Tumgik
#die middag als een open wond
gratisdiamanten · 5 months
Note
ears perked up like a dog's when i saw apokastasis ichmfs and go in fear of the sun in there... are you still working on them? would love to hear about die middag als een open wond...
I poke at these every so often still because they've got so much narrative meat to them that it would be a waste to abandon them, you know?
Die middag als een open wond (english: that noontime like an open wound) is kind of a very very refashioned version of I Could Hear My Father Sing that's more grounded in the version of the Netherlands I've seen in person than the version I'd made up in my head before I lived here. It has a consistently darker, more plain and muted tone than how I'd written ICHMFS, and centers on different characters and different familial dynamics (this fic centers on Mathieu van der Poel/Christoph Roodhooft, and focuses more on the later rehabilitation of his relationship with his brother David after the disintegration of the family).
For those who followed me after my F1 stint, the short form of ICHMFS is 1) Jos sexually abuses Max, kills himself when he is confronted by Sophie with the prospect of being caught, 2) a couple of years later, Sophie begins dating Daniel who moves in two years after that, 3) Daniel grooms Max, and at 17, they run away when Sophie finds out about their relationship, 4) after a stretch of horrible mental health, they manage to build a life, marry in the early 00s, and adopt a daughter, 5) the daughter finds out in her late teens, confronts Daniel who dies in the ensuing few months, and she, Max, and Sophie are left to pick up the pieces and reconcile.
More symbolic hand-waves and explanations of the differences below if that's interesting at all.
In the NL, autumn-through-early spring is all brown and gray in the cities and even small towns with few reprieves of bright color. I haven't seen many personal gardens at all compared to the US. And then in the spring you get the green you've been praying for. The countryside is all green. It's the only real "color" to speak of, and it's mind numbingly vibrant. I'm a storyteller with a strong emphasis on color, so it's probably one of the biggest notable differences I lean into with this new version.
More than that though, it's the tone, which really doesn't serve the setting I'm trying to create, which is much deeper isolation with regard to Mathieu in die middag als een open wond. The method of suicide is more brutal, the surrounding not a tightly coiled small town with everyone pressed ear to ear (like the Verstappens and Schumachers in ICHMFS). They're in the Kapellenbos, and while neighbors aren't too far everyone takes pains to feel like they're far from each other. There are cultivated rows of enormous trees in front of the houses, hedgerows. Mathieu is a restless and difficult child frustrated by what is being done to him, and after his father's death, he is annoyed by all the grief. The Mathieu that Christoph abuses is a vulnerable and angry Mathieu prone to age-inappropriate self directed tantrums (biting his hands, hitting his thighs and stomach). He is easily cowed by praise about his athletics. It's the only place that gives him adequate direction.
Anyway, a small bit of what I'm trying to show:
Tumblr media
Additionally, despite Max being a man, ICHMFS is ultimately a 3-generation mother-daughter story, with his daughter Mirjam coping with the reality of her parents and the pains her father suffered, pains that were necessary for the life she knows now. Mirjam had up to that point largely only known a kind home life.
Die middag is ultimately about brothers and the ugly bits of two siblings experiencing a trauma very differently. Mathieu, who was sexually abused, is angry and indifferent to his father's death, and later resistant to demands, constantly dissatisfied, self destructive, with unbearable ambition (that drives him to a career ending injury at 18). David resents how Mathieu draws attention, doesn't grieve normally, for reasons he can't understand. How he does better despite his unruliness. And eventually, for not only tearing the family apart, but for leaving him behind to clean up the mess without ever contacting him. In their mid to late twenties, they're reconciling. To me, that's the emotional meat of the story.
6 notes · View notes
maxvanzon-blog · 7 years
Text
Hengel
Ik was twee maanden gestopt met roken en zocht iets nieuws om de lege plek mee te vullen. Ik nam me zo op een woensdagnacht voor, net voordat ik indommelde, Ian te bellen, want het zou die week mooi weer worden. Ik had hem één keer gezien, op het verjaardagsfeest van een klasgenoot. Hij was om vier uur ’s ochtends met een fles surrogaatwijn binnen komen wandelen en viel op door zijn temperament. Aangeschoten durfde ik hem aan de dranktafel te vertellen over de ontketening van mijn verslaving en ging verder over Spaanse steden en na Ronda en Granada kwam ik op Zaragoza, om ook nog ergens over te kunnen mopperen. Ik vond het een saaie stad, alleen interessant om het witbetegelde plein met aan de ene kant de kathedralen en aan de andere kant de banketbakkerij die tetillas de monja verkocht, sferische cakejes die nonnenborsten moesten voorstellen. Ian reageerde enthousiast, want hij had er tijdens een visvakantie een paar nachten doorgebracht en herinnerde zich de gebakjes. Hij vertelde over de grootste karper die hij die vakantie gevangen had. Ik wilde ook graag bij het vissersclubje horen. Vissers zijn namelijk introvert en bloedserieus, eigenschappen waar ik als achttienjarige van droomde. Ik schepte dus bij Ian op over de karmijnrode telescoophengel van mijn broer, eentje uit de jaren ’70. Hij zei dat het hem leuk leek eens met me te gaan vissen en zette zijn nummer in mijn telefoon. We spraken af bij een houten steiger aan het water. Ik was er bekend: het was in zo’n park waar nooit iets gebeurde, alleen zag je van tijd tot tijd konijnen van het ene struikje naar het andere huppelen. Het rook er naar gras en onkruid, omdat niemand er zijn hond uitliet. Ik kwam er daardoor vaak, want de geur van hondenpoep is bijna niet weg te denken uit een Nederlands openbaar park. Het was nog ochtend en al tegen de dertig graden toen ik de oever naderde, een half uur te laat, want ik moest mijn broer meerdere malen smeken de hengel aan me uit te lenen. De zon scheen fel en het was prettig de lucht door je neus in te ademen. Aan de oever lagen een glasvezelwerphengel en een viskoffer vol blinkers en molentjes en een opgerolde natte krant. Ian zat op de steiger in een bak het lokvoermengsel te kneden. Hij had een gek buideltasje om zijn middel gebonden. Ik gooide mijn tas neer. ‘Hé, Rolf! Waarom ben je zo laat?’ riep hij. ‘Ik kon de hengel niet vinden,’ zei ik. ‘Die hengel is bloedmooi. Echt bloedmooi. Retro, dat rood.’ ‘Ik weet het. Die van jou is ook erg mooi’, loog ik; ik vond zijn hengel maar saai. ‘Hij lijkt bijna licht te geven, zo’n glans heeft hij. Kan je het tuigje uit mijn viskist aangeven? O, en neem die krant mee.’ Het vocht van de krant kleefde aan mijn hand en terwijl Ian de lijn aan mijn hengel vastmaakte, vouwde ik haar open om tientallen roze wormen te vinden. Ze kronkelden wat over elkaars lichamen en leken er geen baat bij te hebben weg te komen. Sommigen leken kankergezwellen te hebben. ‘Dat zijn dauwwormen’, zei Ian. Hij haalde zo’n worm met een gezwel uit de krant en spietste hem aan de haak. Hij liet me uitgooien en ging verder met het lokvoer. Ik veegde mijn vieze hand en het deel van de hengel dat ik had vastgehouden schoon aan mijn broek. Het was inderdaad een mooi ding. Hij was nu weer kraakhelder en ik keek uit of hij niet het groen-bruine water van de beek raakte. Hij was zo’n acht meter lang en kwam verder dan de helft van de afstand tussen de oevers. Ian wierp links van me in en die van hem was niet langer dan vijf meter. Nog voor twaalf uur had ik veertig meervallen gevangen. Iedere keer dat ik er een binnenhengelde haalde Ian zo nonchalant mogelijk zijn ovenwanten uit zijn nektasje, deed ze aan, en trok de haak uit de bek van het beest. ‘Je kunt zonder handschoenen je handen lelijk openhalen aan hun gifstekels’, zei hij. We keken soms wel een minuut lang naar die stekels, en nog een tweede minuut naar die rare kop, met de baarddraden. Uit nieuwsgierigheid zat ik een enkele keer aan de buik, waar geen stekels groeien. De textuur voelde weinig verassend als de binnenkant van een wang. Ik vond het na de veertigste wel welletjes en legde de hengel aan de kant. Ik haalde een bruine zak uit mijn tas en zocht er een boterham met pindakaas uit. ‘Terwijl ik bijna nooit vis!’ riep ik. ‘Ach, houd je mond,’ zei Ian, zonder grappig te doen. Ik nam een hap van mijn boterham en keek naar Ians rug. Hij liet zijn benen over de steiger bungelen en af en toe zag ik zijn blote voet het water de lucht in trappen. Hij had alleen nog maar wat grondeltjes en een voorn gevangen. Na mijn boterhammen dutte ik in en had een droom waarin ik en twee onbekenden van een bergtop moesten afdalen, maar zodra we ook maar een klein beetje  voortgang boekten, moesten we weer een stuk klimmen. Ik werd door Ian wakkergemaakt op het moment dat ik in een koele bergstroom viel. ‘Sorry dat ik je wakker maak, maar kan je even op mijn hengel letten?’ vroeg hij. Hij keek serieus. ‘Tuurlijk,’ hijgde ik, nog verward van de droogte waarin ik me opeens weer bevond. Ian jogde het geasfalteerde weggetje over waar ik vandaan was gekomen, richting de stad.   Zo’n halve minuut later hoorde ik hem van ver schreeuwen. In mijn herinnering begon ik toen die nare lucht te ruiken. Het had iets weg van een stuk verkoold vlees wat tussen het rooster van een barbecue is gevallen. Ik voelde me bedwelmd door  de zon, die al de hele dag op mijn hoofd had geschenen en ik had een beetje moeite overeind te komen. Ik strompelde over het pad en de geur werd intenser en misselijkmakender. Ik kwam uit op een stoep aan de bocht van een weg vol met snelheidshobbels en zag Ian met een jongetje van een jaar of acht ervandoor gaan. Hij had een donkerblauwe zwembroek aan en de huid op zijn bovenlijf was zongebruind. Ian rende, handgebarend naar mij, met het kind zo’n smal steegje in waar je met de auto niet kan komen. Ik vloekte, omdat ik mijn hengel liever niet had achtergelaten, maar ging er toch achteraan. Ik trok mijn shirt over mijn neus in de steeg, die leidde naar een open parkeerplaats. De vader van het zongebruinde kind, een dikke man met een even zongebruinde huid en een cowboyhoed op, had zijn handen onder de motorkap van een ouderwetse Chevrolet gekregen. Ik hoorde het sissen en zag zelfs druppels vet alle kanten op spetteren. Ian trok zijn ovenhandschoenen aan en toen ik zo dichtbij stond dat ik het kokende vet op mijn armen voelde spatten, trok hij de motorkap van de zijkant op. Twee stukken vel werden als gesmolten kaas van de linkerhand meegetrokken en de huid van de rechter kwam bijna gelijktijdig los. De dikke man maakte een knorrend geluid. Ik keek maar heel even; de vingers aan de rechterhand waren vanaf de knokkels tot aan de nagels rood en vlezig als een open wond en aan de linkerhand zwart en glanzend als houtskool. Aan beide handpalmen  hingen paarse en gele vellen. Ik liep met mijn mobiel aan mijn oor weg van de Chevrolet, want ik werd misselijk van het kind dat ‘papa, papa’ begon te snikken. De vrouw aan de lijn klonk kalm. Ze vroeg hoe de wond eruit zag en ik zei dat een van de handen verkoold was. Ze zei dat er binnen twintig minuten een ambulance en een politiewagen ter plaatse zouden zijn. De politie was er alleen om na te gaan of er sprake was van een misdrijf. Ik fluisterde in Ians oor dat als hij zich bezighield met het ventje en zijn vader, ik mijn hengel zou gaan verstoppen. ‘Je doet maar’, zei hij trillerig. Het eerste wat vanaf het weggetje in het oog sprong was het rood van die verdoemde hengel, die wel van neon leek te zijn. Ik sprong erop, zoals een kat dat bij een muis doet, en zette mijn tanden zo diep als ik kon in de directe oorzaak van die middag. Ik pakte de lijn beet, trok er een beetje aan zodat het strak stond, en beet het doormidden. Het losse stuk lijn, met haakje, loodjes en nog een halfdode dauwworm eraan gooide ik in het water. De hengel zelf was moeilijker kapot te krijgen: ik moest mijn knieën gebruiken om hem te breken. Ik gooide met tranen in mijn ogen de rode stukken koolstof een voor een weg, zo hard als ik kon. Ik keek naar de drijvende deeltjes natuurvervuiling waar ik voor verantwoordelijk was en kreeg nog de neiging in het water te spugen, maar hield me in. Toen ik terugkwam werd de man, zwetend op een brancard en zonder cowboyhoed, een ambulance in getild. De politie vroeg ons of we slachtofferhulp nodig hadden en ik zei van niet. Ian antwoordde ja en stapte, nog altijd met zijn ovenhandschoenen aan, in een politiebusje. Ik fluisterde hem toe dat ik de hengel goed had verstopt en hij keek me verward aan, alsof ik iets geks had gezegd. Ik heb hem daarna niet meer gezien. Pas toen mijn moeder de pan met zuurkool op het vuur zette durfde ik mijn broer te vertellen dat ik een enorme meerval aan de haak had geslagen, die de hengel uit mijn handen had getrokken. Hij was er kapot van.
