Tumgik
#hoogvliegers
stradowskijosha · 3 months
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
josha stradowski as rutger de man in hoogvliegers (2020)
70 notes · View notes
samsdei · 11 months
Text
Tumblr media
Josha Stradowski
48 notes · View notes
erikvelema · 2 years
Text
Integere (soep)kip!
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
writerobscura · 11 months
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Bart Harder's Insta with BTS and off-scene pics during Hoogvliegers (High Flyers)
39 notes · View notes
Text
‘Mijn hoofd is een zieke vulkaan’ van Charles Baudelaire: de brieven van een protopunker
Tumblr media
Hij heeft er 200 jaar op moeten wachten, maar Charles Baudelaire (1821-1867) is eindelijk opgenomen in het pantheon van Privé-domein. Mijn hoofd is een zieke vulkaan is de eerste, uitgebreide selectie van Baudelaires correspondentie in het Nederlands, vakkundig bezorgd en bevlogen vertaald door Kiki Coumans. Deze meer dan  lezenswaardige brieven geven niet alleen een verrassend en bij momenten onthutsend beeld van de ultieme poète maudit, maar ontkrachten ook enkele vastgeroeste mythes over de auteur van Les fleurs du mal en Le Spleen de Paris of plaatsen deze op zijn minst in een ruimere, literair-historische context.   
In haar inleiding verbaast Coumans zich erover dat Baudelaires brieven tot nu toe onvertaald bleven. De poëtische meesterwerken werden vertaald in de jaren 1980 en 1990 — op zich al vrij laat —, net als de kunstkritieken, maar niemand waagde zich aan de correspondentie, die toch uit zo’n 1.500 bewaard gebleven brieven bestaat, geschreven tussen 1832 en 1866, tussen de dichters tiende en zijn vierenveertigste levensjaar, en in de Pléiade — dat andere literaire pantheon — 2 lijvige delen omvat, samen goed voor bijna 2.500 pagina’s. Mijn hoofd is een zieke vulkaan vult met andere woorden een langdurende lacune op en alleen daarom al verdient de ontsluiting van deze briefwisseling alle lof.
Tumblr media
Mijn hoofd is een zieke vulkaan is een prestige-uitgave, in de gekende strakke, luxueuze vormgeving van een Privé-domein. Een fotokatern in kleur zit middenin (met onder andere enkele verbluffende facsimile-beelden van brieven, cholerisch onderstreept door Baudelaire, als hallucinante proeve van zijn opvliegend karakter). Achterin geven 205 aantekeningen meer uitleg bij te duiden passages. Een selectieve bibliografie zet aan tot verdere lectuur en een gedetailleerde bronvermelding verklaart de herkomst van alle brieven. Een extensief personenregister ten slotte, geeft een overzicht van Baudelaires leefwereld, met de namen van afzenders en geadresseerden telkens in cursief, een aardigheidje dat mooi oogt en toekomstig opzoekwerk faciliteert.
In een verantwoording doet Coumans haar werkwijze uit de doeken: bij het maken van een selectie wilde ze ‘een zo rijk mogelijk beeld’ geven van ‘het doen en denken van Baudelaire’, een speurtocht die zelfs verrassende vondsten opleverde. Zeldzame brieven waarin de dichter het over zijn ideeën, zijn plannen of zijn oeuvre heeft, werden bij wijze van spreken blindelings geselecteerd, net als brieven aan zijn belangrijkste contacten, in het bijzonder andere schrijvers (Victor Hugo, Gustave Flaubert, Théophile Gautier, Alfred de Vigny) en kunstenaars (Richard Wagner, Franz Liszt, Édouard Manet, Félicien Rops). Stilistisch zijn de meeste brieven geen hoogvliegers, maar Baudelaire had een aantal hebbelijkheden die zijn taal een grote levendigheid geven. Zo gebruikte hij graag gedachtestreepjes, een tic die Coumans bij de tekstbezorging zoveel mogelijk handhaafde. Dito voor woorden onderstrepen: onderstreepte woorden zijn cursief gezet; woorden die dubbel onderstreept zijn, staan in kleinkapitalen. Woorden die meerdere malen zijn onderstreept, krijgen een aantekening en in één geval zelfs een foto in de middenkatern.
Tumblr media
Leven en werk zijn bij Baudelaire onafscheidelijk, zoveel is duidelijk. In dat verband citeert de twintigjarige Menno Wigman in zijn voorwoord van De bloemen van het kwaad — een vroege berijmde vertaling van 27 fleurs du mal, nu opnieuw uitgegeven op initiatief van Coumans — de dichter J.H. Leopold: ‘Baudelaire is een van die weinige kunstenaars, die door hun leven en door hun persoonlijkheid niet minder boeien dan door hun werk. Men kan zich bij de beoordeling van dit laatste niet geheel losmaken van het eerste, en dat lijkt mij niet noodig (sic) ook.’ Het is dan ook de juiste keuze van Coumans om in haar inleiding een uitvoerig overzicht te geven van de belangrijkste gebeurtenissen in Baudelaires leven, om zo bij te dragen tot een beter begrip van de woede, frustraties en ja, soms ook vreugde, in de brieven.
