De gemeente Den Haag geeft 14 ontmoetingscentra in Zuidwest een stevige miljoenenimpuls. Tot en met 2026 wordt in totaal 12 miljoen euro gestoken in subsidie voor de ontwikkeling van de ontmoetingscentra. Dit betekent in de praktijk verruiming van de openingsuren, training van de vrijwilligers en coördinatoren, versterking van de programmering en het organiseren van een netwerk tussen de verschillende ontmoetingscentra (RIS319902). Het geld hiervoor vloeit voort uit de Regio Deal, waarin Rijk en Gemeente Den Haag samenwerken om de leefbaarheid in Zuidwest te verbeteren.
Zuidwesters hebben het niet altijd gemakkelijk en daardoor niet altijd evenveel vertrouwen in elkaar en in instanties. ,,Ontmoetingscentra spelen een cruciale rol bij het vergroten van de samenhang in de wijk en het vertrouwen in instanties die mensen met individuele problemen juist kunnen bijstaan", stelt verantwoordelijk wethouder Martijn Balster van Volkshuisvesting, Welzijn, Wijken en Zuidwest.
"Door prettige en toegankelijke plekken te creëren waar bewoners terecht kunnen voor verschillende activiteiten, zoals koffieochtenden, taallessen of creatieve workshops, kunnen bewoners uit hun isolement komen. In en om de ontmoetingsplekken maken we vervolgens laagdrempelig verbinding met instanties: van gemeente, tot woningcorporatie, van schuldhulpverlening, wijkagent, tot GGZ. Zo bouwen we samen verder aan buurten waar het fijn leven, wonen en werken is. Mensen voelen zich zo weer gezien en gehoord. Dat is van groot belang."
De toekomst van ontmoetingscentra
Door de financiële impuls, kunnen ontmoetingscentra die de afgelopen jaren zijn teruggebracht in Zuidwest, verder geprofessionaliseerd worden en nog meer betekenen voor de buurt. Er ontstaat zo een intensieve manier van samenwerken tussen bewoners, gemeente en maatschappelijke organisaties. De rol van vrijwilligers uit de wijk wordt daarbij steeds groter. Zij weten vaak als geen ander wat speelt en zorgen voor een herkenbare en passende programmering die aansluit bij de behoeften van de buurt.
Financiering Regio Deal Den Haag Zuidwest
De financiering komt uit de 4e tranche van de Regio Deal Zuidwest met cofinanciering van de gemeente Den Haag en is beschikbaar tot en met 2026. Hierin is afgesproken om te investeren in ontmoetingscentra en deze verder te ontwikkelen.
0 notes
Klassiekertje
Vandaag was het echt zo’n dag voor een klassieker. Grauwe grijze lucht. Windkracht 4 uit zuidwest en kans op regen. Met een temperatuur van rond de 20 graden was het prima fietsweer. Zonder regenjas maar met spatborden ging ik op pad. Via Leiden naar Katwijk alwaar ik de duinen in dook (goh verrassend).
Met best een aardige tegenwind stevende ik op Scheveningen af. Op sommige heuvels gooide ik er even een sprintje tegenaan. Ook de Prinsenberg probeerde ik op te vliegen. Het is wel verbazingwekkend dat deze heuvel op Strava de meest rare namen heeft maar je de Prinsenberg niet tegenkom. In Den Haag nam ik wat ouwe vertrouwde heuvels zoals Hubertusduin en de Belvedère (die gelukkig open was)
Ik zocht nog even of er niet stiekem ergens wat onbekends verscholen lag, heel veel bijzonders was het niet. Daarna nog even de Sienpostduin en Scheveningse slag afgewerkt voor ik via de boulevard naar de haven reed. Daar testte ik even mijn kasseien skils. Daar moet ik nog even wat aan verbeteren.
Via het Westduinpark reed ik richting Kijkduin. Het begon lichtste miezeren maar dat was wel lekker. Hoe dichter ik bij Hoek van Holland kwam hoe harder het begon te regenen. Langs de Waterweg kreeg ik de wind schuin van achteren. Nu leek het wel of de regen minder was en mijn tempo ging omhoog.
In Vlaardingen volgde ik voor de verandering de bordjes Schipluiden. Wat een ellende was dat. Het eerste stuk ging wel maar het overgrote deel was een ramp. Maar goed als het niet probeert dan weet je het niet.
