Tumgik
#en dan het eerste pakt half jaar tot jaar bij deze ook niet
ochtendstorm · 4 months
Text
Wenen jullie ook soms luid en vies en snotterig in therapie? dat lijkt soms mijn nieuwe normaal te zijn.
5 notes · View notes
offtoljubljana · 4 years
Text
118. Het regent pijpenstelen.... in Animal Crossing
18/06/2020
Zo, herinneren jullie dat deze week zeer regenachtig hoorde te zijn? De laatste twee dagen hadden zeer goed weer. 
Ja. De laatste twee dagen. Gisteren is niet echt belangrijk. Merengue is ingetrokken.
Tumblr media
Maar ze had geen goed weer.
Tumblr media
Gisteren heb ik de hele dag in mijn pyjama gezeten, want waarom ook niet? Dinsdag was al druk genoeg. Ik heb ook Sociologie weer opgepakt nadat ik twee chill dagen heb gehad. Ik moet terug in de flow komen, want ik heb Sociologie 2 maanden laten liggen om te focussen op de andere vakken.
De andere vakken zijn nu voorbij (op de RU vakken na), dus hier ga ik weer. Oh damn, ik heb hier echt geen zin in. Ik ga de hele tijd tussen twee mindsets heen:
“Ik ben zo ver gekomen, nu moet ik het wel afmaken!”
vs.
“... als ik de rest gehaald heb, dan hoef ik dit vak niet meer te halen.”
Ik probeer me vast te houden aan de eerste mindset, maar aan de andere kant wil ik ook gewoon de laatste maand gewoon chillen zonder dat boven mijn hoofd te hebben hangen.
Gelukkig heb ik het rustiger dan bij Jonathan.
Maar ja, het einde komt eraan. Roni, één van de Finse dudes, is terug naar Finland gegaan. 
Dus gisteren was chillen en studeren en verven.
Tumblr media
Soms moet je even verf swatchen. In de avond had ik ineens de neiging om de film Love, Simon te kijken en het leek erop dat het universum me hoorde, want toen kwam ik erachter dat Love, Victor online stond. Love, Victor is een spin-off van Love, Simon, dus met nieuwe personages, maar in dezelfde setting. Dus daar ging mijn avond. Ik heb tot half 2 s nachts Love, Victor afgekeken en het was goed, maar ik heb ook best veel scènes met side-characters overgeslagen. I just didn’t care.
Aan de andere kant heb ik de scènes van Victor in New York met Blue en Simon inmiddels 5 keer gezien. 
Dus ja. Love, Victor? I do recommend, maar er was te veel focus op de bij personages. Ze waren niet slecht en de storylines waren oké, maar er was zoveel drama en ik wilde gewoon op Victor en zijn verhaal focussen. 
Woensdag was dus chill dag. Op donderdag (vandaag) werd ik relatief vroeg wakker en het regende weer op Animal Crossing.
Tumblr media
Maar buiten dus niet. Huh. Alsnog, het zou keihard regenen, maar de zon was heel fel. 
Ik ging verder met Sociologie en ik ben bijna klaar met mijn kritiek over QAI/CEE, maar ik moet nog maar één deel schrijven. Raad eens wat? De fucking conclusie. 
Rond 15:00 besloot ik dus om naar de stad te gaan voor Open Kitchen. Ik nam de city bike, want nu dat mijn fiets gestolen is, heb ik een jaarabonnement op de city bike genomen. Het kost 3 euro voor een jaar en ik had het nooit eerder gedaan, want ik had al een fiets!
Hah.
De city bikes zijn zeer oncomfortabel, maar er was ook een ander ding. Het irritante gedeelte is dat er soms geen fiets beschikbaar is. Ik kwam aan op de fiets plek en een vrouw pakte de laatste fiets.
Gelukkig kwam er 5 minuten later een nieuwe bij, maar ik woon bij een station dat veel gebruikt wordt. Ik nam dus die nieuwe laatste fiets en ik reed naar het centrum en het was zo warm. Het was niet eens zo warm op dinsdag. In het centrum zie je hoe warm het is op een paar schermen en het was dus 26 graden en felle zon. Het was zo warm dat zelfs de stenen in de schaduw zeer heet waren.
Ik kwam dus aan in het centrum en ik zag al heel snel dat Open Kitchen er niet was. Ik was verbaasd en ik was even bang dat het toch woensdag was, maar nee. De site van Open Kitchen gaf me een antwoord: Open Kitchen was geannuleerd wegens het slechte weer.
Uhhhh.
Tumblr media
UHHHHH.
Tumblr media
Ik begrijp waarom, want op maandag was er dus een zeer slechte weersverwachting voor vandaag, maar uhhhhhhh.
Dan maar plan B of C. B was die poffertjes. C was McDonald’s kipnuggets. Ik besloot om eindelijk die poffertjes maar te nemen. Nou, cash only. Ik had al besteld, dus ik rende snel naar de ATM. Na vijf maanden ben ik nog steeds niet gewend aan dit cash gedoe. In Nederland zou ik zelfs 50 ct. pinnen (en dan zeg ik vaak: “kan ik deze hele 50 cent pinnen?”), maar hier is er veel cash. Ze gebruiken hier ook nog 1, 2 en 5 centjes. Ik had namelijk mijn kleingeld uit mijn beurs gehaald om te kijken of ik het kon betalen, maar nee en er zijn zoveel bronzen muntjes.
Goed. Poffertjes met poedersuiker, warme witte chocolade en aardbeien:
Tumblr media
Dit heb ik willen proberen voor zo lang en hier is mijn “review”: het was goed, maar het was te duur. Het kost extra om toppings te nemen en ik had twee toppings. Het kostte €5 in totaal en het was echt lekker en ik was ook verbaasd dat de combinatie van poffertjes, warme witte chocolade en aardbeien zo goed was. Het vulde niet. De poffertjes waren heel luchtig en het was €5. Is dat duur? Ik kan me oprecht niet meer herinneren wat de normale prijzen in Nederland zijn (maar ik weet zeker dat bijv. een flesje cola in Nederland duurder is dan hier), maar ik denk dat het duur is voor Slovenen.
... hoeveel kost een flesje Coca Cola van 500 ml in Nederland? 
Ah, volgens Google is het €1,45 bij de Spar. Hier is het 69 cent bij de Spar. Nice.
Maar oké. Puffy L’il Pancakes. Het was het lekker, maar het was het niet echt waard. Het is meer Instagram worthy, dan voedsel worthy. Mam kan het waarschijnlijk goedkoper doen. 
Tumblr media
Dus ik had nog steeds honger. Dit was geen satisfying lunch en er liepen mensen rond met fruitsmoothies, dus daar had ik ineens zin in. Ik ben normaal niet zo’n smoothie persoon, maar het was mega warm en een koude, fruitige smoothie klonk goed.
En ik weet dat het ook geen geweldige lunch is, maar fuck it. Ik wist echt niet waar ik een smoothie hier moest halen, maar ineens had ik het idee om naar de Maxi Mercator te gaan en dat is gewoon een grote ondergrondse Mercator supermarkt in de fancy Maxi shopping centre. Ik ben er niet meer geweest sinds voor de lockdown. Je kan het vergelijken met de Albert Heijn XL of die mega grote Jumbo in het Maankwartier.
De verse fruitsmoothies stonden meteen voor mijn neus, maar ik keek er overheen, dus ik heb eerst 10 minuten door die hele supermarkt gelopen voordat ik weer bij de ingang kwam. Ik nam mijn aardbeiensmoothie mee naar het universiteitsplein, aangezien dat park dus nu een beetje mijn fave plek is geworden, en het was gewoon warm. In de schaduw was het te doen.
Oh en toen kwamen er 5 politieagenten om een dronken man te arresteren. Wat een dag. Na een tijd nam ik mijn smoothie mee om rond te lopen en ik kwam weer terecht op het plein waar ik mijn poffertjes at. Een kindje zat belletjes te blazen.
Rond 17:00 ging ik terug naar huis en uh ja, ik heb 2 uur op Animal Crossing gezeten om een flower field te maken. En toen moest ik helaas koken, want er was dus geen Open Kitchen.
Shit.
2 notes · View notes
floorirene · 5 years
Text
4. alle tijd
januari 2020
‘Happy Year of the Rat!!! we’re celebrating with a plague’ 
Sam Sanford
Vanochtend werd ik wakker gemaakt door de ayi, de conciërge van het gebouw waar ik woon. Ze droeg een mondkapje en richtte een thermometer op mijn voorhoofd. Ze liet me het resultaat zien: 36,2°C. Nadat ze het getal had opgeschreven op een lijst verdween ze weer uit mijn kamer. Dit gaat nu al een paar dagen zo, vaak komt ze ook ‘s avonds. Alles en iedereen hier is in de ban van het coronavirus uit Wuhan.
Het nieuwe coronavirus is zich nu al meer dan een maand aan het verspreiden in China. Ik was de afgelopen maand aan het reizen door China en hield het nieuws niet zo bij. Tot ik anderhalve week geleden aankwam in de stad Chengdu en daar langzaam doorkreeg dat het serieuze vormen begon aan te nemen. De medewerkers van het hostel waren zenuwachtig en gestrest en iedereen droeg mondkapjes. Op een ochtend zat ik beneden thee te drinken en opeens liepen er twee mensen gekleed in zulke witte medische quarantainepakken compleet met masker door de lobby. Toen ik ernaar vroeg bij de balie zeiden ze dat er een gast was met hartproblemen. Maar een paar dagen later kwam ik erachter dat er iemand in het hostel ziek was geworden die eerder in Wuhan was geweest, de stad waar het virus is begonnen. De verplegers waren in het hostel geweest om hem te checken, maar hij bleek het virus niet te hebben. De hartproblemen waren een verhaaltje om de andere gasten geen angst aan te jagen. Toen drong tot me door dat het niet vanzelfsprekend is dat de waarheid wordt verteld. En dat het heel moeilijk is om te onderscheiden wat waar is en wat niet. Het Nederlandse nieuws had het op dat moment over 41 doden, terwijl medewerkers van het hostel het hadden over honderden doden. Op internet verschenen filmpjes van mensen in de afgesloten stad Wuhan die dood op straat liggen, mensen die hulpoproepen doen aan de wereld, overvolle ziekenhuizen en wachtrijen. Geruchten over tienduizenden besmettingen, over dat dit virus vele malen gevaarlijker is dan het SARS virus uit 2003 dat 800 doden eiste. Ik voelde hoe de angst zich langzaam nestelde in mijn buik. Het idee dat er een gevaarlijk virus rondwaart waarvan je niet precies weet hoe besmettelijk het is, hoe dodelijk en hoe het zich verspreidt, is nogal eng.
25 januari was de eerste dag van het Chinese nieuwjaar. Het jaar van de Rat. Ik liep rond door Chengdu en er was haast niemand op straat. Terug in het hostel vertelde ze dat ze de dag erna zouden sluiten. Het personeel wilde naar huis, ze voelden zich niet meer veilig. Ik had al een vlucht geboekt terug naar Shanghai voor de volgende dag, dus ik hoefde gelukkig geen plannen om te gooien. Op het vliegveld werd bij binnenkomst gelijk mijn temperatuur gemeten en iedereen droeg mondkapjes. Het was niet fijn om met zoveel mensen in een vliegtuig te zitten, maar zonder problemen kwam ik aan in Shanghai. Toen ik met een taxi naar mijn huis reed, viel me op hoe leeg de straten waren. Alle winkels en restaurantjes waren dicht. Het was een opluchting om thuis te komen. Ik voelde me gelijk heel veilig in mijn kamertje op de 18e verdieping. Tussen mijn eigen spulletjes en in mijn eigen bed leek het virus opeens heel ver weg. Tot woensdagochtend.
Op 29 januari werd ik rond een uur of 4:30 wakker. Mijn ogen brandden en traanden, mijn wangen waren nat. Ik had geen idee wat er aan de hand was en nog half in slaap liep ik naar de badkamer. Zodra ik opstond overviel de misselijkheid me en ik gaf over in de wc. Zittend op de badkamervloer kwam langzaam de paniek. Hoe kon ik opeens zo ziek zijn? Die ene gedachte gonsde door mijn hoofd: Ik heb het virus. Ik had geruchten gehoord dat het virus overdraagbaar was door de ogen, vandaar misschien dat branden. In paniek ging ik naar de kamer van mijn buurjongen, Danilo. Ik verwachtte hem in bed aan te treffen, maar hij stond in het midden van de kamer, met rooddoorlopen ogen. Ik zag meteen dat hij zich precies hetzelfde voelde als ik. Ik wist dat we meteen naar het ziekenhuis moesten voor een test. Ik liep naar de kamer van de ayi, en toen ze me zag greep ze gelijk haar thermometer: geen koorts. Hoe kon het dan dat ik me zo ziek voelde? Danilo en ik pakte noodzakelijke spulletjes en samen met de ayi liepen we naar het ziekenhuis dat godzijdank direct naast ons gebouw staat. Ik viel steeds half flauw, dus het duurde even voor we er waren. En ja, dan zit je in zo’n Chinees ziekenhuis, waar de mensen in de gang bij de tochtende deur in bedden liggen, waar naast het wachtstoeltje waar ik zat even iemand wordt verschoond. Ons bloed werd geprikt (voor de zoveelste keer ging ik bijna out), en ze namen een monster van mijn keel met een wattenstaafje. Na een uur wachten kwam de uitslag: Geen coronavirus. De dokter had verder geen idee waarom we brandende ogen hadden. We kregen griepmedicijnen mee en werden naar huis gestuurd. Natuurlijk waren we heel blij met de uitslag, maar aan de andere kant vertrouwden we het ook niet helemaal. Hoe kon het dat we allebei op hetzelfde moment zo heftig ziek waren geworden?
Weer thuis en na een paar uur slaap kreeg ik opeens een vermoeden. In onze gemeenschappelijke keuken had de ayi een UV lamp neergezet, die met straling de lucht steriliseert. Dit ook als preventie tegen het virus. Danilo en ik hadden de avond ervoor staan koken voor die lamp, zonder te weten wat het was. Toen ik op internet googelde naar symptomen van een overdosis UV straling, las ik gelijk: brandende, tranende ogen. Ook de rest van de symptomen kwamen overeen. Niet het coronavirus had ons ziek gemaakt, maar het preventiemiddel ertegen. Goed, de lamp werd weggedaan, we kregen de volgende dag oogdruppels van een oogarts en nu zijn we weer kerngezond.
Tumblr media
wachten op de oogarts
Na deze schrik heb ik erover nagedacht om terug naar Nederland te gaan voor een tijdje, tot het allemaal wat is gekalmeerd. Maar ik wil eigenlijk niet weg. Mijn semester zou starten op 28 februari, maar dat wordt hoogstwaarschijnlijk uitgesteld. Ik heb dus heel veel tijd. Het is een situatie waar ik nog nooit in heb gezeten: Ik heb de tijd. Ik hoef niks, maar ik kan ook weinig. Naar buiten gaan is een risico, binnen is het veiliger. Het voelt alsof ik in een soort bubbel zit, waar tijd een heel andere betekenis krijgt. Ik leef niet van tijdstip naar tijdstip, heb meestal geen idee hoe laat het is. En toch doe ik van alles: lezen, films kijken, koken, Chinees leren, blog schrijven, kalligraferen oefenen, bellen met familie, essay schrijven, onderzoek doen naar Chinees poppentheater, rondjes om de campus lopen, origami oefenen. Vandaag heb ik mijn hele kamer en badkamer gestofzuigd en gedweild. Met wat ik vond in mijn voedselvoorraad heb ik superlekker gekookt. Nu schrijf ik deze blog af en straks kijk ik nog een film denk ik. Oja, en ik ben net begonnen in een boek wat ik van mijn oom Stef kreeg voor ik naar China vertrok: ‘Waarom de Chinezen de tijd mee hebben’ van Christine Cayol. Het gaat over wat het concept ‘tijd’ betekent in de Chinese samenleving. Dat lijkt me zeer toepasselijk in deze situatie.
Tumblr media
voedselvoorraad
Als iemand tips heeft voor goeie films, geef aub door. Danilo heeft een beamer dus er is een thuisbioscoop aanwezig. Tips voor makkelijke eenpansgerechten met niet teveel ingrediënten: ook zeer welkom. En als je echt een fantastische nieuwe hobby hebt ontdekt die je me aanraadt: ik heb alle tijd om het uit te proberen.
Veel liefs vanuit Shanghai,
Floor
1 note · View note
26within · 6 years
Text
34
Marjolein Hellegats
‘Marjolein, fijn dat je er bent. Loop maar door naar de laatste deur aan de linkerkant.’ Ze keek de assistente even recht in de ogen en fluisterde zachtjes. ‘ Oh, oké’. De assistente zet haar bril af en wipt van haar stoel om voorover even de gang in te kijken. Dan kijkt ze Marjolein even vertrouwlijk aan en fluistert net zo zacht...’ Dokter van Toom’s ruimte wordt vandaag opnieuw van een behangetje voorzien, vandaar….’ Ze ging weer zitten en keek semi-interessant op het grote beeldscherm voor haar. Marjolein trekt haar lange overjas uit hangt deze heel nauwkeurig aan het haakje van de kapstok. Trekt nog even snel de band aan de achterkant recht en loopt zo beheerst als mogelijk naar de laatste deur in de gang. Als ze de koningin was geweest had ze daar alvast niet voor hoeven oefenen. Bij de deur aan de linkerkant blijft ze heel even staan en klopt dan beheerst drie keer kort. Er komt geen reactie. Even kijkt ze schichtig achterom maar ziet niemand. De assistente heeft blijkbaar haar plek verlaten. Ze pakt de deurkruk en laat deze weer los. Een warme hand achter haar pakt de bovenkant van haar eigen hand en legt deze terug op de klink. Een vriendelijke stem zegt haar dat ze niet hoeft te wachten op een antwoord. Ze mag meteen naar binnen. De assistente loopt terug naar haar desk en kijkt ondertussen op haar horloge. Half drie, tijd voor koffie met een lekker biscuitje.
Ze stapt naar binnen en draait meteen haar gezicht naar de deur. Sluit deze bijna geruisloos en draait zich daarna om. Er is niemand aanwezig. Als een standbeeld blijft ze bij de deur staan en als vanzelf begint ze aan haar ring te draaien. Dat doet ze altijd als ze het even niet meer weet.’ Hallo? ’Het komt er bijna geruisloos uit. Ze schraapt haar keel en herhaalt het nog eens, maar dan met iets van geluid. ‘Hallo?’ Geen reactie. Ze ziet een groot bureau voor zich dat akelig opgeruimd is,en een enorme draaistoel. Een wandlampje en een wel heel bekende sofa. Verder staat er eigenlijk niets….Euhm, oke, er staat nog een deur open achter het bureau. Ze doet een stap naar voren en schrikt daarna terug van een resoluut binnenlopende man. Hij kijkt haar even recht in de ogen. Hij heeft vriendelijke ogen. Steekt zijn hand naar voren om zich voor te stellen. Ze aarzelt even voor haar fobie het overneemt, maar kijkt daarna schuchter en strak naar de grond. Haar handen gevouwen voor haar rok. Hij blijft geduldig staan en noemt haar naam. ‘En jij bent Marjolein?’. Ze knikt terwijl ze naar haar schoenen blijft kijken. Haar hoofd is rood en ze gloeit hevig. Hij zoekt belangstellend haar ogen. ‘Hey, je hoeft niet verlegen te zijn, ik ben zeer goedaardig met vlagen’ Ze begint te grinniken. Het kwam er ook zo grappig uit. ‘ Lach je me nu uit?’ een licht knikje bevestigd dat het ijs gebroken is. Ze kijkt hem aarzelend aan en probeert rechtstreeks te praten. Dan komt Frederique binnenlopen. Saved by the bell……
Dag meneer Sideburner. Ze klinkt behoorlijk ‘to the point’. Hij kijkt haar nogmaals aan het een lichte glimlach. Ik moet geloof ik weg van de dokter. Frederique gaat op haar bureau zitten en zwaait nog een keertje. Dag meneer Sideburner, sluit je even de deur zorgvuldig? Hij steekt nogmaals zijn hand naar voren en nu krijgt hij een hand terug. ‘Klone Sideburner’. Ze schraapt haar keel en zegt daarna….’Ik weet het, ik heb je eerste boek vaak gelezen’, Marjolein Hellegats’. En? Wilde hij vragen, maar Frederique glijdt van haar bureau en loopt naar de deur achter hen. Dag meneer Sideburner voor de derde keer. De man voor haar knikt even galant en loopt als een weggestuurd schooljongetje de gang op. De dokter sluit de deur en draait zich om….’je hebt vandaag grote stappen gezet Marjolein.'
Op de gang kijkt een schrijver nog even achterom. Volgens hem heeft hij zojuist zijn M-complex overwonnen. Hij loopt naar Myrthe en kijkt over de desk naar haar computerscherm. Ik zie dat Marjolein de laatste is vandaag. Myrthe draait snel het scherm weg. Sideburner, je mag daar helemaal niet op kijken, dat is allemaal vertrouwelijk. ‘Heb ik gelijk?’ dringt hij aan. De Assistente zwijgt. Hij leunt verder en pakt een pen. Grist een notepapiertje van het blok en schrijft snel een adres op. Hier, Ik ben daar tot een uurtje of tien. Ze kijkt even vluchtig. Is dat soms voor Frederique….Hij trekt zijn leren jekker van de kapstok en duwt één van de twee deuren open naar de wegkant. Nee en ook niet voor Marjolein. Myrthe kijkt vertwijfelt naar de weglopende schrijver…’ Ik heb vandaag echt geen tijd!’ Ze hoort de galm in het gangetje….’ Voor tien uur Myrthe.’
