afleggen. Hij moet zich dus zuiveren van alle blaam! Stel je voor: een paus die in staat van beschuldiging wordt gesteld! Maar de paus wordt vrijgesproken. Zijn vijanden worden verbannen. Als het kerst is (we schrijven het jaar 800) woont Karel de plechtige mis bij in de St. Pieter in Rome. Daar verrast de paus hem. In een onbewaakt ogenblik drukt hij de keizerskroon op het hoofd van Karel en roept hem uit tot keizer. Het volk bejubelt de nieuwer keizer en draagt hem op aan God. Het noemt hem “imperator”. Einhard, de biograaf van Karel, schrijft over deze gebeurtenis: Karel vindt het niet zo leuk wat er gebeurd is. Als hij van tevoren geweten had dat de paus hem tot keizer zou kronen, zou hij niet gekomen zijn. Waarom vindt Karel het niet zo leuk? We kunnen er slechts naar gissen. Waarschijnlijk vindt hij het niet zo leuk, dat de paus hem tot keizer gekroond heeft en dat hij niet zelf de keizerskroon op zijn hoofd kon zetten. Nu lijkt het of hij afhankelijk is van de paus en hij wil juist boven de paus staan. Welke motieven heeft de paus om Karel tot keizer te kronen? Twee: hij versterkt zijn eigen positie tegenover zijn vijanden en hij toont zijn dankbaarheid aan Karel.
Karel noemt zich voortaan echter niet Imperator Romanorum, zoals men zou verwachten, maar Romanorum gubernans imperium. Waarom doet hij dat? Waarschijnlijk om de Oost-Romeinse keizer niet voor het hoofd te stoten. Opgemerkt zij echter dat de Oost-Romeinse keizerstroon op dat moment vacant is. Maar dan nog wil Karel Byzantium niet bruuskeren. Volgens Von Giesebrecht echter stelt Karel zich wel op als opvolger van de oude Romeinse imperatoren. Het zou kunnen, dat hij zich wel gedroeg als een imperator, maar de titel niet officieel wilde voeren. Von Giesebrecht is van mening, dat hij meer de theocratie van het Oude Testament nastreefde dan de despotie van de Romeinse keizerstaat. Zijn ideaal is het Godsrijk op aarde, waarin de keizer door God Zelf als stedehouder gesteld is. Hij voert het zwaard om de misdadigers te straffen. Hij wordt dan ook aangeduid als “regent van de heilige kerk”. Tot zover Von Giesebrecht. We kunnen het ook zo zien: Karel ziet zich als leider en verdediger van de “Godsstaat” op aarde. Hij wordt hierin geïnspireerd door het gelijknamige boek van Augustinus. Alleen, deze kerkvader voorziet pas in de Godsstaat op aarde aan het eind van de tijden. Karel lijkt dit rijk naar voren te willen halen en in zijn tijd al te realiseren. Hij ziet zich als opvolger van keizer Constantijn de Grote, die het oude heidense rijk in een christelijk imperium veranderd heeft. Karel heeft de geschriften van Augustinus leren kennen tijdens zijn veldtochten tegen de Langobarden en ze met enthousiasme gelezen. Volgens Einhard in zijn Vita Caroli Magni hield hij van de boeken van Augustinus.
De kroning van Karel tot keizer gaat gepaard met strenge maatregelen. Voortaan geldt de overtreding van de Tien Geboden als infidelitas en dat wordt bestraft. Karel stelt een verbod op veten in. Hij roept het volk op om geschillen niet uit te vechten via veten, maar om ze bij te leggen en zich met elkaar te verzoenen. Dit alles wordt besloten op een rijksvergadering in Aken. De werkelijkheid is deze: kerkvergaderingen hebben Karels goedkeuring nodig om bijeen te komen. Hij vult hun besluiten aan en heeft een beslissende stem. De paus boet in aan invloed. Karel vindt het Duits belangrijk. Men begint in het Duits te preken en dienstboeken in het Duits te vertalen. Ook bisschoppen en abten zijn gehoorzaam aan Karel. Het is zelfs zo, dat Karel de hoge geestelijken aanstelt en afzet. De geestelijken moeten krijgsdiensten verrichten en soldaten leveren. Hoe zit dit? Moeten geestelijken in dienst en krijgen ze geen vrijstelling van dienstplicht vanwege hun geestelijke ambt? Ziet u het al vóór u? Een priester, die met het zwaard in de hand op het slagveld de kop van de vijand er af hakt? En hebben ze personeel in dienst, dat ze zomaar in dienst kunnen sturen? Ziet u het vóór u? Een abt, die zijn monniken met wapperende pijen het slagveld op stuurt? Karel heeft veel macht, maar aan de andere kant is de kerk niet geheel uitgeschakeld. Ze is belangrijk voor hem. De kerk houdt het rijk bijeen. Ze heeft een zekere invloed op de staat. Synoden en rijksvergaderingen komen gewoonlijk gezamenlijk bijeen. De stem van de geestelijkheid is van het grootste belang.
Dat Karel tot keizer gekroond wordt betekent ook de emancipatie van het Westelijke rijk tegenover het Oost-Romeinse rijk. Tot dan toe zijn ze formeel één rijk onder de keizer van Byzantium. Vanaf nu zijn er twee keizers: een in het Westen en een in het Oosten. Dit zal ook bijdragen tot de latere scheuring van de Oosterse en de Westerse kerk in 1054.
Vanaf 806 wordt de kracht van Karel minder. Hij wil nog meer kerkelijke hervormingen doorvoeren, maar het lukt hem niet. De tegenstand is te groot. Machtige heren zijn uit op de kerkelijke goederen en hoge functies.
In 814 sterft hij in Aken. Zijn laatste woorden zijn: “In Uw handen beveel ik mijn geest”. Karel was een diepgelovig man. Hij wordt begraven in de munster (Münsterkirche) of dom van Aken.
De dom in Aken – foto Jasv
 Literatuur:
B.J. Kidd (ed.), Documents illustrative of the history of the Church, Vol. III c. 500-1500, London 1941, p. 77vv.
H. Bettenson (ed.), Documents of the Christian Church, Oxford-New York-Toronto-Melbourne 2 1979, p. 93v.
W. von Ranke, Von der arabischen Weltherrschaft und dem Reich Karls des Grossen bis zu den Zeiten des Übergangs zur modernen Welt, in: Weltgeschichte. Die Geschichte der abendländischen Welt von den ältesten historischen Völkergruppen bis zu den Zeiten des Übergangs zur modernen Welt, Bd. II, Ungekürzte Neuausgabe, Essen z.j., p. 123-161
W. von Giesebrecht, Geschichte des deutschen Kaisertums, Bd. 1: Gründung des Kaisertums, Neuausgabe 2000, z. pl., p. 107-139
C. Grimberg, R. Svanström e.a., De volksverhuizingen, in: Sesam nieuwe geïllustreerde wereldgeschiedenis, dl. 5, Baarn z.j., p. 139-159
L.D. Terlaak Poot, De Kerk in het tijdperk der Karolingers, in: G.P. van Iterzon en D. Nauta (red.), Geschiedenis van de Kerk III, Kampen 2 1963, p. 72-96
K. Heussi, Kompendium der Kirchengeschichte, Tübingen 13 1971, p. 164-169
T. Dowley (red.), Handboek van de geschiedenis van het christendom, Den Haag 1979, p. 229-232
E. Ewig, Das Zeitalter Karls des Grossen (768-814), in: H. Jedin (Hrsg.), Die mittelalterliche Kirche, in: Handbuch der Kirchengeschichte III/1, Freiburg-Basel-Wien 1985, p. 63-117
A. Nitschke, Frühe christliche Reiche, in: G. Mann u. A. Nitschke (Hrsgg.), Propyläen Weltgeschichte. Eine Universalgeschichte, Bd. V, Berlin-Frankfurt am Main 1986, p. 296-308
W. Burkart (red.) en W. Still (lect.), Das Römische Imperium – Werden des christlichen Abendlandes bis zu Karl dem Grossen, in: Grosse Weltgeschichte in sechs Bänden, Bd. II, Köln z.j., p. 334-343
R.W. Southern, Western Society and the Church in the Middle Ages, in: O. Chadwick (ed.), The Pelican History of the Church, Harmondsworth 1978 (repr.), p. 174
G. Stemberger (Hrsg.), 2000 Jahre Christentum. Illustrierte Kirchengeschichte in Farbe, Erlangen 1990, p. 221-223
J. Glanz u. L. Häusler, Das Frankenreich Karls des Grossen, in: H. Pleticha (Hrsg.), Deutsche Geschichte, Bd. 1: Vom Frankenreich zum Deutschen Reich 500-1024, Gütersloh 1993, p. 48-53
W. Stadtmüller, Christentum im fränkischen Reich, in: H. Pleticha (Hrsg.), Deutsche Geschichte, Bd. 1: Vom Frankenreich zum Deutschen Reich 500-1024, Gütersloh 1993, p. 107v.
J. Dhondt, Das frühe Mittelalter, in: Weltbild Weltgeschichte Bd. 10, Augsburg 1998, p. 38-84
 J.A.S. Végh, Amersfoort maart 2020
0 notes
Text
Negende optreden van het gospelkoor | De roep en redding van Gods liefde (musical)
youtube
Negende optreden van het gospelkoor | De roep en redding van Gods liefde musical | Nederlandse musical 1.Het leed van de verdorven mensheid De mens is met God door de tijd heen gewandeld en toch weet de mens niet dat God regeert over het lot van alle dingen en levende wezens of hoe God alle dingen orkestreert en richting geeft. Dit is iets dat de mens al sinds lang vervlogen tijden is ontgaan. De reden hiervoor is niet dat Gods wegen zo ongrijpbaar zijn, of dat Gods plan nog moet worden gerealiseerd, maar dat het hart en de geest van de mens te ver bij God vandaan zijn. Daarom blijft een mens, zelfs als hij God volgt, onbewust in dienst van Satan.
