Tumgik
#herenhuis
buedts-depape · 11 months
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
DBW NB Waarschoot
gemengd woonproject
0 notes
usimaison · 2 years
Photo
Tumblr media
The beautiful Solid mirrors from @deknudtmirrors. You can see them gorgeously displayed in Wendy’s house @wendy_studiozinnig . . . . #spiegel #wanddecoratie #designspiegel #nieuwecollectie # #liefdevoorspiegels #residence #sharecreateinspire #modernespiegel #binnenkijken #herenhuis #homedecorating #dream_interior #instahomeflavor #deknudtmirrors #spiegeldesign #usimaison #hillegersberg #cozyhomes #123interior #slaapkamer #woonkamer #interiorstyled #stijlvolwonen #deknudt #modernliving #baroquemirrors #mirrordesign #spiegeltjespiegeltje #passionforreflection (bij Zwolle, Holland) https://www.instagram.com/p/CjK0pHFDU2y/?igshid=NGJjMDIxMWI=
0 notes
hometoursandotherstuff · 10 months
Text
Tumblr media Tumblr media
Thanks to degenezijde for sending this classy 1937 renovated Art Nouveau home in Oudenaarde, Belgium. 5bds, 3ba, €698,000 / $762K
Tumblr media Tumblr media
Entrance hall with original tile.
Tumblr media Tumblr media
A foyer opens out to a cozy, light-filled living room.
Tumblr media Tumblr media
The kitchen is a modern black & white with double round sinks, and an opalescent tile backsplash. Classic white Shaker cabinets are interspersed with contemporary glass front cabinets that resemble open shelving, but protect it behind closed doors. Love that idea.
Tumblr media Tumblr media
The kitchen has a generously sized eat-in space with doors that open directly to a patio with a pergola.
Tumblr media
In the front of the building, the original windows w/colored glass panes are still intact and beautifully appear in the bedrooms. It would look so great decorating them in Art Nouveau style and picking up the colors of the glass.
Tumblr media
I don't normally do this, but I've never had an Art Nouveau home before. Can you picture this wallpaper on a feature wall? Look at how the colors tie in with the window.
Tumblr media
This bedroom is a little larger and has different style windows with a storage unit that could also be a window seat. Art Nouveau style is fancy and classy, this place needs to ditch the straight lined, bland white modern style.
Tumblr media
They did a modern black & white bath.
Tumblr media
An Art Nouveau tile backsplash would glam it up.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
A new primary bedroom is in the attic, has beautiful pitched beamed ceilings, built-in floating night tables, a modern fireplace, and an en-suite bath.
Tumblr media Tumblr media
Beautiful yard surrounded by a private brick wall. And, look at the cute little shed.
Tumblr media
There's even a patio around a pond. What a great home. So much potential for making it an Art Nouveau showplace.
160 notes · View notes
joostjongepier · 1 year
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat?   Huis, tuin en vijver met waterlelies van Monet
Waar?   Giverny
Wanneer?   3 augustus 2023
Mijn laatste dag in Parijs, besteed ik grotendeels buiten Parijs. En vandaag staat er ook geen museumbezoek op het programma. Niet dat ik me vandaag niet met kunst ga bezighouden. Zeker wel, maar ik ga geen schilderijen of beelden bekijken, maar op ‘bedevaart’ naar twee plaatsen die een bijzondere plek innemen in het leven van twee belangrijke kunstenaars. Om acht uur precies vertrekt er een busje vanaf een café op een steenworp afstand van de Arc de Triomph. De bedoeling is dat ik daar straks inzit. Aangezien mijn hotel zich aan de andere kant van de stad bevindt en het halve metronetwerk er vanwege werkzaamheden uitligt, zit ik dus om even over zes aan het ontbijt.
De eerste halte van deze dagexcursie leidt naar Giverny. Daar kocht impressionist Monet een huis waarin hij van 1883 tot zijn dood in 1926 woonde. Het huis kan nu bezocht worden, evenals de omvangrijke tuin die erbij hoort. Wat echter vooral veel bezoekers trekt is de vijver met waterlelies die Monet een paar jaar later aan zijn bezit toevoegde. Afgelopen zondagochtend bezocht ik Musée de l’Orangerie. Daar zijn twee ovale zalen waarvan de wanden vrijwel volledig zijn gevuld met schilderijen die Monet van de waterlelies maakte. De vijver in het echt zien, compleet met de wilgenbomen waarvan de takken tot op het water reiken, is een bijzondere ervaring. Ik probeer me in te denken hoeveel dagen de schilder hier aan de waterkant moet hebben gezeten. Iedere keer met een ander resultaat, afhankelijk van seizoen, weersomstandigheden en tijdstip. Zelf krijg ik een aardige illustratie van hoe het uiterlijk van de vijver kan veranderen. We komen aan met druilerig weer. Na een half uurtje verschijnt er voorzichtig een waterig zonnetje. Het wateroppervlak ziet er gelijk heel anders uit.
De tuin bij het huis doet me denken aan die bij de woning van schilder Max Lieberman aan de Wannsee, die ik een aantal jaren geleden bezocht. Het huis is echter totaal anders. Was Liebermans huis echt een herenhuis, dat van Monet is meer een boerenhuis, compleet met krakende vloeren. Het vroegere atelier doet tegenwoordig dienst als souvenirshop en uiteraard leidt de route naar de uitgang via deze winkel vol Monet-snuisterijen.
Voor we Giverny verlaten, brengen we nog een bezoek aan de kerk en het familiegraf van Monet. De gids doet, samen met een collega, de ingewikkelde familieverhoudingen uit de doeken, iets waar ik me hier niet aan ga wagen.
3 notes · View notes
Text
DOVDH - p 15 - hoofdstuk 3
vanaf pagina 15 praten de twee entiteiten over een zeker Oswald Brons, geboren in 1921 en Sophia Haken, geboren 1923. Vervolgens verteld een van de entiteiten over het bombarderen over een ziekenhuis in Leiden tijdens de WWII in 1944, waar daar Sophia, Oswald ontmoette. Later kregen ze een dochter,dat daarna met Delius trouwde.
Een van de twee entiteiten vraagt aan de ander om van het begin te beginnen. Het begin dat 14 februari 1967 blijkt te zijn.
Ergens tussen door laat de entiteit weten dat het "het jaar dat ze daar beneden nu hebben" 1985 is. Dus ik neem aan dat het verhaal zal eindigen in dat jaar (theorie).
Op pagina 18 begint het eerste hoofdstuk.
het hoofstuk bevindt zich tijdens een familiefeest in een herenhuis van een meneer genaamd Hendrikus Quist. Vanaf dit hoofdstuk zijn we in de "mensenwereld" waar nu men spreekt over een familie.