Hij keek eens op de klok van het biljart. Schudde het hoofd en keek daarna naar het stel naast hem. Kees en Monique. Monique had een eigen kledingboetiek gehad in het centrum van de stad en Kees had ze opgescharreld tijdens een vakantie op Ibiza. Meneer had op de wilde vaart gezeten als onderhoudsmonteur. ‘Scheepsmachines, weet je wel’ en liet me zijn enorme knuisten zien. Je zag het smeervet nog onder zijn nagels zitten. Aan de andere kant van hem zat tot tien minuten geleden mevrouw Goostens. Maar ze stond erop dat ik haar Muriëlle noemde. Voor de rest van café was ze tante Goos, vaste inboedel. De hand ging omhoog en de barkeepster kwam aangelopen. Nog een Weissen meneer Klone? Dat is goed Magrreet. Laatste, en dan moet je echt een taxi voor me bellen. Ik mag volgens mijn eigen principes geen poot meer buiten de deur zetten. Ze haalde het lege glas voor hem weg en spoelde het even flink door het sop. Pakte een ander glas uit de vitrine en tapte pal voor zijn neus een verse Franziskaner. ‘Ben je hier al,eens eerder geweest?’ Klone keek haar even scherp aan. ‘ Nee, dit café is nieuw voor me’ Hij nam een slok en keek opnieuw in haar mooie groene ogen. ‘Hier kom ik alleen als ik echt wat te vieren heb.’ Ze begon te lachen en keek om haar heen…..’Doe je dat altijd in je eentje meneer Sideburner?’ Hij keek haar mistroostig aan. ‘ ze heeft tot tien uur, daarna heb jij mijn taxi klaarstaan.’ Ze keek op de klok boven de deur. ‘Dan mag ze wel aanmaken’ Hij herhaalde haar woorden. ‘Dan mag ze wel aanmaken.’
Een uiterst irritante ringtone vulde de ruimte. De man die opnam knikte eens een keer. Schudde eens nee en drukte op het rode knopje voor beëindiging van het gesprek. Hij pakte zijn knip, gaf een mooie fooi en stapte in een gereedstaande taxi. Het zou niet gemakkelijk worden om het M-complex van zich af te schudden. Het werd niet makkelijk om verder te komen zonder levende M. ‘Waarheen meneer?’ Het Molenbergh Medisch…Spoedeisend. Frederique belde op. Hij tikte de taxichauffeusse even op haar schouder met de mededeling dat het niet meer hoefde. De vrouw keek met een blik van verstandhouding door haar achteruitkijkspiegeltje. Rij maar naar een waterkant of zo.
De taxi stopte op een lege parkeerplaats en Sideburner stapte uit. Loom liep hij naar een bankje aan het water. De taxi wilde wegrijden maar de chauffeuse bedacht zich. Zette de meter stil en ging naast hem op de leuning zitten. Hij keek in het schijnsel van een tactisch geplaatste lantaarn over het water en sloot zijn ogen een moment. Toen vroeg hij uit het niets naar haar naam. Ze keek voor zich uit en sprak gedempt de naam Milla uit. Hij keek haar verrast aan en sloeg een arm om haar heen. Je hebt net mijn volgende roman gered Milla. Ze pakte een pakje Caballero uit haar blouse en tikte tegen de onderkant. Bood heel even wat aan, maar hij schudde meteen zijn hoofd. ‘Dikke drie jaar al’. Ze stak er een op en blies de rook door haar neus naar buiten. ‘Zie je het zitten Milla?’ Ze knikte stoer en gaf hem een hand. Klone, het is een eer voor me. Blijf dan alstublieft ademen Milla, dacht Klone. Blijf dan vooral leven.
Klone.
4 notes · View notes
marjanbrouwers · 4 years
Text
Schrijven als Domino Day
Tumblr media
Waar begint een verhaal? Hoe is mijn roman Leegland ontstaan? Laatst nog vroeg iemand me op Facebook waar ik mijn ideeën toch vandaan haal. Die borrelen gewoon op, was mijn antwoord. Opeens zijn ze er en dan kunnen ze het begin zijn van een verhaal. Of niet. In de krochten van mijn computer wemelt het van de ideeën die nooit een verhaal hebben gebaard.
Wijlen Renate Dorrestein schreef in haar boek ‘Het Geheim van de schrijver’ dat je als schrijver niet moet denken dat jij een ‘wrochtende factor van jewelste bent’. Welnee, schreef ze: “Als verhalen, ongeboren kinderzielen, al compleet zijn voordat zij onder de mensen komen, dan hebben zij, om verteld te worden, alleen maar de tussenkomst van een tolk nodig, van iemand die hun betekenis ontrafelt en voor anderen toegankelijk maakt.” Zelf probeerde ze jarenlang verhalen eronder te krijgen. Ze moesten naar haar luisteren, maar ze wilden niet. Totdat ze de verhalen die bij haar aanklopten gewoon tot zich liet komen. Verhalen willen bemind worden, niet met de zweep worden voortgejaagd, was haar conclusie.
Plotters en pantsers
Ik leerde van haar dat er twee manieren zijn om een verhaal te schrijven met een glijdende schaal er tussenin. In Amerika noemen ze deze twee soorten schrijvers plotters en pantsers. De term pantser betekent dat je gewoon begint en dus niet van tevoren bedenkt wat je gaat schrijven. Een idee klopt bij je aan, je krijgt er een beeld bij en je gaat schrijven zonder te weten hoe het zal aflopen. Het verhaal kan nog alle kanten op gaan. Zo pakte Dorrestein het aan, al betekende deze aanpak wel dat ze haar manuscripten soms wel zeventien keer volledig herschreef voordat ze ermee voor de dag wilde komen.  Helemaal aan de andere kant van het spectrum heb je de plotters, die stap voor stap hun verhaal uitwerken en pas gaan schrijven als ze precies weten hoe het in elkaar steekt. Thomas Roosenboom doet dat, volgens Dorrestein. En dan zijn er natuurlijk ook nog schrijvers die een balans zoeken tussen die twee uitersten.
Elke steen op zijn plek
Schrijven kun je vergelijken met Domino Day, maar dan in verhaalvorm. Je idee is je eerste dominosteen. Je geeft die steen een zetje, hij valt om, stoot het volgende idee aan en zo verder. Vervolgens kun je ervoor kiezen om die eerste steen te laten staan totdat je een perfect parcours van stenen hebt ontworpen en klaargezet. Je weet dan precies hoe je verhaal gaat verlopen en welke weg je personages afleggen. En je weet ook hoe je verhaal afloopt. Pas als alle reeksen en patronen perfect zijn neergezet, geef je die eerste steen een zetje. En dan gaat het allemaal vanzelf. In theorie tenminste en als er geen mus binnen komt fladderen.
Schrijven zonder parcours
Je kunt ook beginnen zonder parcours. Je tikt die eerste steen omver en je begint met schrijven, terwijl je al doende steeds nieuwe reeksen stenen neerzet. Zo ontstaan er grillige patronen en doodlopende wegen. Om de haverklap ligt de boel stil, want opeens loopt de weg dood, kun je geen patroon van stenen meer leggen en moet je terug. Je zet een nieuw rijtje stenen neer en hoppa, daar stroomt het verhaal weer. Het voordeel van deze aanpak is dat er zomaar personages je verhaal binnen komen wandelen die je niet had zien aankomen. Gebeurtenissen die jij echt niet zelf hebt bedacht kunnen opeens een stempel op het verhaal drukken. Spannend en tijdrovend. Zeventien versies later mag je hopen dat het verhaal echt klaar is.
Meisje in een trein
Uit bovenstaande is wel duidelijk dat ik zelf graag al doende schrijf. Zo heb ik Leegland ook aangepakt. Ik had al heel lang een beeld in mijn hoofd van een jonge vrouw in een trein. Ze kijkt naar buiten en ziet langs het spoor een pad in het bos verdwijnen. Was ik maar daar, denkt ze. Dat meisje werd Senna, mijn hoofdpersoon. In een opwelling meldde ik me aan voor een schrijfmarathon bij het internetplatform Zinniger Zinnen en op 1 maart 2015 schreef ik de eerste duizend woorden van het manuscript dat toen nog Het Verlaten Land heette. En gek genoeg ging dat hoofdstuk niet eens over Senna, maar over Julius, die zonder kloppen het verhaal binnen kwam lopen en niet meer weg wilde gaan.
Na een maand had ik de eerste versie af van een half verhaal. Op dat moment bonsde een ander verhaal op mijn deur een urgent verhaal dat niet op zijn beurt wilde wachten. Drie jaar later kwamen Senna en Julius weer bij mij spoken in de nacht en ik pakte ik hun verhaal weer op. Ik schreef, herschreef, gooide het verhaal overhoop en volgde een blauwe maandag een romancursus bij de Schrijversvakschool Amsterdam. Waar de docent mij op het hart drukte om nooit maar dan ook nooit meer zonder plan een roman te schrijven tijdens een schrijfmarathon.
Elke dag een cliffhanger
Het was inderdaad tijdrovend en omslachtig, maar ben ik blij dat ik het wel zo heb gedaan. Juist door tijdens die marathon elke dag een hoofdstuk te schrijven had die allereerste oerversie van Leegland al de spanning en de vaart waardoor uitgever Anton Scheepstra besloot het te willen uitgeven. Elke dag wilde ik eindigen met een cliffhanger en het gevolg was dat de oerversie al heel spannend was. Al denk ik achteraf dat ik voor mijn volgende roman iets meer dominostenen ga neerzetten voor ik begin dan ik voor Leegland heb gedaan. Maar niet allemaal!
Meer weten over Leegland? Kijk dan hier!
0 notes
avondurenvanroos · 7 years
Text
#3.2 Nacht werd even dag en karma was geen bitch. Deel 1.
De zaal liep rustig vol met mensen, mijn aderen pompten caffeine door mijn lijf en ik had er zin in. Mijn collega Arianne had er minder zin in. Die dacht vooral aan wat ze naderhand zou gaan doen; in de auto stappen, naar haar nieuwe meisje rijden en in haar woorden meerdere keren klaarkomen. Want ze had wel seks gehad, maar dat had ze al even niet meer gedaan en daar moest verandering in komen. Een jochie van een jaar of veertien stond aan de overkant van de zaal te staren naar hoe we lachten en draaide blozend zijn hoofd weg toen Arianne gebaarde uit te glijden over haar eigen nattigheid. 
Mijn vooruitzicht was iets minder bevredigend, maar ik kon na mijn dienst nog doorstromen naar het feestje in de andere zaal en ik had al even niet meer gedanst. Jack en Anne zouden komen en een andere collega zou ook nog even meegaan. 
Enthousiast schreef ik onze uren op achter de drukke garderobe en legde ik onze spullen weg voor ik en George, mijn collega, naar boven gingen. In de pulserende lichten haalden we ons welverdiende biertje. Het was druk en ze draaiden harde techno, de ogen van de mensen om ons heen waren bijna zwart en gefocust op alles om zich heen. De vloer was bezaaid met zwetende, dansende lijven, een groot contrast met de rustige singer-songwriter dienst die George en ik hadden gewerkt. 
Dus gingen we roken. Ik wel, George niet, maar in de rookruimte was het nog wat rustiger en hij hield me gezelschap zodat we ons een beetje konden aanpassen op de nieuwe sfeer waar we waren beland. Een van onze collega’s, een doorgewinterde gabo-medewerker, zat op een van de bankjes zijn eerste sjekkie van de avond te roken. We gingen bij hem zitten en kletsen wat terwijl we keken naar de mensen die in hogere sferen waren. 
Toen we besloten weer naar boven te gaan en de rookruimte uit liepen spotte ik meteen Jack en Anne die verkleumd en met rode wangen binnen liepen. Uitbundig vlogen ze me om mijn nek, hun koude handen in mijn gezicht en hals duwend.  ‘Je bent zo warm!’ Kraaiden ze vrolijk, hun ogen al troebel door de nodige drank. Ik hield hun ijzige vingers in de mijne.  ‘Don’t worry, boven is het bloedheet.’ Ze grijnsden gelukkig naar me en ik gebaarde naar hun jassen. ‘Geef jullie spullen maar, dan laat ik ze ophangen. Scheelt weer drie euro.’
‘Oké,’ Jack deponeerde de zijne op me met een kleine zwaai en maakte zich uit de voeten.’ Ik moet heel nodig plassen, wachten jullie hier?’
Met Anne stond ik een beetje ongemakkelijk glimlachend in de rij. Ze behoorde tot een vriendengroep waar Jack veel mee om ging en hij mij veel mee naartoe sleepte, ik kende haar al redelijk goed. Een paar dagen eerder had ze me een appje gestuurd omdat ze me gespot had op Tinder, waarna we een kort en semi awkward gesprek hadden over elkaars seksualiteit (bi) en we toegaven allebei nog nooit iets met een meisje te hebben gedaan maar dat wel wilden.  De dagen erna had ik me afgevraagd of het ook van haar kant een hint was voor mogelijkheden en merkte ik die avond dat het nog steeds door mijn hoofd speelde. Misschien ook bij haar.  Vrouwen vind ik al snel prachtig, waardoor ik niet echt een voorkeur heb of een type, maar ze was het wel. Een mooie bos haar, een lief gezichtje met appelwangetjes, een klein, slank lichaam en een geweldige kont. De gestreepte broek die strak rond haar taille en heupen zat en wijder uitliep bij haar benen was me opgevallen zodra ze haar jas uit trok en ik betrapte mezelf erop dat ik stiekem blikken wierp op haar mooie billen. 
Bobby nam de jassen van me aan in de chaos en we wisselden een samenzweerderige blik terwijl hij me het medewerkerskaartje overhandigde. Mijn spullen lagen al ergens in een hoekje op de grond en dat wist hij. Bobby had in korte tijd mijn hart op een platonische manier veroverd met zijn heerlijk sarcastische humor en zijn voorliefde voor provoceren. Ik blies hem een luchtkusje toe voor ik en Anne naar de wc’s liepen. Jack was alweer terug toen wij achteraan de rij aansloten.  ‘Ik hoef niet te plassen, mag ik bij jou in het hokje?’ Anne keek me een beetje verlegen aan. Met meisjes schaam ik me niet snel dus was het antwoord vrij simpel. Al viel het kwartje voor de reden pas toen ze een klein plastic zakje uit haar bh haalde terwijl ik mijn broek naar beneden trok. Voor ik ging werken had ik me onder de douche geschoren, voor het eerst in een paar weken, en ik dankte de goden voor ik ging zitten.  Jack had schijt en pakte vlak bij de bar nadat ik had gescand voor security ook al moest hij de volgende dag werken. 
George voegde zich weer bij ons en ik stelde mijn vrienden aan hem voor. Met drinken in onze handen zochten we een plekje om te dansen. Vrij snel doken nog meer mensen op die Jack, Anne en ik kenden en splitsen we weer een beetje op. George en ik gingen achter het podium staan, waar een stukje was opgebouwd voor het publiek en keken uit over de zaal. Er werd steen goed gedraaid en het was heerlijk om alles te bekijken met een semi nuchter oog. Om de beurt wezen we naar mensen die met gespannen kaken raar stonden te dansen en de manier waarop de lichten de zaal in schoten. 
Rond twee uur ‘s nachts nam George afscheid en voegde ik me weer bij Jack en Anna. Jack wilde smoken en ik had mijn draaispullen verstandig ingepakt voor ik ging, dus glipte ik achter de balie van de garderobe nadat ik mijn collega’s smekend had aangekeken. Verstopt tussen de jassen knutselde ik snel een jonko in elkaar en presenteerde hem aan een hunkerende Jack in de rookruimte. Ondertussen gingen mijn vrienden vrij hard en waren ze kletserig, knuffelig en vrolijk. Jack sloeg zijn armen met regelmaat om ons heen, over onze benen en schouders. Anne leunde tegen hem aan, haar ogen half gesloten en helemaal in haar vibe. 
Ik had niks genomen, maar het was toch of er in me iets mee zoemde met wat iedereen om me heen voelde. Het was alweer bijna een jaar geleden dat ik XTC had gedaan en ik kreeg zin om het weer eens te doen. Zin om ook weer op een ander niveau los te gaan, de tintelingen voelen en opgaan in iets groters. 
Maar wat ik die avond voelde was op dat moment perfect. Ook al was ik stiekem een beetje jaloers op alle gebruikers, ik was op de plek waar ik me thuis voelde. Dit was mijn territorium, mijn rijk, waar ik ondertussen bijna nooit meer verdwaald raakte en iedereen kende. Een plek waar ik mezelf kon zijn en waar ik het gevoel had dat ik deel uitmaakte van iets moois. Een plek waar ik nieuwe vrienden had gemaakt. 
Toen ik op een gegeven moment met een grote trotse glimlach rondkeek boog Jack zich naar me toe en woelde hij door mijn haar.  ‘Het is leuk om je zo zelfverzekerd te zien. Je loopt hier echt rond alsof je helemaal op je gemak bent. Dat vind ik fijn voor je, Roos,’ hij gaf een kneepje in mijn schouder.  ‘Ik ben compleet, tot over mijn oren, verliefd op deze plek, Jack.’ Ik nam een hijs van de joint. ‘Dit is mijn tweede thuis.’ ‘Dat snap ik. Je hebt hier iets heel moois.’ ‘Thanks, duifje.’ Mijn grijns was niet te stoppen. Opeens snapte ik waarom ik me zo vol voelde van iets, dat ik het gevoel had alsof ik ook drugs had gebruikt. Mijn geluk was gewoon overgelopen van het bier en de trots. 
Uiteindelijk smeekte ik om te blijven, kreeg ik toestemming, probeerde ik onder protest van Bobby met mijn benevelde hoofd een van de vrouwenwc’s te ontstoppen tot ik weggestuurd werd door een strenge wijsvinger van hem waarna hij onze collega’s riep om te kijken naar de enorme drol en het filmpje wat hij had gemaakt van mijn mislukte poging (er zat een beker in en die mocht ik er niet uithalen) liet zien en ik goedmoedig uitgelachen werd. 
Toen we de vuilniszakken gingen weggooien kwamen we buiten en was alles bedekt met een laagje sneeuw. Sneeuw is zeg maar echt mijn ding, dus was ik dolgelukkig. Bobby vervloekte het weer, en mij, en keek op tegen het naar huis lopen terwijl ik naast hem huppelde en beloofde dat ik een sneeuwengel zou maken. 
Tijdens de naborrel kletsten we wat en draaide ik jointjes tot het licht werd en we weg werden gestuurd. 
Om half negen was ik thuis, rookte ik nog een jointje, zette ik mijn wekker om vijf uur ‘s avonds omdat ik weer een avonddienst had en ging ik slapen. 
1 note · View note
dwaallichtje-blog · 4 years
Text
Hoor je mij
youtube
Snelle jongen zat tegenover haar. Weinig tijd voor een onnozel sollicitatiegesprek. Ongeduld. Friemelen met een pen. Drie keer op zijn horloge kijken. Wilde hier helemaal niet zijn. Roos kende ze wel. Fascinerend. Ze hadden ook bij de studies rondgelopen die zij had gevolgd. Onbereikbaar, onmogelijk. Ze had het wel geprobeerd maar ze was zelf gewoon niet snel genoeg. In haar hoofd wel maar het kwam niet als zodanig uit haar mond. ‘Waarom solliciteert u op deze functie?’ Snelle jongen was opgehouden in haar cv te turen en keek haar nu aan. Snelle blik over de rand van zijn veel te dure bril. Mooie jongen ook. Bijzondere kleur, donkerroodbruin haar, met niet de bijbehorende bleke huid maar goudbruin van het buiten zijn. Kastanjebruine ogen. ‘Ik begrijp eigenlijk niet wat u hier doet, met uw opleidingen?’ Antwoorden duurde even, altijd… ‘U hoort… mij toch.’ Weer stilte. ‘Wilt u het soms typen?’ Hij schoof een tablet naar haar toe. Ze schrok ervan, bonzend hart en al. Kans om gehoord te worden! Ze knikte, heel graag! Luister, over het paard getilde eikel, ik wil gewoon mijn huur kunnen betalen en eten. Daarom wil ik je administratieve puinhoop wel voor je opruimen. ‘U heeft mijn handicap opgemerkt, het is nutteloos gebleken om te solliciteren op banen die meer geschikt lijken. Er is nooit een tweede uitnodiging.’ ‘Snel,’ constateerde hij. ‘Super.’ Wat bedoelde hij? Ze keek hem vragend aan. ‘Je typt snel…’ verklaarde hij zichzelf nader. ‘Ik moet wel.’ Haar nagels tikten op het scherm van haar snelheid. Ze keek hem weer aan, glimlachte, strooide hem zand in de ogen. Zou hij het echt gemaakt hebben of zou het schijn zijn? Doorprikbare bubbel stinkende lucht. Ze kon niet wachten om het uit te vinden. Geef me een kans dan prik ik door je heen. ‘Ik hou helemaal niet van dat geklets van al die wijven,’ concludeerde hij. Ze glimlachte weer. Ook nog vrouwonvriendelijk, jongen? Wat een leuke baas zou dit zijn, dacht ze ironisch. ‘Ik kan niet kletsen,’ typte ze. ‘Je bent aangenomen,’ zei snelle jongen, zo snel dat ze er even ademloos van was. Maakte niet uit, de tablet deed het gewoon. ‘Bedankt.’ ‘Ik verwacht je morgen om half negen.’ Hij knikte kort als afsluiting, verwachtte dat ze nu opstond. Ze voldeed aan dat verzoek, kon erg volgzaam zijn als ze daar zin in had. Het had nut nu.