1 note · View note
ilearndutch · 7 years
Text
Boek: De dwergjes van Tuil
-verdelen = in stukjes delen
-de zwerm(en) = groep dieren, meestal vogels of insecten, die samen vliegen
-komen aanvliegen = vliegend naderen
-zoemen = gonzen
-knoestig (b.n.) = vol knoesten
-het gedonder = het (voortdurend) donderen
-hol (b.n.) = leeg
-de/het was = bijenwas
-onderin (bijwoord) = in het onderste gedeelte
-de speer (de speren)
-de ellende(n/s) = heel akelige gebeurtenis(sen) of levensomstandigheden
-de angel(s) = steekorgaan van een bij, wesp enz.
-ophoepelen = weggaan
-doorgaan = verdergaan, voortgaan
-opzuigen = door zuigen in zich of in iets opnemen
-raad houden
-de kuil(en) = gat in de grond
-oorlog voeren
-de prater(s) = iemand die veel en gemakkelijk praat
-de krekel(s)
-sijrpen = van krekels een hoog doordringend geluid maken
-in de namiddag(en) = het tweede deel van de middag, het eind van de middag
-mompelen = binnensmonds spreken
-zondags (b.n.) = extra mooi
-alvast (bijwoord) = nu al, in afwachting van wat er gaat gebeuren
-telkens (bijwoord) = steeds opnieuw, elke keer weer
-zuinig (b.n.) = weinig geld uitgevend of weinig van iets gebruikend
-de bontjas(sen) = jas die van bont is gemaakt
-dor (b.n.) = verdroogd, erg droog
-snerpen = door de kou, wind, geluid pijn veroorzaken
-knerpen = krakend knarsen, zoals het geluid van steentjes waarover iemand loopt of rijdt
-aankloppen = kloppen om binnengelaten te worden
-de stam(men) = rechtopstaand deel van een boom zonder de takken
-waarachtig (b.n.) = waar, werkelijk, echt
-galmen = hard naklinken of doen naklinken
-het dwergje wachtte tot zijn ogen aan het donker gewend waren.
-sleuren = ruw slepen of voorttrekken
-glippen = uitglijden, slippen
-stamelen = gebrekkig, met moeite spreken, niet uit zijn woorden kunnen komen
-beven = korte snelle schuddende bewegingen met zijn lichaam maken als iemand het koud heeft of bang is, trillen
-ik heb er niet bij gedacht.
-schokken = stoten, schudden
-jij bent niet goed wijs. = niet goed bij je hoofd
-schuifelen = langzaam lopen waarbij men zijn voeten bijna niet optilt
-de molshoop (de molshopen) = door een mol ongeworpen aardhoopje
-de kronkel(s) = vreemde bocht
-de bocht(en) = kromming in wegen, lijnen e.d.
-de takkenbos(sen) = bundel takken
-draderig (b.n.) = met draden, vezelig
-knetteren = met een helder geluid herhaald knappen
-kletteren = snel opeenvolgende heldere of tikkende geluiden maken
-de vlam(men)
-de cocon(s)
-schitterend (b.n.) = heel erg mooi, prachtig
-kletsen = (gezellig) praten, babbelen, onzin praten
-eenmaal (bijwoord) = ooit
-waken = oppassen, zorg hebben
->ik zit te waken over mijn cocon.
-hij wees op het draderige ding.
-het sprokkelhout = gesprokkeld hout
->sprokkelen = afgevallen hout bij elkaar zoeken
-je had al zes keer koning kunnen halen.
-toekijken = kijken naar iets zonder mee te doen
-kleverig (b.n.) = gemakkelijk klevend, vettig-vochtig
-langzamerhand
-strak (b.n.) = fraai, mooi en functioneel vormgegeven
-tegenhouden = verhinderen verder te gaan, beletten iets uit te voeren
-de voelspriet(en) = tastorgaan op de kop van sommige dieren, voelhoorn
-dwarrelen = bewegen op een onregelmatige draaiende manier
-het gescharrel = het (voortdurend) scharrelen
-terechtkomen = ergens aankomen, belanden, ergens neerkomen of neervallen
-wemelen = in grote aantallen steeds door elkaar bewegen
->wemelen van = vol zijn met
-toeschieten = snel erbij komen
->ze schoten op hij toe.
-besnuffelen = ruiken aan
-kriebelen = het gevoel geven dat maakt dat iemand wil krabben, jeuken, kietelen
-tegenkomen = ergens zijn en daar toevallig iemand zien, vooral iemand die men kent
-languit (bijwoord) = in volle lengte
-knikken = het hoofd even buigen, met de betekenis ja of als begroeting
-oprichten (wederkerend) = rechtop gaan zitten of staan
-hakkelen = moeizaam en gebrekkig iets zeggen, stamelen, stotteren
-zakken = dalen, lager worden
-fladderen = ongelijkmatig en niet snel vliegen, wapperen
-omkijken = achter zich kijken
-schrammen = de huid oppervlakkig openhalen, een schram oplopen
->de schram(men) = kleine wond in de vorm van een streep, bijv. een lichte krab
-volhouden = doorgaan met iets, niet opgeven
-de haag (de hagen) = dichte rij struiken als afscheiding, bijv. langs een tuin of veld
-wurmen (wederkerend) = met moeite naar een bepaalde plaats gaan
-het nieuw gevonden grasveld
-de halm(en) = stengel van gras of graan
-luieren = niets uitvoeren, nietsdoen
-Dat hebben we te danken aan Daphne.
-blikken (b.n.) = van blik
-in de grote kuil midden op de hei
-sierlijk (b.n.) = mooi van vorm, mooi en met fijne bewegingen
-de kist(en) = vierkante bak om iets in op te bergen, meestal van hout
-de toer(en) = moeilijke handeling
-Hij wijst de weg.
-afdalen = naar beneden gaan
-het uitsteeksel (de uitsteeksels) = iets wat uitsteekt
-het schijnsel (de schijnsels) = lichtstraling, flauw licht
-de majesteit(en)
-de vergissing(en)
-oorverdovend (b.n.) = heel erg luid
-eerbiedwaardig (b.n.) = die of wat eerbied verdient
-eerbiedig (b.n.) = waarbij eerbied wordt getoond, met eerbied
-trippelen = met kleine pasjes lopen
-ontstaan = beginnen te bestaan
-vree = vrede
-de maat (de maten) = (muziek) eenheid van ritme, indeling naar tijdsduur
-de stommerd(s) = stom, dom persoon
-menen = denken, van mening zijn
-de verloofde(n/s) = de persoon van wie iemand (enigszins feestelijk) heeft laten weten dat hij met diegene gaat trouwen, aanstaande echtgenoot of echtgenote
-Met z’n hoevelen wou je gaan?
-de bocht(en) = kromming in wegen, lijnen e.d.
->ze trokken in bochten over de hei.
-fonkelen = schitteren, levendig licht geven
-andersom (bijwoord) = juist tegengesteld, omgekeerd, achterstevoren, binnenstebuiten
-het bruidspaar (de bruidsparen) = twee personen die met elkaar trouwen, bruid en bruidegom
-plechtig (b.n.) = statig, ernstig / volgens officiële gebruiken
-omhelzen = de armen rond iemands hals aan
-teder (b.n.) = zacht en lief
-driestemmig (b.n.) = met of voor drie zangstemmen
-de trom(men) = cilindervormig slaginstrument, aan boven- en onderzijde met een vel bespannen
-statig (b.n.) = deftig, indrukwekkend
-hij zou woord houden.
-het paadje (de paadjes) = smal pad
-slingeren = heen en weer bewegen
-het gaas (de gazen) = netwerk van metaaldraad voor bijv. kippen- en konijnenhokken
-dadelijk (b.n.) = meteen, direct
-toehalen = naar zich toe trekken, dichttrekken
-de maas (de mazen) = opening in een net
-de touwladder(s) = ladder van touw
-de stip(pen) = rond figuurtje, punt
-de den(nen) = naaldboom, dennenboom
-wieden = onkruid weghalen, verwijderen
-het vraagstuk (de vraagstukken) = belangrijke vraag, kwestie, ingewikkeld probleem
-de snuit(en) = bek en neus van dieren
-vergaan van de honger = heel veel honger hebben
-de/het brok (de brokken) = tamelijk groot deel, stuk van iets
-brokken = in brokken breken
-onbegonnen (b.n.) = waar geen beginnen aan is, ondoenlijk
-hoogstens (bijwoord) = op zijn hoogst, maximaal
-somber (b.n.) = ernstig, droevig, donker
-de schaamte
-de kaak (de kaken) = de botten boven en onder de mondholte waar de tanden en kiezen aan vastzitten
-een voor een = na elkaar, niet allemaal tegelijk
->een voor een vliegen in de mand.
-wie er het eerste is!
-getrouwd (b.n.) = voor de wet, officieel de man of vrouw van iemand
-de wilgenboom (de wilgenbomen) = wilg
-de schijf (de schijven) = plat, rond voorwerp, bijv. een plak worst, appel
-de trekzaag (de trekzagen) = houtzaag die snijdt bij de heengaande en bij de teruggaande beweging en door twee personen, die beurtelings ieder aan een uiteinde trekken, wordt bediend
-de splinter(s) = heel klein, scherp stukje hout, glas enz.
-de hakbijl(en) = kleine bijl
-er is geen beginnen aan. = het is hopeloos, het is niet mogelijk om te doen
-de reep (de repen) = langwerpig smal stuk, strook
-de namiddag(en) = het tweede deel van de middag, het einde van de middag
-overdoen = nog eens doen
-bezorgd (b.n.) = waarbij iemand zich zorgen over iets maakt, ongerust
-doorheen (bijwoord) = helemaal door iets
-nors (b.n.) = stug, onvriendelijk
-hurken = met gebogen knieën boven zijn hielen zitten
-de galop(s) = snelle gang in het algemeen
->in galop
-de vacht(en) = behaarde huid van een dier
-klemmen = stevig vasthouden
-roesten = roestig worden
-losbarsten = met grote kracht beginnen, uitbarsten, emoties uiten, laten horen wat men op zijn hart heeft
-de sloot (de sloten) = smal water dat om of langs een weiland e.d.d is gegraven voor de afvoer van water
-zich in iets verslikken = een te grote of te moeilijk taak op zich nemen
->hij verslikte zich in zijn woorden
-roeien = een boot met roeispannen door het water voortbewegen
-het riet
-de stengel(s) = dun deel van een plant dat bladeren en bloemen draagt
-bomen = een schip met een vaarboom voorbewegen
-hij klom aan boord.
-schommelen = heen en weer bewegen
-afduwen = een vaartuig van de wal duwen
-de wal(len) = strook land naast het water, oever, kade
->aan wal gaan
-de brandnetel(s)
-toesteken = uitsteken naar
->iemand de hand toesteken = de hand uitsteken naar iemand, hulp
-de krop(pen) = stronk met bladeren eromheen, opeengepakte bladeren bij groenten zoals sla of andijvie
-aftrekken = lostrekken
-strijken = met de hand of met een voorwerp over iets heen gaan, vegen
-de terugweg(en) = de weg terug
-de bevrijding = het vrijmaken
-het vrachtschip (de vrachtschepen) = vrachtboot
-het droge = droge plek, oever
-het bewijs (de bewijzen) = iets, zoals een feit of voorwerp, dat aantoont dat iets waar is
- er iets aan hebben = het kunnen gebruiken
->wat hebben wij daaraan?
-uit het ei komen
-schrapen = afkrabben
->de keel schrapen = even kuchen voordat men gaat spreken
-de wildernis(sen)
-nijdig (b.n.) = boos, geërgerd
-aan de gang = bezig
->ik blijf aan de gang.
