Tumgik
#Hee-kon Park
movienized-com · 7 months
Text
Target
Target (2023) #HeeKonPark #ShinHyeSun #ImChulSoo #SaeRokKeum #KimSeongGyoon #LeeSoonWon Mehr auf:
타겟 / Meta Jahr: 2023 Genre: Krimi / Mystery / Thriller Regie: Hee-kon Park Hauptrollen: Shin Hye-sun, Im Chul-soo, Sae-Rok Keum, Kim Seong-gyoon, Lee Soon-won, Im Sung-jae, Kang Tae-oh … Filmbeschreibung: Eine Frau meldet der Polizei einen Verkäufer einer defekten Waschmaschine, nur um festzustellen, dass er ein psychopathischer Serienmörder ist. Dies zwingt den Mann, seine Meinung über den…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
peterbuurman · 4 years
Text
Mijn hond, die ik niet heb
Tijdens de lockdown eerder dit jaar heb ik de gewoonte ontwikkeld dagelijks een stuk te wandelen. Ik was ermee begonnen om te zorgen dat ik in ieder geval nog wat lichaamsbeweging en frisse lucht kreeg, maar ook om mezelf eraan te herinneren dat de wereld nog altijd groter was dan mijn eigen woning. Er is vast al iets intelligenters over geschreven door iemand anders, maar iets simpels als de deur uitgaan kan een magische werking hebben, alsof je je zorgen fysiek binnen kan laten liggen door naar buiten te gaan. Zoals dat vaker gaat met gewoontes ben ik het gewoon maar blijven doen, ook toen mijn zorgen minder groot werden, toen de maatregelen weer versoepelden, en ik doe het nog steeds nu ze alweer worden aangescherpt.
Ik ben geen avontuurlijke wandelaar. Ik ga steevast naar het dichtstbijzijnde park en loop daar vrijwel altijd dezelfde route, soms meerdere keren op rij. Misschien heeft dat een dwangmatige oorsprong, maar het zal je ook verbazen na hoeveel dagen en rondes je nog iets nieuws kunt zien. Ik heb het lente zien worden, zomer, herfst, alles daartussenin. Om je verder een idee te geven: dagelijks passeer ik een groot zwart beeld van een ineengedoken konijn. Er zijn dagen dat ik voorbij dat abstracte konijn loop en denk: zo bang, ineengedoken alsof hij vreest dat er iets zwaars op hem gaat vallen, dat ben ik. Maar een dag later kan ik langs precies hetzelfde beeld lopen en afstand voelen. Dan denk ik: hoe is het mogelijk dat ik gisteren nog dacht dat ik dat was? En dan weet ik weer dat ik zelf net zo veranderlijk ben als het park. Dus ja, zo houd ik het wel interessant.
Het is zelden erg druk in het park. Dat komt omdat het aan de rand van de stad ligt, zei iemand eens tegen me, daarom wordt het niet als doorgang gebruikt. Een bijkomend voordeel is dat niemand in het park onderweg is naar een andere, belangrijkere plek, iedereen komt voor het park. Het duurde dan ook niet heel lang tot ik erachter kwam dat ik steeds dezelfde mensen tegenkwam, die bijvoorbeeld dezelfde route liepen als ik maar dan in tegengestelde richting, of wiens routes deels overlapten met die van mij. Het contact met die mensen is nooit meer dan een vriendelijk knikje. De eerste keer is het nog uit beleefdheid, na een tijdje wordt het een bevestiging van herkenning. Daar zijn we weer. Ik ga geen gesprek aanknopen natuurlijk. Die mensen komen namelijk niet voor mij, ze komen voor het park.
Of nou ja, dat zeg ik nou wel, maar het is ook te makkelijk om alle parkbezoekers over één kam te scheren. Onze bestemming mag dan hetzelfde zijn, we hebben er wel allemaal zo onze eigen redenen voor. Daar ga ik in ieder geval vanuit, omdat ik met niemand praat kan ik daar alleen maar naar gissen.
Op een van de grasvelden in het park verzamelt zich dagelijks een groepje hondenbezitters. Hun reden om naar het park te komen lijkt duidelijk, de honden, maar eenmaal op dat veld vermaken die zichzelf wel. De honden rennen achter elkaar aan, rollen door het gras terwijl de mensen op het midden van het veld met elkaar staan te praten, alleen af en toe bukken om een bal of andersoortig voorwerp op te rapen en zo ver weg te gooien dat het wel weer even duurt tot de honden terugkomen. Door die honden voelen die mensen zich waarschijnlijk verbonden met elkaar, daarom voelen ze zich vrij genoeg om een gesprek aan te knopen. Het kan natuurlijk dat ze elkaar ook kennen buiten het park om, maar het lijkt me net zo aannemelijk dat ze elkaar ooit op dat grasveld voor het eerst hebben aangekeken en gedacht: hee, wij hebben allebei een hond.
Ik heb geen hond. De paden die ik bewandel cirkelen enkel om dat grasveld heen. Ik blijf weleens staan om van een afstandje te kijken naar die mensen en te fantaseren over hoe het zou zijn als ik vanachter de struiken het veld op zou stappen en me bij hen zou voegen. Wat ik op die momenten niet verwachtte was dat er ook een dag zou komen waarop ik dat daadwerkelijk zou doen.
Tumblr media
Vanaf de eerste stappen was het me duidelijk dat het grasveld veel groter was dan het van de rand geleken had en dat het groepje in het midden al die tijd veel verder weg had gestaan dan ik dacht. De wandeling naar hen leek bovendien nog langer te duren omdat ze mij al snel zagen lopen en waarschijnlijk ook begrepen dat ik naar hen onderweg was, want waar liep ik anders naartoe? Ik voelde hun blikken priemen, het leek erop dat ze hun gesprek zouden staken tot ik bij hen stond. Even aarzelde ik of ik een hand zou opsteken, of zou omdraaien, maar ik deed uiteindelijk geen van beiden. Ik keek naar mijn schoenen en probeerde sneller te lopen.
Een van hun honden rende onverwacht achter me langs en duwde zijn kop hard in mijn knieholte, waardoor ik even in elkaar zakte. Misschien deden ze dit bij iedereen die bij de groep wilde komen, om te controleren of je wel stevig op je benen stond. Ik probeerde te verbergen dat ik geschrokken was en glimlachte naar de groep. Inmiddels kon ik hun gezichten al onderscheiden.
‘Wat een weertje he?’ vroeg ik toen ik dichtbij genoeg stond om verstaanbaar te zijn. Ik had van tevoren al bedacht dat dit mijn opening zou zijn van het gesprek. Het was ook een weertje, maar het bleef stil. De groep keek me aan alsof ze verwachtten dat ik nog meer te zeggen had. ‘Ik vind het heerlijk als de lucht zo fris is,’ voegde ik er daarom aan toe. ‘Zo’n waterig zonnetje. De herfst is denk ik mijn favoriete seizoen.’
Het bleef stil. Een kalende man in een bodywarmer raapte een soort frisbee op uit het gras en keek me kort aan. ‘Ja, inderdaad ja. Een prima weertje, zeker voor oktober ook.’ Hij gooide het ding hard weg. De frisbee zweefde door de lucht en zijn hond, een middelgroot dier met een lichtbruine krullende vacht (ik weet het ras niet, sorry, ik weet niets van honden), stoof uit de startblokken. Ik was weer aan zet, maar nog voor ik iets had kunnen zeggen nam een andere hondenbezitter het woord.
‘Waar is jouw hond?’ vroeg een lange vrouw met wilde grijze haren in een soort seventieskapsel (het konden ook de sixties of de eighties geweest zijn, ik weet eigenlijk ook niets van kapsels). Ook zij droeg een bodywarmer, viel me op, en een broek en stevige laarzen die ze waarschijnlijk speciaal voor het park aangetrokken had, dit waren haar parkkleren.
‘Ach, die is daarachter nog ergens in de bosjes,’ zei ik terwijl ik gebaarde naar de begroeiing waar ik zelf enkele minuten ook uit vandaan gekomen was. Het was helemaal geen vraag van haar geweest, voelde ik, en ze keek me zo wantrouwig aan dat ik besloten had te liegen. Als ik bekende dat ik geen hond had dan zouden ze zich misschien afvragen waarom ik hen überhaupt kwam lastigvallen. Wellicht was dat te streng gedacht, maar ik moest ze nog leren kennen natuurlijk.
‘Je moet wel uitkijken met de bosjes hoor,’ zei een andere vrouw met een zachte stem, die daarmee gelukkig even de aandacht van mij afleidde. ‘Terrence heeft een keer poep gegeten en toen hebben we de hele nacht bij de dierenarts gezeten.’
‘Ach welnee,’ zei de lange vrouw streng.
‘Jawel. Ze moesten zijn maagje leegpompen. Drugspoep.’
‘Hier in de bosjes ligt geen drugspoep. Niet in dit park.’
‘Nee het was ook niet hier.’
‘Dat bedoel ik.’
‘Welke hond is Terrence?’ vroeg ik, kijkend naar de spelende dieren achter ons.
‘De border collie,’ antwoordde de vrouw en ik knikte alsof ik begreep welke hond ze daarmee bedoelde.
‘Balisto is een terriër,’ zei de kalende man, die duidelijk graag over zijn eigen hond wilde praten. Op dat moment legde Balisto de opgehaalde frisbee voor hem neer. Hij liet zich even ruw over zijn kop aaien door de kalende man en ging direct weer klaarstaan voor een nieuwe worp. De man zwiepte de frisbee het veld op en klopte zijn handen af. ‘Een welsh terriër. Die zijn gemakkelijk te verwarren met de grotere Airedaleterriër, maar dit is een meer compact ras.’
‘Keltische oorsprong hè,’ knikte de grijze vrouw. ‘Een intelligente, werkgrage, uitgebalanceerde hond.’
‘John F. Kennedy had er ook een,’ zei de kalende man.
‘Dat is Maria trouwens.’ De grijze vrouw wees naar de honden. ‘Een labrador retriever.’ Ze konden het allemaal zijn, maar ik stelde me voor dat het de hond was die dezelfde grijzende haren had als zij. Dat zeggen ze toch? Dat honden gaan lijken op hun baasjes? Of is het andersom? Even dacht ik de eerdere achterdocht overwonnen te hebben, maar daar was die priemende blik alweer. ‘En wat voor hond heb jij?’
Ik keek over mijn schouder, alsof ik het ras van mijn hond pas zou herinneren als ik mijn hond zou zien, die ik niet had. Maar zo moeilijk kon het toch ook niet zijn om iets te verzinnen? Ik kon alleen niet hetzelfde ras noemen als zij, want dan zouden ze misschien vervolgvragen gaan stellen waar ik geen antwoord op wist. Over voer, ziektes, castraties, dat soort dingen. Ik weet niets van honden, maar ik had toch wel ooit iets opgevangen?
‘Een vuilnisbakkenras,’ zei ik. Een slim antwoord, dacht ik, dan kon het nog vele vormen hebben.
‘Ach, een bastaardje, wat leuk,’ zei de vrouw met de zachte stem.
‘Ja heel leuk,’ zei de kalende man.
‘Wat voor kruising is het dan precies?’ vroeg de grijze vrouw. ‘Hoe moet ik dat zien?’
‘Poeh,’ zei ik. Ze liet me niet zomaar wegkomen met mijn leugens. ‘Al die namen gaan me op een gegeven moment wel duizelen hoor, dus ik heb eigenlijk geen idee meer. Het gaat me eerlijk gezegd ook meer om het dier zelf dan om alle bloedlijnen die er wel of niet achter zitten.’
Bluf. Riskant, maar misschien zou het werken. Ik had het gevoel dat ik de andere twee inmiddels wel had overtuigd, maar die lange grijze vrouw wilde maar niet loslaten, alsof ze mijn leugens kon ruiken. Het was waarschijnlijk verstandig om aan het woord te blijven, zodat zij geen kans kreeg om lastige vragen te stellen.
‘Het is in ieder geval een heel zelfstandig type,’ ging ik daarom verder. ‘Ik heb er eigenlijk geen kind aan. Hier in het park laat ik haar los, dan gaat ze rustig haar eigen gang en na een uurtje gaan we weer naar huis. Om eerlijk te zijn vraag ik me soms wel eens af wie nou wie uitlaat, als je begrijpt wat ik bedoel, haha.’
‘Haha,’ lachte de kalende man. ‘Dat heb ik nou ook altijd!’