Avond. De wereld waarin niemand wist hoe moeizaam communiceren eigenlijk was ging open, via het scherm van haar veel te dure telefoon. De berichten stroomden binnen. Het ene piepje na het andere. Vrienden? Nee, het waren geen vrienden. Bronnen, waren het, onnozele welwillende informatiebronnen. Ze zoog ze leeg, de honger naar informatie stopte nooit. Ze kon er nauwelijks van slapen, van die honger, met gedachten die bijna nooit stopten en zich opstapelden. Tot in het oneindige. Want er was niemand om ze mee te delen, niemand luisterde lang genoeg. Het maakte niet uit. Al die kennis gaf haar een voorsprong, een enorme kracht, een gevoel van superioriteit ten opzichte van iedereen om haar heen. Ze observeerde ze, lachte om hun domheid in stilte, en bleef ze leegzuigen. Nieuwe kandidaat: haar baas vanaf morgen. Waarom was hij zo succesvol. Het concept was zo simpel. De nieuwe uitgeverij, interactieve e-books. Waarom was niemand daar eerder zo grondig ingedoken? De mogelijkheden waren er al zo lang. Waren de andere uitgeverijen zo log of hij zo snel? Nieuwsbericht: vooral rijke intelligente vrouwen lezen e-books. Leuke doelgroep! Verwend, wil nadenken, uitdaging! Simon de Winter: Google was genadeloos duidelijk. Verder zoeken hoefde niet. Whizzkid met de juist opleiding. Genoeg lef om de markt open te breken. Het leek erop dat hij echt zo goed was. Mooie ogen. Haar vingertoppen gleden een moment langs zijn beeltenis. Ze zou ze nu elke dag in levende lijve gaan zien. Ze kon niet wachten.
‘Als ik half negen zeg, dan is dat ook half negen, mevrouw Terhorst.’ Snelle kritische blik langs haar besneeuwde kleding. Druipend op de mat staan. Jezelf compleet naakt voelen. Leuk! Ik heb geen auto eikel, en ik ben met mijn fiets gevallen. Er ligt een halve meter sneeuw. ‘Heb je je pijn gedaan?’ Verrassend, medeleven. Ze knikte, de pijn vlamde nog steeds door haar schouder. ‘Kom eens hier.’ Hij trok haar jas uit, schudde de sneeuw er vanaf. ‘Ga maar zitten, dan haal ik koffie voor je, kun je even bijkomen.’ Hij wilde haar bij haar schouders pakken maar ze kromp al ineen bij het idee. ‘Gaat het wel?’ Fuck! Wat was dit nu weer?! Nog meer medeleven? Nog even en ze verdronk erin. Laat me ademhalen lul. Ze ging op de stoel zitten die hij voor haar neer had gezet. Het duizelde. ‘Hier,’ zei hij, hij stond al weer voor haar met een dampende kop koffie. Ze pakte de koffie van hem aan, moest haar ogen sluiten om het bedankje eruit te persen. Het ging niet lukken vandaag. Hij glimlachte. ‘Graag gedaan.’ Vreemd. Tegenstrijdig. Paste niet bij het beeld. Snelle jongens hebben geen tijd om koffie te halen voor een loser, en doen dat al helemaal niet graag. Beeld moest nodig aangepast worden.
Het inwerken ging snel. Snelle jongens hebben geen tijd te verliezen. Het was ook niet zo’n puinhoop als ze verwacht had. Er was een keurig administratiesysteem, en het was ook nog redelijk up to date. ‘Je voorganger heeft ons ineens laten zitten.’ Hij had blijkbaar behoefte om iets uit te leggen. Waarom? Denk je nu echt dat het mij een moer interesseert? Heb je haar uit je bed gejaagd? Wat is er? Was de nieuwigheid eraf? Moest ze daarom weg? En ga je nu zitten janken dat je met de troep bent blijven zitten? Dat had je maar eerder moeten bedenken… ‘Als je nog vragen hebt hoor ik het wel.’ Ik ben niet achterlijk eikel! ‘…Maar het lukt wel denk ik hè?’ Ze knikte glimlachend.
Simon hield de kruk van de deur nog een moment vast, gebruikte het ding om zijn spanning te ontladen, besefte hij. Hij keek naar zijn nieuwe werknemer door het raam van het kantoor, de veroorzaker van al die spanning. Fascinerend, wat een energie had deze vrouw om zich heen hangen. Was het frustratie? Waarschijnlijk wel. Haar ogen schoten constant vuur en ze had geen idee hoe duidelijk die woede te zien was. Triest. Zo intelligent, zo’n prachtige vrouw, zo’n rotbaantje. Dat moest anders. Hij zette die ochtend direct weer een nieuwe personeelsadvertentie, die administratieve troep moest iemand anders maar gaan opknappen. Rozemarijn Terhorst was daar te goed voor. Waarom had hij haar eigenlijk aangenomen voor dit baantje? Omdat hij zwaar onder de indruk van haar was? Het enige juiste antwoord. Hij was onder de indruk van die woede en die intelligentie, en van haar uiterlijk. De meest intens blauwe ogen die hij ooit had gezien, prachtige roze mond, een bos gitzwarte krullen. Sneeuwwitje weggelopen uit de Efteling. Zou ze zelf wel weten hoeveel indruk ze maakte? Waarschijnlijk niet. Ze leek zich permanent terug te trekken in die enorme cocon die ze door die woede om zich heen had.  Maar hij voelde, wist gewoon zeker dat er meer was, peilloze intelligentie, opgekropt. Als die eruit zou kunnen wat zou er dan gebeuren? Hij glimlachte. Een project. Het eerste wat hij deed was haar naam door alle zoekmachines halen. Zo dan Rozemarijn, of Roosje, indrukwekkende staat van dienst op het internet. 5.244 volgers op Twitter. Hij werd nummer 5245. Meesteres van de messcherpe commentaren. Haar intelligentie was bevestigd. Roos op LinkedIn: kort, zakelijk, indrukwekkend cv qua opleiding, maar dat wist hij al. De meer kwetsbare Roosje zat op Facebook. Mooie zwart wit foto’s, hij vroeg zich af of ze ze zelf gemaakt had. Soms waren ze heel technisch, het vak uitproberend. Soms ook waren het adembenemende composities maar altijd met simpele onderwerpen. De stad, het park, de gracht, de mensen. Roosje had talent. Op de bekende Facebookvragen als: ‘hoe voel je je vandaag Roosje’  kwamen regelmatig antwoorden terug als: ‘nou kut hoezo, ik wil graag mijn huur betalen?!’ Haar huur zou betaald worden. Zijn nieuwe social media expert was gekomen, dat wist hij nu al. Echt onder de indruk was hij van Roosje op You Tube. Filmpje gemaakt van foto’s, muziek eronder, alles weer zwart wit en zo af en toe groot het woord PAPPA in beeld. Deze foto’s waren anders, gedateerd, leken ook wel gemaakt door een ander alhoewel ze ook gelijkenis vertoonden met het werk wat hij al van Roos had gezien. Hij werd er weemoedig van, alle filmpjes straalden een soort van triestheid uit. ‘Roosje Roosje,’ zei hij. ‘Welkom bij de club.’
De avond van de eerste dag. Ze had daadwerkelijk gewerkt, geld verdiend, eindelijk. Anderhalf jaar werkeloosheid ten einde. Het stemde haar milder dan anders. Trots, was dat het? Ze merkte het al bij de eerste tweet die ze die avond neerzette. Was dit Roos? ‘Wat is dit nu?’ Logisch antwoord. Roos werd soft en 5.245 volgers wilden dat helemaal niet. Volgden haar alleen maar vanwege die messcherpe opmerkingen. ‘Ik heb een baan lul,’ tweette ze terug. ‘Mag ik ook een keer blij zijn!’ ‘Go for it girl!’ las ze. Dan maar Facebook, geen getwitter vanavond. Geen opbeurende teksten alsjeblieft. Twitter was voor zwartgalligheid, voor het spuien van onrust en agressie. Zeven berichten. Zes bekenden, maar who the hell was Firefox? Had ze die als vriend in de contacten? Geen idee maar dat moest wel want het stond zwart op wit voor haar neus. Was ze nu eindelijk het overzicht aan het kwijtraken? Random contacten, waren het er te veel geworden? Kon ze het niet meer structureren?  Een vriend van een vriend van een vriend, zoiets. Wat maakte het eigenlijk uit? Kijken wat hij te zeggen had. ‘Mooie foto’s Roosje :)’ ‘Dank, maar wie ben je?’ ‘Vriend van een vriend van een vriend, ik zag je foto’s en wilde je laten weten dat ze goed zijn.’ ‘2x dank :)’ ‘Doe je ook opdrachten?’ ‘Nee.’ ‘Waarom niet?’ Ja waarom niet eigenlijk? Omdat haar foto’s van haar waren, en alleen de beste op het internet kwamen. ‘Ik ben niet te koop Firefox.’ ‘Jammer.’ ‘Hoezo?’ ‘Ik denk dat je ermee kunt verdienen.’ Kwetsbaar voelde ze zich ineens, bekeken. Ze scrolde langs haar tijdlijn. Te veel info. Ze begon te deleten. ‘Roosje?’ ‘Hou je kop lul!’ Eerst die foto’s weg. ‘Roosje waarom haal je ze weg?’ ‘Ik wil niet dat je ze ziet. Hou je nu op?!’ ‘Sorry…!’ Offline, niet meer praten…
‘Mevrouw Terhorst? Wilt u even komen?’ Roos was nog niet binnen of ze werd meteen al op het matje geroepen. Snelle jongen wilde haar spreken. Ze opende Whats app alvast op haar telefoon, voorbereid. ‘Ik heb nog eens nagedacht…’ Hij viel al meteen met de deur in huis, wachtte niet eens tot ze ging zitten. ‘…Die baan is eigenlijk niets voor u, je, mag ik jij zeggen? Ga zitten trouwens.’ Haar adem stokte er van. Niet weer! Ging het nu weer mis?! ‘Doe ik het niet goed?’ typte ze. Hij keek wat verward op zijn telefoon, moest nog wennen aan deze vreemde manier van communiceren. ‘Doe ik het niet goed,’ herhaalde hij wazig. Het was overduidelijk nog vroeg. ‘Nee… nee daar gaat het helemaal niet om, oh jee sorry.’ Hij realiseerde zich wat hij veroorzaakt had. ‘Ga nou zitten alsjeblieft.’ Ze deed wat hij vroeg, dat was ook wel verstandig met bibberende knieën. ‘Ik zie dat ik beter met de deur in huis kan vallen: ik wil je eigenlijk een andere baan aanbieden.’ Sprakeloos. Hoe kon dat nu? Snelle jongens deden dat niet. Die lachten uit, trapten na, maar boden geen banen aan aan losers. ‘Roos, hoor je wel wat ik zeg?’ Kastanjebruine ogen keken haar doordringend aan. Vast geen tijd voor zoveel sprakeloosheid. ‘Ik ben niet doof.’ Het sarcastische antwoord was er al uit voordat ze het wist, zwart op wit op zijn telefoon. Tweede natuur. Twittersarcasme. Hij glimlachte. ‘Nee je bent gelukkig niet doof. Ik krijg het steeds drukker. De zaken gaan goed en ik moet dingen af gaan stoten die ik tot nu toe allemaal zelf deed. Het wordt te veel. Ik ben op zoek naar iemand die het hele social media gebeuren van me over kan nemen. Publicaties promoten, Facebookpagina en site onderhouden, Twitter, dat soort dingen… denk je dat dat wat voor jou is?’ Kastanjebruine ogen bleven doordringen, verwachtten nu echt een antwoord. Verbijsterend. Emoties. Veel te veel. Ze knikte. Ja natuurlijk. Hoe mooi kon het zijn?
Nog meer inwerken. Dit keer leuk. Uitdagend. Dank je wel snelle jongen. Wat een hoop tijd moet je aan mij besteden! Haha. Social Media. Dit is wat ik het beste kan. Hoe weet je dat? Gegokt? Gegoogeld? Hoeveel weet je eigenlijk van mij? Hoe ver ga je door met graven? Haal je de onderste steen boven of hou je respectvol afstand? Ik denk dat je diep graaft. Dieper dan ik gedaan heb. Daar ben je zakenman voor. Niets aan het toeval overlaten toch? Als jij het doet doe ik het ook. Graven kan ik ook. Wie ben je eigenlijk? Behalve snelle jongen dan. Ben je altijd zo snel geweest? Of was er een tijd dat je net zo’n loser was als ik? Heb je van iemand gehouden? Hou je nu van iemand? Andere zoekmachines vereist. Taak voor vanavond.
Whow, wat een snelheid. Simon was onder de indruk, en dat was hij bijna nooit. Een schot in de roos voor Roos, dacht hij. Hij grinnikte onbewust. Ze keek hem aan, werd door zijn gegrinnik gestoord, geïrriteerd zelfs. Wat een concentratie. Sorry dat ik je stoor! Het zou mooi zijn als al zijn personeelsleden zo geconcentreerd en zo hard konden werken. ‘Wil je niet weten wat je gaat verdienen?’ ‘Stuur me maar een voorstel, dan laat ik je wel weten of ik het er mee eens ben,’ las hij op zijn telefoon. Hij grinnikte weer: Roos werd veeleisend, goed! Ze keek hem vernietigend aan: je stoort! Het stond nu in grote letters op haar gezicht te lezen. ‘Sorry, ik ga al!’
Avond na een lange dag werken. Moe, voldaan, voor het eerst geen zin meer om op alle uitnodigende telefoonpiepjes in te gaan. Roos heeft gewerkt, echt gewerkt. Nu eens kijken wie hij is. Laat alle zoekmachines hun werk maar doen. Goed afgeschermd, whizz kid! Niets te vinden behalve dan wat ik al weet. Alleen maar dingen die nu ter zake doen, die goed zijn voor je bedrijf. Ben jij even grondig! Iemand die jou kent zijn mond voorbij gekletst misschien? Facebook, altijd Facebook, daar zitten de meeste kletsers. Domme nietsvermoedende leuteraars die hun hele leven zo in de openbaarheid gooien. Eens kijken hoe lang het dit keer duurt voordat ik beet heb…? Tien minuten! Sophie: ‘Hallo Sophie, wat met Simon de Winter gehad?’ ‘Niet aan beginnen die klootzak!’ Ha, got you! ‘…Waarom niet?’ ‘Omdat hij je laat zitten.’ ‘???’ ‘Ik ben toch duidelijk: Het gaat hem alleen maar om de thrill, snel veroveren en dan wegwezen.’ ‘Dank Sophie! Een gewaarschuwd mens… ;-).’ ‘:)’ Goed van jou Roos! Ze gaf zichzelf een compliment. Arme Simon, je bent definitief en helemaal prototype. Haha. De berichten stroomden weer binnen op Facebook. Toch even kijken… Heee, daar had je ‘m weer, haar vriend van gisterenavond. Meneer ‘steek je neus overal in’ Firefox was online. ‘Roosje?’ ‘Wat wil je nu weer?’ ‘Excuses aanbieden voor gisterenavond.’ ‘Had je al gedaan.’ ‘Maar je bleef boos…’ Ja ze bleef boos… waarom eigenlijk? Ze had ze zelf op haar tijdlijn gezet, die foto’s. Net zo dom gekletst als Sophie en al die andere gebruikers. Ze kon hem in alle redelijkheid niets verwijten… ‘Firefox? Het spijt me dat ik boos werd… ga je nog wat doen vanavond?’ ‘Nee, hard gewerkt en moe, zit lekker op de bank.’ Ze glimlachte, een medeslachtoffer. ‘Hier ook.’ ‘Ben je alleen?’ Veel te persoonlijk Firefox…! ‘Ja. Altijd.’ Belachelijk antwoord! Boos, opnieuw! Offline.
Roos deed haar werk grondig, was goed in wat ze nu deed. Simon was tevreden met zijn beslissing, wist al na een paar dagen zeker dat hij die kant van zijn werk definitief aan haar kon afstoten. Dat gaf ruimte, vrije avonden zelfs, ongekend sinds jaren. Roos mee laten vergaderen met redactievergaderingen was echter moeizaam. Geen directe communicatiemogelijkheid voor haar gaf onnodige vertraging in de vergaderingen, en dat frustreerde haar enorm. Want ze had wel degelijk nuttige bijdragen, dacht mee, had zelfs innoverende voorstellen, maar alles liep via de schermen van hun telefoons. Een vreemde situatie waar iedereen aan moest wennen. Niemand klaagde, maar Simon zag de onvrede onder zijn personeel en zag de frustratie bij Roos. Het maakte haar onzeker. Hij voelde zich verantwoordelijk: hij had haar aangenomen, hij vond ook dat hij met een oplossing voor dit probleem moest komen. Om de werksfeer te verbeteren maar ook voor Roos. Hij wilde gewoon niet dat ze zich zo onzeker bleef voelen. Het zou haar werk aantasten maar vooral ook haarzelf. En hij had veel meer aan Roos als ze lekker in haar vel zat.
Stilte. Avond was eenzaam als je geen energie had voor Twitter. Hard werken was vermoeiend. Maar niet goed kunnen praten was nog nooit zo frustrerend geweest. Energie stroomde weg. Overduidelijk waarom niemand haar aan had genomen tot nu toe. Hopeloze situatie. Geen idee hoe het verder moest. Telefoonpiep. Eerste Facebookbericht van die avond. ‘Roosje ben je er?’ Daar was hij weer, Facebookvriend. Vasthoudend, dat wel. ‘Dat zie je toch!’ ‘:) ik wou je ff laten weten dat ik ook alleen ben Roosje.’ Jezus! Gaan we nu zielig doen?! ‘Wat heb ik daarmee te maken?’ ‘Niks, maar je bent gewoon niet de enige op de wereld met dat probleem.’ ‘Fuck you, daar heb ik geen energie voor!’ ‘Alles wat ik zeg maakt je boos?! Waarom?’ Weer gelijk. Weer de waaromvraag… Geen idee eigenlijk waarom. Firefox zette haar aan het denken. Bizar, zulke simpele vragen en geen echte antwoorden. ‘Sorry.’ ‘Ben je moe?’ Ze zuchtte. ‘Ja, doodmoe.’ ‘Gaat het niet goed op je werk?’ ‘Nee, niet echt… Ik heb namelijk een handicap en dat werkt niet goed in dat bedrijf.’ Het was er uit. Dagboekachtig eruit. Het luchtte zelfs op. ‘Kan er niets op gevonden worden?’ Was het maar zo simpel. ‘Ben je homo?’ Haha, afleidingsmanoeuvre. ‘Wat is dat nu weer voor een opmerking?’ ‘Homo’s leven mee, hetero’s trappen liever na.’ ‘Misschien ken je alleen verkeerde hetero’s?’ Zou het? Misschien. ‘Prove me wrong dear.’ ‘Die uitdaging wil ik wel aannemen :).’ ‘Wat is jouw winst in dit verhaal?’ Er was altijd een reden, niets was voor niets. ‘Iemand helpen…?’ Whow, wereldverbeteraar! ‘Indrukwekkend. Oké Firefox, ik praat slecht, vind een oplossing!’ ‘Hoe komt dat?’ Weer zo’n vraag, hij wist ze wel te stellen… ‘Gewoon nooit op gang gekomen, ben helemaal door de molen gehaald maar nee, niets te vinden hoor. Ik praat gewoon niet goed… Maar je zou een oplossing vinden!’ ‘Oké… Vind je het goed als ik daar over nadenk, ik heb je mijn hulp aangeboden en dan wil ik het wel goed doen.’ ‘Ook nog plichtsgetrouw, ben onder de indruk!’ ‘:)’ Hij was offline. Jammer… Voor het eerst echt jammer.
Whow Roosje, hard to get! Simon legde zijn telefoon opzij, wreef door zijn haren van vermoeidheid. Eindelijk doorgedrongen in haar wereld. Het had hem drie avonden gekost. Ongelofelijk. Gek, hij had er geen triomfantelijk gevoel aan overgehouden, het was geen overwinning. Het gaf hem meer de triestheid die hij al had gevoeld bij het zien van haar filmpjes op You Tube. Het was een kijkje in de hele eenzame wereld van Roosje. De stille wereld. Hij kende die stille wereld als geen ander, had als kind al van dichtbij de frustratie meegemaakt die die stilte met zich meebracht. Niet gehoord worden, te laat gehoord worden, verkeerd gehoord worden. Jort had het hem allemaal laten meemaken. Jort zijn oudere broer, zijn dove broer. Wat een toeval eigenlijk, Roos was niet doof maar had verder zo opvallend veel overeenkomsten met Jort… misschien lag daar ook wel de oplossing. Hij moest daar eens met zijn broer over praten…
‘Mooie Roosje, ik wil dat je met me meegaat. Ik wil dat je iemand ontmoet, iemand die heel belangrijk voor me is.’ Waarom? ‘Alsjeblieft?’ Gedachtelezer… bijzonder. ‘Oké.’ Korte antwoorden gingen wel goed vandaag, handig. Maar waarom zei hij dat ze mooi was? Waarom moest ze iemand ontmoeten die hij  belangrijk vond? Hij pakte haar hand. Wat een gevoel, wat een schrik! Elektrisch, zacht maar krachtig. Kon je zo iemand aanraken? ‘Kom maar, het is goed,’ zei hij, een kinderlijke geruststelling. Zachte ogen. Het werkte, ze kon niet meer weigeren. Zijn auto, ze sloot haar ogen toen ze er in zat. Zij in zijn auto. Het ding was net zo als zijn eigenaar: mooi, snel, gevaarlijk. Waarom had ze hier in toegestemd? Ze kon niet meer terug nu. Was een prooi geworden van een mooie snelle gevaarlijke auto en een nog veel mooiere snelle gevaarlijke man. Voor het eerst in haar leven voelde ze zich zo ontzettend dom, ze kreeg er tranen van in haar ogen. Kwetsbaarheid. Weerloosheid. Wat beklemmend. De zachte, krachtige hand was er weer, hield haar hand vast. Zou hij die kwetsbaarheid zien net zoals hij haar gedachten kon lezen? Ze schrok er niet meer van, er was een soort gelatenheid over haar gekomen. De auto sneed stil en snel door het landschap en nam haar onverbiddelijk mee naar een andere stad. De eerste huizen van de bebouwde kom joegen die hand weer weg van de hare, er moest geschakeld worden, gas teruggenomen worden. Bizar. Ze miste zijn hand. Was het toch geen gelatenheid geweest maar veiligheid? Voelde ze zich echt veilig als hij haar aanraakte? ‘We zijn er,’ zei hij, doorbrak haar gedachten. Een willekeurig grachtenpand. Hij liep om de auto heen en deed de deur voor haar open, pakte haar hand om haar te helpen met uistappen. Waarom waren verkeerde mannen zo verdomd galant? Hij bleef haar hand vasthouden, belde aan. Toen de deur van het huis openzwaaide wist ze waarom ze hier stond: de man voor haar was overduidelijk familie van Simon. Zelfde bos rood haar, zelfde kastanjebruine ogen, zelfde glimlach, ietsje ouder misschien. Maar geen geluid. Geen woorden maar snelle routinematige handgebaren, bij zowel Simon als zijn broer. Verbijstering. Doof. ‘Roos mag ik je mijn grote broer Jort voorstellen?’ Jort stak zijn hand naar haar uit. ‘He Roos, al veel gehoord over je, leuk.’ Dovenstem. Maar wel een stem, knap. Ze schudde zijn hand automatisch. En Jort was al door Simon ingelicht over haar handicap. Ze zou zich opgelaten moeten voelen. Maar dat gebeurde niet. Wel ontspanning. Hier was begrip, zomaar. ‘Simon heeft me gevraagd om je iets te laten zien Roos.’ Zijn handen vormden de woorden samen met zijn stem. Een logische volgorde van gebaren, begrijpelijk voor wie het wilde zien. ‘Heeft iemand al eens bedacht dat gebarentaal voor jou ook heel handig zou kunnen zijn?’ Simon keek haar aan, kastanjebruine ogen wilden dat het tot haar doordrong. ‘Je ouders, je broers of zussen, iedereen om je heen kan het heel makkelijk leren en dan ben je niet meer zo afhankelijk van een apparaat,’ ging hij verder. Ha, haar moeder. Dat zou wat zijn, moeite doen voor haar dochter. En haar broers? Hoe lang had ze die al niet gezien? Ze wist geen eens waar ze woonden. Ze schudde haar hoofd, nee, daar had nog nooit iemand aan gedacht. ‘Zou je het willen leren?’ vroeg Jort. Weer die handen. Ze keek naar ze, slanke krachtige vingers, haar ogen bleven er als vanzelf aan hangen. Meer mogelijkheden om gehoord te worden, doventaal. Praten met Simon zonder telefoon. Waarom niet eigenlijk? ‘Je staat er versteld van hoeveel mensen gebarentaal kennen Roos, toch Jort?’ Jort knikte, grijnsde. ‘Er gaat een wereld voor je open.’ Ze pakte haar telefoon. ‘Nou laat de wereld dan maar open gaan,’ las Simon. Hij glimlachte. Vreemde blijheid. Waarom ben je zo blij, snelle jongen met je snelle auto? Waarom wil je zo graag met mij praten?