De eerste brieven van de tienjarige Baudelaire in Mijn hoofd is een zieke vulkaan zijn aandoenlijk, maar laten tegelijk de latere plantrekker in de dichter reeds vermoeden. Zo brengt de knaap aan zijn 16 jaar oudere halfbroer Alphonse vanuit Lyon verslag uit over een reis die hij met zijn moeder maakte: ‘Ik bedacht dat altijd reizen me een mooie manier van leven leek’. Een paar maanden later schrijft hij de profetische woorden: ‘Ik hoor bij de rebellen.’ Soms tekent hij met Carlos of met Baudelaire Dufaÿs, zijn familienaam aangevuld met de meisjesnaam van zijn moeder. Aan zijn moeder en stiefvader belooft hij als twaalfjarige hen geen verdriet meer te doen: ‘Jullie hoeven niet mijn hart te corrigeren, mijn hart is goed.’ Als hij al fouten heeft gemaakt, dan komt dat door zijn ‘onbedwingbare neiging tot luiheid’, zo verzekert hij. In een brief aan Alphonse verzucht moeder Caroline: ‘Hij heeft zoveel capaciteiten dat we wel veeleisend moeten zijn.’
Baudelaires jeugdjaren zijn woelig: zijn vader sterft als hij nog maar 6 is, kort nadien hertrouwt zijn moeder met de autoritaire en oerburgerlijke generaal Jacques Aupick. De band met zijn moeder is fragiel en capricieus, maar altijd innig en temperamentvol (‘jij bent tenminste een eeuwigdurend boek’); zijn stiefvader echter blijkt al snel een eeuwige stoorzender, die zijn nieuwbakken kind in het gareel wil doen lopen. Aan de andere kant moet het beeld van de boze stiefvader, een idee dat er vooral is gekomen door Jean-Paul Sartres bekende en invloedrijke monografie over de dichter van Les fleurs du mal, op basis van de correspondentie worden bijgesteld. In enkele kostschoolbrieven bijvoorbeeld schrijft de jonge Baudelaire: ‘ik hou veel van deze vader’, en later, als zeventienjarige, noemt hij Aupick zelfs ‘mijn vriend’.
Baudelaire zit op kostschool eerst in Lyon, later in Parijs, waar hij van school wordt gestuurd, blijkens een pittig bericht van de rector aan Aupick: de toekomstige dichter heeft een briefje dat hem door een medeleerling is overhandigd, ingeslikt en weigert de bron van het bericht te onthullen. Dergelijke brieven van derden over Baudelaire, in totaal een vijfentwintigtal, zijn een absolute meerwaarde van Mijn hoofd is een zieke vulkaan en bieden een alternatieve kijk op de complexe persoonlijkheid die de dichter ongetwijfeld is geweest.  
Na het schoolincident werpt Baudelaire zich vol overgave op la vie de bohème, met alle gevolgen vandien. In 1839, op zijn achttiende, loopt hij zijn eerste druiper op (in een vrij hilarische brief bedankt hij Alphonse terloops voor de doorverwijzing naar een apotheker gespecialiseerd in venerische ziektes), en in 1941, erger nog, syfilis, een kwaal die hem zijn hele leven pijn bezorgde, een pijn die hij probeerde te verzachten door de artificiële paradijzen van laudanum, opium en hasjiesj op te zoeken. In 1840 schrijft Baudelaire een eerste brief aan Victor Hugo, de enige auteur die hij samen met Sainte-Beuve naar waarde weet te schatten, zo stelt hij. In een andere geweldige brief uit die periode moet Baudelaire zijn uitgaven oplijsten aan zijn broer, die hem in zijn antwoord lik op stuk geeft en tot de orde roept.
Tumblr media
Maar de pret is van korte duur, een familieraad plaatst Baudelaire onverbiddelijk onder curatele. De dichter is woedend en reageert met een (eerste) vlammende reeks brieven, vol emotionele chantage en dreigementen: ‘Ik zeg het je heel nuchter, omdat ik mezelf beschouw als door jou veroordeeld, en ik weet zeker dat je niet naar me zult luisteren: maar besef allereerst dat je me willens en wetens oneindig veel pijn doet, zonder dat je de omvang daarvan kunt bevatten.’, schrijft hij aan zijn moeder. In een brief aan zijn bewindvoerder en kwelduivel Narcisse Ancelle dreigt hij zelfs met zelfmoord, maar vraagt de jurist in één beweging de erfenis voor zijn minnares Jeanne Duval te regelen. 
De brieven die Baudelaire vanaf dan aan zijn moeder stuurt, druipen van het pathos en zijn meestal onverbloemde smeekbedes om geld. Om de curatele en de toorn van Aupick te omzeilen, zien moeder en zoon elkaar weinig of niet. Baudelaire stuurt haar zijn artikelen, losse gedichten of gepubliceerde boeken. Ze volgt zijn werk met belangstelling, maar neemt er ook afstand van, omdat ze het te duister vindt, obsceen zelfs. Aan Ancelle, inmiddels een vriend van de familie, vraagt ze niet altijd te kennen te geven dat ze haar zoon meehelpt: ‘Ondanks mijn verwijten jegens hem hoop ik dat u mijn zwakte ziet, ik zou niet boos zijn als u hem bedekt te kennen zou geven dat hij deze hulp op mijn instigatie krijgt, maar ik wil niet dat hij het weet, u weet dat ik eraan hecht gebrouilleerd met hem te blijven. Ik kan en wil de kwetsende woorden die hij tot mij, zijn moeder, heeft durven richten niet zo snel vergeten.’
