Tumgik
#jan ten broeke
rotterdamvanalles · 5 months
Text
Glazenwasser Jan Vlasblom hangt uit het raam van de Ungerpleinflat, circa 1995.
De Ungerpleinflat is een op de noordelijke hoek Schiekade/Ungerplein gelegen torenflat van dertien bouwlagen waarin zich oorspronkelijk luxe-appartementen bevonden. De torenflat maakt onderdeel uit van het Ungerpleincomplex, in 1928-1934 gebouwd naar ontwerp van Jo van den Broek in samenwerking met Heinrich Leppla volgens de principes van het Nieuwe Bouwen. Het complex is een rijksmonument.
De Schiekade lag oorspronkelijk langs de Rotterdamse Schie. In 1931 werd het deel van de Schie tussen het Stadhoudersplein (vroegere Melkmarkt) en het luchtspoor gedempt ten behoeve van de nieuwe woonwijken Blijdorp en Bergpolder. In 1939 besloot men tot demping van de Schie tussen Hofplein en Stadhoudersplein. Na mei 1940 werd dit uitgevoerd met puin dat was ontstaan als gevolg van het bombardement op Rotterdam. Hierdoor ontstond het plaatselijke gezegde: "Vroeger lag de Schie in Rotterdam, maar nu ligt Rotterdam in de Schie."
De fotograaf is Raymond den Houter en de foto komt van R. Vlasblom Schoonmaakbedrijf en Glazenwasserij. De informatie komt uit van Wikipedia.
Bericht van 2024
Tumblr media
0 notes
shuyi06 · 11 months
Text
Week 12 24/Oct/2023
Self-Directed (Artist Research)
Hans Arp (also known as Jean Arp)
A prominent artist and poet associated with the Dada and Surrealist movements. He was a pioneer in the development of abstract and biomorphic art.
He allows forms to emerge from his subconscious mind rather than being meticulously planned or controlled. Arp's sculptures and paintings sought to evoke a sense of the natural world, but without directly imitating it. He aimed to capture the essence and vitality of living forms through his abstract, biomorphic compositions.
Tumblr media Tumblr media
Joan Miro (1893-1983)
A Spanish artist is known for his Surrealist and abstract works. Miro's art is characterized by a playful and imaginative use of shapes, colours and symbols. He often combined abstract forms with elements that suggested the natural world - featuring organic and biomorphic shapes, along with simplified and childlike representations of objects.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Ten (also known as Jan Ten Broeke)
A Dutch-American Artist who explores the scientific miracles of the natural universe, especially the fragile biosphere that envelops Earth.
He intends to transcend the superficial, socially established erotism of sexuality. He attempts to demonstrate the experience of the forces essential to the continuity of life on Earth.
Tumblr media Tumblr media
0 notes
adriaanmeij · 3 years
Text
Wynia’s verbittering
Tumblr media
Verbittering, azijn pissen, dat is het kenmerk van het artikel “Hoe Ollongren defensie kreeg” op de site Wynia’s week, van de hand van manager Paul Verburgt.
“Ernst Kuipers wilde heel graag minister worden”, stelt Verburgt heel stellig. Hoe weet hij dat zo zeker? Ik heb niet op mijn netvlies dat Kuipers het van het televisiescherm schreeuwde, integendeel. Waar heeft Kuipers dat dan wel kenbaar gemaakt? En aan wie heeft hij verteld ook met de PvdA te spreken. D66 had wel potentiële ministers in huis: Jan Paternotte en Sjoerd Sjoerdsma.
Twitter wist al dat Paternotte VWS zou krijgen. Maar een online petitie om Paternotte te passeren en een minister met een medische achtergrond op VWS te benoemen leverde maar 36 handtekeningen op. Je hoeft ook geen onderwijzer te zijn om minister van Onderwijs te worden.
Oud-hoogleraar Publieke Gezondheidszorg Guus Schrijvers schreef al een jaar geleden in Zorgvisie dat hij Marcel Levi en Ernst Kuipers geschikte kandidaten zou vinden voor het ministerie van VWS dat in deze crisistijd vakministers nodig heeft die best partijloos mogen zijn. Het was allerminst last minute werk zoals Verburgt suggereert en in het verleden kwamen partijloze ministers vaker voor als de nood aan de mens was.
Raadgevend referendum
Ook Kajsa Ollongren moet het ontgelden in Wynia’s Week. Verburgt schrijft ten onrechte dat zij ook “van buiten” is gehaald want zij is al sinds 1991 lid van D66 en heeft net zoals Sigrid Kaag een indrukwekkende opleiding en staat van dienst. Hij schimpt op haar kwaliteiten als minister van Wonen en Binnenlandse Zaken en daar is ook het nodige op af te dingen, maar met een stikstofcrisis aan haar broek en eindeloos polderen met gemeenten en provincies zat zij op “Wonen” ook klem. Dat gaat Hugo de Jonge nu doen, maar wel in Binnenlandse Zaken en onder topbestuurder Hanke Bruins Slot. (45). Als je 100.000 woningen per jaar wilt bouwen moet er weer een volwaardig, gezaghebbend ministerie van Volkshuisvesting komen. Anders lukt het nooit meer in dit overvolle land.
Wynia’s Week schuift het afschaffen van het Raadgevend Referendum Ollongren in de schoenen. Dat is verspreiden van misinformatie, zo ontstaat nepnieuws. Het afschaffen van het Raadgevend Referendum in februari 2018 staat op naam van Ollongren omdat zij de intrekkingswet in december 2017 heeft ingediend omdat dit in het regeerakkoord van Rutte III stond. Je kunt haar en haar D66 collegaministers Koolmees, Van Engelshoven, Kaag en Snel verwijten dat zij de eis van VVD en CDA geslikt hebben om het referendum de nek om te draaien. Dat doe ik ook. Het had een breekpunt moeten zijn. Maar het deugt niet om Ollongren in de maag te splitsen dat zij het besluit uit het regeerakkoord goed uitvoerde.
Verburgt brandt haar in een reeks als feiten gebrachte meningen die een eigen leven gaan leiden vervolgens helemaal af. Dat is zo gemakkelijk. Ze had tijdens haar ziekte ontslag moeten nemen, het ontdekken van “Functie Elders” voor Omtzigt moeten voorkomen, is door Kaag beschermd en wil revanche nemen.
Toen Kaag lijsttrekker werd trokken Ollongren en Jetten zich terug. Zij hebben daar een prijs voor gevraagd: ministerschap. Zo kreeg Ollongren defensie, weet Wynia’s Week allemaal, oude bestuurscultuur, weet Verburgt. Lever de bewijzen eens, Syp en Paul. Oud denken vind ik, insinuaties zonder het aanleveren van bijbehorende feiten uit verschillende bronnen, kwalijke, verbitterde meningen die met onafhankelijke journalistiek niets te maken hebben. We moeten ook naar een betere journalistieke cultuur toe, waarin feiten en waarheidsvinding weer tellen.
0 notes
evamels · 4 years
Text
Beeldspraak
Hoofdstuk 1
Tumblr media
Arnoud Bakker / Three Graces, 2007
Tumblr media
Antonio Palmerini
Ik kan de titel van dit werk nergens vinden maar het werk is gemaakt door Antonio Palmerini, een Italiaanse fotograaf die net als Arnoud Bakker voornamelijk vrouwelijke modellen fotografeert. Zijn werk is eveneens tijdloos (mede doordat het zwart wit is) en heeft een antiek karakter. Ook zit het vol met onvolkomenheden, zoals de onscherpte/beweging van het model en de zwarte vlek/krassen rechts van haar gezicht. Dit speelt allemaal een rol in hoe het beeld over komt op de kijker. Haar houding en blik doen me denken aan de Mona Lisa van Da Vinci, ik denk dat de fotograaf hiermee een poging wil doen de ideale vrouw te scheppen. Door dit voorbeeld is te zien dat alle elementen van fotografische vormgeving en presentatie van belang zijn.
Tumblr media
Jaap Scheeren / uit: I am here but why?,2012
Tumblr media
Samuel Fosso / uit: Emperor of Africa, 2013
Fosso creëert zijn eigen unieke werkelijkheid door middel van het kopiëren van een bestaande voorstelling. Doordat het een zelfportret is en dus zijn gezicht anders is dan het origineel (namelijk zichzelf ipv Mao Zedong) overstijgt het de simpele kopie en zorgt het ervoor dat de afbeelding communiceert met de kijker. De maker wil de kijker iets vertellen, evenals dat Jaap Scheeren zijn kijkers iets wil vertellen.
Tumblr media
Ton Hendriks / Tulani, uit: Global Street Child, 2010
Tumblr media
Willeke Duijvenkam, uit: Mandy en Eva 2014
Ik heb het werk van Willeke Duijvenkam gekozen omdat zij twee meiden heeft gevolgd, zes jaar lang. Deze meiden zijn geboren als jongen maar voelen zich meiden. Ze heeft ervoor gekozen de meiden echt als meiden in haar boek te tonen.  Omdat ze zes jaar lang is met hen is opgetrokken is het een heel intiem boek waardoor de kijker de meiden ook goed leert kennen. Hun struggles in de maatschappij worden duidelijk zonder dat het boek expliciet daar over gaat, de fotografe kiest er hier dus bewust voor bepaalde ‘tekens’ te benadrukken en bepaalde ‘tekens’ expres op de achtergrond te laten. Hierdoor ontstaat er een brug tussen een maatschappelijk fenomeen en het inlevingsvermogen van de kijker. Dit is ook bij de portretten van Ton Hendriks het geval.
Tumblr media
Jan Hoek / no:11, uit: Sweet Crazies, 2011
Tumblr media
Dikpal Thapa, The Harvest, 2019
Dit beeld heb ik gekozen omdat het voor mij als westerling moeilijk te lezen is. Ik moet meteen denken aan een geënsceneerd beeld of een militaire explosieve opruiming. Pas als ik er informatie over opzoek kom ik erachter dat dit een  Gurung-honingjager is. Hij doet zijn best om een ​​bijenkorf Himalayabijen te oogsten in het afgelegen Nepalese dorp Bhujung. Vanuit hun cultuur een  alledaags tafereel dus. De maker vindt het belangrijk duidelijk te maken dat het jagen op honing geen uitstervende traditie is en dat de "extravagante ontwikkeling" van de moderne wereld niet iedereen lokt. Het verschil in interpretatie van het beeld komt door de culturele codes waarmee we als kijker verbonden zijn.
Tumblr media
Jenny Boot / Grief en Submission - 1, 2011
Tumblr media
Erwin Olaf uit: Waiting, 2014
Deze beelden zijn een goed voorbeeld een werk dat tot stand is gekomen door een persoonlijke behandeling en een speciale invalshoek. Het werk is gemaakt door Erwin Olaf, iemand die bekend staat om zijn geënsceneerde beelden die tot in de puntjes gecontroleerd zijn door een studio met studiolicht. Niks wordt aan het toeval overgelaten. Dit komt door de persoonlijke ervaring en werkwijze van Olaf, hij laat hiermee zijn beelden spreken. Deze twee beelden hierboven komen uit de serie Waiting en gaat over hoe je als mens even disconnected bent van de wereld en het leven als je ergens op zit te wachten. Erwin verwonderd zich hierover. Net als Jenny Boot heeft hij een thema gekozen dat vaak in mensen hun onderbewuste sluimeren.
Tumblr media
David Galjaard / uit: Concreso, 2009
Tumblr media
Pete Muller / uit: Ebola in Sierra Leone, 2014
Dit is Molai Kamara, een twaalf jarig jongetje in een ebola behandelingscentrum in Hastings, Sierra Leone. Hij zit alleen in een ruimte terwijl de 55 andere ebola overlevers zich klaar maken naar huis te gaan. Hij is al zijn familie verloren en heeft nergens om naar toe te gaan. Verder heeft hij, ondanks negatief getest te zijn voor ebola, last van zweren en kan hij moeilijk lopen. Hij staat ‘symbool’ voor een hele grote groep mensen die hun naasten zijn kwijt geraakt door dit virus, voor mensen die ondanks een negatieve uitslag nog steeds kampen met lichamelijke problemen. Ook is hij een zoon, broer of neef van de mensen die het dit virus niet overleefd hebben. Dit eenzame beeld geeft de uitzichtloosheid van de situatie weer. Het beeld van dit ene jongetje is maar een deel van het probleem maar staat voor een veel groter geheel.