Niemand zoekt actief naar Gods voetstappen of verschijning en niemand wil onder de zorg en de hoede van God bestaan. De mens is eerder bereid om te vertrouwen op de aantasting door Satan en de duivel, zodat hij zich aan deze wereld en aan de leefregels van de slechte mensheid kan aanpassen. Op dit punt zijn het hart en de geest van de mens geofferd aan Satan en worden ze zijn voedsel. Bovendien worden het hart en de geest van de mens een plek waar Satan kan verblijven, een speeltuin voor hem.
De mens begrijpt zo onbewust de principes van het mens-zijn niet meer, net zomin als de waarde en het doel van zijn bestaan. De wetten van God en het verbond tussen God en de mens vervaagt geleidelijk in het hart van de mens en de mens zoekt niet langer naar God en geeft Hem geen gehoor meer. zoekt niet langer naar God en geeft Hem geen gehoor meer. Naarmate de tijd verstrijkt, begrijpt de mens niet meer waarom God de mens heeft geschapen, evenmin begrijpt hij de woorden die uit de mond van God komen, noch realiseert hij zich alles dat van God komt. De mens begint zich te verzetten tegen de wetten en besluiten van God; het hart en de geest van de mens raken afgestompt. … God verliest de mens die Hij oorspronkelijk heeft geschapen en de mens verliest de wortel van zijn oorsprong. Dit is het verdriet van deze mensheid. Dit is het verdriet van deze mensheid.
2.De ware toestand van de mens nadat hij door Satan verdorven is gemaakt Gedurende vele jaren hebben de gedachtes waarop mensen ter wille van hun overleving hebben vertrouwd, hun harten aangetast tot op het punt waarop ze verraderlijk, laf en verachtelijk zijn geworden. Ze hebben niet alleen gebrek aan wilskracht en standvastigheid, maar ze zijn ook hebzuchtig, arrogant en koppig geworden. Ze hebben een volkomen gebrek aan enige standvastigheid die henzelf overstijgt, en meer nog, ze hebben geen greintje moed om de banden van deze duistere invloeden af te schudden. De gedachten en levens van mensen zijn verrot, hun visie op geloven in God is ondraaglijk lelijk en zelfs als mensen praten over hun visie op geloof in God dan is het gewoonweg ondraaglijk om aan te horen. Mensen zijn allemaal laf, incompetent, verachtelijk en zwak. Ze voelen geen walging voor de machten van de duisternis en ze hebben geen liefde voor het licht en de waarheid; integendeel, ze doen hun uiterste best om deze te verdrijven. Mensen zijn allemaal laf, incompetent, verachtelijk en zwak. Ze voelen geen walging voor de machten van de duisternis en ze hebben geen liefde voor het licht en de waarheid; integendeel, ze doen hun uiterste best om deze te verdrijven.
3.De praktische God redt mensen in de onbekendheid God is vlees geworden in deze tijd om het werk te doen dat Hij nog moet voltooien, om over dit tijdperk te oordelen en het tot een einde te brengen, om de mens te redden uit de zee van smart, om de mens geheel en al te overwinnen en zijn levensgezindheid te transformeren en om de mens te bevrijden van het lijden en de onderdrukking door donkere machten die zwart zijn als de nacht. Talrijk zijn de slapeloze nachten die God heeft moeten doorstaan ter wille van het werk van de mensheid. Vanuit de hoogte daalt Hij neer naar de laagste diepten en leeft in de levende hel. Ach! Hij brengt Zijn dagen door met de mens en heeft nooit geklaagd over de armoedigheid onder de mensen. Nooit vraagt Hij te veel van de mens, maar Hij verdraagt de grootste vernederingen als Hij in persoon Zijn werk uitvoert. Opdat de hele mensheid spoediger rust zou vinden, heeft Hij vernedering verdragen en onrecht ondergaan om naar de aarde te komen en is Hij in persoon het hol van de tijger binnengegaan om de mens te redden. …
uit ‘De Kerk van Almachtige God’
0 notes
christusleeft · 8 years
Text
New Post has been published on In de hemel is wél bier !
New Post has been published on http://bit.ly/2mykd2M
Vrijheid, blijheid
door Dr. G. Wasserzug-Traeder, 1962
Waar leven is, daar is verlangen naar vrijheid, want vrijheid is nodig tot levensontplooiïng en levensvorming. Daarom gaat heden een geweldige kreet naar vrijheid door de volkeren. Zonder vrijheid is het leven niet levenswaard, het is een gebonden, gehinderd, besnoeid, kreupel leven. Desondanks is uiterlijke vrijheid niet het hoogste goed. Iemand kan uiterlijk vrij zijn, en innerlijk toch een slaaf der zonde, een door Satan gebondene, der wereld dienstknecht zijn. Maar ook kan iemand achter prikkeldraad, in uiterlijke boeien, koninklijk vrij zijn van alles, wat zijn ziel binden wil. De innerlijke vrijheid is hoger dan de uiterlijke vrijheid. En toch, hoe weinig verlangen de mensen naar die innerlijke vrijheid.
Deel 1: VRIJHEID
Het bekommert de meesten in ’t geheel niet, dat zij slaven der zonde zijn en zich feitelijk in de macht van Satan bevinden. Dit geringe verlangen naar innerlijke vrijheid is een zeker teken van innerlijke dood. Alleen waar leven is, daar is verlangen naar vrijheid. Voordat wij van de ware, innerlijke vrijheid spreken, moeten wij een woord over het innerlijke leven zeggen.
Leven en dood Wij laten ons niet misleiden door het feit, dat velen zich Christenen noemen en toch geen eeuwig leven hebben. Zij hebben misschien kennis van de Bijbel en Jezus Christus, maar hun ontbreekt het leven uit God. De Bijbel maakt een duidelijk, absoluut verschil tussen die mensen, wier geest dood is, en dezulken wier geest door een scheppingsdaad van Jezus Christus, levend geworden is.
Wanneer wij niet op dit verschil wijzen, hangt heel onze prediking in de lucht, zijn wij ontrouw aan onze opdracht, en de mensen blijven gehuld in een nevel der onduidelijkheid, en in het duister van de dood.
De Bijbel tekent ieder mens, die geboren, wordt, als geestelijk dood. De geest, dit tere orgaan in de mens, waardoor hij in contact met God komen kan, is blind en doof voor God. Vandaar dat de mens geen contact met God, de bron van alle leven, heeft. In hem is een gapende leegte, een ernstig, onbevredigd gevoel, een onuitsprekelijk verlangen naar iets onbekends. Deze innerlijke armoede uit zich vaak in overgevoeligheid, prikkelbaarheid, opvliegendheid. De mens is met zich zelf ontevreden en daarom ook met de gehele wereld.
Vele mensen trachten deze innerlijke leegte met een surrogaat voor God aan te vullen. Kunst en Wetenschap moeten God vervangen, arbeid en geld worden tot een afgod, de mode of heel primitief genot moet het verlangen der ziel bevredigen. En toch kan niets en niemand God vervangen, de mens wordt door al het surrogaat voor God nog maar armer. God ziet de nood van de mens. God heeft medelijden met de mens in zijn toestand van de dood, en Hij spreekt tot hem hetzelfde machtige Scheppingswoord, dat Hij eens over het volk Israël sprak: “Als Ik bij U voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef !” Ez. 16:6
“Leef!” Dit woord van de Schepper wekt in ons het verlangen naar waarachtig, goddelijk, nieuw Leven – honger naar leven grijpt ons, gelijk de man, van wie wij in het begin van Bunyan’s pelgrimstocht lezen: Hij loopt in wilde vlucht het huis uit. Zijn vrouw roept hem na, maar hij houdt beide oren dicht, en roept: “Leven, leven – eeuwig leven!” Kent U zulk een verlangen naar eeuwig leven? Roept u met de Psalmist: “Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God!” Ps.42:2 Dan geldt U heden de boodschap van de levende God: “Leef!”