‘Roosje?’ Daar was hij weer. Facebookvriend. ‘Je hoeft niet meer voor me na te denken.’ ‘Oké?’ ‘Mijn baas heeft zich ermee bemoeid.’ ‘Goeie baas!’ Ze glimlachte. ‘Geweldige baas!’ ‘En nu?’ ‘Ik ga gebarentaal leren.’ ‘Doventaal?’ ‘Yes.’ ‘Maar dan moeten ze het wel allemaal leren op je werk, anders heeft het nog geen zin, dan begrijpen ze je nog niet.’ Punt van aandacht! ‘Briljant, maar ik weet niet of ze dat willen.’ ‘Waarom zouden ze dat niet willen?’ Stilte… waaromvraag… ‘Roosje? Gaat het goed?’ ‘Ja.’ ‘Ik denk dat jouw collega’s dat best voor jou over zullen hebben Roos, je bent namelijk echt de moeite waard om mee te praten. Ik doe het elke avond, dus ik kan het weten!’ Weer stilte… tranen. ‘Alles nog oké Roosje?’ ‘Nee, ik ben aan het huilen.’ ‘Waarom?’ Tweede waaromvraag van de avond. ‘Omdat nog nooit iemand zoiets liefs tegen me gezegd heeft.’ Nu maar snel offline. Bonzend hart. Tranen weghalen.
Shit! Offline. Arme Roos. Hij begon zo langzamerhand echt medelijden met haar te krijgen. Wat een eenzaamheid. Simon was eigenlijk van plan geweest om zichzelf vanavond bekend te maken aan haar, wilde graag eerlijk zijn. Maar op het laatste moment had hij het niet gedaan, zich plotseling realiserend dat dit online chatten nog wel eens de enige manier zou kunnen zijn waarop ze zich durfde te uiten. Ze wist niet beter, nog niet. En hij wilde heel graag met haar blijven praten.
Ze deed haar best. Binnen een paar dagen had ze de basis van gebarentaal onder de knie. Het was verrassend grappig, leuk, ontspannen om het met haar te oefenen. En de hele redactie oefende met ze mee. Hij had niet eens de kans gekregen het aan ze te vragen, zijn voltallige personeel was al direct zelf met het idee gekomen. Ze hadden een heuse campagne opgezet inclusief flyers en mailbombardement: Geef Roos een stem! Roos had tranen in haar ogen gehad de eerste keer dat ze dat zelf allemaal had opgemerkt, en vol ongeloof naar haar collega’s gestaard. Maar de realiteit had haar zekerheid gegeven: elke dag tijdens de lunchpauze zaten ze met zijn allen bij elkaar in zijn kantoor en leerden samen met Roos alles wat Simon kende. Het deed Roos zo goed, die steun van haar collega’s. Het was logisch maar toch ook bijzonder om te zien. Ze veranderde. Roos had humor. Lachte om zichzelf, maakte expres verkeerde woorden, soms schunnige maar vaak ook gewoon grappige versprekingen. Roos werd eindelijk een deel van het team, een deel van zijn wereld. Simon keek ernaar uit, elke dag oefenen met Roos was elke dag een stapje verder naar een gewoon leven. Gewoon kunnen praten zonder elektronische tussenkomst. Wat een opluchting zou dat zijn. ‘s Avonds bleef hij met haar via Facebook praten. Ze was altijd online en reageerde direct, alsof ze op hem wachtte, alsof ze er naar uitkeek. Hij ging ermee door ondanks vele voornemens om eerlijk te zijn en zichzelf bekend te maken, zelfs om er gewoon mee op te houden, van de ene op de andere dag die account te wissen. Maar elke keer als hij het groene stipje achter haar naam zag staan gingen die goede voornemens direct weer de mist in. Ze liet op deze manier meer van zichzelf zien dan hij ooit als haar baas te weten zou komen, en het was om de een of andere reden verslavend om haar zo te zien. Kwetsbaarder dan ze eigenlijk wilde zijn, open. ‘…Ben je echt geen homo? Ik praat zo makkelijk met je, ik geloof het gewoon niet dat je hetero bent.’ Roos kon zelf blijkbaar ook niet helemaal volgen waarom ze zo doorkletste tegen hem. Hij moest grinniken van die opmerking. ‘Heel erg hetero ;-)!’ ‘Je bent toch niet getrouwde hé!? OMG JE BENT GETROUWD! Je bent zo’n uitgezakte dikke 40er die in z’n midlifecrisis zit en je secretaresse wil je niet of heeft zelf een dikke reet!’ ‘Haha! Ik ben 34 en loop halve marathons. You crack me up Roos!’ ‘Waarom ben je dan alleen?’ ‘Dat vraag ik toch ook niet aan jou!’ ‘Ja duh, bij mij is het duidelijk, I freak them out :). Nu jij…’ ‘Ehh, gewoon nooit de goeie persoon ontmoet, geen tijd gehad, hard gewerkt weet ik veel!’ Jeetje Roos, confronterend, en bedankt!
De eerste dag dat Simon een lunchafspraak buiten de deur had en hij dus niet met haar gebarentaal kon oefenen was ze teleurgesteld. En daar waren geen gebaren voor nodig om dat duidelijk te maken, haar expressieve gezicht zei genoeg. Hier was een oplossing nodig. Roos mocht niet teleurgesteld worden. ‘Weet je wat? Ik heb vanavond tijd. Als jij nu voor wat eten zorgt, dan kom ik bij je langs om te oefenen. Is dat goed?’  Hij maakte tijd, voor Roos altijd. En wat een geweldig excuus om bij haar langs te komen! Hij was benieuwd naar nog meer Roos, de echte Roos, Roos thuis op haar eigen bank. ‘Ik ben een kok van niks hoor,’ las hij. Gebrek aan routine in gebaren deed haar nog steeds terugvallen op die telefoon als er een snel antwoord nodig was. Hij grinnikte. ‘Maakt niet uit joh, ik ben grootaandeelhouder bij de afhaalchinees en de pizzabezorgdienst op dit moment, alles is een vooruitgang, echt.’ ‘Oké,’ zei ze, ze glimlachte ook. Haar stem weer eens, wat lief om te horen, dacht hij.
Hij was er stipt op de afgesproken tijd. Hij kon ook niet langer wegblijven ook al zou dit misschien een te gretige indruk geven. Hij voelde het op het moment dat hij voor haar deur stond en aanbelde. Zenuwen, bizar, dat was lang geleden! Hij wilde gewoon bij haar zijn, zo lang mogelijk. Want Roosje was betoverend. Haar blauwe ogen, haar expressie, haar manier van communiceren, hij kon er geen genoeg van krijgen. Hij had nooit verwacht dat het zo ver zou komen, dat hij elke minuut van de dag aan een vrouw zou denken, alleen maar in haar buurt wilde zijn. Het was hem nog nooit overkomen. Hij had er inderdaad nooit tijd voor gehad, tijd voor gemaakt ook, gefocust als hij was geweest op zijn doelen. En nu was hij alleen nog maar gefocust op een ding: op haar, Roosje. Ze deed de deur open met die prachtige glimlach en hij wist meteen waar die fascinatie vandaan kwam. Mooie bijzondere vrouw, ik wil weten wat er in jouw hoofd zit. ‘Ha,’ zei hij, ‘ben ik nog op tijd of is het eten al aangebrand?’ ‘… Zwartgeblakerd,’ ze zei het zelf, hij hoorde haar grinniken. Ze was ook blij dat hij er was. Geruststellend. Haar woonkamer was adembenemend. Grote zwart wit foto’s overal aan de muren. Hij bleef staan in het midden van de kamer, had even tijd nodig om het op zich in te laten werken. Wat overweldigend. ‘Ga je niet zitten?’ Haar telefoonbericht bracht hem terug. ‘Ja… ja, ik ga zitten Roos, wat een bijzondere foto’s.’ Gedateerd waren deze ook, net zoals haar You Tube foto’s. Sommige waren oorlogstaferelen, harde rauwe werkelijkheid van lang geleden. Wat vreemd om die aan een muur te hangen in een ruimte waar je elke dag was, waar je er elke dag opnieuw mee geconfronteerd werd. ‘… Mijn vader,’ zei ze. Het klonk zacht, aarzelend. ‘Mijn vader heeft ze gemaakt, het was zijn beroep, hij was persfotograaf,’ las hij op zijn telefoon. ‘Hij is dood,’ ze zei het weer zelf, geen aarzeling meer te horen. Jezus! Was dat het? Hij schrok er van. Ze ging door, wilde shockeren dat was duidelijk: ‘Doodgeschoten in Nicaragua toen ik 4 was, pieuw, nekschot,’ ze ratelde het er in een keer uit, zoveel woorden had ze nog nooit achter elkaar gezegd. ‘Oh Roos, ik weet even niet wat ik moet zeggen.’ Hij moest zichzelf gewoon dwingen te reageren, was er stil van eigenlijk. Ze glimlachte, verrassend genoeg. ‘Nee, dat heb ik mijn hele leven al niet geweten haha, kom, het eten brandt nu echt aan,’ zei zijn telefoon.
Het was te beladen. Jammer. Ze had zich er onbewust toch weer op verheugd. Eindelijk weer een snelle jongen in haar huis. Ze had ze eerder geprobeerd. Mooi genoeg was ze wel, dat wist ze. Ze kwamen wel, aangetrokken als vliegen op de stroop, maar ze konden niet tegen de stilte, geen van allen. Ze waren allemaal weer gegaan. Freakshow van een dode vader en een zwijgende dochter. Ze nam het ze niet kwalijk. En hier was er weer een. Hij zat voor haar en at zwijgend zijn avondeten op, wist zich eigenlijk geen houding te geven. Nogmaals jammer. Ze had toch gehoopt dat hij anders zou zijn… ‘Roos ik heb echt bewondering voor je,’ hij doorbrak ineens de stilte. Shock. Dat hoorde niet in het patroon! Het patroon zou nu zijn: rotsmoezen verzinnen en zo snel mogelijk zorgen dat je wegkomt. Lul, waarom hou je je niet aan het patroon?! Verwarrend. Boosheid. ‘Waarom word je boos als ik dat zeg?’ ‘Ik word niet boos,’ las hij haar bericht. ‘Ik zie het aan je Roos.’ Oww, die had ze niet verwacht. ‘Ik vroeg me af wanneer je weg zou gaan.’ Zijn telefoon was onverbiddelijk in de weergave van haar vragen. ‘Wil je dat ik wegga?’ Zijn vraag ook. Ze schudde haar hoofd, nee, dat wilde ze helemaal niet. ‘Wat wil je dan wel Roos?’ Vragen vragen. ‘Weet ik veel… dat de wereld opengaat?’ Hij glimlachte om dat antwoord. ‘De wereld gaat open, dat beloof ik je.’ Hoe kun jij dat nu beloven eikel? ‘Waarom vind je mij een eikel?’ Ze schrok, dat had ze niet gezegd, alleen gedacht. Ze keek op haar telefoon, nee niet gezegd. Hoe kon hij dat weten? Het leek wel of hij echt haar gedachten kon lezen. ‘Vind je me dom?’ ging hij verder. ‘Of vind je mannen überhaupt dom?’ ‘Wie heeft gezegd dat ik je dom vind?’ Hij glimlachte om die vraag. ‘Jij, met je ogen, vaak genoeg. Jij wil denk ik niet weten hoe uit de hoogte jij op mensen neer kunt kijken. En dat mag ook. Ik denk namelijk dat je gelijk hebt, dat ik een stuk dommer ben dan jij, dat heel veel mensen een stuk dommer zijn dan jij.’ Verbazend. Hij begreep het. Zomaar. Ze moest er van lachen, wat een onverwachte zelfspot. ‘Maak je zelf ook foto’s Roos?’ Die vraag was nog meer onverwacht. Waarom wilde hij dat weten? Kastanjebruine ogen waren zacht, als fluweel. Aaibaar. Ze wilde het hem ineens laten zien. Dat wat ze met niemand deelde. Alleen enkelen werden gedeeld maar niet alles. Niet met iedereen. ‘Kom.’ Ze nam hem mee naar haar donkere kamer.
Een donkere kamer. Simon voelde weer iets van de betovering die hij als kind had gevoeld, de spanning als een foto langzaam zijn ware gedaante begon te vertonen. De hoop dat datgene wat je gezien had ook daadwerkelijk weergegeven zou worden. Of juist de verrassing: iets was vele malen mooier en beter als je verwacht had. Ze hadden thuis ook een donkere kamer gehad, zijn vaders grote hobby. Hij had er uren in doorgebracht, exclusieve tijd met zijn vader. Jort was zijn broer en hij hield van hem, maar Jort met zijn handicap was altijd degene geweest die veel tijd van zijn ouders had gevraagd. De donkere kamer had alles goedgemaakt voor Simon, was van hem en zijn vader samen geweest. Hij keek om zich heen in de schemer, zag overal bekende foto’s, facebookfoto’s en meer, veel meer. Een lawine aan beelden tegen de wanden en drogend aan de lijn, de een nog beter dan de ander. Adembenemend. ‘Roos dit is geweldig, je hebt echt talent, wat mooi!’ Niets, geen reactie. Hij voelde ineens haar hand. ‘Kom.’ Hij werd weer naar buiten getrokken mee terug de woonkamer in. Ze opende een kast, haalde er een camera uit. Ouderwetse professionele spiegelreflexcamera. ‘Van mijn… vader.’ ‘Maak je hier al die foto’s mee, met je vaders camera?’ Ze knikte, keek hem aan. Breekbaar, vond hij haar, weerloos, geen woede meer om zichzelf te verdedigen. Ze liet hem zichzelf zien, wat ontzettend bijzonder. Wat een breekbaar moment ook. Hij moest nu niets verkeerds zeggen, dat besefte hij. ‘Dan is het net alsof je met je vaders ogen naar de wereld kijkt,’ zei hij. Die was raak. Misschien zelfs te veel. Ze hield haar vrije hand voor haar mond, hij zag de tranen plotseling over haar wangen stromen. ‘Oh Roosje,’ zei hij zacht, hij had zo’n medelijden met haar. Hij pakte voorzichtig de camera van haar over, legde hem terug op zijn plek, sloeg zijn armen om haar heen en liet haar huilen.
Huilen huilen huilen, wat veel allemaal. Wat bizar dat ze dit allemaal zomaar aan hem had laten zien. En nu was alle energie weg, kon ze alleen maar tegen hem aanleunen, zich laten troosten. Dit was nooit de bedoeling geweest. Maar toch onvermijdelijk. Ze besefte het. Hij moest nog meer zien, ze wilde het gewoon, het leek wel alsof er een grote muur was afgebroken en er een weg vrij was gekomen naar buiten. Zou de wereld nu echt opengaan? Ze pakte een Cd rom die ze gebrand had van haar werk, hij moest het allemaal zien nu. Ze zette hem op de bank en deed de Tv aan. ‘Sorry voor mijn ouwe Tv, mijn laptop is er een paar maanden geleden mee opgehouden en ik had geen geld om een nieuwe te kopen.’ ‘Daar hoef je je toch niet voor te verontschuldigen?’ Duizelingwekkende glimlach! Ze startte de cd en liet hem zelf kijken, zelf oordelen. Ze had er niets aan toe te voegen, wilde dat ook niet. Ze was eigenlijk alleen maar benieuwd naar wat hij dacht, van haar foto’s, van haar. Hij bekeek ze allemaal, stuk voor stuk met de grootste aandacht. Stelde soms vragen en gaf soms zijn mening. Alles oprecht, gemeend. Ze was blij dat ze dit deed, dat ze dit kon delen met hem. Toen de laatste foto kwam zei ze dit ook. Hij keek op zijn telefoon en glimlachte ervan. ‘Ik ben ook blij dat je dit gedeeld hebt Roosje, ik vind het heel moedig van je,’ antwoordde hij. Hij sloeg zijn arm om haar heen, liet haar tegen zich aan leunen. Geen eisen, gewoon contact, hoe bijzonder. Ze voelde hem ontspannen, keek op, hij was in slaap gevallen. Snelle jongen had zijn rustplekje gevonden. Die gedachte bracht vertedering mee. Nieuwe ervaring. Ze haalde voorzichtig zijn bril van zijn neus, duwde hem slapend opzij zodat hij kon gaan liggen en tilde zijn benen op de bank. Ze deed zijn schoenen uit, haalde een dekbed uit de kast en dekte hem toe, kuste zacht zijn voorhoofd. Slaap maar snelle jongen.
Hij wist even niet waar hij was toen hij wakker werd. Bank, kleren nog aan, vreemd dekbed… Roos, dacht hij toen. Roos en haar foto’s, Roos en haar vader. Wat een bijzondere avond… Hij keek op zijn horloge, 3 uur, midden in de nacht. Nog zo ontzettend veel uren te gaan tot de dag en hij verlangde naar haar. Hij had eigenlijk nog nooit zoveel naar iemand verlangd, zo allesoverheersend. Hij kon aan niets anders meer denken. Hij stond op, liep naar haar keuken, dronk een glas water en maakte zijn gezicht nat. Hij moest weg, naar huis, het was beter zo. Niet meer in de verleiding komen, niet zo dichtbij zijn en toch zo ver weg. ‘Ik moet naar huis Roosje, bedankt voor de bijzondere avond, slaap lekker, zie je straks :).’ Hij deed zijn schoenen en zijn jas aan, ging.
De piep van het bericht maakte Roos wakker. Bedankt voor de bijzondere avond… hij was naar huis. Jammer. Ze stond op, ging naar de woonkamer. Wat leeg. Ze ging zitten op de bank, sloeg het dekbed om zich heen. Rook zijn geur. Ging liggen. Zijn warmte was nog voelbaar in het dekbed om haar heen, hij was nog maar net weg. Ze sloot haar ogen ervan. Dag Simon, tot straks.
Zijn bril, hij had hem bij Roos laten liggen, miste het ding direct toen hij buiten stond en haar deur achter zich had dichtgetrokken. ‘Shit!’ Slaapdronken kop. Hij kon niet zonder, was zo blind als een mol en moest zelfs een taxi nemen omdat hij niet zonder durfde te rijden.
Iedere bitch zou hem die bril teruggeven ten overstaan van zijn voltallige personeel. Triomfantelijk een verovering komen incasseren. Roosje niet. Roosje kwam de volgende ochtend naar zijn kantoor, bescheiden, sloot de deur achter zich en keek nog even over haar schouder om zeker te weten dat niemand het kon zien. ‘Ha Roos, goed geslapen?’ zei hij. Daar was ze weer, eindelijk. Ze typte de tekst met haar rechterhand en hield zijn bril omhoog met haar linker. Hij pakte zijn bril van haar over, las wat ze te zeggen had: ‘Ja goed. Je hebt je bril vergeten.’ ‘Probeer het nu nog eens te zeggen maar nu met je handen. Als ik geen bril heb kan ik je zo echt niet verstaan weet je dat? Ik kan helemaal niks lezen zonder dan ding. Dus als ik vaker mijn bril bij je ga laten liggen gaan we een probleem krijgen als je niet serieus bent met die gebarentaal…Telefoon ook inleveren,’ hij moest streng zijn, ze viel nog te vaak terug op die telefoon. Hij strekte zijn hand uit om hem van haar over te nemen. Haar aarzeling was overduidelijk, haar vertrouwde connectie met de wereld, ze wilde hem liever niet afgeven. ‘Maak je niet bezorgd, ik doe er toch niets mee Roosje,’ zei hij geruststellend. ‘Ga je vaker je bril bij me laten liggen dan?’ zeiden haar handen. Graag, dacht hij. ‘Ik hoop het,’ zei hij. Ze bloosde er van. Lief. ‘Ik hoop het ook,’ zeiden haar handen weer. ‘Goed gedaan Roos, ik ben trots op je.’