De familie praat zoals een familie. Coba, Onno, Diederic, Bob, de moeder, vader en tantes worden voorgesteld. Onno blijkt een grappig, bizar type te zijn, maar wel een interessante. De familie bevindt zich in Den Haag waar er toen een koude, verdrietige winter bevond. Een ene Onno sprak over van alles en nog wat door elkaar. (ik denk dat hij een van de protagonisten is)
Hoofdstuk 2, p 28
Een ene Max was na een avondje uitgaan twee vrouwen tegengekomen, een waarmee hij daarna naar haar huis meeging. Nadat hij terug weg ging, van haar apartement, stapte hij rond in Den Haag, waar hij ineens op een kruispunt een grote man zijn hand zag uitsteken, het was Onno. De twee ontmoeten elkaar en reden samen na overleg richting Amsterdam. de twee spraken en er werd onthuld dat Onno onlangs in de krant zat, door het vertalen van de taal etruskisch, vandaar dat Max hem herkende. Daarna werd er onthuld dat Max sterrenkunde in Leiden studeert. Er is tussen hun een onbegrijpelijke band ontstaan en nu weten we ook wie de "Deluis" was waar de twee entiteiten over spraken: Delius Max.
Hoofdstuk 3, p 37
Onno vertelt, tijdens de rit, hoe hij het etruskisch heft ontcijfert. Daarna spraken ze over sterren en vervolgens over de talen vande wereld. Het was een fascinerend gesprek om te lezen. Daaropvolgend spraken ze over de vader van Onno, Meneer Quist. Blijkbaar was hij oud-premier, waarbij het kabinet-Quist tot de donkerste vier jaar van de menselijke beschaving hoorde. Maar toch was Onno defensief tegenover zijn vader.
Max begon ook over zijn vader en dat pro-duits gezind was en hoe zijn vader en moeder elkaar leerde kennen. De moeder van Max was joods en daardoor wou hij met haar scheiden, maar Eva Delius liet dat niet toe. Daarna had de vader hun adres verraden en hij werd naar een rooms-katholiek college gebracht. Zijn grootouders(moeders kant) waren ondergedoken en werden vervolgens ook verraden door de vader en ze werden vervolgens naar Auschwitz gevoerd waar geen van hen terugkeerde. Max werd in een familie gezet en pas na de oorlog zag hij zijn vader terug in een krantenartikel, dat sprak over zijn executie.
Onno schrok van dit verhaal, maar bekeek Max niet in een ander licht. Hij was alleen verbaasd over hoe hij zo koel over zulke ervaringen sprak. Onno dacht aan zijn eigen moeder en hoe zij vergast werd in een vernietegingskamp en hoe zijn familie in het verzet zat.
Ze bevonden zich in een troostende stilte. Ze leefde mee in elkaars verhalen en vonden een soort troost in mekaar. Daarna begonnen e na een diepe stilte weer te praten en vragen te stellen over elkaar. En of ze kinderen hebben en een vrouw(hebben ze allebei niet). Ze waren ook verrast dat ze even oud waren en op de zelfde dag verwekt waren (Max was 3 weken te vroeg geboren op 6 november en Onno op 27 november). Hierdoor hadden ze een "schok der herkenning". Vervolgens namen ze afscheid en beloofde elkaar weer te bellen.
Dit was een heel boeiend hoofdstuk om te lezen!
3 notes · View notes
rotterdamvanalles · 4 days
Text
De Walenburgerweg bij avond, 1959. 🆕️
Deze straatnaam herinnert aan de vroegere hofstede Walenburg. In 1579 kocht Hillegont Pieters, echtgenote van Adriaen Pietersz., 'de ruyge werff groot omtrent vijf hont lants'. Hierop werd een hofstede gebouwd, die vermoedelijk al vrij spoedig de naam 'Walenburg' gedragen zal hebben naar de op dit terrein gelegen Waal. De zoon van genoemde Hillegont Pieters noemde zich in 1594 namelijk Pieter Adriaensz. Walenburg.
In de transportregisters komt de naam voor het eerst voor in een akte uit 1727. Er is dan nog steeds sprake van een hofstede. Eerst in 1801 komt 'Walenburg' voor als buitenplaats met herenhuis. De buitenplaats werd in 1881 verkocht en daarna als bouwgrond uitgegeven. Het herenhuis is eerst in de jaren vijftig van de 20ste eeuw afgebroken. De Walenburgerweg vormde voor 1886 een onderdeel van de Beukelsdijkscheweg. De oudste benaming van dit weggedeelte was West Blommersdijkscheweg. Het Walenburgerplein ligt op het terrein van de vroegere buitenplaats. Op de plaats van het plein lag van 1896 tot 1932 de Walenburgstraat.
De fotograaf is Lex de Herder en de foto komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt eveneens uit het Stadsarchief Rotterdam.
Tumblr media
0 notes
regioonlineofficial · 20 days
Text
Limburg - Op zaterdag 14 en zondag 15 september is het weer VriendenLoterij Open Monumentendag, het grootste culturele evenement van Nederland. Duizenden monumenten openen dat weekend tegelijkertijd gratis hun deuren voor publiek. Zo kun je ongestoord binnenkijken op plekken waar je anders nooit zou komen. Ook Limburg staat bol van de activiteiten. Deze 38ste editie van Open Monumentendag krijgt het erfgoed van ‘Routes, netwerken en verbindingen’ extra aandacht in en rondom de opengestelde monumenten in Limburg. Wist je dat er in de provincie Limburg ruim 140 monumenten worden opengesteld? Ook worden er veel activiteiten voor jong en oud georganiseerd, zoals tentoonstellingen, rondleidingen, fietsroutes, wandelingen en muziekvoorstellingen. Wij geven enkele tips, maar bekijk vooral alle open monumenten en activiteiten in Limburg. Aanraders in Limburg Abdij Rolduc – Kerkrade Abdij Rolduc is het oudste klooster van Nederland en behoort tot de UNESCO-lijst van de 100 belangrijkste monumenten in ons land. De Limburgse abdijkerk met crypte, de rococobibliotheek en de kruisgangen kunnen tijdens Open Monumentendag bezocht worden. Gidsen zijn aanwezig om toelichting te geven over deze interessante historische plekken. Het Groot Seminarie van het bisdom Roermond in de noordvleugel heet bezoekers vanaf 13.00 uur welkom in de bibliotheek en de recreatiezaal. Een unieke gelegenheid om een kijkje te nemen in deze abdijvleugel uit 1935 in Art Deco-stijl. Ook verschillende ondernemers op het Abdijcomplex openen hun deuren. Meer informatie en actuele bezoektijden Open dag Baalsbruggermolen - Kerkrade De enige abdijmolen van Nederland is geopend en biedt een divers programma met lezingen over het Wormdal in Limburg, muziek en de toekomst van de molen. Meer informatie en actuele bezoektijden De Vief Köp - Maastricht Op dit rondeel werden, als afschrikking voor de Spaanse vijand, in 1638 de op stangen gespietste hoofden van vijf, vanwege het ‘Verraad van Maastricht’ terechtgestelde personen tentoongesteld. Van die tijd af kreeg het rondeel de naam ‘De Vief Köp’. Na een jarenlange restauratie, waarbij bijzonder vakmanschap was vereist, is het rondeel tijdens Open Monumentendag weer toegankelijk voor publiek. Meer informatie en actuele bezoektijden Grensregio fietstocht (verschillende dorpen) Een fietstocht door de grensregio van ca. 43 km volgens het fietsknooppuntensysteem met diverse opengestelde monumenten en verschillende activiteiten op de route. Meer informatie en actuele bezoektijden Historische stations NS is deze editie aangehaakt als kennis- en communicatiepartner van Open Monumentendag. Wist je dat er in Nederland bijna 90 (rijks)monumentale stations zijn? Ook in in Limburg. Veel van deze stations doen deze editie mee aan Open Monumentendag met extra activiteiten. Maak bijvoorbeeld een treintocht langs de spoorlijn Maastricht - Aken en bezoek de stations van Valkenburg en Schin op Geul (vooraf reserveren). Ook is er een uitgebreide rondleiding in het stationsgebouw van Maastricht, met een expositie over de restauratie langs plaatsen die anders voor het publiek niet toegankelijk zijn (vooraf reserveren). Meer informatie actuele bezoektijden Monument te koop Er zijn in Nederland honderden monumenten waar je echt nooit binnen kunt kijken; de particuliere woonhuizen. Tenzij deze monumenten te koop staan! Speciaal voor Open Monumentendag hebben NVM en funda een extra Open (monumentale) Huizendag ingesteld op zaterdag 14 september. Een bijzondere kans om rustig rond te kijken in deze verborgen parels. Bezoek bijvoorbeeld een prachtige herenhuis in Thorn. Meer informatie over monumenten te koop OMDapp Maak het jezelf gemakkelijk en download de nieuwe OMDapp voor je op pad gaat in Gelderland. Zo heb je alle monumenten en activiteiten direct bij de hand. Je zoekt op monumentnaam, stad/dorp of provincie en bekijkt de resultaten in een lijst of op een handige kaart. Zet de monumenten en activiteiten die je aanspreken op ‘favoriet’ zodat je ze eenvoudig terugvindt.