Leven in Christus Dit nieuwe, eeuwige leven is niet iets onbepaalds, iets dat niet te definiëren is, maar de Bijbel laat ons het leven zien in een Persoon, in Jezus Christus zelf. Hij kan van Zich zeggen: “Ik ben het leven.” Joh.14:6 En nu, treedt onder het kruis van Jezus Christus. Daar vloeide Zijn bloed en in Zijn bloed heeft Hij Zijn leven gegeven. Het kruis van Jezus Christus wordt daarom tot de bron van het eeuwige leven. Hij die gezegd heeft: “Ik stel mijn leven voor de schapen” Joh.10:15 kan ook zeggen: “Ik geef hun het eeuwige leven.” Joh.10:28
Wat Hij ons geeft, kunnen wij aannemen. Zoals ik de hand open, om een geschenk aan te nemen, zoals ik mijn huisdeur open om een gast te ontvangen, zo kan ik ook mijn hart openstellen, om Jezus Christus toe te laten en met Hem het Leven, want: “Die de Zoon heeft, die heeft het leven.”1Joh.5:12 Wonder van de scheppingsmacht van God: een mens ontvangt van God nieuw, eeuwig leven! Het begin van dit nieuwe leven is het geschenk Gods, dat wij zonder enige voorwaarde, zonder enige inspanning, zonder enige verdienste ontvangen. Precies zoals wij het lichamelijke leven zonder ons toedoen ontvingen, zo ontvangen wij in hetzelfde ogenblik dat wij Jezus toelaten, het nieuwe, eeuwige leven! Wij kunnen nu zeggen: “Ik was dood en ben nu levend geworden. ” Vgl. Luk. 15:24
Overwinning Wanneer het begin van het nieuwe leven er is, zo moet het zich ontplooien. Jezus Christus geeft ons niet alleen het nieuwe leven, Hij schenkt ons ook de vrijheid die nodig is, opdat het zich kan ontplooien. Vrijheid is het geschenk van de bevrijder. Elk volk dat bevrijd werd, eert de held van zijn bevrijding. Wanneer de volken heden naar vrijheid verlangen, zo roepen zij tegelijkertijd naar een bevrijder, die de macht bezit, hun die vrijheid te schenken. Jezus Christus is de bevrijder van het nieuwe leven. Hij is niet alleen de Gekruisigde, Hij is ook de Opgestane en Verhoogde – erkend in hemel en hel als Overwinnaar over alles. Hij is de Overwinnaar over de zonde, de duivel, en de wereld. Laat ons over deze drievoudige overwinning, luisteren naar het getuigenis van de Schrift.
Hij heeft de zonde overwonnen “Maar Deze, één slachtoffer voor de zonden geofferd hebbende, is in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand Gods. Voorts verwachtende, totdat Zijn vijanden gesteld worden tot een voetbank Zijner voeten.” Heb.10:12-13 Ja, Hij is de overwinnaar over de zonde en heeft Zich als overwinnaar ter rechterhand Gods gezet.
Hij heeft de duivel overwonnen “En de overheden en de machten uit-getogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar ten toon gesteld, en heeft door hetzelve over hen getriomfeerd.” Kol.2:15 Hij is dus de Overwinnaar over de duivel en zijn machtige, helse legers, over alle demonen en boze geesten. Hij voert hen mee als gevangenen in Zijn triomftocht.
Hij heeft de wereld overwonnen Hij heeft ook deze wereld, die door de duivel beheerst wordt, overwonnen en Hij kan zeggen: “Maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.” Joh.16:33 Hij leeft – Hij zit ter rechterhand Gods als de Overwinnaar over alles, want: God heeft Hem gezet, “ver boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en alle naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende; En heeft alle dingen Zijn voeten onder‑ worpen.” Ef.2:21-22
Jezus Christus wordt ons in de Schrift getoond als Heerser en Overwinnaar over alles. In Zijn hand is alle macht en alle kracht.
Wij moeten dit feit, dat ons het Woord Gods voor ogen houdt, eerst eens heel diep in ons hart opnemen. Wij kunnen er ons nooit te veel in verdiepen en Hem aanschouwen: Jezus, de Verhoogde, de Heer der heren en Koning aller koningen. Onze gedachten, ons hart, ons gebed moet van Hem, de Overwinnaar, vervuld zijn, zodat Hij ons tot levende werkelijkheid wordt, midden in een Gode vijandige, Christus verwerpende omgeving: Jezus Christus is de sterkste, Die tegen de sterken opgewassen is. Jezus Christus heeft de sleutels der hel en van de dood. Op.1:18 In Zijn hand is de ijzeren scepter der wereldheerschappij Ps.2:9 en uit Zijn mond gaat een scherp tweesnijdend zwaard. Op.1:16; Heb.4:12 En nu komt deze Overwinnaar in ons leven en spreekt het heerlijke woord van verlossing en bevrijding: “Indien dan de Zoon U zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn.” Joh.8:36 Wilt u vrij worden? Ik wil U de weg wijzen tot deze algehele bevrijding: U moet één worden met Jezus Christus de Gekruisigde; één met Jezus Christus, den Opgestane; één met Jezus Christus, de Verhoogde. Twee worden één en hebben daarmee alles gemeen, dat is de weg tot volkomen vrijheid.
Bevrijd van de “oude mens” U kunt vrij worden van de macht der zonde. In ons is het oude, zondige hart, de erfenis van Adam, dat wij bij onze geboorte mee ontvingen, en dat in ons blijft, tot wij sterven. Moet ik het nader omschrijven, dit oude Ik, dat ons en anderen het leven zo moeilijk maakt? Kennen wij het niet in zijn gevaarlijk, afstotend wezen tot in den treure?
De trots van het eigen Ik, die zich over anderen verheft, en zijn eigen daden roemt; de jaloersheid van het Ik, die de ander de plaats misgunt die zij zelf innemen wil; de geprikkeldheid van het Ik, die geen berisping verdragen kan; de zelfzucht van het Ik, die het beste voor zich zelf hebben wil; de ontevredenheid van het Ik, die niet verdragen kan, wanneer iets niet naar haar wil gebeurt; de geest van kritiek van het Ik, die zich in de tekortkomingen van onze naaste verheugt, om zelf groter te schijnen.
Dit Ik is een vreselijke tyran over anderen en over ons zelf. Hoe erg kan het ons kwellen, wanneer het van een begeerte, van een verlangen, van onreine hartstocht vervuld is! Wat hebben wij niet geprobeerd om van die tyran los te komen! Wij hebben tegen hem gestreden, wij wilden zijn heerschappij afschudden, wij wilden hem stukje voor beetje terugdrijven en hem vervolgens het terrein afnemen.
Wij hebben geweend, gebeden – alles tevergeefs. Dat wij toch eindelijk eens wilden inzien dat iedere eigen poging tot strijd tegen ons eigen Ik, hopeloos is – dat wij deze strijd maar eens wilden staken!
Er is geen andere weg, die waarlijk tot vrijheid leidt: twee worden één, dat is het geheim van de vrijheid. Wordt één met Jezus de Gekruisigten, dan geldt voor U het geweldige feit, waarvan Paulus schrijft: “Indien één voor allen gestorven is, zo zijn zij allen gestorven.” 2Kor.5:14 Jezus is gestorven en dat is een onaantastbaar, historisch feit. En het Woord spreekt van het eveneens zekere feit: wanneer één voor allen gestorven is, dan zijn zij allen gestorven. Dus kan een ieder, die in het geloof met Jezus aan het kruis verenigd wordt, zeggen: “Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is.” Rom.6:6
Wanneer Hij gestorven is, dan ben ik met Hem gestorven. Laat ons begrijpen, wat dit wil zeggen. Aan het kruis van Jezus is de oude mens in ons van zijn macht beroofd, ons Ik is aan het kruis gebroken, zo zeker als het lichaam van Jezus Christus overgegeven werd, die als onze vertegenwoordiger aan het kruis hing. Neem dit feit in uw leven op. Het luidt heel praktisch: U bent niet meer onderworpen aan de tyran van het Ik, u behoeft hem niet meer te gehoorzamen, u kunt tegen zijn eisen “neen” zeggen. U behoeft niet meer driftig te worden, u behoeft uw temperament niet meer te beteugelen, u bent vrij van de heerschappij van uw vlees. Er is in de praktijk slechts één enkel feit van belang: U moet in het geloof uw Ik aan het kruis van Jezus Christus laten. Toen Jezus aan het kruis hing, hoorde Hij de raadgeving van de hel: “Kom af van het kruis!” Hij zou het gekund hebben maar Hij deed het niet. U zult dezelfde raad van de duivel horen, wanneer de verzoeking tot u nadert: “Kom af van het kruis!” Doe het niet, wordt doof voor deze uitdaging van de hel en van uw eigen Ik. Behandel uw oude Ik als aan het kruis afgedaan. Dat is de enige weg, om van ons tyrannieke zelf te worden bevrijd.
Bevrijd van de duivel Groter en machtiger echter is de doodsvijand nummer 1, de duivel, die slechts één doel kent: de zielen van de mensen in het verderf te storten. De duivel is een persoonlijkheid met een ontzettende macht. Hij is groter en machtiger dan de mens en door de zonde zijn wij allen in zijn hand en in zijn macht. Het is een vreselijk feit, dat heden ten dage angstwekkend in ons tot bewustzijn komt: deze wereld staat onder Satans macht. De demonie in de levens van de volkeren en in dat van het enkele volk is een vreselijke macht. Het is ook een feit, dat niemand in twijfel trekken kan, dat de demonische machten heden ten dage een schrikbarende invloed op de mensenzielen hebben. Wij willen het veel te weinig erkennen, dat er tegenwoordig honderden en duizenden bezetenen midden in de Christenheid leven, mensen, die door de duivel ziek geplaagd worden, omdat zij zich in eigen macht hebben begeven. Hoeveel waarzeggers en kaartlegsters, hoeveel duistere geneeskracht hebben de duivel de buit toegedreven, waarop hij dan de hand gelegd heeft, die dikwijls zo zwaar is, zo drukkend rust.
