Tumgik
#plicht
atevegter · 6 months
Text
180 wachten
ik stond te wachten en ik was al laat tussen de grachten in d’utrechtsestraat een kleine sleutelzaak waar ik hoe onverwacht een sleutel bij liet maken wie had dat gedacht daar stond het, zacht alsof ik werd gekust in mijn gezicht wie wacht hij rust en doet zijn plicht ate vegter, 23 maart 2024
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
twafordizzy · 1 year
Text
'Een mens die zichzelf had geschapen'
bron beeld: furche.at De verhalen die de Oostenrijkse Marlen Haushofer (1920-1970) schreef in Ontmoeting met een onbekende,  kennen veel bitterheid. In Kruimelgebak en koffie verkeerd gaat het om de relatie tussen een moeder en haar zoon. Die relatie is op z’n minst verstoord. We lezen de gedachten van de zoon: Als kind had hij toch op zijn vader geleken, dat dacht hij tenminste te weten. Het was…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
castielsprostate · 4 months
Text
Maar 7/10 van de grootste partijen tekenen stembusakkoord (link naar NU artikel)
Tumblr media Tumblr media
Het is SCHANDALIG dat in 2024 er nog steeds partijen tegen LHBTI+ rechten zijn. Hoe durven jullie te praten, als oude witte kutten, over onze levens? De tolerantie voor LHBTI+ers daalt al jaren, waardoor we nu op nr 14 staan van the European Rainbow Index.
In Nederland mag conversie therapie nog STEEDS plaatsvinden, niet heteroseksuele koppels krijgen IVF NIET vergoed vanuit de zorgverzekering. Gender reconstructie op intersex babies is NOG STEEDS legaal.
Op 6 juni zijn de verkiezingen van het Europees Parlement, ga stemmen! Dit is je recht, en je plicht in de democratie.
↓english below the cut ↓
It is OUTRAGEOUS that in 2024 there are still parties against LGBTI+ rights. How dare you talk, like old white cunts, about our lives? Tolerance for LGBTI+ people has been declining for years, so we are now at number 14 on the European Rainbow Index.
In the Netherlands, conversion therapy is STILL allowed, non-heterosexual couples are NOT reimbursed for IVF by health insurance. Gender reconstruction on intersex babies is STILL legal.
The European Parliament elections are on June 6th, go vote! This is your right, and your duty in a democracy.
10 notes · View notes
homoerotisch · 10 months
Text
nu het luttele stemmen is geweest, is het tijd voor de ware democratische plicht: de top2000
16 notes · View notes
fetznerdeathrecords · 1 month
Audio
Listen/purchase: Suffering Souls - An Iconic Taste Of Demise by Fetzner Death Records
Genre: Symphonic Black Metal Co-release Satanath Records (Georgia) with Fetzner Death Records (Germany) Order here:: https://fetznerdeathrecords.bandcamp.com/album/suffering-souls-an-iconic-taste-of-demise
https://fetznerdeathrecords.de/Suffering-Souls-An-Iconic-Taste-Of-Demise https://www.ebay.de/str/fetznerdeathrecords Tobias „Lord Esgaroth“ Micko (Vocals, Lyrics, all Guitars, Bass, orchestral arrangements & Drum concepts) Michiel van der Plicht (Drums) Mixing and Mastering Hertz Studio / Poland (Behemoth, Vader, Hate…) Photograph: Thorsten Burger Cover designer: Thorsten Burger Logo designer: :André Hänsch Tracklist: 1. Idolum 02.00 2. Soul Devourer 06:24 3. From Hubris To Demise 05:51 4. In The Order Of Doom 05:43 5. Dolor Matris 05:52 6. A Touch Of Evil Kindness 06:21 7. Under My Skin 05:27 8. My Whore 05:03 9. Of Clarity And Hysteria 04:50 10. Cruelty In Love And Fear 07:59
2 notes · View notes
geschiedenisish · 2 months
Text
#cancel Koos Speenhoff
Dit moet ik misschien even uitleggen.
Koos Speenhoff (1869-1945) was een van de allereerste Nederlandse kleinkunstartiesten/cabaretiers. Als we spreken over bekende Nederlandse comedians is het rijtje basically; Koos Speenhoff, Louis Davids, Wim Sonneveld.
De liederen van Koos Speenhoff zijn in sommige gevallen een paar van de oudste Nederlandse opnames die we hebben!
Anyway, als je op het internet naar deze man zoekt krijg je te horen dat hij razend populair was in zijn tijd (1900-1920 ongeveer) op dezelfde hoogte als Louis Davids een paar decennia later (1920-1940). Hij lijkt gewoon een lieve, schattige voorloper van Daniëls te zijn.
DIT IS NIET WAAR!!!!!!!!! Daniëls is ge-wel-dig, maar Koos Speenhoff hadden we TOEN moeten cancelen én nu! Beide zijn nog niet gebeurd, maar ik ga daar voor zorgen. (Ondanks dat de man al 79 jaar dood is, maar toch.)
Ik kwam de bewuste man op het spoor in mijn zoektocht naar de Nederlandse reactie op de eerste feministische golf. Ik kwam toen uit bij "Spotlied op de vrij vrouwen" uit 1903. We zien hier vrij snel wat voor soort 'feminist' Speenhoff is (ingekort);
"Wat men voor een eeuw niet kende waar men toen nog niet aan dacht 't Is de vrije vrouwenbende 't Is de derde soort geslacht 't Zijn geen mannen, 't zijn geen vrouwen 't Is geen vlees en 't is geen vis Wie met zo'n model gaat trouwen [trouwt met zijn begrafenis (2x)] Een vrije vrouw draagt korte rokken dat je haast haar knieën ziet [.....] Nergens is ze fris en mollig Alles knokig vlees en been Welke man gevoelt zich lollig [Naast zo'n lopend stuk rookvlees 2x] Vrije vrouwen vinden vrijen ouwerwetse flauwigheid Voor verliefde zoenpartijen heeft de vrije vrouw geen tijd [....] Stakkers zijn die vrije vrouwen Waar een man geen steek aan vindt Kijk ze met pakkies boeken sjouwen Liever dan een wollig kind Als men hoort wat zij zich wensen Wat zo'n meubelhout zo zeid' Vragen alle nuchtere mensen [Is 't een bokkie of een geit] 2x[....] Weg met al die houten lijven Waar een man geen greep aan heid Al die halve vrije wijven Zijn de kanker van de tijd Want een vrouw is hier op aarde Het mooiste wat men denken kan Zij geeft aan ons leven waarde [Zij is alles voor een man 2x]"
De overige teksten, ook voor de andere liedjes, moet je online opzoeken want anders wordt deze post wel heel lang. Maar de liederen zijn makkelijk te vinden!
Maar ja, Speenhoff is dus vooral bezig met hoe dom vrije vrouwen zijn in hun absurde wensen voor vrouwenrechten. Daarnaast vindt hij het VOOR MANNEN enorm jammer dat deze vrouwen geen goede/geschikte partners zijn. Dat de vrouwen niet willen trouwen vindt hij maar dom en raar.....
In dat jaar schreef hij trouwens ook nog twee Spotliederen op de vegetariërs, die nog meer bad faith kritiek zijn dan een "Atheist debunks feminist with facts and logic" video uit 2015. "Ja maar als we geen leer meer mogen gebruiken, moeten we dan maar zonder schoenen gaan rondlopen????????" Shut up, loser met het brein van een 15-jarige puberjongen.
MAAR HET KAN NOG ERGER. Als je namelijk dacht dat het bovenstaande vrouwonvriendelijk was, moet je eens horen wat Speenhoff tegen de gewone vrouw te zeggen heeft. Ik citeer "de zeven plichten van de vrouw" uit 1916. Die, voor de duidelijkheid, geen mannelijke tegenhanger kent voor zover ik weet. Mannen hebben volgens Koos geen plichten, maar dit zijn de zeven plichten van een vrouw. (Zoek het lied op, dit is een verkorte, iet wat gestrawmanned versie. Dus zoek het origineel op!)
1 "De eerste plicht van elke vrouw is nooit geleerd te doen." 2 De tweede plicht van elke vrouw is houden van haar man." 3 "De derde plicht van elke vrouw is goed gekleed te zijn." 4 "De vierde plicht van elke vrouw is steeds gehoorzaam zijn." 5 "De vijfde plicht van elke vrouw is manlief toe te staan om zonder haar van tijd tot tijd alleen eens uit te gaan." 6 "De zesde plicht van elke vrouw is zwijgen op haar tijd omdat ze juist ‘t meeste zegt met haar stilzwijgendheid" 7 "De zevende en mooiste plicht is dat ze koken kan."
Ik kan me goed voorstellen dat het lied in die tijd aangeslagen heeft, zo zit er de zin in "Omdat een man die ouwer wordt en jaren is getrouwd, toch veel meer dan zijn eigen buik dan van een oma houdt." Wat grappig hoort te zijn, maar nog steeds de schuld voor een slecht huwelijk bij de vrouw neerlegt, en niet bij de man. Dit narratief van "men are stupid, am I right ladies? now be submissive!" kom je tegenwoordig nog maar op één plek tegen. Namelijk bij conservatieve (Amerikaanse) christenen die vinden dat er maar een recht voor vrouwen moet zijn; namelijk het aanrecht.
MAAR HET KAN NOG VEEEEEEL ERGER!!!!!!!!!
In 1915 schreef Speenhoff "loflied op Professor Bolland". De Nederlandse Jordan Peterson van die tijd, in de zin dat hij een populair professor was die volgens Speenhoff zelfs populair was buiten de collegezalen bij het gehele volk!
Weet je waar Bolland ook om bekend staat...... De teekenen des tijds, zijn laatste college uit 1921 (voor zijn overlijden in 1922). Ik quote voor het gemak even Wikipedia;
"Bolland kan tevens als grondlegger van de fascistische beweging in Nederland worden beschouwd. In zijn laatste academische les De teekenen des tijds (1921) hield hij een fel betoog tegen de democratie (de "gepeupelregeering", p. 12), tegen het jodendom[3], tegen de "tot heerschappij gekomen goddelooze arbeidersklasse" (p. 9), tegen democratisch onderwijs: "de liberaal bedoelde, maar democratisch ontwikkelde, dat is ontaarde, volksschool" (p. 34) en tegen vrouwenemancipatie."
Voor context, in 1914 was het algemeen stemrecht voor mannen ingevoerd in Nederland en in 1918 voor vrouwen! Bolland wilde terug naar de tijd voor 1914 toen alleen rijke mannen in Nederland stemrecht hadden! In 1915 was Bolland misschien nog niet zoooo radicaal als in 1921, maar ik vraag me af waarom Speenhoff het nodig vond om SPECIFIEK voor deze man een loflied te schrijven!
