Tumgik
#Marnix Peeters
rikwintein · 10 months
Text
Het einde
Laatst bereikte verontrustend nieuws de piot. De hooggewaardeerde lezer weet beslist dat deze blog niet is ontstaan uit een toevallige Big Bang. Zoveel jaar geleden – ja ja: we worden oud(er) – kampte de piot met nerveuze stormen in het hoofd. Dit is niet de plaats noch het moment om oeverloos uit de wijden over wat precies de oorzaken waren van die precaire situatie. Het gaat over wat plaats…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
werk-plaats · 2 years
Photo
Tumblr media
Jozef Peeters Programma Moderne Gedichten Marnix Gijsen, 1921                                    
16 notes · View notes
garadinervi · 3 years
Photo
Tumblr media
Jozef Peeters, Preliminary design for announcements of 'Moderne Dichten' recited by Germaine Michielsen, Introduced by Marnix Gijsen, Beethoven Hall, (February 25, 1921), 1921 [Merrill C. Berman Collection, New York, NY]
20 notes · View notes
stefselfslagh · 3 years
Text
Marnix Peeters: ‘Die langetenerij, ik kan er niet meer tegen.’
Dit stuk verscheen in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
Tumblr media
Marnix Peeters (56) heeft een nieuw boek uit: De Jacht Op Ursula Graurock, een roman waar het politiek incorrecte schrijfplezier van af spat. Wilde hij moedwillig op lange tenen trappen? "Schrijf vooral op dat ik witheet van woede ben." 
Je hoeft geen kinderen te hebben om een gezin te vormen. Al na vijf minuten in het gezelschap van Marnix Peeters, zijn vrouw Jana en hun tot huisdier omgeschoolde berghond Boef, weet ik: dit is een drie-eenheid. Boef is duidelijk meer dan een zoölogisch decorstuk dat mooi accordeert bij het onthechte natuurleven van zijn baasjes. Hij wordt liefdevol aangesproken met Boefje, krijgt volzinnen in plaats van bevelen toegeworpen en heeft evenveel recht op een plekje op de gezinsfuton als zijn voogden. Mocht Boef praten in plaats van blaffen, hij zou vast mogen deelnemen aan de avondlijke gesprekken over de subsidiecultuur in de Nederlandse letteren. 
Sinds Boef zijn leven kwam binnen gekwispeld, is Marnix Peeters het concept van onvoorwaardelijke liefde beter gaan begrijpen, zegt hij. Al wil dat nog niet zeggen dat er in zijn hart een late kinderwens is ontloken. "Ik ben nog altijd niet jaloers op kameraden met kinderen. Integendeel: de aanwezigheid van Boef heeft me doen inzien dat ik een gruwelvader zou zijn. Ik ben veel te beschermend. Al wandelend met Boef kruis ik weleens ouders die tegen hun kind zeggen: 'Blijf maar uit de buurt van de hond, Joris.' Zo'n vader zou ik ook zijn. Al zou ik nog liever doodvallen dan mijn kind Joris te noemen, natuurlijk." (lacht)
Zijn berg in de Oostkantons is nog in melancholische herfstnevelen gehuld. Maar binnen verspreidt de koffiezet de geur van huiselijkheid en troost. Op de eettafel liggen dennenappels en een hertengewei. Ik zie noch interieurmagazines die geluk verwarren met een roestvrij keukeneiland, noch zelfhulpboeken die je opdragen om van je depressie je beste vriend te maken. Hier geraakt de drukdoenerige buitenwereld zelfs op vertoon van een coronapas niet binnen. 
Marnix Peeters oogt ontspannen. Hij geniet van het literaire interbellum tussen de dag waarop hij De Jacht Op Ursula Graurock naar de drukker stuurde en de dag waarop het in de winkels zal liggen. 'Mijn verbeelding is momenteel onblusbaar', schreef hij in één van zijn laatste Zeno-columns. 'Alle personages die al maanden staan te dringen om in een volgend verhaal te acteren, mogen nu één voor één op audiëntie komen. Ik trek met hen de bossen in en laat ze op me inpraten, me plagen, me uitdagen of hun arm om mijn schouders slaan. Wie zegt dat schrijven een opgave is, heeft nog nooit één voet in die schitterende schimmenwereld gezet.'
In De Jacht Op Ursula Graurock doet Marnix Peeters waar hij ook in zijn vorige romans in uitblonk: de wereld al grappend bij de lurven vatten en zich geen fluit aantrekken van wat die wereld daarvan denkt. Het verhaal, losjes samengevat: student Journalistiek Woutje Timmermans gaat in het kader van zijn eindwerk op zoek naar Ursula Graurock, de ceo van een vleesbedrijf. Hij wordt op zijn expeditie bijgestaan door Cherif, een zwarte nachtwinkeluitbater, en twee van diens klanten: Dikke Donny, kenner van het nazisme, en Anamanda, belijdster van een spirituele variant van het feminisme. Jagend op frau Graurock ontmoet het viertal nog een Egyptische seksgod die in het obese lichaam van Anamanda erotiek ontwaart, een kebabkoningin die bevrucht werd door een Syrische zaaddonor, en twee lesbische B&B-uitbaters gekleed in 'donkerblauwe lesbiennebroeken'. 
Peeters' personages schelden elkaar voortdurend ondersteboven - zwaarlijvige vrouwen zijn 'vleeshutten', 'bruin' staat synoniem voor 'stront' of 'neger' - maar houden daar nauwelijks emotionele littekens aan over. Het is niet omdat Cherif Anamanda toebijt dat 'haar winden naar de duivel stinken en haar zweet naar de hond,' dat ze wat later geen blik Welchenbrau met hem wil kraken. Iedereen is uitlachbaar, lijkt Peeters bij monde van zijn personages te denken. En wie daar niet tegen kan, heeft niet genoeg emovitamientjes gegeten of neemt zichzelf te veel au serieux.