Tumblr media
Martin Roemers, Kolkata, India, uit: Metropolis, 2008 
Tumblr media
Txema Salvans, uit: The Waiting Game, 2015
Dit is een foto uit een serie over prostituees die langs de proviciale wegen van Spanje tippelen. De fotograaf verkleedde zich als landwerker, zodat de meisjes hem niet zouden opmerken. Niks is dus in scene gezet. Wat Salvans interesseerde was dat deze meisjes opgaan in hun omgeving, door het wachten en doordat zij vaak genegeerd worden door voorbijgangers worden zij een deel van het landschap. Met dit uitgangspunt in zijn hoofd is hij deze serie gaan maken. Dat leverde zowel ruimtelijke composities als intense portretten van de meisjes op, die de eenzaamheid en absurditeit van hun leven langs de weg laten zien. Als los beeld is het thema moeilijk te vinden, pas in een serie wordt het absurdistische en de eenzame werkelijkheid duidelijker. Dit is een typisch voorbeeld van een foto dat het decoratieve bestaan ontstijgt door het interessante uitgangspunt.
Tumblr media
Michel Szulc Krzyzanowski / Vista #8, uit: Vista, 1997
Tumblr media
Blake Andrews, uit: Pictures of the Gone World
Andrews is een voorbeeld van een fotograaf die net als Michel Szulc Krzyzanowski puur op intuïtie fotografeert. Hij zorgt dat hij altijd klaarstaat met zijn camera en wacht totdat hij een goed moment krijgt aangereikt. Door deze methode vol toeval ontstaan er bijzondere beelden die samen een vormen thema die niet van tevoren bedacht is.
Tumblr media
Alex ten Napel / Renske, uit: Waterportretten, 2010
Tumblr media
Zanele Muholi, Ntozakhe II, Parktown, 2016
Esthetiek is het domein van de vorm. Dit is op zichzelf al een prachtig beeld om naar te kijken; de houding, het standpunt van de camera, de ronde vormen om haar hoofd die ervoor zorgen dat alle aandacht naar haar gezicht wordt getrokken. Als ze eenmaal de aandacht heeft wil ze je iets vertellen. Met deze serie zelfportretten genaamd ‘Somnyama Ngonyama’ (’Gegroet de donkere leeuwin' in Zulu) neemt Muholi verschillende poses en personages aan om kwesties zoals ras aan te de kaak te stellen. Alledaagse materialen, zoals de ‘haar donuts’ worden omgevormd tot politiek geladen objecten en kostuums. De beelden hebben thema's als arbeid, racisme en politiek. Ze geven vaak commentaar op gebeurtenissen in de geschiedenis van Zuid-Afrika en Muholi's ervaringen als een Zuid-Afrikaanse zwarte lesbienne die daardoor naar het buitenland vlucht. Door het contrast in de foto's te versterken, benadrukt Muholi ook de duisternis van hun huidskleur, waarbij ze hun zwartheid met trots terugwinnen en de schoonheid ervan opnieuw bevestigen. Net als bij Alex ten Napel is het (zelf)portret het beste genre om haar werk vorm te geven.
Tumblr media
Reinier Gerritsen / uit: Wall Street Stop, 2009
Tumblr media
Lars van den Brink / uit: Behind the Day, Torri de Vajolet, Italiaanse Dolomieten, 2019
De serie Behind the Day is het vervolg op van den Brinks eerdere reeks Frozen Time. Hierbij maakte de fotograaf voor het eerst gebruik van een techniek die dag en nacht in één beeld voegt. In zijn nieuwe serie is hij verder op zoek gegaan naar manieren om met fotografisch materiaal te ‘schilderen’. De fotograaf zat meestal 14 uur op dezelfde plek en maakte op verschillende momenten een foto, maar niet alles is gebruikt voor het eindresultaat. Behind the Day gaat daarom ook nadrukkelijk over de keuzes die we maken over wat we willen zien. Hij wil dat de toeschouwer zich af gaat vragen welk verhaal zij filteren uit de wereld om hen heen. Net als Reinier Gerritsen creëert hij een nieuw, niet bestaand beeld uit bestaande beelden. Door verschillende opnames met elkaar te combineren, neemt van den Brink afstand van het analytische kant van de fotografie. Hij is in staat om beelden te creëren die verder gaan dan enkel registratie. Hiermee zet hij de stelling dat documentaire fotografie de werkelijkheid afbeeld op een wankel voetstuk.
Tumblr media
Wout Berger / uit: When I Open My Eyes, 2011-2012
Tumblr media
Hiroshi Sugimoto, Al Ringling Theater, Baraboo, 1995
Hiroshi is een fotograaf die net als Wout Berger licht als uitgangspunt voor zijn werk neemt. Hij gebruikt hier het licht dat van een film afkomt, door zijn lange sluitertijd (de sluiter staat de hele film open) wordt niet alleen het doek, maar ook de zaal verlicht. Het lijkt in eerste instantie misschien op een wit doek, maar dat geeft nooit genoeg licht om een hele zaal mee te verlichten. Doordat de fotograaf er een serie van heeft gemaakt, en je deze beelden dus allemaal naast elkaar kunt bekijken wordt het thema duidelijk.
Tumblr media
Freek van Arkel / Tweede Maasvlakte, 2012
Tumblr media
Henri Cartier-Bresson, Hyeres, 1932
Doordat Henri hier van boven naar beneden door de lens kijkt, onstaat er een perspectief van boven af. Dit maakt de foto, zonder dit perspectief waren de traptreden niet te zien en de vorm van de leuningen en de weg anders dan dat ze nu zijn. Doordat het van bovenaf is gefotografeerd en daardoor alle elementen goed samenvallen ontstaat er een bijzondere dynamiek in dit beeld.
Tumblr media
Joost van den Broek / Terugkeer missie Uruzgan, uit: Goed Volk, 2006
Tumblr media
Yasuyoshi Chiba, Straight Voice, 2019
De protesten in Soedan begonnen in december 2018 en verspreidden zich snel over het hele land. De bevolking wil dat er een einde komt aan de 30-jarige heerschappij van dictator Omar al-Bashir. Regeringstroepen willen de opstanden neerslaan en gebruiken onder andere stroom- en internetuitval. Zo zouden de protestanten niet meer met elkaar kunnen communiceren en elkaar niet meer kunnen zien/opzoeken in het donker. Maar de protestanten zoeken nieuwe manieren en precies dat moment is vastgelegd. De stroom is uit, het internet doet het niet maar men pakt hun telefoon om het als zaklamp te gebruiken en richt deze op een jonge jongen. Hij communiceert met de groep, door hen moed in te spreken en zo zorgt hij dat zij weer met elkaar verbinden. Het beeld is hier net zoals bij Joost van den Broek een harmonie gevormd door tijd, compositie, licht en emotie.
0 notes
antongecensureerd · 7 years
Photo
Tumblr media
Weg met
Weg met Zwarte Piet, weg met de ronde missen bij het wielrennen, weg met de gridgirls bij de F1, weg met de walk-on girls bij het darten, weg met cowboys en indianen, weg met de straatnamen van onze zeehelden, weg met mensen met een afwijkende mening, weg met partijen die trots zijn op Nederland en de Nederlandse cultuur en tradities willen bewaken, weg met een nationalistisch gevoel, weg met grappen over de islam, weg met Rusland, weg met de joden. Zomaar een greep uit het krankzinnige heden waarin we terecht zijn gekomen. Allemaal veroorzaakt door extreem-links. Een vorm van activisme dat maar één doel voor ogen heeft. Nederland afbreken en kapot multiculturaliseren. Het houdt niet niet. Niet vanzelf. Het is tegenwoordig verbinden of verbannen worden. Je moet voor diversiteit zijn, voor inclusiviteit, voor het boomknuffelen met 180 nationaliteiten, voor genderneutrale toiletten en voor sekse verandering. Vooral geen grapjes maken over homo’s, lesbiennes, bi-seksueeltjes, transgenders, cisgenders, pannetjes, queers, in dubiootjes en a-seksueeltjes. Pas op, hè. Voor je het weet heb je de Belangenvereniging van Bouwpakketten achter je aan. Ik ben gaan rondsnuffelen en schrok me kapot van het grote aantal mensen die zich met dit soort activisme bezighouden Het is geen klein marginaal groepje. Meestal wordt er gesproken over een groep van 50 kopstukken en wat aanhang, maar ik ben ervan overtuigd dat die groep veel groter is. Als we alle stromingen bij elkaar optellen hebben we te maken met een flinke club mensen die geweld niet schuwen en bereid zijn om ver te gaan voor hun idealen. Een kleine opsomming van organisaties en ik ben bang dat er nog veel meer van dit soort groeperingen zijn : de Antifascistische Aktie, Nederland Bekent Kleur, Roet in het Eten, De Grauwe Eeuw, Antifascistische Onderzoeksgroep Kafka, Kick Out Zwarte Piet, Zwarte Piet Niet, No More Blackface, Krakersvakbond De Vergulde Koevoet, Werkgroep Stop Deportaties, De Fabel van de Illegaal, Van Harte Pardon, de Partij van de Eenheid, Onkruit, No border Network, Internationale Socialisten, Block Pegida, Laat Ze Niet Lopen, Anarcho-Syndicalistiche Bond, de Nieuwe Communistische Partij, Rode Morgen, Socialistisch Alternatief, Socialistische Alternatieve Politiek, Vrije Bond, Verenigde Communistische Partij,  
Ik ben ook gaan speuren naar namen van onbekende landgenoten die bekend staan om hun Nederland en witte mens onvriendelijke houding. Dan zeg ik het heel netjes : Stoffel Spierings, Richard Tuinstra, Jan Cleton, René Danen, Rob Schuitema, Maarten Hanebergh, Cyriel Triesscheyn, Eric Brinkhof, Peter van Gent, Jop Polak van Galen, Roel Buitenhuis, Kevin Marree, Gerard Jager, Paul Benschop, Ties Mouthaan, Koos Borghouts, Bart Groetelaers, Jelle Schuurman, Niels Minnaard, Frake Schermer, Sietse van Tiggelen, Arjan Pont, Adriaan van Duin, Annemarije de Geus, Dave Mahabiersing, Raymond Olivers, Ryanne Bolhaar, Kwinten Keesmaat, Maarten van Herpt, Harmke Lubbers en de Vegan Streaker Peter Janssen. Een paar van de bekendere en beruchte landgenoten die onze manier van leven haten zijn Asha ten Broek, de broertjes Al-Jaberi, Frank vd Linde, Michael van Zeijl, Wijnand Duyvendak , Francisco van Jole, Sylvana Simons, Anousha Nzume, Quinsy Gario, Anja Meulenbelt, Sunny Bergman, Jerry Afriyie, Roelof Jan Minneboo, Tunahan Kuzu, Selçuk Öztürk, Farid Azarkan, Nourdin El Ouali, Arnoud van Doorn, Jazie Veldhuyzen en good old Gloria Wekker. Tot slot de rol van de media en die rol is een hele kwalijke. De mainstream media wakkeren de strijd constant aan door deze mensen en hun standpunten een podium te schenken. Keurige mensen als Matthijs van Nieuwkerk, Jeroen Pauw, Eva Jinek, Humberto Tan en Twan Huys. Wat te zeggen van de zogenaamde kwaliteitskranten die hun oren laten hangen naar de macht van de minderheid. Zomaar een greep. NRC, Volkskrant, Trouw, Parool, Algemeen Dagblad en DWDD, Pauw, Jinek, De Nieuwe Maan, Nieuwsuur en last but not least de huissite van het linksch-extremisme JOOP. Ik wens Nederland veel succes is de strijd voor het behoud van zijn eigen normen, waarden en tradities. Het is een kwestie van tijd en dan zijn wij een minderheid. Met dank aan.