Ik wil deze rant eindigen met een positief voorbeeld; Louis Davids. Toen Speenhoff in de vergetelheid raakte, kwam Louis Davids juist net op. Daniëls was ook niet de meest progressieve man, maar hij gaf de vrouwen in zijn liedjes veeeeeel meer agency (zoals de vrouw in De Voetbalmatch uit 1932 die de gehele voetbalsport belachelijk maakt en de mannen die ernaar gaat kijken als vermaak! of de moeder in "Moeder is dansen" waarin moeder belachelijk wordt gemaakt, maar vader haar drang naar jazz ook heel goed begrijpt in een enge interbellum-wereld). Hij was uitdrukkelijk kritisch op het kapitalisme en de regering (zoals in zijn bekende "De Kleine Man" uit 1929 en natuurlijk "Als je voor een dubbeltje geboren bent" uit 1935 wat nog steeds veel door antikapitalisten als logan wordt gebruikt, verwijzend naar Louis), ook de "welfare queen" helaas komt bij Louis negatief ter sprake (ook in De Kleine Man).
Maar waar Louis Davids vooral goed in was, vooral in vergelijking met Speenhoff, was dat bij Speenhoff de grap altijd was "Kijk naar deze domme nieuwe mensen" terwijl bij Davids de grap altijd was "Lach om hoe WIJ, arme lieden, allemaal proberen te integreren in een snel veranderde wereld." Er werd gelachen met het publiek, niet met een soort derde vreemde groep die wij met z'n alleen kunnen gaan lopen uitlachen....
Davids liedjes zijn dan ook alleen politiek wanneer ze zeer menselijke gevoelens uitten; het idee dat iemand er met jouw belastingcenten vandoor gaat zonder te werken, dat de rijken heer met alles wegkomen en jij niet. Dat soort sentimenten zullen er altijd blijven. Als je naar Davids luistert, merk je ook dat dat maakt waarom zijn liedjes nog steeds bekend zijn en die van Speenhoff niet. Davids is universeel, Speenhoff niet.
DAAROM vind ik dat we Speenhoff moeten cancelen! Ik ben nog enkel negatief artikel over deze man tegengekomen. Alleen maar hoe hij "een pionier was in de Nederlandse kleinkunst" maar NIKS over hoe hij de vrouw weer terug het huis in wilde hebben of het stemrecht weer achter een paywall wilde neerzetten!
Dus. Cancel. Koos. Speenhoff. !.
Tumblr media
2 notes · View notes
fictionalred · 10 months
Text
Ik blijf het vreemd vinden dat er geen stemplicht is in Nederland. Wat bedoel je met "ik wil niet stemmen want ik weet niet goed wat"? Zoek het op!! Wees een bewuste burger! Het is jouw plicht om mee te beslissen.
9 notes · View notes
black-metal-artists · 5 months
Text
Tumblr media Tumblr media
pre-order CD/digital /pre-save here https://music.blacklion.nu/Codexmortis digital here https://orcd.co/tales-of-woe
Tales Of Woe tells about an evil spirit that tortures a man through demonic possession and mind control. With horrific visions of its previous victims, the evil spirit tries to turn the man into a murderer. The man escapes its hold by taking his own life, as a desperate attempt to end the circle of terror…
Track list
Forsaken
Capricious Disembodied Villain
Chosen
Trenched in Blood
Fire Screams and Death
It Dies with Me
Line up Vocals by Dirk Willems Lyrics by Jos Schilder Drums by Michiel van der Plicht Guitars by Arjan van Dune Bass by Mathieu Westerveld
more details + cover artwork attached!
links: pre-order /pre-save here:     https://orcd.co/tales-of-woe
Bandcamp: codexmortis.bandcamp.com
Youtube: https://www.youtube.com/@CodexMortis
Spotify Artist page: codex mortis
Contact and booking: [email protected]
Instagram: https://www.instagram.com/codexmortismetal
2 notes · View notes
devosopmaandag · 11 months
Text
Alphonse Léon Duchesne en Emile Kemper – De gestalte van een vader
“Geen poëzie der herinneringen, geen jubelende toon. [–] Natuurlijk geen enkel plezier in het schrijven van deze onderneming”, lees ik in 'De plek'* van Annie Ernaux. Het is een soort portret van haar vader, Alphonse Léon Duchesne. 'Roman' staat nadrukkelijk op het titelblad. Zoals vaak in haar werk onderbreekt ze de lijn van het verhaal met een commentaar, een kleine beschouwing, een lichte waarschuwing. In het portret van de vader legt ze uit waarom ze bepaalde uitdrukkingen van bij haar thuis cursiveert: ”Niet om de lezer op een dubbelzinnigheid opmerkzaam te maken en hem het plezier te verschaffen van een gevoel van saamhorigheid dat ik in iedere vorm, weemoed, deernis of hoon, afwijs.” Ernaux is hard in haar zachtheid.
Vanuit de meest nederige komaf schopte Alphonse het tot een 'petit bourgeois'. Daar horen kleine dromen bij en grote teleurstellingen. Natuurlijk moest ik denken aan mijn vader die heel goed was in dromen. Voor hem gold dat alles wat het leven hem in het gezicht smeet hij met een zekere gelatenheid onderging. Ik heb er lang over gedaan die gelatenheid als iets bewonderenswaardigs te zien.
Emile werd geboren als zoon van een ongetrouwde vrouw, die op haar beurt het eerste kind was van een Javaanse vrouw en een Belgische huursoldaat. Emiles vader is naamloos in de geschiedenis verdwenen, net als zijn Javaanse grootmoeder. Van haar is slechts haar onechte naam 'Anna' bekend. Zijn moeder trouwt met een autoritaire man die dat vaderloze kind echt. Hij was niet langer een 'Van Kelegom', maar werd een 'Kemper.' Ik draag die naam nu als een terzijde van Ernaux.
Haar vader bracht het van allerarmste landarbeider tot eigenaar van een volkscafé met een kleine kruidenierswinkel, dat hij samen met zijn vrouw dreef. Mijn vader maakte vanaf zijn volwassenheid eerder de omgekeerde beweging. Was hij in Indië ploegleider van de locomotiefwerkplaats in Bandoeng, een baan waar hij eer in legde en vond, eenmaal in Nederland werd hij verplicht omgeschoold tot bankwerker en sleepte hij zich door bijna twintig jaren arbeid heen. De laatste paar jaar voor zijn pensionering wist hij amper vol te houden. Voor Alphonse was de moestuin deels zijn vluchtplek maar ook zijn kleinburgerlijke trots en verbeten plicht. Emile kreeg pas na zijn pensionering een moestuin. Die werd voor hem de plek om weg te dromen naar een voorbij en verlangd leven.
Ernaux schrijft “Maar ik heb naar de gestalte van mijn vader gezocht in de manier waarop mensen in wachtkamers gaan zitten en zich vervelen, hun kinderen roepen en op perrons afscheid van elkaar nemen. In anonieme wezens die ik toevallig tegenkwam en die zonder het te weten, de tekenen van kracht of vernedering vertoonden, heb ik de vergeten werkelijkheid van zijn situatie teruggevonden.” Dat te lezen voelt als een opdracht om zonder teveel poëzie van de herinnering de gestalte van mijn vader tevoorschijn te halen. Deze vos is een heel kleine poging zijn kracht en vernedering te schetsen.
* 'De plek' | Annie Ernaux | vertaling Edu Borger | Uitgeverij de Arbeiderspers | 2023 | oorspronkelijke uitgave 1983
3 notes · View notes
Text
Een voorbeeld voor evangelisatie ...en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed. Handelingen 10:38 De roeping van onze Deere op aarde was een roeping voor Zijn eigen huis. Hijzelf zei tegen Zijn discipelen: ‘Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël’ (Matth. 15:24). Hij ging helemaal tot aan de grenzen van het Heilige Land, maar daar stopte Hij. En of Hij nu noord-, zuid-, oost- of westwaarts reisde, in steden en in dorpen, overal waar Hij kwam, preekte Hij tot Zijn eigen landgenoten. Later kwam uit dit werk in eigen land de buitenlandse zending, zoals dat kan worden genoemd, voort, toen degenen die verstrooid werden in het buitenland overal heen gingen om het Evangelie te prediken. Zo werd de zegen voor Israël een zegen voor alle volken. Het was altijd al de bedoeling van de Heere dat het Evangelie aan elk schepsel onder de hemel werd gepreekt, maar voor zover het Zijn eigen werk betrof, begon Hij dichtbij huis. En daarin zien we Zijn wijsheid, want het heeft weinig nut om in het buitenland van alles te proberen als er thuis geen stevige basis is in een echt geheiligde gemeente. Zo hebben we een steunpunt voor onze hefboom. We willen Engeland tot Christus bekeerd zien. Dan zal het de grote heldin worden van het Evangelie van Christus in andere landen. Zoals het er nu voorstaat, zijn onze soldaten en matrozen te vaak getuigen tegen het Evangelie, en onze reizigers, in welke vorm dan ook, geven in andere landen te vaak een heel ongunstige indruk van het kruis van Christus. We willen dat dit land door en door verzadigd is met de Geest van Jezus Christus. Alle duisternis moet verdreven worden en het echte licht moet schijnen. Dan zullen zendingsoperaties een wonderlijke impuls krijgen. God zal Zijn waarheid bekendmaken in alle landen als Hij Zijn aangezicht eerst heeft doen lichten voor Zijn uitverkorenen. We zullen nu in twee punten spreken over evangelisatie. In de eerste plaats hebben we hier een voorbeeld voor evangelisatie en in de tweede plaats een voorbeeld voor de evangelist. Als we over deze twee dingen hebben gesproken, zullen we een derde punt benadrukken, namelijk de plicht om het werk van de grote Meester na te volgen. 1. Voor ons hebben we dus een voorbeeld voor evangelisatie. We zien in de tekst de grote evangelisatie geschetst die de Heere Jezus Christus bedreef, Die het land doorging, terwijl Hij goeddeed. Ik weet zeker dat we er veel van leren als we de manier overdenken waarop Hij die onderneming ter hand nam. Aan het begin van Zijn werk koos Hij als Zijn belangrijkste instrument de prediking van het Evangelie. De Heere had Hem gezalfd om het Evangelie te prediken. Hij deed duizenden genadige daden, Hij diende op vele manieren ten gunste van Zijn medemensen en voor de eer van God. Maar op aarde was Zijn troon, als ik het zo mag zeggen, de preekstoel. Toen Hij het Evangelie van het Koninkrijk begon te verkondigen, werd Zijn echte heerlijkheid gezien: ‘Nooit heeft een mens zo gesproken als deze Mens’ (Joh. 7:46). Broeders, Hij wil dat Zijn volgelingen op dezelfde bezigheid steunen. De verspreiding van godsdienstige boeken en de instelling van scholen en andere godvruchtige ondernemingen mogen niet worden nagelaten, maar eerst en vooral behaagt het God door de dwaasheid van de prediking zalig te maken wie gelooft. De hoofdplicht van de christelijke kerk wordt zo neergezet: ‘Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen’ (Mark. 16:15). Ongeacht wat kan worden gezegd over de vooruitgang en dat de preekstoel niet past bij deze tijd, zouden we heel dwaas zijn als we ons inbeelden dat we een beter middel hebben gevonden dan het middel dat Jezus uitkoos en dat Zijn Vader zo bijzonder zegende. Laten we achter onze prediking staan als soldaten achter hun geweer. De preekstoel is het Thermopylae [1]van het christendom waar onze vijanden een geduchte slag te verduren zullen krijgen. Het is het slagveld van Waterloo [2], waar zij zullen worden verslagen.