Sjoukje Frutselma Ook in zijn Zeno-columns ergert Marnix Peeters zich al een tijdje bont en blauw aan 'de hypersensitieve tijdsgeest, waarin altijd wel iemand zich beledigd of gekwetst voelt'. Staat iemand die op een berg in de Oostkantons woont op een potiger manier in het leven dan iemand met een penthouse in Antwerpen-Zuid?
"Niet noodzakelijk. Maar mijn fysieke afzondering doet me wel anders naar de wereld kijken. Ik word hier omringd door doodgewone mensen met doodgewone beroepen. En die houden er een heel ander discours op na dan de mensen die in de media doorgaans het woord krijgen. Nog nooit heb ik één van mijn vrienden over de zaak-Demarez horen zeggen: 'Mm. Interessant debat.' Integendeel, ik zie vooral aanzwellende irritatie: 'Zijn ze nu wéér aan het zagen?' Ik vrees dat het onophoudelijke maatschappelijke gesemmel zich electoraal in een gitzwarte zondag gaat vertalen. Elke zaak-Demarez is één procent extra voor het Vlaams Belang. Omdat die zaak niet over de echte problemen van de mensen gaat en toch disproportioneel veel aandacht krijgt." 
"Eén van mijn beste vrienden - Marc, een buschauffeur van De Lijn - vertelde me dat zijn werkgever de banden van zijn bus weer wat harder heeft opgepompt. Om benzine te sparen. Maar daardoor is de vering van zijn bus te hard geworden en heeft hij het aan zijn rug gekregen: hij moet tegenwoordig twee keer per week naar de ostheopaat. Zo'n Demarez-kwestie kan er bij hem echt niet in. Dat debat gaat volledig voorbij aan de nijpende problemen die hij heeft."
Ik werp op dat de manier waarop er in de samenleving over lesbiennes wordt gepraat voor de vrouwen in kwestie ook een nijpend probleem is. "Ja, maar Ann Wouters is toch een flinke vrouw? Ze kan Eddy Demarez toch ook zijn broek gaan aftrekken? Maar nee, ze kiest voor dat treurige 'goh, we waren echt geschrokken'-toontje. Stel je toch niet aan. Weet je waar je van moet schrikken? Van mensen die tegen 175 kilometer per uur door de bebouwde kom razen. Gebruik je bekendheid eens om dát probleem aan te kaarten. De Belgian Cats hebben de mensen nog maar eens het gevoel gegeven dat ze voortaan niet twee, maar drie keer hun tong moeten omdraaien voor ze iets zeggen. Die langetenerij, die almaar toenemende verkramping, ik kan daar niet meer tegen. Doe niet flauw. Zet u schrap. Ga verder."
Is wat hij 'toenemende verkramping' noemt niet gewoon 'toenemend inlevings-vermogen'? Laten we lief zijn voor elkaar: dat is toch een prima maatschappelijk uitgangspunt? "Ja, maar het inlevingsvermogen is niet gelijk verdeeld. Ik zie geen empathie voor de buschauffeurs die op last van hun bazen hun rug kapot aan het rijden zijn. Of voor de kuisvrouwen die niet kunnen gaan werken omdat ons openbaar vervoer een complete ramp is. Het medeleven gaat exclusief naar Sjouke Frutselma, die zich nog aan het bezinnen is over haar genderidentiteit, maar het niettemin betreurt dat haar arts niet bereid is om alvast haar borsten te verwijderen."
Ik zeg dat ik betwijfel of je de problemen van de ene groep moet bagatelliseren om aandacht te vragen voor de besognes van de andere. Het volume van zijn stem gaat de hoogte in. "Ik bagatelliseer helemaal niks. Ik zeg alleen dat de berg aandacht voor Sjoukje, Bregje en Flapje andere mensen volledig in het donker zet. En dat jullie, stomme journalisten, dat niet eens meer beseffen. Ik lees niks over de mensen die niet op hun werk geraken omdat hun bus weer niet rijdt. Terwijl jullie dagen aan een stuk mekkeren over Bart Peeters die zogezegd een seksistisch liedje heeft geschreven."
(nog luider) "Honderdduizenden mensen worden compleet aan hun lot overgelaten. En die gaan straks allemaal op het fucking Vlaams Belang stemmen. Snappen jullie dat nu niet?! En schrijf vooral dat ik witheet van woede ben! We staan voor de zwartste jaren ooit. En de linkse pers, De Morgen voorop, blijft maar doorstomen. Elke dag opnieuw gaat het over gendergelijkheid en diversiteit. Over andere kwesties wordt er met geen woord meer gerept. Ik vind dat ronduit misdadig."
Linkser dan De Morgen Er valt een stilte, interviewer en geïnterviewde kijken elkaar een paar tellen onbegrijpend aan. Maar we zijn nog niet uitgebakkeleid. "En het ergste van al is dat de mensen die de facto geannuleerd worden ook nog eens gedwongen worden om meteen mee te zijn met elk nieuw genderinzicht. Want als ze dat niet doen, worden ze weggezet als reactionaire lomperikken. Dat is zo fout. Als je mensen onder druk gaat zetten om iets te aanvaarden waar ze nog niet klaar voor zijn, gaat hun tegenreactie nog veel harder zijn."