De brieven in Mijn hoofd is een zieke vulkaan getuigen eveneens van de moeizame liefdesrelaties waarin Baudelaire verwikkeld was. Zijn bekendste geliefde was de ‘Zwarte Venus’ Jeanne Duval. Uit enkele brieven blijkt hoezeer hij zich voor haar inspande, ook na hun scheiding, en haar tot aan zijn dood in zijn hart droeg. De bekende courtisane en salonnière Appolonie ‘Madame’ Sabatier werd dan weer zijn belangrijkste muze en inspireerde hem tot enkele van de mooiste fleurs du mal en enkele sensuele brieven. Hetzelfde geldt voor toneelspeelster Marie Daubrun, voor wie hij in een brief aan George Sand in het stof kruipt in een poging haar aan een rol te helpen, hoewel hij om onduidelijke redenen een hekel had aan Sand en vooral voor eigen gewin zaakjes probeerde te regelen.
Vrouwen en Baudelaire, het is nooit wat geworden. Zijn vrouwenhaat is berucht, tot op vandaag, net als zijn hekel aan de natuur. In de brieven duiken dan ook enkele misogyne uitspraken op die menig hedendaags lezer op de kast zal jagen. In een brief aan zijn moeder, met wie hij overigens openlijk over zijn syfilis communiceert, klaagt hij over zijn ondraaglijke zenuwpijn ‘zoals vrouwen hebben’. Elders klinkt het: ‘Een kind krijgen is het enige dat een vrouw morele intelligentie geeft.’ En wat dacht u van: ‘Uiteindelijk heeft u voor mij bewezen wat ik graag als onmogelijk had beoordeeld, namelijk dat een meisje in boeken serieus vermaak kan vinden, heel anders dan het zo domme en ordinaire vermaak waarmee het leven van alle vrouwen is gevuld.’
Tumblr media
In de nasleep van het proces schreef Baudelaire een bekende brief aan zijn vriend en eerste biograaf Charles Asselineau, waarin hij een prachtige droom beschrijft, een droom die zo tot de verbeelding spreekt dat hij Michel Butor en Roberto Calasso inspireerde om er eigen literaire werken van te maken. Andere hoogtepunten in de correspondentie, zeker ook stilistisch, zijn de brieven als reactie op het proces van ervaringsdeskundige Gustave Flaubert (‘U lijkt op niemand — wat de grootste aller kwaliteiten is.’) en leermeester Victor Hugo, die de veroordeling door het ‘huidige regime’ hekelt: ‘Zijn zogenaamde rechtspraak heeft u veroordeeld uit naam van zijn zogenaamde moraal. Dat is nog een extra bekroning. Dichter, ik schud u de hand.’
Uit vele brieven blijkt de grootheidswaanzin van Baudelaire, die geregeld gewag maakt van niet-gerealiseerde plannen, zoals het schrijven van een roman of het opvoeren van toneelstukken (een lucratieve bezigheid in die tijd). Andere epistels zijn ronduit absurd, op het surrealistische af: zo waarschuwt hij in een vreemde brief de socialistische denker Pierre-Joseph Proudhon voor een complot, hoewel daar geen enkele aanwijzing voor bestaat. Aan de directeur van de posterijen schrijft hij om zijn beklag te doen over de dienstverlening en aan keizerin Eugènie de Montijo vraagt hij of ze misschien wil bemiddelen bij het verlagen van zijn boete na het kwade bloemen-proces.
Brieven zijn voor Baudelaire vaak een uitlaatklep voor opgekropte woede, met als onbetwiste climax een brief aan zijn moeder over Ancelle: (‘Ancelle is een ellendeling en IK GA HEM OP ZIJN GEZICHT SLAAN IN HET BIJZIJN VAN ZIJN VROUW EN ZIJN KINDEREN’), of een middel om dreigementen over te maken, zoals in een brief aan zijn zetter Rigaud: ‘Ik zal u tot het einde blijven lastigvallen.’ Van zijn meest opportunistische kant toont Baudelaire zich wanneer hij in een ‘bevlieging’ absoluut wil toetreden tot de Académie française. In een artikel bewierookt hij Hugo’s Les misérables, in de hoop op een goed woordje van de meester voor zijn toetreding tot het exclusieve kliekje. Enkele weken later noemt hij in een brief aan zijn moeder Hugo’s beroemde roman ‘weerzinwekkend’ en diens bedanking voor de vriendelijke woorden ‘volkomen belachelijk’: ‘Wat dit betreft heb ik laten zien dat ik de kunst van het liegen beheers.’