Net voor mijn neus ging de Kandelaarbrug dicht. Dus ik nam van de gelegenheid maar gebruik om wat plaatjes te schieten.
Nu was het inmiddels gestopt met regen. Ik kon een lekker tempo trappen. Bin Oude-Leede moest ik even wachten op “overstekend wild” in de vorm van een kudde koeien die van het weiland onderweg waren naar de boerderij. Veel haast leken de dames niet te hebben, rustig passeerde ik de kudde en vervolgde met een heerlijk gevoel naar huis. Met 114 km en een nat pak weer thuis. Het was een mooi klassiek rondje.
1 note
·
View note
Abdij Leeuwenhorst of Oud Leeuwenhorst
Het gebied oostelijk van de N206 en de Leeweg draagt de naam Oud Leeuwenhorst. Hier bevond zich vroeger de Cisterciënzer vrouwenabdij, ook genoemd klooster Ter Lee.
In 1261 werd langs het riviertje de Lee, grond door Arnout en Walewijn van Alkemade geschonken aan de orde Citeaux, voor de stichting van een vrouwenklooster voor adellijke cisterciënzerinnen, het kreeg de naam Le(de) of Leeuwenhorst.
In 1262 werd op St. Thomas-avond de eerste steen gelegd. Clarissa van Noordwijk was de eerste abdis. De abdij Leeuwenhorst had in het begin geen kerk. In 1287 kreeg de abdij een middenkoor en in 1350 een kapel ter ere van St. Michaël.
“Het ontginnen van woeste gronden was een specialiteit van de Cisterziënzer kloosters en in de dertiende eeuw was een aanzienlijk deel van Zuid-Holland nog één grote wildernis”, vertelt historisch geograaf Jan Beenakker van de Universiteit van Amsterdam.
In het veen achter de strandwallen werden waterlopen gegraven om het drassige land te ontwateren en te ontginnen. Leeuwenhorst lag langs het riviertje de Lee en werd daarom ook wel Klooster ter Lee genoemd. Stichters waren ridder Walewijn van Alkemade, heer van de ridderburcht Ter Leede bij Sassenheim, en zijn broer Aarnout. Na de dood van Walewijn trok zijn weduwe Clara van Noordwijk zich achter de kloostermuren terug, zij werd er de eerste abdis.
Volgens Beenakker werd Abdij Leeuwenhorst een belangrijk economisch centrum in de streek. “Dit was natuurlijk een geschikte plek om een klooster te stichten. Je zat er hoog en droog, op de strandwal, met schoon water voor de bierbrouwerij en een goede infrastructuur, want over de strandwal liep de oude Heerenweg van Leiden naar Haarlem.
” RIJKE DAMES, De nonnen waren veelal adellijke dames. Dat had te maken met redenen van erfrecht. Dames die ‘overschoten’ werden netjes in het klooster opgeborgen. In Leeuwenhorst woonden zeker honderd nonnen. Ze leefden daar in welvaart.
De kloosterbezittingen werden voortdurend uitgebreid, getuige archiefstukken die Beenakker terugvond in het Nationaal Archief in Den Haag. “De abdij was ook een zorgcentrum. De grote kruidentuin was er niet alleen voor de keuken, maar ook voor de ziekenkamer.
Gespecialiseerde ‘ziekenkamervrouwen’ deelden ook geneeskrachtige kruiden uit aan zieken die aan de poort klopten. Dagelijks werden giften aan de armen en behoeftigen uitgereikt, zoals brood, kaas, een potje bier of geld.” Naast akkers en weiden bezat klooster Leeuwenhorst vele honderden hectaren veengrond, ondermeer bij Leiden, Rijnsburg en Hazerswoude, maar ook in de Haarlemmermeer.
Beenakker: “Zo’n klooster had een enorme behoefte aan turf. Voor de kachel en de keuken, maar ook voor de brouwerij, de bakkerij en de kalkbranderij. Daar verstookte men strandschelpen en de kalk die na het branden overbleef, diende als metselspecie voor de bouwnijverheid.”
De dames hoefden niet zelf als turfstekers aan de slag. De vervening was in handen van een veenmeester, die arbeiders inhuurde voor verveningscampagnes om de turfvoorziening veilig te stellen.