Als belangrijkste functionaliteit is het in de app mogelijk om tussen monumenten te navigeren met Google Maps. Je stelt zelf een route samen óf kunt een bestaande route volgen. Download de ‘Open Monumentendag’ app gratis in de Google Playstore en Apple App Store. Meer informatie over de app vind je via www.openmonumentendag.nl/apps. Landelijke opening Op vrijdagavond 13 september vindt in Hilversum de landelijke opening plaats van Open Monumentendag 2024. Het startsein wordt gegeven bij het Raadhuis van Dudok, dat die avond, samen met acht andere monumenten, deel uitmaakt van een lichtkunstroute langs bijzondere lichtprojecties en optredens. Janny van der Heijden, ambassadeur van Open Monumentendag, geeft tijdens de landelijke opening bij het Hilversumse Raadhuis het startsein waarmee het monument via een speciale lichtprojectie in vuur en vlam wordt gezet. Onder muzikale begeleiding van trompettist André Heuvelman wordt hier het verhaal van Hilversum verteld. OMDfotowedstrijd Iedereen die passie heeft voor fotografie wordt uitgedaagd om tijdens Open Monumentendag iconische foto’s van monumenten te schieten, ook in Limburg dus. Topfotograaf en juryvoorzitter William Rutten (bekend van o.a. RTL “Het Perfecte Plaatje”) zal, samen met een afvaardiging van diverse grote erfgoedorganisaties, een deskundig oordeel vellen over de ingezonden foto’s. De winnaar ontvangt een Kamera Express giftcard t.w.v. 400 euro en een ProFotonet foto naar keuze met baklijst. Daarnaast wordt de winnende foto gebruikt in diverse uitingen van de organiserende partners met naamsvermelding van de fotograaf. NS stelt gratis treinkaartjes naar Madurodam en Den Haag beschikbaar voor de tweede plaats. Meer informatie openmonumentendag.nl/omdfotowedstrijd/
1 note · View note
Text
‘Het wolkenpaviljoen’ van Jannie Regnerus: nergens beter dan thuis
Tumblr media
In Het wolkenpaviljoen (2020) schetst beeldend kunstenares en auteur Jannie Regnerus (1971) de psychische neergang én wedergeboorte van een uitgebluste architect die alles lijkt te verliezen maar een nieuwe toekomst hoopt te vinden door af te reizen naar een mythische tempel in Japan. Met haar vierde roman vervolmaakt Regnerus haar minimalistisch, poëtisch en beeldrijk proza en bevestigt ze dat ze op eenzame hoogte schrijft.
Het einde van een huwelijk
Net als in Regnerus’ debuut De ent (2010) start Het wolkenpaviljoen met een reis van de hoofdpersoon naar het verleden. Terwijl in De ent een kunststudente terugkeert naar het Friese platteland om voor een schoolopdracht en met de hulp van haar vader een filmportret van haar geboortegrond te maken, laat in Het wolkenpaviljoen de veertigjarige architect Luut zijn dochtertje Tessel achter bij zijn ex-vrouw Kris en gaat  voor een tweede keer op pelgrimage naar de befaamde Japanse tempel Ise Jingu, twintig jaar nadat hij er voor het eerst als student inspiratie vond. De ent begint in een trein, Het wolkenpaviljoen in een vliegtuig. Tijdens de vlucht naar Japan voelt Luut tussen driehonderd passagiers eenzelfde beklemming als in het dorp waar hij opgroeide: ‘Vroeger was het zijn oorsprong die hem tot de anderen veroordeelde, dit keer is het zijn bestemming.’
Sinds zijn scheiding van Kris zit Luut emotioneel vast: ‘Hoe leg je uit aan de ander dat de liefde onderweg is verdampt?’ Hun dochtertje Tessel is het enige houvast dat hem nog rest, hoewel hij voortdurend zichzelf in twijfel trekt als vader. In Regnerus’ kunstwerken én in vroegere romans als De ent, Het lam (2013) en Nachtschrijver (2017), speelt de natuur en de helende beleving ervan een belangrijke rol in de beeldtaal. Dat is niet anders in Het wolkenpaviljoen, een roman die op veel vlakken zintuiglijk en zelfs pantheïstisch te noemen is. Eenvoudige maar precieze en krachtige beelden weerspiegelen de gemoedstoestand van de personages.
Wanneer Luut bijvoorbeeld in de krant leest over een duivenpaar dat in een verlaten fabriekshal een nest had gebouwd uit schrootafval en ijzerdraadjes, wordt hij herinnerd aan zijn eigen falen als ‘nestbouwer’ toen hij een groot herenhuis wilde verbouwen om er zijn pril gezin in te huisvesten: ‘Al die tijd deden de steigers rond het huis vermoeden dat op hun adres iets werd opgebouwd, maar met iedere spijker die Luut de muren injoeg, was zijn huis meer gaan rammelen.’ Of als Luut ziet hoe een zwanenfamilie een verkeerde landing op een sloot maakt, klinkt het dat ‘pas in het proberen en mislukken wordt geleerd’. En dat je ‘voor de allergrootste dingen in het leven niet kunt oefenen’.
