Tumgik
#muurtje
wsibum · 1 year
Text
Tumblr media
1 note · View note
bumbelbee · 11 months
Text
@handlewithcare-delicate psst. Kijk fotos
Tumblr media Tumblr media
4 notes · View notes
psikonauti · 1 year
Text
Tumblr media
Alice Brasser (Dutch,b.1965)
Muurtje, 2016
oil on canvas
81 notes · View notes
degenezijde · 5 months
Text
Tumblr media
Ik heb even gemist dat het om 'zetjes' ging. Over hoe hoog een muurtje moesten we raken?
10 notes · View notes
naturalswimmingspirit · 9 months
Text
Tumblr media
lotte.vonk
Als de dagen voorbij gaan alsof het om secondes gaat, maar ook aanvoelen als eeuwen. Geen blijdschap en woede meer voelend, alleen een drang naar ruimte en rust. Geen verplichtingen meer, jezelf terug vindend tussen de stenen van het afgebroken muurtje. Het muurtje wat je ooit je thuis noemde, je eigen ik. Tussen de brokstukken en scherven, ligt het meest dierbare op aarde. De mooiste herinneringen die je afspeelt in gedachte, wensend dat je terug kon naar die tijd. Die tijd dat jij jij was. Die tijd dat je muurtje de mooiste kleuren had van de regenboog, versierd en opgetogen. De stenen liggen nu op de grond, grauw en dof. Alleen enkele voelen nog vertrouwd. Met de stenen met betekenis bouw je verder, aan een nieuwe muur. Een berg rotzooi achterlatend, met een muur die steeds mooier word. Adem in, adem uit. Je komt er wel, het was tijd voor een nieuwe start. Vertrouwend in de toekomst, twijfelachtig maar sterk, ik ben ik. Een nieuwe ik, een mooiere ik en vooral een sterkere ik. Rust en ruimte, wat en wonderen het niet kan verrichten 💛 📸: @henkdekkerphotography
8 notes · View notes
elysischedame · 4 months
Text
Ik die wacht op hem op een muurtje…
Tumblr media
3 notes · View notes
devosopmaandag · 1 year
Text
Betekenisvolle flarden
Afgelopen vrijdag was de avond koel en warm tegelijk. De Amsterdamse binnenstad zoemde in de vroege avond als een bijenkorf, flarden van talen passeerden mij. Ik was iets te vroeg en zat op een muurtje. Aan de overkant lag De Balie, badend in licht en leven. Dat stelde ik nog even uit. Ik dacht terug aan die ene keer dat ik er een korte lezing gaf als een van een reeks sprekers over de toestand van de kunst en hoe ik die tekst 's avonds laat voorlas aan een man in Brussel. Dat was zo'n dertig jaar geleden, een ander leven. De opwinding die ik toen voelde voor even deel uit te maken van een intellectuele wereld – ik, dat Indische kind. En hoe onwaarschijnlijk dat eigenlijk was.
Eenmaal in de zaal kwam iets van dat oude gevoel terug. Ik zat zo dicht mogelijk bij de deur. Het was een heel slechte plek, maar hij volstond. Na afloop moest ik nog terug met de trein en wilde niet te laat thuis komen. Het publiek stroomde binnen op beenlengte van mij vandaan. Bijna iedereen had iets blijmoedigs of verwachtingsvols. Vele tinten bruin kwamen voorbij. De afwezige Anil Ramdas was de ster van de avond. Ik lees nu zijn biografie, die van zijn ideeën, volgens auteur Karin Amatmoekrin. Ze werd geïnterviewd, gevolgd door een gesprek met drie anderen.* Het was een levendige avond, waarin een aantal namen van denkers boven de tafel bleef gonzen. Het meisje naast me veerde steeds op, af en toe ontsnapten haar zachte kreten. Ik noteerde enkele dingen die werden gezegd, maar twee dagen later waren die moeilijk te lezen, flarden van krabbels.
…we moeten terug naar een vorm van beschaving...ben ík een emigrant?...twee keer zo goed moeten zijn?...de westerse cultuur is superieur, want zelfkritisch...barbarisme van binnenuit...proberen zelfdoding te verklaren is een vorm van zelf-troost...terugspreken...geassimileerd is opgaan in de massa...met het pessimisme van het intellect en het positieve van de hoop...post-ethnicity...kanteling in Australië...beschavingsideaal...dit land proberen te begrijpen...