-aanstellen (wederkerend) = zich overdreven gedragen, vooral om aandacht te trekken of belangrijk te lijken
-hobbelen = zacht op en neer gaan
-potdicht (b.n.) = volkomen dicht
-de jutezak(ken) = zak van jute
-de jute
-de domoor (de domoren) = dom persoon
-woedend (b.n.) = zeer kwaad
-spijkeren = met spijkers vastmaken
-zeulen = met moeite voortslepen, sjouwen
-kappen = omhakken
-wrikken = proberen iets los te krijgen door het heen en weer te bewegen
-omgaan = omver gaan, vallen
-bedelven = onder een massa bedekken, (te) veel geven
-verdringen (wederkerend) = proberen de beste plaats te krijgen als men met veel mensen bij elkaar is
-dobberen = een beetje schommelend drijven op kleine golfjes
-vastleggen = vastmaken
-de schep(pen) = stuk gereedschap waarmee men iets opschept, schop
-de schipper(s) = eigenaar of gezagvoerder van een klein schip, kapitein van een groot schip
-de voorraad (de voorraden) = wat men voor later gebruik in huis, in een winkel of in een pakhuis heeft
-uitdrogen = helemaal droog worden, alle vocht verliezen
-de regenton(nen) = ton waarin regenwater op gevangen wordt
-de vracht(en) = de dingen die vervoerd worden, lading
-overladen = op een ander vaar- of voertuig laden
-overmorgen (bijwoord) = de dag na morgen
-ophalen = ergens vandaan halen, omhoogtrekken
-opvreten = vooral gezegd van dieren opeten
-de hoepel(s) = band om een ton e.d.
-gieren = gillen
->gieren van het lachen
-het beest (de beesten)
-beeldschoon (b.n.) = heel mooi
-inspinnen = van rupsen e.d. zich in een spinsel wikkelen
-de verdere dag
-overvaren = varend naar de overkant brengen, overzetten
-destijds (bijwoord) = in die tijd, toen
-zorgvuldig (b.n.) = met zorg, nauwkeurig
-vergiftig (b.n.) = vergif bevattend
-uitspugen = iets uit de mond spugen
-waarom liggen ze hier anders zo voor het grijpen?
-wringen (wederkerend) = zich door een smalle doorgang bewegen
-ontzettend (bijwoord) = heel erg, buitengewoon
-de por(ren) = stoot, duw
-aan het eind van de dag
-de overvaart(en) = overtocht per schip
-ongerust (b.n.) = bezorgd, bang dat er iets ergs gebeurt of gebeurd is
-verpoppen = van een rups pop worden
-over piekeren = nadenken over iets waar men zich zorgen over maakt
-opsluiten = (een mens of dier) in een ruimte zetten en die op slot doen, gevangenzetten
-uitbloeien = ophouden te bloeien
-schateren = heel hard en uitbundig lachen, schaterlachen
-beschut (b.n.) = beschermd, afgeschermd, vooral tegen wind, regen, gevaar enz.
-guur (b.n.) = winderig en koud
-de hagelsteen (de hagelstenen) = brok hagel, heel grote hagelkorrel
-uitschudden = flink schudden om er iets uit te doen vallen
-de burcht(en) = versterkt kasteel met hoge dikke muren, hol van bepaalde dieren, zoals dassen
-de zaal (de zalen) = grote kamer in een gebouw, bijv. in een ziekenhuis, voor vergaderingen, voorstellingen of om in te sporten
-kleumen = kou lijden, het koud hebben
-uitscheiden = ergens mee ophouden
-het verband (de verbanden) = stuk stof die op of om een gewond lichaamsdeel wordt gedaan
-de zalf (de zalven) = vette stof die de huid minder droog maakt of die werkt als medicijn
-de eikel(s) = vrucht van de eik
-kegelen = een spel spelen waarbij men en houten of plastic voorwerp met de vorm van een fles, moet omgooien
-halt houden = het stilstaan
-boffen = geluk hebben
-schor (b.n.) = hees, met een schrapend geluid in de keel
-komen aanzetten = naderen
-komen aanzetten met = naderen met iemand of iets bij zich, iets onverwachts of ongewensts naar voren brengen
->nou moet je niet weer komen aanzetten met leugens.
-er recht op af = gestrekt, niet krom
->de auto kwam recht op me af.
-nauwelijks (bijwoord) = maar net, bijna niet
-de dekking(en) = bedekking
-de troep(en)
-zwenken = draaien, van richting veranderen
-omgekeerd (b.n.) = juist andersom, tegenovergesteld
-in drie tellen stond er een kring dwergjes om de pan.
->de kring(en) = gesloten ronde lijn
-meppen = slaan, een klap geven
-koperen (b.n.) = van koper
-galmen = hard naklinken of doen naklinken
-de noodklok(ken) = klok die wordt geluid als er gevaar is
-flitsend (b.n.) = snel, wervelend, wat indruk maakt
-de lafaard(s) = laf persoon
-opkomen = in iemands geest, hoofd komen
->hij kwam op het idee.
-de verbazing = het verbaasd zijn, grote verwondering
-de sluipweg(en) = heimelijke weg
-de kier(en) = sleet, smalle opening
-het plafond (de plafonds)
-ronddwalen = zonder duidelijk doel rondlopen
-de vliegden(nen) = den die alleen staat en die is ontstaan door zaad dat is aangewaaid
-de berk(en)
-het linkt van verre.
-het duister = duisternis, situatie zonder licht
-verward (b.n.) = geestelijk in de war, confuus
-stommelen = zich onzeker, zoekend, met doffe geluiden voortbewegen
-struikelen = (bijna) vallen over iets wat in de weg ligt
-hotsen = schokken, zich schokkend voortbewegen
-de locomotief (de locomotieven)
-rillen = van het lichaam heel snelle, kleine, schokkende bewegingen maken, beven, trillen
-waggelen = heen en weer schommelend lopen
-uitstellen = met iets wachten tot een later tijdstip, verschuiven
-dat geeft niks. = dat maakt niet uit, dat is niet erg
-vermaken (wederkerend) = plezier hebben, een leuke tijd hebben
-eigenwijs (b.n.) = denken dat men alles beter weet dan een ander en niet bereid om naar raad te luisteren
-geraken = in een toestand komen, raken
-benauwen = benauwd maken, bang maken, afkeer oproepen
-daarnet (bijwoord) = een ogenblik geleden, zonet
-wegens (voorzetsel) = om reden van, vanwege
-de zieke(n) = iemand die ziek is
-het ooglid (de oogleden)
-kaal (b.n.) = ongezellig, armoedig
-de schors(en) = harde donkere buitenlaag van een boom
-de rijp = bevroren dauw
-berijpt (b.n.) = met rijp bedekt
-de grasspriet(en) = stengel van gras
-dan vat ik ook koud.
->vatten = opdoen, inzetten in
-stuiven = snel rennen; van stof enz. waaien
-binnenstuiven = plotseling en haastig binnenkomen
-veren = terugspringen, veerkrachtig zijn
-de ruiter(s) = iemand die op een paard rijdt
-oneindig (b.n.) = zonder einde; in heel hoge mate
-de bunzing(en/s) = zwartbruin marterachtig roofdier dat stank verspreidt als het aangevallen wordt
-nevelig (b.n.) = een beetje mistig
-bar en boos koud.
-> bar en boos = heel erg, buitengewoon slecht
-dor (b.n.) = verdroogd, erg droog
-woelen = wroeten
-verkleumd (b.n.) = stijf van de kou
-wollig (b.n.) = op wol lijkend, wol bevattend
-overig (b.n.) = resterend, wat overblijft
-kreunen = een zacht geluid maken van pijn of ellende
-steunen = kreunen
-bevelen = zeggen dat iemand iets moet doen
-de gal = bitter vocht dat wordt afgescheiden door de lever
->zo bitter als gal
-doorslikken = naar binnen slikken
-het masker (de maskers) = gezichtsbedekking als bescherming of om niet herkend te worden
-de heks(en)
-de damp(en) = nevelige massa door vochtdeeltjes die opstijgen, wolk van stoom
-aanleggen = tot stand brengen, maken
-meemaken = deelnemen aan, meedoen met
-worstelen = vechten met het doel elkaar op de grond te krijgen; strijden, vechten, het moeilijk hebben met
-rijmen = gedichten op rijm maken
-hij klom in hoge bomen.
-de reus (de reuzen) = heel groot mens, die vaak voorkomt in de mythologie, in sprookjes e.d.
-de muizenval(len) = klem om muizen in te vangen
-vetmesten = dieren door veel en zware voeding vet maken
-fijnmalen = door malen fijnmaken
-doornat (b.n.) = heel erg nat
-de tegel(s) = platte vierkante steen, gebruikt voor trottoirs, vloeren, wanden e.d.
-het vloerkleed (de vloerkleden) = kleed of tapijt voor op de vloer
-nameten = nog een keer meten om te zien of de vorige meting klopt
-een stem bulderde
->bulderen = een hard dreunend geluid geven / hard roepen of schreeuwen
-ophouden = eindigen
-de kanjer(s) = iemand die heel goed is
-bukken = naar de grond buiken / zwichten
-het onderkruipsel (de onderkruipsels) (scheldwoord) = klein persoontje
-de voetzool (de voetzolen) = onderkant van de voet
-de voetafdruk(ken) = afdruk van een voet, in rulle of zompige ondergrond
-de hak(ken) = deel onder aan de achterkant van de voet / achterste deel van een schoenzool
-bezemen = met een bezem schoonmaken / wegjagen
-ijverig (b.n.) = met ijver, hard en met aandacht werkend
-tegenvallen = slechter uitvallen dan verwacht was
-voor de gek houden = een verkeerde voorstelling van zaken geven, misleiden
-de reus graaide met zijn dikke vingers naar het dwergje.
->graaien = snel pakken
-huiveren = rillen, vooral van afkeer or angst
-ongelovig (b.n.) = iets niet gelovend
-logge beesten
->log (b.n.) = plomp en traag
-het stel (de stellen) = een tamelijk groot aantal
-de dwergjes klapten toch luid in hun handen na afloop.
-Zwing porde hem in zijn rug.
->porren = stoten
-mikken = een schietwerktuig richten, aanleggen en het doel proberen te raken / gooien
-maar midden in de nacht kwam er lawaai van buiten.
-het gehuil = geluid (als) van huilen / het huilen
-het geraas = het (aanhoudend) razen, lawaai
-het geloei = het (herhaald en voortdurend) loeien
->loeien = het geluid van een koe maken / een geluid maken dat daarop lijkt
-losbreken = zich bevrijden / door breken losmaken of losgaan
-klappertanden = zo bibberen, meestal van de kou, dat de tanden tegen elkaar slaan
-ijskoud (b.n.) = heel erg koud
-de tocht = trekwind, koude luchtstroom in een vertrek
-de vlaag (de vlagen) = stoot van de wind
-de orkaan (orkanen) = storm met windkracht 12, de allersterkste windkracht
-brullen = een dof dreigend geluid laten horen / luidkeels huilen
-de noordpool = noordelijk uiteinde / gebied rond het meest noordelijke punt van de aarde, Arctica
-wollen (b.n.) = van wol
-de pels (de pelzen) = dierenhuid met haren
-de cocon(s) = omhulsel waarin de larven van bepaalde insecten groeien tot ze volwassen zijn
-omheen (bijwoord) = om, rond, rondom
-de stank(en) = onaangename reuk, vieze lucht
-de kerel(s) = grote, forse of moedige man / man in het algemeen
-ratelen = klepperen met een ratel, een klepperend geluid maken
-een heleboel = veel, een groot aantal
-de koolmees (de koolmezen) = zangvogeltje met zwarte kop een geelgrijs lijf
-kraken = stukmaken door te breken
-de slimheid = het slim-zijn, schranderheid
-het gereedschap (de gereedschappen) = de hulpmiddelen die men voor een bepaald karwei nodig heeft
-de koolmees vloog voor Kleine Pier uit.
-de vrieskou = kou bij vriesweer, kou doordat het vriest
-scheef (b.n.) = niet recht, schuin
-omver (bijwoord) = omgevallen, op zijn kant, ondersteboven
-onderaan (bijwoord) = aan de onderkant
-de scheur(en) = spleet, barst, plaats waar iets gescheurd is
-de holte(n/s) = holle lege ruimte / kuil, kom
-de honingraat (de honingraten) = schijf van cellen die door bijen wordt gemaakt om er honing in op te slaan
-de diepte(n/s) = het diep-zijn, hoe diep iets is / iets dat heel diep is, afgrond
-gonzen = een zacht brommend geluid maken
-zwakjes (bijwoord) = zwak, slap
-omlaag (bijwoord) = naar beneden / in de laagte
-omringen = omgeven, omheen staan
-stampvol (b.n.) = tot in de uiterste hoeken vol
-dichtmaken = ervoor zorgen dat iets dicht wordt
-glibberen = onder het lopen telkens wegglijden / van iets glads zich glijdend voortbewegen
-korrelig (b.n.) = met korrels / uit korrels bestaand
-de dennennaald(en) = naaldvormig blad van de den
-de lap(pen) = stuk stof, leer e.d.
-peinzen = in gedachten zijn, ergens over nadenken
-alsof hij een lap zocht die uit de lucht was komen vallen.