Laten we preken, altijd weer preken. Laten we een geluid blijven voortbrengen, al was het maar van een ramshoorn, want beetje bij beetje zullen de muren van Jericho ter aarde storten. Preek, preek, preek! Het leven van de Meester vertelt ons duidelijk dat we het Evangelie van het Koninkrijk voortdurend moeten uitroepen als we zielen willen redden en God willen verheerlijken. [1] Een veldslag in 480 v. Chr. waarbij een verbond van Griekse stadsstaten streed tegen de Perzen. [2] Hier werd Napoleon in 1815 definitief verslagen Samen opgaand met Zijn eigen prediking zien we dat de Meester een seminarie vormt om predikers op te leiden. Wie ooit gedacht heeft dat gedegen instituten voor scholing onschriftuurlijk zijn, zal niet kunnen begrijpen waarom onze Heere een aantal leerlingen nam die Hij onder Zijn hoede hield en die later onderwijzers werden. Nadat Hij Petrus en Johannes riep en een paar anderen, liet Hij hen eerst als het ware toe op Zijn avondschool. Toen hadden ze hun gewone beroep nog en kwamen ze bij Hem voor instructie op de tijd die hun schikte. Maar na een tijdje lieten ze hun werk varen en bleven ze voortdurend bij hun grote Leraar. Ze leerden hoe ze moesten preken door te letten op Zijn preken. Hij leerde hun zelfs bidden, evenals Johannes zijn discipelen had geleerd. Ons wordt verteld dat Hij veel moeilijke onderwerpen die Hij verborgen hield voor de mensen aan de discipelen openbaarde. Hij nam hen apart. Zij mochten de verborgenheden van het Koninkrijk weten, terwijl Hij de andere mensen de waarheid slechts vertelde in de vorm van gelijkenissen. Dit is te vaak vergeten in de kerk en moet in herinnering worden gebracht. Onder de Waadlanders en de waldenzen was elke predikant altijd ijverig op zoek naar anderen die predikant konden worden. Daarom had ieder van hen de zorg voor een jongere broeder. In de verslagen van de herders van de kerk in Waadland lezen we dat de eerwaarde mannen op hun reizen, terwijl ze klif na klif passeerden, gewoonlijk vergezeld werden door een sterke, jonge bergbewoner, die in ruil voor de hulp die hij de eerwaarde vader bood, onderwijs kreeg in de leer van het Evangelie, in kerkrecht en in andere dingen die bij het ambt horen. Op deze manier was het Israël van de Alpen in staat om te volharden in zijn getuigenis en raakte het ambt van prediker van het Evangelie nooit in onbruik. Toen in de dagen van de gezegende Reformatie Calvijn en Luther invloed in Europa kregen, was dat niet alleen door hun eigen prediking, hoe machtig ook. Het was ook niet door hun geschriften, hoewel die overal verspreid werden als bladeren in de herfst. Het kwam door de ontelbare jongemannen die rond Wittenberg zwermden en die in Genève samenkwamen om te luisteren naar het onderwijs van de grote hervormers en die vervolgens naar andere landen gingen om daar te vertellen wat zij hadden geleerd. Onze Meester confronteert ons met het feit dat er geen geschikter instrument is voor de verspreiding van het Evangelie dan een man die door God wordt opgewekt om het Evangelie te prediken en die anderen aantrekt die zijn geest inademen, die gebaat zijn bij zijn voorbeeld, die zijn leer overnemen en uitgaan om diezelfde boodschap te prediken. Het zou terecht zijn om hierbij op te merken dat de Meester bij Zijn prediking en Zijn seminarie het onwaardeerbare middel van Bijbel klassen voegde. Ik geloof echt dat de hele opzet van een ijverige christelijke kerk in embryoformaat kan worden gevonden in de daden van Christus. En als Zijn gezegende leven van heilige werkzaamheid grondiger zou worden bestudeerd, zou er spoedig aan nieuwe organisaties om de wereld te verlichten en de kerk op te bouwen worden gedacht. En bijzondere vrucht zou volgen. Van tijd tot tijd sprak onze Heere een-op-een met Zijn discipelen, soms in tweetallen, en op andere momenten sprak Hij de apostelen allen tegelijk aan ‘en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was’ (Luk. 24:27). Het is duidelijk
dat de apostelen vertrouwd waren met de Schriften en ik ga er niet van uit dat de hele bevolking van Palestina zo goed onderwezen was. Ze moeten dus van Jezus hebben geleerd. Petrus’ eerste preek laat zijn bekendheid met het Oude Testament zien. En de rede van Stefanus bewijst een opmerkelijke vertrouwdheid met de Bijbelse geschiedenis. Ik denk dat dat geen algemene kennis was, maar het gevolg van een voortdurende omgang met een Meester Die voortdurend verwees naar het geïnspireerde Boek. De wijze waarop Hij het heilige Boek las, interpreteerde, citeerde, illustreerde, alles werkte eraan mee dat Zijn discipelen mannen werden die goed onderwezen waren in de wet en de profeten. En ondertussen werd de meest diepe betekenis van het Woord hun duidelijk in de persoon van hun Heere Zelf. Als evangelisatie wil gedijen, moeten de dienaars zorgvuldig opletten dat ze ijverig zijn in het onderwijzen van de bekeerlingen in de kennis van het geschreven Woord. De Bijbel moet met aandacht gelezen en de betekenis duidelijk uiteengezet worden. Het geheugen moet vertrouwd raken met de woorden en het hart met de geest ervan. We moeten uitzien naar mannen en vrouwen vol genade die in deze zo nodige bediening willen werken. Predikanten kunnen het zich niet permitteren om het voortdurende Bijbelse onderwijs aan het volk te negeren. Als zij dit veronachtzamen, moeten zij niet vreemd opkijken als wolven de kerk binnenkomen en de kudde opvreten. Opdat onze jongemannen en vrouwen niet door elke wind van leer worden meegesleurd, maar standvastig en onbeweeglijk zouden zijn, is het onze opgebonden plicht om hun te onderwijzen in het goddelijke Woord met werkzame en voortdurende zorg. Let er ook op dat het evangelisatiewerk van onze Heere niet aan de kinderen voorbijging. Ons edele systeem van zondagsschoolwerk wordt niet alleen gerechtvaardigd, maar zelfs bekrachtigd door het voorbeeld en het voorschrift van onze Heere toen Hij zei: ‘Laat de kinderen begaan en verhinder hen niet bij Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen' (Matth. 19:14). En ook tot Petrus zei Hij: ‘Weid Mijn lammeren’ (Joh. 21:15). De opdrachten die ons gebieden te zorgen voor onze volwassen bekeerlingen die onder de naam ‘schapen’ vallen, zijn niet geldiger dan het gebod om te zien naar de jonge en kwetsbare kinderen, die worden aangeduid met de term ‘lammeren’. Als u begint aan evangelisatiewerk moet u daarom zorgvuldig letten op de kinderen. Mozes wilde zelfs de kleintjes niet in Egypte achterlaten. Ook de jeugdige Israëlieten aten van het paaslam. Ons werk faalt verschrikkelijk als we ons niet bezighouden met de jongens en meisjes. Ik ben bang dat veel van onze openbare prediking in dit opzicht bestraffenswaardig is. Ik voel zelf dat ik niet zo veel in mijn gewone preken tot de kinderen van mijn gemeente zeg als ik zou moeten doen. Hier en daar voeg ik verhalen en gelijkenissen in, maar als ik ooit mijn eigen ideaal van preken bereik, zou ik veel vaker doelgericht handenvol over de jongeren uitstrooien. Preken moeten zijn als een mozaïek. Er moeten overvloedig schitterende stukken in zitten die de kinderlijke blik zullen vangen. Onze uiteenzettingen moeten ‘wijn en melk’ zijn, zoals Jesaja zegt (Jes. 55:1), wijn voor de mannen en melk voor de kleintjes. Vanaf onze preekstoelen moeten we een kindervriend zijn, want dan zullen ze als vrienden van ons en van onze Meester opgroeien. Ons model voor evangelisatie ontleent zijn kracht aan de ontwikkeling van jeugdige godsvrucht en maakt dit onderdeel van haar inspanning aan niets ondergeschikt. Nu gaan we een stap verder. De laatste jaren wordt door ijverige evangelisten in de meer armoedige delen van Londen het plan van gratis theedrinken, gratis ontbijten of gratis dineren vaak gebruikt, waarbij de armste mensen samengebracht worden en worden gevoed. Daarna worden ze liefderijk aangespoord om redding te zoeken. Het is opmerkelijk dat deze methode zo lang niet is gebruikt, want met een kleine wijziging is het een plan dat we aan onze Heere ontlenen.