1 note · View note
Text
‘Werken’ van Daniil Charms: Russisch absurdisme ten top
Tumblr media
‘Mij interesseert het leven alleen in zijn ongerijmde verschijningsvorm’, noteerde de literaire natuurkracht Daniil Charms (1905-1942) in zijn dagboek op het einde van de jaren 1930. Charms was de verpersoonlijking van het Russisch absurdisme, een ongeëvenaarde eenmansavantgarde die in zijn zwartgallige maar verbeeldingsrijke teksten genadeloos de zinloosheid en de absurditeit van het bestaan blootlegde — een tomeloos creatieve visie die uiteraard botste met het socialistisch-realisme vooropgesteld door Stalins Sovjet-Unie. Voor het eerst verschijnt een omvangrijke uitgave van Charms’ werk in Van Oorschots prestigieuze Russische Bibliotheek: samensteller en vertaalster Yolanda Bloemen maakte een meer dan gulle selectie uit zijn verhalend proza, toneelteksten, gedichten, brieven, dagboeken en kinderverhalen.
Sherlock Charms Sinds 1953 brengt uitgeverij Van Oorschot het pantheon van de Russische literatuur uit in de bibliofiele dundrukreeks de ‘Russische Bibliotheek’. De legendarische vertaler en eerste hoofdredacteur van de reeks, Charles B. Timmer, beet de spits af met een deel verhalen van Anton Tsjechov. Vanaf dan verschenen op regelmatige basis nieuwe delen met werk van coryfeeën zoals Ivan Toergenjev, Fjodor Dostojevski, Lev Tolstoj, Alexandr Poesjkin, Michail Lermontov, Nikolaj Gogol en Ivan Gontsjarov, telkens rechtstreeks uit het Russisch vertaald door Timmer of collega-topslavisten. Het gros van deze felbegeerde uitgaves is nog steeds leverbaar of komt mondjesmaat uit in herziene herdrukken en nieuwe vertalingen. In de jaren 1990 werd de eregalerij aangevuld met ronkende namen zoals Ivan Boenin, Vladimir Majakovski, Marina Tsvetajeva en Michail Boelgakov. Andere twintigste-eeuwse schrijvers volgden vanaf 2007 zoals Anna Achmatova, Isaak Babel en recent nog Konstantin Paustovski, Boris Pasternak en Andrej Platonov (verwacht in april 2019). Charms — een auteur die zonder enige twijfel zijn plaats verdient in een prestigereeks zoals de ‘Russische Bibliotheek’ — vult dit rijtje opvallende nieuwkomers aan met een lijvig verzameld werk, simpelweg Werken getiteld, vormgegeven in het gekende strakke ontwerp en gehuld in een fraai okergeel jasje.
Charms zag het levenslicht in Sint-Peterburg op 30 december 1905, een jaar vol van heftige revolutie, een maatschappelijk fenomeen dat op een of andere manier zijn hele verdere leven zou gaan bepalen. Zijn echte naam was Daniil Joevatsjov, maar vanaf zijn schooltijd, zo rond 1920, bedacht hij het pseudoniem Charms (naar de Engelse woorden ‘charm’ en ‘harm’ of naar Sherlock Holmes, een figuur die hij erg bewonderde). Gaandeweg metamorfoseerde hij tot een man van vele aliassen en signeerde zijn schrijfsels met varianten op zijn pennaam met dandy-allures: Chorms, Chaarms, Sjardam, Charms-Dandan en soms zelfs met Karl Ivanovitsj Sjoesterling.
Vanaf 1924 was Charms actief in het literaire leven van Sint-Petersburg, zijn geliefde stad die heel vaak het decor was van zijn verhalen. Hij viel niet alleen op door het onalledaagse karakter van zijn teksten, maar ook door zijn excentriek uiterlijk (de schitterende bij Werken toegevoegde fotokaternen getuigen hiervan). Hij droeg bijvoorbeeld vaak een korte broek met een geruit jasje in Engelse stijl, rookte een opvallende pijp, had een polshorloge de grootte van een schoteltje en zijn hond, een teckel, luisterde naar de moeizaam bekkende naam Eer De Gedachtenis Aan De Dag Van De Slag Bij Thermopylae. Charms culitveerde de ludieke slag, het was zijn levenshouding.
In 1926 schreef Charms geschiedenis samen met zijn kompanen Aleksandr Vvedenski en Nikolaj Zabolotski door de literaire beweging Oberioe op te richten, vrij vertaald de ‘Vereniging voor Reële Kunst’. In een potig manifest schreeuwden de Oberioeten hun ambitie uit om de zuivere werkelijkheid te verbeelden, in alle mogelijke kunstvormen. De groep maakte absurdistische sier, hield literaire avonden en kreeg actieve steun van invloedrijke artiesten zoals Kazimir Malevitsj en Pavel Filonov. Het Stalinregime maakte een definitief einde aan Oberioe en daarbij alle overige niet-conformistische (lees niet sociaal-realistische) artistieke uitingen en groeperingen.
In 1931 werd Charms verbannen naar Koersk omdat de autoriteiten in zijn werk een onderliggende kritiek op het systeem hadden ontwaard. Daar legde hij zich toe op kinderliteratuur, een genre dat hij vanaf dan enkel en alleen schreef om te overleven (paradoxaal genoeg, want Charms was een notoir kinderhater). Na jaren van ontbering en ploeteren in constante overleefmodus werd hij in 1941, tijdens het beleg van Leningrad (het voormalige Sint-Petersburg), gearresteerd en krankzinnig verklaard. Charms overleed begin 1942, vermoedelijk uitgehongerd, in de psychiatrische afdeling van een Leningradse gevangenis. Het is niet geweten waar zijn stoffelijk overschot is en hij heeft geen graf. Gelukkig voor de literatuurgeschiedenis  ontdekte Charms’ vriend Jakov Droeskin postuum diens manuscripten, jarenlang bewaard in een koffer, in het net gebombardeerde huis van de auteur. De wereld maakte kennis met een volstrekt uniek oeuvre en een buitengewoon universum.
Een Russische bibliotheek op zich Werken omvat alle literaire genres die Charms heeft beoefend. Binnen deze genres zijn de teksten telkens chronologisch geplaatst. Een ruime selectie ‘Verhalen en scènes’ — goed voor ongeveer een derde van de volledige verzameling — opent het boek. Deze verhalen bieden samen met de bekende novelle ‘De oude vrouw’ en de reeksen ‘Cycli’ en ‘Voorvallen’, een mooie staalkaart van Charms’ literair proza. Ook opgenomen zijn drie toneelstukken (waaronder het beroemde ‘Elisabeth Bam’), vijfentwintig gedichten en een bescheiden selectie teksten die Charms specifiek voor een kinderpubliek schreef (gedichten, toneel en verhalen). Bijzonder revelerende (én intrigerende) dagboekfragmenten, notities en brieven sluiten het geheel af. Het Oberioe-manifest en het heerlijke oberioetische verhaal ‘Ik zat op het dak’ staan apart in een appendix. Bloemen schreef een verhelderend nawoord en verzorgde tevens een uitgebreid notenapparaat, inclusief een personen- en namenregister. Een bijzonder sfeervolle aanvulling zijn de twee katernen met foto’s en avant-gardistische illustraties.
In haar nawoord wijst Yolanda Bloemen erop dat de grenzen tussen genres bij Charms niet altijd even duidelijk te trekken zijn. Een verhaal gaat soms over in een toneeltekst, of autobiografie en fictie kunnen lastig van elkaar te scheiden zijn. Af en toe is evenmin duidelijk of een verhaal al dan niet voltooid is (de door Bloemen gehanteerde richtlijn voor een afgerond werk is een datering of signatuur). Belangrijk is te beseffen dat Charms, samen met andere avant-garde kunstenaars, door de Stalinterreur monddood is gemaakt. Charms zag geen enkele van zijn teksten gepubliceerd tijdens zijn leven – met uitzondering van zijn werk voor kinderen en twee gedichten voor volwassenen. De meeste van zijn manuscripten bleven letterlijk niet meer dan dát: handgeschreven, impulsieve documenten die ongeredigeerd in zijn inmiddels bij literatuurvorsers beruchte bureaula belandden. Interpunctie, spelling, continuïteit waren de minste van Charms’ zorgen. Zijn werk uitgeven was en is met andere woorden een redactionele uitdaging.
Een huidig verzameld werk van Charms in het Russisch bestaat uit drie delen en beslaat meer dan 1700 pagina’s. Werken is een rijke verzameling, maar er is nog veel meer. In 1999 stelde Bloemen al een eerste bloemlezing samen, het mooie Ik zat op het dak bij Atlas. In de ruim twintig jaar sinds die tijd is de situatie rond Charms’ werk grondig veranderd. Er zijn inmiddels veel meer teksten van hem beschikbaar, niet alleen gedichten maar ook het aantal in het Russisch gepubliceerde proza- en dagboekteksten is aanmerkelijk groter dan in de jaren 1980 en 1990, de periode waarin Charms met groeiend succes zijn intrede deed in ons taalgebied. Ook zijn notitieboekjes, op dit moment integraal alleen in het Charmsarchief in Petersburg consulteerbaar, zijn een belangrijke bron.
Het grootste deel van de vertalingen in Werken zijn van de hand van Bloemen zelf, maar ze koos ook voor bestaande Charms-vertalingen van gerodeerde vakmensen als Margriet Berg, Seijo Epema, Robbert-Jan Henkes, Jan Paul Hinrichs, Arthur Langeveld, Marja Wiebes en Sophie Polm. In de inhoudstafel geven de initialen aan welke vertaler een bepaald stuk heeft vertaald. Charms’ werk is in ons taalgebied overigens nooit echt onderbelicht geweest, integendeel. Er bestaan heel wat vertalingen, zowel bij de grote uitgeefconcerns als bij kleinere bibliofiele uitgevers. Gangmaker was — wie anders? — de onvermoeibare Timmer, die met deel 7 in Van Oorschots andere slavische reeks ‘Russische Miniaturen’,Bam en ander proza (1978), Charms introduceerde. Voor de voorliggende uitgave baseerde Bloemen zich op een aantal eerder verschenen vertalingen: Optisch bedrog en ander proza(1988), Ik zat op het dak (1999), Een stinkdier is een prachtig beest (1999) en Bij mij op de maan (2016).
In Werken staan heel wat teksten die eveneens in Ik zat op het dak zijn terug te vinden. Maar het omgekeerde is ook waar. Ik stelde Bloemen de vraag hoe ze de huidige selectie had gemaakt. Haar focus, zo legt ze uit, lag op Charms’ literaire werk en daarnaast op zijn persoonlijke levensverhaal. Meer filosofische teksten (zoals bijvoorbeeld ‘Voorwerpen en figuren ontdekt door Daniil Ivanovitsj Charms’, niet opgenomen in Werken, wel in Ik zat op het dak) en traktaten (zoals vrij geflipte teksten  over ‘de nul’) zijn niet gebundeld, hoewel die volgens de vertaalster ook zeker de moeite waard zijn. ‘Maar’, bekent ze, ‘een presentatie van die teksten, liefst in combinatie met een ruime keuze uit de notitieboekjes (die onder meer geweldig materiaal bevatten over de hele Oberioe-periode), en ondersteund door een grondige bestudering van Charms’ filosofische ideeën (onder meer zijn fascinatie voor Henri Bergson) en zijn verhouding tot religie en de Kabbala lijkt me voor de toekomst een mooi perspectief. Ook over een heel ander thema, namelijk Charms’ verhouding tot Gogol en de echo’s van Gogols werk in dat van Charms is veel te melden. Met Charms zijn we kortom nog lang niet klaar.’