-de jute = grove doek die wordt geweven uit de vezels van een plant en waarvan vaak zakken worden gemaakt (bijv. voor aardappels)
-lostrekken = door trekken losmaken / door trekken openen
-vastvriezen = door vriezen vastraken
-houwen = met een scherp voorwerp slaan of hakken / door hakken maken of bewerken
-ontdooien = uit bevroren toestand weer vloeibaar (doen) worden
-schemeren = in de schemering zitten
-in de weer zijn = bezig zijn
-de boomstam(men) = opstaand middendeel van een plant of boom
-oprollen = tot een rol maken
-peuteren = iets met de vingers of met een voorwerp proberen los te krijgen
-muurvast (b.n.) = heel vast, onwrikbaar
-doodmoe (b.n.) = heel erg moe
-verkleumd (b.n.) = stijf van de kou
-hijgen = zwaar ademhalen
-opperen = als idee naar voren brengen
-alweer (bijwoord) = nogmaals, nog een keer
-het toverwoord (de toverwoorden) = woord met toverkracht
-voorop (bijwoord) = aan de voorkant van of op iets / als voorste, als eerste
-pruttelen = borrelend koken
-geurig (b.n.) = lekker ruikend
-juichen = hard roepen, schreeuwen van blijdschap
-zoel (b.n.) = van wind, weer zacht en warm / drukkend, vochtig warm
-de sleutelbloem(en) = voorjaarsbloem van het geslacht Primula
-wie gaat kijken op het grasveld?
-neuzen = snuffelen, rondkijken, zoekend kijken
-soezen = suffen, sluimeren, half slapen
-de sleutelbloemen stonden nog in knop.
->in (de) knop = bloemknoppen dragend, nog jong, nog met alle mogelijkheden
-proppen = met kracht in elkaar drukken, door krachtig duwen iets tot het uiterste vullen
-de bijenstad was vol leven.
-uitvliegen = wegvliegen uit het nest
-wenken = met de hand of vinger een teken geven, bijv. dat iemand moet komen
-naderbij (bijwoord) = dichterbij
-om jullie daarvoor te bedanken heb ik hier een heel bijzonder cadeau.
-met behulp van = waarbij men gebruikmaakt van, geholpen door
-de kar(ren) = eenvoudige wagen op twee of meer wielen
-opbergen = op een bepaalde plaats zetten of leggen
-de edelsteen (de edelstenen) = zeer kostbare, gewoonlijk geslepen steen, bijv. diamant, robijn, smaragd
-behalve als het vanzelf komt. 
->vanzelf (bijwoord) = zonder dat iemand iets doet of zonder dat er iets gebeurt, uit zichzelf
-voorover (bijwoord) = met de voorkant naar beneden
-de pats(en) = klets, slag, klap
-het achterste(n/s) = deel van het lichaam waarop men zit, zitvlak
-ontvouwen = uitleggen hoe iets zal gaan
-de opwinding = spanning, het opgewonden zijn
-de knipoog (de knipogen) = het snel sluiten en openen van één oog als teken van verstandhouding
-pinken (Belgisch-Nederlands) = knipogen
-drie dagen en drie nachten waakten ze om de beurt.
->om de beurt / om beurten = de een na de ander
-openbreken = door breken openmaken
-ongelukkig (b.n.) = niet gelukkig, niet opgewekt
-de ereprijs (de ereprijzen) = lichtblauw veldbloempje (Veronica) van de helmkruidfamilie
-grinniken = zachtjes, ingehouden lachen
-de zon straalde in de blauwe lucht.
-nakijken = kijken naar iemand die of iets dat weggaat
-bewegingloos (b.n.) = zonder te bewegen, volkomen in rust
-ineens (bijwoord) = in één keer / plotseling
-uitlachen = lachen om iemand die men dom of belachelijk vindt / klaar zijn met lachen
-dat/het kan me niks/niet schelen. = het interesseert me niet, het maakt me niet uit
-inhalen = naar binnen halen
-de zuring = plantengeslacht (Rumex) waarvan een aantal soorten in Nederland en België voorkomt, en waarvan sommige als groente gegeten worden
-de konijnen die aan het malse gras zaten te knabbelen.
->mals (b.n.) = zacht, sappig
->knabbelen = ergens telkens kleine stukjes van afbijten
-opgewonden (b.n.) = in gespannen verwachting, blij en gespannen
-Ate riep alle honderd dwergjes bij elkaar, in een grote kring gingen ze om de zuring zitten.
-uitspreiden (wederkerend) = zich (over een oppervlak) verbreiden
-verheffen (wederkerend) = opkomen
-Kleine Pier riep zonder een ogenblik na te denken.
-terugkeren = terugkomen
-de ontvangst = het ontvangen of ontvangen worden / het opvangen van radio- of tv-programma’s, signalen, berichten e.d.
-de wijsneus (de wijsneuzen) = kind dat al vroeg veel weet of denkt te weten / iemand die vaak denkt dat hij iets beter weet, betweter
3 notes · View notes
lydiennealbertoe · 7 years
Text
‘One drop of negro blood’
15 juli 2015
Tumblr media
Lieve Mercedes,
Mooie eerste ontmoeting was dat tussen ons; jij druk in je ruim bemeten keuken met nog ruimer uitzicht op een dorpsachtig wijkje in Amsterdam waar ik vaak langs fiets zonder ooit geweten te hebben hoe intiem daar gewoond wordt; de oude Berlage, hij heeft de ‘bewuste arbeider’ toch maar mooi verheven; hoezo moest die met minder toe? Ik raak altijd weer ontroerd door die opwaartse gedachte, die niet alleen Nederlandse arbeiders maar ook zwarte en gekleurde Amerikanen in het verleden zo bepaald heeft.
Ook goed dat we ons samen met Annette in jouw keuken bogen over de begrippen die ik maar even aanduid als ‘verlegenheidswoorden’. Hoe noemen we onszelf? Jij was meteen uitgesproken: ‘Zwart, ik noem mijzelf een zwarte vrouw’, Annette aarzelde, zwart, bruin, gekleurd, en vertelde over haar latere tijd hier in Nederland, met die Surinaamse jeugd van haar in d’r benen, toen ze door de ‘echte zwarten’ niet zwart en radicaal genoeg werd bevonden op de hippe Amsterdamse toneelschool. Ik voel me altijd senang bij ‘gekleurd’ en ‘kleurling’, omdat ik niet geloof in de politieke verdeling die de ene helft van de mensheid ‘wit’ maakt en de andere helft ‘zwart’ – uit politieke overwegingen. Politiek is het hele leven niet – zou het in ieder geval niet moeten zijn. Zelfs het zo archaïsch klinkende ‘halfbloed’, met z’n rare _Blut und Boden-_ondertonen, reserveer ik grinnikend voor mezelf. Die gekleurde raciale helft en het kroeshaar, ooit intact, heb ik er bij de geboorte gratis bij gekregen, maar het blanke deel heeft mijn leven voor het overgrote deel getekend – mijn blanke (adoptie-)ouders, mijn Twentse jeugd, waarin alleen zusje en ik er zo overduidelijk anders uitzagen.
Toen kwam puntje bij paaltje, of beter gezegd, toen legden wij allemaal een hand op jouw keukentafel en moesten constateren: qua huidskleur ontlopen wij drieën elkaar niet veel. Schakeringen tussen roodachtig bruin en lichtbruin. Het is niet onze huid of ons ‘zijn’, maar ons bewustzijn dat ons vertelt hoe we ons noemen en welke redenen we daar voor willen geven. Mind over matter: zo zie ik het graag, hoe verschillend de uitkomsten voor ons drieën dan ook mogen wezen.
Vorige week naar de filmvoorstelling geweest van Sunny Bergman, Zwart als roet, in het Bijlmerparktheater, waar het publiek in overgrote meerderheid stevig anti-Zwarte Piet was – je merkte dat aan de reacties. Film viel me alleszins mee: ik had alleen maar boze aanklacht verwacht en grote woorden als ‘institutioneel racisme’ waar ik kregel van word omdat nog nooit iemand mij op bevredigende wijze heeft uitgelegd wat het is en hoe je het kunt detecteren in Nederland. Maar Sunny legt nu juist de nadruk op de niet-racistische intenties van het merendeel van de dienstdoende Zwarte Pieten – intenties die trouwens in de praktijk nog flink discriminatoir uit kunnen pakken.
Zwarte Piet wordt Piet: voor mij staat het vast, en ik heb zo het idee dat over een paar jaar heel Nederland eraan gewend is.
Meer moeite heb ik met het idee van ‘white privilege’ dat ook voorkomt in de film: natuurlijk bestaat het, iedereen die niet honderd procent blank is weet dat zoiets op de gekste momenten tegen je gebruikt kan worden, maar dat is een open deur. Moet ik als homo nu gaan vertellen over ‘heterosexual privilege’ – ook onder zwarte en gekleurde Nederlanders? Ga jij dan weer antwoorden met ‘the man’s privilege’ – ook waar, feministisch gesproken? Het idee moet toch zijn: niet het afschaffen van ‘white privilege’, maar ervoor zorgen dat zwart en gekleurd net zo goed en vanzelfsprekend delen in dat privilege – waarmee het begrip zijn betekenis verliest.
Wij gekleurden moeten omhoog – wat mij betreft hoeven de blanken niet per se omlaag. En dat brengt me weer bij dat mooie arbeidershofje van Berlage waar jij woont: wettelijke ongelijkheid moet bestreden – dat is in Nederland gebeurd – en daarnaast zullen groepen zichzelf moeten emanciperen, moeten verheffen. Dat kan alleen maar wanneer je niet alleen aanklaagt, maar ook jezelf en je lotgenoten ‘aanpakt’. Die trotse houding zag en zie ik soms nog bij de Amerikaanse burgerrechtenbeweging, ik heb die zelfbewuste rechte ruggen in Zuid-Afrika herkend, maar in Nederland kom ik het nog te weinig tegen.
De gemiddelde blanke is ons niet iets verschuldigd: wij moeten onszelf waarmaken, zonder altijd maar automatisch met beschuldigende vingers te wijzen.
Zie hier mijn schot voor de boeg. Een grote omhelzing, Stephan
Lieve Annette,
Laat ik vooropstellen dat ik echt gecharmeerd was van Stephan, maar toen ik zijn eerste brief las schrok ik echt van zijn opvattingen en heeft het mij de nodige tijd gekost om ervan te bekomen. Stephans manier van denken representeert de status-quo van het huidige discours over racisme in Nederland waarbij alles tegen de klippen op wordt weggerationaliseerd en ontkend. Al te vaak wordt duidelijk dat veel witte Nederlanders de koloniale en slavernijgeschiedenis niet onder ogen willen zien.
Wij gekleurden moeten omhoog – wat mij betreft hoeven de blanken niet per se omlaag
Pas na lang denken begin ik te begrijpen dat Stephan zwart noch wit is. En ook zeker geen halfbloedje zoals hij zich zelf noemde. Stephan, moet ik helaas vaststellen, is kleurenblind geworden door de doctrine van het gelijkheidsdenken. Hij is hoogstwaarschijnlijk opgevoed – zoals veel witte hoogopgeleide ouders hun kinderen hebben opgevoed en nog opvoeden – met de dringende boodschap dat er geen verschil gemaakt mag worden. Dit heeft geleid tot zijn veronderstelling dat niet onze huid ons maakt tot wie we ‘zijn’ maar ons bewustzijn. Helaas pakt de praktijk voor veel mensen met een niet-witte kleur vaak anders uit.
Als je geen verschillen mag en wil zien, dan kan onderzoek dat aangeeft dat institutioneel racisme wel degelijk bestaat nooit kloppen want iedereen is volgens het gelijkheidsdenken immers gelijk. Deze ontkennende houding raakt mij in het diepste van mijn ziel. Hoe kun je ontkennen dat de racistische beeldvorming, die witte mensen eeuwenlang over zwarte mensen ontwikkeld hebben, geen impact meer heeft op de hedendaagse beeldvorming over de zwarte mens? De nieuwe DSM 5heeft nu formeel het post traumatic slave syndrome opgenomen in haar diagnostiek. Dat geeft aan dat er van generatie op generatie nog gedrag wordt doorgegeven dat psychisch leed veroorzaakt, waardoor de kans dat je in een gedepriveerde positie terechtkomt toeneemt. Dat in de Amerikaanse pers het racistische gedrag van de politie al meermalen is vergeleken met de lynchpartijen ten tijde van de slavernij mag duidelijk maken dat de beeldvorming van wit over zwart nog steeds zijn werk doet.
Tja, en dan Stephans sceptische houding ten aanzien van white privilege. Ik vind het echt moeilijk om te lezen dat hij stelt dat de gemiddelde blanke ons niets verschuldigd is. Zolang de overheid geen bijdrage levert aan een vorm van ontspanningspolitiek en uit naam van de natie excuses aanbiedt over de slavernij zal deze last uit het verleden als een etterende wond voortduren. Ook de Duitsers van nu valt niets te kwalijk te nemen. Toch dragen zij een enorme last met zich mee omdat hun voorouders verantwoordelijk waren voor de moord op miljoenen joden. De Duitse overheid is zich daar ook van bewust. In Zuid-Afrika hadden we de waarheidscommissie en in Engeland moest de campagne They are here because we were there de collectieve kennis over het koloniale verleden binnen de samenleving vergroten. Maar onze Nederlandse overheid zwijgt al generaties lang in alle talen over de wrede geschiedenis in de (voormalige) overzeese gebiedsdelen, waaronder slavernij. En nu zitten we met de gebakken peren en weet ook de huidige witte zittende macht – studenten, leerkrachten, politici, media – zich geen raad met deze erfenis.