‘Haha ja ik ook,’ grinnikte de vrouw met de zachte stem.
Ik keek nog eens over mijn schouder naar de struiken, naar de hond die ik niet had. Voor het eerst voelde het even zo treurig, mijn leugens, hoe ik deze mensen bedroog terwijl zij geen enkele kwaad in de zin hadden. Het was waarschijnlijk ook te doorzichtig allemaal, ik had niet eens een hondenriem bij me zoals zij, of iets om mee te gooien, of zo’n klein plastic containertje aan mijn riem met daarin plastic zakjes om de poep op te rapen. Ik zag er ook helemaal niet uit als iemand die een hond kwam uitlaten. Ik had geen bodywarmer aan, ik droeg sneakers die onhandig nat geworden waren van mijn wandeling door het gras. Het kon natuurlijk ook zijn dat ze mij alledrie niet geloofden, dat ze het spelletje gewoon maar meespeelden. Suspension of disbelief noemen ze dat in de literatuur toch? Je kan wel de hele tijd zeggen: dit is niet waar, dat is niet echt zo gegaan. Maar daar wordt het verhaal ook niet leuker van.
Terwijl ik hierover nadacht wist ik ook niet meer zeker waarom ik nou op deze mensen afgestapt was. Het was geen heel leuk gesprek tot nu toe, maar wat had ik er dan precies van verwacht? Hoe dan ook leek het me beter om het toneelstuk gewoon maar af te maken.
‘Hoe heet ze?’ vroeg de lange grijze vrouw. Ze maakte er echt een soort verhoor van. Zoals politieagenten dat doen, ze doen alsof ze al weten dat je liegt, zodat je dat zelf eerder zal toegeven. (Zo gaat dat in televisieseries in ieder geval, ik heb geen persoonlijke ervaring met politieverhoren.) Haar blik was streng, wat triomfantelijk. De kalende man boog zich weer voorover voor de frisbee van Balisto. Er was natuurlijk geen fout antwoord op haar vraag. Je kan een hond elke naam geven die je wil, al helemaal als het een vuilnisbak is.
‘Kevin,’ zei ik. Een jongensnaam, toch onhandig, tot nu toe had ik gedaan alsof de hond die ik niet had een teefje was.
‘Kevin,’ herhaalde de grijze vrouw.
Ik moest haar geen kans geven. Ik deed alsof ik ongeduldig werd en keek nog eens over mijn schouder. ‘Ik vraag me nou wel af waar Kevin blijft, hoor,’ zei ik. ‘Hopelijk is ze geen poep aan het eten.’ Misschien moest ik haar roepen. Dan zou ze wel overtuigd zijn toch? Je roept toch niet naar een hond als je geen hond hebt?
‘Kevin!’ riep ik. Het kon overtuigender, harder misschien? Langer? ‘Keee-viiin!’ Het klonk bijna als keffen, grappig, alsof ik zelf de hond was. Ik wilde me omdraaien naar de groep om te zeggen dat ik nu toch wel echt even zou gaan kijken waar ze bleef, en als ze aanboden te helpen zoeken zou ik dat vriendelijk afwimpelen. Welnee, dit gebeurt zo vaak. Maar voor ik dat kon doen begon het struikgewas te bewegen. Tussen de takken en bladeren kwam iets kleins, lichtbruins tevoorschijn en het kwam snel dichterbij. Was ik te ver gegaan? Had ik te overtuigend gelogen? Het was een klein behendig hondje, iets anders dan ik me had voorgesteld. Het kwam recht op me af en stopte pas met rennen toen het vlak voor mijn voeten stond. Het kon niet anders dan dat de anderen uit het groepje zagen dat ik hier zelf ook door verrast was, maar ik keek niet om, ik boog door mijn knieën.
‘Hee Kevin, daar ben je,’ zei ik terwijl ik het hondje over het hoofdje aaide en ik diep in haar donkere kraaloogjes keek om te zien of ze mij ook herkende.
2 notes · View notes
houdoex72 · 5 years
Text
Euphoria
WALL STREET
Het leven was goed in Amerika en zelfs beter dan goed in New York. De stad had de grauwsluier van de grote oorlog eindelijk afgeworpen en barstte van de plannen. Helen liep zo snel als ze kon, nog net zonder te rennen, door het zonnige Battery Park in Lower Manhattan. Ze was laat. Veelte laat ... en dat was helemaal niets voor haar. Ruim voor lunchtijd had ze haar tas ingepakt en met de jas op haar knieën de wijzers van de klok vooruit proberen te kijken. Net voordat de grote wijzer de negen aantikte en ze het rolluik van haar loket mocht laten zakken, was er nog echtpaar verschenen die niet minder dan negen retourtjes voor de overtocht naar Liberty Island wilde kopen. Het ongeduld was van Helens gezicht af te lezen toen de man met een handvol losse muntjes betaalde en de verschuldigde twaalf dollar en zestig cents tergend langzaam begon uit te tellen. De vrouw had haar ergernis opgemerkt en in een verontschuldigend gebaar haar schouders opgetrokken. Pas om tien voor twaalf kon Helen het luik eindelijk sluiten en weg uit dat verstikkende houten kaartjesloket, dat dag na dag geen ander uitzicht bood dan de schuimkoppen op de brede Hudson rivier met aan de horizon het vrijheidsbeeld en de grijsgrauwe laagbouw van New Jersey.
Bij gebrek aan andere inkomsten zat ze hier tijdens het zomerseizoen vier dagen per week urenlang met haar rug richting het bruisende stadsleven dat haar zo aantrok. In Manhattan, Central Parc, de Upper East Side en, helemaal in het noorden, Harlem gebeurde het. Niet hier in Battery Park, dat alleen werd bezocht door toeristen, moeders met kinderwagens, bejaarde stelletjes en anderen die het tempo van de grote stad niet meer konden bijhouden.
Helen liep inmiddels langs de imposante, driekleurige Whitehall Building. Nog maar een paar honderd meter en ze was bij Wall Street, waar Elliot zoals elke donderdagmiddag op haar zou staan te wachten. In zijn zwarte pak met vilten hoed, halverwege de witte trap van Federal Hall waar hij meestal losjes tegen de sokkel met het beeld van president Washington leunde. In het korte ogenblik dat zij hem vanuit de verte al zag, maar hij haar nog niet, hield ze misschien nog wel het meest van hem. Zoals hij daar in alle rust neerkeek op de mierenhoop van duizenden kantoorklerken, secretaresses, zakenlui en beursjongens die gehaast aan hem voorbijtrokken, terwijl hij kalm en tevreden zijn sigaretje rookte. Als enige man in New York leek hij alle tijd van de wereld te hebben. Ze sloeg de hoek om, liep Greenwich Street in, en keek vluchtig op de wijzerplaat van haar splinternieuwe Omega horloge. Elliot had het haar gisterenavond cadeau gegeven toen ze knie tegen knie op de rand van haar gietijzeren ledikant zaten. Terwijl hij het horlogebandje een beetje onhandig aan haar pols bevestigde, had hij haar aangekeken en gevraagd of ze morgenmiddag misschien vrij kon nemen om samen met hem een bijpassende verlovingsring uit te zoeken. Ze was verbaasd dat je in een enkel moment zoveel verschillende emoties kon voelen en tegelijkertijd verrast, bang, enthousiast, onzeker, overweldigd maar toch vooral smoorverliefd geweest.
Exact twaalf uur. Tevreden stelde Helen vast dat ze al twee minuten van haar achterstand had goedgemaakt. Hij zou er vast nog wel staan, maar voor alle zekerheid versnelde ze nog eenmaal haar pas. In haar verbeelding strekte Elliot nu zijn hals en kneep zijn ogen samen om over honderden hoofden heen de grote wijzerplaat van Trinity Church af kunnen te lezen. Hij zou hooguit even licht fronsen bij de constatering dat ze een minuutje te laat was, maar er verder niks van vinden. Nog twee stappen tot aan de laatste hoek voor Wall Street. Zonder haar tempo te verminderen bekeek Helen zichzelf goedkeurend in de weerspiegeling van de etalage van Koehler & Sons. Op dat moment veranderde alles.
Een enorme knal deed het grote winkelraam trillen en de schok die direct daarna door de straten golfde bracht Helen een moment uit evenwicht. Het geluid van de explosie echode tussen de hoge muren in alle richtingen weg. Als een nazomerse onweersbui. Daarna bleef het ijzig stil. Geen geluid. Nergens beweging. Alsof door de explosie ook de tijd was weggeblazen. Een bijna tastbare verstilling maakte zich meester van de stad. De mensen om haar heen waren intuïtief ineengedoken en keken nu angstig en gedesoriënteerd naar elkaar.
Al snel begon er van alles te vallen. Stukjes steen, metaalresten en witte wolken betongruis regenden neer op het trottoir. Met een zompige smak viel er een bloedend stuk paardenbeen op straat. Verder bleef nog altijd stil. Heel even maar. Toen barstte er een orkaan van geluiden los. Vanuit Wall Street, waar de explosie had plaatsgevonden, kwam een gillende en schreeuwende meute haar kant uitgerend. De bestuurder van de auto naast haar begon te claxonneren omdat hij niet voorbij de zwarte Lincoln kon, die op het kruispunt was achtergelaten en nu met openstaand portier het verkeer blokkeerde. Helen hoorde het snerpende geluid van toesnellende politiefluitjes, er blafte ergens een hond, maar het aanzwellende, angstaanjagende, primitieve gebrul van pure massahysterie overstemde alles in haar omgeving. Voorzichtig keek ze om de hoek, in de richting van Wall Street. Honderden mannen en vrouwen renden over de volle breedte van de straat haar kant uit, weg van dikke zwarte rookpluim die achter hen omhoog cirkelde en Federal Hall volledig aan het zicht onttrok.
‘Elliot!”, stamelde ze hees. Ze voelde hoe de gruwelijke realiteit met een mokerslag bij haar binnenkwam. “Elliot”fluisterde ze nogmaals. Aarzelend zette ze een eerste stap, bleef even staan, en toen nog één. Een dikke man botste vol tegen haar op en duwde haar ruw opzij tegen de muur. Maar Helen bleef lopen, recht tegen de mensenstroom in. Steeds sneller, totdat ze rende. “Elliot!” Ze schreeuwde het inmiddels uit, terwijl ze slalommend mensen ontweek en uit alle macht door de zwarte rook probeerde heen te kijken. Na elke volgende stap zag ze meer gewonden; een jonge vrouw die verdwaasd over straat wankelde terwijl ze met een hand stevig haar bloedende arm ondersteunde en achter haar een grijsaard die het bewustzijn was verloren. Twee jonge mannen tilden hem op en sleepten hem snel weg. Ze was Wall Street nu dicht genoeg genaderd om door de slierten zwarte rook heen te kijken, die door een plotselinge windvlaag als een toneelgordijn wegtrokken en een macaber decor onthulde. Ze bleef als aan de grond genageld staan door wat ze zag. Wall Street lag bezaaid met lichamen. Stuiptrekkende, verwrongen en levenloze lichamen. Ze verloor alle besef van plaats en tijd. Al haar zo zorgvuldig verdrongen beelden van het veldhospitaal in Étaples, waar ze in 1917 als vrijwilligster had gewerkt, keerden terug. Helder en tot in de kleinste details. Ze voelde dezelfde machteloosheid als toen ze die eindeloze stroom jonge mannen de hospitaaltenten binnengedragen had zien worden. Jongens nog maar, die tijdens de derde slag van de Marne waren verminkt of door het gruwelijke mostergas vermoord in hun loopgraven. De gewonden schreeuwden om hun moeders, die door een oceaan gescheiden pas maanden later nieuws zouden krijgen. In de vorm van een rode kruis telegram, met drie regels tekst en een standaardcondoleance namens de president en een dankbare natie. Helen had destijds weinig meer kunnen dan ze in hun laatste uren troosten. Het waren er gewoon te veel geweest.
Toen ze drie maanden na de wapenstilstand van Compiègne met de boot uit Europa vertrok, had ze uit zelfbehoud nooit meer willen terugdenken aan haar maanden in Étaples. En dat was wonderbaarlijk genoeg gelukt. Tot aan dit moment.