Huis versus thuis
Geregeld verwijst Regnerus, direct of minder direct, naar vroeger werk. Zo weerklinkt onder meer haar reisboek over Mongolië De volle maan als beste vriend (2005) in Het wolkenpaviljoen. Nog voor de geboorte van Tessel brengen Luut en Kris iedere herfst enkele weken door op een Grieks eiland in het witgekalkt ‘huis van hun liefde’. Dit huis staat vlakbij een archeologische site waar de restanten van een paleis worden opgegraven, ‘een labyrint van afgebrokkelde muurtjes’. De lage muurtjes doen Luut denken aan de bouwsels die hij nomadenkinderen in Mongolië had zien maken. Met keien uit de rivierbedding leggen de jonge nomaden de plattegrond van een huis, geen cirkels zoals de tenten waarin ze opgroeien, maar rechte lijnen. Wonen tussen kaarsrechte muren zien de kinderen immers als vooruitgang: ‘De kuithoge muurtjes van de nomadenkinderen waren geen overblijfselen van een voorbij tijdperk, maar de fundamenten van een gedroomde toekomst.’
Ook Luut wil een toekomst bieden aan Tessel. Als vader wil hij haar in eerste instantie een thuis geven, maar door de scheiding werd zijn kind een ‘nomade’: ‘Waar alles in haar leven zich verdubbelde, huizen, bedden en reizen, werd het belangrijkste gehalveerd. Steeds ontbrak er één ouder.’ Het verschil tussen een huis en een thuis is sinds zijn scheiding voor Luut  van het allergrootste belang: ‘Luut mag dan huizen voor andere gezinnen ontwerpen, het thuis van zijn eigen kind is doormidden gezaagd.’
Allerhande constellaties of configuraties van ‘een thuis’ spoken door zijn hoofd: in eerste instantie de Mongoolse nomadenkinderen, maar ook een zwerver die op een stuk talud gras zaait en land bewerkt of een groep gierzwaluwen die ieder jaar punctueel in mei hun ‘thuis’ bij hem bouwt. Luut vreest dat Tessel net als de nomadenkinderen met het ouder worden muurtjes om zich heen zal bouwen.
Niet alleen Luuts gezinssituatie is problematisch, ook beroepsmatig zit hij compleet strop. Bouwen is vandaag geen kunst meer, huizen zijn verworden tot bouwpakketten, zo stelt hij. Op kantoor vallen zijn pleidooien voor langzamer en aandachtiger bouwen in dovemansoren. Luut droomt van de transparante nylon huizen van kunstenaar Do Ho Suh (1962), die zijn ‘woonhistorie’ kan opvouwen, ‘in een koffer proppen en meenemen, de hele wereld over’. Meer en meer raakt hij ervan overtuigd dat hij terug moet naar Japan, waar hij de bevlogenheid en geestdrift van zijn studentenjaren wil recupereren. Luut wil de sensorische beleving van een woning zoals die vooropgesteld wordt in de klassieke Japanse architectuur — waarbij ieder detail nauwkeurig volgens strikte richtlijnen wordt afgewerkt — weer in zijn eigen werk krijgen. Hij verlangt naar het spel van licht en donker in strakke paviljoens gebouwd met cederhout en lichte materialen als bamboe, riet en papier.
Thematische uitweidingen
Heel knap reconstrueert Regnerus met behulp van korte, thematische uitweidingen over kunst of architectuur Luuts gedachtegang en innerlijke strijd. Die bondige maar veelzeggende zijstappen — stuk voor stuk heftige momenten van contemplatie — geven haar proza een uitzonderlijke densiteit en een buitengewone emotionele intensiteit. Tijdens een museumbezoek staat Luut bijvoorbeeld voor het ijle, bijna transparante schilderij ‘Vaas met jasmijn’ (1913) van Jan Mankes (1889-1920) (een schilder die overigens ook het motto van de roman aanlevert). Uit het schilderij, ‘een bouwwerk van amorfe vlekken’, spreekt ondanks een ‘gebrek aan scherpte’ een ‘grote klaarheid’ die Luut verzoent ‘met alles om hem heen, ook met de brokken in zijn leven’. Het brengt hem tot het inzicht  dat hij gebouwen wil maken waar ‘het licht uit de dingen zelf komt’, net zoals bij Mankes.
Een tweede voorbeeld van een thematische uitweiding is een strandwandeling die uitmondt in een reflectie over de duurzaamheid van bouwen. De resten van een zandkasteel doen Luut denken aan de Sagrada Familia in Barcelona, met ‘torens als druipkaarsen’. Waar ter wereld, vraagt Luut zich af, krijgt een bouwwerk honderdveertig jaar de tijd om te groeien en te wortelen? Het verlangen naar een soort van onsterfelijkheid voor gebouwen leidt zijn gedachten intuïtief naar de Ise Jingu-tempel in Japan, een belangrijk shinto-heiligdom dat hij twintig jaar geleden als student bezocht en dat een diepe indruk op hem naliet.
Regnerus, die in 2001 als studente een jaar in Japan woonde, maakte dezelfde reis als haar hoofdpersonage, eveneens ongeveer twintig jaar geleden. In Het geluid van vallende sneeuw (2006), het uitgebreid verslag van haar verblijf, beschrijft ze op indringende wijze haar bezoek aan de Ise-schrijn. De ‘heiligste tempel van Japan’, die iedere twintig jaar tot de grond toe wordt afgebroken om nadien opnieuw te worden opgebouwd, heeft de auteur duidelijk niet meer losgelaten. In de dertien eeuwen dat de tempel bestaat, is de heropbouw al tweeënzestig keer uitgevoerd, een ritueel dat in Japan geldt als een ‘spirituele schoonmaak’. De tempel zelf wordt niet alleen als de belichaming van onsterfelijkheid gezien, maar ook als een hoogtepunt in de Japanse architectuur. De heropbouw heeft immers als doel de eeuwenoude bouwtechnieken niet verloren te laten gaan. Luut hoopt dat hij uit zijn huidige emotionele en professionele impasse kan geraken door de tempel opnieuw te bezoeken.
Een bezoek aan de tempel stopt aan de grote toegangspoort, een metersdikke houten drempel scheidt de bezoeker vijftig meter van de Ise-schrijn zelf. In de poort is een indrukwekkend wit gordijn gedrapeerd. Het Heilige der Heiligen is niet toegankelijk voor gewone stervelingen, alleen de allerhoogst geplaatste shinto-priesters en de keizerlijke familie hebben toegang tot de schrijn. In een prachtig beschreven epifanisch moment dringt tot Luut door dat het witte gordijn het eindpunt van zijn pelgrimage is: ‘wat daarachter verscholen lag was te heilig om frontaal te worden aanschouwd.’ Het enige wat enigszins zichtbaar is, is het pad van kiezels achter de poort en enkele vergulde balken van het tempeldak, ‘als gouden voelsprieten’. Luuts geplande pelgrimstocht is er een van verwachting, waarbij de belofte mooier is dan het inlossen ervan.