De avond eindigde met de uitreiking van de Anil Ramdas Essayprijs. Het mijne was een van de negenenzestig inzendingen, die anoniem door een jury werden beoordeeld. De drie finalisten werd gevraagd even op te staan, allen tamelijk jonge mannen, twee met buitenlandse namen. De winnaar werd naar voren gehaald en sprak een dankwoord. Ik moest mijn oren spitsen, want zijn Nederlandse uitspraak was zwaar gekleurd door die typisch ronde klanken van het Farsi. Zijn gestalte was stevig, zijn gezichtsuitdrukking naar binnen gekeerd, zijn woorden als een trage zwerm. Schrijven betekent eenzaamheid, zei hij, en dat alles wat nieuw is pijn doet. Aan het eind stelde hij voor eens samen te komen, zonder taal, zonder cultuur, gewoon samen zijn. Mij leek hij onmiddellijk al de terechte winnaar.
*'In wat voor land leef ik eigenlijk' – een avond over de multiculturele samenleving van Anil Ramdas | moderator Jörgen Tjon A Fong | met Karin Amatmoekrin (biograaf van Anil Ramdas), Sinan Çinkaya, Dilara Bilgiç en Ien Ang | de Anil Ramdas Essay Prijs werd uitgereikt door Sheila Sitalsing aan winnaar Hamed A. Nadoshan | mede-finalisten: Karim Abbara en Tijmen van Voorthuizen.
4 notes · View notes
fransopdefiets · 1 year
Text
Tumblr media
Dit zie je dus ook overal. Door die stenen uit het veld te gebruiken voor die muurtjes, hou je niet alleen de schapen van de weg, maar kun je de grond beter bewerken
2 notes · View notes
voorbijganger · 2 years
Text
Ik weet niet wat het betekent dat ik uit een gebrek (welk soort weet ik niet) weer mijn terug weg heb gevonden naar hier maar hoi en welkom terug aan mij.  Er is veel veranderd en dat is ook goed!
- Mijn haren zijn veel langer geworden dan de laatste keer - Ik ben bezig met iets tastbaars waar sommige soms om vroegen (maar het is nog zo klein dat je het zelfs onder de microscoop nog niet kan zien) - Ik begon ooit hier, waarna en waardoor ik creative Writing ben gaan studeren, nu is dat ook bijna afgelopen en weet ik niet zo goed wat nu. - Ondanks de studie kost schrijven mij nu al meer dan een jaar zoveel moeite, hopelijk vind ik het plezier en de inspiratie terug.  - Mijn beste vriendin heeft hetzelfde sterrenbeeld. Haar naam betekent zon en die van mij aarde. We zijn twee vissen die om elkaar cirkelen in dit heelal.  - Ik denk dat ik verliefd aan het worden ben (misschien is dat het. misschien verlangt de hopeloze romanticus in mij naar afdwalen op teksten en foto’s van mensen die het gevoel weten te vangen) en ik heb dit nog naar niemand uitgesproken. - Ik vind mezelf steeds liever - de grenzen om mij heen deinen als eb en vloed maar het lukt me steeds beter om muurtjes te bouwen die de golven tegenhouden. - Ik huil veel minder! (echt waar!) - er is een thuis en een stad eromheen die als thuis voelt - Ik leer steeds meer over mezelf en dat het oké is om veel te voelen en hoe mooi eigenlijk en waarom - Heel erg mijn plekje op de wereld aan het vinden als een warm bed waar ik precies in het kuiltje van de dekens pas. - Ik werk tussen boeken - Er zijn zoveel mooie mensen om mij heen <3 - soms wordt mijn werk (of ik als kunstenaar) gezien en dat is heel erg fijn want soms komen daar hele mooie dingen uit! - en ik blijf (dag)dromen.