Lennox Hill hospital
Dogherty legde twee grote handen op Helens schouders enkeek haar bezorgd aan. “Miss, miss ... u kunt hier niet blijven staan. We moeten weg. Straks ontploft er nog eentweede bom.” Zijn ogen waren roodomrand door de rook. Zijn gezicht had de trekken van een late veertiger. Harde grijzende stoppels, hier en daar al wat rimpels. De rode blos die van zijn kaaklijn doorliep tot op zijn neus, wees op regelmatig alcoholgebruik . Hij pakte Helens bovenarm stevig beet trok haar mee, weg van de chaos.
Na twee blokken rennen waren ze gestopt bij een rode Ford. Hij had de portier galant voor haar opengehouden.“Gaat het weer een beetje, meisje”, vroeg hij met een licht Schots accent. “Je bent nog wat in de war, misschien door de shock, dus ik neem je mee naar huis. In elk geval totdat je voldoende helder bent om me te vertellen waar ik je later kan afzetten. Je man zal wel ongerust zijn.”
Bij die laatste woorden keek Helen voor het eerst naar hemop. “Mijn man? Mijn man is zojuist opgeblazen.” Ze klonk fel. “En in plaats van hem te zoeken, heb ik me door jou laten wegtrekken.” Met het rechterhand zocht ze de klink van het portier, ze wilde ogenblikkelijk de auto uit en weer terug. Voor de tweede maal die dag voelde ze zijn hand ophaar schouder. “Het spijt me, meisje, ... maar geloof me. Als jouw man op de plek stond waar ik jou zojuist tegenkwam, heeft die stakker geen schijn van kans gehad. De doden, het waren er zoveel.” Helen sloot haar ogen. Alle energie vloeide uit haar lichaam. Ze wilde nu niet meer praten of doen. Ze wilde alleen maar wakker worden uit deze afschuwelijke nachtmerrie. Ontwaken, ontbijten en de hele dag kaartjes verkopen in Battery Park. Het leek haar op dit moment hemels.
Ze had de hele rit naar buiten gestaard en geen woord gesproken. Toen ze over Brooklyn bridge reden zag ze de boten op East River, die ook vandaag weer hun vrachten afleverden alsof er drie kilometer verderop helemaal geen bom was ontploft. Dogherty keek haar slechts af en toe zijdelings aan. Met een mengeling van nieuwsgierigheid en bezorgdheid. Twintig minuten later stuurde hij door de smalle straten van Brooklyn, draaide Jay Street in en parkeerde bij een vierlaags woongebouw in Victoriaanse stijl. De buurtkinderen op de trap bij de monumentale voordeur begroetten hem enthousiast, maar stootten elkaar aan en lachten wat verlegen toen ze Helen zagen uitstappen.
Dogherty woonde klein, maar het was een opvallend schoon en goed onderhouden appartement, vond Helen. Met veel boeken. Voornamelijk dichtbundels zo te zien. En nog meer flessen. Dogherty gooide zijn jas over een stoel enliep naar het keukentje. “ Thee, of liever wat sterkers?” “Thee is prima. Dank je...” “ ... Michael. Maar je mag me best Mike noemen”, glimlachtehij en keek kort over zijn schouder. “En nogmaals, meisje, als ik je straks naar huis moet brengen, zeg je het maar hoor. Wanneer je maar wilt. Maar drink in elk geval eerst je thee.” Hij zette een ketel op het vuur en kwam tegenover haar zitten. “Wat deed je daar eigenlijk, op Wall Street?”
De extra editie van de New York Times kopte diezelfde avond dat er dertig mensen waren omgekomen. Daarbovenop waren er ruim honderdveertig zwaargewonden te betreuren. Volgens verschillende ooggetuigen was er een paardenwagen, volgepakt met explosieven, ontploft. Midden op Wall Street. Op bijna allefoto’s in de kranten, herkende Helen de trappen van Federal Building en de sokkel met president Washington. Precies daar, waar Elliot altijd op haar wachtte, was de wagen ontploft. Tegen beter weten in probeerde ze in de kleine papieren gezichten op de krantenfoto’s ook dat van Elliot te herkennen. Tevergeefs.
De grootste terreuraanslag op Amerikaanse bodem uit de jonge geschiedenis van dit land was door nog door niemand opgeëist. Al deed er een bizar gerucht de ronde, dat de excentrieke tennisser Fischer achter de aanslag zou zitten. Een vermoeden dat enkel was gebaseerd op het feit dat hij zijn vrienden en kennissen in de dagen ervoor ansichtkaarten had gestuurd, waarin hij ze waarschuwde Wall Street op zestien september te mijden.
“Ik wil hem nú gaan zoeken, Michael”. Helen had genoegvan het wachten en stond op. Ze was helemaal klaar methaar eigen zwakte. “Dat ben ik aan hem verplicht.” De kans was groot dat Elliot één van die dertig doden was, maar ze wilde bevestiging. Michael pakte zijn hoed van de hogekapstok. “Dan gaan we nu op weg, meisje, waar wil je beginnen?”
“Laten we eerst eens kijken bij Lennox Hill Hospital.” Hetwas het enige ziekenhuis op Manhattan waarvan de naam haar spontaan te binnen schoot. De zon was al een uur onder toen ze in omgekeerde richting over Brooklyn Bridge reden richting de tienduizenden kantoorlichten van het zakendistrict. De mist uit haar hoofd was verdwenen. In plaats daarvan schoten er nu duizenden wat-als-scenario’s door haar gedachten. Wat als hij dood was? Wat als hij nergens te vinden zou zijn? Wat als Elliot zich niet meer herinnerde wie hij is? Wat als hij háár niet meer zou herkennen? Michael stoorde haar niet in haar gedachten. Met zijn blik strak op de weg gericht, laveerde hij de Ford snel en behendig door het nachtelijke verkeer.
Ondanks het late uur, was het druk bij de entrée van het ziekenhuis. Mensen verdrongen zich bij de ingang, waar agenten in een halve cirkel voor de deuren stonden geposteerd. “Je bent blijkbaar niet de enige die op zoek is,meisje.” Helen drukte haar neus tegen het raam. “Hoe komen we hier straks doorheen?”
“We gaan niet daar naar binnen. Ik heb nog wel wat andereopties, meisje.” Wéér dat ‘meisje’, wéér die knipoog aan het eind van de zin. Toch kon Helen zich er niet echt aan ergeren. Michael was op een prettige manier ouder. Geen potentiële liefdes- kandidaat, maar een man die zes stations verder in het leven is. Een man ook, die aan weinig woorden genoeg had en liever handelde met een vanzelfsprekendheid waaruit ervaring sprak. Non nonsense, ook nu weer. Michael reed onverstoorbaar om het ziekenhuis heen en parkeerde de auto in een donkere steeg aan de achterzijde. “Volg me enzorg dat je kort achter me blijft”. Hij doofde de lichten van de auto en sprong naar buiten. Bij een groot spijlenhek bleef hij staan, telde vanaf links vijf spijlen af, trok de zesde los en wurmde zich door het hek de tuin van het stenen huis in. Helen volgde hem aarzelend. De tuin was slecht onderhouden. Het hoge gras was nat en overal lagen stukken hout en steen. Na een meter of vijftig, stapten ze een vervallen stenen terras op. Pas nu zag Helen dat het pand een uitbouw was van Lennox Hill.
Michael floot op zijn vingers en tot Helens verbazing ging er vrijwel op datzelfde moment een stalen deur open. In het licht van de gang stak de gestalte van een breedgeschouderde man af. Een bewaker? Zijn granieten blik maakte plaats voor een glimlach toen hij Michael herkende. “Jij? Ik had jou pas volgende week verwacht.” “Weet ik, jongen. Maar als je ons nu helpt, lever ik je volgende week gratis. Wat zeg je daarvan?”
De grote man deed een stap opzij en maakte met een theatrale buiging duidelijk dat ze naar binnen mochten.Michael pakte de man bij zijn schouder. “We zijn op zoek naar een slachtoffer van de bomaanslag.”
“Daar zijn er hier helaas veel van binnengebracht vandaag.”Helen drong zich tussenbeide. “We zoeken een man van 25jaar, lang, slank en zonder baard of snor. Zijn naam isElliott en ...”
“Het spijt me dame, aan mij heb je niets. Ik zou het niet weten. Maar komen jullie vooral verder. Boven kunnen ze je ongetwijfeld meer vertellen. Ik breng jullie wel. En Mike... denk maar niet dat ik vergeet wat je me zojuist hebt beloofd.”
De schaarsverlichte gangen roken naar een mix van boenwas en ethanol. Een verpleegster liep met snelle, strakke passen drie meter voor ze uit. Helemaal tot aan de allerlaatste kamer, waar ze bij het bedgordijn bleef staan.“Ik moet u nogmaals waarschuwen, juffrouw, de meneer hierachter stond vlakbij de explosie. Weet u zeker dat ...”Ze kreeg de kans niet haar zin af te maken. Helen was al naar voren gestapt en stak haar hoofd door het gordijn. Precies lang genoeg om Elliot te herkennen, net voordat ze als een lappenpop in elkaar zakte.
Samen met de geschrokken verpleegster tilde Michael haar slappe lichaam in een stoel, waar hij haar hoofd zachtjes tot tussen haar knieën duwde en met een hand bleef vasthouden. Zodat het bloed naar beneden, richting hoofd, stroomde. Hij keek omhoog naar de verpleegster.
‘Gaat hij het overleven?’ Ze slikte. “Dat zou een godswonder zijn, volgens de artsenhier haalt hij de ochtend niet eens.” Haar vingers frutseldenmet een van de uniformknoopjes. “Misschien dat ik deze informatie niet met u mag delen”, ging ze verder, “want ikweet niet eens of u familie bent, maar u moet weten ... er was hier vanochtend een delegatie van de Holland Amerika Lijn. Daar werkt hij blijkbaar voor. Die kwam hier om afspraken met ons te maken. Als deze patiënt overlijdt willen ze hem bij de eerstvolgende gelegenheid terugvaren naar Europa zodat hij bij zijn ouders in Engeland begraven kan worden. Hij schijnt al jaren een populaire trompettist op één van hun steamliners te zijn, de SS Justicia. En enorm geliefd bij zijn collega’s. De besten gaan altijd het eerst, meneer. Dat is nooit anders geweest.”
Michael keek naar het gordijn dat het verminkte lichaam van Elliot aan zijn oog onttrok. “Ach, een muzikant? En zewillen hem straks repatriëren?”, vroeg hij aan eigenlijk niemand in het bijzonder. “Terug naar Europa. Da’s netjes van ze.”
Texas Guinan
In Club Euphoria dansten de meisjes op niet meer dan armlengte tussen de tafeltjes door. Ongetwijfeld een van de redenen dat het ook nu weer bomvol zat, zoals elke avond. Helen was al maanden kind aan huis in deze levendige cocon van live muziek en bootleg drinks. Waarin trivialiteiten zoals tijd, toekomst en dagelijkse verplichtingen niet leken te bestaan. Sinds die nacht in het ziekenhuis was ze bij Michael gebleven. Al bijna een half jaar leefden ze nu als broer en zus met elkaar samen. Elk hun eigen levens, maar gelukkig in elkaars gezelschap. Al spraken ze dat nooit hardop uit. New York was geen stad voor eenlingen, maar ook niet voor vals sentiment. Ze wisten beide dat je alles wat je in deze stad voor elkaar kreeg, in een enkele dag kon verspelen. En dat gold zeker voor een relatie of een veilig dak boven je hoofd. Dus genoten ze er gewoon van, zolang het duurde.
Het leven was avontuurlijker geworden. In plaats van kaartjes verkopen in Battery Park, hielp ze Michael, die de even illegale als talrijke speakeasy clubs van de stad al sinds de eerste dag van de grote drooglegging van likeur, wijn, champagne en whisky voorzag. Razendsnel had hij een uiterst lucratief bootleg-netwerk weten op te bouwen, met betrouwbare aanvoerlijnen, vaste klanten en vooral hoge verdiensten. Helen speelde afwisselend chauffeur en koerierster. Maar Michael vroeg haar ook steeds vaker om openstaande rekeningen te incasseren. Met haar charme was ze daarin erg succesvol. “Schoonheid en tact zijn eenstuk effectiever dan knuppels en spierbundels”, lachteMichael wanneer ze weer eens een tas vol dollars boven de tafel omkeerde. Na elk klusje betaalde hij haar direct en correct uit. Zo had ze in amper drie maanden tijd meer verdiend dan in al haar spaarzame jaren daarvoor.