Vlakte versus platteland
De gapende kloof tussen ‘de vlakte’, het platteland, de natuur en ‘de stad’ loopt als een splijtende rode draad door het oeuvre van Regnerus. Luut staat stil bij het feit dat hij veertig is. In de eerste twintig jaar van zijn leven, zo concludeert hij, heeft hij geen ‘noemenswaardige schade’ toegebracht aan de levens van anderen. Hij vergelijkt zijn geweten in die periode met een grasland. Toen hij het dorp voor de stad verruilde, ‘begon een nieuw groeien en zijn leven schampte langs dat van anderen’. Nu is zijn geweten ‘bebouwd’ met panden die weigeren hun grond af te staan. Het liefst wil hij die neerhalen met een sloopkogel en de vrijgekomen kavels inzaaien met koolzaad en papaver.
Na een deugddoende trip naar Venetië met Tessel, gaat Luut met zijn dochter naar zijn geboortestreek, de polders achter de zomerdijk, om zijn ouders op de hoogte te brengen van zijn scheiding. Hier, in ‘het vertrouwde land, zijn eerste thuis van koeien, gras en graan’, is scheiden echter geen optie. De teleurstelling van Luuts vader is enorm: ‘zijn zoon de gevierde architect had een ruïne gecreëerd’. Luut fantaseert dat zijn vader, een metselaar op rust, ‘na zijn uren’ een wolkenpaviljoen bouwde: ‘Een slanke toren met een stenen wenteltrap die hem dag na dag een stukje dichter bij de wolken bracht, zo hoog dat hij ze bijna kon aanraken.’ De ambachtsman als kunstenaar, wat Luut dan weer doet denken aan de doeken van schilder-stratenmaker Willem van Althuis (1926-2005): ‘Wie achter de dijk met een kunstenaarsziel in zijn borst wordt geboren, doet er verstandig aan die zo diep mogelijk in de binnenzak van zijn overall te verstoppen.’
In het hoofdstuk over het bezoek aan de ouders excelleert Regnerus: met een rijke beeldentaal en subtiele metaforiek snijdt ze grote thema’s zoals schuld en verlies aan. De scène waarin Tessel het maanlicht in een kartonnen doos wil vangen, valt naadloos samen met het vaak aangehaalde familieverhaal over hoe haar opa tijdens de zonsverduistering naar de zon keek in een emmer water. Het vangen van maanlicht verwijst onrechtstreeks ook naar Regnerus’ bezoek aan het Japanse vollemaanfestival Uesakusai, zoals beschreven in Het geluid van vallende sneeuw. Die nacht zetten mensen de deur van hun huis open zodat het reinigende maanlicht het huis kan zuiveren van alle kwaad. Door van het water te drinken waarin de maan wordt weerspiegeld, kan je de louterende kracht ervan verinnerlijken en het hart en het geweten schoonwassen.
Gestolde tijd
De helende werking van weerspiegeld licht wordt geëvoceerd in een verwijzing naar het verhaal Maanlicht op de vijver van Yasunari Kawabata (1899-1972), waarin een bedlegerige man zijn wereld vergroot met behulp van een kleine handspiegel. Voor Luut naar Ise reist, doet hij nog enkele andere toeristische trekpleisters aan. Toen het personage twintig jaar geleden in een Japanse zentuin met zeven grote rotsen rondwandelde, zag hij die als een oceaan met evenveel eilanden. Maar wanneer hij er weerkeert, fungeert de onbewogenheid van de rotsen, planten en witte gravel voor hem als een spiegel en ziet hij plotsklaps ‘haarscherp de manoeuvres in zijn eigen leven’.
Een gelijkaardige verstilling van tijd en ruimte ervaart Luut wanneer hij een No-voorstelling bijwoont. De lange voorstelling, bulkend van tradities en rituelen, is voor hem het Japanse equivalent van een zondag in het polderdorp. De uitgesponnen theatervorm geeft immers de indruk dat de tijd stolt, zoals de Sagrada Familia zijn eigen tempo van voltooiing afdwingt. Na de voorstelling blijft het publiek nog lang zitten. Wanneer Luut buitenkomt, terug in de drukte van de stad, begrijpt hij waarom: het is alsof hij op zeebenen weer land betreedt. Dit is de verstilling die hij zoekt.
Een derde catharsismoment beleeft Luut tijdens een bezoek aan de Genko-An-tempel in Kyoto, met de bekende halwand waarin twee grote vensters zijn uitgespaard, het ene kogelrond, het andere rechthoekig. Hier beseft Luut dat hij op twee manieren naar de wereld kan kijken, net als de man in Kawabata’s verhaal. Hij kan zijn blik richten op wat hij wil zien: ‘Richt hij zijn oog nog langer op dat wat afgebroken is of kantelt hij zijn blik naar de ruimte die voor hem ligt, naar vlinders en wolken.’
In Kyoto is een tyfoon op komst en Luut reist verder naar Ise. Op weg naar de tempel ziet hij twee eeuwenoude, met elkaar vergroeide ceders. De bomen doen hem denken aan de manier waarop hij zijn dochter sinds de scheiding ziet: ‘Is Tessel als een boom waarvan de stam op een meter boven de grond in tweeën splijt, om vanuit daar als twee evenwijdige, maar dunnere stammen verder te groeien?’ Luut loopt verder richting de toegangspoort. De bouwwerkjes van gestapelde stenen die pelgrims langs het pad naar de tempel achterlaten, zijn als die van de Mongoolse nomadenkinderen. Luut wast net als de andere bedevaarders zijn handen in de rivier en spoelt zijn mond schoon. Wanneer hij wederom aan het grote witte gordijn staat, is hij in zijn verbeelding al aan de bouw van ‘een nieuwe tempel’ begonnen. De loutering heeft zich voltrokken.
In Het geluid van vallende sneeuw citeert Regnerus een jonge samoerai, die meer dan tweehonderd jaar geleden het volgende liet optekenen: ‘Wij leven voor de momenten waarop we de schoonheid van het maanlicht kunnen zien, de eerste sneeuwvlokken horen vallen, de kersenbloesems in de lente zien ontluiken.’ Met die woorden probeerde de strijder de Japanse ziel te vatten. Zijn woorden geven blijk van wat Regnerus’ Japanse vriendin en studiegenote Etsuko aware noemt, de Japanse voorliefde voor kleine dingen die de ziel beroeren. Met Het wolkenpaviljoen perfectioneert Regnerus, in een bij momenten bedwelmende stijl, haar gevoel voor aware.
Verschenen op: De Reactor, 23 augustus 2020
Het wolkenpaviljoen van Jannie Regnerus, Van Oorschot 2020, ISBN 9789028251205, 101p.
0 notes
havenpoort · 6 months
Text
Zocher in de omgeving van Haarlem
Tumblr media
De familie Zocher heeft veel werk uitgevoerd in Haarlem en omgeving een aantal voorbeelden zal ik hier bespreken.