Eigen genre In ‘Ochtend’ worstelt Charms met de omschrijving van wat hij als zijn ‘eigen genre’ bestempelt:
Gisteravond zat ik aan tafel en ik rookte veel. Voor me lag papier om iets op te schrijven. Maar ik wist niet wat ik moest schrijven. Ik wist zelfs niet of het gedichten moesten zijn of een verhaal of een beschouwing. Ik schreef niets en ging naar bed. Maar ik lag lang wakker. Ik wilde bedenken wat ik moest schrijven. In gedachten ging ik alle genres van de woordkunst langs, maar mijn genre vond ik er niet bij. Het zou één enkel woord kunnen zijn, maar misschien moest ik ook wel een heel boek schrijven. Ik vroeg God om een wonder, zodat ik zou begrijpen wat ik schrijven moest.
Het uitgangspunt van Charms’ verhalen — of ‘voorvallen’ zoals hij ze zelf noemde — is vaak nietig of alledaags. Hij vertrekt van een verwaarloosbaar fait divers, een akkefietje, een sentimentele oprisping, een onbesuisde waarneming, maar al snel neemt de verhaallijn een bruuske wending en is iedere vorm van logica ver te zoeken. Een vrolijke zottigheid neemt de overhand. Veel van de verhalen zijn erg kort, van een paar zinnen tot maximaal enkele pagina’s.
Charms is niet alleen de ongekroonde koning van de anticlimax, maar ook de ongeëvenaarde keizer van de wervende openingszin (‘Peretsjin ging op een punaise zitten, en vanaf dat moment werd zijn leven heel anders.’; ‘Nu weet iedereen hoe gevaarlijk het is om stenen door te slikken.’). Vaak drijft hij de spanning op tot het uiterste, laat de verwachtingen van de lezer onbeschaamd aanzwellen om dan abrupt te eindigen met een losse flodder van formaat (een apotheose in dat verband is de uitzinnige plot van de novelle ‘Een oude vrouw’). Een aantal verhalen eindigt dan ook met ‘dooddoeners’ zoals: ‘En dat was alles’, ‘Enzovoort’ of ‘Je geloof toch wat ik heb verteld?’. En wat dacht u van ‘Ontmoeting’, een in amper twee volzinnen afgerond verhaal, dat afsluit met minstens even ‘terminale’ woorden:
Op een keer liep een man naar zijn kantoor en onderweg kwam hij een andere man tegen, die een stokbrood gekocht had en op weg was naar huis. Dat is eigenlijk alles.
Charms heeft een uit de kluiten gewassen arsenaal aan technieken om absurdistische effecten te bereiken. Hij verdubbelt werkwoorden (‘Pjotr Pavlovitsj rende-rende’), geeft een eenakter als ondertitel ‘Komedie in drie delen’ (‘Foma Bobrov en zijn echtgenote’), is kwistig met hyperbolen en herhalingen, blaast de wervelende klanken van de oude Russische verteltraditie nieuw leven in, laat zijn weerbarstige personages alles letterlijk nemen waardoor een gewone dialoog al snel ontaardt in een vurige vloekpartij of breekt abrupt de handeling af, met als apotheose het hilarische verhaal over de roodharige man (liefdevol bezongen overigens door Charlotte Mutsaers in haar Kersebloed):
Er was eens een roodharige man die geen ogen en geen oren had. Hij had ook geen haren, zodat men hem maar bij wijze van spreken roodharig noemde. Spreken kon hij niet, want hij had geen mond. Een neus had hij ook niet. Hij had zelfs geen armen en benen. Hij had ook geen buik, hij had ook geen rug, hij had ook geen ruggengraat, hij had helemaal geen ingewanden. Hij had niets. Zodat het niet uit te maken is over wie het gaat. Laten we het liever niet meer over hem hebben.
Charms’ humor is zwartgallig, grotesk en ongerijmd: ‘Een vlieg kwam met een klap op het voorhoofd van een voorbijlopende heer, ging door zijn hoofd heen en kwam er bij zijn achterhoofd weer uit.’ Een andere keer etaleert hij dan weer een kromme maar tegelijkertijd ijzersterke en moeilijk te weerleggen logica:
Een man ging als gelovige slapen en werd als ongelovige wakker. Gelukkig stond in de kamer van die man een weegschaal, en de man had de gewoonte zich iedere dag ’s ochtends en ’s avonds te wegen. En zo was de man voor hij ging slapen bij het wegen te weten gekomen dat hij vier poed en eenentwintig pond woog. En toen hij de volgende dag als ongelovige opstond, woog hij zich weer en hij ontdekte dat hij nog maar vier poed en dertien pond woog. ‘Dat betekent,’ besloot de man, ‘dat mijn geloof ongeveer acht pond woog.
Soms doen zich zelfs ronduit bovennatuurlijke zaken voor. In ‘Een ding’ bijvoorbeeld staan een man met zijn dienstmeisje in een kamer. Er wordt aan de deur geklopt, de man doet open en hetzelfde dienstmeisje staat voor zijn neus. Alsof er niets aan de hand is, zet de man zijn familieleven verder, maar nu met twee (identieke) dienstmeisjes.
Slapsticksituaties zijn nooit ver weg en er wordt bij de vleet gevallen. Charms’ vreemde en bevreemdende universum is doordrongen van bruut geweld en ijzingwekkende wreedheden: veel van zijn personages sterven een gruwelijke dood, de oorvijgen vliegen in het rond en vreselijke martelingen zijn schering en inslag (bijlen en spades zijn veel voorkomende attributen, maar worden niet gebruikt waarvoor ze eigenlijk dienen). In ‘Een lezing’ bijvoorbeeld krijgt de spreker Poesjkov voortdurend klappen van zijn toehoorders en moet hij het spreekgestoelte bont en blauw verlaten. Het geweld is geregeld gericht tegen oudere mensen, maar ook en meermaals tegen kinderen:
Wat kinderen aangaat ben ik er zeker van dat je ze absoluut geen luier moet omdoen, je moet ze verdelgen. Daartoe zou ik in de stad een centrale kuil willen inrichten en daar de kinderen in gooien. En opdat er uit de kuil geen geur van ontbinding opstijgt, kan er elke week ongebluste kalk over gegoten worden.
Ook Russische schrijvers moeten het bekopen, in het bijzonder de ongenaakbare Poesjkin (‘Poesjkin had vier zoons, en allemaal waren het idioten.’ en in het korte toneelstuk ‘Poesjkin en Gogol’ tuimelen de twee schrijvende Russen om beurten over elkaar als waren het twee paljassen in de circusring). Charms heeft bovendien geen medelijden met dichters die verre van moeders mooiste zijn:
Zoals bekend heeft Bezimenski echt een rotkop. Op een keer stootte Bezimenski zijn kop tegen een krukje. Daarna was de kop van de dichter Bezimenski helemaal niet meer om aan te zien.
In een ander voorval richt hij zijn pijlen dan weer onverschrokken op auteurs die naar het pijpen van de sovjetstaat dansen:
Toen kleedde Aleksej Tolstoj zich helemaal uit, liep naar de Fontanka en begon te hinniken als een paard. Iedereen zei: ‘Het is een belangrijk sovjetschrijver, die daar hinnikt.’ En niemand stak een vinger naar Aleksej Tolstoj uit. Vloeiend denken In een voor zijn doen behoorlijk lang lijstje somt Charms in ‘Wat mij interesseert’ de zaken op die zijn hart sneller doen slaan:
Gedichten. Gedachten in gedichten leggen. Gedachten uit gedichten halen. Opnieuw gedachten in gedichten leggen. Proza. Verlichting, inspiratie, helderheid, bovenbewustzijn. Wegen om dat alles te bereiken. Het vinden van een eigen systeem om dat alles te bereiken. Allerlei kennis die buiten het terrein van de wetenschap valt. Algemene wetten van verschillende fenomenen. Nul en zero. Getallen. Tekens. Letters. Schriften en handschriften. Alles wat uit het gezichtspunt van de logica onzinnig en dwaas is.
Deze opsomming vat de inhoud van Werken vrij goed samen, maar opvallend zijn de termen ‘verlichting’, ‘gedachten’, ‘systeem’, ‘kennis’, ‘wetten’, ‘fenomenen’ en ‘logica’. Een aantal van de teksten in Werken is zonder meer filosofisch van aard en zijn eerder af te doen als beschouwend, programmatisch of theoretisch. Het is een indicatie dat Charms’ absurdisme effectief diep verankerd zit in een filosofische traditie. Er zat wel degelijk heel wat method in zijn madness. Charms wilde duidelijk begrepen worden en niet op de bodem van de oceaan staan brullen noch worden weggezet als een gek of een clown. De invloed van Henri Bergson op Charms’ denken is overduidelijk (vooral Le rire (1900) en L’évolution créatrice (1907) zijn in dit verband essentieel), en minstens even prominent aanwezig is zijn verwerping van Immanuel Kants filosofie. In 1930 sloot Charms zijn ‘Elf stellingen van Daniil Ivanovitsj Charms’ af met: ‘Hoewel ik in mijn eentje ben, denk ik toch vloeiend.’ Vloeiend denken leidt tot het zien van de zuivere werkelijkheid, zo stelt de auteur in het beruchte en duchtig becommentarieerde Oberioe-manifest.
De Oberioeten verwierpen radicaal alle artistieke dogma’s. Het manifest profileert zich als een  kerntekst voor een goed begrip van Charms’ poetica: ‘Oberioe glijdt niet over de thema’s en de toppen van het artistieke scheppen heen, maar zoekt naar een organisch nieuwe conceptie van wereldbeschouwing en benadering van de dingen. Oberioe zet zijn tanden in de kern van het woord, van de dramatische handeling en van de cinematografische beeldtaal.’ Oberioe is universeel en omspant alle vormen van kunst, ‘dringt het leven binnen en omvat het van alle kanten.’ De beweging zet zich af tegen avantgardistische voorgangers zoals Velimir Chlebnikov, die in eerste instantie de oude taal wilden vernietigen. De Oberioeten wilden niet zozeer vernieuwen als wel herscheppen en de grondleggers zijn van een nieuwe perceptie van het leven. Zelf spraken ze over een terugkeer naar de realiteit (‘de zuivere werkelijkheid’), een omwenteling die ze wilden bereiken door het voorwerp te ontdoen van literaire en alledaagse betekenissen.
Kants ‘ding op zich’ blijft voor ons kennen verborgen, een euvel dat Charms countert door niet logisch maar ‘vloeiend’ te denken. Alleen wanneer we de ongeordende werkelijkheid bekijken in al zijn onzinnigheid, en alle logica opzij schuiven, kunnen we tot een ‘zuivere’ waarneming komen. In een de adem afsnijdende brief naar Claudia Poegatsjova, een actrice waar Charms stapel op was, verwoordt de bekendste Oberioet het als volgt:
Wanneer ik gedichten schrijf, dan geloof ik dat het belangrijkste niet het idee is, niet de inhoud en niet de vorm en niet het mistige begrip ‘kwaliteit’, maar iets wat nog veel mistiger is en voor het rationele verstand onbegrijpelijk, maar dat voor mij en, naar ik hoop, ook voor u, Claudia Vasiljevna, te begrijpen is. Dat is de zuiverheid van de orde. Die zuiverheid is in de zon, in het gras, in de mens en in gedichten precies dezelfde. De ware kunst hoort thuis in de reeks van de eerste werkelijkheid, zij schept de wereld en verschijnt als haar eerste weerspiegeling. Ze is absoluut reëel.
