Tumgik
#journalistiek is dood
allegedly-human-uwu · 8 months
Text
Tumblr media
😀đŸ”Ș
1 note · View note
peterpijls1965 · 15 days
Text
Tumblr media
De microfoon van een afvallige
Kingdom Come, was de strijdkreet die in het Noord-Limburgse #MeToo-schandaal (MetGGZ, Zorggroep, Proteion) die Ă©Ă©n van de vermoedelijke hoofddaders mogelijk het leven kostte door een overdosis harddrugs.
Ze was misschien een uitgetreden Jehova's Getuige, net als haar moeder, ooit een getalenteerd dichter. Ik zag haar foto op LinkedIn in de tijd dat een aantal Noord-Limburgse zorgprofessionals kort na het overlijden van mijn moeder met hacks van mijn social media en vormen van fysieke intimidatie en psychische terreur de aanval inzette op mij, mijn zoon en diverse psychisch kwetsbare vrienden en kennissen in Venlo en Venray.
Reden: mijn zoon en ik beschikten over voorkennis van #MeToo-daders in de Limburgse zorg en journalistiek, ik als slachtoffer, hij als ingewijde, die kennelijk tot onze dood moest leiden.
De Kingdome Come-verpleegkundige over wie ik het eerder had, mogelijk een hoofddader in het Limburgse #MeToo-schandaal, zag ik in de nadagen van corona, herfst 2021, Ă©Ă©n keer in het Venrayse Anna Park. Achteraf gaf ze indirect toe dat ze toen high en dronken was van alcohol, benzo's en mogelijk ook van de verboden harddrug efedrine in combinatie met Sint Janskruid.
Ze maakte toen een volkomen krankzinnige indruk op me. Ze kan hiet geweten hebben dat ik tien minuten daarvoor, in mijn eigen straat toen ik mijn hond uitliet, ook al geconfronteerd werd met vier uitzinnige jonge vrouwen die ik meteen associeerde met #MeToo-daders. Ook zij waren duidelijk gedrogeerd. Één van hen zou mij later opzichtig provoceren vanachter het raam van een cafĂ© aan het Henseniusplein.
Ik zag meteen dat de verpleegkundige in het Anna Park een boezemvriendin was van een andere, mogelijk inmiddels overleden verpleegkundige, met wie ik negen jaar daarvoor zeven maanden een Platonische liefdesrelatie had in een RIBW-woonvorm in Venray, waar zij een jaar stagiaire verzorgende was.
Ik associeerde haar tijdens onze relatie al met een sektarisch milieu, de Jehova's of Scientology. Later werd ze thuiszorgverpleegkundige in Venlo en Venray. Haar privé-adres en telefoonnummer vroeg ik nooit. Buiten de woonvorm spraken we nooit af, al zagen we elkaar regelmatig.
Ik leefde zes jaar in de RIBW-woonvorm voor beschermd wonen. Ook de stagiaire verzorgende werd na haar 20ste mogelijk een #MeToo-dader die zich met name het jaar voor haar dood, opgehitst door haar ouders, dealers, pushers en lover boys schuldig kan hebben gemaakt aan actief misbruik van kinderen.
Sinds haar 20ste zag ik haar nooit meer, toevallig of niet. Ze kan net als de met haar bevriende verpleegkundige uit het Anna Park en een VieCuri-verpleegkundige uit Venray tientallen slachtoffers hebben gemaakt en een aantal van hen tot suĂŻcide hebben gedreven.
De afgelopen jaren werd me duidelijk dat zij met de twee andere Venrayse verpleegkundigen, onder wie mijn ex-geliefde, een zelfmoordpact had gesloten.
Gevoed door een krankzinnige cocktail van alcohol, harddrugs en Sint Janskruid, naast zogenaamde microdoseringen antipsychotica en benzo's ('heksendrankje') zochten ze bewust een gezamenlijke trance van (rand)psychose die deels masturbatoir van aard was, met als dubbele agenda om psychosegevoelige mannen zoals ik en diverse vrienden die te vinden waren op mijn sociale media eerst seksueel te misbruiken en ze daarna waar mogelijk de dood in te jagen door ze telepathisch te manipuleren of andere zogenaamde New age-'technieken' in te zetten als channeling en aura reading, nadrukkelijk zo geperverteerd mogelijk.