‘Ik heb het geleerd!’ Het juichte het scherm op. Roos was blij. ‘Geweldig Roos! Wat goed van je… en?’ Facebookvriend was nog steeds nieuwsgierig. ‘Ze hebben het allemaal geleerd op mijn werk.’ ‘Dus..?’ ‘Dus je had gelijk, ze hadden het er voor over… maar ik denk dat het eerder is omdat die vergaderingen nu een stuk sneller gaan haha.’ ‘Niet jezelf zo naar beneden halen Roosje! Ik zou het voor je over hebben!’ ‘Lief…’ ‘Ik meen het Roos.’ ‘Je wordt toch niet verliefd op me ;-)?’ Stilte van de andere kant.  ‘Firefox? Ben je er nog? Niet weggaan! Het was een grapje… alsjeblieft…?’
Hij moest er mee ophouden. Dit was geen spelletje meer! Zijn handen trilden ervan. Vreemde emoties. Geschrokken was hij van haar opmerking. Grappig bedoeld maar zo ontzettend raak. Verliefd was niet eens het goede woord. Fuck, ze zat in zijn bloed. Was dit nu houden van iemand? Alles voor iemand overhebben en alleen maar willen dat die iemand gelukkig is? Want als dit het was dan wilde hij nooit meer iets anders voelen. Dan wilde hij altijd van Roos blijven houden. Hij logde weer in, moest kijken of ze er nog was. ‘Firefox?’ Daar was ze al. ‘Nu was jij geschrokken, sorry.’ ‘Ik moest even nadenken maar ik wil je zeggen dat het klopt Roos.’ ‘… Je bent verliefd op mij? Maar je kent me niet eens?!’ Het moment van de waarheid… ‘Ik ken je wel, heel goed.’ ‘Wat bedoel je, je hebt me nog nooit gezien?!’ ‘Ik zie je elke dag.’ Stilte… Roos, blijf! Niet schrikken alsjeblieft! ‘…Simon?’ ‘Ik kom naar je toe Roosje.’
Hij stond in de deuropening. Het was onvermijdelijk. Ze liet hem binnen. ‘Ik kan je maar niet uit mijn hoofd krijgen Roosje. Ik word er ziek van,’ zei Simon. Ze raakte zijn gezicht aan, heel voorzichtig met haar vingertoppen. Elektrisch, altijd, hij sloot zijn ogen er even van. Zijn woorden hadden haar geraakt, diep vanbinnen. Ze kon hem ook niet uit haar hoofd krijgen, nooit meer. Hij pakte haar hand, kuste die vingertoppen van haar, een voor een. Wat doe je nu met me? Paniek! Dit kon niet meer teruggedraaid. Alles zou kapot gaan! Ik wil je niet kwijt! Ga naar huis, praat met me maar raak me niet zo aan, alsjeblieft! Hij liet haar los. Maar hij ging niet, begreep als altijd haar gedachten. ‘Nee, ik ga niet weg, kijk naar me Roosje, luister naar me.’ Zijn hand vormde de woorden. ‘Ik hou van jou.’ Hou je van me? …Wat een ongeloof… Van mij? Hij glimlachte. ‘Ja, van jou. Ik hoor je Roos, altijd, ook als je alleen maar denkt, en ik wil ook altijd naar je blijven luisteren. Wil jij alsjeblieft altijd tegen mij blijven praten?’ Oprecht. Hoe oprecht kon je zijn? Ze glimlachte, nog nooit in haar leven had ze die glimlach zo gemeend als nu, hier, voor deze man. Hij beantwoordde die glimlach, tilde haar een klein stukje omhoog en kuste haar, hongerig. Liet haar weer langs zijn lichaam naar beneden glijden. Zijn verlangen, ze voelde het in ieder vezeltje van zijn lijf, het maakte haar duizelig. Wat had hij dit goed verborgen, zo lang. Bijzondere man. Hij legde haar op haar bed, kleedde haar uit, kon zijn verlangen niet meer stoppen. En zij het hare niet meer.  Ze liet hem in zich komen, liefste man, wil je me alsjeblieft nooit meer loslaten? Voor altijd in elkaar verstrengeld, een geworden.
Wakker worden was geweldig, een paar seconden. Na die paar seconden drong het tot haar door, hard, genadeloos. Hij was weg. Ze schoot uit bed, rende haar appartement door. Het was snel gebeurd. Hij was weg en Sophie had gelijk gehad. ‘Het gaat hem alleen maar om de thrill, snel veroveren en dan wegwezen.’ Het stond nog op haar netvliezen gebrand, zou er wel nooit meer afgaan nu. Wat was ze ongelofelijk dom geweest! Ze had zich laten veroveren… Het golfde ineens over haar heen, verdriet, overweldigend, Ze zakte op de vloer en snikte, kon het niet meer bevatten allemaal. ‘Roosje ik hou van je, Roosje ik hoor je, Roosje wat ben je mooi.’ Het dreunde allemaal door haar hoofd als een eeuwig doorzeurende mantra. Wat een verspilling van woorden! Waren dat echt allemaal leugens geweest? Prachtige zeldzaam gemene leugens. Waarom wilde hij haar kapot? Want wat was wat er nu aan het gebeuren was, snel en zeker kapot gaan. Wat nu, wat nu wat nu wat nu? Een duizendmalige vraag en geen enkel antwoord in haar hoofd. Kon ze dat kapotgaan nog tegenhouden? Het moest. Ze kon het niet laten gebeuren, niet nu, niet zo. Het internet op. Het enige wat ze kon bedenken, wat ze altijd had kunnen bedenken. Wel inktzwarte Tweets maar absoluut geen Facebook, nooit meer. Die valse belofte van geluk wilde ze nooit meer zien. Account verwijderd, alle sporen gewist. Ze pakte haar telefoon. Uit?! Batterij leeg, dat was haar echt nog nooit overkomen! Wat een enorme macht had hij over haar uitgeoefend. Haar jarenlange routine was totaal overhoop gegooid door hem. Waarom? Wat was zijn kick? Haar liefde? Zwakke gedachte, mocht niet meer voorkomen. Geen zwakte meer, geen Simon meer. De tranen veegde ze weg. Vreemd maar ze bleven komen. Oplader, ze moest een oplader vinden. Waar was hij? Ze trok lades in haar keuken open, zocht al haar kasten door en gooide de inhoud van haar tas op de grond. Geen oplader. En de tranen bleven maar komen. Ineens wist ze het, zag het helder voor zich. Ze had hem laten liggen op haar bureau, op het werk. Dat was het dan. Die ging ze niet halen. Die totale afgang gunde ze hem niet. Er moest een andere komen. Uit de winkel, alleen de gedachte maakte haar al misselijk maar ze had geen keus. Het was de enige manier om er snel een te kopen, en ze moest die telefoon aankrijgen. Het moest gewoon. De bel ging. Doorbroken gedachten.
Simon bekeek zijn telefoon en begreep het niet. ‘Roosje wat is er?’ Hij had haar al vanaf die ochtend vroeg berichtjes achtergelaten, ze werden niet gelezen en ze gaf geen reactie. Haar telefoon stond uit. Hij was het haar vergeten te zeggen, van zijn vroege afspraak die ochtend en de drukke volle dag. Ze sliep nog toen hij al weg moest en hij had haar niet willen wakker maken, het was een lange nacht geweest. Liefste Roosje, ze communiceerden al zo lang via hun telefoons, zijn berichtje dat hij van haar hield was een feest om in te typen en eindelijk te kunnen versturen. Ze had hem zo blij gemaakt, opgelucht ook dat ze hem eindelijk had toegelaten. Maar nu werd hij steeds bezorgder. Ze was niet op het werk, ze nam niet op, niets. Hij besloot iets te doen wat hij nog nooit had gedaan: hij cancelde al zijn afspraken, ging terug naar haar, stond voor haar deur met het zweet in zijn handen. Het was helemaal mis, hij zag het direct al toen ze open deed. Grote angstogen, inwit gezicht, tranen. ‘Roosje!’ zei hij geschokt, wilde haar vasthouden. Maar ze hield haar armen voor haar lichaam als afweer, duwde hem van zich af met ogen die ineens fonkelden van boosheid. ‘Neee!’ Het kwam er zo boos uit. Wat was er in vredesnaam gebeurd?! Hij liet haar los, gaf haar ruimte. ‘Wil je me vertellen wat er aan de hand is? Ik begrijp er helemaal niets van… Waar is je telefoon Roos? … Roos?’ Ze draaide zich om, ging de trap op naar boven. Hij sloot de deur en volgde haar. Wat was dit toch allemaal? Boven aan de trap was ze er al weer, telefoon in haar hand. Hij zag het probleem, het ding was uit, batterij leeg. ‘Dus je heb geen van mijn berichten gekregen?’ Ze schudde haar hoofd. Nee. Huilde. Wat een paniek. Hij zuchtte, begreep het nu allemaal. Wat was ze nog steeds afhankelijk van die rottelefoon. ‘Oh lieverd, wat dacht je? Dat ik niet meer terug zou komen?’ Ze knikte, ja. ‘Maar waarom dan? Heb ik je ooit aanleiding gegeven om dat te denken?’ ‘Nee.’ Haar handen gingen verder met praten. Ineens was de connectie er, kon ze haar gedachten omzetten in gebaren. Hij zou er blij van worden als het allemaal niet zo triest was. Wie had dit in godsnaam veroorzaakt? ‘Sophie,’ zag hij. ‘Ik heb contact gehad met Sophie via Facebook. Zij zei dat je altijd weggaat na je overwinning, dat je nooit bleef.’ ‘Oh verdomme, kutwijf!’ Ze schrok van zijn gevloek, haar handen gingen weer beschermend omhoog. Hij pakte die handen, wilde dat het tot haar doordrong. ‘Luister Roos, waarom denk je dat ik toen wegging? Sophie is een berekenend kutwijf dat via de bedden van jan en alleman carrière wil maken en daar werk ik niet aan mee. Ik hou van jou en ik ben er, ik ben niet weg en ik ga niet weg. Stop je telefoon in de oplader er kijk naar mijn berichten alsjeblieft.’ Ze trok haar handen los, antwoordde. ‘Oplader ligt op kantoor.’ ‘Dan gaan we nu naar kantoor.’ Hij pakte vastberaden haar jas van de kapstok, hield hem voor haar op, ze moest mee. Alles wat hij zei zou niets uitmaken, ze moest het lezen, de realiteit kwam voor haar van het internet. Ze moest het zwart op wit voor zich zien dan zou ze het pas geloven.
Ze was bang. Overweldigende man. Bang van hem, bang van zichzelf. Hij reed veel te snel en zwijgend de paar kilometer naar het werk, stopte de auto direct voor de deur tussen de niet-parkerenpaaltjes in. Dit was geen parkeren, dit was neersmijten snelle jongen. Hij liet zijn portier wijd openstaan bij het uitstappen, veroorzaakte een alarmerend gepiep in de auto, en liep met een paar grote haastige stappen om het ding heen. Zijn uitgestoken hand eiste haar uit te stappen, mee te lopen naar binnen. ‘Over 10 minuten allemaal in mijn kantoor!’ Hij commandeerde het iedereen die ze tegenkwamen op hun weg naar binnen. Snelle jongen had geen tijd meer te verliezen. Recht op zijn doel af. Maar welk doel? ‘Oplader erin!’ Simon ik heb geen adem meer! Trillende handen. Ja pak hem maar over, ik kan het niet zo. Telefoon aan, hij gaf hem terug. Piep, alle berichten komen binnen. ‘Liefste Roosje ik hou van je!!! Ik heb zo meteen al een afspraak, ik baal!! Moet nu weg maar zie je zo.’ ‘Roos ik wil bij je zijn!’ ‘Ik wil deze kutafspraak helemaal niet, wat een gezeik zeg!’ ‘Tijdverspilling, wil alleen nog maar jou!’ Nog steeds ademloos… verder: ‘Roos, waar ben je?’ ‘Waarom lees je niets?’ ‘Telefoon uit? Roos ik ben bezorgd! Ik kom naar je toe…’ Ze sloot haar ogen, ontspanning, ongelofelijk! ‘…Ik ben er nu,’ hoorde ze hem zeggen. Ze opende haar ogen weer. ‘Je bent er nu,’ zei haar stem, zonder aarzeling. Hij glimlachte, fluwelen aaibare ogen waren er weer. Hij pakte haar hand. ‘En nu naar mijn kantoor!’
Iedereen was er. Verwachtingsvol geroezemoes, de baas had een belangrijke mededeling. Simon glimlachte, het belangrijkste ooit! ‘Fijn dat jullie er allemaal zijn. Roos en ik hebben iets te vertellen.’ Hij keek haar aan, hoopte dat ze met deze snelle actie instemde. Daar hoefde hij niet bang voor te zijn. Ze knikte bevestigend, glimlachte. Lief. Gelukkig. ‘Roos en ik houden van elkaar en zijn vanaf nu bij elkaar… ik wil daar open over zijn om geleuter te voorkomen en ik wil niet stiekem hoeven te rotzooien hier.’ ‘Echt niet? Jammer zeg! Ik hou wel van stiekem rotzooien hoor!’ Dat was Roos, haar stem klonk luid en duidelijk over al het geroezemoes heeft. Iedereen schoot in de lach en Roos strekte haar armen naar hem uit. Hij glimlachte, gaf haar de kus die hij al de hele ochtend had willen geven. Geweldige Roos, dit is nog maar het begin!
Geschreven in 2012, toen social media nog nieuw en spannend was.
Dwaallicht
0 notes
hickorywindnl · 5 years
Text
Handen wassen!
7 maart 2020 
De overgang van werkstress naar totale reis ontspanning realiseren, dat is de opdracht die we ieder keer weer hebben als we onze koffers pakken om naar Noord Amerika te gaan. Ondanks dat ons beider werkend leven een groot feest is, is de overgang naar werk naar vakantie toch groot, zo blijkt iedere keer weer. Werk is een soort bezigheid die noodzakelijk vooraf gaat aan een vakantie. De laatste dagen zijn altijd hetzelfde. Je wekt bij jezelf een gevoel van gelukzaligheid op, gebaseerd op dat je het ‘zo druk hebt’. Waaruit iedereen weer kan afleiden hoe belangrijk het werk is wat we doen, hoe onmisbaar we zijn en hoe erg we deze vakantie verdiend hebben.
Dit jaar is het niet veel anders, alleen is er ook het Corona virus. We zijn goed voorbereid. Onze handen gewassen en we hebben passende mondkapjes, weliswaar tweede hands gevonden in een Italiaans restaurant maar toch. Niemand gaat ons tegenhouden. We zijn op weg naar onze zoveelste SXSW, orgie van vlees en muziek. We zijn op weg naar de totale ontspanning.
Tumblr media
We zijn de laatste 2 weken niet in Iran of China geweest, dus we mogen Amerika in. Gerard is 20 kg afgevallen, dus dat scheelt het gewicht van een koffer. Henk is ook afgevallen: bijna 2 ons en nadert de lichamelijke perfectie.
Voor we goed en wel wakker zijn om naar Schiphol te gaan komt ‘het bericht’: SXSW gaat niet door! Geen techno, geen film en geen muziek. Wat te denken van al die artiesten, al die kroegen, al die hotels, al die 400.000 bezoekers. Het gaat niet door! Niet half, niet een beetje. Het gaat niet door!
We kijken elkaar aan en zoeken naar de juiste emotie, trachten de betekenis en gevolgen voor onszelf te overzien. Na 12 seconden zijn we het eens. We hebben geen dure toegangskaarten gekocht. We hebben wel een huis gehuurd. We vermaken ons toch meestal in onze vaste kroegen en komen vooral voor de local music. Die krijgt nu veel meer ruimte, schatten wij in. Het zal minder druk zijn. Alle kroegen en restaurants hebben teveel wijn en teveel vlees dus volop keuze. Kortom het kan leuker worden dan ooit. Onze SXSW wordt beter dan ooit!
Tumblr media
Het vliegtuig is niet vol. Een huilend kind op tien over drie. De moeder smoort het geluid tussen haar borsten. De kind wordt stil. We hebben beenruimte en krijgen broodpudding en zoutjes. De ontspanning daalt over ons neer. We kijken films en hebben diepe gesprekken. Als we het over Pasen hebben wordt de discussie uitdagend. Met het mes op tafel proberen we de namen van de twaalf apostelen noemen. Vlak voor we aan boord gingen hebben we de kracht van het geloof ervaren. Er was een invalide Amerikaanse vrouw die in een rolstoel het hele vliegveld over gereden werd. Tussen restaurant en invalide toilet hing ze hulpeloos over de linker leuning van de stoel met een gezicht waaruit het leven al grotendeels verdwenen was. De stewardess die haar voortduwde deed haar werk maar haar houding liet zien dat ze net besloten had nu toch echt een andere baan te gaan zoeken. Toen de vrouw licht kwijlend de gate werd binnen geduwd gebeurde er iets bijzonders. Haar hoofd kwam langzaam omhoog en haar ogen gingen open. Toen zette ze haar handen op de beide leuningen en kwam heel langzaam, heel langzaam overeind. Toen ze eenmaal stond pakte ze haar tas uit het rekje en zette het op een lopen om als eerste het vliegtuig binnen te stormen. Halleluja, dank de heer.
Tumblr media
We komen samen tot 12 apostelen, dat is mooi. Alleen hebben we allebei dezelfde 6 namen, dat is dan weer jammer. Google weet de andere 6. Die gaan we in de vakantie uit ons hoofd leren. De douane is ook al zo goed geluimd. We staan in een rij voor Amerikanen en mensen die er vaak komen. Nooit eerder zijn we zo warm verwelkomd door een aardige machine die ons paspoort opeet en net zo hard weer uitspuugt. Dat was alles. Zelfs het blauwe formulier kan de prullenbak in. Al snel rijden we met onze Jeep de turnpike van New Jersey op. Binnen een uur zijn we in Springsteenland. Bruce heeft ons aan het denken gezet. Pratend over zijn liefde voor auto’s leert hij ons om onszelf altijd de vraag te stellen: ‘are we moving forward or are we just moving ?’
Tumblr media
Het hotel ligt aan de Jersey Shores, een lange strook strand, met Asbury Park als centraal punt. De boardwalk leidt ons van het hotel naar een vervallen arcade waar oud en nieuw elkaar ontmoeten. Foto’s en muurschilderingen, gevels in art-deco stijl schept een sfeer van tijdloosheid dat aanleunt tegen een duinlandschap voor eeuwig genesteld tussen de schuimende golven en het houten stadje.
Tumblr media
In die sfeer smaken de oesters goed. We eten alle vier de lokale soorten. Met een fles Chardonnay uit Monterey en een burger na hebben we onze eerste investering rond.
Tumblr media
De zon zakt en de maan stijgt. In haar licht vangen we de Stone Pony, een historische music venue waar we een Springsteen coverband gaan zien. Onze tickets liggen klaar (kwestie van je reis goed voorbereiden). Binnen zijn de muren behangen met gitaren en foto’s van onze Asbury helden. Naast Springsteen zijn dat vooral Southside Johnny en Steve van Zandt.
Tumblr media
Het publiek is luidt en de band bedoelde het goed maar al na 4 nummers knikten onze knieën die het al een lang en saaie support act hadden moeten volhouden. 20 kilo en 2 ons minder ten spijt geven onze benen het toch op. Het licht van de maan begeleidt ons naar huis. Dat voelt geruststellend al blijkt het uiteindelijk van een lantaarnpaal te komen. Thuis wast Gerard voor de laatste keer zijn handen, zelfs voordat hij naar het toilet gaat.
Tumblr media
0 notes
wijnandzelf · 5 years
Text
Uw moeder is een ernstig zieke mevrouw
Tweede kerstdag vieren we kerst met mijn moeder en haar kinderen en kleinkinderen. Het bedachte programma: een wandeling door het natuurpark bij voormalig vliegbasis Soesterberg en aansluitend een lunch bij ons thuis. Na het uitwaaien in de winterkou smaakt erwtensoep immers het allerlekkerst.
Tumblr media
Het is een gemoedelijke en gezellige middag en mijn moeder blijkt een redelijke dag te hebben, binnen de grenzen van haar ernstige COPD.
Als we de middag eindigen raakt mijn moeder bij het opstaan en in de auto stappen benauwd, erger dan ik eerder zag. Ze zit in de auto naast me, haar gordel om is te veel voor haar en ze hapt naar adem. In de 9 minuten dat het ritje duurt maak ik mij met de minuut meer zorgen. Deze benauwdheid is erger dan voorheen, ze stoot andere geluiden uit dan anders. Ook zie ik zweetdruppels parelen op haar voorhoofd. En ik zie paniek in haar ogen.
Ik bel mijn zus. Zij is inmiddels al bij het verpleeghuis waar mijn moeder woont. Ik vraag mijn zus alvast klaar te staan met de rolstoel. Daar aangekomen blijkt de benauwdheid voor mijn moeder te heftig om uit te stappen. De ramen van de auto beslaan aan de kant waar mijn moeder zit. Het zweten heeft inmiddels serieuze vormen aangenomen.
Uiteindelijk halen we haar met hulp van de verpleging van het verpleeghuis uit de auto en zetten haar in haar rolstoel. Eenmaal op haar kamer houdt de benauwdheid, ondanks de toediening van zuurstof, aan. Na telefonisch overleg met de spoedeisende hulp van het ziekenhuis besluiten we de ambulance te laten komen. Een kwartier later zit ik in de ambulance. Achterin de ambulance vervolgt mijn moeder haar gevecht tegen de benauwdheid, ondersteund en bijgestaan door de dienstdoende broeder. De chauffeur start de auto, roept in de portofoon iets tegen de meldkamer en zet blauwe lampen en de sirene aan. Hij rijdt met behoorlijke spoed naar het ziekenhuis.