Tumblr media
In april 1864 neemt Baudelaire de benen naar Brussel, op de vlucht voor zijn schulden. De Belgische hoofdstad wordt al snel zijn persoonlijke hel (zie ‘België uitgekleed’ in Mijn hart blootgelegd en Arm België). Belgen zijn ‘domkoppen, leugenaars en dieven’ of kortweg ‘atheïstische apen’. Behalve Félicien Rops dat is ‘de enige ware kunstenaar […] die ik in België heb kunnen vinden.’ In 1866 in het bijzijn van Rops krijgt Baudelaire een hersenbloeding, aan de gevolgen waarvan hij maanden later, terug in Parijs, zal bezwijken, op 31 augustus 1857, hij is dan 46 jaar en volledig uitgeteerd door syfilis. Enkele aangrijpende brieven tussen zijn moeder, Asselineau en uitgever Auguste Poulet-Malassis sluiten Mijn hoofd is een zieke vulkaan af.
Het titanenwerk van Coumans valt niet genoeg te prijzen: Mijn hoofd is een zieke vulkaan is op alle vlakken — vertaling, ontsluiting, tekstbezorging — een uitschieter in de indrukwekkende reeks Privé-domein. Baudelaires bicentenaire heeft enkele nieuwe vertalingen geïnstigeerd, met als kroon deze niet te missen correspondentie. Maar in 2021 vieren nog 2 andere negentiende-eeuwse literaire mastodonten hun tweehonderdste geboortedag: Gustave Flaubert en Fjodor Dostojevski. Hopelijk worden de kluizenaar van Rouen en de meester van Sint-Petersburg op gelijkaardige wijze gevierd en gehuldigd.
Verschenen op: Mappalibri, 5 mei 2021 (ingekorte versie)
Mijn hoofd is een zieke vulkaan van Charles Baudelaire, een keuze uit de correspondentie, gekozen, vertaald, ingeleid en geannoteerd door Kiki Coumans, De Arbeiderspers, ISBN 9789029543781, 372 pp.
0 notes
modernfilmcanon · 4 months
Text
Cannes 2024 - Daily Dispatch 1
Mes amis du cinéma,
220, 120, 180 nondeju, 90. Dat waren de eerste woorden die vanochtend rond 06.58 uur in een appartement aan de Rue Georges Clemenceau in Cannes te horen waren. Team Lumière zit steevast vanaf 06.50 uur achter de laptop in de dagelijkse jacht op tickets voor de screenings van het Festival de Cannes, de jaarlijkse hoogmis voor Vrouwe Cinema. Om 7 uur gaat het online ticket office open, maar om te voorkomen dat de website overbelast raakt, wordt er gewerkt met een virtuele rij die bezoekers gespreid toegang geeft tot de website. Rond 06.58 uur gaat die rij open en verschijnt het aantal seconden in beeld dat je nog moet wachten totdat je met je reserveringen aan de slag mag. Hoe dat aantal seconden bepaald wordt, mag Joseph weten, maar feit is dat sommige leden van team Lumière (waaronder uw verslaggever) structureel beter scoren in de dagelijkse slag om de tickets dan anderen (waaronder de artistiek directeur van een filmtheater in het zuiden des lands dat net gekozen is tot beste filmtheater van Europa).
Enfin, dag 1 dus. Team Lumière is weer afgezakt naar de (voorlopig bewolkte en druilerige) Còte d’Azur. De komende dagen mogen we ons hier vergapen aan nieuw werk van grote namen als Francis Ford Coppola, Paolo Sorrentino, Jacques Audiard, Andrea Arnold, David Cronenberg en Yorgos Lanthimos. En daarnaast hopen we uiteraard fijne films te ontdekken van nu nog veelal onbekende regisseurs in de nevensectie Un Certain Regard en in de parallelfestivals (Semaine de la Critique, Quinzaine des Cinéastes).
Team Lumière arriveerde dinsdagavond en liet zich door een van de beste Kroatische chauffeurs van Zuid-Frankrijk vanaf de luchthaven Nice naar Cannes rijden. We verorberden vervolgens een op 63 graden gekookt eitje met verse doperwten en truffel; lieten een steak saignant bakken en een dood zeebeest op de huid bakken en togen tot slot naar de lokale tegenhanger van De Gewilde Dildo (Maastrichtse bijnaam van biowinkel De Gedeelde Weelde) om aldaar granola, geitenyoghurt en gewassen koffie in te slaan.
Vandaag werd het dan tijd voor Cinema. Als eerste gezien: de openingsfilm Le Deuxième Acte van Quentin Dupieux (13/20, out of competition). Een goede openingsfilm vinden is geen sinecure: serieuze kanshebbers op de Gouden Palm willen hun film niet gelijk op de eerste dag van het festival tonen, de film in kwestie moet wel wat grote sterren naar de rode loper brengen, de film moet niet dusdanig arty zijn dat de aanwezige politici en sponsors achteraf mopperen dat dit de laatste keer is geweest dat ze het festival geld geven, en dan moet ook nog de altijd kritische pers tevreden worden gehouden. Tel daarbij op dat het Festival de Cannes eist dat de betreffende film diezelfde dag in de Franse bioscopen wordt uitgebracht en het wordt een tamelijk ingewikkelde puzzel. Een komedie is dan vaak een prima oplossing. Dupieux – een veelfilmer die heerlijk debiele films als Deerskin en Rubber op zijn naam heeft – trakteerde het festival op grote sterren – Léa Seydoux, Vincent Lindon, Louis Garrel – in een luchtige maar ook nogal brave postmodernistische satire over de filmindustrie, waarbij zowel de rol van artificial intelligence als de woke-gemeenschap voorbijkomt en de acteurs regelmatig commentaar leveren op de banaliteit van het script. Zo’n spel met fictie en realiteit hebben we natuurlijk eerder gezien en de film ontbeert écht goede grappen – het is meer een film waarbij je mondhoeken flauwtjes omhoog krullen dan een film die hoorbaar gelach oplevert – maar de cast (let op Raphaël Quenard als Willy) weet er toch wel het maximale uit te slepen. Geen hoogvlieger, maar een prima openingsfilm. Paradiso brengt de film in Nederland uit.