De Tachtigjarige Oorlog maakte een eind aan het rijke kloosterleven. Haarlem en Leiden werden door de Spanjaarden belegerd, overal zwierven troepen rond. Na de landing van de Watergeuzen bij Katwijk in 1571 vluchtten de nonnen van Leeuwenhorst naar Leiden.
De Watergeuzen staken de verlaten abdij in brand zodat hij niet in handen van de Spanjaarden zou vallen. Op hun vlucht wisten de nonnen enkele liturgische schatten en waardevolle documenten mee te nemen. Die liggen nu in het Nationaal Archief in Den Haag. Er zijn nog originele belastingschriften of ‘cohieren’ met rekeningen van bierbrouwerij en bakkerij, naast economische gegevens over de turfwinning en grondverwerving.
Bouwmateriaal dat nog bruikbaar was is uit de afgebrande abdij gesloopt en opnieuw gebruikt in dijkjes en wegtracés. De karakteristieke bakstenen of ‘kloostermoppen’ van Abdij Leeuwenhorst dienden ook om afgebrande kerken te restaureren.
De gebouwen, de goederen en het gehele terrein kwamen in handen van de Staten van Holland De opbrengst van het klooster en de goederen zouden worden gebruikt voor het bekostigen van de oorlog tegen de Spanjaarden en de stichting van de universiteit te Leiden.
De Hollandse edelen, verenigd in de Ridderschap, protesteerden hier heftig tegen. Hun verweer was, dat de bezittingen van Leeuwenhorst en andere kloosters van adellijke herkomst waren en bedoeld waren voor het onderhoud van hun familieleden. Dit touwtrekken duurde tot 1586. Toen gingen de Staten van Holland overstag en droegen het geheel over aan de Ridderschap. Vanaf dat moment diende Leeuwenhorst als buitenplaats voor de Ridderschap.
Het doel van De Ridderschap was deze nieuwe buitenplaats te verhuren en te verpachten om daarmee inkomsten te verwerven. Opvallend is, dat ondanks de geheel andere functie van het gehele complex toch de naam “Abdij Leeuwenhorst” gehandhaafd bleef. Deze situatie duurde tot het einde van de 18e eeuw. In de 17e eeuw werden er nog tal van reparaties en onderhoud uitgevoerd en waren de inkomsten aanzienlijk. In de loop van de 18e eeuw raakte de landbouw en de veeteelt behoorlijk in het slop, waardoor de inkomsten minder werden. Dit was ook duidelijk te merken aan het onderhoud van het complex.
Gaspar Fagel en de botanische tuin
Een van de beroemdste bewoners van de Abdij van Leeuwenhorst was Caspar Fagel, raadspensionaris van Holland. In die tijd bereikte Leeuwenhorst haar grootste bloei en kreeg zelfs internationale bekendheid.
Vanaf 1672, het jaar waarin hij tot raadspensionaris van Holland werd benoemd, was hij een van de vertrouwelingen van Stadhouder Willem III. Hij huurde Leeuwenhorst om enige afstand te kunnen nemen van de drukke staatszaken, waarin hij voortdurend verwikkeld was. Vanaf 1676 bracht hij zijn grote passie ten uitvoer nl. het creëren van een botanische tuin, die weldra in de wijde omgeving zijn weerga niet kende.
Bijna al het geld dat hij verdiende, investeerde hij in deze tuin. Zijn belangstelling ging vooral uit naar allerlei exotische gewassen. Uiteindelijk bezat Fagel planten uit Kaap de Goede Hoop, Europa, Noord- en Zuid Amerika, Zuid- en Zuidwest Azië, het Mediterrane gebied en Afrika. Verschillende botanische werken uit de late 17e eeuw verwezen herhaaldelijk naar de beroemde tuin van Fagel.
Helaas was deze tuin geen lang leven beschoren, want na de dood van Fagel nam Willem III, inmiddels ook koning van Engeland geworden, een groot deel van de collectie over en liet deze overbrengen naar Hampton Court. Deze collectie raakte in het begin van de 18e eeuw sterk verwaarloosd en was na enige tijd nauwelijks meer te herkennen als botanische tuin. Een klein deel kwam terecht in de Amsterdamse Hortus en werd daar in de collectie opgenomen.
De naam Fagelsloot, die door het perceel van de voormalige abdij stroomt, herinnert nog aan deze illustere bewoner.
Eind 18e eeuw kwamen de patriotten aan de macht en moesten de Oranjegezinden, waaronder ook de Ridderschap met al zijn heerlijke rechten het veld ruimen.