Bij ten minste twee gelegenheden verzorgde Hij een gratis maaltijd voor duizenden hongerigen. Hij liet niet na om te zorgen voor voedsel voor het lichaam van degenen wiens zielen Hij gezegend had met woorden van leven. Bij deze twee gelegenheden gaf de ruimhartige Meester van het feest Zijn menigte bezoekers een voedzame maaltijd van brood en vis. Vaak heb ik me afgevraagd waarom deze twee levensmiddelen voor beide gelegenheden werden gekozen. Misschien was het omdat zowel land als zee daarmee werd uitgeroepen tot de provisiekast van de Voorzienigheid. Hij gaf niet slechts brood. Hij was niet krenterig. Hij stilde niet slechts hun honger, maar Hij voorzag hen van iets lekkers bij het brood en daarom gaf Hij hun brood en vis. De Heere verstrekte bij Zijn tafel in de wildernis een lekkere, voldoende, gezonde en verzadigende verfrissing. Ook al volgden velen Hem ongetwijfeld omdat zij hadden gegeten van die broden en vissen, toch twijfel ik er niet aan dat sommigen eerst aangetrokken werden door het aardse voedsel en daarna bleven om van het hemelse brood te eten en de kostbare waarheden te omhelzen die hun eerst dwaasheid leken. Ja mijn vrienden, als we ons hongerende volk willen bereiken, als we de meest vervallen mensen en de armste van de armen willen bereiken, moeten we dit soort middelen gebruiken, want dat deed Jezus. Evangelisatie zal ook heel krachtig worden als we Jezus navolgen in het combineren van medische zorg met godsdienstig onderwijs. Onze Heere was een medische Zendeling. Hij preekte niet slechts het Evangelie, maar Hij opende de ogen van de blinden, Hij genas degenen die aan koortsen leden. Hij deed de lammen springen als een hert en liet de tong van de stommen zingen. U kunt zeggen dat dat allemaal wonderen waren. Dat geef ik toe, maar het gaat nu niet om de manier waarop de kwaal genezen werd. Ik spreek over de genezing zelf. Het is zeker waar dat wij geen wonderen kunnen doen, maar we kunnen op het gebied van genezing doen wat binnen ons menselijk bereik ligt. Zo kunnen we onze Heere volgen. Niet met gelijke tred, maar op dezelfde route. Ik verheug me erin dat er in Edinburgh en Glasgow en ook in Londen een instelling is voor medische zending. Ik geloof dat op bepaalde plekken van Londen wellicht niets zo heilzaam is voor het volk als dat de consistorie omgevormd wordt tot apotheek en de godvruchtige chirurg een diaken, zo niet een evangelist van de kerk wordt. Op een dag zal het mogelijk geacht worden dat we diaconessen hebben die door zelf verloochenende zorg voor zieke armen het Evangelie in het meest schamele hutje brengen. In ieder geval moet er worden samengewerkt met de stadszending en de Bijbelvrouwen en met evangelisatie waar dan ook, zo veel als mogelijk. De ijverige hulp van geliefde artsen en mannen uit de gezondheidszorg die zoeken goed te doen aan ogen, oren, benen en voeten van mensen moet samengaan met die van anderen van ons die kijken naar hun geestelijke gebreken. Vaak kan een jongeman die uitgaat als dienaar van Christus veel meer goed doen als hij iets weet van anatomie en medicijnen. Hij zou een dubbele zegen kunnen zijn voor een achtergebleven buurtschap of voor een armoedige wijk. Ik bid om een krachtigere verbinding tussen de chirurg en de Zaligmaker. Ik wil de hulp inroepen van echt gelovige leden van de universiteit. Mochten er velen zijn als Lukas, die zowel arts als evangelist was. Misschien lopen er christelijke jongemannen in de ziekenhuizen die God vrezen en in deze aanwijzingen een vingerwijzing zien voor hun carrière. Hier wil ik aan toevoegen dat onze Heere Jezus Christus Zijn evangelisatiewerk samen liet gaan met het uitdelen van aalmoezen. Hij was heel arm. Vossen hadden holen en vogels nesten, maar Hij, de Zoon des mensen, had niets om Zijn hoofd op te leggen. Hij kon weinig sparen van de giften van de gelovigen die in Zijn behoeften voorzagen. Deze gaven werden in een zak gedaan die aan Judas werd toevertrouwd en tussen de regels door vernemen
we dat de Meester gewoon was om uit deze dunne portemonnee te delen aan de armen om Hem heen. Broeders, het valt te vrezen dat sommige kerken achterblijven in de zaak van het geven van aalmoezen, een zaak die in de dag van het oordeel een belangrijke plek in zal nemen. ‘Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven’ (Matth. 25:35). De Roomse Kerk blonk uit in de praktijk van het geven van aalmoezen en als haar wijze van uitdelen even wijs als genereus zou zijn, zou ze in dit opzicht zeer te prijzen zijn. Broeders, wij geloven dat we door geloof worden gerechtvaardigd en niet door werken, maar stoppen we daarom met goede werken en laten we het geven van aalmoezen naar de achtergrond verdwijnen? Alles moet gecentraliseerd en sommigen zijn zo ijverig in het terugdringen van persoonlijke liefdadigheid dat het op een dag een strafbaar feit kan worden om een stuiver te geven aan een verhongerende vrouw zonder de politie te hebben geconsulteerd of de armendienst of een andere instelling die papieren uitdeelt in plaats van tarwebrood. De publieke opinie vereist de openbaarmaking van al onze giften en negeert het ouderwetse gebod dat onze linkerhand niet moet weten wat onze rechterhand doet (Matth. 6:3). We moeten allemaal tandwielen worden in de machinerie van de maatschappij. We moeten op vaste tijden onze aalmoezen geven en de armen volgens het systeem helpen. In ieder geval zal ik christelijke mensen altijd aanraden om wat persoonlijk te zijn in hun liefdadigheid. Ik zal godzalige mannen aansporen om voor zichzelf te beoordelen hoe het zit met de armoede van ieder geval, en om zelf te geven, los van al die instellingen die de liefdadigheid bijsnijden en verdrogen tot ze niet meer is dan een skelet. Ongeacht vermaningen van de maatschappij. Ik geloof stellig in het Evangelie van de gerstebroden en de vissen. Ik geloof in het Evangelie dat de hongerigen voedt en de naakten kleedt. Ik hou van het verhaal dat ik gisteren hoorde over een arme man die op zondagmorgen op straat gevonden werd. Hij stond op het punt zichzelf te doden. Twee van onze broeders ontmoetten hem en brachten hem bij deze Tabernakel, maar ze deden beter dan hem de preek te laten horen terwijl hij hongerig was. Op straat namen ze hem mee naar een koffiebar. Ze gaven hem een kop hete koffie en wat brood met boter. Daarna brachten ze hem nee om de uiteenzetting te horen. Ik kreeg een veel begeriger luisteraar nu de honger was gestild dan ik zou hebben gehad in de arme, hongerige zondaar. Toen de preek klaar was, zorgden ze ervoor dat hij een goede maaltijd kreeg en zo verzorgden ze hem tot ze hem hier ‘s avonds weer brachten. En het behaagde God om het Woord voor hem te zegenen. Wees ervan verzekerd dat de feiten dat de Meester blinde ogen opent, dat Hij de menigte voedt en dat Hij de armen helpt evenzoveel tekenen zijn voor de christelijke kerk als kledinginzamelingen, gaarkeukens en liefdadigheidsinstellingen legitieme hulpmiddelen zijn om het Evangelie te delen. Het evangelisatiewerk van onze Meester had een element in zich dat we nooit moeten vergeten, namelijk dat het bijzondere voortgang boekte door prediking in de openlucht. Ik herinner me de tijd goed dat het een uitgesproken nieuwigheid leek om op straat te gaan prediken. Ik herinner me dat ik twintig jaar geleden aan mijn goede diakenen voorstelde om op zondagavond bij de rivier te gaan preken en dat een van hen opmerkte: ‘Ach, dat lijkt me niks. Dat doen de methodisten.’ Als gezonde calvinist vond hij het vreselijk om iets te doen waaraan de methodisten zich schuldig maakten. Voor mij was dat geen aanbeveling, maar ik wilde het gevaar wel lopen om methodistisch te zijn. Overal in Engeland, in onze steden, dorpen en gehuchten, zullen er tienduizenden zijn die het Evangelie nooit zullen horen als de prediking in de openlucht wordt verwaarloosd. Ik geloof dat God ons toestaat om in kerken en kapellen te prediken, maar ik geloof niet dat we daar een apostolisch precedent voor hebben. Dat hebben we in ieder geval niet als we onze dienst beperken tot zulke plekken.
Ik geloof dat het ons is toegestaan als het de orde en het gemak dient om gebouwen voor onze diensten apart te zetten, maar we hebben geen recht om deze plaatsen heiligdommen te noemen of huizen van God, want alle plaatsen zijn even heilig als heilige mensen er vergaderen. Het is echt een misvatting dat we onze prediking beperken tussen de muren. Het is waar, onze Heere preekte in synagogen. Maar vaak sprak Hij op een berghelling, of vanaf een boot, of in de tuin van een huis, of op doorgaande wegen. Het enige wat Hij nodig had was een gehoor. Hij was een Visser van zielen van de goede soort, niet van de moderne orde die in hun huizen zitten en verwachten dat de vissen naar hen toe komen om gevangen te worden. Zou onze Heere bedoelen dat een prediker doorgaat met preken vanaf zijn preekstoel tot lege kerkbanken, terwijl hij als hij op een stoel of tafel buiten het bedehuis zou gaan staan door honderden gehoord zou worden? Natuurlijk, als de menigte het huis vult en het huis is zo groot als een menselijke stem vullen kan, is er geen noodzaak om de straat op te gaan. Maar helaas, er zijn talloze kerken in Londen die nog niet voor een vierde of zelfs een tiende gevuld zijn! En toch gaat de prediker tevreden verder. Als een prediker voortdurend preekt tot een handjevol mensen binnen de muren, terwijl de tuinen, lanen en straten buiten vol zijn met mensen die vergaan vanwege gebrek aan kennis, is dat zonde. De prediker die zijn plicht doet, gaat uit in de heggen en stegen. Hij gaat de wereld in. Hij preekt, of de mensen nu horen of hem negeren. Met vreugde laat hij heuvels en wouden weerklinken van het Evangelie van vrede. Onze Heere was ook een goed voorbeeld voor evangelisten op het punt dat Hij medelijden had met de dorpen. Vaak worden kleine dorpen te onbetekenend gevonden om er kerken te stichten. Maar de dorpen helpen mee om steden belangrijk te maken, en het karakter van de stedelingen van dit grote Londen is in grote mate afhankelijk van het karakter van de dorpshuizen waaruit zo veel medestedelingen voortkomen. We moeten het kleinste gehucht nooit verachten. We moeten zover gaan als we kunnen om zelfs de kleinste vlekjes van twee of drie huizen bij eenzame moerassen en op verlaten heidevelden te bereiken. Tegelijkertijd gaf de Meester veel aandacht aan de steden. Kapernaüm en Bethsaïda werden niet vergeten. De echo van Jeruzalem weerklonk nogal eens. Op de plek waar de menigte samenkwam voor het grote feest, zoals bij ons mensen samendrommen op de markt en de kermis, verhief Christus Zijn stem en riep: ‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken’ (Joh. 7:37). Wie evangeliseert, moet zich bedienen van elke plek waar zijn medemensen samenkomen, ongeacht wat het doel is waarvoor zij samengekomen zijn. Op elke plaats moet hij het Evangelie verkondigen. Elk middel moet hij aangrijpen om een aantal mensen te redden. II. Ik zal nu verdergaan en in de tweede plaats aandacht geven aan het voorbeeld voor de evangelist. Uiteindelijk hangt de uitwerking van onze inspanningen nauwelijks af van de methode die we gebruiken, broeders. Na God is haast alles afhankelijk van de persoon. Er zijn mensen die bijzondere resultaten boekten met een ondoordachte en onvolmaakte methode, en er zijn mensen met een bewonderenswaardige organisatie die niets tot stand gebracht hebben, omdat ze zelf niet goed waren. Welke man is het meest geschikt om evangelist te zijn voor Christus? Welke vrouw kan haar God het best dienen? Kijk naar het voorbeeld voor een evangelist: de persoon van de Heere Jezus. De man die God moet dienen als leidend evangelist moet een man zijn die onderwijst met macht en die persoonlijke invloed heeft. Het is onzin om iemand uit te zenden als evangelist die niet kan spreken. Toch zouden er heel wat plaatsen zonder dominee zitten als spreken met macht een voor waarde was voor dat ambt. Het komt nogal eens voor dat de prediker zo vreselijk mummelt datje zijn woorden nauwelijks kunt volgen.