Ook later (dit?) jaar in de Nederlandse bioscopen te zien is Gaucho Gaucho (13/20, Marché du Film) van Michael Dweck en Gregory Kershaw, die ons eerder op The Truffle Hunters trakteerden.
Deze antropologische documentaire – eerder dit jaar prijswinnaar tijdens het Sundance Film Festival – portretteert in adembenemend mooi zwart-wit het leven van gauchos en gauchas (cowboys/cowgirls) op de Argentijnse hoogvlakten. De contrastrijke zwart-wit fotografie verdient zonder meer een 20/20, maar uiteindelijk is het ook een iets te stereotiep portret van een langzaam verdwijnende manier van leven, met nogal wat overduidelijk geënsceneerde scènes waarin de gauchos hun tradities bespreken. De soundtrack is bijzonder, maar ook soms wel erg eclectisch. Zo wordt in de openingsscène een bloedmooie opname van galopperende paarden gecombineerd met de Parelvissers van Bizet. Critici komen superlatieven tekort, maar voor mij een twijfelgeval.
Twijfelen doe ik niet over de openingsfilm van de Semaine de La Critique: Les Fantômes (Ghost Trail) (16/20), het intense debuut van Johathan Millet. Les Fantômes volgt een Syrische medewerker van een geheime organisatie die in Straatsburg jacht maakt op een Syrische oorlogscrimineel. Millet neemt je vanaf de eerste minuut in een houdgreep en laat niet meer los, met dank ook aan de steengoede hoofdrol van Adam Bessa. Psychologisch doorwrocht en gemaakt door een regisseur die gelijk bij zijn debuut laat zien dat hij zijn vak tot in de kleinste details beheerst.
Daarna probeerde uw dienaar binnen te geraken bij een screening van de competitiefilm Diamant Brut van Agathe Riedinger. Het ging hier om een zogenaamde Marché screening in bioscoop Olympia. Uw dienaar was een uurtje voor aanvang aanwezig; nam plek op ongeveer de 30ste plek in de rij (voor een zaal met 128 stoelen), maar een half uur voor aanvang werd er opeens een aparte rij gemaakt voor mensen met de intens gehate paarse stip op hun badge, de ‘buyers’ die de distributierechten van films kopen. U raadt het al: na een uurtje in de rij kon uw dienaar onverrichter zake rechtsomkeer maken en aangezien het me niet gelukt was om tickets te boeken voor een van de avondvoorstellingen, bleef de teller vandaag op 3 titels staan. Hopelijk morgen meer geluk.
A bientôt,
Mark
0 notes
Text
Het bestuur van zaalvoetbalvereniging ZVV Ede heeft op 28 april de Jan Hilgerspenning van de gemeente Ede ontvangen. Burgemeester René Verhulst reikte deze gemeentelijke onderscheiding uit tijdens de laatste wedstrijd van het seizoen. Na dit seizoen promoveert ZVV naar de eredivisie. ZVV Ede In 2013 is ZVV Ede opgericht door Elbert Schrier, Leon Verbakel en Henry Snetselaar. In de afgelopen tien jaar heeft de vereniging zich ontwikkeld op sportief, organisatorisch en maatschappelijk vlak. Met als beloning voor het harde werk de promotie naar de Eredivisie. Jan Hilgerspenning De Jan Hilgerspenning is een gemeentelijke onderscheiding. De penning staat voor je dromen najagen en nooit opgeven. De ontvanger van de penning draagt een waardevolle bijdrage aan de Edese samenleving. Het is een aanmoediging om een ‘hoogvlieger’ te worden. En een beloning voor doorzettingsvermogen en betrouwbaarheid. De burgemeester van Ede kent de penning toe.
0 notes
avetruth · 2 years
Text
Tussen hemel en aarde : een ander vogelboek over nachtegalen en wielewalen, over zwaluwstenen en adelaarsgal, over mensen, vogels en andere hoogvliegers : Schildkamp, Theo, 1948-
Tumblr media
Tussen hemel en aarde : een ander vogelboek over nachtegalen en wielewalen, over zwaluwstenen en adelaarsgal, over mensen, vogels en andere hoogvliegers : Schildkamp, Theo, 1948- https://www.avetruthbooks.com/2022/04/tussen-hemel-en-aarde-een-ander-vogelboek-over-nachtegalen-en-wielewalen-over-zwaluwstenen-en-adelaarsgal-over-mensen-vogels-en-andere-hoogvliegers-schildkamp-theo-1948.html?feed_id=11330
0 notes
kiggundu · 2 years
Photo
Tumblr media
*{Tv—Show}* Hoogvliegers / High Flyer S01 (2020) Action Adventure Drama War 6.6/10 IMDb.com Synopsis… Three twenty-somethings enlist in the Royal Netherlands Air Force to become fighter pilots. Complete Season 01 now available (at Kampala, Uganda) https://www.instagram.com/p/Cnim3GUI2bP/?igshid=NGJjMDIxMWI=
0 notes
vampedits · 3 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Josha Stradowski in Hoogvliegers, Episode Two “Icarus”
Bonus:
Tumblr media
161 notes · View notes
blackbety · 2 years
Text
Hoogvliegers incorrect quote’s #4
Rutger: Some people are like slinkies.  Leyla: What?  Rutger: Not really good for much but bring a smile to your face when you push them down the stairs.  Leyla: Leyla: Please don't push Guus down the stairs.  Rutger, pushing Guus down the stairs: Too late.