In het manifest zelf komt de idee van de ‘zuiverheid van de orde’ nog eens terug, zij het deze keer systematischer, meer doordacht, minder emotioneel:
Ontdaan van de schil van het literaire en het alledaagse wordt het concrete voorwerp tot een verworvenheid van de kunst. In de poëzie wordt dit voorwerp door het botsen van woordbetekenissen uitgedrukt met de precisie van een mechaniek. Wellicht zult u tegenwerpen dat het niet hetzelfde voorwerp is dat u in het leven ziet? Gaat u er dichter naar toe en raakt u het met uw vingers aan. Bekijkt u het voorwerp met het blote oog en u zult het voor de eerste maal gezuiverd zien van het oude literaire verguldsel. Misschien zult u beweren dat onze onderwerpen ‘niet reëel’ en ‘niet logisch’ zijn? Maar wie heeft gezegd dat de logica van het dagelijks leven noodzakelijk is voor de kunst? […] De kunst heeft haar eigen logica en zij vernietigt het voorwerp niet, maar helpt het te leren kennen. Wij verbreden de betekenis van het voorwerp, van het woord en van de handeling.
Vrij vroeg onderzoekt Charms in enkele teksten over de zuiverheid van voorwerpen hoe een tekst of een gedicht zich kan ontbolsteren en betekenis vrijgeven. In ‘Voorwerpen en figuren ontdekt door Daniil Ivanovitsj Charms’, doet hij uitgebreid uit de doeken wat we moeten verstaan onder het begrip ‘betekenis’. De onovertroffen ‘Elf stellingen van Daniil Ivanovitsj Charms’ — een van Charms’ meest enigmatische maar ook invloedrijkste teksten — sluiten hierbij direct aan. De allereerste stelling opent niet voor niets met de onheilspellende woorden ‘de objecten zijn verdwenen’. Charms’ absurdisme benadrukt in eerste instantie dat we de werkelijkheid niet kunnen begrijpen, hoezeer we er ook proberen in door te dringen. Er is geen verband tussen de dingen, wat ons rest is enkel de ‘zuiverheid van de orde’. Dit wil echter niet zeggen dat iedere strijd zinloos of zonder betekenis is, integendeel. De dichter moet de werkelijkheid te lijf gaan, betekenis creëren en er zich over verwonderen. Zo mikt Charms’ esthetica onweerlegbaar op het vergaren van kennis en betekenis. Aan de hand van zijn teksten — hoe absurd die op het eerste gezicht ook mogen lijken — wil hij de dingen leren kennen en ze bedwingen. Charms’ tandem van ‘creatie en verwondering’ gunt ons een blik op de zuivere wereld. Zonder zijn instrumenten van het absurde zijn we blind.
Werken van Daniil Charms, Van Oorschot 2019, vert. door Yolanda Bloemen, Margriet Berg, Seijo Epema, Robbert-Jan Henkes, Jan Paul Hinrichs, Arthur Langeveld, Marja Wiebes en Sophie Polm. ISBN 9789028282353, 652 pp.
0 notes
ringelgoslinga · 11 years
Video
vimeo
Rubriek NRC Sprekend | 12 maart 2011 - 7 juli 2013 | Foto’s Ringel Goslinga.
1. Dana Lixenberg 2. Jack Wouterse 3. Kader Abdolah 4. Karina Smulders 5. Ruben van Zwieten 6. Sahar Hibrahim Ghel 7. Anneke Stehouwer 8. Atilay Uslu 9. Ruth Jacott 10. Wubbo Ockels 11. Marloes Coenen 12. Heleen Dupuis 13. Bastiaan Ragas 14. Reinbert de Leeuw 15. Ahu Sahin 16. Jacob Derwig 17. Michael Boogerd 18. Ramon Beuk 19. Thekla Reuten 20. Frank Bosman 21. Hans Klok 22. Agnes Jongerius 23. Ellen ten Damme 24. Hoda Hamdaoui 25. Churandy Martina 26. Peter Pontiac 27. Roosmarijn Reijmer 28. Tom Barman 29. Dorine Hermans 30. Cyrille Fijnaut 31. Jan Rot 32. Kees Zegers 33. Klaas Hendrikse 34. Arjan Ederveen 35. Erik ‘Spinvis’ de Jong 36. Jan Terlouw 37. Mirjam van den Broeke 38. Peter Koelewijn 39. Sjaak Sies 40. Maurice van den Bosch 41. Ted Langenbach 42. Henk van der Meijden 43. Nasrdin Dchar 44. Candy Dulfer 45. Liesbeth List 46. Inez Weski 47. Gabriël van den Brink 48. Ted van Lieshout 49. Yes-R 50. Marjan Olfers 51. Marja van Hall 52. Ali Eddaoudi 53. Liesbeth Spies 54. André van Es 55. Emrah Genco 56. Colin Benders (alias Kyteman) 57. Roel van Duijn 58. Ariane Schluter 59. Monsif Bakkali 60. Willem Schinkel 61. Gers Pardoel 62. Barry Hay 63. Marc Dullaert 64. Xandra Schutte 65. Linde Gonggrijp 66. Fedja van Huȇt 67. Sander de Rouwe 68. Eveline Crone 69. Joop van Riessen 70. Nicole van Vessum 71. Ad van Liempt 72. Piet Gerbrandy 73. Liza Ferschtman 74. Jehanne Hulsman 75. Eveline Aendekerk 76. Eva Jinek 77. Mark Rietman 78. Tilly Hermans 79. Marcia Luyten 80. Ger van Elk 81. Pieter Wispelwey 82. Linda van Laake 83. Kraantje Pappie 84. Ed van Thijn 85. Maria Kraakman 86. Russell Shorto 87. Mirjam Blécourt 88. Aziz Bekkaoui 89. Karsu Dönmez 90. Jildou van der Bijl 91. Eric de Vroedt 92. Ton Koopman 93. Veerle Baetens 94. Mike Boddé & Thomas van Luyn 95. Joop van Zijl 96. Fatima Elatik 97. Johan Fretz 98. Guido van Driel 99. Jan Marijnissen 100. Huub van der Lubbe 101. Vic van de Reijt 102. Jan Derksen 103. Tamar van den Dop 104. Cleo Campert 105. Bas Bloem 106. Igone de Jongh 107. Wanda de Kanter 108. Karin van den Broeke 109. Chris Lorraine 110. Petra Laseur 111. Saskia van der Lee 112. Wende Snijders 113. Lee Towers 114. Dimitri Verhulst 115. Michel van der Aa 116. Helmut Lotti 117. Michaëlla Krajicek 118. Caroline Anne Freiin de Westenholz 119. Izaline Calister 120. Sjaak Swart 121. Anouk Hoogendijk
1 note · View note
saulsplace · 6 years
Text
De halve waarheid rond Al-Haq
Tumblr media
Desinformatie
De pro-Israëlische ‘NGO Monitor’ voert lastercampagnes om kritische hulporganisaties in een kwaad daglicht te stellen.
Wie op internet zoekt naar ‘Pax’ en ‘Palestine’, ‘Oxfam’ en ‘Israel’, of een willekeurige andere organisatie in de Palestijnse gebieden, krijgt als een van de eerste resultaten een link naar de NGO Monitor. Grote kans dat je schrikt als je de pagina opent: de mensenrechtenorganisatie of de hulporganisatie blijkt „banden met terroristen” te hebben, „Israël te demoniseren” of „antisemitische uitspraken” te doen.
NGO Monitor „biedt informatie en analyse om te bevorderen dat niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) die claimen op te komen voor mensenrechten verantwoording afleggen”, aldus de eigen website. Dat klinkt neutraal en betrouwbaar. In werkelijkheid is NGO Monitor – ironisch genoeg zelf een ngo – een pro-Israëlische waakhond die alles in het werk stelt om kritiek op Israël tegen te gaan.
Dit blijkt uit een donderdag verschenen rapport van de Policy Working Group, een groep Israëlische activisten en academici. De in Jeruzalem gevestigde NGO Monitor gebruikt daarbij propagandatechnieken en laster. Ook in Nederland probeert NGO Monitor invloed uit te oefenen.
Terrorismelijst
„NGO Monitor schildert mij overal als terrorist af”, zegt voorzitter Shawan Jabarin van de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq. „Gelukkig kennen onze donors ons langer dan vandaag.” NGO Monitor beschuldigt Jabarin ervan een „senior activist” te zijn van de PFLP, een extreem-linkse beweging die in Europa en de VS op de terrorismelijst staat. In 1985 veroordeelde Israël Jabarin tot enkele maanden cel wegens vermeende PFLP-activiteiten. Dat de activist ook meermalen zonder proces werd vastgezet en bekendstond als politieke gevangene, vertelt de website er niet bij. Evenmin maakt NGO Monitor duidelijk hoe de „terroristische” geschiedenis van individuele leden de activiteiten van de hele organisatie tenietdoet. Al-Haq is een bekende mensenrechtenorganisatie die diverse prijzen won, waaronder de Nederlandse Geuzenpenning.
Het voorbeeld van Jabarin illustreert een van de favoriete methodes van NGO Monitor: het mengen van hele en halve waarheden en het weglaten van cruciale informatie. „Alles wordt bewust boosaardig geïnterpreteerd”, zegt Sarit Michaeli van de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem. „Als ik iets schrijf, denk ik er al aan hoe dit verdraaid en tegen ons gebruikt zou kunnen worden .” Ze ziet de ongefundeerde beschuldigingen vervolgens terug op de voorpagina’s van kranten. Ook favoriet: schuld door associatie. Een familielid met een verdachte achtergrond of aanwezigheid op een bijeenkomst is genoeg om zelf verdacht te zijn.
Daarbij stelt NGO Monitor steun voor de boycotbeweging – die volgens de EU onder de vrijheid van meningsuiting valt – op gelijke voet met terrorisme. Kritiek op de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever wordt „inmenging in interne aangelegenheden”. De ruim 250 organisaties op de lijst van NGO Monitor zijn vrijwel allemaal organisaties die de Israëlische regering als tegenstanders ziet.
Mediacampagnes
NGO Monitor probeert ook financiers in Europa te ‘namen en shamen’. Om hun boodschap in Nederland te verspreiden en te versterken, kan NGO Monitor rekenen op lobby-organisaties als het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI) en Christenen voor Israël, en op gelijkgestemde partijen in het parlement. De afgelopen jaren waren zeker negen Kamervragen en moties – merendeels ingediend door Joël Voordewind van de ChristenUnie, het inmiddels opgestapte VVD-Kamerlid Han ten Broeke en Kamerleden van PVV en SGP – rechtstreeks gebaseerd op informatie van NGO Monitor. Ook elders in Europa vindt de organisatie weerklank bij rechtse partijen.
De afgelopen jaren waren zeker negen Kamervragen en moties rechtstreeks gebaseerd op informatie van NGO Monitor
NGO Monitor en de Israëlische regering werken hand in hand. Israëlische ambassades faciliteren bijeenkomsten in Europa voor NGO Monitor, Israëlische ministers vallen met de rapporten van NGO Monitor in de hand hun gesprekspartners in Europa aan. Dat gaat gepaard met mediacampagnes. Sommige Israëlische kranten nemen de ongefundeerde claims van NGO Monitor één op één over, maar ook bij internationale media glipt er veel door. Dat merkte Jan Jaap van Oosterzee van Pax Nederland, dat samenwerkt met diverse Palestijnse en Israëlische mensenrechtenorganisaties. Toen Pax dit jaar onder vuur kwam te liggen in een rapport van het Israëlische ministerie van Strategie waarin veel van NGO Monitors klassieke verdachtmakingen terugkwamen, zag Van Oosterzee de naam van zijn organisatie terug in The New York Times.
Terwijl ze de geloofwaardigheid van andere organisaties ondermijnen, houden de oprichters van NGO Monitor vol zelf onafhankelijk en onpartijdig te zijn. „Ik heb NGO Monitor in 2002 opgericht als een academisch project”, schrijft Gerald Steinberg, politicoloog aan de Bar-Ilan-universiteit, op vragen van NRC. „Ik ben niet verbonden aan een partij of politicus.” Hij ontkent ooit een baan bij een ministerie te hebben gehad, hoewel hij zich in zijn cv onder meer „adviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken” noemt.