Of de prediker leest alleen maar voor. Of hij staat te stuntelen als een slechte lezer die probeert om een moeilijk gedicht voor te dragen. Als de Kerk van Engeland een jonge man roept om toe te treden tot de heilige orde is het laatste waarop ze let of hij de gave heeft om zich uit te drukken, of met andere woorden: of hij door natuur en genade begiftigd is om een prediker te zijn. Ik geef graag toe dat er een aantal heel bewonderenswaardige en uitnemende mensen die kerk binnenkomen, maar we geloven dat zo’n systeem in wezen slecht is. Als je wilt dat iemand het Evangelie verkondigt onder zijn medemensen, moet dat iemand zijn die kan preken. Hij moet in staat zijn om te onderwijzen. Hij moet duidelijk kunnen maken wat hij bedoelt. Hij moet de aandacht kunnen vangen, zodat mensen graag naar hem luisteren. Onze Heere had deze vaardigheid in de hoogste mate. Hij kon de schitterendste waarheden tot het begripsniveau van Zijn hoorders terugbrengen. Hij wist met een goddelijke eenvoud hoe Hij een verhaal moest vertellen dat zelfs de aandacht van een kind ving. En hoewel de waarheid waarover Hij sprak zodanig was dat de aartsengelen die niet doorgrondden, kon Hij die in zo’n vorm gieten dat de kleine kinderen zich om Hem heen verzamelden en de gewone mensen Hem graag hoorden. In staat zijn om te onderwijzen is wat we willen. Bid de Heere van de oogst, mijn broeders, om ons velen te sturen die deze zeldzame gave hebben. De preekstoel, de zondagsschool en elke vorm van christelijke dienst heeft ijverige werkers nodig die de gave hebben om hun gedachten om te zetten in de taal van degenen met wie ze in contact zijn, zodat zij worden geboeid en onder de indruk komen. Maar er zijn belangrijkere kwalificaties dan deze. Onze Heere was een Evangelist Die Zich verbroederde met de mensen. Ik denk niet dat Hij onderweg ooit iemand passeerde waarbij Hij tegen Zichzelf zei: ‘Ik sta zover boven die man, met hem spreek Ik niet.’ Ik durf me dat nauwelijks voor te stellen. Het zou de Zaligmaker zo naar beneden halen. En toch, en toch, en toch, sommige van Zijn dienaren hebben zulke gedachten! Hoe velen van ons zouden doelgericht een gesprek aangaan met een arme hoer als zij haar naar de put zouden zien komen? Als we wisten wie zij was, zouden we er wellicht snel vandoor gaan. Ons geweten zouden we geruststellen met de opmerking dat anderen meer geschikt zijn voor zo’n geval, een zaak die we over moeten laten aan de hulpdiensten. Onze Heere boog Zich niet gekunsteld naar haar over. Hij gedroeg Zich ook niet als een rijke weldoener tegenover deze arme Samaritaanse zondaar. Maar Hij begon zo natuurlijk mogelijk met haai te praten, in elk opzicht op Zijn gemak. Als zij de edelste vrouw van het land zou zijn geweest, zou Hij Zich niet méér met haar hebben kunnen verbroederen. En toch hield Hij afstand van haar zonde. Onze Heere ontving zondaars en at met hen. Ze moeten hebben ervaren hoe anders Hl, was dan zij, maar Hij veroorzaakte geen afstand. Hij deed met of Hij van een hogere rang was. Hij maakte geen onderscheid en markeerde geen sociale standen. Hij was geen farizeeër die zich afzonderde in vrome uitnemendheid. Trots en veronderstelde waardigheid trokken Hem niet aan. Hij was heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaars (Hebr. 7:26) in de hoogste en beste zin, maar in andere opzichten was Hij de vriend van tollenaars en zondaars. Als Londen wordt gezegend, zal dat nooit gebeuren dooi predikanten die te verheven zijn om tot de armste mensen te spreken en uw liefdadigheidsinstituten zullen weinig goeds uitrichten als uw adellijkheid zich niet kan vermengen met de eenvoudigere klassen Wc moeten één worden met degenen die we willen zegenen. We moeten ons niet schamen om hen broeders te noemen. Zonder aarzeling moeten we de broederhand reiken aan de gevallenen en aan de lagere rangen om hen te vertellen omwille van Christus. O, hadden we mannen en vrouwen met de echte broederlijke en zusterlijke geest, been van hel been van het volk en vlees van hun vlees!
Verder was onze Heere een Man Die zwoegen kon. Hij was zeker geen heer in het kwadraat die zich in zijn vrije tijd bezighoudt met het geven van wat colleges. Nooit preekte Hij zonder Zijn ziel daarin te leggen. Hij was zeker niet het soort evangelist dat zijn taak gemakkelijk vindt. Hij kon niet, zoals sommigen, het jaarrooster preken zonder de rustige regelmaat daarvan te verstoren door Zijn eigen emoties van dat moment. Nee mijn broeders, nooit preekte iemand meer intens dan Jezus. Overdag preekte Hij, ‘s nachts bad Hij. Vaak was Hij zwak van moeheid, maar vond Hij toch geen tijd genoeg om te eten. Als er iemand is geweest die hard werkte, was het Christus. Hij is de Meesterwerker van de mensenkinderen. We moeten allemaal ons brood eten in het zweet van ons aangezicht, maar Zijn last was veel groter toen Hij het brood des levens kocht met het bloedige zweet van Gethsémané en dagelijks met Zijn levenszweet tijdens Zijn driejarige bediening. Zijn leven was een toneel van ononderbroken werkzaamheid. We kunnen nauwelijks bevatten hoe volledig onze Zaligmaker Zichzelf voor ons gaf. Als de kerk zielen gered wil zien, kan dat dus nooit gebeuren door mensen die half slapen. Christus’ rijk zal nooit uitgebreid worden door mensen die bang zijn om te werken. God zal Zijn kerk zegenen door de kracht van de Heilige Geest, want daar komt alle kracht vandaan, maar Hij wil dat Zijn kerk werkt. En anders komt de zegen niet. Als evangelist willen we iemand die kan bidden zoals de Meester bad. Wat was Jezus de kunst van het bidden machtig! Hij was met God in het gebed even groots als met de mensen in het preken. Ik hoorde gisteren een broeder spreken over hoe de Heere de heuvel afkwam met wilde bloemen die aan Zijn mantel hingen en met de geur van hei in Zijn kleding, omdat Hij net terugkwam van de eenzame plaats waar Hij de nacht in gebed had doorgebracht. Precies, mijn broeders, dat is de bron van kracht. Gebed breekt harten. Deze granieten rotsen zullen nooit breken onder onze hamers tot we op onze knieën gaan om ze te beuken. Als we het van God winnen voor mensen, zullen we het van mensen winnen voor God. Het hoofdwerk van een predikant moet alleen gedaan worden. Laat hij doen wat hij wil als de menigte luistert, hij zal hen niet tot Christus brengen tenzij hij voor hen heeft gepleit toen niemand hem hoorde behalve zijn God. Ons evangelisatiewerk heeft mensen nodig die kunnen bidden. En broeders, als we bruikbare mannen en vrouwen willen krijgen, moeten we hen kiezen die kunnen huilen. Dat is een fijnzinnige gave, die emotionele kracht van het hart die de gevoelens doet koken en doet opborrelen als dampende geuren, tot ze ten slotte gecondenseerd als water uit druipbronnen uit onze ogen stromen! Ik verlang niet naar vochtige ogen die het gevolg zijn van zwakke ogen of een verwijfd karakter, maar mannelijk huilen is een machtig ding. Onze Deere Jezus was heel mannelijk, veel te mannelijk om in sentimentaliteit en aanstellerij te vervallen, maar toen Hij de stad voor Zich zag en dacht aan het lijden er bij zijn val over Jeruzalem zou komen als straf voor zijn zonde, kon Hij de tranenvloed niet bedwingen. Zijn grote hart deed Zijn ogen overstromen. Als Hij Zelf geen Man was geweest die wenen kon, zou Hij, menselijk gesproken, anderen ook niet aan het wenen hebben kunnen maken. U moet zelf voelen, wilt u het gevoel van anderen raken. U kunt mijn hart niet bereiken als uw hart het mijne niet eerst ontmoet. Heere, zend mannen in Uw oogst met een sterk emotionele natuur, die ogen hebben die een fontein van tranen kunnen worden. Bovenal was onze gezegende Heere Iemand Die wist hoe Hij moest sterven. O, wanneer zullen er mannen en vrouwen onder ons gezonden worden die bereid zijn om te sterven om hun levenswerk te volbrengen? Ik huiver, en dat temeer omdat ik zelf niet beter ben, als ik de excuses hoor waarmee risico’s vermeden worden en de redenen zie om het harde leven in een ander land te vermijden. In sommige kringen