"Ik merk dat mijn arbeidersvrienden zich een stuk krasser opstellen dan een jaar geleden. Dat hun internetmemes extremer aan het worden zijn. En dat komt allemaal omdat ze onder druk gezet worden om al die genderdiffuse jongens en meisjes zonder boe of ba te fêteren. Of om woorden die ze al decennialang gebruiken, zoals neger of mongool, stante pede naar het containerpark te dragen. Kunnen we het niet-intellectuele deel van de bevolking alstublieft nog de kans geven om op eigen tempo aan maatschappelijke veranderingen te wennen? Niet iedereen heeft een IQ van 120."
Is er dan een IQ van 120 nodig om zwarten 'zwarten’ en mensen met het syndroom van Down ‘mensen met het syndroom van Down’ te noemen? Als we een stapje richting beschaving kunnen zetten door hier en daar een woord uit ons vocabulaire te schrappen, dan doen we dat toch gewoon? 
"Maar gaan we dan onze volledige woordenschat herschrijven? Zwartrijden is nu al aan de beurt. En het Witte Huis zal binnenkort ook wel van naam moeten veranderen. Dat is een neverending story. We moeten dringend stoppen met lullen. Anders ontslaan we onze politici van hun plicht om de echte problemen aan te pakken. Kunnen ze opgelucht ademhalen en zeggen: 'Oef, we moeten het vandaag weer niet over de armoede hebben.'" 
"Gelukkig is er nog Jos Dhaese van de PVDA. Dhaese herinnert zijn collega's aan de thema's waarover ze zich wél horen te buigen: het onrechtvaardige belastingstelsel, de energieprijzen die door het dak gaan, ... We moeten in 2024 allemaal op de PVDA stemmen, ik meen het. Want in tegenstelling tot wat sommigen lijken te denken, ben ik géén rechtse rat. Ik ben godverdomme linkser dan de voltallige redactie van De Morgen. Maar dan wel op een niet-intellectualistische manier. Ik weiger mensen die niet onverwijld achter de tijdsgeest aan huppelen te criminaliseren. En ik teken geen Hitler-snorretje op mensen die het woord neger nog gebruiken. Dat slaat helemaal nergens op." 
Hij vult onze koffiemokken bij, ik maak van de tijdelijke wapenstilstand gebruik om te opperen dat een gespannen verhouding met de tijdsgeest misschien wel leeftijdsgebonden is. Vijftigplussers zitten vaak geprangd tussen twee normenstelsels: er is al een nieuw denkkader in omloop, maar ze zijn nog gehecht aan het oude. Met alle irritatie vandien. 
Hij grijnst en zegt: "Dat geldt dan toch niet voor mij. Hoe ouder ik word, hoe pluralistischer. Als iemand voortaan als 'het' door het leven wil gaan: mij niet gelaten. Maar verplicht mij niet om mijn taal aan te passen. Een van onze buren is een transvrouw. Ze heet niet langer Kurt, maar Manuela. Iedereen noemt haar al grappend Ersie, wat je zou kunnen vertalen als Hijzij. Maar niemand legt haar een strobreed in de weg. En Ersie zelf heeft niet het minste probleem met haar bijnaam. Als iemand haar per ongeluk nog eens Kurt noemt, zegt ze niet: 'Jij hebt mijn deadname gebruikt! Schandalig!' Er worden geen messen getrokken, geen huizen in brand gestoken, het leven gaat gewoon verder. Het bewijs dat verandering op een organische manier ingang kan vinden is hier, in Burg-Reuland godbetert, te vinden."
Ghost reading Jana en Boef komen langs de achterdeur naar binnen, hun wandeling langs de Our zit erop. De ogen van Marnix Peeters zuigen zich vast aan die van Jana: er wordt zonder woorden liefde uitgewisseld. "Je hebt al veel gemist", deelt hij zijn echtgenote mee. "Ik heb al geroepen." "Tegen wie dan?" "Tegen Stef. Hij moet dringend eens wat vaker de bus nemen." 
Boef is geblesseerd: tijdens de wandeling is een schaafwond op één van zijn poten opnieuw aan het bloeden gegaan. Ontsmettingsmiddel en de goede zorgen van Marnix Peeters brengen redding. Zo gaat dat met emotionele vulkanen: ze zijn even onverzettelijk in hun toewijding als in hun verontwaardiging.
Ik verklaar het onderwerp politieke correctheid voor behandeld en haal een vraag uit de afdeling literatuur van het schap. Te weten: waarom hebben recensenten het zo zelden over de inhoud van zijn boeken? In recensies van Marnix Peeters-romans knal je steevast tegen de woorden scabreus, zwartgallig en dolkomisch aan. Alsof de humor in zijn boeken de inhoud ervan onzichtbaar maakt. 
"Een recensente van De Volkskrant schreef ooit: 'Als je zo goed kunt schrijven als Marnix Peeters, waarom doe je er dan niks ernstigs mee?' Tja, dan zijn we uitgepraat, natuurlijk. Het is toch niet omdat je iets met humor vertelt dat je niks vertelt? Neem nu De Jacht Op Ursula Graurock. De sterkste personages in het boek zijn de zwarte nachtwinkel-uitbater Cherif en de Iraanse vluchtelinge Snazzy. Ik zet hen niet neer als slachtoffers die geholpen moeten worden, maar als krachtige individuen: slim en rad van tong. En toch zal dat in de recensies wellicht niet erkend worden als een staaltje van emancipatoir schrijven. Omdat ik Cherif en Snazzy niet eerst uit een diep dal laat kruipen. Omat ik het niet over hun weg naar de bevrijding heb. Terwijl net daarin hun soevereiniteit schuilt: ze zijn uit zichzelf sterk, niemand heeft hen moeten redden. Noem mij één Vlaamse roman waarin een zwarte en een vluchteling zo sterk en standvastig zijn: het zal je niet lukken."