Ze was Elliot natuurlijk nog niet vergeten en dacht nog dagelijks aan hem. Zoals op de momenten dat ze op haar Omega-horloge keek, samen met een foto de enige tastbare herinnering aan hem. Nadat ze die nacht als verdoofd uit Lennox Hill waren weggereden, had Michael de woorden van de verpleegster een paar maal letterlijk voor haar moeten herhalen. Net zo vaak totdat ze het begreep en de waarheid had toegelaten. Elliot was op sterven na dood. Zijn zwaar verminkte lichaam zou straks in Europa worden begraven. Dat vond ze achteraf gezien wel passend. Het oude continent stond voor haar symbool voor oorlog, geweld, bloed, dood en afscheid. Ze wilde er nooit naar terugkeren.
“Hey saaie, zit je nu alweer weer te peinzen?” Mary Guinan, de eigenaresse van Club Euphoria, plofte met een cocktail in haar hand op de stoel naast haar. “Texas Guinan”, zoalsheel New York haar kende, was een levende legende. In nauwelijks drie jaar tijd had deze eigenzinnige vrouw een gewone nachtclub getransformeerd tot dé place to be voor iedereen met geld, aanzien of talent. Ze stond bijna wekelijks als stralend middelpunt in de kranten, omringd door bekende politici en filmsterren die net zo gefascineerd waren door deze Koningin van de Nachtclubs als de gewone man in de straat. In Club Euphoria wilde je zien en gezien worden en, afhankelijk van je stemming, het leven vieren of vergeten.
Michael leverde hier genoeg om de bar van Club Euphoria elke avond draaiende te houden. Uitsluitend eersteklas spul, want alleen het beste was goed genoeg voor “Texas”en haar clientèle. “Zeg tegen die knappe Schot van je dat ik volgende week een dubbele lading champagne nodig hebvan ‘m. Kan me niet schelen wat het kost.”
“Komt voor elkaar, Texas. Ga je een feestje organiseren?”
“Wat je een feestje noemt, ze hebben m’n hele clubafgehuurd.”
“Ze?” “De respectabele heren van de National Rifle Association ...ze komen vanuit het hele land naar New York voor een congres en willen het bij mij feestelijk afsluiten. Voordat ze weer naar hun saaie boerenleventjes en droge vrouwtjes terug treinen.” Texas viste de olijf uit haar cocktail keek Helen over de rand van het glas aan. “Maar je weet toch wat we vinden van mannen die graag met grote pistooltjeszwaaien.”
“Die hebben zelf maar een klein blaffertje...” “You say it, girl! En nog veel kleiner als ze flink gedronken hebben. Dus laat Michael me liever een kist te veel dan te weinig bezorgen. Ik zal de schietgrage heren van harte welkom heten. In mijn eigen, welbekende, woorden.”Helen wist precies welke woorden dat waren en stond al op voor de toost die zou volgen. Ook Texas ging staan en tikte haar kristallen glas met een grootst gebaar tegen dat van Helen. Toen draaiden beide vrouwen hun gezichten naar elkaar toe en riepen eendrachtig en uit volle borst:“Hello suckers. Welcome in Club Euphoria. Come on in andleave your wallets on the bar!”
Hotel Bossert
“Meer, ze willen elke week weer meer.” Michael tilde met een laatste krachtsinspanning nog een krat champagne op de manshoge stapel en veegde toen het zweet van zijn voorhoofd met een grote witte zakdoek. Het hele appartement stond nu vol houten kratten. Ook in de kamer van Helen was geen vierkante centimeter vloer meer over. Michael zag haar kijken en antwoordde nog voordat ze de vraag kon stellen.
“Het is maar voor een nachtje, morgen lever ik de hele meuk af. En als je me daarbij helpt, verdien je in drie uur tijd genoeg om de rest van de maand feest te vieren bij je grote vriendin Texas.”
Helen trok een pruilmondje. “Hé, wat is dat nou, Michael?Krijg ik opeens geen meisje of knipoog meer van je?”Michael keek verrast op bij deze woorden en wist zich even geen raad met zijn houding. Zijn rode hoofd kleurde zowaar nog wat roder. Helen had meteen spijt van haar opmerking. Het was niet haar bedoeling om hem belachelijk te maken, het floepte er gewoon uit. Waarschijnlijk had de goede man zich in al die maanden nooit ook maar één seconde gerealiseerd dat hij op die manier tegen haar sprak. Dat informele, joviale Schotse ...het hoorde gewoon bij hem. Het was zijn manier van communiceren, hij had niet anders gedaan in zijn leven. Om maar snel van onderwerp te veranderen zei Helen:“Zullen we voor vannacht dan maar een hotel boeken? Wemoeten toch ergens slapen.”
Michael wees op de ingekiste voorraad drank. “En dit dan? Denk je dat we dit hier zomaar onbeheerd de hele nacht kunnen laten staan? Je lijkt te zijn vergeten hoeveel dorst deze stad heeft, de mensen kunnen tegenwoordig ruikenwaar de alcohol ligt opgeslagen.”
Hij spreidde een paardendeken uit over de bovenste laag kratten, trok er een kussen bij en klom er bovenop. “Ik blijf hier vannacht. Maar zoek jij maar een fijn hotel ...” Evenwas er een korte aarzeling. “ ... meisje.”.
De vette knipoog waarmee hij zijn zin afsloot, was zijn manier om te zeggen dat hij haar helemaal niets kwalijk nam. Helen glimlachte opgelucht. Daarna keek ze lang in zijn vriendelijke ogen en sprak in volle ernst: “Dank je,Michael. Dank je, voor alles dat je voor me doet.”
Helen besloot het er van te nemen en nam die nacht haar intrek in Hotel Bossert, dat beter bekend stond als het Waldorf-Astoria van Brooklyn. Nog niet zo lang geleden leek dit soort luxe onbereikbaar voor haar, maar nu ze het geld wat makkelijker kon laten rollen besloot ze het er eens goed van te nemen. Toen ze met haar koffer nog in de hand de kamer inspecteerde, besefte ze dat er van genieten niets terecht zou komen. Het enorme, uitnodigende tweepersoonsbed leek het feit dat ze nog altijd alleen en zonder partner was op pijnlijke wijze te accentueren.
Met Elliot had ze slechts een paar keer het smalle, gietijzeren, twijfelaartje gedeeld. In de houding waarop ze op het dunne matras vielen, waren ze noodgedwongen maar door blijven vrijen. Want elke verandering van positie, leverde op dat krappe, smalle bedje blauwe plekken, lelijke schrammen of een gekneusde teen, knie of schouder op. Voor gepassioneerde romantiek was het op haar kamertje te klein, te smal en te oncomfortabel geweest. Ze had het zich vroeger als meisje allemaal heel anders voorgesteld. Helen pakte de foto van Elliot uit haar koffer en streelde met een vinger over zijn voorhoofd, neus, mond en smalle schouders. “Hadden jij en ik maar een nacht een kamerzoals deze gedeeld, lieverd. Stel je eens voor wat we hier hadden kunnen doen.” De luxe van deze kamer stond haar opeens tegen. Ze voelde zich ellendig en koud. Wat miste zeopeens haar beide mannen ... Elliot én Michael. De een lag nu begraven in Engeland, de andere lag snurkend op een voorraad illegale champagne. Had haar moeder toch nog gelijk gekregen: ze viel duidelijk op de verkeerde types.
Helen schrok wakker. Maar waarvan? Het was pas half vier in de ochtend, zag ze op de wekker naast haar. De hotelkamer was donker, de stad aan de andere zijde van haar hotelraam zo stil voor zover New York stil kan zijn. Slechts een streepje lantaarnlicht drong onder het zware gordijn de kamer binnen. Helen zette al haar zintuigen open en bleef roerloos liggen. Met de kin strak onder rand van het laken. Haar hart klopte, al had ze nog steeds geen idee waarom het zo tekeer ging. Op dat moment hoorde ze buiten de ijle klanken van een trompet. Dat was het dus wat haar wakker had gemaakt.
Een trieste, slepende melodie trok als een winterse bries vanuit de nacht haar hotelkamer binnen. Ze herkende de weemoedige klanken van de ‘Last Post’, precies zoals ze die voor het eerst had gehoord bij een herdenkingsservice voor de gevallenen in Étaples. De trompettist kon niet ver weg zijn, daarvoor klonk het te luid. Misschien stond hij vier verdiepingen lager onder haar kamer te spelen. Ze kon natuurlijk opstaan en gaan kijken. Maar er was iets dat haar tegenhield. In bed blijven liggen voelde veiliger. Toen de laatste tonen wegstierven, leek de nacht nog een paar niveaus zwarter en stiller te zijn geworden. Het koude zweet liep Helen over de rug. Ze was klaarwakker en wilde geen minuut langer alleen blijven. Maar pas na tien minuten had ze genoeg moed verzameld om haar blote voeten op het tapijt te zetten. Razendsnel schoot ze in haar kleren, pakte haar koffer en rende naar de hotelbalie.
De nachtportier en receptionist keken haar nieuwsgierig aan.
“Ik wil graag uitchecken, kamer 265.”
“Op dit uur, mevrouw? Zal ik een taxi voor u bestellen?”Helen dacht even na. Het was slechts drie blokken lopen. Maar het idee dat ze alleen de nacht in moest stappen, deed haar huiveren. “Heel graag, mijnheer. Ik wacht zolang wel hier in de lobby.” “Voordat u weggaat, mevrouw. Er is hier kort voor middernacht nog een boodschap voor u achtergelaten.” Dereceptionist verdween onder de balie en haalde een lichtblauwe envelop tevoorschijn uit één van de postvakjes. Helen liep langzaam naar een van de grote fauteuils in de lobby. Ze bestudeerde de envelop, waarop in een zwierig handschrift haar voornaam stond. Enkel haar naam, niets meer dan dat. Snel scheurde ze de envelop open en haalde er een stevig kaartje uit dat precies dezelfde lichtblauwe kleur had als de envelop. Ze kon een schreeuw nauwelijks onderdrukken toen haar oog op het ingeprinte logo viel. Een kleine zwarte trompet, omlijst door twee gouden cirkels. Halverwege het kaartje las ze slechts één korte regel: “Don’t run away from me again”.
Michael had haar zo goed en zo kwaad als hij kon opgevangen. Ze had volledig overstuur op de deur staan bonken en viel bij binnenkomst snikkend in zijn armen. Ze kwam pas weer een beetje op adem toen hij haar hoofd streelde en zei dat ze nu veilig was. Natuurlijk had ze hem alles verteld. Ook haar vermoeden dat het Elliot moest zijn geweest. Haar angst dat Michael haar ideeën als waanbeelden zou wegwuiven, was ongegrond. Sterker, hij beaamde wat ze zei, ging er niet tegenin maar liet haar helemaal uitpraten. Daar was ze hem dankbaar voor. Alweer.
“Elliot moet het op wonderbaarlijke manier hebben overleefd”, sprak hij ten slotte. “Hij is naar je op zoek gegaan ... en vannacht heeft hij jou – of beter gezegd ons –gevonden. Kun je me wat meer over hem vertellen? Ik bedoel: moeten we ons serieus zorgen gaan maken over onze veiligheid?”
Ze wist het niet. Hoe goed kende ze Elliot nou helemaal? Ze had hem op de terugreis naar Amerika aan boord ontmoet. Een zachte, sympathieke man. Ze was als een blok gevallenvoor zijn slanke, lange vingers. “Pianohanden”, zou haarmoeder hebben opgemerkt als ze hem ooit had ontmoet.“Die zie je alleen bij gevoelige en creatieve mensen.” Maarpiano had hij nooit voor haar gespeeld. Zijn grote talent was de trompet. Totdat ze Elliot ontmoette, had Helen nooit gedacht dat een trompet met zoveel gevoel en passie bespeeld kon worden. Ze had alleen trompetten gehoord tijdens de oorlogsjaren. Elke ochtend bij het hijsen van de vlag of tijdens militaire ceremonies. Hoe anders speelde Elliot. De tederheid waarmee zijn vingers de knoppen beurtelings indrukten en weer loslieten, wond haar op een vreemde manier zelfs op. En deze man zou haar nu bedreigen en schrik aanjagen? Helen kon er zich geen voorstelling van maken.
“Hij kan het niet zijn. Elliot zou me nooit iets willenaandoen.” Michael zweeg en blijf haar hoofd strelen. Ze drukte zich tegen hem aan en voelde zijn hartslag, rustig en regelmatig. Haar eigen hart leek zich aan dit ritme aan te passen en kalmeerde.