We weten alle drie dat de groep zwarte Nederlanders die succesvol is beperkt in omvang is. En wij drieën kennen allemaal de moeite waarmee dit succes niet zelden gepaard gaat. Zolang er op allerlei plekken in de samenleving nog sprake is van mindbugs (onbewuste voorkeur voor de eigen soort) dan kunnen we nog zo met een rechte rug rondlopen, maar de mindbugs krijg je daarmee niet omver.
Nu is het aan jou de beurt om te schrijven en ik wens je dat je er meer plezier aan beleeft dan ik. Ik heb aan Stephans brief en aan het schrijven van de mijne een zwaar en treurig gevoel overgehouden. Ondertussen houd ik mij maar vast aan de grote omhelzing waarmee hij zijn brief ondertekende.
Liefs, Mercedes
Tumblr media
Lieve Stephan,
Ik heb net jouw brief en die van Mercedes herlezen. Mooi hoe je onze middag beschrijft: dat gezellige, kleurrijke huis van Mercedes, wij drietjes aan haar grote ronde tafel, de schoorvoetende kennismaking tussen jou en haar en aan het einde van de bijeenkomst drie handen op een tafelblad en de constatering van een zeer gering kleurverschil. Alle drie ‘ __coloured_ ’,_ zoals ze het in Zuid-Afrika noemen.
Ik heb geen moeite met mijn kleur. Ik bewoon de binnenkant van mijn lichaam en kom de kleur van mijn huid alleen tegen als ik in de spiegel kijk. En ja, heel soms zie ik hem terug in de ogen van anderen, maar die mensen streep ik zonder pardon van mijn lijstje af. ‘Mind, almost no matter’ ben ik als het gaat over mijn kleur. Mercedes, je keurde het af dat Stephan veronderstelt dat niet onze huid ons maakt tot wie we ‘zijn’, maar ons bewustzijn. Is de gedachte dat onze huid ons zou maken tot wie we zijn niet in de grond racistisch? Bedoel je niet te zeggen dat in de wijze waarop anderen ons zien en bejegenen huidskleur een rol speelt? Maar dan zegt Stephan toch niets verkeerds?
Ik weet dat je je erg gekwetst voelt door wat er is gebeurd rond het Zwarte Piet-debat, waarvan je een van de aanjagers was. Zoals die potsierlijk racistische uitingen die opdoken op internet. Maar ik herken het racistische Nederland dat je beschrijft niet en dat maakt dat ik me afvraag of je de situatie goed inschat. Het beeld dat je schetst, roept associaties op met het Zuid-Afrika van de apartheid of het zuiden van de Verenigde Staten van voor de burgerrechtenbeweging. En dat terwijl ik ervan doordrongen ben dat er van alles beter moet als het gaat om minderheden in Nederland. Ik kies het woord minderheden bewust en met enige schroom, omdat je zo fel reageerde op Stephan, maar ik denk werkelijk dat jonge moslimmannen (bijvoorbeeld) meer worden gediscrimineerd dan jonge zwarte mannen. En ik hoor niet tot de groep ‘ontkenners’, of zoals jij ze noemt: gelijkheidsdenkers.
Ik heb jarenlang mijn brood verdiend met vormen van diversiteitswerk in de kunstensector en ik heb veel gewerkt in Amsterdam-Zuidoost en -West. Natuurlijk is er sprake van discriminatie van gekleurde mensen. Maar dat is echt iets anders dan het institutionele racisme van de apartheid of het ‘whites only’ in bussen, diners en andere openbare gelegenheden in de Verenigde Staten. Door de overheid ingesteld en gehandhaafd racisme. Ik hoorde Ellen Ombre eens zeggen dat ze haar ‘voormoeder’, die een slavin was, niet boos wilde maken door zich haar leed toe te eigenen, terwijl ze bij haar vergeleken in een weelde van vrijheid, mogelijkheden en welstand leeft.
Ik denk werkelijk dat jonge moslimmannen (bijvoorbeeld) meer worden gediscrimi­neerd dan jonge zwarte mannen
Wel is er sprake van belangengroepen, die elkaars etniciteit en cultuur (generatie, gender, opleidingsniveau) herkennen, elkaar aannemen als er baantjes te vergeven zijn, elkaar de hand boven het hoofd houden en elkaar bevoordelen. White privilege. Of male, young, western, hetero, healthy privilege. Degenen die in de minderheid zijn moeten opboksen tegen de meerderheid. En dat kan een vuile strijd zijn, diep onrechtvaardig ook.
Over de VS kan ik niet veel zeggen. Ik weet dat daar onder blanken (bij twintig procent van hen, las ik) nog een virulente en agressieve vorm van racisme voorkomt, die uitdagend wordt geventileerd. En dat arme zwarten in ellendige omstandigheden verkeren. Dat het feit dat iedereen in het bezit kan zijn van een vuurwapen elke botsing potentieel levensgevaarlijk maakt. En dat er een onderklasse van zwarte mannen bestaat die prat gaat op crimineel gedrag en zich ernstig misdraagt tegenover vrouwen. Kijk naar de documentaires van Louis Theroux. Maar twee verkiezingen achter elkaar hebben Amerikaanse kiezers een zwarte man de machtigste man van de wereld gemaakt. Dat betekent iets.
Dat was het. Liefs voor jullie allebei, Annette
Lieve Mercedes en Annette,
Er is een flink gat gevallen in onze briefwisseling, en een van de redenen daarvoor is ongetwijfeld de schrik waarmee Mercedes mijn brief las, en ik op mijn beurt weer de hare. Ik had, nu meer dan twee maanden geleden, zo eens een schot voor de boeg gelost, met wat ideeën en opvattingen de ik erop nahoud als het over kleur, kleurverschil en racisme gaat. Een beetje boude maar vrolijke brief, dacht ik, zonder ook maar een seconde te verzinnen dat Mercedes er een ‘zwaar en treurig gevoel’ aan over zou houden, zoals ze in haar eigen woorden zegt. Dat werd in ieder geval duidelijk in haar brief die volgde – en nu was ik het die zeer gepikeerd was, en even dacht: ‘Bekijk het, ik stop ermee, wat is dit voor een toon.’
Laat me even een omweg maken om die toch wat heftige reacties van ons tweeën te duiden. Net de indrukwekkende film Selma gezien, van de Afro-Amerikaanse regisseur Ava Duvernay, over de drie maanden waarin Martin Luther King Jr. in Selma, Alabama met zijn aanhangers vocht voor wat later zou resulteren in de Voting Rights Act. Ik heb het altijd bij films en documentaires over de Amerikaanse civil rights movement: ik schiet ogenblikkelijk vol, het is geschiedenis die mij zeer dicht op de huid zit, al ben ik van een andere tijd en van een ander continent. Er is die gekmakende scène waarin een zwarte vrouw, gespeeld door Oprah Winfrey, zich voor de vijfde maal meldt om zich in te schrijven als kiezer: eerst moet ze de preambule opzeggen van de Amerikaanse grondwet, dan moet ze vertellen hoeveel rechters er actief zijn in Alabama, en ten slotte, wanneer zij al die vragen correct heeft beantwoordt, vraagt de blanke ambtenaar haar: ‘Noem alle rechters bij naam?’ Waarna hij het stempel ‘denied’ op haar stembiljet kan drukken.
Dit soort evident racistische scènes maken altijd dat ik me een kleine jongen voel wanneer ik dat grote racisme-woord in de mond neem – zeker in een Nederlandse context. Ik realiseer me dat mijn biologische vader, die ik niet ken, eind jaren vijftig het apartheids-Zuid-Afrika heeft verlaten om naar Londen te verhuizen – precies om de burgerlijke rechten te claimen die hem in zijn geboorteland onthouden werden. En dan te bedenken dat het in Zuid-Afrika nog tot in de jaren negentig van de vorige eeuw duurde voordat de strijd voor gelijke rechten à la King en Mandela gestreden was.
Kijk, als je daarvoor een term gebruikt als ‘institutioneel racisme’ – dan is het duidelijk, dan ben ik je man. Merk wel op: daar is niets ‘onbewust’ aan, dat gebeurde expliciet en allerminst heimelijk.
Goed, terug naar mijn eigenlijke thema: wat interessant is aan Selma is dat nu ook eens de verschillen van mening binnen de zwarte gemeenschap aan de orde komen. King en zijn mensen kiezen voor Selma, Alabama om hun burgerrechtenstrijd voort te zetten omdat er a) sprake is van groot onrecht en b) het zuidelijke, gesegregeerde Amerika een perfect decor vormt om de waanzin van de (informele) rassenwetten aan de orde te kunnen stellen. Maar er zijn ook lokale zwarte jongemannen die zich inzetten voor gelijke rechten, en die belanden door de komst van King en de zijnen op een zijpad. Een van hen ziet niets in de radicale, zij het geweldloze confrontatie waar King voor staat – hij vreest dat de Nobelprijswinnaar King hier even goede sier komt maken met zijn gepeperde uitspraken, om daarna het hopeloos verdeelde Alabama weer achter zich te laten.
Waar het mij nu om gaat: natuurlijk kent zwart en gekleurd Amerika meningsverschillen, zelfs in de tijd dat iedereen die gekleurd was bedreigd werd door hetzelfde massieve onrecht. Saamhorigheid is noodzakelijk, oog in oog met de Jim Crow-wetten – maar saamhorigheid van alle zwarte Amerikanen kan natuurlijk nooit het doel zijn. Het is juist een hoopvol levensteken wanneer Afro-Amerikanen van mening kunnen en mogen verschillen: wanneer de ene zwarte man op de conservatiefste kant van de Republikeinen kan stemmen, en een andere zwarte vrouw op de meest linkse factie van de Democraten. Daar is die Voting Rights Act voor bedoeld!
Over het ‘gelijkheidsdenken’ gesproken: ja, voor de wet moeten alle Nederlanders ‘gelijk’ zijn, zonder uitzondering, maar daarna mag je toch hopen dat iemands huidskleur of afkomst iemand niet in een dwangbuis stopt, waardoor zo iemand alleen maar zus of zo mag denken. We hebben het juridische gelijkheidsdenken nodig als waarborg, om vervolgens onze individuele afwegingen te kunnen maken en onze verschillen uit te leven, die niet altijd logisch voortvloeien uit onze afkomst of kleur.
Goed, een lange omweg, ik schreef het al. Wat Mercedes en mij parten speelde, was wat Freud zo treffend omschreef als ‘het narcisme van het kleine verschil’. Daar schrijven drie gekleurde Nederlanders met elkaar, en wat blijkt: twee daarvan houden er heel verschillende opvattingen op na. Denk je nu eens veilig ‘onder elkaar’ te zijn, blijkt er toch een enorm verschil van inzicht. Zelf heb ik het idee dat ik de woorden van Mercedes des te sterker op mezelf betrok omdat de kritiek kwam uit de mond en pen van wat een ‘soortgenoot’ van me zou moeten zijn. En ik wil niet voor Mercedes spreken, maar haar reactie leek ingegeven door hetzelfde fenomeen: gekleurde man die het niet met haar eens is – dat is eigenlijk dubbel verraad, erger nog dan de blanke tegenstand die ze bij voorbaat verwacht.
Een ­Amnesty-rapport toont aan dat etnische minder­heden in Nederland vaker worden onderworpen aan politie­controles
Nee, zwart en gekleurd Nederland is geen eenheidsworst, hoeft dat gelukkig ook niet te zijn. We kunnen het ons permitteren, met de grondwet in de hand, van mening te verschillen, en daar luid en duidelijk uiting aan te geven. Dat is een voorrecht dat King en ook Mandela moesten bevechten: laten we vooral daar de vruchten van plukken, zonder over ‘verraad’ te spreken of het misselijkmakende verwijt van Oom Tom van stal te halen.
Dat we de verschillen tussen ons vrijmoedig mogen benoemen – zonder dat we onze overeenkomsten vergeten, dat is wat ik hoop.
Alle liefs, Stephan
Tumblr media
Lieve Annette en Stephan,
Ik vind het een beetje flauw dat Stephan in zijn laatste brief een historisch relativistisch argument aanvoert. Er worden inderdaad geen zwarten meer gelyncht of joden vergast, maar dat betekent niet dat er geen sprake meer is van een structurele ongelijkheid tussen wit en zwart, of dat die ongelijkheid door politiek en media niet wordt ontkend. De recente uitspraak van premier Rutte dat immigranten die discriminatie ervaren zich maar in de samenleving moeten ‘invechten’ is exemplarisch: een mooi staaltje van ‘blaming the victim’. Hij zou er beter aan doen om zich ongerust te maken over de nieuwe cijfers van de oeso en Eurostat, die aangeven dat vrijwel nergens in Europa de kansen op de arbeidsmarkt voor allochtonen zo slecht zijn als in Nederland.