Tumblr media
7 notes · View notes
stradowskijosha · 2 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
josha stradowski in Hoogvliegers (2020)
82 notes · View notes
althcr · 3 years
Photo
Tumblr media Tumblr media
As Tam had taught him long ago, he formed a single flame in his mind and fed his fears into it, seeking emptiness, the stillness of the void. The flame seemed to grow until it enveloped everything, until it was too large to contain or imagine any longer. With that it was gone, leaving in its place a sense of peace. At its edges, emotions still flickered, fear and anger like black blotches, but the void held. Thought skimmed across its surface like pebbles across ice.
54 notes · View notes
Text
‘De poort’ van Natsume Soseki: procrastinatie voor gevorderden
Tumblr media
De nieuwe uitgeverij Karakters — een zijproject van het gelijknamig literair platform dat gelanceerd werd in het voorjaar van 2018 — wil per jaar drie ondergesneeuwde klassiekers uit de wereldliteratuur opnieuw op de markt brengen. De eersteling van dit nobel initiatief is meteen een hoogvlieger: De poort (1910) van de Japanse gigant Natsume Soseki (1867-1916).
Soseki geldt tot op vandaag als de vader van de moderne Japanse literatuur. Ruim honderd jaar na zijn dood blijft hij bijzonder populair in eigen land, mede dankzij Haruki Murakami, die Soseki meer dan eens zijn favoriete auteur noemde en zodoende tientallen vertalingen initieerde. Het belangrijkste deel van zijn romanoeuvre schreef Soseki tussen 1905 en 1916. Zijn satirische debuutroman Ik ben een kat (1905) was een ongeziene triomf, een succes dat hij wist te verlengen met romans als Botchan (1906), De poort (1910) en Kokoro (1914).
Lethargie en verlichting
In een uitgebreid nawoord legt vertaler Luk Van Haute uit waarom De poort zo’n belangrijk werk is in het oeuvre van Soseki en geeft hij belangrijke maatschappelijke en biografische context mee over de ontstaansgeschiedenis van de roman. De poort wordt door literatuurvorsers vaak beschouwd als het slotdeel van een trilogie, met als voorgaande delen Sanshiro (1908) en Sorekara (1909), hoewel Soseki zelf nooit van een drieluik gewag heeft gemaakt. Dat de drie romans gezien worden als een geheel, ligt vooral aan het feit dat ze een aantal typische Soseki-thema’s delen: het conflict tussen plicht en verlangen, tussen individu en samenleving, tussen moderniteit en traditie, versterkt door hiermee gepaard gaande schuldgevoelens.
De poort uit de titel verwijst niet alleen naar de letterlijke ingang van een tempel, maar ook figuurlijk naar de toegang tot verlichting, de innerlijke wijsheid van satori, het ‘begrijpen’ en het ‘zien van de eigen ware aard’. Soseki verbindt bovendien op een originele manier het zenfilosofische poort-begrip met Friedrich Nietzsches ‘poort van de eeuwige wederkeer’ in Aldus sprak Zarathoestra (1883-1885). Satori is hoe dan ook de verzaligde toestand waarnaar Sosuke, de protagonist van De poort, op zoek is.
Sosuke vs. Soseki
Sosuke is een slome ambtenaar van middelbare leeftijd die in zijn studentenjaren uit liefde trouwde met Oyone. Na jaren omzwervingen hebben de twee zich gevestigd in een armoedig huurhuis in een buitenwijk van Tokio, waar ze zich wentelen in een lankmoedige en geruststellende lethargie. Soseki is een meester in het beschrijven van de lijzige alledaagsheid van het echtpaar (ik moest meer dan eens denken aan de broze inertie uit de films van Yasujiro Ozu).
Al snel blijkt dat ze hun ennui en isolement alleen aan zichzelf te danken hebben: ze trouwden zonder de toestemming van hun families — een gewaagde beslissing in een tijd waarin de meeste huwelijken gearrangeerd waren — en vluchtten uit schaamte. Bovendien verliet Oyone haar minnaar Yasui ten voordele van diens beste vriend en studiegenoot Sosuke. Oyone, die verschillende keren tevergeefs zwanger was, ziet hun kinderloosheid als een goddelijke straf.
Ondanks de duistere schaduwen uit het verleden – nog zo’n typisch Soseki-thema: een vroegere, duistere gebeurtenis achtervolgt de protagonisten in het heden – zijn de twee betrekkelijk gelukkig. Hun gezapige leven, waarin ze angstvallig elke verstoring uit de weg gaan, wordt echter overhoopgegooid wanneer Sosuke onverwacht moet instaan voor de opvoeding van zijn tien jaar jongere broer Koroku.