Begraafplaatsen
De sterke groei van de bevolking maakte het noodzakelijk om begraafplaatsen aan te leggen, ook omdat het niet langer toegestaan was om mensen in de kerken te begraven. In 1828 ontwierp Zocher de begraafplaats Kleverlaan in Haarlem  en de begraafplaats te Heemstede.
Tumblr media
In de periode 1869-1931 werden park en padenstelsel van begraafplaats Zorgvlied in Amstelveen aangelegd. In 2008 werden deze ingeschreven als monument.
In de tijd dat Haarlem sterk groeide en de oude vestingwerken werden afgebroken  heeft de familie Zocher diverse parken aangelegd: Buitenplaats ’t Klooster, de Bolwerken, Akendam, Rozenhagen, het Kenaupark en het villapark, Frederikspark, Ripperdapark, Florapark, Frans Halsplein, Haarlemmerhout, het Hazepatersveld, begraafplaats Kleverlaan.
Buiten Haarlem werkte zij in opdracht van de eigenaren van de diverse buitenplaatsen aan opdrachten om de tuinen rondom de buitenplaatsen te verfraaien. Zoals bijvoorbeeld de Keukenhof in Lisse.  Een plan gemaakt tussen 1850 en 1857 hield in het laten vervalen van de Stationsweg in Lisse ter hoogte van de buitenplaats Keukenhof die verbonden was met de buitenplaats Zandvliet. Het was een eerste ontwerp waar ze geen toestemming voor hebben gekregen. De vijverpartij is er uiteindelijk wel gekomen en ligt in binnen het huidige bloemtentoonstelllingspark.
Hartenlust, Bloemendaal
Tumblr media
Rond 1825 werd het huis verbouwd door Jan David Zocher jr. Hij bouwde toen ook een oranjerie en misschien een stal. Tussen 1822 en 1847 waren herenhuis en tuin in bezit van Willem Hendrik Backer. In 1849 verkavelde men de hofstede.
Dreefzicht
Dreefzicht is de voormalige buitensociëteit van het genootschap Trou moet Blijcken. Het is gebouwd in 1840 naar ontwerp van Zocher junior. In 1964 is Dreefzicht grondig verbouwd.
Tumblr media
Het stond oorspronkelijk op een terp aan het eind van de Dreef omgeven door gazons met grote bomen. Met het doortrekken van de Dreef via de Fonteinlaan en de toegenomen verkeersdrukte kan Dreefzicht nu niet meer het centraal ontmoetingspunt in de Haarlemmerhout vervullen.
Huis te Bennebroek
Tussen 1860 en 1864 werd het oude Huis te Bennebroek ingrijpend verbouwd. Rond het vernieuwde huis legden J.D. Zocher jr. en L.P. Zocher in 1861/62 een nieuwe tuin aan. Het huis werd in 1973 afgebroken.
Tumblr media
De Hartekamp.
Voor de eigenaar van deze buitenplaats legde hij enorme tuinen aan. De oranjerie naar ontwerp van J.D. Zocher jr. (1838) bestaat nog. Inclusief een tulpenboom, mogelijk uit de tijd van Linnaeus.
Tumblr media
Park Rusthoff, Sassenheim
Park Rusthoff is een prachtig dorpspark, ontstaan vanuit een laat 18de-eeuwse buitenplaats van de familie Charbon. Het dorpspark ligt midden in het centrum, je kunt er een leuke rondwandeling maken en de eendjes voeren in de vijver. Een unieke plek midden in het dorp Sassenheim.
Tumblr media
Van de oorspronkelijke 27 hectare grootte buitenplaats rest nog 6 hectare. Tussen 1830 en 1850 werd het park in landschapsstijl aangelegd door de beroemde landschapsarchitect J.D. Zocher jr. Een grote groep vrijwilligers zorgt nu voor het onderhoud van het park.
Huis te Vogelenzang
Tumblr media
De tuin bij het huis dat nog steeds in bezit is van de familie Barnaart, is begin 19e eeuw waarschijnlijk nog door J.D. Zocher sr. aangepast. Begin 20e eeuw neemt tuinarchitect Hendrik Copijn de tuin nogmaals onder handen.
Woestduin
Deze buitenplaats, die nu onderdeel is van Leyduin is rond 1800 geherstructureerd door Johan David Zocher sr. De omgeving van het huis werd in landschapsstijl ingericht. In 1787 werd Jean Louis van den Burch eigenaar van de hofstede.
De tuinarchitect J.D. Zocher sr. maakte omstreeks 1800 een nieuw plan in landschapsstijl voor het terrein rondom het huis. Dit plan is in het terrein nog steeds te herkennen, onder meer in een (opgeworpen of natuurlijke) heuvel die Zocher als uitzicht punt gebruikte.
Meer en Berg
In 1794 maakte J.D. Zocher sr. voor de tuin van deze buitenplaats aan de zijde van de Glipperdreef drie ontwerpen in landschappelijke stijl, waarvan er één is uitgevoerd. Enkele onderdelen van Marots ontwerp bleven gehandhaafd. Het 17de-eeuwse huis Meer en Berg is op de tekening van Marot goed zichtbaar. Het lag niet in de as van het ontwerp.
Vredesbrug en ruïne van Tecklenburgse Poort (de toegangspoort tot het kasteel Heemstede).
Tumblr media
Tot slot nog een mooi plaatje met de een voorbeeld van de tekenkunst van landschapsschilder Louis Paul Zocher. De afbeelding is van 1835 in Aquarel en potlood. De tekening is in het bezit van Noord-Hollands Archief, collectie Kennemerland.