Over het algemeen is het nog steeds zo dat een zwart persoon harder zijn best moet doen. Daarmee zeg ik niet dat het onmogelijk is. Maar hoe je het ook wendt of keert, je etniciteit bepaalt tot welke groep je behoort en dat werkt tegen je als je niet tot een meerderheid behoort. Kun je, gegeven alle onderzoekscijfers, politieke standpunten en de voor velen alledaagse confrontaties met discriminatie, blijven zeggen dat als je niet succesvol bent dit dan puur aan jezelf te wijten is?
Ik wil nog een keer terugkomen op het gelijkheidsdenken. Natuurlijk ben ik het eens met Stephan dat we volgens de wet allemaal gelijk zijn. Dat staat buiten kijf. Alhoewel, zeg ik er maar meteen bij, de praktijk te vaak anders uitpakt. Zo toont een recent Amnesty-rapport aan dat etnische minderheden in Nederland vaker worden onderworpen aan politiecontroles. Ook de universiteit van Leiden toonde onlangs aan dat allochtonen langer en vaker gestraft worden dan autochtonen.
Witte mensen zeggen wel dat ze geen verschillen zien tussen niet-witte en witte mensen, omdat ze ‘kleurenblind’ zijn, maar dat wil niet zeggen dat er dan ook geen verschillen zijn. Als een professional dit tegen mij zegt op zijn werkplek vraag ik altijd hoe het dan komt dat er alleen maar witte mensen werken in zijn organisatie. De kans is groot dat daarbij toch onbewuste stereotypen en discriminatie een rol spelen of dat er op z’n minst geen extra inspanning is gepleegd om werkelijk een ‘kleurenblinde’ organisatie te creëren. Wat mensen zeggen en wat ze feitelijk doen komt nu eenmaal niet altijd mooi met elkaar overeen, helaas.
Over het dubbele verraad van zwart naar zwart: ja, dat doet extra pijn, maar het is voor mij een nieuwe ervaring dat er op mijn perspectief wordt ingegaan door jullie beiden. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat bij mijn zwarte bondgenoten niet of nauwelijks meemaak. Te vaak zijn het monologen die worden uitgesproken, waardoor er van een gesprek niet of nauwelijks sprake is. Omdat ik mij na die ‘gesprekken’ vaak enorm beklemd voel, heb ik besloten het te benoemen als iemand weer een monoloog afsteekt. Ik heb dit nu een aantal keren gedaan en wil hier graag in een volgende brief meer over vertellen. Ik vrees dat ik hiermee de gekleurde was naar buiten ga brengen.
Veel liefs, Mercedes
Lieve Stephan en Mercedes,
‘Mijn voormoeder werd verkracht door witte slavenhouders en dan moet ik nu opkomen voor witte vrouwen? Dat weiger ik!’
Waar ik, in antwoord op jullie laatste brieven, om te beginnen op in wil gaan is het kennelijk hevige verlangen in het zwarte kamp naar blank schuldgevoel over slavernij en kolonialisme. Ik vind het een gotspe dat veel Nederlanders het verdommen zich te verdiepen in wat er bijna drie eeuwen lang uit naam van de natie aan misdaden tegen de menselijkheid is gepleegd. Zeker omdat de nazaten van de slaven veelal verre familieleden zijn, want bij veel slavinnen zijn kinderen verwekt door blanke meesters en opzichters. Maar dat luidruchtig opeisen van schuldgevoel begint over te komen als een zwaktebod. En ik bespeur in de reactie van blanken een zekere verlekkerdheid achter de weigering eraan tegemoet te komen. De verlekkerdheid die je voelt als iemand zich zeurderig afhankelijk van je opstelt en je hem of haar wegduwt. Er moeten betere manieren zijn om dit te veranderen dan op hoge toon interesse, kennis, inzicht en schuldgevoel op te eisen.
Mercedes maakte een vergelijking met het schuldgevoel van de Duitsers. In de West is de slavernij 152 jaar geleden afgeschaft, in 1863. Als je dit doortrekt, kun je je afvragen hoe de Duitsers in 2097 over de holocaust zullen denken. Voelen ze zich dan nog schuldig? Of vragen ze zich tegen die tijd af wat ze te maken hebben met de misdaden van verre voorouders? En ergeren ze zich aan joden die eisen dat ze ook dan nog een vorm van schuldgevoel belijden? Net zo min als de holocaust in 2097 zou moeten worden gerelativeerd of zijn vergeten, moet de slavernij dat zijn.
Stephan schrijft dat hij ogenblikkelijk volschiet bij films en documentaires over de civil rights movement in de VS. Ik herken die tranen. In mijn studententijd zag ik een documentaire over de scholierenopstand in Soweto van 1976. Pubers met een donkere huidskleur, die de straat op gingen om op te komen voor hun recht op goed onderwijs, werden door politieagenten met perverse agressie neergeknuppeld en doodgeschoten. Ik ben luid snikkend mijn kamer in een kraakpand in de Amsterdamse binnenstad uit gelopen en heb bij twee huisgenoten aangeklopt met het (een beetje theatrale, zie ik nu) verzoek mij te helpen stoppen met huilen.
Racisme kan mij tot in het merg raken. Dat is altijd zo geweest. Alleen als het gaat over racisme tegen zwarte mensen in het hedendaagse Nederland gebeurt dat niet. En dat is omdat ik werkelijk geloof dat dit fundamenteel anders is dan het racisme waar hierboven aan wordt gerefereerd. Zoals ik in mijn vorige brief al schreef, komt het voort uit een machts- en belangenstrijd tussen groeperingen. De meerderheid en de minderheden. Wat niet wil zeggen dat ik vind dat het niet bestreden zou moeten worden. Er zou alleen niet over gesproken moeten worden alsof het hetzelfde is. Want daarmee vervreemd je je opponenten zo zeer van je dat ieder debat onmogelijk wordt.
En dan was gisteravond op het journaal te zien hoe in Charleston, Amerika, een vluchtende zwarte man acht keer in zijn rug werd geschoten door een witte politieman en stierf. De overtreding: zijn remlicht deed het niet. Vervolgens zagen we de politieman zijn stengun onopvallend naast het lichaam neerleggen, om later te kunnen zeggen dat de zwarte man hem die met geweld had afgenomen. De dader, die Slager heet, ziet eruit als the boy next door. ‘Strange fruits are hanging from the poplar trees’, yet again in the US.
Mercedes is van plan de vuile was naar buiten te brengen. Dat is goed en moedig. Maar om het begrip ‘vuile was’ een beetje te relativeren, het gaat er niet om de vele aardige en intelligente mensen die zich bezighouden met zwart activisme af te breken, maar om een cultuur aan de kaak te stellen die veroorzaakt dat er nauwelijks vooruitgang wordt geboekt. (Hoewel de winst van het Zwarte Piet-debat enorm is, zit er geen beweging in de discussie over de slavernij of die over racisme.)
Ik neem alvast een voorschot… Mijns inziens gaat het om een foute toon, waarin heftige emotie en overdrijving het debat onmogelijk maken. Maar ook om de door Stephan aangekaarte dwang het met elkaar eens te zijn, waardoor er geen intellectuele uitwisseling kan plaatsvinden. Maar misschien is dit wel eigen aan activisme. Ik ben een keer bijna gelyncht tijdens een bijeenkomst in Amsterdam-Zuidoost, waarin het slavernijverleden centraal stond, toen ik voorstelde dat de nakomelingen van de slaven zich solidair verklaarden met de seksslavinnen die toen nog op de Wallen werkten. Een vrouw schoot uit: ‘Mijn voormoeder werd verkracht door witte slavenhouders en dan moet ik nu opkomen voor witte vrouwen? Dat weiger ik!’ Beschamend.
Liefs voor jullie beiden, Annette
Tumblr media
Lieve Stephan en Mercedes,
Even tussendoor… Ik las in The New Yorker een boekbespreking van een zekere Kelefa Sanneh. Hij recenseert The Cultural Matrix: Understanding Black Youth, door sociologen Orlando Patterson en Ethan Fosse. Het boek telt zevenhonderd pagina’s en ook de recensent kijkt niet op een woordje meer of minder. Eerst legt hij de lezer twee stromingen voor in het sociologisch onderzoek naar de zwarte onderklasse in de VS. Vervolgens beschrijft hij hoe deze stromingen zijn ontstaan, zich hebben ontwikkeld en zijn doorgedrongen in het debat tussen Afro-Amerikanen. Alleen daarom al is het een aanrader, dit artikel.
De twee stromingen zijn culturalisme en structuralisme. De structuralisten wijten de problemen van groepen Afro-Amerikanen aan de slavernijgeschiedenis, institutioneel racisme en slechte economische omstandigheden. De culturalisten stellen dat deze problematiek wordt veroorzaakt door ‘ __self-perpetuating norms and behaviours’. De schrijver haalt het voorbeeld aan van Michael Brown, de tiener die door de politie werd doodgeschoten, om beide standpunten te verduidelijken. De structuralisten stelden dat Brown het slachtoffer was van racisme: ‘_ African American males will never be safe from those who see their very skin as a sin.’_ De structuralisten wezen naar de video die een kwartier voor zijn dood werd gemaakt, waarop te zien is hoe hij een winkeldiefstal pleegde en een toegesneld personeelslid duwde en bedreigde: ‘ __Michael Brown may have been shot by a cop, but he was killed by parents and a community that produced such a thug.’ Beide uitspraken komen van zwarten uit de media. (En het lijkt me buiten kijf staan dat je voor stelen, duwen en bedreigen niet de doodstraf verdient.)
Amerikanen – zelfs de hardcore racisten – zullen niet snel de verwensing uiten dat je ‘terug moet naar je eigen land’
Sanneh gaat verder met dat de mainstream politiek meestal culturalistisch denkt. Je kunt in de VS geen verkiezingen winnen zonder de nadruk te leggen op goed gedrag en hard werken. Terwijl de sociologie op universiteiten zich vaak structuralistisch opstelt, want geen genuanceerde intellectueel wil worden beschuldigd van ‘blaming the victim’. De schrijvers van het boek breken een lans voor een meer culturalistische opstelling in dit vakgebied.
Vervolgens passeren verschillende problemen onder arme zwarten de revue, te beginnen met het uiteenvallen van het gezin. Van de Afro-Amerikaanse kinderen die momenteel in Amerika geboren worden, blijkt 71 procent (!) geen aanwezige en betrokken vader te hebben. Dan de uitzichtloze werkloosheid, de sociale uitsluiting, het drugsgebruik, de gangsta-cultuur, wapenbezit en de houding tegenover vrouwen.
Een treffend voorbeeld van het structuralistische kamp is een reactie op de maatschappelijke verontwaardiging over een gang rape en de gevoelloze wijze waarop de daders daar achteraf over spraken. Een vrouwelijke commentator beweerde dat deze daad een erfenis was van racisme en de groteske objectivering van zwarte vrouwen door blanken in de negentiende eeuw. Op een gegeven moment komt ook de zwarte geleerde W.E.B. Du Bois aan bod, die in zijn in 1899 uitgekomen boek The Philadelphia Negro: A Social Study beide stromingen – die toen nog niet bestonden – lijkt te verenigen. Hij was bijzonder kritisch op bepaalde uitwassen in de cultuur van zwarten en had tegelijkertijd oog voor de rol die de geschiedenis en de houding van blanken hebben gespeeld in het ontstaan daarvan. Hij zag dat echter niet als een excuus voor het in stand houden van het gedrag.
Ik ervoer een gevoel van opluchting bij de ontdekking dat in de debatten die in de VS door zwarten worden gevoerd kritiek op het eigen functioneren is toegestaan. Dat die kritiek niet onmiddellijk wordt weggezet als ‘fout’ of leidt tot uitstoting. En dat niet iedereen klakkeloos aanneemt dat alle problemen liggen aan de (witte) ander. Ik voel me na lezing van deze recensie het meest verwant aan de oude Du Bois, omdat hij de mensen serieus neemt, hen op hun verantwoordelijkheid wijst en niet ontkent dat er sprake is van een zware historische bagage en moeilijke omstandigheden.