Na de dood van hun ouders namen een oom en een tante Koroku onder de vleugels en Sosuke stond een deel van zijn erfenis af om aan de kosten tegemoet te komen. Wanneer ook de oom sterft, vraagt Koroku zijn broer om een verdere regeling met de gehaaide tante te treffen, maar Sosuke schuift de confrontatie telkens voor zich uit. Op zoek naar een oplossing voor zijn netelige positie vlucht Sosuke naar een zenboeddhistisch klooster in de bergen.
Procrastinatie 2.0
Sosuke is een geweldig personage. Hij is de keizer van de procrastinatie en gaat prat op een traagheid waarvoor een Oblomov of Bartleby niet moet onderdoen. Soseki houdt als auteur gelijke tred met het levensritme van zijn protagonist en schrijft in een afgemeten, spaarzame stijl. Opmerkelijk zijn de vele hiaten of ellipsen in de verhaallijn. De lezer komt bijvoorbeeld niet te weten wat de band tussen Oyone en haar ex-minnaar Yasui precies is (die laatste stelt haar voor aan Sosuke als ‘mijn jongere zus’), of waarom Sosuke indertijd verplicht werd van universiteit te veranderen.
In De poort valt bijzonder veel tussen de regels te lezen. Zo schept de tante op over het fortuin dat haar zoon zal verdienen met een handel in eigentijdse oliemotoren, waardoor ze niet alleen benadrukt dat ze Sosuke geld ontzegt, maar ook dat haar zoon vooruitgang maakt in tegenstelling tot zijn neef, die klem zit in het verleden. Meermaals wordt onderstreept dat diezelfde tante er goed uitziet voor haar leeftijd (volgens Oyone omdat ze maar één kind heeft gebaard), alweer anders dan Sosuke, die telkens als oud en uitgeblust wordt afgeschilderd. Aldus zijn er tientallen subtiele ondertonen die de spanning in het huishouden bijzonder intens verbeelden.
In zijn karakterschetsen, beeldspraak of beschrijvingen weet Soseki met een minimum aan middelen een maximaal effect te sorteren. Oyone vergelijkt Sosuke in het eerste hoofdstuk bijvoorbeeld met een garnaal, waardoor de lezer meteen een beeld heeft van hoe ze naar haar man kijkt. In de wachtzaal van de tandarts wordt Sosuke dan weer diep geraakt door enkele banale versregels in een magazine dat Succes heet, terwijl hij later bladert in De gesprekken van Confucius en ‘niets toepasselijks’ vindt. Werkelijk niets is zonder betekenis: Sosuke’s woning bevindt zich in een steeg, pal onder een hoge rotswand, waar bovenop Sakai woont, zijn buurman en huisbaas, een krachtige, levenslustige en succesvolle vader — net zoals in Akira Kurosawa’s film High and low (1963) wordt de maatschappelijke positie in een letterlijk hoogteverschil vertaald.
Door de roman heen speelt Soseki een sierlijk spel met de seizoenen en maakt hij gretig gebruik van de symboliek uit de klassieke Japanse poëzie (het slotgesprek tussen Sosuke en een monnik over de Japanse struikzanger, een vogel die geldt als hét symbool van de lente, is een prachtig voorbeeld). De poort start in de herfst, kabbelt verder over een sombere winter en eindigt op een mooie lentedag. Een lyrische beschrijving van de buitentemperatuur fungeert als proloog op de rest van het hoofdstuk en zet de toon voor wat volgt. Wanneer de tante op bezoek komt, klaagt ze dat Sosuke’s kamer ‘kil’ is, om hem kort nadien de grond in te boren door hem genadeloos te wijzen op zijn mislukkingen.
Uit de vertalerslade
De poort verschijnt niet voor het eerst in het Nederlands. In 2013 bracht de eenmansuitgeverij HaEs in zijn ‘Japanse Bibliotheek’ de roman samen met Kokoro uit. Beide uitgaves zijn met de beste bedoelingen opgezet, maar hebben helaas te lijden onder een niet te ontkennen dilettantisme. Voor Van Haute reden genoeg om zich op Soseki te werpen: voor Lebowski vertaalde hij Kokoro en Ik ben een kat. Met Soseki dacht Lebowski— een uitgeverij die zich sinds Stoner profileert als de geprivilegieerde herontdekker van in de onbekendheid belande literaire grootheden — een nieuwe John Williams in het fonds te hebben. Toen Van Haute in 2015 zijn vertaling van De poort indiende, hield Lebowski echter de boot af en zag onverwacht af van verdere Soseki-uitgaves. Vijf jaar lang lag De poort stof te vangen in de vertalerslade. Gelukkig is er nu Karakters en kan deze verrassend moderne roman alsnog zijn publiek bereiken.
De poort van Natsume Soseki, Karakters 2020, vert. door Luk Van Haute, ISBN 9789460018503, 326 p.