“Maar toch, een mens kan veranderen, Helen.” Michaelsprak zacht. “Zeker na een tragische gebeurtenis. Dat heb je toch zelf vaak genoeg van dichtbij meegemaakt inFrankrijk.” “Maar waarom zou hij mij nu pijn willen doen?”
“Dat weet je niet. Misschien wil hij je geen pijn doen. Maaris hij boos, jaloers of gefrustreerd. Hij wil volgens mij alleen maar bij je zijn, omdat hij zich een leven met jou had voorgesteld.”
Michael pakte haar hoofd tussen zijn grote handen en keek haar strak aan. “Luister meisje, die bom heeft niet alleen zijn droom weggeblazen, maar jou daarbij. Jij hebt je leven ondertussen weer een beetje opgepakt, hij strompelt ondertussen verminkt en als een gewond dier een lege toekomst tegemoet. Ik kan me heel goed voorstellen dat hijnog steeds van je houdt ... en niets is zo gevaarlijk als echteliefde. We kunnen dus maar beter oppassen de komende tijd.” Hij pauzeerde even. “Maar kom, ga nu nog maar een paar uur slapen. Hier, op mijn deken. Ik blijf het restant van de nacht wel wakker en ga niet bij je weg. Het is veilig nu.”Drie uur later werd Helen wakker. Haar rug stijf van het krattenmatras. De ochtendzon scheen op volle kracht door het kleine keukenraam. Ze zag hoe Michael een pot water op het vuur zette en vier dikke plakken van een grof volkorenbrood afsneed. Elke boterham belegde hij royaal met kaas, tomaat en peterselie. Slaperig en zwijgend kauwden ze hun ontbijt weg, leunend tegen de houten muur van champagne. Dit zou geen gewone dag worden, voelde Helen in al haar vezels. Eerst de megabestelling champagne afleveren bij Texas, dat was op zichzelf al riskant genoeg. Tegelijkertijd zou ze de hele dag over haar schouder willen kijken, niet eens zozeer uit angst maar vooral uit nieuwsgierigheid. Was Elliot werkelijk nog in leven en dichtbij haar, hier in New York?
Brugmansia feingold
Vijf met witte bloemstukken overladen lijkwagens rijden kort voordat de ochtendspits losbarst over Park Avenue. De voetgangers die de stoet opmerken, blijven uit respect even stilstaan en nemen hun hoed af. Waarschijnlijk denken ze allemaal hetzelfde: liever zij dan ik.
Helen zit in de derde wagen en is blij dat ze er bijna zijn.“Had je niet beter een nog wat opvallender transportkunnen regelen?”, had ze Michael drie kwartier terug vol verbazing gevraagd nadat er vijf lijkwagens Jay Street indraaiden.
“Geen betere camouflage dan eentje die de aandacht trekt”,antwoordde hij haar zelfverzekerd en liep snel naar de rand van het trottoir om de voorste chauffeur met een kort handgebaar te laten stoppen.
Het was nog maar vijf minuten rijden. De twee wagens voor haar zijn al midden op de kruising met East 120th Street. Dan springt het verkeerslicht plotseling op rood. Ze remt. Juist op tijd, maar ook net wat te hard. De flessen champagne achterin in de kist klingelen tegen elkaar. De lijkwagen die volgt claxonneert. Helen realiseert zich dat ze een fout maakt. “O darn, ik had gewoon door moeten rijden natuurlijk. Nu is de stoet uiteengevallen en erger, nu ben ik zelf de voorste wagen. Laat het alsjeblieft snel groenworden.” Maar het verkeer vanuit 120th Street krijgt eerst nog minutenlang voorrang, voordat ze eindelijk weer mag rijden. Is het haar verbeelding, of kijken alle voetgangers naar haar. Ze voelt de priemende blikken.
“Hou focus, Helen”, spreekt ze zichzelf moed in. “Niets aande hand. Je weet waar je moet zijn, nog twee kruisingen endaarna tweemaal naar rechts. Blijf kalm.” Stapvoets en methet zweet onder de oksels rijdt ze de laatste drie minuten van de route. Naast de poort staat Michael met een brede grijns te wachten. “Parkeer maar zo kort mogelijk achter die laatste wagen, meisje.” Ook nu weer spreekt hij zonder een spoor van verwijt of ergernis, terwijl hij daar ditmaal alle redenen voor heeft vanwege haar verlate aankomst.“Texas helpt ons hoogstpersoonlijk mee om de champagnenaar binnen dragen.”
“Jij sluwe Schot.” Texas staat zelf achter de bar en vult twaalf glazen met champagne. “Als je me van tevoren hadverteld dat je mijn kostbare bubbels vandaag met een stoet lijkwagens zou bezorgen, had ik van de zenuwen geen minuut geslapen vannacht.” Ze geeft het eerste glas aan Michael. “Een toost op jou kanjer. En op je geweldige team.”De hele groep juicht. Helen helpt Texas met het uitdelen van de overige glazen. Ze schat in dat de helft van hen nog nooit eerder champagne heeft gedronken. Terwijl de mannen elkaar opzoeken bij de bar, komt Texas naast haarstaan. “Je bent geslaagd voor de test, Helen.” “Welke test?” “Champagne uitschenken en charmant uitserveren. Je doet het uitstekend. Ik kan je vanavond goed gebruiken. Je blijft toch zeker wel?” “Dat wil ik best, maar ik heb niks om aan te trekken. In ditdoodgraversuniformpje draag ik niet bepaald bij aan defeeststemming.” “Niet zeuren. De dag is pas net begonnen, lieverd. En New York is vierentwintig uur per dag en zeven dagen per week geopend. Dus drink je glas leeg en vertel Michael maar dat hij het vandaag zonder je moet doen. Want jij en ik gaan eens serieus shoppen. En daar kunnen we geen Schotten bij gebruiken, die hebben weer andere kwaliteiten.”
Zag ze nou toch een klein spoortje van ongerustheid in zijn ogen, toen ze Michael vertelde niet mee terug te rijden naar Brooklyn? “Maken jullie er maar een vrolijke dag van samen, dames. Maar meisje, beloof me dat je vandaag geen moment alleenbent. Na alles wat er gebeurd is gisterenavond.”
Texas wachtte op een paar meter afstand en deed alsof ze het niet hoorde, maar Helen wist wel beter. Ik weet dat je ons hebt gehoord, Texas. Ik vertel je straks het hele verhaal.” Ze kneep in Michaels arm en keek hemaan. Er leek een soort triestheid over hem te hangen, die haar nog niet eerder was opgevallen. Het maakte hem wat zwakker, maar tegelijkertijd ook aantrekkelijker. Voor het eerst had ze het gevoel dat ze er misschien eens een keer voor hem moest zijn, in plaats van hij voor haar.
“Waarom kom je vanavond ook niet naar hier?” Hij glimlachte flauwtjes maar ontweek haar blik en keek over haar heen naar de mannen bij de bar. “Je weet dat dat niet kan, meisje. Het is een besloten feest. Ik mag daar niet zomaar mijn opwachting maken. Maar echt, het is niet erg. Denk niet aan mij, ik ben maar een oude man en zit je toch maar in de weg. Maak veel plezier vandaag en vergeet even alles. We zien elkaar morgen vast wel weer.” Met zijn duim zetten hij vlug een kruisje op haar voorhoofd en drukte er een korte kus op. “Blijf veilig, meisje.” In één teug leegde hij zijn glas leeg struinde zonder om te kijken met grote passen naar buiten.
Het feest was die avond nooit echt helemaal los gekomen. De band speelde fantastisch, de champagne stroomde rijkelijk en Texas was in topvorm. Maar de mannen van de nationale wapenlobby waren - zoals ze samen hadden voorspeld – snel dronken geworden. En daarmee nóg onaantrekkelijker dan ze al waren. Zodra ze de kans kreeg had Helen daarom een taxi terug naar Brooklyn genomen. Na de gebroken nacht van gisteren, verlangde ze naar haar eigen bed.
De taxichauffeur bood aan haar koffer de trappen voor haar op te tillen. Toen ze hem, eenmaal boven, een kleine fooi wilde geven viel haar op dat de deur op een kier stond. Binnen brandde licht. De chauffeur zag het ook en gebaarde haar achter hem te blijven. Voorzichtig duwde hij de deurwat verder open. Toen deinsde hij verschrikt terug. “Er ligt daarbinnen een man op de vloer!” Van achter zijn rug keek Helen naar binnen.
“Michael!” Ze rende naar binnen en knielde naast hem neer.Hij lag midden in de kamer. Om hem heen stonden de witte bloemstukken van de lijkwagens, elk gescheiden door een brandende kaars. De hele scene bood een lugubere aanblik. Alsof hij lag opgebaard, middenin hun woonkamer. Helen zag dat hij nog ademde. Er kwam wit schuim uit zijn mondhoeken, maar hij leefde nog. “Snel, snel, bel eenambulance”, gebood ze de chauffeur, die gehaast en vertwijfeld op zoek ging naar de telefoon. “Aan de muur inde keuken, snel!”
Ze maakte de bovenste knopen van zijn shirt los. “Michael, alsjeblieft ... niet ook jij nog! Hoor je me, Michael.” Hijademde nog wel, gelukkig, maar wat was dat witte schuim in zijn mondhoeken? Terwijl de chauffeur vanuit de keuken duidelijk hoorbaar het adres doorgaf aan de spoedeisende hulp, viel haar oog op een van de witte grafstukken. Er stak een kaartje uit, een blauw kaartje. Met trillende hand viste Helen het tussen de bloemen uit en las:
“Ik heb je zien rijden in die lijkwagen. Zo mooi versierd met boeketten Angel’s Trumpet bloemen. Witte kelkbloemen, die bij kenners beter bekend zijn onder de naam ‘Brugmansia Feingold’. Een soort die onweerstaanbaar mooi en puur van buiten is. Maar van binnen uit het zuiverste vergif bestaat. Misschien dat ze me daarom zo aan jou deden denken. Ik zal weer voor je spelen vandaag.”
Het kwartje viel meteen. Elliot had Michael vergiftigd. Dat verklaarde het schuim uit zijn mondhoeken. Zijn maag moest nu leeg, en vlug!
Haar ervaring als verpleegster nam het over. “Neem een lepel mee uit de keuken, nu!”, commandeerde ze richtingde chauffeur. Ze rolde Michael ondertussen op zijn zijkant en opende zijn mond. De chauffeur gaf haar een lepel aan,die ze vrijwel meteen achter in Michael’s mond stak. Zewreef ermee over de achterkant van de tong. Michael begon al snel te kokhalzen en braakte toen zijn hele maaginhoud uit. Er kwam langzaam weer wat leven in dat trotse Schotse lijf.
“Goed zo, Michael, gooi het er maar uit. Hij heeft jeproberen te vergiftigen.” De arme man hapte naar adem en liep rood aan. Maar hij was in elk geval weer bij bewustzijn en probeerde zich meteen op te richten. “Niet doen, kanjer. Blijf nog even liggen en spaar je krachten. Het ergste gevaar is voorbij. Maar blijf alsjeblieft nog even liggen totdat de dokter bij jeis.” Tranen van opluchting stroomden uit haar ogen. Het besef dat ze ook Michael bijna was kwijtgeraakt werd haar bijna te veel. Ze hoorde hoe vanuit de verte de sirenes van de ziekenwagen naderden. Vrijwel tegelijkertijd klonk er een eenzame trompet in de straat, die een triomfantelijke melodie speelde. Helen bleef er naar luisteren met een mengeling van ergernis en afkeer. Ze was niet bang meer, maar woedend. Op het moment dat ziekenwagen de straat in reed en de sirenes het trompetgeluid overstemden, deed ze haar Omega-polshorloge af en gaf het aan de chauffeur. “Dankvoor je hulp zojuist. Neem dit als aandenken mee. Er is vast wel een jongedame die je hier blij mee kunt maken. Ik wil ‘tniet meer.”
Verloofd en verloren
Achteraf had ze het ook zelf niet begrepen. Ze was Michael voor het eerst met andere ogen gaan bekijken toen hij daar in al zijn kwetsbaarheid op de vloer lag, terwijl de arts hem onderzocht. Haar Michael, die altijd sterke rots in de branding, geveld door het gif van een teer, wit bloempje. De dokter, een kleine, pezige man met zeer zware basstem die totaal niet paste bij zijn weinig indrukwekkende gestalte, stroopte zijn hemdsmouwen naar beneden enpakte zijn instrumenten weer in. “U mag hem hier gewoon thuis houden, mevrouw. Ik heb geen reden om hem naar het ziekenhuis mee te nemen. Hij lijkt perfect in orde te zijnen verkeert in prima gezondheid.”