Ik heb aanwijzingen dat alle drie de verpleegkundigen inmiddels door overdoses of geweld het leven lieten. In Ă©Ă©n geval, mijn ex-geliefde, na langdurige hersenspoeling door haar psychopathologische ouders, bezeten van satanisch occultisme, incest en pedofilie. Ook haar vader is mogelijk een uitgetreden Jehova's Getuige en een oud-docent uit het Venrayse onderwijs. De moeder kan in het ziekenhuis van Venray hebben gewerkt.
Hij en zijn vrouw horen bij de vijf, meestal ontslagen of mogelijk gedetineerde #MeToo-daders die nog steeds proberen mij en mijn zoon te doden, nogmaals vooral om #metoo-voorkennis. Ze maken daarbij gebruik van chantabele betrokkenen, onder wie diverse leden van mijn familieleden en oud-collega's, zeker als ze in de zorg, het onderwijs of de media werken of hebben gewerkt, en vooral als ze leidinggevende functies hebben of hadden.
De verpleegkundige die ik tijdens corona zag in het Anna Park misbruikte in dienst van een thuiszorgorganisatie in Venlo mogelijke meerdere invalide cliënten onder de douche en samen met haar moeder psychosegevoelige verslaafden in beschermde woonvormen.
De zogenaamde telepathische of 'energetische' technieken die daarbij werden ingezet bestonden onder meer uit het via een microfoon en een versterker en onder invloed van alcohol en harddrugs telepathisch terroriseren van haar slachtoffers, van wie ze een aantal ook actief seksueel misbruikt zou hebben, mogelijk samen met andere verpleegkundigen uit Venlo en Venray.
Aan deze microfoon en de bijzondere wijk Veltum moest ik rond middernacht denken toen ik peuken verzamelde in het centrum.
Nota bene: dat ik me wist te verzetten tegen de georganiseerde moordaanslag op mijn zoon en mij kwam ook omdat de verpleegkundige die eerst verzorgende was in de woonvorm wasr ik leefde, mij de afgelopen negen jaar vooral indirect nauwlettend informeerde over #MeToo in de zorg, media en het onderwijs. Waarbij ze haar eigen weerzinwekkende rol daarin niet onbelicht liet.
Ze wist al die jaren, mogelijk deels onbewust, dat zij noch haar ouders of collega's en vriendinnen mij aan zouden kunnen. Het kan Ă©Ă©n van haar dubbele agenda's zijn geweest toen ze actief een dood in werd gedreven die ze misschien zelf zocht.
Haar door corona gevoede ondergangsdenken en haar sektarische, door en door zieke wereld- en mensbeeld leidde tot een georganiseerde moordaanslag door haar eigen familieleden en collega's die ze lang weerstond.
Ook zij wist teveel. Ze transformeerde van slachtoffer tot dader. Toen ik haar voor het laatst sprak, ze was 20, en haar vriendelijk adviseerde nooit in een ziekenhuis te gaan werken, voorvoelde ik dat ik haar mogelijk nooit meer zou zien.
Dat was vlakbij kapsalon Huizenaar, waar ze bij mijn weten maar Ă©Ă©n keer van haar ouders naar toe mocht.
0 notes
thedreamlifeofbalsosnell · 3 months
Text
Waarom we vandaag Simone Weil moeten lezen
Tumblr media
Het werk van de Franse filosofe Simone Weil (1909-1943) maakt de laatste jaren een bescheiden opgang in ons taalgebied. Meer dan terecht, want haar denken is actueler dan ooit. Na de opwaardering van het werk van filosofes als Hannah Arendt en Susan Sontag is het de beurt aan Weil.
Een monografie en twee bundels met essays zijn de meest recente toevoegingen aan de Nederlandstalige Weil-bibliotheek. Bij uitgeverij Kelder verscheen eind 2021 De waarheid als roeping. Het leven van Simone Weil, een vertaling van Simone Weil, la vérité pour vocation (2020), waarin de Franse journaliste Ludivine Benard op een bevlogen en nauwgezette manier het leven en werk van Weil historisch kadert. Eerder bracht Kelder onder de titel Onderdrukking en vrijheid (2018)een aanbevelenswaardige bloemlezing uit van Weils filosofische en politieke geschriften. Met Waar strijden wij voor? (2021) en Wat is heilig in de mens? (2021) zijn nu ook twee knappe selecties beschikbaar met essays die Weil tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef vanuit Londen, waar ze tot kort voor haar dood werkte voor De Gaulles verzetsbeweging la France libre en in  ongeveer vier maanden een tiental van haar roemruchtste teksten schreef. Opvallend (en kenmerkend) is hoe Weil in deze essays haar politieke visie weet te verzoenen met meer spirituele inzichten.