wordt zelfs ter discussie gesteld of het wel geoorloofd is om de dood te riskeren vanwege de prediking van het Evangelie. Ik zou veel kunnen zeggen, maar zal me inhouden. Alleen dit wil ik kwijt, tenzij genade ons de oude apostolische zelfopoffering opnieuw leert, kunnen we niet verwachten dat het Evangelie met kracht zal overwinnen. IJver voor Gods huis moet ons verteren. Liefde voor het leven moet zich onderwerpen aan liefde voor zielen. Beproevingen moeten niet geacht worden omwille van Christus. De dood moet worden getrotseerd, anders zullen we de wereld nooit voor Jezus winnen. Wie zich met kostbare kleding kleedt (Matth. 11:8), zal Ierland nooit voor Christus winnen, of Afrika, of India. Wie zichzelf belangrijk vindt en het vlees verzorgt om begeerten op te wekken (Rom. 13:14), zal niet of nauwelijks iets doen. Christus openbaarde het grote geheim toen over Hem werd gezegd: ‘Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen’ (Matth. 27:42). Naar de mate waarin iemand zichzelf wil behouden, kan hij anderen niet redden. Slechts naar de mate waarin hij bezig is zichzelf op te offeren en gewillig is om zich luxe, comfort, noodzakelijkheden en zelfs het leven te ontzeggen, slechts naar die mate zal hij voorspoedig zijn. Ik geloof niet dat het leven van een zendeling verloren kan gaan. Ik geloof dat als de kerk de wereld slechts tot Christus kan brengen door de dood van haar predikers, al onze levens mogen worden geofferd. Wat zijn we tenslotte, mijn broeders, wat stellen we voor in vergelijking tot wat onze Verlosser tot stand heeft gebracht? Onze vaderen gingen met een lied op hun lippen de brandstapel op. Ons voorgeslacht bestond uit mannen die de wreedheden van de noordelijke barbaren riskeerden evenals de verfijnde vervolging van het zuidelijke bijgeloof, mannen die konden sterven, maar die zichzelf niet konden weerhouden om van de Heere te getuigen. We moeten ons als mannen gedragen voor Christus. En ook al worden we niet allemaal geroepen om het uiteindelijke offer te brengen, we moeten bereid zijn het te brengen. En als we terugschrikken om dat te doen, zijn we niet het soort mannen dat onze tijd nodig heeft. We zoeken dus mannen die hard kunnen werken, die kunnen bidden, die kunnen huilen en die kunnen sterven. In feite hebben we voor het werk van Christus mannen nodig die vol zijn van een toegewijde ijver, mannen die onder goddelijke invloed staan, als pijlen die uit de boog van de Almachtige recht op het doel af vliegen, mannen als bliksems, door de Eeuwige afgevuurd om elke moeilijkheid omver te werpen met onweerstaanbare, doelgerichte kracht. We zoeken een goddelijke geestdrift om ons aan te vuren, een almachtige drijfveer om ons aan te dringen. Slechts mannen die zo vervuld zijn met de Heilige Geest zullen het grote werk van God kunnen volbrengen. III. Mijn laatste punt zou zijn dat als Christus zo leefde en werkte, wij Zijn roeping moeten verstaan en Hem moeten navolgen. Ik zal er maar een paar zinnen over zeggen, maar zorg dat u die onthoudt. Gelovige in de Heere Jezus Christus, het is uw voorrecht om een medewerker van God te zijn. Volg de grote Meesterwerker daarom op de voet. Bedenk dat Hijzelf persoonlijk het Evangelie gehoorzaamde voordat Hij aan het werk ging. Hij gebood niet anderen te geloven en zich te laten dopen, terwijl Hij dat Zelf verwaarloosde. ‘Op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen’, zei Hij en Johannes dompelde Hem onder in de golven van de Jordaan (Matth. 3:15). Wat zult u weinig geschikt zijn voor de dienst als u een van de geboden van Christus niet gehoorzaamt! Hoe kunt u anderen aansporen om de wil van de Heere te doen als u er zelf ongehoorzaam aan bent? Het eerste is dus dat u, voor u de vorm van dienst gaat vervullen waartoe u nu aangespoord wordt, erop toeziet dat uzelf de wil van de Meester gehoorzaamt, want ‘gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen’ (1 Sam. 15:22). Als u dit doet,
wil ik het volgende tegen u zeggen: Is er geen onderdeel van evangelisatiewerk dat u zou kunnen doen? Waarschijnlijk kunt u niet alles doen van wat ik vertelde over het werk van Christus, maar u weet dat jonge kunstenaars vaak door hun meesters wordt opgedragen om te beginnen met een schets van een enkele ledemaat, een arm, een hand of een voet, en niet van het hele grote beeldhouwwerk van Phidias. Heeft u in het atelier van een kunstenaar niet vaak gezien dat de voet van een groot meesterstuk gebruikt werd als model? Precies zo zal het genoeg zijn om u te leren dienen als u, niet in staat om het hele grote model dat ik u voorgehouden heb uit te proberen, ijverig aan de slag gaat om te werken aan een deel ervan. Maar wat u ook doet, doe het grondig, doe het van harte. Als het het waard is om te doen, is het het waard om het goed te doen. Zo’n Meester verdient geen tweederangs-werk en met zo’n genadige beloning in het vooruitzicht moet u geen dingen uitdelen die niks hebben gekost. U moet uzelf volledig storten op de dingen die u voor Jezus onderneemt. Als motto voor uzelf moet u een woord nemen dat Markus vaak gebruikt: eutheos, meteen. Hij zegt altijd dat Christus ‘meteen’ dit doet en dat Hij ‘meteen’ dat doet. Als u nu het werk van Christus voor u ziet, haast u dan om het meteen te doen. Veel christenen lopen een eervolle dienst mis, omdat zij wachten op een geschiktere tijd. Doe vanavond nog iets, voordat u naar bed gaat, al was het maar het weggeven van een traktaat. Doe iets, het moment is zo vluchtig. Als u tot nu toe nog geen medewerker was, begin dan nu. En als u al een medewerker bent, pauzeer dan niet, maar eindig de avond met nogmaals een goed woord voor een zuster, of een kind, of een vriend. Adem altijd meer toewijding aan Christus uit. En laat me u smeken, lieve vrienden, als u mijn Heere en Meester liefhebt, dat u zichzelf geruststelt als u Hem probeert te dienen. Er is een algenoegzame kracht die u voor deze dienst kunt krijgen. Over onze Heere wordt in ditzelfde vers gezegd dat Hij gezalfd is met de Heilige Geest en met kracht. Diezelfde Heilige Geest is aan de kerk gegeven en diezelfde kracht sluimert in de vergadering van de gelovigen. Vraag om deze zalving en bid dat God met u zal zijn, zoals ons in dit vers gezegd wordt dat God met Jezus was. Denk aan de tekst van afgelopen zondagavond: ‘Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt’ (Jes. 41:10). U bent een vergeven zondaar, vraag om een gezalfde heilige te mogen zijn. Als u met God verzoend bent, vraag dan om door God bekrachtigd te worden, zodat u vanaf nu uw Meester krachtig dienen mag. Ik weet niet of ik me ooit in mijn leven gelukkiger heb gevoeld dan afgelopen dinsdagavond toen ik luisterde naar mijn lieve vriend, de heer Orsman. Hij is predikant van de arme kerk in Golden Lane hier in Londen, een kerk vol genade. Hij is een goede broeder die een aantal jaren geleden onder onze bediening tot God bekeerd werd, volledig bekeerd. Sommigen van u schijnen slechts een bekering van besprenkeling te hebben, maar ik hou van de mannen en vrouwen die ondergedompeld werden in hun bekering, die de diepten van de liefde van Christus hebben leren kennen en die zichzelf volledig aan hun Heere overgaven. Maar ook al werkt die lieve man hele dagen op het postkantoor, in de avonduren vindt hij mogelijkheden om Christus te prediken. En als u naar Golden Lane gaat, zult u alle vormen van organisatie vinden die ik in deze preek beschreef, in actieve uitvoering. Genade heeft kostbare juwelen gevonden onder de armste, geringste en meest verlaagde mensen. Zeven of acht mannen die nu in de Evangeliebediening staan, begonnen met preken voor die arme mensen daar. Deze man heeft geestelijke kinderen die de hele wereld overgegaan zijn. De goede man heeft zichzelf volledig aan Zijn werk gewijd en is daar heel gelukkig in.
Ik geloof vanuit het diepste van mijn hart dat deze beperkte mannen, die zichzelf geven aan een wijk en daar hard werken, de grootste zegeningen zijn die Londen ooit krijgen kan. Wat kan ik een jongeman met gaven die Christus liefheeft, maar misschien weinig heeft aan geld of tijd, beter voorstellen dan zoiets te beginnen voor zijn Meester? Hetzelfde geldt christelijke vrouwen. Wat kunnen christelijke vrouwen veel goed doen! Er zijn er hier. Als ik hun namen zou noemen, zou iedereen hen waarderen om wat zij tot stand gebracht hebben. Ze werken voortdurend voor Christus in hun persoonlijke levenssfeer. Ze nemen veel mensen mee naar Gods kerk. O, christelijke mannen en vrouwen, de tijd vliegt, mensen sterven, de hel raakt vol en Christus wacht tot Hij ziet wat de moeitevolle inspanning van Zijn ziel Hem brengt. Ik spoor u aan, bij de bekers van Gods genade, bij het hart van Christus, bij Zijn liefde voor zielen, kom in beweging en verkondig verlossing. Moge de zegen van de Heere met u zijn. Amen
2 notes · View notes
maaarine · 2 years
Photo
Tumblr media
Nee, je bent niet goed zoals je bent (Rutger Bregman, De Correspondent, Sep 26 2022)
“In sommige kringen lijkt het hoogste ideaal om überhaupt geen impact te hebben. 
Dan wordt een goed leven vooral gedefinieerd aan de hand van wat je niet doet. Niet vliegen. Geen vlees. Geen kinderen. En vooral geen plastic rietje!
Minder, minder, minder. Het streven is zo’n klein mogelijke voetafdruk met je moestuin naast je tiny house. 
In het beste geval is je impact zo klein dat je net zo goed niet had kunnen bestaan. (…)
In de tweede plaats worden Leah, Lucia en William gedreven door pure ambitie. 
Ze zien hun daden niet als een druppel op een gloeiende plaat, maar geloven dat ze het verschil kunnen maken. 
Ze denken dat er veel meer mogelijk is dan we nu doen, en zijn bereid om risico’s te nemen in de zoektocht naar moreel succes. Ze combineren de dadendrang van Coolblue met de doelen van Unicef. 
Ze zeggen niet ‘iemand zou eens…’, maar komen zelf in actie. In hun strijd tegen onrecht vinden ze big beautiful en zien ze winnen als hun morele plicht.
De grote vraag is natuurlijk: waar kun je het beste je tijd, energie en middelen aan besteden? 
Moreel ambitieuze mensen stellen zichzelf drie vragen. Eerst kijken ze hoe groot een probleem is, dan onderzoeken ze of er effectieve oplossingen bestaan en tot slot vragen ze zich af hoe ‘verwaarloosd’ het probleem is.