Dat zijn boeken soms met stripverhalen worden vergeleken, vindt hij geen belediging, maar een compliment. "Ik hou van stripverhalen: ze hebben een strak vertelritme, een clevere spanningsboog en - heel belangrijk - een happy end. Mijn eigen boeken moeten ook altijd goed eindigen: ik wil dat er in de ontknoping weer hoop aan de horizon gloort. Dat mijn lezers een gevoel van verlossing ervaren. Het laatste hoofdstuk van Ursula Graurock heeft iets van de wafelenbak waarmee Nero-albums traditioneel eindigen: iedereen kan weer door één deur, het leven kan weer gevierd worden. Je wilt je publiek toch niet in een tranendal achterlaten?"
Hij zegt dat Vlaamse romans de verhalende kwaliteiten van stripverhalen ontberen. Dat ze zo vaak verglijden in autobiografische mijmeringen met veel te veel woorden. En dan volgt er een bekentenis. "Jana en ik doen op iBooks regelmatig aan ghost reading: we lezen elkaar romanfragmenten voor en de ander moet dan raden wie de auteur is. Dat levert soms heel verrassende resultaten op. Leest Jana mij een pagina pure bagger voor, blijkt die geschreven te zijn door de grote Stefan Hertmans. (lacht) Of omgekeerd: lees ik Jana een dijk van een tekst voor, blijkt die uit de koker te komen van Toni Coppers, een auteur die doorgaans toch op een lager echelon gesitueerd wordt. Ghost reading: ik kan het iedereen aanraden." 
'Het nieuwe enfant terrible van de Nederlandse letteren' werd hij na zijn debuut genoemd: ook schrijvers worden gretig in uitgewoonde hokjes ondergebracht. Maar een outsider is Marnix Peeters wel degelijk. Toen Mia Doornaert in 2018 benoemd werd tot voorzitter van het Vlaamse Fonds der Letteren, kroop literair Vlaanderen briesend op de barricaden. Behalve Peeters: hij schonk zichzelf een Chimay in en liet de literaire pers weten dat het hoog tijd werd dat iemand bij het VFL eens de vleermuizen uit de kasten joeg.
"In het begin van mijn schrijverscarrière heeft het literaire establishment nog even geprobeerd om me aan boord te hijsen. Maar ze hadden al snel door dat er met deze aap niks aan te vangen viel: ik uitte meteen tonnen kritiek op de subsidiecultuur in de Vlaamse letteren. Wég establishment. (lacht) Maar dat ben ik gewend. Toen ik nog muziekjournalist was bij Humo ben ik nooit uitgenodigd voor de MIA's. En als tv-criticus van Het Laatste Nieuws ben ik nooit gevraagd om naar de uitreiking van de Vlaamse Televisiesterren te gaan. Ik ben blijkbaar iemand waar mensen geen raad mee weten. De luis in de pels. Maar ik koester die status. Hoe verder je je van het establishment verwijdert, hoe vrijer je bent."
"Een tijdje geleden deelde Lize Spit op haar Facebookpagina een negatieve bespreking van haar laatste boek, Ik Ben Er Niet. Ze schreef erbij dat ze had moeten slikken toen ze de recensie had gelezen. Dan denk ik: Lize Spit, ge zijt een verschrikkelijk tof wijf en een goeie schrijfster, maar godverdomme, verkoop uw kot in Schaarbeek, ga naar Zuid-Henegouwen, koop er een ranch en begin eens écht te schrijven. In de natuur ben je altijd beter af. Daar heb je geen last van de toxische literaire wereld en de zuigkracht van de Amsterdamse grachtengordel. Zet u onder een boom, praat met de merels en trek u niks aan van de recensenten. Als je je niet langer afvraagt wat anderen van je denken, begint het pas echt."
Nul gemiste oproepen Voor Marnix Peeters begon het pas echt toen hij Antwerpen vijftien jaar geleden inruilde voor de Oostkantons. Restaurant Izumi werd frituur Bei Willy, een vette bankrekening een afgeslankte, een voorgewassen jeans een ABL-broek met cargozakken. Maar nog belangrijker: de drang om erbij te horen werd de kunst om autonoom te leven. 
"Ik ben hier ontsnapt aan de blik van de anderen. En dat is zonder meer bevrijdend. Eenvoud is, in alle opzichten, het sleutelwoord. Maar eenvoud is niet simpel. De meeste mensen hebben het moeilijk om traagheid, en zelfs saaiheid, in hun leven toe te laten. En toch is het pas dan dat je écht begint op te leven. Het stiltefeest waaraan Jana en ik ons elke dag overgeven, is ongelooflijk heilzaam. Zo Donker Buiten (zijn reconstructie van het leven van zijn moeder, die aan Alzheimer leed, red.) had ik enkel op deze berg kunnen schrijven. Er zijn nog andere Alzheimerboeken, maar die staan bol van de pathetiek. Zo Donker Buiten is gecomprimeerd. Naakt. Ik heb er meer uit weggelaten dan aan toegevoegd. En dat is een rechtstreeks gevolg van mijn leven in de natuur."
"Mensen zeggen ons soms: 'We zijn jaloers op jullie.' Dan antwoord ik: kom dan ook hier wonen. Bomen zat.' 'Ja, maar we zijn bang van de eenzaamheid.' 'Tja. Dan moet je ofwel verder leven met je angst voor eenzaamheid, ofwel toch de confrontatie durven aan te gaan. Want was is de antithese van eenzaamheid? Een sociaal leven? En hoor je je dan niet af te vragen of dat sociaal leven wel zo waardevol is?' Toen Jana en ik twee jaar geleden terugkeerden uit Spanje en bij thuiskomst onze gsm's aanzetten, hadden we geen enkele gemiste oproep. Geloof me of niet, maar daar waren we blij om. Leve de rust."