De chauffeur observeert mij en probeert in te schatten hoe ik de situatie op dat moment inschat. Hij zegt op bedeesde toon en zeer voorzichtig: “Uw moeder is een ernstig zieke mevrouw”. Hij doet dit in een geslaagde poging mij voor te bereiden op wat hij inschatte dat komen ging.
Aangekomen op de spoedeisende hulp in het ziekenhuis treffen we Walter. Hij is de dienstdoende eerste hulp arts. Walter was in mijn tienerjaren mijn allerbeste vriend. Een blik naar mijn moeder, toen een blik van verstandhouding richting mij en de daarop volgende hartelijke omhelzing bezorgen mij kippenvel. De warmte waarmee hij “Lidy, wat is dat toch allemaal?” tegen mijn moeder zegt en haar hand pakt, ontroert mij en bezorgt mij de eerste tranen.
Voor ik het in de gaten heb lopen er 11 mensen in witte jassen rond mijn moeder. Er wordt een foto van haar longen gemaakt, er wordt allerhande medicatie toegediend en er worden verschillende infusen op mijn moeder aangesloten.
De IC artsen overleggen met Walter en ondertussen komen mijn vriendin, zus, zwager en de twee kinderen van mijn zus ook binnen.
Er worden twee scenario’s besproken. De eerste keuze is mijn moeder naar de intensive care te brengen, op te lappen en dan bekijken hoe ze daaruit komt. Het alternatief is stoppen met behandelen en ‘in comfort naar het einde toewerken’.
Tumblr media
In lijn met uitgebreide gesprekken die we de afgelopen tijd met mijn moeder voerden, kiezen we voor dat laatste. Ze is die benauwdheid zo zat. Bovendien heeft ze het gevoel dat uren hele dagen leken te duren. Ze kan bijna niks meer zelfstandig en dan is elke nieuwe dag een nieuwe lijdensweg.
Met de keuze voor de tweede optie ‘in comfort naar het einde toewerken’ komt bij ons ook het besef dat het einde van het leven van onze lieve moeder en oma ineens heel dichtbij komt. Vijf uur eerder zaten we nog heerlijk te praten en te eten aan de kerstlunchtafel en nu staan we hier. Het word ineens stil, iedereen huilt. Mijn neefje breekt volledig en huilt enorm als ook hij beseft dat zijn lieve oma Lidy snel dood zal gaan. Mijn nichtje schakelt na de eerste tranen over in de praktische modus en vraagt mijn zus wat ze voortaan op zondag gaan doen, nu ze niet meer naar oma Lidy kunnen.
Na de eerste schrik stel ik andere dierbaren telefonisch op de hoogte, steeds opnieuw vechtend tegen de tranen bij het uitspreken van die ene zin: “Het gaat heel slecht met haar en het komt dit keer niet meer goed…”
Ze wordt overgebracht van de eerste hulp naar de haar zo geliefde longafdeling. Hier is ze de afgelopen jaren vaker en dit is denk ik de enige plek waar ze zich echt veilig voelt. De eerste dierbaren die we hebben gebeld komen al afscheid van haar nemen. Het is prachtig en afschuwelijk tegelijk om te zien hoe dierbare vrienden en familieleden en je moeder onderling waardering uitspreken naar elkaar in zo'n definitief afscheid.
De morfinepomp wordt geïnstalleerd en de nacht wordt voorbereid. In het zojuist bedachte ‘waakschema’ heeft mijn zus de eerste dienst te pakken.
Na een voor iedereen uiterst moeizame nacht begint derde kerstdag. De benauwdheid blijft aan bij mijn moeder. We bereiden ons voor op misschien wel de allermoeilijkste stap: opa en oma, de ouders van mijn moeder, komen afscheid nemen. Kwetsbare mensen van dik in de tachtig die afscheid moeten nemen van hun dochter.
Mijn moeder ervaart zware benauwdheid en de twee verhogingen van de dosis morfine lijken geen enkel effect te hebben op haar gemoedstoestand. Ze komt niet verder dan het uitstoten van korte zinnen. Zoals de ambulance chauffeur al zei: “Uw moeder is een ernstig zieke mevrouw…”
Opvallend ingetogen komen ze binnen. Oma met rollator en opa observerend en zijn vrouw scherp in de gaten houdend. Met aandoenlijk veel liefde zetten ze zich aan het bed waar mijn moeder in ligt.
Tumblr media
Oma pakt de hand van haar dochter en wrijft voorzichtig met haar duim over de handpalm. Opa stelt oma voor om mijn moeder recht in het gezicht aan te kijken. “Op deze manier kunnen jullie elkaar nog één keer goed in de ogen kijken en afscheid nemen” voegt hij er op rustige toon aan toe.
Oma zet met al haar kracht af en hangt boven mijn moeder. “Dag meisje” fluistert ze zachtjes. Na een instemmende blik richting opa maakt ze de omgekeerde beweging terug naar haar stoel.
Mijn hart breekt en tissues bewijzen in hoog tempo hun vochtopnemend vermogen. “We hadden aandelen in die tent moeten hebben” zegt mijn opa, terwijl hij wijst naar de Kleenexbox op tafel.
Tumblr media
Bij het afscheid nemen beloven opa en oma mijn moeder morgen weer te komen en mompelen ze vrijwel tegelijk naar elkaar: “Het is goed zo…”
Nu alle dierbaren geweest zijn, komt er het overleg om die benauwdheid te stoppen. Morfine helpt niet, de benauwdheid wordt eerder erger dan minder. Mijn moeder vraagt aan elke passerende witte jas die ze ziet: “Hoe lang duurt dit nog?” doelend op die ellendige benauwdheid.
Al snel is het besluit genomen Dormicum toe te dienen. Dit is een slaapmiddel, waardoor de benauwdheid niet meer ervaren wordt. Communicatie is dan ook niet langer mogelijk, dus het volgende moeilijke moment dient zich aan.
Afscheid nemen van je moeder. Je moeder die je zo lief is, die wachtte met de thee als je uit school kwam, die je troostte als je was gevallen. Je moeder die trots was op je schoolresultaten, een smsje van je eiste als je vliegtuig veilig was geland. Je moeder die de laatste jaren op jouw zorg rekende in plaats van andersom. Je moeder met wie je recent naar het Vondelpark en het Scheveninge strand ging, omdat dat nog op haar wensenlijstje stond. Tegen die moeder ga ik nu de laatste dingen zeggen.
Wat ik exact gezegd heb weet ik niet eens meer. De tranen en het intense verdriet dat ik op dat moment voelde, vergeet ik mijn leven niet meer.
Na toediening van het middel wordt haar ademhaling snel rustiger en al snel ligt ze te snurken als een dokwerker. Nu begint het wachten op de laatste adem. Er wordt geen eten en drinken meer gegeven. Het wachten op de laatste adem kan uren of dagen duren. We waken onophoudelijk om zeker te zijn dat ze lekker blijft slapen. We zorgen dat ze niets tekort komt, hoewel ze feitelijk niks meer nodig heeft.
De weg naar het einde duurt nog best lang. Haar hart is ‘als die van een jonge vrouw’ had de cardioloog enkele maanden eerder nog gezegd. Ze at en dronk de laatste tijd weinig, dus het lijf is gewend met weinig te functioneren.
Ongemakkelijk liggend op een eenpersoons slaapbankje vallen mijn vriendin en ik afwisselend steeds even weg. Meestal schrikken we binnen een uur weer wakker en als reflex kijk je dan direct: ademt ze nog?
Mijn vriendin dept met engelengeduld en met de haar zo kenmerkende Aziatische rust het hoofd van mijn moeder met een natte doek. Ze aait door het grijze, dun geworden haar en spreekt op zachte toon geruststellende woorden tot haar.
Terwijl de uren voorbij kruipen realiseer ik me dat het leven van mijn moeder binnenkort echt voorbij is. Mijn zus lost ons de volgende dag rond vier uur ’s middags af. De noodzaak om alles in mijn hoofd te verwerken wint het van mijn slaap. Rond 11 uur die avond val ik toch in slaap.
Rond half twee hoor ik mijn telefoon, mijn zus aan de lijn. Ze geeft aan nu echt een ander soort ademhaling te horen bij mijn moeder. Ze adviseert ons naar het ziekenhuis te komen. Ik besluit heel even te blijven liggen, aangezien de moeheid nu toch voelbaar is. Nog geen drie minuten later belt mijn zus opnieuw, mijn moeder is dan zojuist overleden.
Ze heeft mijn hele leven tegen me gezegd dat ze 76 gingen worden. Ze werd slechts 67 jaar.
Plotseling bedenk ik me, de chauffeur van de ambulance afgelopen maandag had gelijk: mijn moeder was een ernstig zieke mevrouw. En dat niet alleen… ze was ook de beste moeder ooit.
Tumblr media
0 notes
m-2pet-cadans · 4 years
Text
XXXVIII  Buurvrouw kopje onder
circa 2000 woorden
(c)  m 2pet
 Met een supboard onder de arm en een peddel in de hand, liep mijn vrouw naast de alleen in een shirt van mij gehulde overbuurvrouw richting straat. Hoewel de kledingstukken al een tijdje hadden liggen drogen nadat ze drooggedept waren, drupte er wat water uit de bikinibroek en de doek die Carolina in handen had. Het shirt, dat zag ik nu pas, had natte vlekken ter hoogte van haar achterste, en kwam, heel pikant, tot net boven het onderste deel van haar billen.
Ik heb Carolina niet geneukt, dus als je dat verwacht, lees dan niet verder. Het komt niet. Wat ik vertel is dus geen erotica, net zo min als het romantica is omdat er niets opbloeit. Wel zijn er een paar pikante momenten zodat het picantica genoemd zou kunnen worden als dat woord in het Nederlands zou bestaan.
Met vrouw en kinderen woonde ik sinds een paar jaar in een bloemkoolwijk met veel water. De hoofdstraat, die Aorta heette, vertakte in slagaders (hoe hadden ze het verzonnen) die elk uitmonden in twee tot drie haarvaten. Elk haarvat bestond uit een straat met twee tot zes huizen die uitkwam op een breder gedeelte waar nog eens vier huizen om heen stonden. Achter de huizen, behalve de eerste in een straat, lag water waardoor het mogelijk was om een eind in de wijk te varen. Geregeld kwamen kinderen langs die bij hun opa en oma op bezoek waren.
Eind vorig jaar waren tegenover ons nieuwe mensen gekomen, de familie Baars. Het stel was een jaar of tien jonger dan ons, kinderloos, en een verademing tussen de anderen in de wijk die minstens tien jaar ouder waren. Op een natuurlijke manier werden we naar elkaar toe getrokken. Dat hadden we niet bij die oudjes, met wie het contact beperkt bleef tot elkaar groeten. Voor de Baarsjes moet de kloof nog groter geweest zijn zodat ze volgens mij blij waren met de aanspraak die ze aan ons hadden.
Een paar keer in die dikke negen maanden hadden we leuk met Karel en zijn vrouw gepraat, niet alleen op straat maar ook tijdens borrels en een etentje dat tot in de kleine uurtjes geduurd had. Kort geleden waren we bij hen voor haar verjaardag geweest nadat het stel eerder die van mij en van mijn vrouw hadden bezocht. De uitnodiging van de zijn verjaardag over een paar weken was binnen.
\/
Op een al warme zaterdagmiddag aan het begin van de zomer was mijn vrouw de kinderen naar een feestje in een ander dorp aan het brengen. Ik was langs de waterkant aan het werken. Plots klonk gepeddel. Even later geklots, en weer wat later kwam Carolina in een blauwe bikini en met een strooien zonnehoed op aan suppen.
Ze stopte. “Zo, aan het werk, buurman?” zei ze met een geconcentreerde blik in haar ogen en strakke trekken op haar gezicht.
Het gaf haar iets charmants. Het was leuk om haar zo te zien: peddel in de hand, hoed op het hoofd, haar onder de hoed uit, gekleed in een bikini die eerder op het strand dan in deze wijk, waar badpakken de standaard en tankinis de uitzondering waren, zou passen. Haar huid was licht gekleurd door de stralen van de eerste zomerzon van het jaar die geprobeerd hadden het winterwit weg te werken, maar daar niet in geslaagd waren. Haar broek, die tot haverwege haar navel kwam, maar vooral de top, die bestond uit een doek die kruiselings over haar borst liep en ergens met een knoop (nam ik aan want ik kon het niet zien) vastzat, waren gewaagd voor deze buurt. “Tes is naar de stad dus ik dacht”
“laat ik wat nuttigs gaan doen?” Haar board wiebelde een beetje, maar ze kon de ongewenste bewegingen compenseren.
Ik glimlachte maar reageerde niet. “Kadootje aan het uitproberen?”
“Ik heb eerst droog geoefend in de tuin.” In het water was het eerst onwennig gegaan maar ondanks dat het nu wiebelig was, ging was het steeds beter gegaan totdat ze weer moeite met evenwicht had gekregen nu ze stillag. “Nou,” zei ze, “Ik ga verder voor ik omkieper,” en supte verder.
\/
Na een tijdje kwam ze terug. “Ik kon niet meer verder dus omgedraaid.”
Daarna gebeurde alles snel. Als een danseres zwaaide ze wild met de armen en wiegde ze met haar heupen. Rimpelingen door het aanspannen van spieren liepen over haar dijen en d'r buik. Haar hoed viel af. Er klonk er een gil, een plons; en ze kwam naast haar hoed weer boven. Op d'r haar en haar schouders zat kroos. Haar ogen waren zo groot als schoteltjes en de schrik stond op haar gezicht.
Het was komisch om te zien maar niet om te lachen. Ik riep: “Oh meid!”
Ze was in het midden waar het het diepste was, maar kreeg na een klein stukje zwemmen grond onder de voeten. Wadend kwam ze naar de kant. De bikinitop, die verschoven was waardoor een tiet helemaal en de ander half ontbloot was, deed ze weer goed. Board en peddel dreven weg maar werden al gauw tegen gehouden door koordjes die aan haar pols vast zaten.
Nadat ik haar op de kant geholpen had, trok ik “ik haal zo de hoed op" zeggend (we hadden een polyester boot) aan de koorden om board en peddel binnen halen. Vervolgens hielp ik haar op een tuinstoel en hielp haar de polsbanden, waar de koorden aan vastzaten, af te doen. Ze was zeiknat en zat niet alleen onder kroos maar ook onder slierten waterplant. “Wat gebeurde er nou?” vroeg ik nadat ik de hoed opgepikt had.
Trillend zei ze: “Opeens wou mijn board niet meer verder.”
“Vastgelopen in de onderwaterplanten?”
“Denk het. In elk geval verloor ik mijn evenwicht.”
“Geschrokken? Je trilt helemaal.”
“Best wel. Nu gaat het weer.”
Of het water was koud was geweest of het drong nu pas door wat haar was overkomen, maar ze rilde. Daaraan kon ik niets doen want ik kon niet iemand die ik ook weer niet zo goed kende niet omhelzen en tegen de borst drukken. Tegen afkoeling kon ik wel wat doen. Terwijl ik de laatste sliert van haar af haalde, zei dat ik badlakens ging halen en rende naar binnen. Omdat ik er geen kon vinden, nam ik genoegen met baddoeken.
Eén legde ik op haar schouders en de andere reikte ik aan.
Ze zei “Dank je,” en begon zich droog te wrijven. Hoewel dat bij haar huid goed lukte, was dat minder goed mogelijk bij de stof van haar bikini. Die uittrekken was natuurlijk geen optie. Kleding aantrekken ook niet: hoewel zij en mijn vrouw vrijwel even groot waren, was ze breder dan zij. Mijn hersens werkten op topsnelheid. “Ik kan alleen een t-shirt van mij bedenken,” zei ik.
“Maakt me niet uit,” antwoordde ze. ‘’Ik begin het koud te krijgen.”
Ik rende naar binnen.
\/
Met een lichtblauw exemplaar met print kwam ik terug.
“Mooie kleur,” zei ze toen ze het kledingstuk door haar handen liet gaan. De print, auto’s, vond ze wat minder, maar kon er mee door.
“Ik kon zo gauw geen effen vinden.”
“Hihi,” zei ze, “heb ik voor het eerst een herenshirt aan.” Na zich er in gewerkt te hebben, wat niet makkelijk was met het nog vochtige textiel van haar bikinitop, viel de stof, alsof het een rokje was, om haar heen. In de knik halverwege buik en bovenbenen bleef de stof hangen. Terwijl ze kort opwipte om het shirt omlaag te trekken, zei ze: “Het vocht trekt door!” Het kledingstuk kleefde aan haar borsten. Droog deppen hielp niet. “Mijn achterwerk wordt nat; het zit niet lekker" zeggend bracht ze haar handen onder de rand van het shirt door. Nadat ze opnieuw een stukje omhoog en omlaag gewipt had, kwamen ze met de broek weer tevoorschijn. Direct na het moment dat ze die op het tafeltje gegooid had, pakte ze een handdoek, legde ze die over haar bovenbenen, en werkte ze haar handen weer onder haar shirt. Aan de bewegingen van de stof was te zien dat ze aan haar top zat. De onderrand van het shirt kwam gevaarlijk hoog en onthulde haar onderbuik tussen lies en navel.
Het was niet goed maar ik kon er niets aan doen dat mijn ogen als door een magneet op de donkere driehoek tussen haar benen gericht werden. Snel keek ik op om te zien of ze iets gezien had, maar ze was zo druk in de weer dat ze – dat dacht ik toen - niet lette op waar ik naar keek.
Zodra haar handen weer tevoorschijn gekomen waren, hief ze ze op tot achter haar nek en begon te frutselen. Een tijdje was ze bezig was zodat ik begreep dat daar de knoop moest zitten.
‘’Helpen?’’ vroeg ik.
‘’Jij kan het beter zien.’’
Het was nog een hele kluif om de doek los te krijgen want de punten waren stevig in elkaar geknoopt maar uiteindelijk was het zo ver. Ze bracht haar handen onder het shirt, trok de doek er onderuit, en legde die naast de broek.
De stof van het shirt lag direct op haar huid. Er was te zien dat ze het ondanks het warme zonlicht koud had want haar tepels duwden bergjes in de stof. Maar waar ik me nog het meest over verbaasde was dat de plooien in de stof verrieden dat ze gepiercte tepels had. Wie had dat in deze buurt verwacht?
“Zo,” zei ze, “dat voelt beter.” Ze maakte geen aanstalten om weg te gaan. “Tes komt zo thuis?” vroeg ze.
“Ik verwacht haar elk moment,” antwoordde ik naar de boot toe lopend.
\/
Vanaf het moment dat ik de natte hoed naast de andere spullen op het tafeltje legde, ontwikkelde zich een gesprek dat leuk was omdat we het al gauw hadden over dingen die we gemeen hadden.
Een paar keer pulkte ze aan het shirt maar elke keer kleefde het aan de huid van haar borsten. Voor het optische effect had ze de top beter aan kunnen houden, want de bolling van haar borsten, en haar tepels met hun piercings tekenden zich genadeloos af. Haar donkere tepelhoven schenen door de stof.
Na een tijdje stopte een auto op het erf. Even later sloeg een portier dicht, gevolgd door getrippel dat me bekend voorkwam.
Mijn verbaasd kijkende vrouw legde ik uit waarom Carolina hier was en waarom ze er zo bij zat. Na weer een tijdje te hebben gekletst zei Carolina dat ze ging. “Zal ik meelopen?” vroeg mijn vrouw. “Is goed.” Terwijl ze het board en de peddel oppakte, greep Carolina haar bikinibroek en de doek.
\/
Even later kwam mijn vrouw terug. “Die is weer thuis.” Grijnzend: “Moet jij niet wat opbiechten?”
“Ik heb haar geholpen nadat ze in het water was gevallen.”
“Dat heb je verteld.”
Er was iets.
“Moet je niet meer vertellen?”
Ik kreeg het warm. Wat zou ze denken?
“Kon je niet van haar afblijven?”
Ik kreeg het heet. “Ik heb rommel van haar gehaald en baddoeken gepakt. Verder niets; echt niet.”
“Ik plaag je maar.”
“Er was wel wat. Het shirt dat ik gehaald had, plakte aan haar huid en …”
“En?”
“Er was veel te zien.”
“Wat?”
“Dat.” Ik wees op haar borsten en haar kruis. “Ze heeft best wel wat. Daar was het donker.’’
“Niet meer gezien?”
‘’Ze heeft tepelpiercings.’’
‘’Fraai is dat. Die zit naar de tieten van de buurvrouw te kijken.’’
‘’Ik kon er niets aan doen. Ik kon het echt niet niet zien.”
‘’Ja ja. Nog meer?’’
“Nee.”
“Toch niet gestaard?”
Mijn nek klopte en ik zweette. Ik had nog zo mijn best gedaan om het niet te laten opvallen maar Carolina had het dus toch gemerkt en tegen mijn vrouw gezegd. Ontkennen had geen zin. “Ja,” zei ik naar de grond kijkend.
“Ze had er toen niets van gezegd omdat ze er geen aanstoot aan nam,” zei mijn vrouw. ‘’Ze waardeerde het dat je haar niet in verlegenheid bracht.’’
“Ik moet je meer opbiechten;” zei ik, “dat was niet het enige.” Ik vertelde over de natte plekken, de tepels die door de kou opgezwollen waren, en de billen die onder het shirt uit staken.
“Nou,” zei mijn vrouw met een lach rond haar mond, ‘’ik hoor het. Je hebt genoten.’’
  (c)  m 2pet
4 notes · View notes
rubioinbolivia · 7 years
Photo
Tumblr media Tumblr media
20 aug
Opnieuw als ontbijt tojori met pastellas, vevolgens komt Said met de vraag, om het nog eens te proberen om rond te fietsen. We kijken de fietsen deze keer nog eens goed na alvorens re vertrekken. 2 grote fietsen en de kleine voor Benji die spontaan mee wilt. We fietsen de tegenovergestelde kant op van gisteren. Ook ’s morgens moet je opletten voor het verkeer. We fietsen langs de school van Said, en zo een straat in recht naar boven. Ik probeer mijn 15 jaar aan belgische fietservaring te tonen. Maar de hoogte pakt me op mijn longen. Juist ja ook al ligt Sucre voor een Boliviaanse stad gemiddeld van hoogte, 2700 m is voor een belg hoog.