Lieve groet, Annette
Tumblr media
Lieve Mercedes en Annette,
Annette’s brief voerde me ogenblikkelijk terug naar wat ik maar even grandioos als ‘mijn Amerikaanse periode’ aanduid. Aan associaties geen gebrek, ik was weer even terug in Minnesota en Iowa, waar ik voor een langere en kortere periode aan plaatselijke universiteiten verbonden was. Ik werd daar meteen ingeschreven als ‘ __African American’, want dat was goed voor de ingestelde raciale ‘quota’s’ en ook goed voor mij persoonlijk, althans voor mijn ‘zwarte bewustzijn’. Ik vond dat nogal overdonderend voor iemand die in Europa, Nederland is geboren en getogen, en merkte toen hoe die rare regel van ‘_ one drop of negro blood’, stammend uit het Jim Crow-tijdperk, nog steeds doorwerkt. Bij raciale twijfel ben je in Amerika _‘ __African American’, zeker als je geen wortels hebt die verwijzen naar Latijns-Amerika, en je Spaans naatje is. Voordat ik het wist was ik ook lid van een kleine groep ‘_ African American professors’_ waar iedereen, naast een voortdurende strijd tegen het racisme, vooral toch bezig was elkaar de nieren te proeven.
Het was begin jaren negentig, ik was daar met mijn toenmalige blonde Nederlandse vriend verschenen, en ook daar werd ik geacht rekenschap van af te leggen. ‘ __Do you only date whites?’ Suggesties van zelfhaat niet van de lucht. Dat clubje heb ik snel gelaten voor wat het was – impertinenties, van welke kleur dan ook raken toch altijd doel. Bovendien ergerde het me dat mijn radicalere collega’s het geen probleem vonden om me na twee ontmoetingen al te laten weten ‘_ that I acted too white’_. Vooral dat Britse accent was aanstellerig. Weet nog dat ik kwaad werd, en besloot: laat maar.
Ikzelf heb meer voeling met de ‘culturalistische richting’, al was het maar omdat de structuralistische benadering wel erg de neiging heeft van African Americans simpele ‘speelballen van de geschiedenis’ te maken. Ralph Ellison, de auteur van het beroemde Invisible Man vroeg zich al retorisch af: ‘But can a people (…) live and develop for over 300 years simply by reacting?’ De cultuur van zwart Amerika is niet alleen een reactie geweest op blanke onderdrukking en racisme, maar kent ook een eigen dynamiek. De structuralisten hebben, in hun ijver de ondergeschoven positie van African Americans te benadrukken, diezelfde bevolkingsgroep zowat beroofd van al z’n talenten en eigen vaardigheden.
Wat mij als Nederlander natuurlijk het meest opvalt: de rijkdom van ‘the African American debate’, het voorbeeldige intellectuele gehalte ervan, en de lange geschiedenis waarop het kan bogen. Het heeft Europa natuurlijk lang ontbroken aan een ‘kritische gekleurde massa’: een kleine elite vanuit (toen nog) Nederlands-Indië, Suriname of de Antillen kwam hier studeren, maar Nederland heeft kleur eeuwenlang weten op te bergen in haar koloniën: lekker ver weg, zonder repercussies voor de Nederlandse samenleving. Het is verbluffend je te realiseren dat het pas de laatste vijftig jaar veranderd is – zeker als je die Amerikaanse geschiedenis in ogenschouw neemt, waar zwart, blank en gekleurd van bijna meet af aan dat ene land moesten bewonen.
Nog steeds vind ik die beroemde titel van de Zweed (!) Gunnar Myrdal programmatisch: het probleem van de raciale ongelijkheid vangt hij onder de noemer An American Dilemma – als een nationaal probleem dus, dat niet kan worden afgeschoven op zwarten en gekleurden. Vergelijk de Nederlandse neiging om te spreken van een ‘Marokkaans probleem’ of, in de jaren zeventig en tachtig van een ‘Surinaamse kwestie’. En zie ook waarom veel Nederlanders erin slagen het slavernijverleden af te doen als een zaak die nauwelijks iets met onze nationale geschiedenis te maken zou hebben: het maakt natuurlijk een essentieel verschil dat er in onze contreien geen zwarte slaven rondliepen, en er in Amsterdam of Leiden geen slavenmarkten bestonden, terwijl in zo’n beetje elke Zuidelijke stad of staat in Amerika de sporen en herinneringen aan de tijd voor het oprapen liggen.
Het is een schande dat er geen geld is voor de herdenking van de slavernij en de viering van de afschaffing ervan
Ik meen dat culturele verschillen een grote rol kunnen spelen, maar ieder fatsoenlijk debat begint er toch mee te erkennen dat we hier met een Nederlands vraagstuk van doen hebben. Amerikanen – zelfs de hardcore racisten – zullen niet snel de verwensing uiten dat je ‘terug moet naar je eigen land’, omdat de geloofsbrieven van zwarte Amerikanen ongeveer even lang teruggaan als die van de blanke pioniers. Ze waren en zijn nog steeds letterlijk tot elkaar veroordeeld.
Die rijkdom van de zwarte Amerikaanse geschiedenis, waar bijvoorbeeld al langer dan een eeuw zoiets bestaat als een ‘Black Bourgeoisie’, en waar een kleine elite van generaties zwarten al universiteiten doorliep, maakt onze kortstondige immigratiegeschiedenis armetierig en vooral ook zo anders. Ik bedoel dit: soms bespeur ik bij antiracistische actievoerders in Nederland de neiging om alles met kop en kont uit Amerika over te nemen, integraal, alsof de situatie in heden en verleden niet onvergelijkbaar verschillend is. Klein voorbeeld; een Amerikaanse vriendin, African American, komt mij bezoeken, we reizen wat door Nederland en doen ook het station van Haarlem aan, met zijn eerste, tweede en derde klasse wachtkamer. ‘Aha’, zegt ze, ‘dus in die derde moesten vroeger natuurlijk de gekleurde mensen zitten.’ Ik peins even, maar nee: zo was het niet geregeld, wie het kon betalen nam de eerste klas, en als er bij hoge uitzondering eens Indische adel op bezoek was zal die dat zeker ook gedaan hebben. Vriendin schudt het hoofd, ze kan het niet geloven. Maar Nederland kent geen officiële, wettelijke segregatie – wereldoorlog twee niet meegerekend – ook al omdat er nauwelijks zwart of gekleurd te vinden was.
Mij trof tijdens mijn Amerikaanse verblijf de diepe verbittering die de meeste African Americans met zich mee torsen, het wantrouwen ook ten opzichte van de Amerikaanse staat, die de facto lang ondemocratisch is geweest, met massale uitsluiting van zwarte kiezers. Maar ik, geboren in Haarlem, (‘Harlem’, zei ik daar, en dan was ik helemaal een ‘brotha’), met een half-Afrikaanse, half-Nederlandse achtergrond, kan me dat onrecht niet zomaar toe-eigenen, als was het mij of mijn voorouders letterlijk zo overkomen. Bovendien – en daar ben ik heilig van overtuigd – helpt het niet de Amerikaanse ideeën één op één te kopiëren en hier toe te passen. Het staat wel stoer en flink, maar het schuurt en het past niet.
Terug naar Nederland: ik weet, Mercedes, dat jij je zeer actief bezighoudt met plechtigheden rond de slavernijherdenking, je vertelde tussendoor dat je ‘boze brieven’ had gestuurd naar ‘o.a. het Nationale Comité 4/5’ en dat je ontsteld was van wat je ‘allemaal meemaakte’. Ik weet er het fijne niet van, maar ben wel nieuwsgierig naar wat je zo’n comité dan schrijft, en waar je zo verstoord over bent. Ik vrees altijd de in mijn ogen zeer onfrisse concurrentiestrijd tussen het joodse en het slavernijleed. Het lijkt me dat Nederland het aan zijn stand verplicht is stil te staan bij zijn aandeel in het kolonialisme en het slavernijverleden, het liefst nationaal, zoals de Amerikanen bijvoorbeeld de Martin Luther King Jr Day kennen, of de Black History Month. Maar dat wedstrijdje met de Nederlandse joden: ik vind het smakeloos. En nee, het is ook geen goed idee om van de Black Holocaust te spreken of zelfs van de ‘zwarte shoah’.
Misschien, Mercedes, kun je mij uit mijn boze dromen helpen?
Voor allebei, alle hartelijks, Stephan
Tumblr media
Lieve Stephan en Mercedes, In mijn studententijd kreeg ik door Surinaamse en Antilliaanse kennissen ook naar mijn hoofd geslingerd dat ik ‘te wit’ was. Dat was niet omdat ik hun verontwaardiging over racisme, kolonialisme en de slavernij niet deelde, integendeel. Het waren de jaren zeventig en er was een hele waslijst misstanden waartegen ik in opstand kwam, waaronder de woningnood, vrouwenonderdrukking, het kapitalisme en het ouderwetse toneel. Activisten uit die tijd namen elkaar allemaal druk de maat. Maar ik vond dit verwijt zo krankzinnig dat ik een tijdlang mensen uit ‘de West’ heb gemeden. Wat mij kwalijk genomen werd was dat ik, als leerlinge aan de Amsterdamse Toneelschool, vol was van het Werkteater, Baal, Stanislavsky en Peter Brook. Ik was oprecht in mijn afschuw van racisme, maar ik wilde ook vrij zijn mij te ontwikkelen.
Je stelt dat de slavernij zich zo ver buiten het blikveld van het Nederlandse volk heeft afgespeeld dat de hedendaagse Nederlander kan geloven dat het een te verwaarlozen onderdeel is van de vaderlandse geschiedenis. En daar koppig in volhardt. Vervolgens zeg je dat de geschiedenis van African Americans in de VS veel uitgebreider is dan de geschiedenis van gekleurde mensen in Europa. Je bedoelt niet alleen de slavernij zelf, maar ook wat er na de ‘abolition of slavery’ gebeurde. Toen begon er een periode van apartheid, zoals we die kennen uit Zuid-Afrika, waarin de Jim Crow-wetten werden opgesteld en de Ku Klux Klan huishield.
Kijken we naar het koloniale Nederland, dan verdween na de afschaffing van de slavernij maar heel langzaam de mentaliteit die daarbij had gehoord. Uit verschillende delen van Azië werden contractarbeiders aangevoerd, maar die werden op dezelfde slechte manier behandeld als de ‘vrije’ zwarten. Het is ook na de slavernij nog lang pinaren geweest voor mensen met een andere huidskleur, maar de houding van blanken was niet zo angstig, afwijzend en venijnig haatdragend als in de Verenigde Staten. En in het Suriname waarin ik opgroeide, dat van halverwege de jaren vijftig tot eind jaren zestig, waren de relaties vooral gemoedelijk. Op lagere scholen in Paramaribo werd bijvoorbeeld Sinterklaas gevierd, compleet met Zwarte Piet.
Zwarte activisten uit de West moeten niet de fout maken zich te sterk te vereenzelvigen met Afrikaans-Amerikaans activisme. Dat ben ik met je eens. Maar, zoals je zelf zegt, we moeten geen leed met leed vergelijken. Ik denk dat er voldoende reden is om boos te zijn dat het slavernijverleden in Nederland wordt gebagatelliseerd en genegeerd. Het is een schande dat er geen geld is voor de herdenking van de slavernij en de viering van de afschaffing. En dat het herdenken en vieren niet wordt gedaan door Surinamers, Antillianen en Nederlanders tezamen.
Anders dan in de Verenigde Staten of op de Caribische eilanden speelde de slavernij in Suriname zich grotendeels op afgelegen en moeilijk bereikbare plekken af. De plantages lagen diep in het oerwoud aan de oevers van de rivieren. Absolute macht corrumpeert absoluut, wordt gezegd. Stel je absolute macht voor zonder noemenswaardige sociale controle. Er zullen heus redelijke en humane slavenhouders zijn geweest, maar ik kan me niet voorstellen dat er geen ernstige misstanden voorkwamen op die plantages. Daar zijn ook tal van voorbeelden van bekend.
Een zwarte in een witte omgeving kan niet naïef en onbewust van zijn kleur blijven; een kaaskop in een witte omgeving kan dat wel
Een volk dat bijna drie eeuwen lang (meer dan tien generaties) gebukt gaat onder slavernij wordt daardoor getekend. De banden tussen een man, een vrouw en hun kinderen werden niet of in maar zeer geringe mate gerespecteerd, waardoor er geen stabiele gezinnen konden bestaan. Slaven moest je altijd kunnen doorverkopen. Hen werd ingepeperd dat ze een inferieure soort waren, die dicht bij de dieren stond. En ze moesten ongelooflijk hard werken. In de tijd die ze voor zichzelf hadden moesten ze hun eigen kostgrondjes bebouwen.
Op de Toneelschool werd mij aan het eind van het eerste jaar, dat ik met glans had gehaald, door een oudere docent tussen neus en lippen door gezegd dat ik lui was. Nu moest je dag en nacht werken om die opleiding überhaupt te kunnen bijbenen en dat deed ik, want ik wilde graag een goede actrice worden. Ik was met stomheid geslagen. Het is heel jammer dat ik toen niet paraat had dat tegen gekleurde mensen zeggen dat ze lui zijn een reflex is uit een periode waarin blanken op een veranda in de Oost of de West rondhingen, zwetend en klagend over het klimaat, en gekleurde mensen hun ruggen braken op de velden.