Neem loodvergiftiging: maar liefst een op de drie kinderen wereldwijd heeft een gevaarlijke loodconcentratie in het bloed. 
Er zijn slimme plannen om daar iets aan te doen en het is ook een verwaarloosd probleem, want bijna niemand houdt zich ermee bezig. 
Een morele ondernemer ziet hier een ‘gat in de markt’: met relatief weinig middelen kun je veel goed doen. 
Als Lucia Coulter dokter was gebleven had ze over haar hele carrière ongeveer twintig levens gered.
Als oprichter van de Lead Exposure Elimination Project worden dat er duizenden. (…)
Uiteindelijk moet eenieder voor zichzelf bepalen wat ‘de grote eer en glorie’ van je leven is. 
‘Een persoon van eer vindt het niet alleen belangrijk om gerespecteerd te worden’, schrijft  de filosoof Kwame Anthony Appiah, ‘maar ook om het respect waard te zijn.’ 
Of anders gezegd: eer gaat over de waardering van mensen die belangrijk voor je zijn. 
Dus zeg het maar: wie is belangrijk voor je? In wiens achting wil je stijgen? Welke carrièreladder wil je beklimmen?”
4 notes · View notes
havenpoort · 22 hours
Text
Het Boerenleven vanaf de 18e. eeuw
Tumblr media
Teelt Zandvoortse duinkraal
In de 18e eeuw leefde een groot deel van de Nederlanders op het platteland, buiten de stad. En net als bij het leven in de stad was ook daar een verschil in arm en rijk. De grond was eigendom van de adel of van de kerk en later was de grond eigendom van rijke stedelingen die grond bezaten als investering, voor de veenwinning of als onderdeel van hun buitenplaatsen. 
Tot in de 18e eeuw volgde men in de landbouw het zgn. drieslagstelsel. De volgorde hiervan was: winterslag, zomerslag en braak, waarna de cyclus weer opnieuw begon.
Tumblr media
In de winter werd meestal rogge of boekweit ingezaaid; een tweede deel van het land werd in de zomer ingezaaid met peulvruchten of voedergranen zoals spelt, gerst, haver en soms ook rogge.
Het derde deel lieten de boeren braak liggen en werd gebruikt om het vee op te laten grazen, waardoor het terrein meteen van mest werd voorzien. Voordat de winter kwam, werd het braakliggende terrein van onkruid ontdaan en dit werd dan weer aangewend voor de winterslag.
Naast de grote landbouwgebieden bestonden er ook kleinschalig opgezette stukken grond waar geen drieslagstelsel werd toegepast. Op deze tuinen werden producten verbouwd zoals kool, wortelen, hennep voor touw en vlas voor linnen.
Rond 1800 werd op enkele plaatsen reeds gebruikgemaakt van kassen. Aardbeien en diverse soorten bessen uit de streek waren dan ook zeer bekend. Rond 1800 schakelden veel boeren over op de verbouw van aardappelen.
Waarschijnlijk is professor D.J. van Lennep, eigenaar van het Huis te Manpad in Bennebroek,  het Marïenduin en de grond van de hofstede Marïenbosch, de grote stimulator geweest in onze streek. In 1803 experimenteerde hij met aardappelteelt in de duinen. Het grote succes van de aardappelteelt in de duinen was ten dele een gevolg van de aardappelziekte, dier zich sinds 1845 in Nederland verbreidde en alleen de duinen bleven daar vrij van.
Tumblr media
Talrijke boomgaarden leverden appelen, peren en pruimen. De tuinbouwproducten werden verhandeld op de markten van Amsterdam, Haarlem en Leiden. De groente- en fruitteelt, de veehouderij en de verbouw van aardappelen nam beduidend af in de 19e eeuw.
Het leven van een boer kon qua welvaart en status erg verschillen en daarbij gold, dat hoe verder je van het eigenlijke boerenwerk stond, hoe beter je het had. Zo stonden bovenaan de sociale ladder de molenaars, handelaars en bierbrouwers, daarna de weinig voorkomende zelfstandige boer met eigen land en vee, en dan de halfman of pachtman. Deze laatste was in het bezit van een pachtboerderij en moest de helft van zijn oogst afstaan aan een klooster of de zgn. herenboer.
Tumblr media
Bij een zogenoemde halfpacht bestond de overeenkomst dus tussen de eigenaar van de grond, een klooster of een heer, en de pachter. Daarnaast kreeg de kerk nog een tiende van de opbrengst, hetgeen het 'tiende recht' wordt genoemd. De tiende plicht verviel in Nederland pas begin 20e eeuw met de inwerkingtreding van de Tiendwet 1907. Pachtboerderijen vormden een klasse op zich, waar continu een aantal knechten, meiden, een herder en een varkensjongen werkten. Afhankelijk van het seizoen kwamen daar nog tientallen dagloners bij. Andere namen voor dagloners die (bijv. in de handgeschreven akten in kerkboeken) terug te vinden zijn in de verschillende delen van Nederland zijn: landarbeider, daggelder, knecht, huurman of keuter.
Sommige van deze keuterboeren bezaten zelf een klein stukje grond en/of hadden een moestuin, maar waren niet in staat hiervan te leven en moesten daarom extra werk verrichten op het land van een grotere boer.
De zgn. knecht had vaak een andere rol, namelijk die van verzorger van het vee en de paarden. Keuterboeren waren meestal werkzaam in de akkerbouw. Na de introductie van de aardappel in 1750 was dit voor veel arme dorpsbewoners dé kans om een boerenbedrijfje te beginnen op de uithoeken van ontgonnen heidevelden. 
Een gemiddelde knecht verdiende ongeveer 55-60 Carolusgulden (1 Carolusgulden bedroeg 20 stuivers). De boerin zorgde, samen met haar meiden, voor de tuin: ze deden de groente- en fruitteelt, conserveerden na de oogst, verzorgden de kippen (eieren rapen en slachten) en molken de koeien.
Sommige goederen, zoals melk, kon ook worden verkocht in het dorp of worden verhandeld op de weekmarkt in de dichtstbijzijnde stad. Hoeveel een boer kon verhandelen of verkopen hing af van de productie: hoe meer overschot, des meer er verhandeld kon worden. De goederen werden met behulp van paard en kar naar de handelsplaats (dorp of stadskern) vervoerd. Over het algemeen kan het beroep van landarbeider, keuter, knecht of meid als zwaar worden bestempeld. Het leven bestond uit volle dagen hard werken. Daarbij kwam nog het gebrek aan hygiëne en soms zelfs een gebrek aan eten, wat weer tot ziekten en zelfs verhongering kon leiden.
Epidemieën van de veepest in de 18e eeuw kwamen voor in 1713-‘14, 1745-‘46 en 1765-1768. Het betekende naast de stijgende voedselprijzen vaak de ondergang van veel boerenbedrijven.
De veehouderij in Lisse werd in de 18e eeuw drie maal getroffen door de runderpest. In 1769 sloeg de ziekte hard en snel toe. Tussen half mei en eind september is ruim 40 procent van het vee aan de pest bezweken. Dit betekende een ramp voor Lisse. In de 18e eeuw werd het boerenbedrijf vaak van vader op zoon doorgegeven, waardoor boeren generaties lang op dezelfde plek bleven wonen. Door trouwen (dochters) of door kansen en mogelijkheden in de stad werd er wel verhuisd.
In de 19e eeuw moest een boer in zijn eigen arbeidsbehoefte voorzien als zijn bedrijf kleiner was dan tien hectare en  er minder dan zes koeien waren. Als er niet genoeg ‘handjes’ waren in het gezin (kinderen en inwonende familie) moest er arbeidskrachten ingehuurd worden. Dat kon zijn in de vorm van dienstmeiden en knechten met een contract en / of tijdelijke arbeidskrachten, vooral uit Duitsland, inhuren voor de piektijden bij het binnenhalen van het hooi en als de tarwe rijp was om te oogsten. 
Tumblr media
In die tijd was het gewoon als pubers of zelfs kinderen op tienjarige leeftijd ‘in dienstbetrekking’ gingen. Ze werden ingezet voor licht werk zoals het hoeden van de schapen. Overdag moesten ze tussen de bedrijven door stro in de stallen en plaggen in de schapenhokken brengen om daarmee de hoeveelheid mest te vergroten. Behalve kost en inwoning, een paar klompen en een broek of schort kreeg deze jongste lichting een loon van 12 tot 20 gulden per jaar.
Rond 1840 had in Holland de ‘’superboer’’ 45 tot 125 koeien. De grotere boer had 15 tot 40 koeien, een tiental varkens, 10 tot 20 schapen en enkele paarden. Kleinere boeren hadden 6 tot 10 koeien. Een koe kostte rond 1840 van 40 tot 165 gulden in Holland. Cornelis Schrama boerde rond 1800 in Hillegom en kan, blijkens de boedelinventaris bij zijn overlijden in 1804, gerekend worden tot de grotere boeren. 
‘’ Van 1850 tot 1880 kende de landbouw een redelijke voorspoed. ‘’ Wel waren er periodieke misoogsten, onder meer als gevolg van de aardappelziekte, die enorme prijsstijgingen tot gevolg hadden en in veel steden tot armoe leidden, terwijl juist in slechte tijden aardappels voor de meeste arbeiders het hoofdvoedsel vormden.
In 1866 was er weer de veepest. De gevolgen waren groot, want de regering deed half werk bij de inentingen en de boeren werkten tegen.
Aan het eind van de jaren zeventig brak een heuse. Dit was vooral het gevolg van de enorme toename van de invoer van goedkoop graan uit de Verenigde Staten, waartegen Nederlandse boeren niet konden concurreren.
Het gevolg hiervan was een migratie van het platteland naar de stad. Op de lange termijn had de agrarische crisis echter gunstige gevolgen : boeren gingen massaal over op de teelt van andere, meer rendabele gewassen zoals fruit en groente en ook de veestapel groeide. De landbouwsector groeide vanaf circa 1895 weer flink.’’      
Tumblr media
Hier is de boer zijn rogge aan het oogsten op ''het erve Knippert'' aan de Hulstweg in Haaksbergen. De foto is gemaakt in 1944.
Voor de boerengezinnen in de duinen bleef het een hard bestaan, want veel wilde er niet groeien in het voedselarme duinzand. Aardappels, dat lukte nog wel. De duinpiepers verkregen zelfs enige vermaardheid om hun goede smaak.’’