Hoe groot is de macht van de twijfel, zelfs bij degenen, die Gods Woord lezen of zelfs verkondigen. Twijfel aan Gods Woord echter is de ingeving van de duivel, die de mensen toebijt: Is het ook, dat God gezegd heeft? Gen.3:1
Hoe vreselijk is het vernietigende werk van de duivel zelfs bij degenen, die aan de naam van Jezus Christus geloven. Zovelen luisteren naar de verpletterende aanklacht van de vijand, die hen hun zonde in onafgebroken volgorde toont en hen verzekert, dat zij verloren zijn en dat er geen genade meer voor hen bestaat. Wat een ontzettende leugen! Wat een belasteren van het bloed van Jezus Christus, dat ons reinigt van alle zonde. 1Joh.1:7 Wat een miskennen van de liefde van Jezus Christus, die volkomen kan za lig maken. Heb.7:25
Geen mens kan de duivel wederstaan of hem overwinnen. Iedere poging, de strijd tegen de vijand op te nemen, moet in een jammerlijke nederlaag eindigen. Hoeveel mensen en hoeveel gelovigen zelfs, zijn tot schande geworden, omdat zij het waagden, op eigen kracht tegen de duivel te strij‑ den. Maar wij hebben de Overwinnaar gezien – Jezus Christus, de Opgestane, Die triomfeert over alle geweld van de duivel en legerscharen der hel in zijn zegetocht meevoert.
Twee werden één, dat is ook hier de weg tot de vrijheid. Wanneer wij met Jezus aan Zijn kruis één zijn geworden, dan zijn wij ook met Jezus, de Opgestane, één geworden. Eén met Hem, Die als Overwinnaar uit het graf opsteeg, en aan Wie alle macht in hemel en op aarde gegeven is. Mat.28:18Wij worden deelgenoten aan Jezus Christus’ overwinning op de duivel.
Wanneer de legers van een land de vijand bedwongen hebben en de overwinning uitgeroepen en door klokgelui verkondigd wordt, dan kan het kleinste kind in dat land zeggen: “Wij hebben overwonnen!” Het behoort tot de zegevierende natie en heeft daarom deel aan de overwinning met al zijn gevolgen. Dit kind zou niet op de gedachte komen, nog eens met gebalde vuist tegen de tanks en pantserwagens op te trekken en de strijd nog eens te wagen. Waarom ook? De overwinning, die de legers bevochten hebben, is immers volkomen voldoende, ook dit kind van de vijand te bevrijden. Het zou alléén niet kunnen overwinnen, maar het kan deelhebben aan de bevochten overwinning.
Dat is onze positie. Wij kunnen de duivel niet overwinnen, maar wij kunnen deelhebben aan de overwinning van Jezus Christus. Wij behoeven niet nog eens tegen de vijand te strijden, de overwinning van Jezus Christus is volkomen voldoende voor ons. Wij zijn bevrijd van de macht van de duivel, zodra wij één met de Overwinnaar zijn geworden. Wij mogen op gezag van de naam van Jezus, in Wie wij geloven, de duivel als een overwonnen vijand behandelen en alle eisen, die hij aan ons stelt, het krachtige, vastbesloten “neen” van de Overwinnaar voorhouden. Wij kunnen de duivel niet verhinderen ons aan te vallen en ons te verzoeken, maar wij kunnen ons tegenover deze aanval als overwinnaar gedragen. Jezus heeft Zijn voet op de kop van de slang gezet, want alle beloften der Schrift zijn in Hem vervuld, ook het eerste woord der belofte uit Gods mond: “Datzelve zal u de kop vermorzelen.” Gen.3:15
Wanneer wij nu één zijn geworden met de overwinnaar, dan mogen wij ook onze voet op het hoofd van de vijand zetten en de situatie van onze overwinning volledig uitbuiten, want er staat “Gode zij dank, Die ons allen tijd doet triomferen in Christus.” 2Kor.2:14
Neemt toch uw plaats aan de zijde van de Overwinnaar eindelijk in. Hij wil Zijn overwinning op de duivel met u delen. Geloof het vast, en gedraag u in het praktische leven ernaar. Zegt voortaan “neen” tegen de duivel, waar U zijn stem hoort of zijn aanval bemerkt.
De wereld overwonnen De duivel is de vorst van deze wereld, daarom staat alles wat tot deze wereld behoort, onder zijn invloed. Er werkt in onze omgeving een duistere kracht van beneden.
Hoeveel vergif is er in de gesprekken, die wij horen, in de muziek, die ons toeschettert, in de platen, die wij zien, in de boeken, die wij lezen, in de kranten, die wij ter hand nemen.
Hoeveel invloed van beneden baant zich een weg in de schouwburg, in de bioscoop, op het sportterrein, in de radio. De wereld is het grote net van de duivel, dat als een spinneweb, dikwijls fijn en onzichtbaar gesponnen is, en waarin de duivel als een spin op buit loert.
Hoeveel duizenden vliegen onschuldig in dit net, zij fladderen erin als een vlinder en zijn gevangen. De wereld, het door de duivel geregeerde rijk, heeft een duistere aantrekkingskracht op de mensen. Het plezier van de wereld is een grootmacht juist zoals het geld. De jeugd stroomt naar de plaatsen van vermaak en naar de sportterreinen en de duivel vergiftigt hen en zuigt hen de levenskracht uit. Arme, arme jeugd, die zich tevreden stelt met het klatergoud dezer wereld en de eeuwige waarheden, die God ons aanbiedt, terugwijst.
Maar niet alleen de jeugd staat onder heerschappij van de duivel, de vijand weet ook een val te zetten voor de mannen en vrouwen die op het hoogtepunt van hun leven en in hun ouderdom zijn. Hoe lokt het geld de mens aan, hoe zet hij in onbezonnen arbeid zijn kracht in, rijk te worden; voor een zak vol hard, dood geld geeft een mens dikwijls zijn ziel weg. Slaven van de arbeid zijn slaven van de duivel. “Wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint, en lijdt schade zijner ziel?” Mat. 16:26
Laten wij niet vergeten, dat de Heer zegt: “Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de ene haten en de andere liefhebben, of hij zal den ene aanhangen en de anderen verachten; gij kunt niet God dienen en de Mammon.” Mat.6:24
Waar is de wereld, die u tot zich lokt? Waar is de macht der wereld, die u beheerst? Wat is het lokaas, waarmee de duivel u vangt? Wij kunnen ons niet zelf van de macht der wereld bevrijden. Wie het probeert, verstrikt zich nog vaster in haar net. Weliswaar keren velen teleurgesteld en vertwijfeld de wereld de rug toe, omdat zij het bedrog van de wereld moesten erkennen, maar dat is geen overwinning op de wereld en geen vrij zijn van de wereld. Zeer dikwijls openbaart zich de teleurgestelde of verdrongen wereldlust in diepe gedruktheid, ontmoediging of vertwijfeling.
Hoe kunnen wij waarlijk vrij worden van de knellende omarming der we reld? Wij hebben gezien, dat Jezus Christus met koninklijke autoriteit zeggen kon: “Ik heb de wereld overwonnen.” Joh.16:33
Twee worden één. Dat is ook hier het geheim van de overwinning op de wereld. Jezus Christus is de Verhoogde. Hij zit aan de rechterhand Gods op de troon van de hoogste macht, ver boven alles, wat genaamd wordt in deze wereld. Ef. 1:21 Wordt één met de Verhoogde. Dan mag u in het geloof en in alle realiteit reeds nu uw plaats bij Hem aan Gods rechterhand innemen, want “God heeft ons mede gezet in de hemel in Christus Jezus.” Ef.2:6 Wie met Christus deze plaats inneemt in de hemel aan Gods rechterhand, verliest alle lust in de dingen der wereld. Wij hebben dan een ander tehuis dan deze arme besmette wereld. Wij hebben andere vreugden dan de vergiftigde genoegens van de wereld. Wie in het Vaderhuis thuis is, hoeft zich niet meer met de zwijnendraf te voeden. Wij staan met Christus ver boven alles, boven deze wereld met al haar lusten. Dit geloof aan de verhoogde Christus en aan onze woning bij Hem is “de overwinning die de wereld overwint”. Joh.5:4
Is dat een leven in de wolken, dat niet opgewassen is tegen de eisen van iedere dag? Slechts de overwinnaars der wereld kunnen de wereld beteugelen. Slechts degene, die er boven staat, gaat er niet in ten onder. Slechts degene, die met Christus in de hemel is, breekt niet door de hardheid van dit leven. Slechts degene, die uit de kronkelingen van het net van deze wereld bevrijd is, kan anderen uit dit net bevrijden.
Jezus Christus, Die op de troon Gods zit, heeft nog geen aanspraak gemaakt op de heerschappij over deze aarde. Integendeel, Hij wacht op het uur, waarin Hij als Overwinnaar in grote macht en heerlijkheid verschijnen zal, om deze wereld uit Satans macht te bevrijden en tot Zijn koninkrijk te maken. Hij neemt de Zijnen niet weg uit deze wereld, maar Hij zendt hen in deze wereld als dezulken, die anders zijn dan de wereld, opdat zij mensen uit deze wereld redden en tot de verhoogde Koning Jezus Christus brengen. Jezus zendt vrijgemaakte mensen in deze wereld, om gebondenen te bevrijden. “Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van de boze. Zij zijn niet van de wereld, gelijkerwijs Ik van de wereld niet ben.” Joh. 17:15, 16
Wij hebben de heerlijke vrijheid van de kinderen Gods gezien, de vrijheid door Jezus Christus. En deze vrijheid wordt ons heden allen aangeboden door Jezus Christus. Er staat van ieder, die in de naam van Jezus Christus gelooft: “Want gij zijt tot vrijheid geroepen, broeders.” Gal.5:13
U bent tot vrijheid geroepen! U kunt nu vrij worden van Satans macht, vrij worden van de macht der zonde, vrij worden van het eigen ijdele Ik, wanneer u één wordt met Jezus Christus, de Overwinnaar.