Boven krijg ik een uitzicht over heel de stad, met de 2 typerende bergen van Sucre in het midden, iets zegt me dat ik ze nog vaak ga zien. Altijd spijtig dat de rit naar beneden veel korter duurt. We fietsen naar de Mercado Campesino, die eigenlijk naast ons huis begint. 4 kilometer aan kraampjes die verbazend genoeg allemaal gesorteerd lijken te zijn. Kleren bij kleren, verzorgingsproducten bij elkaar en de vleeskraampjes op een rij. We zijn op zoek naar tekenpapier. Ik had ze gisteren nog gezegd dat ik graag teken en misschien een logo/affiche kon tekenen voor de verkoop van hun Pastellas. Natuurlijk was het goedkoop een blad ter groote van ... de helft van een bed? 50 cent.
Thuis is het nog even wachten tot het middageten, we waren niet zo heel lang weg. Dan wat tijd opdoen aan voetbalwedstrijdjes, Belgie-Bolivie en mijn kamer wat ordenen. Na het eten, een siesta om dan te beginnen aan de tekening. Een grote pastilla  een tas tojori ernaast met opschrift casa de la tojori.
Om half 3 vragen mijn ouders of ik niet mee naar het kerkhof wil. Het kerkhof... ja zeker? Zoveel had ik precies nog niet gelezen over Sucre. Het kerkhof is blijkbaar een toeristiche actractie. De graven liggen verticaal op elkaar tot wel 6 graven hoog. Voor de hoogste heb je een ladder nodig. Jongentjes van een jaar of 10 lopen daarom met ladders rond. Het is er echt groot en druk. Na het kerkhof gaan we naar de mis van 5 uur. Ze vroegen of ik het echt wou en als de perfecte zoon ben ik dan maar mee gegaan. De priester is veel enthousiaster dan in Belgie en de kerk zit ook vol. Na wat wijwater over onze hoofden later terug naar huis.
’S Avonds vragen ze mee om pastillas te gaan verkopen op een kermis in de stad. Geen camera meenemen en dicht bij de groep blijven wordt mij gezegd. Euhm okeeey... . We zijn met 5, want er is ook een vriend mee van Said, we rijden eerst langs het huis van de oma. Papuking zegt dat ze heel nieuwsgierig is naar mij. Said zeg tme dat ze heel klein is, zelfs voor boliviaanse standaard. Ze komt het huis uit en ik merk op dat ze juist een hoofd boven de deurklink uitsteekt. Ze komt naar de auto toe en lacht vriendelijk, we praten wat bij. Said verkoopt haar een paar pastillas. Ze geeft natuurlijk te veel geld, laat me denken aan een andere Bomma.
Op de kermis is er veel volk en ik snap waarom ze zeggen dat ik goed moet uitkijken. Maar de hele avond zijn we alleen maar vriendelijke mensen tegengekomen die maar al te graag een pastella wilden en een warme koffie. Na onze verkoop proberen we nog een paar kraampjes, ook de sjotterkasten. Samen met Joel verliezen we na spannende ronden expres van van Said en Ivanna, een zwangere vrouw laat je toch niet verliezen zeker. Nu naar bed morgen mijn eerste dag school.
1 note · View note
roksenroll-blog · 8 years
Text
Zaterdag 4 maart
Vandaag gaan we 195 km rijden door het binnenland. We vertrekken richting Souk el Arba du Rharb, ja een hele mond vol en dan Arabisch schrift. We komen over kleine wegen waar je dus van alles ziet rijden. Oude Mercedes personen wagens die als taxi bedoeld zijn waar de mensen die langs weg op stenen zitten te wachten en 4/5 op de achterband en 3 voorin. De auto hangt dan ook gevaarlijk laag. Ezelkarren, niet meer dan een brede plank met 2 autobanden op een as, en daar zitten dan 10/12 vrouwen met bungelende benen rondom op die kar en vrolijk zwaaien naar ons. Het stikt hier ook van de 3-wielers met een zeildoeken dak waar ook zomaar 6 mensen in zitten. Vroeger zag je ze ook wel in Europa rijden en met een Vespa brommer. Nu zijn het Harley Davidson-achtige motoren met z’n grote tank voorop. Ook de vrachtwagens zakken bijna door hun hoeven en als je binnen kijkt zijn ze versierd met gordijnen en fel gekleurde kwastjes en balletjesband van wol. Het is opletten want overal lopen er schapen, geiten en koeien in de berm; we zien zelfs een koe over de vangrail springen. We rijden door Sidi Kacem en komen in een markt terecht. Overal ligt/staat en hangt van alles te koop. Er lopen zoveel mensen langs en over de weg dat het nog drukker is dan in de Kalverstraat. En dan die hutjes/huisjes van plastic-golfplaat, karton en doeken; wat een zooitje bij elkaar. We komen ogen te kort. We gaan een wit weggetje op en ik zie in de verte dat hij stijl omhoog gaat (krijg al visioenen van vorig jaar) maar valt gelukkig allemaal mee. We rijden nu door het boerenland met glooiende heuvels die op een lappendeken lijkt met verschillende kleuren en je ziet boeren achter een ezel met eg door de rode aarde ploegen. Er zijn ook kleine boerendorpjes waar we doorheen rijden en de mensen zwaaien vriendelijk naar ons. Tijdens onze koffiestop staan we geparkeerd langs de stoep in een buitenwijk van Sidi Kacem en er loopt een vrouw langs die gelijk haar hand bedelend ophoudt en naar mij lacht met een mond vol gouden tanden. Ik was met stomheid geslagen toen ik dat zag, totaal geen schaamte met dat bedelen. “Nee”, zegt Rob “dat moet je anders zien; in de Koran staat nl. dat het een goede daad als moslim is als je aan iemand een aalmoes geeft. Het is immers een van de 5 pijlers van de Islam. Daarmee geeft ze jou een kans om een goede moslim te zijn”. HA, HA nou dan maar geen goede moslim. We hebben wel al wat knikkers die we van de buren kregen aan een kindje gegeven die helemaal blij en gelukkig was en zo hebben we ook een doos met pennen bij ons om later aan de evt. kinderen te geven. Uiteindelijk stoppen we bij Volubilis. Dit is een oude nederzetting van de Romeinen. Er is nog veel overeind gebleven van de zuilen en mozaïeken. Prachtig om te zien. Eind van de middag komen op de camping waar we 2 nachten zullen staan, met uitzicht over Meknes. Van hieruit gaan we Meknes en Moulay Idriss bezoeken.
 ’s Middags spelen we in een heel dun miezerregentje de eerste jeu-de-boulespartijtjes onder elkaar. Wel weer even leuk.
Morgenochtend komt de bakker om 08.00 uur en vertrekt de bus om 09.00 uur. Vroeg slapen dus…. Tot morgen
  Zondag 5 maart  
Het is een stralende dag en de bakker komt inderdaad om 8.00 toeterend de camping op rijden. De camping baas komt langs met dienblad waar theepot en glazen op staan en vraagt of wij een glaasje thee willen. Om 9.00 is de bus er inderdaad ook, dus ze kunnen wel op tijd zijn, vraag me niet uit welk jaar de bus was maar in Nederland zou hij niet meer de weg op mogen. De gordijntje hangen bv aan touwen. Na een rit van 20 min staan we op een heuvel voor Meknes met een prachtig uitzicht over de hele stad met zijn enorme, 25 kilometer lange, medinamuur. Onze tandeloze gids verteld dat de stad in 1400 is gesticht door de Koning Ismaël. Het zou later een van de belangrijkste steden van Marokko worden. In de stad verteld onze reisleider als we de medina/soukh ingaan dat we even nog niks moeten kopen anders zijn we niet voor donker thuis, daar krijg je later nog tijd genoeg voor. Ik begrijp dat wel als een groep van 40 man gaat staan onderhandelen duurt dat veel te lang. We lopen dus trouw achter de gids aan en zien veel ambachtslieden in hun winkeltjes (zo groot als een bezemkast) al hun vaardigheden tentoonstellen. Het is echt indrukwekkend. De smederij bv. daar zitten mensen op de grond met een kolenvuur naast zich te kloppen en te hameren op ijzeren staven die uit de kolen komen. Prachtige smeedijzeren raamwerken maken ze. En dan de kippenslager die levende kippen voor winkel in kooien heeft en gewoon de kop eraf hakt en staat te plukken. Prachtig houtsnijwerken voor de raamluiken worden met beitel en hamer gemaakt. Het is niet goed uit te leggen je moet het zelf zien. Na de koffie gaan we 4 aan 4 in koetsen die vol pracht en praal zijn versierd. De een is een wit geschilderde smeedijzeren pompoenkoets van Assepoester en de ander is een met pailletten en goud versiert paleisje. Echt te gek om te zien en daar reden we dan door de stad naar het paleis. We zien nog een vrouw plassen op straat. Ze heeft een bakje onder haar jurk en toen ze klaar was gooide ze die leeg bij de sinaasappelboom, die hier door de hele stad staan. Ze doen hier niet zo moeilijk. Ook bezoeken we een gevangenis waar vroeger in oorlogstijd de niet Arabische soldaten gevangen werden gehouden. Om ze vrij te krijgen moest dan door de regering van de landen waar ze vandaan kwamen losgeld betaald worden. De boef, zo is de koning dus rijk geworden. Tegen 14.00 kregen we een lunch op z’n Arabisch natuurlijk een Tajine van kip en een van rundvlees en allerlei groenten die qua smaak en kleur niet herkenbaar waren op de peentjes na. Om 16.00 waren we weer bij de camping waar iedereen moe maar voldaan voor zijn camper op zijn/haar stoel plofte. Wat een belevenis. En het bleef nog lang heel rustig op de camping BELLE VUE.
 Maandag 6 maart
Er staat weer een excursie voor vandaag op het programma. Naar Moulay Idriss dat is met de bus maar 15 min hier vandaan. Het is voor de arme moslims een belangrijke stad. Hier gaan de arme pelgrims heen als ze de reis naar Mekka niet kunnen betalen. Als ze hier dan 5 keer zijn geweest staat dat gelijk aan 1 keer Mekka. Wat en stad is dit zeg, het is allemaal op een heuvel gebouwd en je bent ongeveer 30 min bezig om naar boven te klimmen door straatjes die zo breed zijn als 2 gestrekte armen, dan kun je beide kanten van de straat aanraken. De arme mensen die helemaal boven wonen!!. Beneden in het dorp is een groot plein met weer een markt. Daar hebben we koffie gedronken en met verbazing gekeken hoe ezeltjes vol geladen met oude roestige eens blauwe gasflessen de nauwe straatjes naar boven moesten lopen. Aan de rand van het plein liep je door een steeg en kwam je in een half overdekte galerij waar de slagers hun halve geiten en koeien op straat hadden gehangen. Ook de koppen lagen te pronken op tafels en je moest uitkijken dat je niet struikelde over huiden die achteloos in een hoek werden gegooid. Ik ben blij dat het niet hartje zomer is want dan wordt je waarschijnlijk gek van de vliegen. Er zijn nu wel veel wespen die op al die sinaasappels af komen, want de rotte worden ook in een hoek gegooid. Op de bovenste etage van de galerij zaten ambachtslui mooie lange gewaden te naaien. In het trappengat moest je niet in de hoeken kijken of lopen want daar lagen hopen zaagsel waar de mannen konden plassen. Met de gids gaan we vooruit. Deze man heeft nog 2 tanden! Hij neemt ons helemaal mee naar boven om ons het prachtige uitzicht te laten zien.  En natuurlijk kijken we naar de groene toren van een moskee. Het blijkt dat elke belangrijke plaats een andere kleur moskee heeft, voor deze streek is het groen, Marrakesh is het rood Rabat geel en Fes is blauw. Om 12.00 worden we vrij gelaten en kunnen we doen wat we willen en om 14.00 staat de bus weer op ons te wachten en komen we voldaan terug op de camping. Na de middagrust gaan we jeu de boules spelen en muziek maken en tegen de avond wordt het weer fris en gaat een ieder zijn camper in.
 Dinsdag 7 maart  
Vandaag gaan we weer richting kust naar een camping in Mohammedia. Dat is 250 km rijden. We kiezen voor een route binnendoor en dat is prachtig. Het is nog steeds agrarisch gebied om ons heen en de glooiende heuvel hebben allerlei verschillende groene tinten. Ook zijn er velden vol met geel koolzaad en fel oranje bloemen, geen idee wat dat is. Als we door kleine dorpjes rijden zwaaien de kinderen én sommige oudjes vriendelijk naar ons. We lunchen langs een snel stromende rivier waar wat koeien, schapen en ezels lopen te grazen. Aan de buitenrand van Meknes hebben we wat boodschappen gedaan wat een groothandel bleek te zijn maar we waren van harte welkom en we kregen een persoonlijk assistent die ons vroeg wat we wilden hebben, hij sprak goed Engels pakte van alles wat we wilden. Ik was helemaal van slag en wist ineens niet meer wat we moesten hebben. We verlaten de winkel en moesten 300 dirham betalen wat ongeveer 30 euro is. De boodschappen zijn voor ons heel erg goedkoop. Het probleem bij wat reisgenoten is dat ze geen alcohol kunnen kopen. Maar ze drinken hier allemaal. Als je bij een parkeerplaats de opzichter betaald vraagt hij gelijk of we een biertje voor hem hebben. Dat is wel wennen dat bedelen. Overal houden ze hun hand op en ik zag vandaag ook wat kinderen zwaaien en gelijk het gebaar van geld maken. Heel jammer want de bevolking is wel heel vriendelijk. We rijden aan het eind van de middag via het strand de camping op. De zee is heel woest maar het lijkt hier (ondanks de wind) warmer.
We worden gelijk uitgenodigd voor een groepsborrel, en bbq, dat betekent stoel en glas mee. Dan verteld de reisleider dat we morgen om 9 uur worden opgehaald om naar Rabat te gaan. De groep is heel gezellig en we gaan dan heerlijk bbq-en, en zo vliegen de dagen om.
2 notes · View notes
avondurenvanroos · 7 years
Text
#25 Eigenlijk wil  ik in een veld staan en schreeuwen dat ik niet mee wil doen.
Het leven van een twintiger is hard. De wereld waarin we een plek, een bestaan voor onszelf moeten opbouwen is hard. Fucking onverbiddelijk, onvriendelijk, vol onbegrip en desinteresse. Niemand geeft iets om ons. Ons leven is onbeduidend en de kans dat we wat achter laten of iets moois neer zetten is klein. We worden dood gegooid met succes verhalen van jong volwassenen die imperium na imperium opbouwen uit niets, die landen afreizen alsof het hun achtertuin is, die geschiedenis schrijven in het maken van een toekomst. Er wordt zo veel van ons verwacht en we verwachten zo veel van onszelf.
Iedereen voor ons heeft alles al gedaan, onze toekomst is al bedacht. We zoeken antwoorden op vragen die mensen vroeger al stelden. Er is geen land meer wat van niemand is. Ik geloof niet van veel van ons geschiedenisboeken zullen halen.
Ik ben 21 geworden vorige week. Het was alsof ik de laatste brug achter me zag afbranden. Het was de laatste mijlpaal voor volwassenheid die ik voor me zag liggen. Ik mag nu drinken in Amerika. Toen ik achttien werd heb ik gehuild. Ik wilde niet mee doen aan de grote mensen wereld. Belastingen, zorgverzekering, huur, laat me alsjeblieft met rust zeg. Het liefst zou ik terug intrekken bij mijn ouders, tien jaar jonger zijn en weer voor me laten zorgen.
En werken. Jezus.
Op mijn verjaardag moest ik ook werken. Lam lending stond ik in de keuken, met een verkoudheid die ik al dagen probeerde te onderdrukken met soep en thee. Ik had een chronische vermoeidheid ontwikkeld doordat ik door bleef gaan en weinig rust kreeg. Twee weekenden sliep ik twee uur tussen mijn diensten en werkte ik letterlijk dag en nacht. Deed wonderen voor mijn gezondheid.
Mijn oma’s zouden als enigen langs komen, ik had wel vrienden uitgenodigd maar zou het toch nog vieren met mijn zusje. Na mijn werk was ik naar huis gegaan om me om te kleden, spullen te pakken en snel nog een beetje te blowen. Het was makkelijk te verantwoorden, omdat ik jarig was. Een cadeautje voor mezelf. Op de fiets was mijn derde versnelling te zwaar trappen en kwam ik hijgend en hoestend niet sneller vooruit dan van die kromme bejaarde vrouwtjes waarvoor je vreest dat ze vallen als het te hard waait.
Thuis plofte ik neer op bed, stak een joint aan en checkte hoeveel tijd ik zou hebben om de bus te halen terwijl ik op Netflix een serie aanzette. Mijn maag voelde leeg. Eten had ik al een paar dagen niet meer in huis, ik at bananen als ontbijt en haalde ‘s avonds een afbakpizza of maaltijdsalade. Mijn nieuwe ritme had me in een soort desinteresse voor eten geworpen en ik had nergens echt zin in.
Met veel moeite pakte ik mijn spullen toen het tijd was om aan te lopen voor de bus, greep wat kleren bij elkaar en besloot dat het allemaal niet zoveel uit maakte wat ik meenam. Ik rookte het laatste beetje joint, spoot een wolk deo op mijn kleren en deed mijn kamerdeur op slot. Mijn hele lichaam zeurde, alles deed pijn en ik voelde me licht in mijn hoofd terwijl ik naar de halte liep. Stug negeerde ik alles, ik was toch een paar dagen vrij.
Mijn OV was leeg toen ik in wilde checken dus kocht ik met tegenzin een rittenkaart. Het gemist van mijn studentenabonnement is een groot gapend gat in mijn hart en portemonnee. De bus erna reisde ik zwart en stapte ik uit, zwaaiend naar de chauffeur en een slecht geweten. In het boeren dorp waar ik opgroeide wachtte mijn moeder me op bij de bushalte. Ze omhelsde me toen ik in stapte, haar ogen groot en nostalgisch. 
‘Wat gaat de tijd toch snel,’ zei ze voor de eerste keer die avond. ‘Mijn volwassen dochter, eenentwintig al.’
Mijn grimas deed haar lachen. Ik was al weken aan het zeuren dat ik niet ouder wilde worden. Eigenlijk al een paar jaar. Ze bekeek me nog even goed en streek een verdwaalde pluk haar uit mijn gezicht. 
‘Je ziet erg witjes, eet je wel goed?’ Woorden die ik bijna iedere keer hoorde als ik thuis kwam. 
Meestal gepaard met: ‘Ben je weer afgevallen?’ ‘Je ziet er moe uit.’
Mijn ouders maken zich zorgen om me. 
Daarna begon de routine van mijn oma’s op verjaardagen. Oma Rita kwam drie uur vroeger aangezet dan gepland met cake die niemand lustte en alleen door Oma Mia gegeten werd omdat ze altijd haar best deed zo veel mogelijk van de hapjes tot zich te nemen. Toen Oma Mia een half uur later dan gepland aan kwam zetten omdat ze haar serie anders zou missen begon de gewoonlijke machtsstrijd waarin ze altijd leken te verkeren. Deze keer rakelden ze hun eigen verleden en opvoeding op (voor de verandering), spraken ze uitvoerig over het thuis waarin ze hun kinderen hadden grootgebracht, bakten ze kleine leugens mee in de verhalen die ze op tafel gooiden. Ze lieten elkaar nooit uitpraten.
Vroeger lette ik niet op de geforceerde glimlachen van mijn ouders en de blikken die ze op elkaar wierpen als een van hun moeders weer eens iets vertelde waar geen zak van klopte. Nu deed ik mee.
Ik zat de hele avond te luisteren naar hoe ze zichzelf uit putten met hun wil te overtreffen, een dekentje om me heen en thee voor mijn neus. Het werd donker en ik dacht vooral een ding: ‘ik hoop niet dat ik zo word als ik die leeftijd heb.’
En daarna dat de tijd wel heel snel ging. Dat ik er al eenentwintig jaar op heb zitten. In een vingerknip. En dat die tijd alleen maar sneller zou gaan naarmate ik ouder word. Omdat dat in een artikel stond wat ik ooit heb gelezen. En dat ik straks aan tafel zit met mijn kind wat eenentwintig word. En wat voor moeder ik zou zijn. En dat ik hoop dat ik niet alles verneuk op weg daar naar toe. Dat ik mijn shit bij elkaar krijg, dat ik een doel vind in dit warrige leven.
En dat.
En ik keek omhoog naar de sterren tussen de bladeren, dacht aan mijn kleine kamertje boven wat uit kijkt op de straat kant en hoe ik daar zo lang had geslapen en hoe ver weg die tijd voelde en hoe gelukkig ik was. Hoe zorgeloos.
En ik keek naar mijn ouders, en wenste vurig dat ik ook iemand zou vinden met wie ik over de tafel blikken kan delen terwijl er een gesprek gaande is.
En ik dacht aan Jack en aan Wolf en aan hoe graag ik gewoon een mooie lange man in mijn bed wilde om naast wakker te worden en seks mee te hebben en mentale steun van te krijgen. Iets op te bouwen.
Allemaal wensen voor de toekomst, mijn eigen verlangens kwamen mijn strot uit. Telkens godverdomme hetzelfde met mij, om moe van te worden. Mijn vicieuze  cirkel van zelfhaat en passiviteit wil ik doorbreken.
Ik nam me voor om minder te zeiken over de dingen waar ik het niet mee eens was en meer te gaan doen. Daadwerkelijk, of zo. Stoppen met blowen, sparen, even oprotten naar het buitenland en dan weer fris beginnen met een nieuwe opleiding.
Zoiets. Misschien.