‘’ In de duinen hielden de boeren ook vee, in ieder geval schapen en geiten. Die zijn niet zo kieskeurig wat hun voedsel aangaat en konden altijd wel wat van hun gading vinden. En op de betere stukken grond, waar wat gras groeide, werden ook wel een paar koeien gehouden.’’
Het beroep van landarbeider bleef nog tot aan de Tweede Wereldoorlog bestaan, waarna het met de ontwikkelingen in de landbouwmechanisatie aan zijn einde kwam. Daarnaast kwamen er met de industrialisatie meer en beter betaalde banen in de industriële sector. Het paard werd vervangen door de tractor en diensten van de landarbeider werden vervangen door die van het loonbedrijf.
25-9-2024
0 notes
Text
De gemeente Vlaardingen gaat op 2 oktober in gesprek met bewoners en betrokkenen van de beoogde locatie voor schoolgebouwen. Vlaardingen zet zich in voor toekomstbestendige en toegankelijke schoolgebouwen waarbij de ontwikkeling van de kinderen centraal staat. Het gemeentebestuur onderzoekt de mogelijkheid om op een deel van het parkeerterrein aan de Broekweg een nieuw schoolgebouw te realiseren, waarin de basisscholen Het Christal en Johannes Calvijn samen gehuisvest kunnen worden. Om een weloverwogen besluit te kunnen nemen, gaat de gemeente op 2 oktober 2024 in gesprek met bewoners en andere betrokken. Enerzijds om te horen welke aandachtspunten omwonenden meegeven, anderzijds om te verkennen welke kansen men ziet bij de komst van een schoolgebouw op een deel van het parkeerterrein aan de Broekweg. Locatieonderzoek uitgevoerd De gemeente heeft de wettelijke plicht te zorgen voor voldoende en kwalitatief goede scholen voor alle kinderen die in Vlaardingen wonen. In de gemeente Vlaardingen is het niet eenvoudig om een geschikte nieuwbouwlocatie voor een onderwijsvoorziening te vinden. Dit heeft vooral te maken met de beperkte vrije ruimte. Daarnaast is niet iedere locatie geschikt om een nieuwe school te bouwen. Daarom heeft de gemeente in 2023, op verzoek van de gemeenteraad, een stadsbreed locatieonderzoek laten uitvoeren. Met dit onderzoek is inzichtelijk gemaakt welke locaties in Vlaardingen geschikt kunnen zijn voor het bouwen van een school voor basisonderwijs. De resultaten van het onderzoek zijn te vinden op www.vlaardingen.nl/locatieonderzoek.  Toekomstbestendig en toegankelijk schoolgebouw Op basis van bovenstaand onderzoek is naar voren gekomen dat een deel van het parkeerterrein aan de Broekweg de meest geschikte locatie is voor het realiseren van een nieuw schoolgebouw. Het gaat om een gebouw met circa tien lokalen, waarin de basisscholen Het Christal en Johannes Calvijn samen gehuisvest kunnen worden. Wethouder Koen Kegel (onderwijshuisvesting): “Vlaardingen zet zich in voor voldoende toekomstbestendige schoolgebouwen. De ontwikkeling van onze kinderen staat daarbij centraal. We zetten niet alleen een gebouw neer, we creëren een omgeving waar elk kind kan groeien en bloeien”.  In gesprek met bewoners en andere betrokkenen Voordat de het College van B&W een definitief besluit neemt over de exacte locatie van het nieuwe schoolgebouw wordt een bewonersavond georganiseerd. “Vanzelfsprekend nemen we bij het realiseren van een nieuw schoolgebouw de omgeving serieus en gaan hierover in gesprek met omwonenden” aldus wethouder Koen Kegel. De gemeente is benieuwd naar welke aandachtspunten omwonenden en betrokkenen aangeven, maar vooral ook welke mogelijkheden zij zien bij de komst van dit schoolgebouw op een deel van het parkeerterrein aan de Broekweg. Onderwerpen die zeker aan bod komen zijn het parkeren en mogelijkheden voor beperken van hittestress en wateroverlast. De bewonersavond wordt op 2 oktober gehouden en begint om 19.15 uur in kerkgebouw De Fontein, Groen van Prinstererstraat 65a, 3131 GD Vlaardingen. Deze avond is openbaar en dus voor iedereen toegankelijk. 
0 notes
homoerotisch · 8 months
Text
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Marcel Brus: Het voorkomen van genocide is een plicht van alle landen
Marcel Brus is hoogleraar Internationaal Publiekrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen.
In de rechtspraak geldt het beginsel dat wie een ander iets verwijt zelf schone handen moet hebben. Rechtsbescherming komt niet onverkort toe aan degene die zelf medeveroorzaker is van het onrecht. In de rechtszaak tussen Zuid-Afrika en Israël voor het Internationaal Gerechtshof leek Israël hier afgelopen vrijdag indirect een beroep op te doen door Hamas te beschuldigen van genocidale acties tegen Israël en in het verlengde daarvan Zuid-Afrika te verwijten Hamas te hebben gesteund. Is Zuid-Afrika geloofwaardig in de klacht dat Israël zich mogelijk schuldig maakt aan genocide op de Palestijnen in Gaza?
Dit verwijt aan Zuid-Afrika is niet helemaal ongegrond in het licht van het Genocideverdrag. Israël gebruikt dit argument om Zuid-Afrika als klagende partij ongeloofwaardig te maken, maar welke actor heeft in de context van het Israël-Palestina conflict nog schone handen? Zijn niet alle staten op de een of andere wijze betrokken bij de tragedie die steeds verder escaleert? Juist deze aanklacht tegen Israël die gebaseerd is op het Genocideverdrag maakt dit pijnlijk duidelijk.
Escalatie
Dat genocide, het ultieme kwaad, ingeroepen moet worden om de internationale rechter de kans te geven zich uit te spreken over de afschuwelijke gebeurtenissen in en rond Gaza, duidt op het langdurig falen van de internationale gemeenschap om internationaal recht serieus te nemen.
De escalatie van het geweld vindt plaats in een omgeving waar het internationaal recht al heel lang geen betekenisvolle rol heeft kunnen spelen. Invloedrijke staten gebruiken het recht niet om Israël en de Palestijnen te helpen een oplossing te vinden. Het Internationaal Gerechtshof staat buitenspel wanneer het om ‘gewone’ schendingen van het internationaal recht gaat. Daarvoor moeten Israël of mogelijk andere betrokken staten eerst toestemming geven. Deze toestemming is er niet, behalve in het Genocideverdrag.
Het Genocideverdrag is dus het enige verdrag waaronder een aanklacht tegen Israël geformuleerd kon worden. Zuid-Afrika heeft die handschoen opgepakt. Echter, de aanklacht kan alleen betrekking hebben op het misdrijf van genocide. Andere meer voor de hand liggende vragen over zelfverdediging en de grenzen daaraan, de toepassing van het oorlogsrecht, de rechten van de Palestijnen, kunnen momenteel dus niet door deze rechtbank behandeld worden. Alleen de vraag of geweld door Israël wordt uitgeoefend met de intentie om volkenmoord te plegen op de Palestijnen in Gaza staat ter discussie.
Het Genocideverdrag is een tweesnijdend zwaard. Het verdrag verbiedt het plegen van genocide en verplicht voorts alle staten om al het mogelijke te doen om waar ter wereld ook genocide te voorkomen en te bestraffen. Zuid-Afrika beschuldigt Israël van het plegen van genocide, maar de vraag kan gesteld worden wat Zuid-Afrika in het verleden gedaan heeft om te voorkomen dat het tot deze situatie is gekomen? Deze laatste vraag geldt niet alleen voor Zuid-Afrika, maar geldt ook voor alle andere staten. Genocide ontstaat niet in een vacuüm. Het is een geleidelijk proces van toenemend systematisch geweld en discriminerende maatregelen, het oproepen tot haat en het ontmenselijken van de tegenstander.
Signalen dat het de verkeerde kant opgaat zijn vaak duidelijk zichtbaar; de vraag is wat kunnen en vooral willen andere staten doen om te voorkomen dat het daadwerkelijk tot een genocide komt. Respect voor het internationaal recht zou hierbij een heel duidelijke en neutrale leidraad geweest zijn.Ik ben bang dat staakt-het-vuren vrede niet dichterbij zal brengen
De rechters van het Internationaal Gerechtshof hebben nu een schier onmogelijke taak. Zij moeten binnen enkele weken besluiten of er voldoende geloofwaardigheid is in de beschuldiging van Zuid-Afrika dat Israël mogelijk genocide pleegt. Of dat daadwerkelijk zo is, wordt pas later in de jarenlange procedure verder uitgezocht. Vervolgens, als de rechters de beschuldiging geloofwaardig achten, is het de vraag of zij ook meteen een of meer voorlopige maatregelen uitvaardigen om te zorgen dat de situatie niet verergert. Zuid-Afrika heeft onder andere gevraagd om Israël te verplichten de militaire acties in en tegen Gaza onmiddellijk stil te leggen. Wat het Hof ook besluit, het kan niet meer zijn dan een antwoord op een zeer specifieke juridische vraag naar de genocidale intenties van Israël. Het is een juridisch complexe omweg om te proberen een staakt-het-vuren te bewerkstelligen. Ik ben bang dat zo’n voorlopige voorziening vrede niet dichterbij zal brengen.
Preventie
Toch is deze zaak van groot belang voor het internationaal recht om de toepassing van het Genocideverdrag verder te verduidelijken, maar dat zal nog jaren duren. Preventie van genocide had in het veel eerder stadium moeten beginnen. De internationale gemeenschap, inclusief Nederland, heeft hierin gefaald.
Het Internationaal Gerechtshof is door Zuid-Afrika gevraagd om een aantal voorlopige maatregelen aan Israël op te leggen. Maar het Hof mag ook zelfstandig tot andere maatregelen besluiten. Zo kan het in een voorlopige voorziening een oproep doen aan alle staten om zich intensiever in te spannen om te voldoen aan de verplichting om genocide te voorkomen en te bestraffen, waaronder door het serieus nemen van het internationaal recht. Dit zou onderstrepen dat het voorkomen en bestraffen van genocide een verantwoordelijkheid is van de hele internationale gemeenschap.
3 notes · View notes
Text
Hoe leren een plicht werd (en de leerling gestrest)
Ik had een leerling die eindexamen deed in zeventien vakken en slaagde met elf tienen op haar eindlijst. ‘Het is bijna niet te geloven’, schreef de regionale krant. Lees het artikel hier. Zelf was ze weleens naar haar mentor gestapt om te zeggen dat ze misschien wel last had van faalangst. Die mentor zei: ‘Die angst is nergens voor nodig, want je haalt fantastische cijfers!’ Het is een groot…
0 notes
Link
0 notes