Beginnende Alzheimer Jana komt erbij zitten, het is tijd om wat te eten. Marnix Peeters duikt de keuken in en komt terug met een kom sla, een warme quiche en drie flesjes Westvleteren. "Hou je niet in", zegt hij. "Alles mag op." De man die daarnet nog verbale scudraketten afvuurde, muteert voor mijn ogen in een hoffelijke gastheer. 
Na drie slokken Westvleteren zeg ik hem wat mij om voor de hand liggende redenen al eerder in ons gesprek was opgevallen: dat hij voor iemand die naar eigen zeggen in een 'emotioneel braakland' is opgegroeid toch een behoorlijk emotioneel wezen is. 
"Dat is zo. Als er een vogeltje tegen onze ruit vliegt, kan dat mijn dag verkloten. Maar ik waak erover dat mijn emotionaliteit niet ontaardt in gezeur. Dat ik mijn emoties niet inroep als een excuus om te mogen mekkeren. Het uiten van je gevoelens mag je niet naar de ondergang leiden. Het moet een hulpmiddel zijn om voor het slapengaan te kunnen zeggen: 'Zo, dit is uitgesproken, nu kunnen we weer verder.' (tot Jana) Het helpt natuurlijk dat jij heel goed weet hoe je met mijn emoties moet omgaan."
Jana: "Ik blijf rustig. Ik veroordeel je niet als je kwaad bent, ik ga op zoek naar de oorzaken van je boosheid. Dat is constructiever. Tegelijkertijd help jij mij om mijn eigen gevoelens beter onder woorden te brengen. We vullen elkaar dus mooi aan."
Hun huwelijk wordt in interviews vaak symbiotisch genoemd: two peas in a pod. Maar is symbiose niet een duurder woord voor afhankelijkheid?
Jana: "Het is niet zo dat wij volledig met elkaar samenvallen. We geven elkaar veel ruimte. Maar ik vind het wel zalig dat wij zo vaak op dezelfde golflengte zitten. Zelfs op feestjes merken we dezelfde dingen op. We moeten elkaar van weinig overtuigen. Dat bespaart een hoop gedoe."
Marnix: "Vraag me wat het geheim is van onze relatieve rimpelloosheid en ik antwoord meteen: de afwezigheid van wrok. Wij kunnen ruzies snel achter ons laten. De keren dat we 's ochtends nog tegen elkaar lopen te mokken, zijn zeldzaam. We hebben geen negatief ingesteld geheugen. Of toch niet meer. Vroeger kon ik veel minder goed vergeten."
Jana: "Misschien is je geheugen er gewoon op achteruit gegaan."
Marnix: "Wie weet. Beginnende Alzheimer. (lacht) Hoe dan ook: ik kan ruzies steeds makkelijker seponeren. En ik kus mijn pollen dat vooral jij daar zo goed in bent. Want het voorbije jaar kan niet makkelijk geweest zijn voor jou." 
Ik informeer of de lockdown zelfs in hun behaaglijke schrijversnest meer huisraad heeft doen sneuvelen dan gebruikelijk.
Marnix: "Nee, maar we hebben zeker niet het mooiste jaar uit onze relationele carrière achter de rug. En dat ligt volledig aan mij: ik zeulde een ongedefinieerd verdriet met me mee. Vroeger was mijn verdriet behandelbaar: ik kon het toelaten, het aanraken en het nadien ergens anders neerzetten. Maar het afgelopen jaar was mijn verdriet veeleer een zijnsvorm dan een voelsvorm: ik wist niet waar het vandaan kwam, laat staan wat ik ermee moest aanvangen. Ik dacht: als dit gevoel zich van mij meester maakt, moet ik hulp gaan zoeken. Want ik was echt geen plezierig mannetje aan het worden. Gelukkig gaat het nu weer beter."
Jana Wuyts is 40, Marnix Peeters 56: een verschil van 16 jaar waar ze vrolijk hun stapschoenen aan vegen. Maar vrezen ze niet dat het leeftijdsverschil hen op een dag zal inhalen? Dat het binnen tien jaar groter zal blijken te zijn dan vandaag? 
Jana: "Dat zou kunnen, maar dat zien we dan wel. Je kan moeilijk voorspellen hoe onze levens gaan evolueren. Het heeft weinig zin om daar nu al over na te denken."
Marnix: "Ik hoef ook niet zo heel oud te worden. Mijn bestaan zal kwalitatief zijn of het zal niet zijn. De kunst van het leven is: op tijd sterven."
En de kunst van het interviewen is: op tijd vertrekken. Ik raap mijn gespreks-attributen bijeen, geef Boef een aai over zijn bol en bedank Marnix Peeters voor zijn ontboezemingen. Voor ik naar buiten ga, geeft hij me nog snel een zak vol appels en hazelnoten uit de tuin. Zelfs zijn interviews hebben een happy end.
1 note · View note
eupen2021 · 4 years
Photo
Tumblr media
De Duitstalige Gemeenschap bevindt zich in het uiterste oosten van België, tegen de Duitse grens. Het (grotere) zuidelijk deel van dit gebied wordt de Belgische Eifel genoemd omdat het een soort overgangsgebied is tussen de Eifel en de Ardennen. De gemeenschap omvat negen gemeenten en telt 76.920 inwoners. 
Hoe de Oostkantons 100 jaar geleden België werden
Officiële webpagina van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap
Website van Marnix Peeters
Een Oost-Belgische Gaudi?