Inwendige noodzaak
De waarheid als roeping is meer dan een biografie en de perfecte introductie tot het werk van Weil. Benard put niet alleen uit het onvermijdelijke La vie de Simone Weil (1973) van Weils biografe en jeugdvriendin Simone Pétrement, maar ook uit meer recente academische en journalistieke publicaties (het boeiende hoofdstuk over Weils antikolonialisme is op dat vlak een uitschieter). In het laatste hoofdstuk neemt ze een standpunt in over de vraag of Weil zelfmoord pleegde door bewuste uithongering of niet. 
Tumblr media
Wie er biografische schetsen over Weil op naslaat, zal snel tot de conclusie komen dat ze tevens een vat vol tegenstrijdigheden was: ze brak met het orthodoxe marxisme en was teleurgesteld in de Russische Revolutie, maar had zichzelf als tiener tot bolsjewiek uitgeroepen; ze was een mystica die agnostisch werd opgevoed, maar was van joodse afkomst en uitte felle kritiek op de katholieke kerk; ze was een hoogopgeleide doctor in de filosofie, maar ging in verschillende fabrieken als arbeider werken; ze was een pacifiste, maar stond aan het front bij de anarchistische Colonne van Durruti tijdens de Spaanse Burgeroorlog.
Bovendien bestaan er heel wat faits divers die de mythe rond Weil (‘de Rode Maagd’, de ‘Patroonheilige van de onderdrukten’) in de hand hebben gewerkt. Bijvoorbeeld dat ze zichzelf Sanskriet leerde om de Bhagavad Gita te kunnen lezen, hoogbegaafd en erg onhandig zou zijn geweest of dat ze er sjofel uitzag en vaak gekleed liep in mannenkleren. Benard haalt al deze hebbelijkheden aan, maar vermijdt anekdotiek of ophemeling en geeft voldoende duiding, waardoor haar monografie nooit verwordt tot een hagiografie.
In onze contreien staat Weil niet of nauwelijks op het programma van de hedendaagse filosofiestudent. Haar hang naar het spirituele zal daar deels voor iets tussen zitten, maar ook het feit dat haar werk fragmentarisch is overgeleverd en ze nooit een systeem of doctrine in zijn geheel heeft afgewerkt. Het is dan ook zo goed als onmogelijk haar onder te brengen in een school, traditie of stroming. Ze stierf op haar vierendertigste, in een sanatorium in het Engelse Ashford, ondervoed en uitgeput door tuberculose. Maar ondanks haar korte leven heeft ze onwaarschijnlijk veel geschreven. Bijzonder is dat zo goed als haar gehele oeuvre postuum is uitgegeven (Albert Camus was de grote instigator hiervoor). Weil zag met andere woorden bij haar leven geen enkele van haar boeken in druk.
Daarentegen publiceerde Weil artikels en essays in filosofiemagazines, vakbondsbladen of andere politieke media. Haar denken is in de kern hellenistisch — met Plato als haar grote mentor — maar ook de filosofieĂ«n van Karl Marx, RenĂ© Descartes en Immanuel Kant (in het bijzonder diens categorische imperatief) zijn belangrijke hoekstenen. De filosoof Alain, haar geliefde leerkracht op het prestigieuze LycĂ©e Henri IV, was eveneens een grote invloed. Die was antiklerikaal en een groot voorvechter van de vrije wil (‘denken betekent willen, willen betekent handelen’).