25-3-2024
0 notes
ruwolf · 9 months
Text
Oplichter Ernst Kuipers verpest volksgezondheid | E.J. Bron
0 notes
Text
https://www.rmo.nl/tentoonstellingen/tijdelijke-tentoonstellingen/het-jaar-1000/
Me and who
0 notes
actuelekamers · 1 year
Link
Prijs: 1250 per maand Appartement omschrijving Deze parterre van een elegant herenhuis uit 1909 heeft een zeer ruime woonkamer van 50m² met veel originele details en erg veel vaste kastruimte. De aangrenzende slaapkamer is 12m² en is met openslaande deuren verbonden met de zonnige tuin van 70m². Aangezien de huurder(s) zelf verantwoordelijk zijn voor het tuinonderhoud is het een pré als de huurders van tuinieren houden.Ook de grote keuken komt uit op deze tuin. In de keuken zijn een wasmachine en vaatwasser van Miele aanwezig, alsmede een gasfornuis en koelkast.Verder nog een moderne badkamer, apart toilet en een grote gangkast.De parterre is onderdeel van een groot herenhuis waarvan de overige drie woonlagen verhuurd zijn aan rustige werkende huurders.Het huis is gelegen in de mooie en geliefde wijk Duinoord die wordt gekenmerkt door haar historische straatjes en grote herenhuizen. De wijk ligt uiterst gunstig met in de buurt gezellige winkelstraten zoals de Reinkenstraat, Frederik Hendriklaan en de Fahrenheitstraat. Het strand en centrum van de stad zijn op de fiets eenvoudig binnen 10 minuten te bereiken. Openbaar vervoer stopt in de omgeving met RandstadRail lijn 3, lijn 11 en buslijn 21.Voor deze parterre zoek ik 1 rustige huurder of een rustig stel voor een periode van maximaal twee jaar.Interesse in deze woning? Ga naar Kamernet.nl en stuur een bericht naar de verhuurder of huisgenoten. Appartement details Woonkamer gedeeld: shared Kamers: 1 Internet: yes Keuken gedeeld: false Douches: own Kamergenoten in woning: Toilet: own Huisdieren: false Makelaar: nee Bekijk de volledige kamer / woning (adsbygoogle = window.adsbygoogle || ).push(); ---> Bekijk en plan bezichtiging
0 notes
joostjongepier · 1 year
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat?   Kenwood House en de bibliotheek, The Guitar Player ( ca. 1672) door Johannes Vermeer, Portrait of the Artist with two Circles (ca. 1665) door Rembrandt van Rijn, Pieter van den Broecke (1633) door Frans Hals en The Three Eldest Children of Charles I (ca.1635) door de studio van Anthony van Dyck
Waar?   Kenwood House, Londen
Wanneer?   10 augustus 2023
Het was een fikse busrit naar het noorden van Londen. Twee bussen met samen zo’n vijfenveertig haltes en één forse omleiding, maar toen was ik er dan toch: Kenwood House and Gardens in Hampstead Heath. Een zeventiende-eeuws herenhuis dat beheerd wordt door English Heritage. Bij de voorbereiding van mijn trip naar Londen kwam ik Youtube-filmpjes tegen van dit recent gerestaureerde herenhuis. Kenwood House heeft een meer dan schitterende bibliotheek, die na de restauratie fraaier is dan ooit.
Daarnaast beschikt het huis over een aanzienlijke kunstcollectie. Eén van de Vermeers die onlangs op de grote tentoonstelling in Amsterdam te zien was, kwam uit Kenwood House en hangt daar nu weer op zijn vaste plek: The Guitar Player. Toen Lord Iveagh het werk kocht, begon Vermeer net een beetje verzamelwaardig te worden. In de zelfde zaal als de Vermeer hangt een zelfportret van Rembrandt, die zichzelf afbeeldt als schilder. Ook is er een zeer fraai portret door Frans Hals: Pieter van den Broecke, een zeeman en handelaar en persoonlijke vriend van de kunstenaar. Hij draagt een gouden ketting die hem was toegekend voor 17 jaar  dienst in de V.O.C. Verder zijn er onder meer werken van Anthony van Dyck, Ferdinand Bol en Willem van de Velde de Jonge.
In een zaal op de eerste etage hangt een wat merkwaardig schilderij uit de studio van Anthony van Dyck. Het stelt Charles II voor met prinses Mary en prins James. Een vrijwilligster vertelt me het verhaal achter het schilderij. Charles I was ontevreden over het feit dat zijn oudste zoon  was afgebeld in een jurkje (zoals voor kleine jongens gebruikelijk was). Hij gaf opdracht het werk over te doen, maar dan met Charles II in broek. Of deze kwestie de reden is dat het werk zo merkwaardig is afgesneden is onzeker, maar het ligt wel voor de hand.
0 notes
vakmensen · 1 year
Link
De Nationale Duurzame Huizen Route ging op bezoek bij familie van Ewijk in Den Haag. Zij wonen in een energiezuinig en … source
0 notes
rotterdamvanalles · 4 months
Text
Herenhuis, Schiekade 77 (1896) staat tussen de ungerplein en Provenierssingel
Het voormalig herenhuis aan de Schiekade 77 in Rotterdam is een rijksmonument aan de Schiekade, gebouwd in 1896 in opdracht van de bouwondernemer C. Kurpershoek, naar (een vroeg) ontwerp in overgangsarchitectuur van de Rotterdamse architect P.G. Buskens.
Het (niet vrijstaande) herenhuis is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond en omvat een souterrain, twee verdiepingen en een kapverdieping. De voorgevel, vier traveeën breed, is asymmetrisch ingedeeld en, boven een rustica natuurstenen plint ter hoogte van het souterrain, opgetrokken in rode verblendsteen met details van natuursteen en gele verblendsteen. De glas-in-lood (schuif)vensters en deuren zijn rechthoekig of getoogd met houten kozijnen. Het zadeldak, met de nok parallel aan de Schiekade, is met leien gedekt. De voorzijden van de punt(zij)gevels zijn met rode baksteen en natuurstenen ezelsruggen als trapgevels gedetailleerd. Ter hoogte van het souterrain bevinden zich respectievelijk (van links naar rechts): de houten, geprofileerde, dienstingang met ijzerbeslag en siertraliewerk, een drieledig venster met ronde bovenlichten, een halfrond venster en de inpandige natuurstenen trap naar de voordeur. Ter hoogte van de bel-étage bevinden zich links twee rechthoekige vensters, aan de bovenzijde omlijst met natuursteen. Hierboven bevindt zich een fries met een tegeltableau met de spreuk "sine labore nihil". Rechts van deze vensters de ingangsportiek onder een rondboog van gele verblendsteen en natuurstenen aanzetstenen. Deze boog steunt aan de rechterzijde op een hardstenen zuil. Aansluitend hierop bevindt zich rechts, boven de trap, een halve rondboog van gele verblendsteen. De voordeur is van decoratief geprofileerd blank hout met smeedijzeren siertraliewerk voor de kleine vensters. Rechts van de deur bevindt zich een rondboogvenster. Op de tweede verdieping bevinden zich links twee gekoppelde vensters omlijst met een spaarveld van gele verblendsteen en onder een gezamenlijke decoratieve rollaag. In de boogtrommel van de rollaag is een tegeltableau aangebracht. Boven de ingangspartij bevindt zich een natuurstenen balkon met een rechthoekige deur met getrapte natuurstenen omlijsting. Rechts hiervan één getoogd venster omlijst met een spaarveld van gele verblendsteen, waarboven een tegeltableau met het jaartal "1896"
Naast het balkon, onder het venster bevindt zich een natuurstenen medaillon in een vierkante omlijsting met een en profil ridderportret. Onder de geprofileerde dakgoot (op geprofileerde klossen) bevindt zich een kroonlijst gedecoreerd met geglazuurde tegels. Dakgoot en kroonlijst worden beëindigd met gebeeldhouwde figuren: links een leeuw, rechts een jongetje. De ingangstravee is hoger opgetrokken als torentje waarin zich ter hoogte van de kapverdieping een rechthoekig drielichtvenster met natuurstenen deelzuiltjes bevindt. De toren heeft een tentdak met smeedijzeren bekroning. Dakgoot en kroonlijst van het torentje zijn vormgegeven conform de eerder beschreven dakgoot en kroonlijst. Links van de toren bevindt zich op het dak een kleine dakkapel met een torenspitsje en sierlijke ijzeren bekroning.