Dan bent u een bevrijd mens door Jezus Christus, bevrijd, om geheel voor Hem te leven, bevrijd, om een slaaf van Jezus Christus te zijn en Hem met vreugde te dienen, bevrijd om uw leven als een heilig brandoffer op het altaar te leggen, ter beschikking van Hem wanneer en waar Hij het gebruiken wil: Eén met de Overwinnaar, om te overwinnen!
Deel 2: BLIJHEID
Leven is altijd praktijk. Er moet niet slechts een nieuw leven aanwezig zijn, maar het moet worden geleefd. Dat vergeten wij zo vaak. Wij spreken zoveel van een nieuw leven, wij weten zo precies hoe het moet zijn – en leven dan het oude leven verder. Maar natuurlijk moet het nieuwe leven eerst aanwezig zijn, voordat wij het kunnen leven. Niemand kan eisen stellen aan een mens, die nog niet is geboren. Evenmin kan men van een mens verlangen, een nieuw leven te leiden, als hij nog niet eens wedergeboren is. Bekering en wedergeboorte zijn de deur tot een nieuw leven. Het is voor ieder mens, die in een nieuw leven wil wandelen een onafwendbare noodzakelijkheid: “Gij moet wederom geboren worden!” Joh.3:3
Even zeker en waarachtig is echter ook het feit, dat u wedergeboren kùnt worden, want Hij Die tot u zegt: “Gij moet wederom geboren worden”, spreekt ook dat andere woord: “Ik geef hun het eeuwige leven.” Joh.10:28
Kom tot Hem, de Gekruisigde en Opgestane, Die in Zijn Bloed Zijn leven voor u gegeven heeft en neem Hem aan als uw persoonlijke Heiland. Dan hebt u het eeuwige, het nieuwe leven, zo zeker als Hij Zelf zegt: “Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.” Joh.3:16
Het eeuwige leven als een gave ontvangen, dat is het begin van het nieuwe leven. Het gaat er nu echter om, dat nieuwe leven uit te leven. Wij moeten in een nieuw leven wandelen! “Gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwheid des levens wandelen zouden.” Rom.6:4 In een nieuw leven wandelen, dat is de praktijk. Wij allen, die het eeuwige leven hebben ontvangen, willen een nieuwe praktijk, een nieuwe wandel. Wij weten dat een nieuw leven onvoorwaardelijk nodig is om onzentwil, anders zijn wij niet bevredigd – om der wille van anderen, anders kunnen wij hen niet voor Christus winnen – vóór alles echter om Jezus’ wil, anders zijn wij Hem tot schande. God, de Heer, heeft het mogelijk gemaakt, dat wij in een nieuw leven kunnen wandelen.
Inwoning van de Geest Vóór Zijn heengaan van deze aarde openbaart Jezus Zijn jongeren het geheim van dit nieuwe leven: “Wij zullen tot hem komen en zullen wo‑ ning bij hem maken.” Joh.14:23
En Hij geeft een nadere beschrijving van Hem, Die tot de gelovigen komen moet: “Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid. Hij zal in u zijn.” Joh.14:16, 17
De dag van Pinksteren werd vervuld, de Heilige Geest kwam en Hij is er heden. Ieder, die Jezus, de Gekruisigde en Opgestane als persoonlijke Heiland aanneemt, ontvangt van de Vader deze wonderbare Gave des Heiligen Geestes.
Hij is God Zelf, die in ons woning maakt, Hij is Christus, Die in ons is, Hij is de Heilige Geest, die in onze geest nederdaalt.
Iedere gelovige heeft dus de Heilige Geest. De Schrift betuigt ons duidelijk en klaar: “In welke gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met de Heiligen Geest der belofte.” Ef.1:13
Konden wij het slechts recht verstaan, wat ons daarmede is geschonken. Wij zijn niet meer alleen, de innerlijke eenzaamheid en onmacht en hulpeloosheid is voorbij: wij zijn met ons tweeën! Twee worden tot één; zo één, dat de levende, eeuwige God in ons Zijn tempel opslaat; zo één, dat Jezus Christus, de Heer over alles, in ons hart woont.
Hebben wij dit feit werkelijk en metterdaad in ons dagelijks leven aanvaard? Handelen wij daarnaar? Rekenen wij daarmede? Brengen wij dit in praktijk? “Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is des Heiligen Geestes, die in u is, dien gij van God hebt, en dat gij van uzelf niet zijt?” 1Kor.6:19
Weten wij het werkelijk en metterdaad dat de Heilige Geest in ons woont? Laten we dan niet langer om de Heilige Geest bidden en smeken. Wij allen, voorzover wij wedergeboren zijn, hebben immers de Heilige Geest in het uur van onze wedergeboorte ontvangen. Wij zijn met de Heilige Geest gedoopt.
Hebt u uw Heer, uw Heiland, uw Vader in de hemel al eens echt van harte gedankt voor de Heilige Geest, die in u is? Als het niet zo is, doe het dan toch direkt en er zal een geheel nieuw licht in uw hart opgaan en uw dagelijks leven verhelderen. U weet dan dat u niet meer alleen bent. U draagt de Heerser over het heelal in u.
Nu staat u met z’n tweeën tegenover het leven met al zijn moeilijkheden, de mensen die u ontmoeten en waarmede u omgaat. De Heilige Geest en u – welk een macht! Een mens die niet wedergeboren is en dus de Heilige Geest niet heeft, is helemaal alleen, verschrikkelijk eenzaam in leven en in sterven. Maar de wedergeboren gelovige mag zeggen: Christus leeft in mij. Dit feit verwerkelijken, dit iedere dag en ieder uur omzetten in de praktijk, dat is het nieuwe leven.
Heer van ons leven De Heilige Geest, die in mij woont, kan alles. Slechts één ding heeft Hij nodig: volledige vrijheid van handelen. Beperk Hem niet tot enige terreinen van uw leven, terwijl de andere onder uw eigen heerschappij blijven. Bind Hem niet aan handen en voeten, dat zou niets anders zijn dan Jezus opnieuw kruisigen. Maak Hem niet tot uw dienstknecht, die overeenkomstig uw bevelen moet handelen.
Hij wil uw Heer zijn en u moet Hem gehoorzamen en Zijn bevelen uitvoeren. Dat wij het maar meer verstonden, om volkomen met de Heilige Geest, Die in ons woont, één leven te leiden. Hoe geheel anders zou ons leven kunnen zijn.
Er is maar één plaats die wij Hem kunnen aanbieden: de eerste plaats in ons hart, de troon in ons inwendig en uitwendig leven, de plaats van directeur-generaal van ons leven. Dat is het normale leven der gelovigen. Als wij het met een Bijbelse uitdrukking willen aanduiden, dan zouden wij het kunnen noemen: een leven vervuld met de Heilige Geest.
Dat is nu echter juist, wat ons gelovigen ontbreekt, en dáárom is ons leven zo arm en ellendig en onze dienst zo ontoereikend en vruchteloos. De Heilige Geest, Die in ons woont, beheerst ons niet. Hij heeft niet de eerste plaats in ons hart en Hij wacht erop, dat wij die Hem verlenen. Wij hebben de Heilige Geest op nonactiviteit gesteld en doen het werk alléén. Daarom komt er ook niets van terecht en leven wij steeds weer het oude leven.
Neem een wilde appelboom, hij brengt bloemen en vruchten uit eigen sap voort en de appels zijn klein en hard, groen, zuur en ongenietbaar. Wat moet ik doen, om de vrucht te verbeteren? Moet ik de vruchten rood verven of een weinig suiker toevoegen? Deze verbetering haalt niets uit. Er is slechts één manier om nieuwe, goede vruchten te verkrijgen: ik moet nieuw sap toevoeren. Ik neem een twijg van een gecultiveerde vruchtboom en ent die in de wilde appelboom. Heel spoedig krijgt het nieuwe, goede sap de overhand in de appelboom en brengt nieuwe, goede appels voort.
Precies hetzelfde gebeurt in ons leven, als wij de Heilige Geest, die in ons woont, toestaan te werken en te handelen, want “… zovelen als er door de Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods.” Rom.8:14 En de zichtbare uitwerking is vrucht – vrucht overeenkomstig de aard van de Geest. Zoals de boom is, zo is ook de vrucht. “Leest men ook een druif van doornen, of vijgen van distelen? Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen, noch een kwade boom goede vruchten voortbrengen.” Mat.7:16,18
Een slechte boom kan geen goede vruchten voortbrengen, dat zou onnatuurlijk zijn – en toch, hoe vaak verlangen en verwachten wij van een mens, die niet wedergeboren is, goede vruchten? Maar even onnatuurlijk is het, dat een goede boom slechte vruchten voortbrengt. De Heer heeft er recht op bij een mens, dien Hij Zijn Heilige Geest geschonken heeft, goede vrucht te verwachten.
Vrucht van de Geest De Schrift noemt ons deze heerlijke, negenvoudige vrucht, die de Heilige Geest, geheel overeenkomstig zijn natuur teweegbrengt in iedere gelovige, die Hem in zich laat werken. “Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.” Gal.5:22
Deze negen werkingen van de Geest vormen één geheel zoals de vruchten van een druiventros. De Heilige Geest werkt de gehele negenvoudige vrucht in iedere gelovige, zonder uitzondering. Wij hebben dus in dit woord het nauwkeurig beeld van iedere normale gelovige, en wanneer een dezer vruchten niet in ons leven gevonden wordt, dan is er iets niet in orde, dan is de Heilige Geest in Zijn werk gehinderd.