Tumblr media
0 notes
modernfilmcanon · 1 year
Text
Cannes 2023 - Dispatch 7
Mes amis du cinéma,
De Marché du Film is afgelopen en dat betekent dat het langzaam weer wat rustiger wordt in Cannes. De eerste prijzen van bijprogramma’s zijn uitgereikt (de Grote Prijs van de Semaine de la Critique is gewonnen door de Maleisische debuutfilm TIGER STRIPES) en we werken gestaag naar de grote prijsuitreiking van zaterdagavond toe, als juryvoorzitter Ruben Östlund bekend zal maken wie dit jaar de Gouden Palm mee naar huis neemt.
Dinsdagavond– op het moment dat andere leden van team Lumière naar films van Man Ray zaten te kijken met muziek van Jim Jarmusch: een hoogtepunt van dit festival, aldus artistiek directeur DD – schoof uw dienaar aan voor de wereldpremière van KUBI (Cannes Première: 11/20), de nieuwe Takeshi Kitano. De 76-jarige Japanner beloofde na afloop van de voorstelling terug te komen met een betere film. Het is hem geraden, want deze zotte samoeraifilm – zeg maar een Japanse lachfilm met veel onthoofdingen, dubbelgangers en harakiri-kolder – was geen hoogvlieger.
Ik ga al jaren naar Cannes en Berlijn met één vaste regel: als er een Iraanse film in de line-up zit, ga ik daar naartoe. En dat betaalde zich woensdag opnieuw uit. TERRESTRIAL VERSES (Un Certain Regard: 16/20) van Ali Asgari & Alireza Khatami is een reeks vignetten (telkens vanuit één vaste camerapositie gefilmd) over de absurditeit van het dagelijks leven in Iran, en dan met name de soms tot wanhoop drijvende interacties van gewone burgers met overheidsbureaucraten of andere mensen in een autoriteitspositie. Of je nu je zoon een westerse naam wil geven, een schoolkostuum voor je dochter gaat kopen, een rijbewijs wil aanvragen, of een vergunning om een film te maken: op al die momenten krijg je te maken met de lange arm van het Iraanse regime.
De Zuid-Koreaanse debuutfilm HOPELESS (Un Certain Regard: 11/20) is het soort ultragewelddadige, sadistische misdaadfilm dat we al veel te vaak uit Zuid-Korea hebben gezien. De film volgt een 17-jarige jongen in Myeongan City die droomt van een beter leven in Nederland (kennelijk had hij nog niks over Mia & Dion of de toeslagenaffaire gelezen), maar zich met een leven in de Mean Streets van Myeongan zal moeten behelpen.
Uw dienaar had daarna nog een ticket voor CROWRA (Un Certain Regard) van João Salaviza & Renée Nader Messora, een soort etnografisch docudrama over de inheemse Krahô-gemeenschap in Brazilië. De Man met de Hamer bleek ook een ticket te hebben en dus deed ik een tukje. Een 20-punts oordeel blijft achterwege, ik kan u wel vertellen dat het een soort soort etnografisch docudrama over de inheemse Krahô-gemeenschap in Brazilië is, en daarmee weet u waarschijnlijk toch al meer over deze film dan voor het lezen van deze dispatch.
Na een rode curry bij een Thais restaurant dat vooral bewees dat Google en Tripadvisor recensies volstrekt niet serieus te nemen zijn, was het tijd voor RAPITO (Competition: 12/20): een ouderwets kostuumdrama van de Italiaanse veteraanregisseur Marco Bellocchio (83 alweer). RAPITO vertelt het tamelijk ongelooflijke, maar op historische feiten gebaseerde verhaal van de ontvoering van een zevenjarige joodse jongen in 1858 in Bologna, in opdracht van Paus Pius IX. Omdat de jongen in het geniep door een huishoudster is gedoopt, schrijft de pauselijke wet voor dat de jongen katholiek moet worden opgevoed, en dus wordt de jongen ontvoerd naar het Vaticaan. Het budget schoot helaas tekort om het Rome van 1858 echt overtuigend tot leven te roepen en Paolo Pierobon is ronduit bespottelijk in zijn rol van Paus Pius IX (maar misschien is dat dan wel weer historisch accuraat). Toch was ik bij momenten echt mee, zij het dat dat meer de verdienste van de pompeuze, tot orkaansterke aanzwellende score van Fabio Massimo Capogrosso was, dan van de film zelf.
Al met al geen bijster inspirerende filmdag. Op weg naar huis passeerden we restaurant Su & Shi en die naam paste dan weer naadloos bij de kwaliteit van het filmaanbod van vandaag.
A bientot,
Mark
Ook gezien door team Lumière:
Asteroid City – Wes Anderson (Competition)
Return to Reason – Man Ray (Cannes Classics)
Carmen – Carlos Saura (Cinema de la Plage)
La Fille de Son Père – Erwan Le Duc (Semaine de la Critique)
Kadib Abyad – Asmae el Moudir (Un Certain Regard)
0 notes
airmanisr · 3 years
Video
Gippsland G.8 Airvan 'PH-KMR' by Alan Wilson Via Flickr: Registered to 'Stichting Ambulancevliegtuig', this Airvan is operated by 'Stichting Hoogvliegers, an organisation that provides free flights for sick and disabled children. c/n GA8-05-084. On static display at the '100th Anniversary of Dutch military aviation' airshow. Volkel Air Base, Netherlands. 14-6-2013
2 notes · View notes