1 note · View note
soebo · 8 years
Text
10/X - De jongens
Het is hier rustig. Ik heb de auto op de Parklaan geparkeerd, omdat het daar maar tot zes uur betaald parkeren is. Die zes minuten durende wandeling neem ik wel voor lief. Het scheelt me toch wel een biertje. Ik loop nu langs de jachthaven en het is vanavond droog en windstil. Langs de kade rennen twee dames al kletsend in een rustige tempo naast elkaar. Loos is gelukkig niet superdruk vanaf hier gezien. Het gebral van de maatpakken aan de bar knalt op mijn trommelvliezen. Ze overstemmen iedereen, die hier vooraan zitten. Het zullen vast advocaten en juristen zijn van het advocatenkantoor verderop. Dat vijf mannen zo luid kunnen zijn is onvoorstelbaar. “Goedenavond, welkom bij Loos. Heeft u gereserveerd?” “Ik zelf heb niet gereserveerd, maar ik zie een van mijn maatjes al zitten.” en wijs naar Raoul. “O ben je een van Anouk’s vrienden?” zegt ze met een veel vriendelijkere stem. “Kan ik je jas aannemen?” “O, ik hang ‘m wel zelf op hoor. Maak je niet druk.” “Kan ik iets voor je inschenken of wil je eerst de kaart bekijken?" Ik kijk naar de tafel waar Raoul zit en zie een glas witte wijn staan en bedenk me, dat ik geen trek in een wijntje heb. Ik ben wel aan een drankje toe. Het verhaal van haar spookt namelijk de hele tijd in mijn hoofd sinds ze het vanmiddag vertelde. Ook raar, dat zij deed alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. We hadden Horns uitgekeken. “Ja, doe maar een Glenfiddich. Dankjewel.” Ik loop langs de borrelende mensen het verhoogd eetgedeelte op met gedekte tafels. Om mij heen zitten voornamelijk overhemdjes aan tafeltjes. Zo te zien zitten een paar pas datende stelletjes verspreid en een stil oud stelletje in het midden, die mij beide aankijken. Er is nog maar een ander tafeltje vrij. Tussen al die net geklede mensen in zit één man, die wel heel erg afsteekt van de rest met zijn huidskleur, grijze Supreme box logo hoody en sneakers. Hij is in ieder geval niet meer alleen zo gekleed nu ik er ben en ik loop richting zijn tafeltje. Het verbaast mij niks, dat Ed er nog niet is, als hij er wel was, dan zou het argwaan bij mij opwekken. “Sup” zeg ik nonchalant. “Sup, dude” Onze vuisten ontmoeten met een lichte aanraking en ik neem plaats aan het met witte linnen gedekt tafeltje langs het raam. "Hoe is t man… lijkt toch alsof ik jou een tijdje niet heb gezien." “Echt hè! Ja ach, je weet als geen ander hoe het is met een kind. Ik hoef je niks uit te leggen.” “Nee, nu snap je waarom ik een paar jaar geleden minder kon afspreken. Heerlijk toch zo een mensje dat zo tegen je opkijkt.” “En hoe! Ja joh, maar zo nu en dan moet ik toch mijn matties zien!” zegt hij, terwijl hij mij op mijn schouder slaat met een vuist. “Is Ed eigenlijk al uit huis?” De man van het oud stelletje draait zich zogenaamd toevallig om, om naar een lege straat te kijken. Zijn vrouw fluistert volgens mij ‘Niet zo opvallend!’ naar hem, aangezien hij nu nog theatraler achter ons iets ziet gebeuren op straat, dat er toch echt niet is. “Geen idee. Ik bel 'm ff.” Hij pakt zijn telefoon van tafel, tikt een paar keer op zijn scherm en kijkt dolend door het restaurant. “Eddepetje, waar ben je? Hoe lang nog dan? Ooooh, zal ik alvast een drankje bestellen? Ja, is goed. Zie je zo. Ja die is er al. Cool. Later” Hij houdt zijn telefoon voor zich en zegt: “Hij is er zo joh. Hij loopt nu langs Appie.” “Jullie kunnen ook een keer in een overhemd komen, jongens” Ik draai me om en zie een getatoeëerde damesonderarm op mijn rugleuning leunen en in haar andere hand een glas whisky, die op tafel wordt gezet. Ik sta op en omhels de dame. “Hey Anouk, hoe is het?” “Ja goed hoor. Jou heb ik een tijd niet gezien. Je ziet er goed uit. Je haar zit leuk zo.” “Dank je. Hoe is 't met Stace?” “Ja joh. Druk als altijd eigenlijk. Ze heeft nu een project voor de centrale bibliotheek. Er is binnenkort een expo’tje en zij mag samen met die mafferd een mooi groot stuk voor de ingangshal bouwen.” “Lekker toch. Brengt vast wel een leuk bedragje binnen” “Ja, dat wel, maar we hebben elkaar de afgelopen week echt in totaal twee uurtjes gezien of zo. Je weet hoe ze is, wanneer een deadline nadert. Hey Oela” zegt ze, terwijl ze Raoul omhelst en een kus op de wang geeft. “Alles goed met je engeltje?” “Ja, nog steeds de baas in huis.” Lacht Raoul. “Dus zo’n engeltje is ze niet hoor.” Heerlijk, die argeloze rust. Het kan zelfs beter worden, wanneer Ed er is. “Hey Noekie, kan je straks een Remy voor Ed brengen. Hij is er ook zo.” “Ja tuurlijk. Ik ga even dat tafeltje verderop bedienen, maar zodra Edje er is, dan heeft hij zijn drankje wel hoor.” Anouk loopt naar achter en neemt de bestelling op van een stel van onze leeftijd. “Eerste date?” zeg ik tegen Raoul, terwijl ik langs Anouk kijk. “Ja, denk het wel. Die jongen doet veel te veel zijn best om interessant te lijken. Kijk dan. Wedden dat hij doet alsof hij zogenaamd wijnkenner is.” We kijken ongegeneerd naar het tafeltje en de dame ziet ons dat doen. Leuk meisje. Ze lijkt wel te genieten van haar gezelschap, dus zo slecht doet hij het niet. “Maar vertel! Bij wie was je net verdwaald?” “Net? Je doet net of ik elke week een nieuw schatje heb. Je weet toch, die dame waarvan ik haar foto twee of drie weken geleden liet zien in Sijf?” “Die milf?” Ik lach ongemakkelijk en antwoord: “Ja, zij.” “Kunnen we vandaag dan de L weglaten van milf?” zegt hij hard lachend. “Kom op jongen. We zijn toch geen twintig meer, dat we alleen maar praten over wie we genaaid hebben.” “Ik hoor het al. Deze vos is zijn trucjes niet verleerd. SLET! Jij dan hè, want haar ken ik niet… maar jij!” “Hou op hoor. Dat was vroeger, heel vroeger! En lul niet, jij was minstens net zo erg!” Raoul schaterlacht, heft zijn glas naar mij en neemt een slokje van zijn wijn. “Alles goed met je vrouw, Oela?” “Ja, heel goed eigenlijk. Ze heeft niet zo lang geleden promotie gemaakt op werk. Althans promotie. Ze zit nu in een hogere schaal en doet eigenlijk hetzelfde werk, maar dan eindelijk wel betaald naar de functie.” “Beter!” Ik pak mijn telefoon uit mijn broekzak en zie het WhatsApp icoontje in de notificatiebalk. “Ja, sorry. Ik weet dat het net wel koud op je dak viel en ik wist me even geen houding aan te nemen, maar dat heb je vast wel gemerkt. Maar ik vind je echt leuk.” “Glimlachend emoticon en kussend emoticon ik vind jou ook leuk” send. “Op waardering, goos. Proost” De eerste slok van de whisky stroomt door mijn keel en ik voel de hitte verspreiden. Heerlijk. Ik had dit echt nodig. Ik moet me denk ik niet zo druk maken, om haar situatie. Ze gaf zelf aan dat ik mij geen zorgen hoefde te maken. Dat kwam er wel geloofwaardig uit. Maar ik vraag me toch af hoeveel van wat ze zei echt waar is. Zal ik dit zo met de jongens bespreken of niet? Eigenlijk gaat het ze nog niks aan, want we daten pas twee dagen, althans... We hebben elkaar twee keer gezien. Ik zie wel, na een paar glaasjes bespreken we toch van alles. Het kan zomaar zo zijn, dat ik dit op tafel gooi, maar misschien ook niet. "Hey check dit." Ik laat aan Raoul een filmpje zien van een donkere vrouw met lichte obesitas, die op Schiphol in de tegenovergestelde richting van zo een fastlane waggelt met haar trolly. Ze komt nauwelijks vooruit. Na een seconde of vier stopt ze en wordt ze mee teruggevoerd door de automatische band en doet zij haar jas, die zij vast had om haar arm. "Wait for it!" Zeg om de spanning op te bouwen. En de vrouw gaat vervolgens doorlopen in de verkeerde richting. Raoul lacht met een diepe en luide HA. "Wat een stugge kaolo sma!" "Hey faka Edje! Zag je niet aankomen man." Zeg ik, wanneer hij naast het tafeltje staat. Ik sta op om hem te begroeten met een hand en omhelzing. "Hey" zegt Ed heel kort en droog. "Ettepette!" Roept Raoul en begroet hem op dezelfde manier als ik deed. "Hey Eddie." Klinkt achter hem en Anouk zet een glas cognac op tafel. "O hey Noeki. Leuk je te zien." Ze geven elkaar twee kussen op de wang. "Ik spreek jullie later wel, neem ik ook jullie bestelling af." En ze loopt naar een ander tafeltje. Ed neemt plaats op de stoel naast de mijne. Achterover leunend pakt hij zijn glas en neemt drie sipjes. Hij kijkt catatonisch voor zich uit. "Yo Ed... Gaat 't?" Zegt Raoul nu op een bezorgde toon. Ed kijkt hem aan en daarna mij. "Mijn vader heeft kanker." Zegt hij met een overslaande stem met zijn blik naar beneden richtend. Een steen in mijn maag trekt mijn opgewekt gevoel in een klap weg. Ik voel mijn ogen prikken en een traan ontsnapt langs mijn rechter jukbeen. "Ze zeggen dat hij maar een half jaartje heeft." Ed giet de rest van zijn cognac achterover. Raoul komt uit zijn stoel en loopt naar Ed, die meteen opstaat. Ze omhelzen elkaar. Ik sta inmiddels ook en doe mijn armen om de schouders van beide mannen.
1 note · View note
roodlijnig · 4 years
Text
Of is er toch draad? (Inleidende schermutselingen-2)
Inwendig juichte ze, dit was hem. Dit was de spil in het rad waar ze maanden naar gezocht hadden. Ze liep snel de hoek om naar de wagen van Antti. Toen hij haar zag, startte hij de oude Opel Senator en gaf even een dot gas om hem daarna stationair te laten draaien tot ze ingestapt was. Ze keek hem verheugd aan en pakte zijn handen. Antti, we hebben onze spin in het web. We kunnen eindelijk beginnen. Antti glimlachte alleen en reed daarna langzaam naar de kade, sloeg linksaf en reed langzaam langs nummer 47. 'Mooie lokatie ook, hier kunnen we wel wat mee'. Wanneer komt onze nieuwe held kennismaken? Lachend keek hij Gisela aan. Vrijdag komt hij naar de Paljandor. Hij wreef even over zijn kin en leek te twijfelen. Vrijdag ben ik in Berlijn. Misschien kan ik Lola laten observeren. Hij sloeg af en reed een parkeerplaats op. Gisela, vertel me in vogelvlucht waar we mee te maken hebben.
Ho, wacht even. Hij pakte een ouderwetse dictafoon uit het dashboardkastje en drukte in. Ze begon heel overdreven officieel te praten. Hij kreeg een nog grotere glimlach. In je eigen woorden. Come on zeg, zit jij me nu ook al te begekken? Oke, oke....Het is een prototype loner, beetje wereldvreemd en leeft behoorlijk in zijn eigen chaos. Heeft wel een duidelijke penvoering en beschikt over een zuivere eigen stijl . Een beetje anarchist wel. Een goede observator, maar zeker geen goede luisteraar. Plaatjesdenker, Iemand die zo te zien vaak zijn eigen plan trekt. Verder is hij qua intelligentie op eerste gezicht nog niet echt te doorgronden en ik heb beetje de indruk dat hij schijt heeft aan echte sociale omgang, al is hij duidelijk wel gevoelig voor vrouwelijk schoon. twee gezichten dus, op zichzelf en vrij goed op papier. Ik heb echt genoten van zijn manuscript. Hoe toevallig kunnen de zaken lopen. Robert heeft hem vanochtend gebeld als zijnde uitgever en eigenlijk had ik verwacht dat hij niet meteen zou happen...Maar dat deed hij dus wel. Nou ja, een beetje. Antti, ik denk serieus dat we hem in het web moeten trekken...Maar wel langzaam en met beleid. Als we hem als schrijver hebben, en ik bedoel, echt hebben....Kunnen we snel zaken doen. Kan plan B zelfs al eerder in werking treden....En weet je wat het klapstuk is van alles? Hij komt hier uit de stad en heeft heel vroeger bij Marlotte in de klas gezeten. Heb haar gebeld en ze vertelde dat hij haar eerste grote liefde was. Misschien een stukje aas achter de hand als onze plannen anders lopen. Ik neem aan dat ze voor ons nog steeds vanuit Cardiff werkzaam is?
Antti klikt op de dictafoon en kijkt naar Gisela. Wat zie je er ook weer heerlijk uit madame. Ik weet wel zeker dat die klone zijn ogen niet van je af kon houden. Gisela kijkt hem ernstig aan. Geen enkele man kan zijn ogen sluiten voor mijn twee grootste wapens. Antti buigt over haar heen en opent de deur aan haar zijde. Daarom ga ik je pas weer spreken rond pasen. Ik neem aan dat onze nieuwe aanwinst ook van de partij is in Berlijn? Gisela steekt haar rechterbeen buiten de oude matzwarte opel en kreunt...Geef me eens een por in de rug, ik kom bijna niet uit zulke oude zuipschuiten. Koop eens wat fatsoenlijks. Antti druk haar overeind en buiten de wagen strekt ze even opzichtig de armen. Ze draait zich om en buigt voorover de wagen in. Antti, kijk nog maar even goed naar dit leuke koppie. Ik ga onze nieuwe aanwinst hoogstpersoonlijk helemaal inpalmen. Hij keek recht in haar decoletté en zag de rode BH moeite had de inhoud op de plaats te houden. Maak hem maar gek. Lola gaat mee als schaduw. die zal er vrijdag ook zijn. Zij is in deze mijn contactpersoon. Gisje...Succes!
De oude Senator draaide de parkeerplaats af en Gisela liep naar haar eigen wagen. Ze had nu twee maanden observatie achter de rug en wist één ding zeker, als ze die jongen van Sideburner aan boord konden krijgen, konden de plannen wel eens in een stroomversnelling raken. Ze pakte haar telefoon en belde met Lola. Het mocht vrijdag niet verkeerd gaan. Hij moest oprecht geloven in het uitgeversverhaal. En in zekere zin waren ze ook zijn uitgeverij. Alleen zou de boodschap wat anders worden dan hij zich bedacht had. Sideburner zou wereldfaam maken, maar of hij dat zo leuk zou gaan vinden....Antti Druishamer was nou niet echt een mooi boegbeeld. Ze gaf gas en scheurde door de motregen naar het statige pand met de gouden deurknoppen. Het pand waar Klone meer dan een half jaar geleden de aandacht opeiste van Gisela. En nu ging ze oogsten....Arme jongen, hij zou pas gaan beseffen waar hij in beland was als er geen weg meer terug was.
0 notes
josephignatz · 5 years
Text
Zit Je Daar Nog, Joseph Ignatz (2019)
https://open.spotify.com/artist/35F1ICXuZUYL9wTZDafdT0?si=abUDoCHoQE6Y-Wu-Lsn6EA
https://youtu.be/BSzyE_18fcw
‘Zit Je Daar Nog’, het tweede nummer van het titelloze debuutalbum ‘Joseph Ignatz’ gaat over een medewerker van het UWV die er geen zin meer in heeft en liever zelf werkloos is.
Uitleg songtekst, Deel 3:
Ik dacht net aan een vrouw van iemand anders’ dromen toen een kale kerel met een stoppelbaard mij aansprak met het woord ‘hey’. Hij maakte met zijn kop een beweging naar achteren. Hij wilde mij iets duidelijk maken. Verderop stond een al dan niet fatsoenlijke heer mij aan te kijken. Het was mij duidelijk dat deze al dan niet fatsoenlijke heer mijn aandacht wenste. Ik stond op en liep naar hem toe. De al dan niet fatsoenlijke heer stak plichtmatig zijn rechter uit en gaf mij een slappe hand. Hij stelde zich voor als Klaas Brak. Hij was mijn persoonlijke begeleider van het UWV die mij ging helpen met het vinden van een leuke, verantwoordelijke, baan. Zonder verder iets te zeggen draaide hij zich om en liep hij van mij weg. Ik volgde braaf. De vrouw achter de balie, Frederique Haenraeths, gooide een flesje Lactacyd in haar prullenbak. Een goedlachse dikbuik liep met twee plastieken bekertjes, wit, koffie voorbij. Overal waar ik keek zag ik dubbele bureaus met een Dell-computer. Achter de Dell een medewerker M/V van het UVW. Gebogen mensen, hang-ouderen, alle kleuren en maten, vrolijk, minder vrolijk, geïnteresseerd, gespeelde interesse, gespeelde desinteresse, een schreeuw, boos; het luisterde en het was op zoek naar een leuke, verantwoordelijke baan. Ik liep achter Klaas Brak. Ik wist niet wat ik tegen hem moest zeggen. Het volgen, de stilte, het was een onaangename situatie.
‘Neem daar maar plaats,’ zei Klaas Brak en hij wees naar een blauwe, verstelbare, bureaustoel.
Een gele pennenbak met zwarte -, rode - en blauwe pennen. Potlood met aan het einde een gum. Een foto van twee goedlachse, blonde, knullen, leeftijd minus tien. Opengeslagen agenda. Ik nam plaats en Klaas Brak ging tegenover mij zitten. Tussen ons in het beeldscherm van zijn Dell.
‘Och momentje,’ zei Klaas Brak en hij stond op.
Ik keek naar een punaise met een geel dopje die naast zijn agenda lag. Naast het toetsenbord van zijn Dell een blok gele post-it. Klaas Brak stelde zijn bureaustoel in op de juiste hoogte.
‘Ik ben gisteren vrij geweest en toen heeft de lange aan mijn bureau gewerkt. Vandaar dat ik de stoel even op de juiste hoogte moet zetten. We hebben de stoelen pas een half jaar. Het is wel een verbetering, hoor. Ik ben er vorig jaar een jaar uit geweest vanwege mijn rug. Er is toen een extern bureau ingehuurd en die zijn een onderzoek gestart. Uiteindelijk hebben ze gerapporteerd dat onze bureaustoelen niet voldeden. Er is direct actie ondernomen. Nou, ik ben er blij mee. Sinds we deze stoelen hebben heb ik geen last meer van mijn rug,’ zei Klaas Brak.
‘Ik ken het probleem. Bij mijn vorige werkgever hadden we…’
‘Ik start de computer op. Heeft u lang moeten wachten?’
‘Nou, ik ben hier toch al een tijdje. Het kan natuurlijk dat ik mij in de tijd heb vergist, maar ik dacht toch echt dat we om negen uur hadden afgesproken. Het was geen probleem, hoor. Ik ben zeer goed geholpen door die vriendelijke, blonde, dame achter de balie die hier iedereen zo hartelijk ontvangt.’
‘Wie? Frederique?’
‘Dat stond op het kaartje op haar linkerborst.’
‘Nee, u heeft zich niet vergist. Ik was aan de late kant. Mijn vrouw was ziek en ik moest de kinderen naar school brengen.’
‘Oh leuk, u heeft een vrouw.’
‘Nou, het duurt even. De computer start niet zo snel op.’
‘Ach mijnheer Brak, ik ken het probleem. Ik had dat bij mijn laatste werkgever ook. Ik begon om zes uur ’s ochtends, tja vroeg, maar zo ben ik, en dan wilde het ook niet zo vlotten met het opstarten. Overigens, wij hadden ook een Dell. Dan liep ik naar de koffie-automaat en pakte ik mij een kopje koffie. Dan ging ik buiten een sigaretje roken met een kopje koffie erbij. Als ik geluk had was de Dell opgestart als ik weer plaatsnam achter mijn bureau,’ zei ik.
‘Nou, dat kan nog wel even duren. Ik ga even een kopje koffie halen. Ik ben zo terug.’
Voordat ik ‘zwart alstublieft’ kon zeggen was hij al weg. Hij bood mij geen koffie aan. Ik bekeek het portret van zijn kinderen. Ik gokte op de namen Parcival en Justus. Neen, Parcival en Julius. Vlak voor de eerste worp gaf hij zijn vrouw een namen-boek cadeau. Ze wisten al dat het een jongetje werd. Zijn vrouw, laat ik haar de titel Hadewieg geven, las het boek dagelijks. Tot aan de eerste wee. Ze koos uiteindelijk voor Parcival. Met haar Smartphone poste ze de naam Parcival op Facebook en belde daarna de verloskundige. Ze hadden de wens dat Parcival thuis geboren werd, maar het werd een moeilijke, pijnlijke bevalling. Zestien uren na haar post op Facebook werd Parcival geboren. In het ziekenhuis.
‘Zo, hij is zo ver,’ en Klaas Brak ging tegenover mij zitten.
Hij nam een slok koffie en slaakte een diepe zucht. 
‘Klaas.’
Een dame, van het brunette, schatte haar midden twintig, op het oog van het gelukkige, kwam lachend aangelopen.
‘Heb jij dat flesje Lactacyd op het bureau van die tochtige trut gezet?’, vroeg ze aan Klaas.
Klaas Brak begon te lachen.
‘Ha ha, heb je het gezien. Ha ha, ik weet van niets hoor,’ loog hij overduidelijk.
Met vriendelijke groet, Joseph.
0 notes