Voordat hij vertrok hielp hij haar nog mee om Michael in bed te tillen. Dat was nog een hele klus geweest, want Michael protesteerde op luide toon dat hij zich alweer goed voelde en toonde zich krachtig genoeg om zich niet zomaar naar zijn kamer te laten duwen door een vrouw en een kleine arts. Pas toen de dokter met zijn zware stem op strenge toon wat meer gewicht in de schaal legde, staakte hij zijn verzet. Zonder verdere tegenspraak slikte hij de slaappillen in en twee minuten later snurkte hij al zachtjes. Nadat ze de dokter uitgeleide had gedaan, was ze naast Michael gaan zitten. Ze had alle tijd om hem te bekijken, die grote, vriendelijke Schot die haar op Wall Street had weggetrokken van het gevaar. Die samen met haar op zoek was gegaan naar Michael. Die haar kosteloos onderdak, werk en inkomen had gegeven. Avontuur en vrijheid ook, alles waar ze zo naar had verlangd! Steeds op een altijd even vanzelfsprekende manier, zonder ooit iets terug te vragen.
Was ze van hem gaan houden? En zo ja, hoe dan? Zoals vaneen vader, een broer ... of waren haar gevoelens sterkerdan dat?
Na een minuut of tien stond ze op. Zonder haar blik ook maar een moment van hem af te wenden. Ze ritste haar nieuwe feestjurk los en schopte haar pumps uit. Voorzichtig, zonder hem wakker te maken, kroop Helen op bed en vleide zich tegen zijn brede rug aan. Ze voelde zich geborgen. Hier voelde ze zich gelukkig. En zo was ze in slaap gevallen.
In de vroege ochtend had hij zijn grote hand voorzichtig op haar heup gelegd en met zijn vingers de satijnen stof van haar onderjurk gestreeld. Ze lagen met de gezichten naar elkaar toe en hadden niets gezegd. Alleen maar in elkaars ogen gekeken ... en elkaar begrepen. Die eerste, aarzelende kus die onvermijdelijk volgde, gaf Helen de laatste bevestiging die ze zocht: Michael was niet als een vader of als een broer. Met Michael wilde ze oud worden.
Drie weken later waren ze getrouwd. Ze hadden hun verloving en bruiloft groots aangekondigd in de kranten en aan iedereen die het hoorde wilde. Als eerste aan Texas, die daarop spontaan haar club ter beschikking had gesteld.“Voor de allereerste keer een bruiloft in Club Euphoria”, had ze kirrend van plezier geroepen. “En omdat debruidegom niet droog wil staan op zijn eigen bruiloft,brengt hij zijn eigen flessen mee. Nietwaar, Michael?” De bruiloft was een gigantisch feest geworden, waarop zelfs Michael al zijn gereserveerdheid had laten varen. Hij bleek tot verrassing van iedereen een uitstekend danser te zijn en Helen had hem nog nooit zoveel horen praten en lachen. Ze werd steeds verliefder op hem. En zou dat nog zijn geweest als Texas haar kort na middernacht niet apart had genomen.
“Helen, lieve schat ... hoe moet ik je dit nou vertellen?”Even dacht Helen dat ze een geintje maakte, maar Texas was duidelijk van slag en speelde geen spelletjes. “Ik hebiets ontdekt dat ik niet verborgen voor je mag houden.” “Over Elliot?”
“Ja, over Elliot”, knikte Texas. “Onder andere.” Ze pauzeerde kort en nam een grote slok van haar cocktail. Om nog wat extra moed in te drinken, vermoedde Helen.“Elliot is nooit meer in New York geweest en ook nooitmeer op zoek gegaan naar jou.” “Zeg niet van die rare dingen, Texas! Natuurlijk is hij dat wel, met zijn trompet en blauwe dreigbriefjes.” “Dat was niet zijn werk”, zei Texas afgemeten. “En hoe weet je dat allemaal?”, vroeg Helen, terwijl zezichzelf steeds minder zeker voelde worden. “Omdat ik vanavond heb gebeld met de Holland AmerikaLijn.” Nu was het de beurt aan Helen om een flinke slok van haar cocktail te nemen. “Waarom zou je dat doen, Texas?” De opkomende paniek verstikte haar woorden. “Omdat ik jou en Michael wilde helpen iets aan diedreigementen te doen. Maar daarvoor moest ik dan natuurlijk wel eerst wat meer weten te komen over Elliot. Ik dacht dat ze me bij de Holland Amerika Lijn wel wat meer konden vertellen.” Helen begon dit gesprek steeds onaangenamer te vinden.“En? Wat wisten ze over hem?” Texas roerde in haar cocktailglas. De voor haar zo kenmerkende uitbundigheid was ze helemaal kwijt. Ze zuchtte nog maar eens. “Mijn contact bij de Holland Amerika is er voor de volle 100% van overtuigd dat ze het overleden lichaam van Elliot mee terug naar Engeland hebben gevaren. Een dag na zijn dood al. Daar, in Engeland, ligt hij begraven. Bij zijn ouders.”
Helen had even nodig om deze informatie te laten inzinken.“Maar wie .... Wie heeft ons dan ...?”
“Wat denk je zelf, Helen? Wie had er al die tijd het meeste mee te winnen om jou bang te maken? En ondertussen zelf de held of het slachtoffer uit te hangen?”
Dat kon er natuurlijk maar een zijn, maar Helen kreeg zijn naam niet over haar lippen. Het voelde als verraad, alsof ze hem daarmee met een dolk in zijn rug stak. “Michael? Was het Michael denk je?”
Texas knikte bedroefd en sloeg twee armen om haar heen. Ze huilde. “Ik vind het zo erg voor je, lieve schat.” Helen maakte zich los uit de omhelzing. Ze was nog niethelemaal overtuigd. “En die trompet dan? Michael speelthelemaal geen trompet.”
“Hij misschien niet, maar Owen wel. Als je hem betaalt tenminste.” Owen was de saxofonist van Club Euphoria, wist Helen. Een stille jongen met donker, sluik haar. Ze wist niet meer van hem dan dat hij uit Little Italy kwam. “Ik heb die klootzak zojuist ontslagen”, zei Texas zacht. “Die komt er hier nooit meer in.” Helen speelde met haar ring. “Ik wil het liever niet allemaal voor je uitspellen, schat”, aarzelde Texas. “Maar geloof me, Michael heeft op geraffineerde wijze alles in scene gezet. Die gifbloemen op de lijkwagens zijn door hem besteld. Ook heeft hij Owen betaald om te spelen. En wie weet wat die gluiperd nog meer heeft geregeld om jou schrik aan te jagen. Waardoor je recht in zijn armen liep.” De twee vrouwen keken elkaar aan. En knikten bijna onzichtbaar.
Later in diezelfde nacht stopte er een wagen, midden op Brooklyn bridge. Twee figuren stapten uit en openden de kofferbak. Met zichtbaar veel moeite haalden ze er een grote, zware zak uit. Ze tilden de zak tot op de rand van de brug en gaven het een laatste zet. Twee tellen later was er een plons in het zwarte water van East River. De figuren bovenop de brug bleven even naar beneden kijken. Toen liep de tengerste van de twee naar de auto en kwam terug met een groot boeket witte bloemen de ze met een grote boog van zich afwierp. Het diepe water in. Het was 21 maart 1921. Het leven was goed in Amerika. En zelfs beter dan goed in New York.
Tumblr media
2 notes · View notes
woocasite3-blog · 6 years
Text
Fantastic Truth about South Korea's Sports
Tumblr media
Wooca site
South Korea -among the most modern countries in the Third World- is quite successful in global sport. From 1976 to 2004, Korea has won 203 Olympic medals, such as 72 golds.  It's more gold medals than Cuba, Venezuela, Portugal and Nigeria combined.
Wooca site
The group from South Korea won the gold medal from the 4th World Junior Men's volleyball Championship held in Manama (Bahrain) in 1987.  Suk-Eun Kim, greatest player of the championship, helped his group towards the first standing, the best result ever for a Asian nation as 1981.
Seoul -the capital town of Korea- has hosted numerous international sports events such as:
Like Jorge Antonio Bell Mathey (Dominican Republic) and Oswaldo Jose Guillen Barrios (Venezuela), Dong Won Choi has been among the best baseball players in the 1980s.  Under his creative direction, Korea won the silver medal in the 1980 World Championship in Japan.
Un Yong Kim -former Korean politician and diplomat- obtained that the 2000 Sports Grand Prix of the Korea Sports Press Union, in recognition of his participation because of its historic combined parade of the Democratic People's Republic of Korea and South Korea on Olympic teams during the opening ceremony of the Olympic Games in Sydney.  This fantastic man of Korean game was honored many times in recognition of his attempts to regional and national sports motion.
South Korea won the next Olympic title Of its own history in girls's handball at Barcelona'92 (the very first one was in Seoul'88). It conquered teams like Austria, Spain, Germany and Norway. The group won the golden medal in the 1995 World Cup. In 1998, Korea won the gold medal in the Asian Games in Thailand.
The Korean baseball players have been players at the next Olympic championship in Atlanta (Georgia,USA).
This Asian country is famous because of its sportswomen on earth. One of these athletes are Kim Jin Ho (archery), Jang Ji-Won (taekwondo), Kim Hyun OK (handball), Lee Bo-Na (shooting), Lee Eun-Sil (table tennis), Jang Mi Nam (weightlifting), Jin Sun-Yu (skating), Seok Eun-Mi (tables tennis), Byun Chun-So (skating), Kim Hyung Lee (handball), Hyun Tung-Hwa (table tennis), Suh Kwang-Mi ( field hockey), Jang Young-Ja (table tennis), Sun-Hee Lee (taekwondo), Se Ri Pak (golfing ), Cho-Hyun Kang (shooting), Kim Soo Nyung (archery), Kim Hwa Soon (basketball), Lee Eun Kyung (archery), Bang Soo Hyun (badminton) and Hyun Sook Hee (taekwondo).
Yoo Nam-Kyu won a golden medal in men's dining table tennis singles in the Olympics in Seoul.
The 1st World Youth Women `s Volleyball Championship was won by South Korea at a closing against the People`s Republic of China.
Jae-Wang Kang has been among the best handball players from the 20th century. Under his exceptional drama, South Korea won the silver medal in handball at the Olympics in 1988.
South Korea has won a gold medal in guys ´s basketball three occasions in the Asian Games (1970, 1982 and 2002).
The Peruvian women's volleyball team was trained by Person Bok Park, who had been born in South Korea. Immediately following Peruvian women's group failed to qualify for the Olympic Games in 1972, the Peruvian Volleyball Federation named Man Bok Park as head coach of the senior management group. Person Bok Park said:" Recently I mean to create Peru one of the best six on earth". In only a couple of months the national team shifted. He had been anticipating dedication and banishment in their language of the term"holiday". He won the gold medal in the 1993 South American Championship, the silver medal in the 1982 World Championship, the silver medal in the 1986 Goodwill Games, the silver medal in the 1988 Olympics, the bronze medal in the 1986 World Championship along with the bronze medal in the 1991 Pan American Games.
The  The Korean team defeat Japan to clinch the first location. This was the very first time where a nation apart from Venezuela, Colombia or even Puerto Rico had won the World Championship.
Decoration for freestyle wrestling in the 1976 Olympics in Montreal, Canada. But he lost the opportunity to defend his name when South Korea boycotted the Olympics in 1980 at the USSR.
The 2003 World University Games happened in Taegu, Republic of Korea.
Korea -among the world's poorest countries in the 1950s- competed in the Asian Games for the first time in the 1954 Asian Games in Manila, Philippines.
The Republic of Korea delivered 9 sportswomen into the Winter Olympic Games at Lillehammer (Norway) in 1994.
Kim Hwa Soon is your best basketball player in the history of Korea. Back in 1984, she finally realized her dream of competing at the Olympic Games, assisting the Korean team win a silver medal in the Los Angeles Games.
In  They have been Jang Suk Han, Jong-Il Yoon, Hee-Kyung Gae and Byung-Sun Lee.