Een indruk van het werk van Didier Comès. Zijn strips (Nederlandse titels)
De presentatie bij de les
0 notes
janaelza · 8 years
Photo
Tumblr media
Uit ‘Zei Mijn Vrouw’ door Marnix Peeters 💕link in bio 📖 📚 📘 #zeimijnvrouw #marnixpeeters @marnixprtrs #lezen #boeken #boek #verhalen #lekkerlezen #goodreads #lezenisleuk #columns #dm #zeno #nederlands #booklaunch #lovetoread #nevernotreading #bookstagram #quotes #quote #lovequotes #motivationalquotes #positivequotes #quoteoftheday #favouriteauthor #favoriteauthor #recommendation #bookstagramfeatures #booklove #currentlyreading
0 notes
insideoutsock · 11 years
Link
Christophe van Gerrewey is een intellectuele schrijver, die een beetje kinderachtig gaat doen tegenover Marnix Peeters, die eerder al kinderachtig deed. Ik heb op Crossing Border vorig jaar beide aan het werk gezien, en het was allebei niet om aan te zien. 
0 notes
rikwintein · 3 years
Text
Het Boek Boef
Laatst ging in de Via Prosperità het “Boek Boef” van hand tot hand. Aan de Via Prosperità is de Canis Lupus Familiaris een graag geziene gast. Lang voordat er sprake is van Junior en Het Studentje redden Mijn Groote Liefde en haar piot een straathond uit het asiel. Kastaar is ontegensprekelijk het product van een fox-hondje en nog wat onbestemds, grenzeloos vriendelijk en aanhankelijk, en helaas…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
rikwintein · 2 years
Text
Draaikolkdenken
Laatst liep de piot bijna verloren in een intense gedachtengang. Het begint met een andermaal schitterende overpeinzing van Marnix Peeters – voor de piot een goeroe en inspirator van het eerste uur, ook al lopen hun meningen en standpunten soms uit elkaar. Maar dat mag. Dat moet. Want zoiets houdt het denken fris. Dit keer ligt het een beetje anders: van de eerste letter tot de laatste regel kan…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
stefselfslagh · 6 years
Text
“Een transgender in Thuis doet meer dan welk politiek debat ook.”
Dit stuk verscheen in de eindejaarsspecial van Zeno, op zaterdag 29 december.
Tumblr media
De wereld is in straaljagertempo aan het veranderen: we schrijven m/v/x in plaats van m/v en leven hoe langer hoe meer in een geglobaliseerd dorp. Maar waarom conformeren sommige mensen zich fluitend aan de nieuwe wereld en anderen knarsetandend? Het menselijke aanpassingsvermogen nader verklaard.
Na de geslachtsverandering van VTM-journaliste Bo Van Spilbeeck schreef Marnix Peeters in zijn gekoesterde Zeno-column: "Meisjes mogen jongens worden en jongens meisjes, maar gun het me om daar raar van op te kijken. We hoeven niet alles te omhelzen en te fêteren, we kunnen ook gewoon zeggen: wat gek, daar moet ik een poosje gewoon aan worden." Ik parafraseer: mogen we ons nog even verbazen over transgenders of moeten we ons al klaarhouden om ook genetisch gemanipuleerde gewichtheffers in ons hart te sluiten?
Je hoeft socioloog noch trendwatcher te zijn om te vermoeden dat Marnix Peeters niet de enige is die nog niet helemaal klaar is om transgenders de normaalste zaak van de wereld te vinden. En dat het gewijzigde genderpatroon niet de enige maatschappelijke nieuwigheid is waar mensen nog aan moeten wennen. Landsgrenzen vervagen sneller dan namaaktattoo's. Het gezin is gedegradeerd van hoeksteen tot kiezelsteentje van de samenleving.En het is een kwestie van tijd voor ook mannen baarmoeders zullen hebben en uitgestorven diersoorten hun langverwachte comeback zullen maken. Geen wonder dat sommigen onder ons de schouders ophalen, een krat Bockor Pils laten aanrukken en in horizontale positie verzuchten dat ze niet meer kunnen volgen.
Toch is de vaststelling dat de wereld in een rotvaart aan het veranderen is alles behalve nieuw. Al in 1970 beschreef de Amerikaanse futuroloog Alvin Toffler het fenomeen van de future shock: 'de duizelingwekkende gedesoriënteerdheid die wordt veroorzaakt door het voortijdig arriveren van de toekomst.' Worden onze lichamen - met dank aan fenomenen als de globalisering, de genderrevolutie en de technologische omwenteling - ook vandaag door future shocks geteisterd?
"De moderne tijd is één grote aaneenschakeling van future shocks", zegt Walter Weyns, socioloog aan de Universiteit Antwerpen. "Dat zie je ook aan de beweging van de gele hesjes. Het is niet niet zo duidelijk of het onbehagen van de betogers veroorzaakt wordt door het neoliberalisme, de toenemende migratiestroom of de afbrokkeling van de natie, maar het staat wél vast dat hun onvrede het resultaat is van een wereld die zich helemaal aan het transformeren is."
Johan Braeckman, filosoof aan de UGent, wijst erop dat mensen veranderingen enkel als future shocks ervaren als ze het gevoel hebben dat ze achterop lopen. "Mijn vriendin is technologisch erg onderlegd. Zij ervaart de digitale revolutie niet als een schok. Maar ik - die zelfs geen smartphone heb - beleef de technologische omwenteling wél als een mentale aardbeving.  Er is dus geen allesoverkoepelende future shock, er zijn verschillende future shocks die zich in verschillende groepen voordoen. Al kan een innovatie die eerst door een kleine groep geadopteerd werd gaandeweg wel door de hele maatschappij aanvaard worden. Veganisme is nu nog behoorlijk avant-gardistisch, maar hoeft dat niet te blijven. Hetzelfde geldt voor de genetische manipulatie van mensen (eind november zouden er in China twee genetisch aangepaste baby's geboren zijn, red.): die praktijk wordt nu nog unaniem veroordeeld, maar geef het nog een jaar of twintig en de kans is groot dat designerbaby's wél normaal bevonden worden."