Hoe ook uw karakter zij, het is voor de Heilige Geest geen probleem, geen te broos of onbruikbaar materiaal, geen hopeloos geval. En wanneer u de ongeduldigste mens ter wereld zoudt zijn, bewerkt Hij in u geduld. En als u door erfelijkheid bestemd schijnt tot dronkenschap en onreinheid, de Heilige Geest bewerkt in u kuisheid.
Blijdschap De Heilige Geest bewerkt ook de vrucht in ons, die eigenlijk een echt zeldzame verschijning in het leven der gelovigen is geworden: de blijdschap. Hoe zeldzaam de blijdschap ook is, toch is deze het noodzakelijke kenteken van de gelovige.
Ja, dat de liefde de eerste plaats in het nieuwe leven moet innemen, is ons allen duidelijk. Ook de vrede, het geloof, de kuisheid achten wij onvoorwaardelijk noodzakelijk. Maar de blijdschap? Is dat niet een extra vrucht van de Heilige Geest, die niet onvoorwaardelijk nodig is, ja, die zelfs in het nieuwe leven een beetje uitheems aandoet en wat naar de wereld zweemt? Vele gelovigen denken, dat het een bijzonder goede en vrome indruk maakt, als men heel ernstig en donker om zich heen ziet en zich zo volkomen belast gevoelt met de zonden van anderen en gebukt gaat onder de zorgen om deze arme wereld.
Ik kende een moeder van een groot gezin, die wel in Jezus geloofde, maar ze zag er steeds zo bezorgd uit, er lag altijd een donkere schaduw op haar gezicht. Er zijn overigens vele zulke moeders. Toen iemand aan deze moeder vroeg, waarom zij toch alle zorgen van het gezin meesleepte, antwoordde zij beledigd: “Er moet er toch één zijn die het doet.” Zij rekende het haarzelve tot een grote deugd, dat zij de zorgen van het gezin op zich nam, en niemand kon toch van haar verlangen, dat zij daarbij blijdschap had. Men moest toch zien welk een groot offer zij aan haar gezin bracht, daarom bleef altijd het masker voor haar gelaat, dat juist zo drukkend werkte op het gehele gezin. Welk een verandering vond er in deze moeder plaats, toen zij ging inzien, dat de blijdschap een noodzakelijke vrucht van de Geest is en dat dientengevolge vreugdeloosheid zonde is.
In Gal.5:22 komt de vreugde in de tweede plaats, direct achter de liefde. Zij is dus een zeer belangrijke en onontbeerlijke vrucht van de Geest. Geen blijdschap hebben, is een evengrote zonde, als wanneer wij geen liefde hebben. Gebrek aan blijdschap in ons leven is van even grote betekenis als gebrek aan liefde.
Het is werkelijk verbazend, welk een grote plaats er in de Bijbel aan de blijdschap wordt gegeven. De blijdschap is een gebod Gods voor allen, die in Hem geloven.
De Heere gebiedt aan Jozua, zich te verblijden, toen deze daar waarlijk weinig reden toe had, want hij wilde het volk Israel over de Jordaan naar Kanaän leiden – een opdracht, die zelfs Mozes onvervuld heeft moeten laten. De Heere spreekt echter tot hem: “Alleenlijk wees sterk en hebt zeer goede moed. Heb Ik het u niet bevolen, dat gij sterk zijt en goede moed hebt?” Joz.1:7, 9
En in het Nieuwe Testament vinden wij niet alleen de oproep: “Hebt elkander lief”, Joh. 13:34 maar ook het bevel: “Verblijd u in den Heere te allen tijd, wederom zeg ik, verblijdt u.” Fil.4:4
Ziel of geest Als de Heer de Zijnen een dergelijk gebod geeft, dan is het ook mogelijk, het te vervullen. Gaan wij de oorsprong van deze blijdschap eens na. Het is de blijdschap in de Heilige Geest. Er is ook een blijdschap die uit onze ziel komt – het mag een edele, aan God gewijde blijdschap zijn, maar ze is niet blijvend. Ze is afhankelijk van het onderwerp der blijdschap en gaat teniet, als dit onderwerp der blijdschap tenietgaat. Daarom is het oud worden vaak zo moeilijk en de ouderdom zo vreugdeloos.
Er wordt ons zoveel ontnomen, wat onze blijdschap uitmaakte. De mensen, die de vreugde onzes harten waren, gaan van ons heen en met hen verdwijnt ook onze blijdschap. Indien wij slechts de blijdschap der ziel zouden hebben, dan zouden we steeds armer worden. De blijdschap, die de Heilige Geest ons schenkt, is geheel anders. Zij is onafhankelijk van al het vergankelijke en daarom blijft ze ook in alle verschrikkingen en lijden, die over onze ziel komen.
Deze blijdschap, die sterker is dan alle leed dezer aarde, is de eerste sterke indruk geweest, die ik van het Evangelie had. Ik was nauwelijks tien jaar, toen mijn jongere broer stierf. De wreedheid van de dood drukte bij de begrafenis van mijn broer eerst zwaar op mijn ziel. Toen hoorde ik de predikant uit de Bijbel voorlezen: “Verblijdt u in den Heer te allen tijd, wederom zeg ik, verblijdt u.” Op dit moment een woord over de blijdschap? Er was in mijn hart een eerbiedige bewondering, voor de Christus, die een blijdschap schenkt, die sterker is dan de dood. Een dusdanige macht heeft inderdaad de vreugde in de Heer.
Iedere blijdschap heeft een inhoud. Ook de blijdschap, die de Heilige Geest schenkt, heeft een onderwerp. Het is steeds de opdracht van de Heilige Geest, Jezus te verheerlijken. Joh. 16:14 Daarom is Jezus Christus de inhoud der blijdschap, die ons de Heilige Geest schenkt. Welk een verheven, geweldig onderwerp onzer blijdschap: Jezus Christus Zelf. Wie zou de heerlijkheid van Jezus Christus ooit kunnen meten. Wij hebben een “onnaspeurlijke rijkdom” in Christus Ef.3:8 en zodoende een blijdschap, die in Hem volkomen genoegdoening kan vinden. Onze Geest verdiept zich in Zijn schoonheid en een diepe blijdschap vervult ons. De Heilige Geest toont ons de volheid Zijner liefde, die zich als een oceaan aan onze ogen openbaart en wij worden blij.
De blijdschap in de levende God deed reeds in het Oude Testament het hart van de Psalmist sneller kloppen. Hij verraadt ons het recept der blijdschap: “Ik ga in tot Gods altaar, tot de God der blijdschap mijner verheu ging.” Ps.43:4 En de profeet Jesaja jubelt: “Ik ben zeer vrolijk in den Heere, mijn ziel verheugt zich in mijn God.” Jes.61:10
Als wij het Nieuwe Testament opslaan, dan klinkt ons dadelijk bij het begin het gezang der blijdschap tegemoet, dat de engelen zongen boven de kribbe van Bethlehem: “Ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere.” Luk.2:10, 11 Christus, de Heiland, is de inhoud van de grote blijdschap, die over het gehele volk komen moet. En dezelfde blijdschap klinkt in het hart van Maria, die in verwachting van de Heiland zong: “Mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker.” Luk.1:47 Jezus, mijn blijdschap. Is dat de innigste melodie van uw leven? Waarom zou het niet zo zijn, als u Jezus als uw Heiland hebt aangenomen? Met Hem is immers ook de blijdschap in uw hart gekomen?
Blijdschap is kracht De uitwerking der blijdschap is kracht. Reeds de blijdschap over de aardse dingen, over mensen, die wij liefhebben, kan onze pas versnellen en onze arbeid verlichten. Welk een geweldige kracht werkt de blijdschap echter uit, die de Heilige Geest geeft. Zij verkwikt geest, ziel en lichaam. “Mijn ziel is begerig tot de levende God.” Ps.84:3 Hoe kende Nehemia deze krachtbron als hij zegt: “De blijdschap des Hee-ren, die is uwe sterkte.” Neh.8:11
Hoe wonderlijk werd de eerste gemeente door de blijdschap in Jezus Christus gesterkt, zodat ze ondanks alle vervolging in de naam van Jezus Christus luid predikte. “Zij spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid (Luther: met blijdschap).” Hand.4:31 “En de discipelen werden vervuld met blijdschap en met de Heilige Geest.” Hand.13:52
Blijvende blijdschap Deze blijdschap is er voor ons allen. Zij is ons door het testament, dat Jezus in Zijn laatste verkondiging aan de discipelen gaf, gewaarborgd. “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u blijve, en uw blijdschap vervuld worde.” Joh.15:11
Waarom is deze volkomen blijdschap zo zeldzaam geworden als een zeldzame plant in de Alpen? Is werkelijk de moeilijke tijd daarvan de schuld? Legt de crisis ook een domper op onze blijdschap in de Heer?
De vroege Gemeente leefde waarlijk in een moeilijke tijd – het was de tijd van Nero – de gelovigen hadden dagelijks de dood voor ogen en waren toch vol blijdschap. Neen, niet de tijd heeft er schuld aan, niet de omstandigheden hebben er schuld aan, niet de omgeving heeft er schuld aan, als blijdschap in de Heilige Geest ontbreekt, maar de zonde heeft er schuld aan.
Vreugdeloosheid der gelovigen is een beslist teken dáárvan, dat er iets in het innerlijk leven niet klopt. De vreugde in de Heilige Geest is als een zeer gevoelig orgaan, als een fijn meetinstrument, dat de geringste storing weergeeft.
Wat heeft uw blijdschap in Jezus gestoord? Waarom is ze niet meer zo stralend als bij uw bekering? Ik wil u wijzen op enige belemmeringen in uw verhouding tot Jezus, die vaak de blijdschap van de gelovige kunnen vertroebelen.