Ook andere medewerkers en adviseurs hebben functies bekleed die dicht tegen de regering aanschurken. Daarnaast is de eigen financiering niet volledig transparant – een verwijt dat NGO Monitor veelvuldig gebruikt tegenover andere organisaties.
Eind 2017 liet toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra zich vernietigend uit over de betrouwbaarheid van NGO Monitor en hun „heel vaak heel vage” beschuldigingen. Die waren onder meer gericht tegen het Mensenrechtensecretariaat in Ramallah, een samenwerkingsverband van Nederland en drie andere Europese landen. Toen het secretariaat sloot, officieel omdat het contract afliep, claimde NGO Monitor dat als succes. „Die claim is geheel voor rekening van NGO Monitor”, reageert het ministerie van Buitenlandse Zaken. De landen zetten hun financiering van mensenrechtenorganisaties bilateraal voort.
Overheidsfinanciering
Al is de directe invloed op het Europese beleid beperkt, NGO Monitor heeft het debat veranderd, zegt Sarit Michaeli van B’Tselem. „Ze zijn erin geslaagd publiek en politiek ervan te overtuigen dat buitenlandse overheidsfinanciering per definitie een probleem is, terwijl private fondsen, waarop het merendeel van de organisaties die de bezetting steunen draait, oké zijn.”
NGO Monitor is onderdeel van een bredere ontwikkeling waarbij kritische organisaties worden aangevallen en belasterd, zegt Van Oosterzee van Pax. „Wij zijn steeds bezig met het weerleggen van beschuldigingen, terwijl we eigenlijk willen werken aan mensenrechten.”
Word “vriend” van Saul’s Place met een vrijwillige bijdrage vanaf €1,- per maand en hou Saul’s Place HQ vrij van advertenties!
BetaaloptiesBronzen Vriend : €1,00 EUR - maandelijksZilveren Vriend : €5,00 EUR - maandelijksGouden Vriend : €10,00 EUR - maandelijks
0 notes
rotterdamvanalles · 7 months
Text
Glazenwasser Jan Vlasblom hangt uit het raam van de Ungerpleinflat, circa 1995.
De Ungerpleinflat is een op de noordelijke hoek Schiekade/Ungerplein gelegen torenflat van dertien bouwlagen waarin zich oorspronkelijk luxe-appartementen bevonden. De torenflat maakt onderdeel uit van het Ungerpleincomplex, in 1928-1934 gebouwd naar ontwerp van Jo van den Broek in samenwerking met Heinrich Leppla volgens de principes van het Nieuwe Bouwen. Het complex is een rijksmonument.
De Schiekade lag oorspronkelijk langs de Rotterdamse Schie. In 1931 werd het deel van de Schie tussen het Stadhoudersplein (vroegere Melkmarkt) en het luchtspoor gedempt ten behoeve van de nieuwe woonwijken Blijdorp en Bergpolder. In 1939 besloot men tot demping van de Schie tussen Hofplein en Stadhoudersplein. Na mei 1940 werd dit uitgevoerd met puin dat was ontstaan als gevolg van het bombardement op Rotterdam. Hierdoor ontstond het plaatselijke gezegde: "Vroeger lag de Schie in Rotterdam, maar nu ligt Rotterdam in de Schie."
De fotograaf is Raymond den Houter en de foto komt van R. Vlasblom Schoonmaakbedrijf en Glazenwasserij. De informatie komt uit van Wikipedia.
Bericht van 2024
Tumblr media
0 notes
Text
Ten's Art in Historical Perspective
A few photo's of Paleolithic ( 20,000-35,000 year old ) artwork are presented here. Many of these figurines predate the cave paintings of  Altamira and Lascaux etc. by thousands of years.
  Since it appears that this work has sensualist aspects, a close affinity to Ten's art can be discerned. Be, however, well aware that by calling this ancient work sensualistic a twentieth century sensibility is imposed on twenty to thirty thousand year old artwork, while in actuality its meaning and function remains obscure and enigmatic.
  To us, the use of form as an adaptation rather than a representation of reality at this initial stage of art is of special interest. For example, note that the head of the Dolni Vestonice figurine is apparently a penis ! (It does not show well in the rather poor photo). Many of the females are obviously pregnant. 
  Most modern interpretations emphasize a religious function, but I think that much of this work was made with great patience and love, and a pride in skill and accomplishment, with other words for the same reasons as to why most art is currently produced.
Tumblr media
7 notes · View notes
rotterdamvanalles · 4 years
Text
De 10 Foto's Met Een Lang Verhaal Staan in een blog, op Tumblr. 114
Het Diaconessenhuis aan de Westersingel, 1938.
Het Van Dam-Ziekenhuis was een ziekenhuis in Rotterdam dat voortgekomen is uit het Diaconessenhuis in Rotterdam. Het Diaconessenhuis stamde uit het jaar 1892. De naam Van Dam kreeg het ziekenhuis in 1968 en verwijst naar de zusters Elisabeth en Maria van Dam die de bouw van het Diaconessenhuis financieel mogelijk hadden gemaakt.
Het Van Dam-Ziekenhuis was gevestigd aan de Westersingel 36-38 en werd gebouwd tussen 1931 en 1938, naar een ontwerp van Johannes Brinkman en Leendert van der Vlugt. Tussen 1957 en 1960 is het ziekenhuis uitgebreid door Van den Broek en Bakema.
In 1980 fuseerde het Van Dam-Ziekenhuis met het Rotterdamse Bethesdaziekenhuis en ging verder onder de naam Van Dam - Bethesda Ziekenhuis. Het Bethesdaziekenhuis werd na de fusie gesloopt. In 1990 is het ziekenhuis verhuisd naar Spijkenisse. Bij de verhuizing wijzigde men de naam in Ruwaard van Putten Ziekenhuis. Het verlaten ziekenhuis aan de Westersingel werd, met uitzondering van de zusterflat, gesloopt. Op de plaats van het Van Dam-Ziekenhuis staat nu het Rijndam revalidatiecentrum. Het Ruwaard van Putten Ziekenhuis in Spijkenisse ging in 2013 failliet. Het ziekenhuis maakt een doorstart als Spijkenisse Medisch Centrum.
De prentbriefkaart komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stadsarchief Rotterdam
Tumblr media
Gevels in de Pleretstraat, ten westen van de Djeroekstraat, uit het zuiden, 1948.
De Pleretstraat en Djeroekstraat zijn vernoemd naar een Indische bezitting van de aanlegger van de Van Meekerenstraat.
Pleret is een onderdistrict in het bestuurlijke gebied van Jogjakarta in Indonesië. Het ligt op ongeveer 13 km van de hoofdstad van Bantul. Deze wijk is verdeeld in vijf dorpen en 47 gehuchten. Het merendeel van de bevolking werkt in de landbouw. Bij een aardbeving in Jogjakarta op 27 mei 2006 kwamen 684 inwoners om het leven (gegevens 5 maart 2006) en was daarmee een van de meest getroffen wijken van Bantul.
De foto is gemaakt door de Fototechnische Dienst Rotterdam en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam en van Wikipedia
Bron, Rotterdam van Toen, Stadsarchief Rotterdam
Tumblr media
Instituut Schoevers aan de noordzijde van de Nieuwe Binnenweg 163, 1933-1937.
Instituut Schoevers werd door Adriaan Schoevers in januari 1913 opgericht als school voor handel en kantoor. De school groeide uit tot een instituut waar trainingen gegeven worden en opleidingen gevolgd kunnen worden op mbo 3-, mbo 4- en hbo-niveau.
Hoewel administratieve ondersteuning aan het begin van de 20ste eeuw veelal door mannen werd gedaan kwamen door Schoevers steeds meer vrouwen in dergelijke banen terecht. Hij vond dat een opleiding met plezier gevolgd moest worden en leerde de meisjes op het ritme van de charleston om blind te typen.
Het hoofdkantoor van Schoevers is in Hilversum. Verder zijn er vestigingen in Amsterdam, Arnhem, Eindhoven, Groningen en Utrecht; er zijn tevens diverse trainingslocaties, ook in andere steden. Schoevers is lid van de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding.
Voormalige leerlingen zijn onder meer Patty Brard, Inge de Bruijn, Hanneke Groenteman, Jeanine Hennis-Plasschaert, Annemarie Jorritsma, Annie M.G. Schmidt, Caroline Tensen en Anita Witzier. Vanaf 2015 is Schoevers onderdeel van NCOI.
De fotograaf is Frans van Dijk en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Tumblr media
Tankstation van Shell aan de Wevershoekstraat, jaren tachtig.
De Wevershoekstraat dankt zijn naam aan het buurschap aan de noordoever van de Waal , tegenover het buurschap Strevelshoek. Beide buurschappen liggen in de gemeente Ridderkerk.
N.V. Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij (Koninklijke Olie) werd - na pionierswerk door Aeilko Zijlker, tabaksplanter op Sumatra - opgericht op 16 juni 1890 door August Kessler, Henri Deterding en Jhr Hugo Loudon. Met de steun van de Nederlandse overheid werd er in Nederlands-Indië geboord naar olie. Op Sumatra werd olie gevonden en vooral na de vondst van een grote oliebron bij Perlak in 1899 groeide de onderneming. In het jaar 1900 werd Henri Deterding bestuursvoorzitter en hij zou de koers van de onderneming de volgende 36 jaar bepalen.
Midden 19e eeuw werd in Londen door de gebroeders Marcus en Samuel Samuel een zeeschelpenhandel opgezet. Aan het eind van de negentiende eeuw breidde het bedrijf zijn zaken uit naar de oliehandel. Het bloeiende handelshuis zocht toen ook naar een nieuwe naam voor het bedrijf. Omdat het nog voornamelijk lampolie en schelpen vervoerde werd het Shell Transport and Trading Company Ltd genoemd. Het lag voor de hand om een schelp als beeldmerk te nemen. In 1900 was dat een mosselschelp, maar vier jaar later zou dat veranderen in de schelp die we nu kennen: een sint-jakobsschelp met een geschulpte rand. De schelp van Shell wordt afgebeeld met de sluiting onder, de sint-jakobsschelp met de sluiting boven.
In 1907 gingen Koninklijke Olie en Shell Co. een zeer nauwe samenwerking aan, zonder echter volledig te fuseren. Koninklijke Olie kreeg een belang van 60% in de Koninklijke/Shell Groep. Het Britse Shell kreeg een belang van 40%. De aandelen van de beide moedermaatschappijen werden nog altijd gescheiden verhandeld en het bedrijf had een bedrijfsstructuur met twee hoofdkantoren: een in Den Haag en een in Londen, maar het kantoor in Den Haag werd gezien als belangrijker. Unilever en RELX kenden een vergelijkbare structuur.
De foto is afkomstig van Raymond Devilee. De informatie komt uit het Stadsarchief Rotterdam en van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stadsarchief Rotterdam
Tumblr media
De Meentbrug op 9 september 1930.