Adam and Steve
'Als de wind van verandering waait, bouwen sommige mensen muren en anderen windmolens', schreef de Chinese Phil Bosmans ooit. Maar wat bepaalt of we de wind van verandering ervaren als een zacht zomerbriesje dan wel als een bijtende noordooster? Waarom kijken sommige mensen reikhalzend uit naar de dag waarop ze hun lief met een computergestuurde dildo een orgasme zullen bezorgen en beginnen andere mensen al te hyperventileren wanneer ze zich op een datingsite inschrijven?
"Of en hoe snel je een vernieuwing accepteert, hangt in grote mate af van je waarden en overtuigingen", zegt Johan Braeckman. "Als je een voorstander bent van genderdiversiteit, kan een maatschappij waarin transgenders, interseksuelen en queers aanvaard worden voor jou niet snel genoeg een realiteit zijn. Maar als je doordrongen bent van meer klassieke genderopvattingen, denk je wellicht dat al dat genderdiverse denken ons regelrecht naar de afgrond leidt."
"Afscheid nemen van gendergerelateerde opvattingen is ook veel moeilijker dan aanvaarden dat zwart en bruin deze winter niet langer trendy kleuren zijn. We hebben altijd geleerd dat ons geslacht een biologisch vaststaand gegeven is: iets waar we niks aan kunnen veranderen. Een denkbeeld dat zo diep in ons verankerd is, laten we niet zonder slag of stoot los. In sommige delen van Amerika zeggen ze nog altijd: 'It's Adam and Eve, not Adam and Steve.'"
"Vaak zijn het persoonlijke ervaringen die ons na verloop van tijd toch doen bijdraaien. Er zijn mensen die niks moeten weten van 'dat transgendergedoe' tot ze een op een dag een sympathieke transgender als buur krijgen. Guido Tastenhoye, de voormalige Vlaams Belang-politicus,  probeerde ooit - tegen het standpunt van zijn partij in - een uitgeprocedeerd Kazachs gezin uit zijn buurt een verblijfsvergunning te geven. Zijn persoonlijke ervaringen gaven zijn waardenstelsel een corrigerende tik."
"Pas als je zelf betrokken partij bent, begrijp je ook dat het effect van verandering vaak overschat wordt. Of je nu een kind krijgt omdat je seks hebt gehad met je vrouw of omdat je samen met haar een IVF-behandeling hebt ondergaan, is irrelevant. Het is het kind dat je leven verandert. Niet de manier waarop het verwekt is."
Nuttige xenofobie
Mark Nelissen, gedragsbioloog aan de Universiteit Antwerpen, beaamt dat veranderingen die zich een weg moeten banen door onze biologische wortels aanzienlijk meer weerstand ondervinden. Maar hij benadrukt dat het voordelig kan zijn om ze ondanks onze biologische weerzin toch te omarmen. "Het is niet omdat een bepaald denkpatroon in onze biologie geworteld is dat het geen houdbaarheidsdatum kan hebben. Duizenden jaren geleden was xenofoob zijn heel verstandig: als je toen zomaar vreemden tot je groep toeliet, importeerde je gegarandeerd besmettelijke ziektes. Vandaag is xenofobie niét meer nuttig. Want of je het nu wil of niet: er komen toch vreemdelingen in je buurt wonen. Je moét dus wel tegen je biologische reflexen ingaan en met migranten leren samenleven."
De socioloog in Walter Weyns hanteert nog een andere regel om de potentiële reikwijdte van maatschappelijke innovaties in te schatten: hoe groter de impact van een verandering op ons leven, hoe hoger de mentale muren die we optrekken om ons van de verandering in kwestie af te schermen. "Dat onze nieuwe fietscomputer een andere handleiding heeft dan de oude vinden we niet zo erg: een gebruiksaanwijzing is wegwerpkennis van instrumentele aard. Maar dat de arbeidsmarkt ons stilaan dwingt om onze ideeën over een stabiele loopbaan te laten varen en als een freelancer van de ene job naar de andere te huppelen, vinden we veel lastiger. Die evolutie verplicht ons namelijk om onze hele manier van leven te herbekijken."
Volgens Weyns heeft ook onze leeftijd een grote invloed op ons aanpassings-vermogen. "De kinderen van nu leren dat het heel gewoon is dat er behalve mannen en vrouwen ook nog andere soorten mensen zijn. Terwijl de senioren denken: 'Er zijn madammen en mijnheren en that's it.' Oudere mensen zitten vaak geprangd tussen twee normenstelsels: er is al een nieuw denkkader in omloop, maar ze zijn nog gehecht aan het oude. Dat leidt dan tot uitspraken als: 'Wat mogen we tegenwoordig eigenlijk nog zeggen?'"
Genderneutraal speelgoed
Blijft de vraag: is de mens van nature een progressief of een conservatief dier? Zijn we geneigd om veranderingen een staande ovatie te geven of gooien we er liever gedesintegreerde tomaten naar? "De mens is een zeer adaptieve soort", zegt Johan Braeckman. "Ooit zwierven we in clanverband over de savanne, vandaag leven we in miljoenensteden. We kunnen ons dus prima aanpassen aan veranderingen in onze omgeving."
"Wij zijn gespecialiseerd in 'de traditie van het nieuwe'", vertelt Walter Weyns. "We zijn voortdurend de toekomst aan het bedenken. En dat doe je nu eenmaal niet door het verleden te herhalen. Zelfs de Amish, de orthodoxe gelovigen in Noord-Amerika die prat gaan op hun achttiende-eeuwse levensstijl, hebben zich aan het moderne leven aangepast. Ze leven vandaag niet langer exclusief van landbouw en ambacht, maar ook van toerisme."