Johan Valckenaar
In de loop van de 18e eeuw raakte het gehele complex ernstig in verval. In de periode van de Bataafse Revolutie aan het einde van de 18e eeuw raakte de Ridderschap dus het beheer van het Leeuwenhorstcomplex kwijt en werd de gehele buitenplaats te koop aangeboden.
Valckenaar was een fervent patriot en derhalve bepaald niet oranjegezind. Hij woonde aan het Rapenburg te Leiden. Hij stamde uit een aanzienlijk geslacht en was bepaald niet onbemiddeld, want hij kocht het gehele complex Leeuwenhorst en tevens de buitenplaats Dijk en Burg.
Dijk en Burg, dat tot dan toe geheel apart stond en een afzonderlijke ontwikkeling had meegemaakt, werd nu bij het totale complex Leeuwenhorst gevoegd. Hij ging met voortvarendheid aan de slag, liet de ruïnes van de oude abdij slopen en investeerde het nodige in tuinbouw en veeteelt. Het is opmerkelijk, dat hij al na vier jaar alles verkocht aan Mr. Hermanus Petrus Hoog.
Klooster en kloosterkerk werden in de Reformatie (16de eeuw) gesloopt. Poortgebouw, herenhuis en boerderij bleven gespaard. Op deze plek bevindt zich nu de boerderij Oud Leeuwenhorst. Aan het eind van de 18de eeuw worden het huis en de landerijen van de Ridderschap geconfisqueerd en tussen 1801 en 1805 geveild.
Dijkenburg en Leeuwenhorst komen in één hand en gaan Leeuwenhorst heten. In 1802 wordt het huis Leeuwenhorst gesloopt. Ten oosten van de Gooweg werd in 1858 Klein Leeuwenhorst gebouwd. In 1871 worden Klein Leeuwenhorst en het huidige (Nieuw) Leeuwenhorst aan gravin van Limburg Stirum verkocht.
Dijkenburg bleef buiten deze verkoop en kreeg toen waarschijnlijk ook zijn oude naam weer terug.
Klein Leeuwenhorst is een witgepleisterd blokvormig landhuis met neoclassicitische trekken. In de tuin zijn nog relicten van het klooster te vinden.
Graaf van Limburg Stirum geeft in 1880 opdracht voor de bouw van een nieuw huis op Leeuwenhorst in neogotische stijl met detailleringen van de neorenaissancestijl. Dit huis wordt in 1943 afgebroken ten behoeve van de aanleg van een Duitse tankval.
Ter ere van Leeuwenhorst werd een afscheidsdiner gegeven. Met de afbraak van het huis verdween ook een levensstijl van grootse diners en jachtpartijen. Het koetshuis annex paardenstal is bewaard gebleven.
Het tuinplan voor Leeuwenhorst is getekend door Eduard Petzold en aangevuld door jonkheer Gevers. Het plan is niet uitgevoerd. De veelheid aan kronkelpaadjes is gebleven. Leeuwenhorst is nu eigendom van de Stichting Het Zuid-Hollands Landschap en wordt beheerd als natuurgebied.
1 note
·
View note
Kabinet investeert in verbetering van leefbaarheid in Moerwijk en de rest van Den Haag Zuidwest
DEN HAAG – Het kabinet trekt ruim 700 miljoen euro uit om de leefbaarheid in twintig stadswijken te verbeteren. Onder meer Den Haag Zuidwest (dat zijn de wijken Moerwijk, Morgenstond, Vrederust en Bouwlust) is een van de aandachtsgebieden die genoemd staat in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Met het geld wil het kabinet de … Lees “Kabinet investeert in verbetering van leefbaarheid in Moerwijk en de rest van Den Haag Zuidwest” verder
The post Kabinet investeert in verbetering van leefbaarheid in Moerwijk en de rest van Den Haag Zuidwest appeared first on Moerwijk Coöperatie.
source https://www.moerwijkcooperatie.nl/2022/07/kabinet-investeert-in-verbetering-van-leefbaarheid-in-moerwijk-en-de-rest-van-den-haag-zuidwest/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=kabinet-investeert-in-verbetering-van-leefbaarheid-in-moerwijk-en-de-rest-van-den-haag-zuidwest
source https://daintlyskinny.tumblr.com/post/688968801386184704
0 notes