Is uw hart niet meer onverdeeld op Jezus gericht? Is Hij u niet meer genoeg? Zoekt u ergens iets naast Hem? Dan is er een vreemd lichaam in uw vertrouwde omgang met Jezus binnengedrongen, de liefde van Jezus is bedroefd en uw blijdschap is verdwenen. Of hebt u nagelaten, van Jezus open en duidelijk te getuigen? Bedenk, dat het luidt: “Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid, en met de mond belijdt men ter zaligheid.” Rom.10:10 Als u Jezus, misschien door zwijgen, hebt verloochend, dan is de blijdschap in de Heilige Geest gestoord, het is alsof er een sluier over ligt. Of hebt u Jezus niet gehoorzaamd? Is er ergens een zonde in uw leven, die u aanklaagt? Heeft de Heilige Geest u reeds lang van een zonde overtuigd, u een gewoonte getoond, die Hem niet welgevallig is, die u moet opgeven – en u wilt eenvoudig niet begrijpen en niet gehoorzamen? Aan een ongehoorzame gelovige kan de Heilige Geest de stralende blijdschap in Jezus Christus niet geven. Bedoelt de Heer ook u, als Hij klaagt: “Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten.” Op.2:4 Is met de eerste liefde ook de eerste blijdschap uit uw leven geweken? Keer dan nu tot uw Heiland terug als op de dag van uw bekering en leg alles onder Zijn kruis neer, wat u de blijdschap in Hem heeft ontroofd. Dan zal de nevel optrekken, die u de duidelijke blik op Jezus ontnam, u zult Hem in Zijn schoonheid voor u zien en de heerlijkheid Gods, die zich in Zijn aangezicht weerspiegelt, zal een helder schijnsel geven in uw hart en u vervullen met hemelse blijdschap.
0 notes
bookaliciousjourney · 5 years
Text
Recensie | Koningin van Lucht en Duisternis (De duistere machten #3) - Cassandra Clare
Recensie | Koningin van Lucht en Duisternis (De duistere machten #3) – Cassandra Clare
De boeken van Cassandra Clare gaan mij om een of andere reden nooit vervelen. De duistere machten-trilogie is de derde serie van haar hand over de Schaduwjagerswereld en ik lees ze nog altijd met veel plezier. De duistere machten vond ik meteen vanaf boek een al leuk, mal zal deze serie nooit mijn favoriet De helse creaties kunnen verslaan. Ik was dan ook heel benieuwd naar het derde en laatste…
View On WordPress
0 notes
Negende optreden van het gospelkoor | De roep en redding van Gods liefde (musical)
Dank u voor het prijzen van God voor het geven van leven! Ons leven steunen en voeden, God steekt zijn helpende hand uit als we hulpeloos zijn, Kalmeer onze gebroken harten, Omdat we te diep bedorven zijn door Satan, Te ver van God, De roep van Gods liefde wacht op onze beurt om ons heen. Laten we naar Gods Woord luisteren en Gods liefde en redding voor ons voelen.
youtube
Negende optreden van het gospelkoor | De roep en redding van Gods liefde musical | Nederlandse musical
1.Het leed van de verdorven mensheid
De mens is met God door de tijd heen gewandeld en toch weet de mens niet dat God regeert over het lot van alle dingen en levende wezens of hoe God alle dingen orkestreert en richting geeft. Dit is iets dat de mens al sinds lang vervlogen tijden is ontgaan. De reden hiervoor is niet dat Gods wegen zo ongrijpbaar zijn, of dat Gods plan nog moet worden gerealiseerd, maar dat het hart en de geest van de mens te ver bij God vandaan zijn. Daarom blijft een mens, zelfs als hij God volgt, onbewust in dienst van Satan.
Niemand zoekt actief naar Gods voetstappen of verschijning en niemand wil onder de zorg en de hoede van God bestaan. De mens is eerder bereid om te vertrouwen op de aantasting door Satan en de duivel, zodat hij zich aan deze wereld en aan de leefregels van de slechte mensheid kan aanpassen. Op dit punt zijn het hart en de geest van de mens geofferd aan Satan en worden ze zijn voedsel. Bovendien worden het hart en de geest van de mens een plek waar Satan kan verblijven, een speeltuin voor hem.
De mens begrijpt zo onbewust de principes van het mens-zijn niet meer, net zomin als de waarde en het doel van zijn bestaan. De wetten van God en het verbond tussen God en de mens vervaagt geleidelijk in het hart van de mens en de mens zoekt niet langer naar God en geeft Hem geen gehoor meer. zoekt niet langer naar God en geeft Hem geen gehoor meer. Naarmate de tijd verstrijkt, begrijpt de mens niet meer waarom God de mens heeft geschapen, evenmin begrijpt hij de woorden die uit de mond van God komen, noch realiseert hij zich alles dat van God komt. De mens begint zich te verzetten tegen de wetten en besluiten van God; het hart en de geest van de mens raken afgestompt. … God verliest de mens die Hij oorspronkelijk heeft geschapen en de mens verliest de wortel van zijn oorsprong. Dit is het verdriet van deze mensheid. Dit is het verdriet van deze mensheid.
Geselecteerd uit: Volg het Lam en zing een nieuw lied
2.De ware toestand van de mens nadat hij door Satan verdorven is gemaakt
Gedurende vele jaren hebben de gedachtes waarop mensen ter wille van hun overleving hebben vertrouwd, hun harten aangetast tot op het punt waarop ze verraderlijk, laf en verachtelijk zijn geworden. Ze hebben niet alleen gebrek aan wilskracht en standvastigheid, maar ze zijn ook hebzuchtig, arrogant en koppig geworden. Ze hebben een volkomen gebrek aan enige standvastigheid die henzelf overstijgt, en meer nog, ze hebben geen greintje moed om de banden van deze duistere invloeden af te schudden. De gedachten en levens van mensen zijn verrot, hun visie op geloven in God is ondraaglijk lelijk en zelfs als mensen praten over hun visie op geloof in God dan is het gewoonweg ondraaglijk om aan te horen. Mensen zijn allemaal laf, incompetent, verachtelijk en zwak. Ze voelen geen walging voor de machten van de duisternis en ze hebben geen liefde voor het licht en de waarheid; integendeel, ze doen hun uiterste best om deze te verdrijven. Mensen zijn allemaal laf, incompetent, verachtelijk en zwak. Ze voelen geen walging voor de machten van de duisternis en ze hebben geen liefde voor het licht en de waarheid; integendeel, ze doen hun uiterste best om deze te verdrijven.
Geselecteerd uit: Volg het Lam en zing een nieuw lied
3.De praktische God redt mensen in de onbekendheid
God is vlees geworden in deze tijd om het werk te doen dat Hij nog moet voltooien, om over dit tijdperk te oordelen en het tot een einde te brengen, om de mens te redden uit de zee van smart, om de mens geheel en al te overwinnen en zijn levensgezindheid te transformeren en om de mens te bevrijden van het lijden en de onderdrukking door donkere machten die zwart zijn als de nacht. Talrijk zijn de slapeloze nachten die God heeft moeten doorstaan ter wille van het werk van de mensheid. Vanuit de hoogte daalt Hij neer naar de laagste diepten en leeft in de levende hel. Ach! Hij brengt Zijn dagen door met de mens en heeft nooit geklaagd over de armoedigheid onder de mensen. Nooit vraagt Hij te veel van de mens, maar Hij verdraagt de grootste vernederingen als Hij in persoon Zijn werk uitvoert. Opdat de hele mensheid spoediger rust zou vinden, heeft Hij vernedering verdragen en onrecht ondergaan om naar de aarde te komen en is Hij in persoon het hol van de tijger binnengegaan om de mens te redden.
Geselecteerd uit: Volg het Lam en zing een nieuw lied
Beveel meer aan: christelijke muziek
0 notes
Text
Negende optreden van het gospelkoor | De roep en redding van Gods liefde
youtube
Negende optreden van het gospelkoor | De roep en redding van Gods liefde musical | Nederlandse musical
1.Het leed van de verdorven mensheid
De mens is met God door de tijd heen gewandeld en toch weet de mens niet dat God regeert over het lot van alle dingen en levende wezens of hoe God alle dingen orkestreert en richting geeft. Dit is iets dat de mens al sinds lang vervlogen tijden is ontgaan. De reden hiervoor is niet dat Gods wegen zo ongrijpbaar zijn, of dat Gods plan nog moet worden gerealiseerd, maar dat het hart en de geest van de mens te ver bij God vandaan zijn. Daarom blijft een mens, zelfs als hij God volgt, onbewust in dienst van Satan.
Niemand zoekt actief naar Gods voetstappen of verschijning en niemand wil onder de zorg en de hoede van God bestaan. De mens is eerder bereid om te vertrouwen op de aantasting door Satan en de duivel, zodat hij zich aan deze wereld en aan de leefregels van de slechte mensheid kan aanpassen. Op dit punt zijn het hart en de geest van de mens geofferd aan Satan en worden ze zijn voedsel. Bovendien worden het hart en de geest van de mens een plek waar Satan kan verblijven, een speeltuin voor hem.