De biologie bevestigt bij monde van Mark Nelissen dat de mens een soepel brein heeft. Maar, zo zegt Nelissen, dat brein moet wel binnen de biologische lijnen blijven die door de evolutie zijn uitgetekend. "Sommige ouders staan er op dat hun kinderen met genderneutraal speelgoed spelen. Omdat ze anders teveel in het klassieke rollenpatroon geduwd zouden worden. Maar genderneutraal speelgoed druist volledig in tegen de biologie van een kind: als kinderen zélf hun speelgoed mogen kiezen, opteren bijna alle jongens voor een auto en bijna alle meisjes voor een pop. Hetzelfde geldt overigens voor aapjes. Met andere woorden: kinderen genderneutraal speelgoed opdringen, zal niet lukken. Als we willen dat ons nageslacht de traditionele genderpatronen leert relativeren, zullen we dat op een andere manier moeten aanpakken."
Met dank aan Thuis
Hoe graag innovatiegoeroes ook zouden hebben dat we klaarkomen telkens we het woord 'Nieuw!' horen: er zijn mensen die halsstarrig weigeren om zich aan maatschappelijke vernieuwingen aan te passen. Speciaal voor hen suggereerde Alvin Toffler de creatie van enclaves of the past: door de overheid gesubsidieerde zones waarin de toekomst niet binnen mag. Alles zou er moeten blijven zoals het altijd al geweest is, veranderingen zouden er op doktersvoorschrift verboden moeten zijn. Het klinkt als een idee dat uit de knetterende koker van Agalev-oprichter Luc Versteylen had kunnen komen. Maar zijn de hippe vogels die het jachtige stadsleven ontvluchten om in Zuid-Frankrijk champignons te gaan kweken ook niet op zoek naar een enclave of the past?
"De behoefte aan een trager en stiller leven is van alle tijden", zegt Walter Weyns. "Vroeger leefden in Syrië en Palestina pilaarheiligen: christelijke kluizenaars die op een zuil in de woestijn gingen zitten om in dialoog te treden met God. In India heb je de zogenaamde 'verzakers': ascetische figuren die aan de oevers van de Ganges een louter contemplatief bestaan leiden. En bij ons zijn er veel mensen die een sabattical inlassen of als hedendaagse pelgrims naar Santiago de Compostella wandelen. In wezen doen ze allemaal hetzelfde: opnieuw aanknopen met de vitale bronnen van het leven. Ze willen weer iets zien, voelen, ruiken, proeven. In onze hypermoderne samenleving, die non-stop prikkels op hen afvuurt, lukt dat blijkbaar niet."
Johan Braeckman pleit voor meer begrip ten opzichte van mensen die niet langer synchroon zijn met de wereld om hen heen. "Progressieve geesten verwijten de tegenstanders van migratie nogal snel dat ze racistisch zijn. Maar vaak moeten die mensen gewoon nog wennen aan de nieuwe, geglobaliseerde wereld. Op veertig jaar tijd is het percentage moslims in België gestegen van 0,2% naar 7%. Dat is - voor een christelijke cultuur die bijna 2000 jaar oud is - relatief snel. We moeten aanvaarden dat sommige mensen nog wat tijd nodig hebben om zich naar de aanwezigheid van migranten te schikken. Nu ben je of een Gutmensch die aan de juiste kant van de geschiedenis staat of een smeerlap die meeheult met de achterlijke conservatieven. Die polarisering helpt ons als samenleving niet vooruit."
Mark Nelissen ziet biologische redenen om ons maatschappelijke discours over migratie te herzien. "Als een individu naar ons komt omdat het hulp nodig heeft, zullen we die persoon helpen: dat zit in onze biologie. Maar als de hulpbehoevenden met honderdduizenden tegelijk op ons af komen, zullen we automatisch en onbewust denken: we moeten onze eigen groep beschermen. Een anti-migratie-standpunt is heel vaak een uiting van onze biologisch bepaalde drang om onze groep in stand te houden. En die aandrang wordt ten onrechte geridiculiseerd. Mensen krijgen te horen: 'Jullie willen de vluchtelingen niet helpen? Dan zijn jullie racistisch.' Dat heeft weinig zin. Het is veel slimmer om verhalen over de positieve inbreng van migranten in onze samenleving te vertellen. Wij zijn van nature sociale wezens: als we zien dat migranten samen met ons iets willen opbouwen, zullen we hen niet argwanend bekijken, maar welkom heten."
Moeten we onze politici niet opdragen om zich in deze snel veranderende tijden als visionaire change managers te gedragen? Behoort het niet tot hun takenpakket om ons - de bange burgers - met vaste tred door ontwrichtende veranderingsprocessen te leiden? Walter Weyns is sceptisch. "Politici zijn vertegenwoordigers van het volk, geen ingenieurs van de samenleving. Ze kunnen moeilijk ingaan tegen wat het volk denkt. Ze moeten door datzelfde volk namelijk opnieuw verkozen worden."
Johan Braeckman ziet meer heil in massaconsumptie om maatschappelijke mentaliteitswijzigingen teweeg te brengen. "Als de scenarioschrijvers van Thuiseen transgender introduceren of een Turkse man verliefd laten worden op een Belgische vrouw, heeft dat meer invloed op de maatschappelijke psyche dan welk politiek debat ook. Maatschappelijke mutaties vinden niet top-down plaats. Onze waarden en gedragingen verschuiven om velerlei redenen tegelijk. En na verloop van tijd stellen we samen vast: tiens, meisjes mogen jongens worden en jongens meisjes."
0 notes