De achtergevel is geheel opgetrokken in rode baksteen en bevat links op de begane grond een uitspringend bouwdeel met deuren naar de tuin. Hierboven bevindt zich op de verdieping een balkon met houten en smeedijzeren borstwering. Op de verdieping hierboven bevindt zich rechts in de gevel een loggia met houten en smeedijzeren borstwering en op de kapverdieping links een balkon. De gevel eindigt in een topgevel met houten windveren en makelaar. In het interieur zijn onder meer nog origineel: de gedessineerde tegelvloeren in het souterrain en de rijk gedecoreerde hal en het trappenhuis. De hal en het trappenhuis zijn voorzien van marmerlambrisering waarboven stucco blokwerk en hier en daar stucco ornamenten. De deuren zijn omlijst met geprofileerde houten en stucco decoraties. De hal is voorzien van een spiegelgewelf ondersteund door stucco gedecoreerde 'consoles'.
Het herenhuis is van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarde, alsmede van belang als vroeg werk binnen het oeuvre van de Rotterdamse architect P.G. Buskens en als specimen van de Schiekade-architectuur van vóór de demping van de Schie tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Foto en Informatie komt van wikipedia.
Tumblr media
1 note · View note
peterpijls1965 · 1 year
Text
Tumblr media
Kelderwoning in Seoul. Beeld Woohae Cho.
BEKENTENIS VAN EEN MAN GESTOORD GENOEG OM MET EEN BILJARTKEU SAMEN TE WONEN
Het was meesterbiljarter Raymond Ceulemans zelf die me deze dag een fruitmandje uit het noodziekenhuis kwam brengen. Ik hoorde de dieselaggregaat zoemen, want ik huisde om de hoek, in de kelder van meestervervalser Jacques T., die het herenhuis boven mij bewoonde met een neefje en een Filipijnse huishoudster die zich O La liet noemen.
De keuspecialist Raymond Ceulemans mocht ik graag omdat ik tijdens mijn zoveelste opname op de gesloten afdeling graag naar zijn sederende matches op de BRT mocht kijken. De wijze waarop hij zijn keu blauw krijtte, bracht me zowat in vervoering. Dat wilde ik ook, de Raymond Ceulemans worden van het driebandtoernooi tussen mijn oren.
´Awel zulle, hier is uw fruitmandje´, groette Ceulemans me, terwijl hij via de smalle betonnen trap mijn gewelfkelder kwam binnen grijnzen. Ik schaamde me allang niet meer over de deplorabele staat van mijn door vocht en schimmel aangetaste kelderwoning. Zonder daglicht, dat spreekt.
Wat bescheten stond ik met het in strak cellofaan verpakte fruitmandje van meesterbiljarter Raymond in de handen. Ik staarde hem aan, zonder wat te zeggen. Niemand had me dat ooit geleerd, sociaal wenselijke geluiden maken bij dit soort gelegenheden. ´Ik heb nog een surprise voor je´, zei Ceulemans. Hij ging terug de trap op en kwam weer naar beneden met een lange biljartkeu van het huismerk Raymond Ceulemans.
Verlegen blozend nam ik het geschenk aan. ´Waar heb ik dat nou weer aan verdiend?, stamelde ik. ´Allez, ge bent mijn trouwste fan´, sprak Ceulemans. ´Ik herinner mij heus nog de mooie brieven die je me schreef vanuit de gesloten afdeling. Hoe je genoot van mijn kalmerende biljartsuccessen.´
De grootmeester van de afgeketste carambole maakte aanstalten weer te gaan. ´Hoeveel uur oefent u eigenlijk per dag?´, bracht ik schaapachtig uit, vooral omdat ik niks anders wist te verzinnen. ´Oefenen doe ik alleen aan de toog. Het smeert mijn gewrichten en lasert mijn oog´, grijnsde de West-Vlaming. Toen besteeg hij de smalle betonnen trap van mijn kelder, liep de hal in en sloeg de voordeur met een droge tik achter zich dicht.
Ik bleef vol ongeloof staan, met die glanzende biljartkeu in mijn handen, die ik droeg als een pasgeboren zuigeling. De enkele lampenpeer die mijn haveloze bezittingen illumineerde – een bed, een tafel en een stoel – begon zenuwachtig te flikkeren.
Het betrof een tweedehands Philips gloeilamp, de enige multinational die ik nog vertrouwde. Alleen durfde ik dat geheim zelfs niet met mijn dagboek te delen. Alleen een enkel kind fluisterde ik dat wel eens in het oor, in de speelhoek van de Albert Linders-super even verderop in de straat. Tenminste, als er geen luizenmoeder in de buurt stond om me weg te sissen met het argument dat ik een gore pedo was.
Ondertussen vroeg ik me af wat ik eigenlijk aan moest met die beige biljartkeu. Zelf had ik de sport al decennia niet meer kroegsgewijs beoefend. Zou ik de rotkop van meestervervalser Jacques T. tot moes beuken? Het beviel me geenszins dat hij zijn herenhuis van drie verdiepingen had volhangen met door hem vervaardigde imitatiekunst, die voor grof geld van de hand ging op online veilingen.
Zijn neefje van 8 wou ik ontzien. Het betrof een bleek, teringachtig joch dat zich meestal schuilhield op de zolderverdieping. Dat vertelde de Filipijnse huishoudster O La me tenminste eens, toen ze me met haar gulle lach een keer aansprak. Ik kwam weer eens lazerus de hal binnen strompelen. Uiteraard had een oogje op O la, maar durfde ik natuurlijk niet te laten merken. Dat hoefde denkelijk ook niet. De Filipino O La had wrede, wetende donkerbruine ogen. Haar vel van oker was mat en leek me zijdezacht.
Toen, zonder enige aanleiding of vooropgezet plan, schudde ik de zoetgevooisde gedachten over O La van me af. Ik besteeg de keldertrap, de biljartkeu losjes in mijn rechterhand houdend. Zonder aan te kloppen liep ik de tuinkamer in. Meestervervalser Jacques T. zat zachtjes kreunend van astmatische inspanning de Guernica van Picasso na te schilderen, op een lullig linnen doekje van 50 bij 30 centimeter of zo.
Jacques T. zat met zijn rug naar hem toe. Ik besloop hem op kousenvoeten van achteren. Roerloos bleef ik daar staan, neerkijkend op het logge lichaam van de vervalser. Even dacht ik aan mijn dode moeder. ´Hij zal het wel nodig hebben´, zei ze altijd over types als Jacques.
Toen pakte ik met beide handen de keu in mijn vuisten. Ik hief de houten gelegenheidsknuppel hoog boven mijn hoofd. Ik raakte zo hard mogelijk het hoofd van Jacques T. Ook toen hij na een halve minuut krijtloos rammen al roerloos op de grond lag, besloot ik door te gaan met slaan.
0 notes