6 notes · View notes
fietskriebelskos · 24 days
Text
AM01 Je Maintiendrai (Avignon - Les Pins/Mornas (55 km 178 hm)
Het was een peulenschil voor de chauffeur van de fietsbus om ons door de A2 file te leiden. Moeilijker werd het na de gemiste afslag vanmorgen om half 5. De bus raakte verstrikt in een labyrint van kleine weggetjes en steegjes. Een muurtje werd over het hoofd gezien. Twee keer hoorden we een scheurend geluid. De eerste keer ging een aantal bagageluiken eraan. De tweede was van de wieldop. Met een…
0 notes
regioonlineofficial · 3 months
Text
Het Taalatelier in Houten is succesvol. Leerlingen die nieuw zijn in Nederland leren snel, hun ouders zijn blij en reguliere scholen enthousiast. Daarom hebben de schoolbesturen van Houten en Bunnik en de gemeente Houten besloten dat het Taalatelier structureel blijft bestaan en uitbreidt in dagen. Op 2 juli is de feestelijke opening. Directeur Caroline Boumans: “De intensieve aandacht voor taal zorgt dat je na ongeveer een jaar de lessen kunt volgen op een bassischool in je eigen buurt. Daar ontwikkel je je verder op een manier die bij jou past. De gelijke kans die je daarmee krijgt is enorm belangrijk.” Woordenschat uitbreiden door thema’s Kinderen van 6 tot 12 jaar uit Houten en Bunnik die nieuw zijn in Nederland kunnen voortaan 5 dagen per week naar het Taalatelier. Je leert alle vakken die je op de basisschool leert én er is veel aandacht voor de Nederlandse taal en cultuur.  De woordenschat uitbreiden gebeurt aan de hand van thema’s. Op dit moment is dat bijvoorbeeld water. Een belangrijk onderwerp als je in een waterrijk land als Nederland woont. “Het thema werkt als kapstok, dat is belangrijk bij leren. Je hangt je kennis daar aan op.” Kleine en veilige groepjes bij Taalatelier Het Taalatelier heeft twee groepen: jongere leerlingen met leerkracht Anouk en oudere leerlingen met leerkracht Edwin. Ze worden dagelijks terzijde gestaan door twee onderwijsassistenten. Per vak zit je vaak in een klein groepje bij elkaar, met leerlingen die jouw niveau hebben. De kleine groepen en veilige omgeving maken dat leren snel lukt. Dat is extra belangrijk voor kinderen die vaak heel wat hebben meegemaakt. Boumans: “En verder zijn het natuurlijk gewoon kinderen. Ik kijk om me heen, zie een spel met een bal en woorden oefenen. Dat gaat met een hoop gelach gepaard.” Gespecialiseerd team Het gedreven team van het Taalatelier specialiseert zich onder andere in de uitgekozen taalmethoden, het leren van Nederlands als tweede taal, traumasensitief onderwijs en veel verschillende culturele achtergronden. Meer kennis uitwisselen met andere taalateliers in de regio is de volgende stap. Het past bij de ambitie om expertisecentrum te worden.  Expertisecentrum worden Expertisecentrum worden komt voort uit de rol van vraagbaak die het Taalatelier nu al heeft voor reguliere scholen. Een goede overdracht en maatwerk staan centraal als een leerling overstapt naar een basisschool in de buurt. Het Taalatelier geeft daarna nog tips en adviezen over lesmethodes, oog hebben voor de achtergrond van leerlingen of hoe het is om een tweede taal te leren. Boumans: “Het Taalatelier zorgt dat je de lessen op de basisschool in het Nederlands kunt volgen. Dat betekent niet dat je alle woorden al kent. Als Nederlands kind ken je Bob de Bouwer en weet je wat een muurtje metselen is. Als nieuwkomer leer je die woorden niet als eerste. Het is goed om daar aandacht voor te hebben.”
0 notes
wsibum · 1 year
Text
Tumblr media
0 notes
Text
‘Het wolkenpaviljoen’ van Jannie Regnerus: nergens beter dan thuis
Tumblr media
In Het wolkenpaviljoen (2020) schetst beeldend kunstenares en auteur Jannie Regnerus (1971) de psychische neergang én wedergeboorte van een uitgebluste architect die alles lijkt te verliezen maar een nieuwe toekomst hoopt te vinden door af te reizen naar een mythische tempel in Japan. Met haar vierde roman vervolmaakt Regnerus haar minimalistisch, poëtisch en beeldrijk proza en bevestigt ze dat ze op eenzame hoogte schrijft.