De mens begrijpt zo onbewust de principes van het mens-zijn niet meer, net zomin als de waarde en het doel van zijn bestaan. De wetten van God en het verbond tussen God en de mens vervaagt geleidelijk in het hart van de mens en de mens zoekt niet langer naar God en geeft Hem geen gehoor meer. zoekt niet langer naar God en geeft Hem geen gehoor meer. Naarmate de tijd verstrijkt, begrijpt de mens niet meer waarom God de mens heeft geschapen, evenmin begrijpt hij de woorden die uit de mond van God komen, noch realiseert hij zich alles dat van God komt. De mens begint zich te verzetten tegen de wetten en besluiten van God; het hart en de geest van de mens raken afgestompt. … God verliest de mens die Hij oorspronkelijk heeft geschapen en de mens verliest de wortel van zijn oorsprong. Dit is het verdriet van deze mensheid. Dit is het verdriet van deze mensheid.
Geselecteerd uit: Volg het Lam en zing een nieuw lied
2.De ware toestand van de mens nadat hij door Satan verdorven is gemaakt
Gedurende vele jaren hebben de gedachtes waarop mensen ter wille van hun overleving hebben vertrouwd, hun harten aangetast tot op het punt waarop ze verraderlijk, laf en verachtelijk zijn geworden. Ze hebben niet alleen gebrek aan wilskracht en standvastigheid, maar ze zijn ook hebzuchtig, arrogant en koppig geworden. Ze hebben een volkomen gebrek aan enige standvastigheid die henzelf overstijgt, en meer nog, ze hebben geen greintje moed om de banden van deze duistere invloeden af te schudden. De gedachten en levens van mensen zijn verrot, hun visie op geloven in God is ondraaglijk lelijk en zelfs als mensen praten over hun visie op geloof in God dan is het gewoonweg ondraaglijk om aan te horen. Mensen zijn allemaal laf, incompetent, verachtelijk en zwak. Ze voelen geen walging voor de machten van de duisternis en ze hebben geen liefde voor het licht en de waarheid; integendeel, ze doen hun uiterste best om deze te verdrijven. Mensen zijn allemaal laf, incompetent, verachtelijk en zwak. Ze voelen geen walging voor de machten van de duisternis en ze hebben geen liefde voor het licht en de waarheid; integendeel, ze doen hun uiterste best om deze te verdrijven.
Geselecteerd uit: Volg het Lam en zing een nieuw lied
3.De praktische God redt mensen in de onbekendheid
God is vlees geworden in deze tijd om het werk te doen dat Hij nog moet voltooien, om over dit tijdperk te oordelen en het tot een einde te brengen, om de mens te redden uit de zee van smart, om de mens geheel en al te overwinnen en zijn levensgezindheid te transformeren en om de mens te bevrijden van het lijden en de onderdrukking door donkere machten die zwart zijn als de nacht. Talrijk zijn de slapeloze nachten die God heeft moeten doorstaan ter wille van het werk van de mensheid. Vanuit de hoogte daalt Hij neer naar de laagste diepten en leeft in de levende hel. Ach! Hij brengt Zijn dagen door met de mens en heeft nooit geklaagd over de armoedigheid onder de mensen. Nooit vraagt Hij te veel van de mens, maar Hij verdraagt de grootste vernederingen als Hij in persoon Zijn werk uitvoert. Opdat de hele mensheid spoediger rust zou vinden, heeft Hij vernedering verdragen en onrecht ondergaan om naar de aarde te komen en is Hij in persoon het hol van de tijger binnengegaan om de mens te redden.…
Geselecteerd uit: Volg het Lam en zing een nieuw lied
uit ‘De Kerk van Almachtige God’
0 notes
bookaliciousjourney · 7 years
Text
Soms lees je van die boeken die je helemaal geweldig vindt, maar die eigenlijk relatief weinig aandacht krijgen voor boeken die zo goed zijn. Aangezien ik zelf ook een aantal series heb gelezen waarvan ik niet begrijp dat ze helemaal niet zo heel bekend zijn in Nederland, deel ik er vandaag drie met jullie.
Het laatste rijk – Brandon Sanderson
Al duizend jaar worden de skaa onderdrukt door de Opperheer, de onaantastbare Splinter der Oneindigheid, die met ijzeren vuist en absolute macht regeert. Maar als alle hoop verdwenen is, als de mens niet eens meer weet wat hoop is, ontdekt de skaa-halfbloed Kelsier in de helse gevangenis van de Opperheer dat hij beschikt over de mysterieuze gave van de Ertsmagiërs: het vermogen om krachten aan metalen te onttrekken, dat hij kan inzetten om de Opperheer ten val te brengen. Op dat moment is de kiem gelegd voor een titanenconflict, een machtsstrijd van immense omvang die vele levens zal eisen. Maar Kelsier is vastbesloten, en hij staat niet alleen in zijn streven de Opperheer van de troon te stoten. Onder de Ertsmagiërs vindt hij gedreven bondgenoten. En dat niet alleen: zijn levenspad kruist dat van een jonge vrouw, Vin, een wees en net zoals hijzelf een skaa-halfbloed. In haar ziet Kelsier iets wat niemand anders nog heeft gezien…
Tot nu toe vind ik alles wat ik van Brandon Sanderson allemaal helemaal geweldig. Helaas is Brandon Sanderson in ons land helemaal niet zo bekend, al is dat sinds het verschijnen van zijn young adult serie De Wrekers wel aan het veranderden. Het eerste boek van Brandon Sanderson dat ik las, was het eerste deel van de Mistborn-serie, Het laatste rijk. Ik was gelijk helemaal verslaafd aan de wereld die Sanderson in deze serie wist neer te zetten en ook bij De Wrekers-trilogie was dat het geval. Wat mij betreft moet echt iedereen die een goed fantasyboek wel kan waarderen minstens één boek van Brandon Sanderson gelezen hebben. Het is wel heel jammer dat niet alle delen van de Mistborn-serie in het Nederlands zijn vertaald.
Engelsfors – Mats Strandberg & Sara B. Elfgren
Op een nacht, wanneer de maan mysterieus rood kleurt, worden zes meiden naar een afgesloten park geleid. Ze hebben niets met elkaar gemeen. Ze weten niet hoe ze daar gekomen zijn of waarom ze daar zijn, maar zonder elkaar zullen ze het niet overleven. 
Kort daarvoor zijn Minoo, Rebecka, Vanessa, Anna-Karin, Linnéa en Ida in het stadje Engelsfors aan een nieuw schooljaar begonnen. Ze ontdekken allemaal dat ze bijzondere gaven hebben.  In het park horen ze dat er een eeuwenoud Kwaad in Engelsfors huist. En volgens een even oude voorspelling zijn zíj uitverkoren om dat te verslaan. Alleen als ze samenwerken, kunnen ze de duistere machten overwinnen en veel tijd is er niet meer…
Deze serie las ik het afgelopen jaar en ik vond alle vier de boeken stuk voor stuk geweldig. Het is een Zweedse serie en eerlijk gezegd bevallen die mij altijd wel heel erg goed. Wat ik vooral zo leuk vond aan deze boeken zijn dat alle hoofdpersonages echt compleet verschillende meiden zijn, die toch een manier vinden om samen te werken en uiteindelijk zelfs vriendinnen te worden. Ook de magie in deze boeken is heel interessant en het verhaal zit ontzettend goed in elkaar. Vooral tijdens het eerste boek worden er veel vragen opgeroepen, maar aan het eind van het laatste boek zijn alle vragen beantwoord. Ik vond deze serie heel leuk en spannend terwijl ik van tevoren echt niet wist wat ik er van moest verwachten. Nu kan ik iedereen, of in ieder geval alle YA liefhebbers deze boeken aanraden om te lezen.
Water & Vuur – Victoria Scott
De zestienjarige Tella is wanhopig: haar broer is ernstig ziek en de artsen staan met lege handen. Dan ontvangt Tella geheimzinnige instructies om deel te nemen aan een levensgevaarlijke race door vier ecosystemen: jungle, woestijn, oceaan en bergen. En de prijs? Het geneesmiddel dat haar broer kan redden. Modepopje Tella, niet gewend aan ontberingen, is vastbesloten: ze moet winnen!
Alle deelnemers krijgen een ei, dat tijdens de race uitkomt. In elk ei zit aan pandora, een speciaal gemanipuleerd dier, met gaven waarmee het de deelnemer kan helpen. Tella’s Pandora lijkt niets bijzonders te kunnen… of toch wel? En hoe handig zijn Tella’s gevoelens voor de zwijgzame, stoere Guy, die net zo graag wil winnen als zij? Want als het erop aankomt, heeft Tella maar één doel: het leven van haar broer redden – en dat van zichzelf.
Ik moet zeggen dat ik aan het begin van Water en vuur best wel sceptisch was over deze serie. Ik kreeg namelijk nogal een Hunger Games idee toen ik dit boek las. Toch wordt het uiteindelijk een heel eigen verhaal dat zeker het lezen waard is. Vooral de Padora’s, de dieren die de deelnemers aan de Zwavelloop krijgen, zijn een hele leuke toevoeging en zorgde er mede voor dat ik ontzettend van deze boeken genoten heb.
Deze drie boekenserie zouden wat mij betreft best wel wat meer aandacht mogen krijgen. Af en toe lees je er wel wat over, maar dat valt in het niet bij sommige andere boeken waar men maar niet over uitgepraat lijkt te worden. Dat is zonde, want deze boeken zijn zeker het lezen waard.
Welk boek of welke boeken vind jij dat er meer aandacht zouden moeten krijgen?
3 Boekenseries die naar mijn mening meer aandacht verdienen Soms lees je van die boeken die je helemaal geweldig vindt, maar die eigenlijk relatief weinig aandacht krijgen voor boeken die zo goed zijn.
0 notes