Korean Sportspeople have played excellent in global events in sports like archery, badminton, baseball, basketball, boxing, kayak, cycling, equestrian, football, golf, gymnastics, handball, fencing, field hockey, judo, karate, shooting, softball, synchronized swimming, table tennis, volleyball, beach volleyball, weightlifting and wrestling.
Yes Woon-Kon was a part of the Korean group which won the field hockey at the 2002 Asian Games. In addition, he won the silver medal in the Olympics in Sydney.
The Korean youth group won the Asian Cup soccer in 1981 and qualified for the FIFA World Youth Cup in Sydney, Australia.
Alejandro Guevara Onofre: He's an independent writer. Alejandro is Of Italian, African American and Peruvian ancestry.  And journalism.He has printed over seventy-five study paper in English, and over twenty five in Spanish, regarding the planet Problems, olympic sports, countries, and tourism.  His following essay is known as"The  He's an expert on international affairs. Furthermore, Alejandro is the primary writer who has released a world-book Encyclopedia at Latina America.
1 note · View note
24movieworld · 7 years
Text
The 11 Korean Films You Should Be Watching in 2018
To help you navigate through the crowded listings, here are our picks for the 11 Korean films that you should keep an eye out for in 2018
Drug King (literal title)
Director: Woo Min-ho (Inside Men, 2015)
Distributor: Showbox
Cast: Song Kang-ho, Cho Jung-seok, Bae Doo-na, Lee Sung-min
Genre: Crime
Synopsis: A drug smuggler (Song Kang-ho) builds his empire in Busan’s criminal underworld in the 1970s.
  Jin-Roh: The Wolf Brigade
Director: Kim Jee-woon (The Age of Shadows, 2016)
Cast: Gang Dong-won, Han Hyo-joo, Jung Woo-sung (The King, 2017)
Genre: Sci-Fi, Action
Synopsis:
Set in the future, South and North Korea agree to set up a unified government. They have prepared for the unification for the past 7 years. Meanwhile, demonstrators, supporting and opposing the unification, become more fierce. A group against the unification commit terrorist acts. A special police force is formed in response.
   Grave Site a.k.a. Great Site (literal title)
Director: Park Hee-kon
Distributor: Megabox Plus M
Cast: Cho Seung-woo (Inside Men, 2015), Ji Sung, Kim Sung-kyun, Baek Yoon-sik
Synopsis:
A period film about those who struggle to become king and fight over a grave site.
  Rampant (literal title)
Director: Kim Sung-hoon (Confidential Assignment, 2017)
Distributor: Next Entertainment World
Cast: Hyun Bin (The Swindlers, 2017), Jang Dong-gun, Kim Eui-sung
Genre: Action
Synopsis:
A period zombie film in which Lee Cheong (Hyun Bin) struggles to save the Joseon from an evil that appears only at night.
  Ansi Fortress (literal title)
Director: Kim Kwang-sik
Distributor: Next Entertainment World
Cast: Jo In-sung (The King, 2017), Nam Joo-hyuk, Park Sung-woong, Bae Sung-woo
Synopsis:
A historical film about the siege of Ansi Fortress and the epic eighty-eight day battle that Yang Man-chun (Jo In-sung) and his Goguryeo troops fought against 500,000 invading Tang dynasty men.
  Witness (literal title)
Director: Jo Kyu-jang
Cast: Lee Sung-min (A Violent Prosecutor, 2016), Kim Sang-ho, Jin Kyung
Genre: Thriller
Synopsis:
An ordinary man witnesses a cruel murder.
  Burning (working title)
Director: Lee Chang-dong (Poetry, 2010)
Distributor: CGV Arthouse
Cast: Yoo Ah-in (Veteran, 2015), Jeon Jong-seo, Steven Yeun
Genre: Mystery, Thriller
Synopsis:
A woman whose life is intertwined with two men – one rich and the other a courier who struggles to make ends meet.
  Dokjeon (working title)
Director: Lee Hae-young
Distributor: Kidari Ent
Cast: Cho Jin-woong (The Handmaiden, 2016), Ryu Joon-yeol (A Taxi Driver, 2017), Kim Joo-hyeok
Genre: Crime, Action
Synopsis:
Mr. Lee is an unknown boss of a drug organization and detective Won-ho (Cho Jin-woong) allies with Rock (Ryu Joon-yeol) from the drug organization to capture Mr. Lee.
  PMC
Director: Kim Byung-woo (The Terror Live, 2013)
Cast: Ha Jung-woo, Lee Sun-kyun
Genre: Action, Thriller
Synopsis:
A Private Military Company attempts to rescue a captive in an underground bunker amid tense relations between North and South Korea.
  Byeonsan
Director: Lee Joon-ik (The Throne, 2015)
Distributor: Megabox Plus M
Cast: Park Jung-min (Dongju: The Portrait of a Poet, 2016), Kim Go-eun
Synopsis:
A nameless rapper named Hak-soo (Park Jung-min) receives a call and returns to his hometown Byeonsan to meet his school friend Seon-mi (Kim Go-eun)
  Money (literal title)
Director: Park Noo-ri
Distributor: Showbox
Cast: Roo Joon-yeol, Yoo Ji-tae (Oldboy, 2003), Jo Woo-jin
Genre: Crime
Synopsis:
A new stock broker who dreams of becoming rich. Those dreams make him susceptible to a stock market scam that threatens to get him in trouble.
  Additional sources: HanCinema, AsianWiki, Cine21
  from Blogger http://ift.tt/2gmAmoe
2 notes · View notes
postjerome · 7 years
Text
My Novel
Hey y’all!
I’ve written something, I mean I’m still writing on it, but here’s the first chapter anyway.
WARNING: It is in Dutch, so if you don’t speak Dutch, I’m sorry!
PROLOOG: DEEL 1
De zwarte Audi parkeerde zich aan de voorkant van het clubhuis van de motorbende. Een semi-lange man in een bordeaux maatpak stapte uit. Hij keek om zich heen. Hij had een glad gelaat, met een minimum aan emotie en een strakke mond. Zijn mondhoeken hingen naar beneden, alsof hij al jaren was uitgelachen. Vanuit de bestuurderszetel kwam nog een andere man uitgestapt. Hij was iets meer casual gekleed, maar geheel in het zwart. Hij ging om de auto heen, richting de koffer. Hij klikte hem open, en haalde een lange, metalen doos eruit. De man in het bordeaux pak knikte naar hem, en stapte het clubhuis van de motorbende binnen. In het clubhuis speelde er muziek. Er werd gepraat, gelachen en gedronken. Maar op dat alles kwam een domper als de man in het pak binnenstapte. De hele ruimte bevroor, en keek de man aan. ‘Heren…’ begon de man. ‘Ik zou graag Teddy spreken, als dat mogelijk zou zijn.’ Niemand antwoordde. En aan de spanning was te voelen dat niemand durfde antwoorden. Uiteindelijk ging er een deur open. Uit het deurgat verscheen een lange, gespierde man met rode haren en een rode snor. Hij keek verwonderd en een beetje geschrokken als hij de man in het pak zag. ‘Mr. Folié. Ik had u deze avond niet verwacht.’ De man in het pak, die blijkbaar luisterde naar de naam Folié trok zijn schouders op. ‘Ik kan nooit te lang op me laten wachten, Teddy. dat begrijp je wel.’ Zijn strakke gezicht ontlaadt zich in een glimlach, waardoor de spanning van Teddy’s schouders viel. ‘Maakt niet uit,’ verklaarde Teddy. ‘Elk moment is een goed moment voor betaald te krijgen! Toch jongens?’ De andere motorrijders in het café knikten instemmend, met sommige die erbij gromden ook. ‘Ja, daarover…’ begon Mr. Folié. ‘Ik denk niet dat ik je kan betalen, Ted.’ De opgelaten sfeer in het clubhuis verdween als sneeuw voor de zon, net als Teddy’s glimlach. ‘Waarom?’ vroeg Teddy. Mr. Folié begon te lachen. ‘Wel Ted, als ik iedereen die een klein klusje voor me deed zou betalen, welk geld zou ik dan over hebben over mezelf?’ Teddy’s hoofd werd rood en hij zette een paar passen dichterbij Mr. Folié. ‘Klein klusje? Een kaping van zeven militaire trucks, volgeladen met uranium, en jij noemt dat klein?’ Teddy stond bijna neus tegen neus met Mr. Folié. ‘Ted, vriend, ik kon even goed vijf bejaarden uit een bejaardentehuis gaan halen die die trucks hadden kunnen kapen. Je bent overbodig. Jullie zijn allemaal overbodig. Iedereen is vervangbaar, jij, en al jouw vriendjes, ook.’ Teddy werd furieus en rijkte naar zijn geweer maar Mr. Folié hief zijn hand op. ‘Uh-uh-uh. Ik zou dat niet doen als ik jou was.’ Hij wees met zijn wijsvinger door het raam, waardoor te zien was dat Mr. Foliés bodyguard klaar stond met een bazooka in zijn handen, gericht op de garage waarin de motorclubs meest dierbare voertuigen stonden. Teddy’s ogen schoten rond. Van de bodyguard, naar Mr. Folié, naar de voertuigen, en weer terug. ‘Buiten.’ Zei Teddy in een kalme stem met een kwade ondertoon. Mr. Folié wou nog iets zeggen maar Teddy was hem voor. ‘Ik wil het niet horen! Buiten! Nu!’ Mr. Folié zuchtte, lachte en draaide zich om richting de uitgang. Een complete stilte viel over het clubhuis. Teddy keek naar de vloer, bang om zijn eigen club in de ogen te kijken. De ijzige stilte werd doorbroken door een luide klap van een vuist op de bar. ‘De hel dat hij hiermee wegkomt!’ roept Theodore, één van de motorbendeleden, uit. Theodore was een kleine, kale man, maar hij had meer vuur in zich dan 10 machinegeweren bij elkaar. Theodore stormde het clubhuis uit, terwijl nog vele leden hem probeerden te stoppen maar het was tevergeefs. Theodore was vastberaden. Hij stampte over het zand van de parking, de weg op, waar hij in de verte op de lange autobaan de Audi van Mr. Folié nog zag rijden. Theodore grabbelde naar zijn motor, startte hem op en zette de achtervolging in. De andere leden van de bende hoorde het geluid van de motor en snelden de parking op. In de verte zagen ze Theodore, vastberaden op zijn motor met zijn geweer in de aanslag. Ze hoorden één schot. Twee schoten. Een derde en laatste schot, voordat ze een raket zien vertrekken vanuit het autoraampje van de Audi, die zich rechtstreeks op Theodore en zijn motor plant. De raket ontploft en de motor spat uit in duizend stukken, inclusief Theodore. Teddy kan niks doen behalve toekijken, hoe één van zijn trouwe broeders over het wegdek wordt verspreid.
 PROLOOG: DEEL 2
Mr. Folié hees de bazooka terug door het autoraampje. Zorgvuldig stak hij het wapen terug in de metalen doos, en legde die op de hoedeplank. ‘Waar nu naartoe, baas?’ vroeg de chauffeur. ‘Bel Marco Rossi. Zeg dat we onderweg zijn naar de “Belleza.”’ De Belleza was een Italiaans restaurant, ergens in de uiterste streken van Los Pablos. De Belleza werd gerund door de Rossi familie, een Italiaanse familie die zich niet alleen bezig hield met pasta koken en pizza’s maken. De Rossi familie had zich gemanifesteerd in het crimineel leven van Los Pablos, door hun hyperactieve cocaïne-, wapen- en mensenhandel. Voor elke pizza dat de keukendeur uitging, ging er 50 kilogram cocaïne door de achterdeur. De Rossi familie was rijk, en succesvol, tot op een avond, een mysterieuze man in maatpak zich aan een tafeltje in hun restaurant ging zetten, vlak voor sluitingstijd. ‘Het spijt me,’ zei Antonio, één van de obers. ‘Onze keuken is reeds gesloten. Kan ik u iets te drinken aanbieden?’ De mysterieuze man, die later Mr. Folié bleek te zijn, antwoordde niet op Antonio’s vraag. Hij wou alleen Mario, het hoofd van de Rossi familie, spreken. ‘Het spijt me meneer, Mario is niet aanwezig vanavond.’ Mr. Folié keek Antonio ongegeneerd aan. ‘Fijn. Dan wacht ik wel even.’ Mr. Folié zat, en wachtte voor een kwartiertje. Maar dat kwartiertje werd een half uur. En dan een uur. En dan anderhalf uur, tot uiteindelijk Mario Rossi de keuken kwam uitgestormd. Hij marcheerde op Mr. Foliés tafeltje af, en vroeg bruut: ‘Fijn, stronzo. Wat moet je van me?’ Mr. Folié leek niet onder de indruk en deed Mario Rossi een voorstel dat hij niet kon weigeren. Betere distributie door de stad, gratis transport en extra werkkrachten, als de Rossi familie gewoon een deel van hun winst afstond aan Mr. Folié. Mario Rossi lachte hem in zijn gezicht uit, verklaarde dat de Rossi familie geen hulp nodig had, en wees Mr. Folié de deur. Die avond ontstond er een hevige ruzie binnenin de Rossi familie. Marco, Mario’s oudste zoon, was niet akkoord met Mario’s roekeloze beheer over de familie, en hij vond dat Mario het aanbod had moeten aannemen. Velen van de familie sloten zich aan bij Marco. Mario voelde zich beledigd en vernederd, en verdween die avond. Niemand had hem gezien sindsdien. Velen geloven dat Mr. Folié Mario Rossi van kant had gemaakt, anderen geloofden dat Marco Rossi het had gedaan, aangezien na Mario’s verdwijning, Marco aan het hoofd van de familie kwam te staan, en meteen een deal had gesloten met Mr. Folié. Maar wie zal het zeggen?