Het einde van een huwelijk
Net als in Regnerus’ debuut De ent (2010) start Het wolkenpaviljoen met een reis van de hoofdpersoon naar het verleden. Terwijl in De ent een kunststudente terugkeert naar het Friese platteland om voor een schoolopdracht en met de hulp van haar vader een filmportret van haar geboortegrond te maken, laat in Het wolkenpaviljoen de veertigjarige architect Luut zijn dochtertje Tessel achter bij zijn ex-vrouw Kris en gaat  voor een tweede keer op pelgrimage naar de befaamde Japanse tempel Ise Jingu, twintig jaar nadat hij er voor het eerst als student inspiratie vond. De ent begint in een trein, Het wolkenpaviljoen in een vliegtuig. Tijdens de vlucht naar Japan voelt Luut tussen driehonderd passagiers eenzelfde beklemming als in het dorp waar hij opgroeide: ‘Vroeger was het zijn oorsprong die hem tot de anderen veroordeelde, dit keer is het zijn bestemming.’
Sinds zijn scheiding van Kris zit Luut emotioneel vast: ‘Hoe leg je uit aan de ander dat de liefde onderweg is verdampt?’ Hun dochtertje Tessel is het enige houvast dat hem nog rest, hoewel hij voortdurend zichzelf in twijfel trekt als vader. In Regnerus’ kunstwerken én in vroegere romans als De ent, Het lam (2013) en Nachtschrijver (2017), speelt de natuur en de helende beleving ervan een belangrijke rol in de beeldtaal. Dat is niet anders in Het wolkenpaviljoen, een roman die op veel vlakken zintuiglijk en zelfs pantheïstisch te noemen is. Eenvoudige maar precieze en krachtige beelden weerspiegelen de gemoedstoestand van de personages.
Wanneer Luut bijvoorbeeld in de krant leest over een duivenpaar dat in een verlaten fabriekshal een nest had gebouwd uit schrootafval en ijzerdraadjes, wordt hij herinnerd aan zijn eigen falen als ‘nestbouwer’ toen hij een groot herenhuis wilde verbouwen om er zijn pril gezin in te huisvesten: ‘Al die tijd deden de steigers rond het huis vermoeden dat op hun adres iets werd opgebouwd, maar met iedere spijker die Luut de muren injoeg, was zijn huis meer gaan rammelen.’ Of als Luut ziet hoe een zwanenfamilie een verkeerde landing op een sloot maakt, klinkt het dat ‘pas in het proberen en mislukken wordt geleerd’. En dat je ‘voor de allergrootste dingen in het leven niet kunt oefenen’.
Huis versus thuis
Geregeld verwijst Regnerus, direct of minder direct, naar vroeger werk. Zo weerklinkt onder meer haar reisboek over Mongolië De volle maan als beste vriend (2005) in Het wolkenpaviljoen. Nog voor de geboorte van Tessel brengen Luut en Kris iedere herfst enkele weken door op een Grieks eiland in het witgekalkt ‘huis van hun liefde’. Dit huis staat vlakbij een archeologische site waar de restanten van een paleis worden opgegraven, ‘een labyrint van afgebrokkelde muurtjes’. De lage muurtjes doen Luut denken aan de bouwsels die hij nomadenkinderen in Mongolië had zien maken. Met keien uit de rivierbedding leggen de jonge nomaden de plattegrond van een huis, geen cirkels zoals de tenten waarin ze opgroeien, maar rechte lijnen. Wonen tussen kaarsrechte muren zien de kinderen immers als vooruitgang: ‘De kuithoge muurtjes van de nomadenkinderen waren geen overblijfselen van een voorbij tijdperk, maar de fundamenten van een gedroomde toekomst.’
Ook Luut wil een toekomst bieden aan Tessel. Als vader wil hij haar in eerste instantie een thuis geven, maar door de scheiding werd zijn kind een ‘nomade’: ‘Waar alles in haar leven zich verdubbelde, huizen, bedden en reizen, werd het belangrijkste gehalveerd. Steeds ontbrak er één ouder.’ Het verschil tussen een huis en een thuis is sinds zijn scheiding voor Luut  van het allergrootste belang: ‘Luut mag dan huizen voor andere gezinnen ontwerpen, het thuis van zijn eigen kind is doormidden gezaagd.’
Allerhande constellaties of configuraties van ‘een thuis’ spoken door zijn hoofd: in eerste instantie de Mongoolse nomadenkinderen, maar ook een zwerver die op een stuk talud gras zaait en land bewerkt of een groep gierzwaluwen die ieder jaar punctueel in mei hun ‘thuis’ bij hem bouwt. Luut vreest dat Tessel net als de nomadenkinderen met het ouder worden muurtjes om zich heen zal bouwen.