Op de achtergrond het luchtspoor. De Meentbrug is een hefbrug in de Meent en is nog van voor de oorlog. De brug kan niet meer worden bediend, omdat niet alle kabels meer zijn gemonteerd aan de brug. Het was ooit een hefbrug met vier torentjes. De brug was voorzien van uitschuifbare trapjes, zodat voetgangers gewoon door konden lopen als de brug openstond. Eén van de torentjes stond in de weg van het nieuwe gebouw dat ernaast werd gezet, maar werd gewoon geïntegreerd in het gebouw. De katrol hangt in de buitenmuur van het café-restaurant, het contragewicht hangt binnen. De Meentbrug ligt in de Meent, over de Delftsevaart. De Meent kan men identificeren met de in 1385 genoemde 'der Stede wech' en met de 'Poortweg', waarvan in 1404 sprake is. De naam Meent als straatnaam treft men niet aan vóór de tweede helft van de 16de eeuw. Aangenomen kan worden dat aan deze straatnaam de betekenis 'gemeene weide' ten grondslag lag. Dit blijkt onder meer uit een keur op de twee jaarmarkten uit de eerste helft van de 15de eeuw. De paardenmarkt moest toen gehouden worden 'in de Lombaertstrate upte meente neffens de capelle ende aldaer omtrent'. In 1531 en later komt 'Beestenmarkt' voor, daarna 'Varckenmart', 'Meent ende Varckenmarct' of 'Meent bij de Varckenmarct'. Oorspronkelijk liep de Meent van de Botersloot naar de Oppert. Ten behoeve van het toenemende verkeer werd een plan ingediend voor de aanleg van een brede straat door de oude stad, die een verbinding tussen Coolsingel en Goudsesingel zou vormen. De Heerenstraat en de Meent zouden worden verbreed en in westelijke richting worden doorgebroken. Op 19 juni 1913 aanvaardde de raad het doorbraakplan. Toen in mei 1940 de oorlog uitbrak was de nieuwe Meent voor het grootste gedeelte voltooid. In de volksmond heeft de Meent enige tijd de Doorbraak geheten. De huidige Meent ligt op dezelfde plaats als de vooroorlogse straat van die naam. Alleen het noordelijke gedeelte tussen de Botersloot en de Goudsesingel, de vroegere Heerenstraat, heeft een iets andere loop gekregen.
Tumblr media
De Zaagmolenstraat met tramlijn 9, 1974.
De Zaagmolenstraat is vernoemd naar de houtzaagmolens, die vroeger aan de Rotte stonden. In 1671 kwam de houtzaagmolen bij de buitenplaats 'Woelwijk', genaamd 'de twee Zwanen' al voor. Verder was hier in 1784 een houtkoperij met twee zaagmolens, 'de Ooievaar' en 'de Zwaan' geheten.
De Zaagmolendrift heette van 1910 tot 1912 Zaagmolenstraat en van 1912 tot 1926 Nieuwe Zaagmolenstraat. De Zaagmolenstraat droeg voor 1897 de naam Van Bommelstraat naar Cornelis van Bommel, die hier o.a. in 1869 bezittingen had. De Zaagmolenbrug was oorspronkelijk een ijzeren ophaalbrug, die in 1895 was gebouwd en tot 1910 ter hoogte van het Noordplein en de Crooswijksesingel over de Rotte lag. Daarna werd ze verplaatst naar de Zaagmolendrift en de Crooswijksestraat. Ze ontving toen de naam Zaagmolenbrug. In 1956 werd ze vervangen door de huidige brug van die naam.
De fotograaf is Ary Groeneveld en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Bron, Rotterdam van Toen, Stadsarchief Rotterdam
Tumblr media
De 2e Middellandstraat vlakbij het Middellandplein, 6 april 1966.
De naam Middelland verwijst naar een onbedijkt stuk land tussen Schoonderloo en Beukelsdijk dat omstreeks 1280 werd bedijkt. Door Ghisebrecht Bokel was in de tweede helft van de 13de eeuw aan Claes de Vriese verboden om een stuk land, dat grensde aan Bokels ambacht, te bedijken. Daardoor bleef midden tussen Schoonderloo en Beukelsdijk een onbedijkt land liggen. Omstreeks 1280 krijgt Jan van Scoenreloo, zoon van Claes de Vriese, toestemming tot bedijken. Dit Middelland heeft waarschijnlijk ongeveer ter plaatse van de huidige straat gelegen. Een 'Middelwateringhe' komt aldaar reeds in 1410 voor. Op de kaart van Stampioen (1653) heet deze watering Scheydsloot. Ze vormde de scheiding tussen twee ambachten. In 1906 werd de Middellandstraat in 1ste Middellandstraat verdoopt, terwijl toen tevens de 2de Middellandstraat haar naam ontving. De naam Middelland is later gegeven aan de wijk waarin genoemde straten liggen.
De fotograaf is Frans van Dijk en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Bron, Rotterdam van Toen, Stadsarchief Rotterdam
Tumblr media
De ingang van de voetgangerstunnel van metrostation Beurs onder de Coolsingel, rechts voor het warenhuis de Bijenkorf en de sculptuur van Naum Gabo, 9 november 1967.
Het ambacht Cool komt al voor omstreeks 1280. In 1596 kocht de stad de ambachtsheerlijkheid Cool, Blommersdijk en Beukelsdijk van Jonkheer Jacob van Almonde. Bij Koninklijk Besluit van 20 september 1809 werd het ambacht Beukelsdijk, Oost- en West-Blommersdijk, genaamd Cool, tot een zelfstandige gemeente verheven. In 1811 werd Cool door Rotterdam geannexeerd.
Naast het ambacht had men ook nog de polder Cool. Deze lag tussen de Rotterdamse en Delfshavense Schie. Deze werd in 1925 opgeheven. Een gedeelte van het grondgebied van Cool was reeds in 1358 bij de stad getrokken na de vergunning van hertog Aelbrecht van Beieren om grachten om de stad te graven en het stadsgebied te vergroten met het Rodezand in het ambacht Cool. De Coolvest scheidde voortaan stad en ambacht. In 1480 is er al sprake van de singel tegenover de vest achter Bulgersteyn, later Coolsingel genoemd. De singel is in verband met de aanleg van een brede verkeersweg in de jaren 1913-1922 geheel gedempt.
De gestileerde bloem is een bijnaam van het kunstwerk zonder titel bij de ingang van de Bijenkorf in Rotterdam, ontworpen door Naum Gabo. Het wordt gezien als het belangrijkste werk in zijn oeuvre. In de wandeling wordt het beeld "het ding" genoemd.
Het beeld dat in mei 1957 voor het nieuwe gebouw van De Bijenkorf werd opgericht, is een bijzondere creatie in staal. De bouwer was de Constructiewerkplaats en Machinefabriek Hollandia NV in Krimpen aan den IJssel. Het werk is onderdeel van de Top 100 Nederlandse monumenten 1940-1958.
De fotograaf is Ary Groeneveld en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam en van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stadsarchief Rotterdam
Tumblr media
Gezicht in de Slaghekstraat bij de Beijerlandselaan, 1946.
De Slaghekstraat loopt in de richting van de spoorweg Rotterdam-Dordrecht. Ze dankt haar naam aan de slaghekken van de vroegere spoorwegovergang.
De Beijerlandselaan is vernoemd naar het dorp Oud-Beijerland in de Hoeksche Waard.
Oud-Beijerland is in 1559 door graaf Lamoraal van Egmont gesticht als Beierland, vernoemd naar diens vrouw Sabina van Beieren. Egmont verwierf na de dood van zijn broer Karel in 1541 de rechten van het gebied, en liet het in 1557 bedijken. Vanaf de al bestaande Stougjesdijk werden de nieuwe dijken Oostdijk, Molendijk, Zinkwegsedijk, Vuurbakensedijk, en Beijerlandsedijk aangelegd. Deze polder kreeg de lange naam Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Greup. Rond 1624 kwamen er de kleine polders Bosschenpolder en Nieuwlandpolder nog bij.
In 1582 veranderde de naam van het dorp in Oud-Beijerland, ter onderscheiding van het nieuwe dorp Nieuw-Beijerland dat enkele kilometers westwaarts werd gesticht.
De fotograaf is Gerard Roos en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam en van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stadsarchief Rotterdam
Tumblr media
Het Hofplein met rechts het in aanbouw zijnde Hilton Hotel. De foto is rond 1960 genomen.
Het Hilton Hotel aan het Weena 10 in Rotterdam is de derde vestiging van de hotelketen dat in Europa werd gebouwd. Het ontwerp van het Hilton Hotel aan het Weena is van architect Huig Maaskant. Hij ontwierp ook het Amsterdamse Hilton (1962). Oprichter Conrad Hilton opende in mei 1963 het hotel. In 2012 is het hotel grootscheeps gerenoveerd. Tijdens het 50 jarige jubileum in 2013 is het Hilton hotel voorgedragen als Rijksmonument.
Tumblr media
0 notes
rotterdamvanalles · 4 years
Text
De 10 Foto's Met Een Lang Verhaal Staan in een blog, op Tumblr. 97
Het interieur van bar café/restaurant annex familiedancing-cabaret Bristol tijdens de opening, 5 september 1959.
Uit het Vrije Volk van 5 september 1959:
Hebt u het vroegere Bristol gekend, dan zult u met vreugde de sfeer hervinden die vele Rotterdammers zo dierbaar was. Bent u van een jongere generatie, dan zult u zeggen: zo mooi als nu kan het vroeger nooit zijn geweest. Dat laatste zal ieder, die aan het gezellige oude Bristol goede herinneringen heeft, grif en van harte toegeven, als hij ziet wat het nieuwe allemaal biedt. Een café om stamgast van te worden, een voortreffelijk restaurant, mooie, rustige zalen en zaaltjes, een terras en een serre met prachtig uitzicht en een Familie-Cabaret-Dancing waar beschaafd amusement wordt gebracht van internationaal gehalte en waar een uitmuntend dansorkest het jong en oud naar de zin maakt. Daarom zal menig afspraak als vanouds worden besloten met: Kom naar Bristol!
De fotograaf is Ary Groeneveld en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt via delpher.nl uit het Vrije Volk van 5 september 1959.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Tumblr media
De aanbouw van metrostation Maashaven aan de Brielselaan, 26 september 1966. Op de achtergrond de trappen naar het perron.
Het Rotterdamse metrostation Maashaven is een station van lijn D en lijn E gelegen op een viaduct aan het uiteinde van de Maashaven op de zuidoever van de Nieuwe Maas. Bij station Maashaven kan worden overgestapt op tramlijn 2.
Het station is zeer hoog gelegen en heeft een tamelijk imposante structuur. De stationshal "zweeft" boven het straatniveau, direct onder de perrons. Uitgangen verbinden de hal direct met de tramhalte. Twee liften, die niet tot het oorspronkelijke ontwerp van het station behoorden en later zijn geïnstalleerd, leiden van de perrons direct naar de straat.
Het station werd geopend in 1968 bij de ingebruikname van de Rotterdamse metro.
Op 14 juni 1895 werd in beginsel besloten de Maashaven, die naar de rivier de Maas is genoemd, te graven. In 1905 was ze voltooid. Een groot gedeelte van de polder Katendrecht alsmede vele huizen en buurten van het voormalige dorp Katendrecht moesten voor de havenaanleg verdwijnen.
De foto is gemaakt door de Fototechnische Dienst Rotterdam en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia en uit het Stadsarchief Rotterdam.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Tumblr media
Blik op het Witte Huis, 1966-1970.
Het Witte Huis is de naam van een gebouw in Rotterdam dat een tijdlang het hoogste kantoorgebouw van Europa is geweest. Het heeft in 1940 als een van de weinige gebouwen in het stadscentrum het bombardement op Rotterdam doorstaan. In de jaren 1990 werd het zoveel als mogelijk in de oorspronkelijke staat teruggebracht (gevels en dak). Het was de eerste wolkenkrabber van Rotterdam en wordt door sommigen ook als eerste wolkenkrabber in Europa beschouwd (al wordt die titel meestal aan de Boerentoren in Antwerpen toegekend).
Aan het eind van de 19e eeuw ontwierp de architect Willem Molenbroek, in opdracht van de gebroeders Gerrit en Herman van der Schuyt, een gebouw van elf verdiepingen hoog. Sceptici beweerden dat de slappe bodem van Rotterdam niet in staat zou zijn het gebouw voldoende te ondersteunen.
De aannemer J.H. Stelwagen heeft het Witte Huis tussen 1897 en 1898 voor 127.900 gulden gebouwd, duurder dan de oorspronkelijke plannen. Tijdens de bouw is op 1 augustus 1897, door werking van de grond bij het heien van de benodigde palen, een naastgelegen pand op de hoek van de Wijnhaven en de Geldersekade ingestort. Dit is verder afgebroken en de vrijgekomen grond is gebruikt voor het Witte Huis. De afmetingen zijn 20 bij 20 meter (in plaats van de geplande 15 x 20 meter).