De zwarte Audi stopte voor het Italiaanse restaurant. Mr. Folié gebaarde dat de chauffeur moest blijven zitten, en ging zelf naar binnen. Het was al laat, en ver voorbij sluitingstijd, maar toch zat e Belezza gevuld met een dozijn Rossi familieleden, die al aan hun achtste, negende, of tiende slaapmutsje zaten. Zodra Marco Mr. Folié zag binnenstappen, sprong hij recht van zijn stoel. Marco trok zijn pak recht en poseerde zich voor hem. ‘Mr. Folié. Ik had u vanavond niet verwacht.’ Marco was geen lelijke man. Hij was er amper één. 24 jaar, praktisch een baby, maar wel met de erfenis van Mario Rossi op zijn schouders: een crimineel rijk. Hij had een beetje van een scheve mond, en een typisch Italiaans gelaat. ‘Maar als u komt betalen voor de afgehandelde deal van vorige week, bent u meer dan welkom.’ Marco lachte breed en wees Mr. Folié een stoel toe. Mr. Folié zei niks, maar hij glimlachte kort en ging zitten. De Rossi familie was open zoals altijd, en ze ratelden rustig verder aan de ronde tafel. Marco kwam Mr. Folié een borrel voor zijn neus zetten, en ging zelf zitten recht tegenover hem. Als een echte goochelaar begon Marco een pak kaarten te schudden. Ondertussen begon hij een praatje te slaan met Mr. Folié. ‘Dus Mr. Folié, hoe gaat het leventje, man? Bij de Rossi familie beter dan ooit! Meer verkoop dan ooit! En niet alleen op het eten, wat nog altijd overheerlijk is trouwens! Wilt u eens proeven? Maria, schatje! Haal Mr. Folié eens dat restje spaghetti Carbonara! Laat de man eens proeven!’ Marco bleef doorratelen terwijl hij de kaarten schudde. Één voor één begon hij de kaarten rond de tafel te delen, inclusief bij Mr. Folié. Mr. Folié zei niks, en liet alles gewoon voor zich gebeuren, wachtend op een onvermijdelijke vraag die Marco hoe dan ook zou stellen. Maria kwam terug de keuken uitgestapt met een bord spaghetti. Ze plantte het voor Mr. Foliés neus neer, glimlachte vriendelijk en ging weer zitten. Als Marco de laatste kaart had neergelegd, kwam de vraag waar Mr. Folié op zat te wachten. ‘Oh ja, meneer Folié, heeft u toevallig nog iets gezien of gehoord van Roberto na die laatste job dat je met hem ging doen? We hebben al weken niks meer van onze neef gehoord!’ Mr. Folié brak het ijs snel. ‘Oh ja. Roberto is dood.’ Het restaurant werd muisstil. ‘Wat?’ vroeg Marco. ‘Waarom?’
‘Hij was onbetrouwbaar.’ Zei Mr. Folié kort. De gehele tafel keek hem aan met een gapende mond. Maar Mr. Folié keek niet weg. Hij keek de hele tafel recht in de ogen aan. Tot uiteindelijk iemand recht sprong. ‘Jij! Eerst mijn nonkel! Nu mijn broer! Dit is geen toeval meer!’
‘Gio! Ga zitten! Ik regel dit!’ riep Marco. Gio proestte. ‘Jij? Dingen oplossen? Mijn hol! Het is tijd dat iemand deze arrogante blaas een lesje leert! Om niet te zooien met de Rossi familie!’ Gio nam een pistool uit zijn achterste broekzak en richtte het op Mr. Folié, maar voor hij kon schieten, doorboorde er een kogel Gio’s hart. Het pistool viel op de grond en Gio greep naar zijn hart, waar nu ook een als maar groter wordende bloedvlek ontstond. De gehele Rossi familie zweeg, en keek naar Marco, die met zijn pistool nog steeds op Gio gericht stond. Gio wou nog iets zeggen, maar Marco schoot een tweede keer, waardoor hij definitief op de grond viel. Niemand zei iets. Niemand durfde een vin te verroeren, laat staan Gio helpen. Uiteindelijk werd de stilte doorbroken door Mr. Folié, die zachtjes uit zijn stoel rees. ‘Ik denk, Marco, dat onze samenwerking hierbij eindigt. Het was een vruchtige samenwerking, maar niet essentieel genoeg om bij te blijven met mij. Nog een prettige avond verder.’ Mr. Folié glimlachte een laatste keer en stapte het restaurant uit, gevolgd door Marco. ‘Mr. Folié! Alstublieft! Laat mij nog voor u werken! Laat de rest van de Rossi familie achter! Wij samen kunnen een véél groter rijk uitbouwen dan dat mijn vader ooit gekund zou hebben! Ik smeek het u! Alstublieft!’ Marco zat bijna op zijn knieën op de stoep voor het restaurant. Mr. Folié draaide zich een laatste keer om, en een blik van pure woede verscheen op zijn gezicht. Hij trok een pistool uit zijn jaszak en richtte het op Marco’s hoofd. ‘Luister, amico, ik denk dat je de boodschap niet snapte toen je voor mij werkte, dus ik ga het nu proberen duidelijk maken: Wat je ook doet, of laat, of bouwt, of afbreekt, of heropbouwt, of vermoordt, of martelt, of steelt, of produceert, transporteert, verkoopt, aankoopt, verovert, overmeestert of wat dan ook bereikt, weet, dat ik het tienvoud ervan heb gedaan. Dat ik het honderdvoud ervan verdien. En dat ik zeker en vast het duizendvoud van jou waard ben. Want échte paters familias blijven loyaal aan hun familie. Échte paters familias leiden hun familie als een eer, niet als een plicht. En échte paters familias, vermoorden hun eigen neven niet. Laat staan hun eigen vader.’ Ondertussen had de gehele Rossi familie zich voor de ruit van het restaurant verzameld. Vol afgunst keken ze naar Marco, die als een zielepoot op zijn knieën zat, met een geweer op point blank van zijn voorhoofd. Mr. Folié stopte het pistool terug weg in zijn jaszak, stapte in de auto en reed weer de weg op, de nacht in.
0 notes
Mijn eerste hike experience 🙆🏻
In eerste instantie was ik niet van plan om een blog bij te houden, maar het gevoel dat ik heel graag wil delen wat ik meemaak is zo sterk dat ik het toch ga doen.
Gister was een dag vol overwinningen. Nina, die ook in Peru is, wees me erop dat Rainbow Mountain erg goed te doen is in een dag en dus besloot ik een tour te boeken. Om 3 uur ’s nachts werd ik opgehaald door een vrolijk Peruaans mannetje, zijn lach was onvergetelijk, schor en hees. Ergens was het ook wel een beetje eng. In de bus ontmoette ik een meisje Simone uit Darmstadt, Duitsland. Best grappig, omdat de naam van mijn familie daarvan komt. Het klikte al vrij snel en gedurende de dag zouden we elkaar hard nodig hebben.
Na een rit van 3 uur in het donker kwamen we aan bij een klein dorpje waar we gingen ontbijten. Daarna zou het dan echt gaan beginnen. Het mannetje met de karakteristieke lach(onze guide) pepte iedereen op en zo begonnen we aan de eerste hike. Door modder, over stenen, stromende riviertjes, zetten we onze eerste stappen richting ons doel: Rainbow Mountain. Ik was zo optimistisch en volgde nauw de stappen van onze guide. Toen we boven waren kregen we de mogelijkheid om een paard te huren voor de hike. Uiteraard wilde ik het helemaal zelf doen en wilde ik absoluut geen paard huren. Ik vond het overigens ook best wel zielig voor de paarden, want vooral de wat zwaardere dames van de groep kozen hiervoor. Ik had daarom wel met de paardjes te doen. Tijdens de hike tussendoor besloot ik daarom sommige paardjes zachtjes te aaien over hun hoofd.
Enfin, we gingen door met hiken en het landschap werd steeds heftiger en indrukwekkender. Alles was bedekt met sneeuw en er waren zoveel alpaca’s. Ze stonden dichtbij elkaar, om elkaar warm te houden. Ik was tijdens dit stuk continu foto’s aan het maken en na een tijdje zag ik niemand meer van mijn groep. Dus besloot ik flink tempo te maken en zag ik al gauw dat iedereen bij de ingang van het national park rainbow mountain stond.
Simone en ik liepen het park in na de kaartcontrole. Daar ging zij verder te paard en ik te voet. Het gekke is tijdens het hiken dat je alles om je heen vergeet. Je bent continu aan het opletten waar je je voetstappen zet en wat er zich voor je bevindt. Op de momenten dat ik opkeek voelde ik telkens kippenvel opkomen en krulden mijn mondhoeken omhoog van geluk.
Het begon steeds zwaarder te worden, veel mensen hadden het moeilijk. Coca was absoluut een must. Evenals een zonnebril en zonnebrand. De zon brande en de sneeuw was zo fel. Zo mooi om te zien was dat iedereen elkaar hielp en vroeg hoe het met elkaar ging als je je slecht voelde. Het ontstijgt alles en zo ook mijn gevoel.
Er leek geen einde aan te komen. De bergen waren zo hoog, soms zo steil dat ik mijn achillespees voelde branden, maar ik wilde verder. Inmiddels was ik Simone weer tegengekomen en had zij het ook zwaar. We aten samen wat coca bladeren en gingen verder. Na een tijdje kwam het eindpunt in zicht, eindelijk! Ik vroeg twee meisjes die me tegemoet kwamen lopen of je de kleuren kon zien. Jammer genoeg was dit niet het geval. Toen kwam ik op een moment van twijfel. Ik voelde me heel slecht en had het zo warm. Het liefste wilde ik in m'n blootje in de sneeuw gaan liggen. Ik nam een break van 5 min en besloot er voor te gaan, het was nog maar 20 minuten hiken. Die laatste 20 minuten waren ook het allerzwaarste. Zelfs toen, pepte iedereen elkaar op. Ik voorzag mensen van dextro en de Toko Tolin (beste tip ever van mijn mamma) kwam goed van pas. Toen ik de laatste stappen recht omhoog zette kwam de kick, heel m'n lichaam tintelde en de adrenaline stroomde door m'n lichaam. Ik denk dat dit tot nu toe een van de mooiste dingen is die ik in mijn leven heb gedaan. Het maakte uit eindelijk niet uit dat we de kleuren van rainbow mountain niet hebben gezien, de hele weg ernaartoe is prachtig en het gevoel van overwinning is het hoogste goed dat geldt. Achteraf zei de guide nog dat dit level 5 van de 6 levels van hiking is, wat iedereen nog beter deed voelen.
Het is zo ongelofelijk om te bedenken dat drie eeuwen geleden de opvattingen over bergen zo anders waren. Mensen waren zo bang voor bergen dat ze zichzelf blinddoekten om het niet te zien. Een Venezuluaanse jongen zei op de terugweg dat hij ook bang was voor de bergen, maar toen op de terugweg alles gesmolten was het voor hem voelde alsof de bergen zeiden ‘It’s good now, You’ve made it there.. we can show you our real identity. We can trust you now’.
0 notes