Niet alleen Luuts gezinssituatie is problematisch, ook beroepsmatig zit hij compleet strop. Bouwen is vandaag geen kunst meer, huizen zijn verworden tot bouwpakketten, zo stelt hij. Op kantoor vallen zijn pleidooien voor langzamer en aandachtiger bouwen in dovemansoren. Luut droomt van de transparante nylon huizen van kunstenaar Do Ho Suh (1962), die zijn ‘woonhistorie’ kan opvouwen, ‘in een koffer proppen en meenemen, de hele wereld over’. Meer en meer raakt hij ervan overtuigd dat hij terug moet naar Japan, waar hij de bevlogenheid en geestdrift van zijn studentenjaren wil recupereren. Luut wil de sensorische beleving van een woning zoals die vooropgesteld wordt in de klassieke Japanse architectuur — waarbij ieder detail nauwkeurig volgens strikte richtlijnen wordt afgewerkt — weer in zijn eigen werk krijgen. Hij verlangt naar het spel van licht en donker in strakke paviljoens gebouwd met cederhout en lichte materialen als bamboe, riet en papier.
Thematische uitweidingen
Heel knap reconstrueert Regnerus met behulp van korte, thematische uitweidingen over kunst of architectuur Luuts gedachtegang en innerlijke strijd. Die bondige maar veelzeggende zijstappen — stuk voor stuk heftige momenten van contemplatie — geven haar proza een uitzonderlijke densiteit en een buitengewone emotionele intensiteit. Tijdens een museumbezoek staat Luut bijvoorbeeld voor het ijle, bijna transparante schilderij ‘Vaas met jasmijn’ (1913) van Jan Mankes (1889-1920) (een schilder die overigens ook het motto van de roman aanlevert). Uit het schilderij, ‘een bouwwerk van amorfe vlekken’, spreekt ondanks een ‘gebrek aan scherpte’ een ‘grote klaarheid’ die Luut verzoent ‘met alles om hem heen, ook met de brokken in zijn leven’. Het brengt hem tot het inzicht  dat hij gebouwen wil maken waar ‘het licht uit de dingen zelf komt’, net zoals bij Mankes.
Een tweede voorbeeld van een thematische uitweiding is een strandwandeling die uitmondt in een reflectie over de duurzaamheid van bouwen. De resten van een zandkasteel doen Luut denken aan de Sagrada Familia in Barcelona, met ‘torens als druipkaarsen’. Waar ter wereld, vraagt Luut zich af, krijgt een bouwwerk honderdveertig jaar de tijd om te groeien en te wortelen? Het verlangen naar een soort van onsterfelijkheid voor gebouwen leidt zijn gedachten intuïtief naar de Ise Jingu-tempel in Japan, een belangrijk shinto-heiligdom dat hij twintig jaar geleden als student bezocht en dat een diepe indruk op hem naliet.
Regnerus, die in 2001 als studente een jaar in Japan woonde, maakte dezelfde reis als haar hoofdpersonage, eveneens ongeveer twintig jaar geleden. In Het geluid van vallende sneeuw (2006), het uitgebreid verslag van haar verblijf, beschrijft ze op indringende wijze haar bezoek aan de Ise-schrijn. De ‘heiligste tempel van Japan’, die iedere twintig jaar tot de grond toe wordt afgebroken om nadien opnieuw te worden opgebouwd, heeft de auteur duidelijk niet meer losgelaten. In de dertien eeuwen dat de tempel bestaat, is de heropbouw al tweeënzestig keer uitgevoerd, een ritueel dat in Japan geldt als een ‘spirituele schoonmaak’. De tempel zelf wordt niet alleen als de belichaming van onsterfelijkheid gezien, maar ook als een hoogtepunt in de Japanse architectuur. De heropbouw heeft immers als doel de eeuwenoude bouwtechnieken niet verloren te laten gaan. Luut hoopt dat hij uit zijn huidige emotionele en professionele impasse kan geraken door de tempel opnieuw te bezoeken.
Een bezoek aan de tempel stopt aan de grote toegangspoort, een metersdikke houten drempel scheidt de bezoeker vijftig meter van de Ise-schrijn zelf. In de poort is een indrukwekkend wit gordijn gedrapeerd. Het Heilige der Heiligen is niet toegankelijk voor gewone stervelingen, alleen de allerhoogst geplaatste shinto-priesters en de keizerlijke familie hebben toegang tot de schrijn. In een prachtig beschreven epifanisch moment dringt tot Luut door dat het witte gordijn het eindpunt van zijn pelgrimage is: ‘wat daarachter verscholen lag was te heilig om frontaal te worden aanschouwd.’ Het enige wat enigszins zichtbaar is, is het pad van kiezels achter de poort en enkele vergulde balken van het tempeldak, ‘als gouden voelsprieten’. Luuts geplande pelgrimstocht is er een van verwachting, waarbij de belofte mooier is dan het inlossen ervan.