Liefs van* Annette*
Tumblr media
Lieve Stephan en Annette, Toen ik gisteren met een afvaardiging van New University of Colour in overleg was, over hun mogelijke bijdrage aan de keti koti dialoog-estafette die ik dit jaar voor de tweede keer organiseer aan de voet van het slavernijmonument, kwamen we er op een werkelijke hilarisch wijze achter dat zij er vanuit gingen dat Stephan – van wie ze een artikel hadden gelezen – niet zwart was maar wit en ook geen homo maar een hetero. Ze vroegen zich hardop af waarom ik met iemand die zulke ‘witte standpunten’ verkondigt überhaupt correspondeerde.
Dit leverde tussen ons meteen een levendig gesprek op over de oorzaak van de achterstand van een deel van de zwarte gemeenschap. ‘Wit’ was meer geneigd de culturalistische oorzaak als de boosdoener te zien – dat wil zeggen dat het vooral aan de houdingen en acties van de groepsleden zelf te wijten zou zijn. ‘Zwarte’ gespreksgenoten daarentegen waren van mening dat de verklaring van de achtergestelde positie van zwart gezocht moest worden in de discriminerende en racistische structuren in de omgeving. Ik ben inmiddels van mening dat de waarheid ergens in het midden ligt.
Maar de structuralistische benadering van de oorzaken van de achterstandspositie van zwarte mensen zou zwaarder moeten tellen dan de culturalistische benadering. Wanneer je lid bent van een minderheid word je sneller geïdentificeerd met een minderheid, met alle stereotyperingen die daaraan vast kleven, waardoor het moeilijker is om je individualiteit te manifesteren. Daarvan heeft de meerderheid geen last, omdat vrijwel iedereen lid is van diezelfde onopvallende groep, zodat je vervolgens je bijzonderheid centraal kunt stellen (als sporter, kunstenaar, biseksueel, et cetera).
Het gevolg is dat het minderheidslidmaatschap inderdaad ook meestal een moeilijk issue is voor een individu: vroeg of laat moet je je daartoe verhouden, moet je keuzes maken en je rug zien recht te houden. Hoeveel zwarten schoppen het überhaupt tot de Toneelschool? Ik ken een aantal zwarte acteurs en allemaal klagen zij over het uitblijven van opdrachten, en als ze al gevraagd worden, dan gaat het vrijwel steeds om rollen die expliciet gecast zijn voor zwarte personages, oftewel om ‘colour casting’. Kortom: een zwarte in een witte omgeving kan niet naïef en onbewust van zijn kleur blijven, zoals een kaaskop in een witte omgeving dat eigenlijk wel kan zijn, vaak zelfs zijn hele leven lang. Dat betekent in elk geval dat een zwart persoon meestal een complexere – en misschien ook rijkere? – identiteit heeft, een complexer identificatieproces, dan iemand uit een meerderheidsgroep.
Zonder in een vergelijking te willen vervallen kan het zinvol zijn om stil te staan bij het feit dat er alom erkend wordt dat de gruwelijkheden van de jodenvervolging ernstige gevolgen hadden voor de psychische toestand van de directe slachtoffers en hun nakomelingen. Samen met het Joods Maatschappelijk Werk is er zo veel bijgedragen aan het verwerken van het trauma van de overlevenden van de holocaust en ook de tweede en inmiddels derde generatie joodse oorlogsslachtoffers hebben hier veel baat bij gehad.
Tot op de dag van vandaag worden er ook nog steeds kinderen grootgebracht met opvoedingspraktijken waarin de slavernij op een complexe manier nagalmt. Het slavernijverleden is te herkennen in de vernedering die kinderen vaak ten deel valt, het negeren van pijnlijke emoties in het gezin, de commanderende wijze van spreken en gewelddadig taalgebruik tegen kinderen (‘ik breek al je botten als je nu niet ophoudt’). Tegelijk vertonen ouders ook vaak een explosief mengsel van boosheid en angst om hun kinderen, dat zijn wortels heeft in de praktijk dat slavenkinderen onverwachts en heimelijk verkocht konden worden. De trauma’s waarmee veel zwarte mensen in een achterstandspositie kampen, uiten zich op een soortgelijke wijze in de vorm van zelfhaat, een paranoïde instelling, problemen met agressieregulatie, stoornis in het hechtingsgedrag en identiteitsproblemen – om er maar een paar te noemen.
Laten we nu eens bekijken wat er tot nu toe door de Nederlandse overheid uit de kast is gehaald om ruimte te bieden aan het – gezamenlijk! – verwerken van de trauma’s die van generatie op generatie zijn doorgegeven. Bij mijn weten is er nooit grootschalig onderzoek gedaan naar onwenselijke patronen in het gedrag van witte en zwarte burgers als resultaat van het slavernijverleden. Door het gebrek aan de benodigde kennis en expertise bij hulpverleners lopen zwarte cliënten regelmatig vast (en dus ‘lopen ze weg’) in een hulpverleningscircuit dat vooral gericht is op een witte clientele. Categorale hulpverleningsinstellingen voor de Afro-Caribische gemeenschap zijn al jaren geleden, voordat ze goed en wel waren opgericht, wegbezuinigd.
Een ander voorbeeld van de verwaarlozing is te zien in de omgang van de overheid met de jaarlijkse nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij. De schaarse middelen waarmee die herdenking betaald wordt, zijn ondergebracht bij een kunstinstelling (alsof het om cultureel erfgoed gaat!) en staan inmiddels ook op de nominatie om geheel wegbezuinigd te worden. Voor mij is het uitblijven van dit alles een vorm van institutioneel racisme. En nee het is hier niet zo erg als in Zuid-Afrika of de VS, maar is het daarmee minder erg en moeten we dit dan niet benoemen en bestrijden?
Liefs, Mercedes
0 notes
instantkoalakingdom · 8 years
Text
De volgende morgen vertrok ik om 3.30 uur in de ochtend met de taxi naar de luchthaven. Mijn Egypteavontuur zat erop. Langs de ene kant blij dat ik vertrok, maar langs de andere kant lokte de westerse wereld waar ik terug heen ging, mij niet. Ik was veranderd. Ik had het gepresteerd om meer dan drie weken, alleen, door Egypte te trekken. Ik, die nog niet alleen een plaats durfde binnengaan waar veel volk was. Ik, die niet altijd de voordeur opendeed als er gebeld werd omdat ik niemand anders durfde te ontmoeten.
Ik was veranderd. Ik had mijzelf ontdekt. Ik was genoodzaakt om meer dan drie weken alleen met mezelf te leven. Daarvoor moest ik met mezelf compromissen sluiten. In ruil daarvoor heb ik wel veel geleerd.
Eén van de dingen die mij het meeste beviel tijdens het alleen reizen was dat ik fantastische mensen heb ontmoet waarmee er meteen een klik was. Na een paar dagen kon ik aanvoelen welke goede bedoelingen hadden en welke niet. En al heel vlug gingen die met slechte bedoelingen mij uit de weg. Ik merkte dat mijn uitstraling mensen aantrok met dezelfde energie. Tegen het einde van mijn reis was ik moe en had niet meer de energie om contacten te leggen. Soms denk ik : ‘Heb ik daarmee iets mooi laten schieten?’ Maar intussen weet ik dat alleen wat je echt nodig heb je op de juiste moment tegemoet komt. Dus de laatste ontmoetingen waar ik geen aandacht heb aangegeven zouden geen meerwaarde zijn geweest. Ook al reisde ik alleen, buiten de slaapkamer, heb ik altijd wel gezelschap gehad.
Op de luchthaven ging alles naar wens en om zeven uur in de ochtend steeg het vliegtuig op. Tegen de middag stapte ik in een besneeuwd Amsterdam uit. Het vakantiegevoel was direct verdwenen. Door de dikke sneeuwstormen waren de landings- en startbanen één groot ijsveld. Enkel de internationale vluchten mochten landen. Voor het vertrek van de internationale vluchten was er al een grote vertraging. En de nationale vluchten werden gecanceld.  Ik kon mijn ticket voor de vlucht naar Antwerpen laten veranderen in een treinticket  voor de rechtstreekse trein naar Antwerpen. Wanneer dat alles in orde was waren we weer drie uur verder. Uiteindelijk kwam ik tegen de avond in Antwerpen aan en moest dan nog met bus naar huis. Nog eens een rit van een uur, als er niets tegenzat.
Dit onverwacht op deonthoud viel tegen. Stap je met meer dan 30° in een vliegtuig en verlaat je het met min temperaturen,vier uur later in een katoenen zomerbroek, bruingebrand maar zonder warme trui en enkel een dun regenjasje. Maar mijn lichaam zat nog vol warmte en heb nog heel wat gezweet voor ik de sleutel van mijn voordeur omdraaide.
En daar wachtte mij een verrassende verrassing. Herinner je je nog de moeilijkheden met mijn(ex)vriend voordat ik vertrok : Dag 1 Misr/ Egypte. Heel mijn woonkamer stond vol rode rozen. En dat terwijl ik tijdens onze relatie nooit iets van hem gekregen had. En een briefje dat het hem speet wat hij gezegd had. En dat ik hem wilde bellen als ik terug thuis was. Dat heb ik natuurlijk niet gedaan.
De volgende dag op het werk stond mij nog een grotere onaangename verrassing te wachten. Mijn muggenbeetje bleek geen gewone muggenbeet te zijn. Nadat een collega mijn been onder de loep had bekijken en vol afgrijzen weg was gesprongen, bleken er  minuscule eitjes en larve in die wonde te zitten. Mijn collega heeft er de hoofdverpleegster bij geroepen en deze heeft met ontsmettingsalcohol zoveel mogelijk eruit gehaald. Dan de wonde verzorgd. Voordat de psychiater aan zijn ronde begon heeft hij alles eens bekeken. Het was nodig om een uitstrijkje te nemen en naar het tropeninstituut te sturen voor onderzoek. Ik kreeg wel een grote dosis antibiotica al ingespoten en moest tot de uitslag van het tropeninstituut medicijnen innemen en speciale zalf gebruiken. Twee dagen later wist ik wat het was. Het was inderdaad een insect geweest dat door een beet de eitjes in mensvlees legt. Deze eitjes komen door de lichaamswarmte uit en eten je vlees weg en gaan via de bloedbaan naar je darmen en blijven daar wonen. De Noord afrikanen hebben allen met dit probleem te maken, maar hun lichaam heeft daar antilichamen tegen gevormd. Mijn lichaam niet. Dus moest ik enkele weken onder de controle van de psychiater blijven door geregeld bloedafname om te controleren of ze in het bloed waren. Gelukkig was ik er toch op tijd bij. Ondanks ik een paar dagen met de eitjes en al wat larven in mijn been heb rondgelopen. Een week later was alles verdwenen en had mijn been een stevige open wonde. Dit heeft een hele tijd geduurd voordat die genezen was en is nu een litteken.
Hoe verder met mijn liefdesavontuur? Nadat ik na twee dagen nog niet had teruggebeld stond mijn ex-vriend voor de deur. Hij wilde praten. Ik wou hem niet binnen laten en zei dat ik wel ergens in een café wilde afspreken. We spraken af om vrienden te blijven en geregeld samen op café te gaan. Dit was voor mij oké. In de volgende weken bleek ik niet meer dezelfde te zijn en was ik in zijn ogen nu de ideale vrouw voor hem. Maar voor mij was het gedaan. Wie of wat ik ook was of nu ben; ik laat niet met mijn voeten rammelen. Ik ben hem nog altijd dankbaar dat hij mij het backpack reizen heeft aangeleerd. Anders had ik al de volgende mooie reizen met fantastische ontmoetingen nooit gehad.
Goodbye Egypt en welkom thuis. De volgende morgen vertrok ik om 3.30 uur in de ochtend met de taxi naar de luchthaven.
0 notes
gratisdiamanten · 5 months
Text
Thanks for the tag, @cullthedeer!
Make a new post with the names of all the files in your WIP folder, regardless of how non-descriptive or ridiculous. Let people send you an ask with the title that most intrigues them, and then post a little snippet or tell them something about it! Then, tag as many people as you have WIPs.
I’m just gonna throw in titles of WIPs because to be frank most of my docs are untitled 😭😭. I store titles in my brain. I also have too many WIPs to count, so I’ll just list the first that come to mind:
Levensloop
die middag als een open wond
Apokatastasis
Iti po Gobe
I Could Hear My Father Sing
Geyserites
Mariana Trench
Shining Anglerfish for Flashlights
Go in Fear of the Sun
fojbah
Not lots of people coming to mind to tag immediately because some of my friends don’t use tumblr so much anymore but: @redpaint @wouteke @jantratnik @flourbray etc!! If I forgot any urls just assume I tagged you :)
5 notes · View notes
gratisdiamanten · 5 months
Note
all of your wips sound so interesting!! but if i had to ask about just one, what's “die middag als een open wond” ? :)
Overly meandering response to this here :)
1 note · View note