Er zijn 1000 heipalen voor de fundering in de grond geslagen, waardoor de grond een meter hoger werd dan de omgeving. De bouwers hebben een schadevergoeding moeten betalen voor de kademuren van de naastgelegen havens en de Jan Kuitenbrug, die tijdelijk afgesloten moest worden voor het verkeer.
De fotograaf is Lex de Herder en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Tumblr media
In het Park is de gerestaureerde, oudste midgetgolfbaan van Rotterdam opnieuw in gebruik genomen, 26 april 1957.
Midgetgolf in het Park
(Van een onzer verslaggevers)
In het Park is gistermiddag de gerestaureerde, oudste midget-golfbaan van Rotterdam opnieuw in gebruik genomen met een partij gespeeld door de Nederlandse kampioen de heer D. Groen jr. Het is de heer G. Hulscher geweest, die de midget-golfbaan nabij de oude sociëteit nieuw leven gegeven heeft. Vele jaren immers werd; de baan verwaarloosd.
Van 1852 tot 1855 werd naar plannen van de Haarlemse tuinarchitect J.D. Zocher een park aangelegd op een terrein onder Delfshaven. In 1851 was daarvoor ook de buitenplaats van Jan Valckenier, gelegen aan de Kievitsweide, aangekocht. Het huis met enig terrein werd in 1852 aan de officieren van de Schutterij verhuurd, die daarin een societeit oprichtten, waar ook muziekuitvoeringen werden gegeven. In 1857 verrees daar een nieuwe Officierensocieteit, die in 1912 door een derde gebouw (het huidige Parkzicht) werd vervangen. Het Park werd in 1875 uitgebreid met het terrein van de buitenplaats 'De Heuvel'. De bovengenoemde straten, bruggen en haven zijn alle naar dit Park genoemd.
De fotograaf is Ary Groeneveld en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam en, via delpher.nl, uit het Vrije Volk van 27 april 1957.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Tumblr media
Dichter en schrijver Jules Deelder lopend in het park achter Museum Boijmans-Van Beuningen, 1973.
Justus Anton (Jules) Deelder, vaak ook publicerend onder de naam J.A. Deelder (Rotterdam, 24 november 1944) is een Nederlandse dichter, voordrachtskunstenaar of performer en schrijver.
Deelder heeft een opvallende presentatie en men noemt hem soms ook wel de "De nachtburgemeester van Rotterdam." Hij gaat onveranderd gekleed in een zwart maatpak, draagt zijn zwart geverfde haar altoos achterovergekamd en hij heeft op zijn kin een smal sikje en op zijn neus vaak een kunstzinnige bril. Het tijdschrift Esquire koos hem in 2010 als de best geklede man in het 20-jarig bestaan van het tijdschrift.
Deelder leeft langdurig samen met A.M.C. (Annemarie) Fok. In 1985 werd hun dochter Ari geboren. Hij schreef over haar het gedicht "Voor Ari". De zestien regels zijn in 2002 afgebeeld over een lengte van 900 meter op de westwand van het fietspad in de Beneluxtunnel onder de Nieuwe Maas, tussen Pernis en Schiedam/Vlaardingen. Het is daarmee vermoedelijk het langste gedicht ter wereld.
De fotograaf is Lex de Herder en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Tumblr media
Gezicht op de Kleiweg. Links van de rotonde ligt de Uitweg en rechts de Rozenlaan, 1939 (geschat). Op de achtergrond het Bergpolderplein en rechts voorbij het plein de Juliana van Stolberglaan.
De Kleiweg werd vroeger wel beschouwd als een onderdeel van een oude zeedijk, die door de Romeinen zou zijn aangelegd. De vroegst bekende dijk dateert echter van de 12de eeuw en bevindt zich bovendien ten zuiden van de Kleiweg. Deze dankt haar naam aan de Kleiweg in het veen (oeverwal van een stroom) waarop zij is gelegen. De naam 'Cleyweg' komt voor zover bekend voor het eerst in 1419 voor. De wijk Kleiwegkwartier wordt thans ook aangeduid met Hillegersberg-Zuid.
De Uitweg was oorspronkelijk een pad, dat over particulier terrein liep en gebruikt werd om vanaf de Kleiweg op de Ringdijk te komen. Men had hier het recht van uitpad of uitweg. De weg werd door de gemeente Schiebroek in 1926 overgenomen van de Vereenigde Polders Schiebroek, Berg en Broek en 110 Morgen.
De Rozenlaan is vernoemd naar een plant uit de familie der roosachtigen.
De prentbriefkaart komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Tumblr media
De Hogebrug over de Delfshavense Schie gezien vanaf de Delfshavensekade (boven een woonhuis), 1928-1932. Op de achtergrond de Delfshavenseweg, Overschiese Dorpsstraat en NH kerk.
De Hogebrug is een brug over de Delfshavense Schie, in 1662 gebouwd door Dirck Claesz. van der Ent. De wapenschilden op de brug werden door de Delftse beeldhouwer Daniël de Swart vervaardigd. Het is de derde brug die op deze plaats ligt. De eerste werd in 1390, na het graven van de Delfshavense Schie, gebouwd. In 1579 werd deze door een nieuwe brug vervangen. Beide bruggen waren van hout. De brug dankt haar naam aan het feit dat ze zo hoog gebouwd was, dat het scheepvaartverkeer van Delft naar Delfshaven er gemakkelijk onderdoor kon. Dit in tegenstelling tot de Lage Brug over de Rotterdamse Schie.
In 1389 verleende hertog Aelbrecht van Beieren aan de stad Delft vergunning tot het graven van een vaart naar de Maas. Aan de mond ontstond Delfshaven, de haven van Delft. In oude stukken treft men vaak de naam Delfsche haven aan. De naam wordt, ten onrechte, ook wel eens Delftshaven gespeld volgens de huidige schrijfwijze van de stad Delft. De oude naam van deze stad was Delf. Vandaar de naam Delfshaven.
De foto komt uit de collectie Topografie Rotterdam en bevindt zich in het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Tumblr media
Zicht vanaf hotel Victoria op de Leuvehaven en omgeving, 1874-1878. Op de voorgrond de Stokkenbrug over de Zalmhaven, links de Nieuwe Leuvebrug.
De Leuvehaven is vernoemd naar de oude kreek 'de Leuve' of 'de Loeve', zoals de naam meermalen in de stadsrekening van 1426/27 voorkomt. In de 16de eeuw was de stad eigenares geworden van het land aan de Leuve. Op 23 april 1598 werd aan de westzijde van de kreek de grond in erven uitgegeven. Daarna begon men met het graven van de haven die in 1608 gereed kwam. In het begin sprak men van Nieuwehaven, doch daar dit verwarring kon geven, werd Leuvehaven al spoedig de enige naam.
Een verklaring voor de naam Stokkenbrug kan helaas niet gegeven worden. Mogelijk moet de naam in verband worden gebracht met de Rotterdamse familie Van der Stock. In 1782 kreeg de Zalmhaven een doorvaart naar de Leuvehaven en niet lang daarna vinden wij over deze ingang de Nieuwewerksbrug. In 1837 werd de brug over de Zalmhaven vernieuwd, in 1839 werd ze Stokkenbrug genoemd. De huidige Stokkenbrug werd in 1977 gebouwd. Op 28 januari 1997 ingetrokken door B&W, de brug is verplaatst en heet tegenwoordig Lodewijk Pincoffsbrug.
De foto komt uit de collectie Topografie van het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Tumblr media
Het gebouw (Maassilo) van de graansilomaatschappij aan de Brielselaan en de Maashaven zuidzijde, 3 juni 1962.
De Maassilo is een voormalige graansilo en graanelevator in de Rotterdamse Maashaven die sinds 2004 als uitgaansgelegenheid en evenementenlocatie in gebruik is.
Het oudste deel van de grotendeels uit gewapend beton opgetrokken silo kwam gereed in 1911 en bevatte toen 128 silo's met een totale capaciteit van 20.000 ton graan. In 1930 kwam een tweede deel gereed, pal naast het oudste deel, en in 1951 vond nog een laatste uitbreiding plaats.
In 1986 werkten nog 70 mensen bij Maashaven Silo BV, maar dat aantal daalde daarna door EG-maatregelen die het gebruik van Europese granen moesten stimuleren, zodat minder vraag was naar het in de Rotterdamse haven aangevoerde graan.
Rond 2000 werd besloten de graanopslag te verplaatsen naar een nieuwer gedeelte van de haven. Sinds 2004 wordt de Maassilo gebruikt als uitgaanslocatie en evenementenlocatie, aanvankelijk (tot eind 2006) door discotheek Now&Wow.
Op de kopse kant van het pand werd in 2008 een bedrijfsverzamelgebouw geopend waarin verschillende creatieve ondernemers huizen.
In de Maassilo is ook de wieg gelegd voor de eerste Nederlandse songfestivaloverwinning na 44 jaar. In een studio in dit gebouw is het nummer Arcade gemaakt waarmee Duncan Laurence in 2019 het Eurovisiesongfestival in Tel Aviv won.
De fotograaf is Lex de Herder en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Tumblr media
Het pand Sint Job aan de Sint-Jobsweg is in gebruik als militair depot van de Nederlandse strijdkrachten tijdens de Eerste Wereldoorlog, 1914-1918. Op de foto worden schepen beladen.
Inleiding PAKHUIS 'St. Job', gebouwd in 1912-14 in Rationalistische stijl aan de westzijde van de toen net aangelegde St. Jobshaven (1908) in opdracht van de N.V. Blaauwhoedenveem (Amsterdam Rotterdam Antwerpen), naar ontwerp van de architecten J.J. Kanters en Fr. Eriksson.
Zowel de grootte (een veeminrichting met een totale oppervlakte van 19.000 m2 en een inhoud van 80.000 m3) als de constructie in gewapend beton met stalen kolommen was voor die tijd in Europa revolutionair. Het zestig meter lange betonnen silogedeelte, dat zich oorspronkelijk aan de noordzijde in het verlengde van het pakhuis bevond, is in 1987 gesloopt ten behoeve van de bouw van een schakel- en transformatorstation van het N.V. Elektriciteitsbedrijf Zuid-Holland. De drie mobiele elektrische kranen op het dak van het pakhuis zijn niet meer aanwezig, de walkranen zijn vervangen door mobiele kranen en vorkheftrucks en het aantal (mobiele) elevatoren is teruggebracht van drie naar één.
In 1952 werd op het noordelijke pakhuisdeel (St.Job II) een dakopbouw gerealiseerd naar ontwerp van architectenbureau Ph. Kanters. Omschrijving Pakhuis St. Job, op een rechthoekige plattegrond (130 meter lang en 25 meter diep) opgetrokken met een inwendige constructie van ijzeren kolommen met fundamenten, wanden en balkons van gewapend beton, gefabriceerd door de Rotterdamse Cementsteenfabriek Van Waning & Co. De vloeren zijn van hout en rusten op houten binten. Het in totaal twaalf vemen tellende pakhuis, door een brandmuur verdeeld in St. Job I en St. Job II, bestaat uit zes bouwlagen onder een plat dak.
De foto komt uit de fotocollectie van het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van rijksmonumenten.nl
Bron, Rotterdam van Toen, Stads Archief Rotterdam
Tumblr media
0 notes
tensart · 11 years
Photo
Tumblr media
Ten's Art 2013-3-11  [Oil on Panel]
2 notes · View notes
tensart · 11 years
Photo
Tumblr media
Ten's Art xxxx-xx-x14    [Oil on Panel, 00"x 00"]
3 notes · View notes
tensart · 11 years
Photo
Tumblr media
Ten's Art xxxx-xx-x6    [Oil on Panel, 00"x 00"]
12 notes · View notes
tensart · 11 years
Photo
Tumblr media
Ten's Art xxxx-xx-x9    [Oil on Panel, 00"x 00"]
3 notes · View notes