Vlakte versus platteland
De gapende kloof tussen ‘de vlakte’, het platteland, de natuur en ‘de stad’ loopt als een splijtende rode draad door het oeuvre van Regnerus. Luut staat stil bij het feit dat hij veertig is. In de eerste twintig jaar van zijn leven, zo concludeert hij, heeft hij geen ‘noemenswaardige schade’ toegebracht aan de levens van anderen. Hij vergelijkt zijn geweten in die periode met een grasland. Toen hij het dorp voor de stad verruilde, ‘begon een nieuw groeien en zijn leven schampte langs dat van anderen’. Nu is zijn geweten ‘bebouwd’ met panden die weigeren hun grond af te staan. Het liefst wil hij die neerhalen met een sloopkogel en de vrijgekomen kavels inzaaien met koolzaad en papaver.
Na een deugddoende trip naar Venetië met Tessel, gaat Luut met zijn dochter naar zijn geboortestreek, de polders achter de zomerdijk, om zijn ouders op de hoogte te brengen van zijn scheiding. Hier, in ‘het vertrouwde land, zijn eerste thuis van koeien, gras en graan’, is scheiden echter geen optie. De teleurstelling van Luuts vader is enorm: ‘zijn zoon de gevierde architect had een ruïne gecreëerd’. Luut fantaseert dat zijn vader, een metselaar op rust, ‘na zijn uren’ een wolkenpaviljoen bouwde: ‘Een slanke toren met een stenen wenteltrap die hem dag na dag een stukje dichter bij de wolken bracht, zo hoog dat hij ze bijna kon aanraken.’ De ambachtsman als kunstenaar, wat Luut dan weer doet denken aan de doeken van schilder-stratenmaker Willem van Althuis (1926-2005): ‘Wie achter de dijk met een kunstenaarsziel in zijn borst wordt geboren, doet er verstandig aan die zo diep mogelijk in de binnenzak van zijn overall te verstoppen.’
In het hoofdstuk over het bezoek aan de ouders excelleert Regnerus: met een rijke beeldentaal en subtiele metaforiek snijdt ze grote thema’s zoals schuld en verlies aan. De scène waarin Tessel het maanlicht in een kartonnen doos wil vangen, valt naadloos samen met het vaak aangehaalde familieverhaal over hoe haar opa tijdens de zonsverduistering naar de zon keek in een emmer water. Het vangen van maanlicht verwijst onrechtstreeks ook naar Regnerus’ bezoek aan het Japanse vollemaanfestival Uesakusai, zoals beschreven in Het geluid van vallende sneeuw. Die nacht zetten mensen de deur van hun huis open zodat het reinigende maanlicht het huis kan zuiveren van alle kwaad. Door van het water te drinken waarin de maan wordt weerspiegeld, kan je de louterende kracht ervan verinnerlijken en het hart en het geweten schoonwassen.
Gestolde tijd
De helende werking van weerspiegeld licht wordt geëvoceerd in een verwijzing naar het verhaal Maanlicht op de vijver van Yasunari Kawabata (1899-1972), waarin een bedlegerige man zijn wereld vergroot met behulp van een kleine handspiegel. Voor Luut naar Ise reist, doet hij nog enkele andere toeristische trekpleisters aan. Toen het personage twintig jaar geleden in een Japanse zentuin met zeven grote rotsen rondwandelde, zag hij die als een oceaan met evenveel eilanden. Maar wanneer hij er weerkeert, fungeert de onbewogenheid van de rotsen, planten en witte gravel voor hem als een spiegel en ziet hij plotsklaps ‘haarscherp de manoeuvres in zijn eigen leven’.
Een gelijkaardige verstilling van tijd en ruimte ervaart Luut wanneer hij een No-voorstelling bijwoont. De lange voorstelling, bulkend van tradities en rituelen, is voor hem het Japanse equivalent van een zondag in het polderdorp. De uitgesponnen theatervorm geeft immers de indruk dat de tijd stolt, zoals de Sagrada Familia zijn eigen tempo van voltooiing afdwingt. Na de voorstelling blijft het publiek nog lang zitten. Wanneer Luut buitenkomt, terug in de drukte van de stad, begrijpt hij waarom: het is alsof hij op zeebenen weer land betreedt. Dit is de verstilling die hij zoekt.
Een derde catharsismoment beleeft Luut tijdens een bezoek aan de Genko-An-tempel in Kyoto, met de bekende halwand waarin twee grote vensters zijn uitgespaard, het ene kogelrond, het andere rechthoekig. Hier beseft Luut dat hij op twee manieren naar de wereld kan kijken, net als de man in Kawabata’s verhaal. Hij kan zijn blik richten op wat hij wil zien: ‘Richt hij zijn oog nog langer op dat wat afgebroken is of kantelt hij zijn blik naar de ruimte die voor hem ligt, naar vlinders en wolken.’
In Kyoto is een tyfoon op komst en Luut reist verder naar Ise. Op weg naar de tempel ziet hij twee eeuwenoude, met elkaar vergroeide ceders. De bomen doen hem denken aan de manier waarop hij zijn dochter sinds de scheiding ziet: ‘Is Tessel als een boom waarvan de stam op een meter boven de grond in tweeën splijt, om vanuit daar als twee evenwijdige, maar dunnere stammen verder te groeien?’ Luut loopt verder richting de toegangspoort. De bouwwerkjes van gestapelde stenen die pelgrims langs het pad naar de tempel achterlaten, zijn als die van de Mongoolse nomadenkinderen. Luut wast net als de andere bedevaarders zijn handen in de rivier en spoelt zijn mond schoon. Wanneer hij wederom aan het grote witte gordijn staat, is hij in zijn verbeelding al aan de bouw van ‘een nieuwe tempel’ begonnen. De loutering heeft zich voltrokken.
In Het geluid van vallende sneeuw citeert Regnerus een jonge samoerai, die meer dan tweehonderd jaar geleden het volgende liet optekenen: ‘Wij leven voor de momenten waarop we de schoonheid van het maanlicht kunnen zien, de eerste sneeuwvlokken horen vallen, de kersenbloesems in de lente zien ontluiken.’ Met die woorden probeerde de strijder de Japanse ziel te vatten. Zijn woorden geven blijk van wat Regnerus’ Japanse vriendin en studiegenote Etsuko aware noemt, de Japanse voorliefde voor kleine dingen die de ziel beroeren. Met Het wolkenpaviljoen perfectioneert Regnerus, in een bij momenten bedwelmende stijl, haar gevoel voor aware.
Verschenen op: De Reactor, 23 augustus 2020
Het wolkenpaviljoen van Jannie Regnerus, Van Oorschot 2020, ISBN 9789028251205, 101p.
0 notes
rotterdamvanalles · 4 months
Text
Drie dames in de zon op een muurtje bij de Westersingel, augustus 1964.
Omstreeks 1850 werd een begin gemaakt met de stadsuitbreiding buiten de Wester-Nieuwe-Hoofdpoort, die ten westen van de Leuvehaven stond, tot aan het Ponteveer (Veerdam). De Westersingel, Westersingelbrug, Westerstraat en Westplein herinneren aan deze westelijke uitlegging, die bekend stond onder de naam Tweede Nieuwewerk, ter onderscheiding van het Eerste Nieuwewerk, dat van 1699 tot 1702 werd aangelegd en waarvan de zuidelijkste dijk feitelijk de Westerstraat was. Van het nieuw ingedijkte gedeelte werd nu de zuidelijkste dijk de Willemskade en de daarvan ten westen gelegen dijk Westerkade.
De fotograaf is Ary Groeneveld en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Tumblr media
0 notes
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
We bezochten de expo, een kleine ruimte, maar volgepropt met intrigerende werken en technieken.
Hierbij foto's van de werken die me het meest inspireerden en eentje van Jacha die over het muurtje de mysterieuze trap ontdekt.
0 notes
kinetize · 1 year
Link
De politie van de Amerikaanse staat Pennsylvania houdt al meer dan een week een klopjacht op een moordenaar die tot een levenslange celstraf veroordeeld werd. Danelo Cavalcante (34) ontsnapte uit de gevangenis door ‘als een krab’ omhoog te klimmen tussen twee muurtjes. En...
0 notes