Tumblr media
De persoon en het heilige
Wanneer Parijs op 11 juni 1940 tot ville ouverte uitgeroepen wordt, vluchten de Weils naar Marseille. Daar raakt Simone voor het eerst betrokken bij het verzet. In juli 1942 vlucht ze met haar inmiddels bejaarde ouders noodgedwongen naar New York om vervolging te voorkomen. Weil wil echter actief deelnemen aan het verzet, ‘met een parachute boven Frankrijk gedropt worden’, zoals ze in een brief schreef. Via bemiddeling van enkele vrienden krijgt ze tegen haar zin een kantoorbaantje als redactrice in het Algemeen StudiecomitĂ© van De Gaulles La France libre in Londen. Het was een van de commissies die adviezen moest uitwerken voor de politieke, sociale en economische reorganisatie van het bevrijde Frankrijk. Van half december 1942 tot midden april 1943 verblijft Weil in Londen. Achteraf blijkt het een zeer productieve periode, ze schrijft dag en nacht, ten koste van haar gezondheid. Het is in die periode dat Weil de essays schreef die zijn opgenomen in Waar strijden we voor? Over de noodzaak van anders denken en Wat is heilig in de mens?.
In Londen schrijft Weil een van haar mooiste en bekendste essays, de sleutel tot haar hele metafysica, zeg maar: ‘De persoon en het heilige’, terecht de opener van zowel Waar strijden we voor? als Wat is heilig in de mens?. Belangrijk is dat ze in dat essay, en bij uitbreiding de twee andere teksten in Waar strijden wij voor?, de krijtlijnen van haar theorie over ‘verworteling’ uitzet.
De noodzaak van anders denken
Weils metafysica is van een ongekende schoonheid. Het vergt wat inspanning om erin door te dringen, maar eenmaal je je laat meeslepen, krijg je een openbarende levensles van formaat. Iedere samenvatting doet onrecht aan de intensiteit van ‘De persoon en het heilige’, maar in een notendop gaat het als volgt. Weil onderscheidt drie waardenniveaus. Het hoogste niveau is het ethische, met als basis ‘het goede’ en als drijvende kracht, ‘de liefde’. Waarden als waarheid, rechtvaardigheid, medelijden en verplichting zijn voor mensen fundamenteel voor hun mens-zijn en kunnen bereikt worden via overgave, meditatie en gebed. Het tweede niveau is dat van de ‘persoon’ (‘lichaam en geest’) met als katalysators ‘kracht’ en ‘macht’. Hier bepalen waarden als recht, democratie, identiteit en legitimiteit ons moreel verantwoord functioneren in deze wereld. Het derde niveau is dat van het amoreel denken en handelen, met waarden als geld, ambitie en prestige.
Tumblr media
Een van de projecten waar Weil aan meewerkte voor het StudiecomitĂ© was een nieuwe Verklaring van de Rechten van de Mens, zij het op basis van die van 1789 en 1793, een grondwet die na de overwinning op Duitsland moest ingevoerd worden en in 1942 in New York tijdens een conferentie, waar Weil aan deelnam, al deels was uitgewerkt. Weil vond deze verklaring echter niet radicaal genoeg en verwierp een van de fundamenten ervan, namelijk dat ‘de menselijke persoon’ een sacraal karakter heeft: ‘In ieder mens is iets heiligs. Dat zit niet in zijn persoon of persoonlijkheid, maar heel eenvoudig in zijn mens-zijn.’
Door zich te laten inspireren door het hoogste waardenniveau, kan de mens de ‘wortels’ ervan doen groeien in de natuurlijke wereld. Dat principe van ‘verworteling’, brengt ons naadloos bij Weils onvoltooid gebleven en postuum onder auspiciĂ«n van Camus uitgegeven hoofdwerk, L’enracinement, dat als Verworteling: Wat we de mens verplicht zijn voor het eerst in Nederlandse vertaling uitkomt in 2022, eveneens bij IJzer. De twee andere essays in Waar strijden wij voor? — ‘Studie voor een verklaring van de verplichtingen tegenover de mens’ en ‘Strijden wij voor rechtvaardigheid?’ — vormen welbeschouwd de opmaat voor L’enracinement, volgens PĂ©trement de enige poging van Weil om een ‘doctrine’ uit te werken.
Politiek en religie
Wat is heilig in de mens? is een tweede, iets ruimere selectie essays en korte teksten van Weil, bijna gelijktijdig verschenen als Waar strijden we voor? Het is het tweede deel in de nu al veelbelovende Filosofische Bibliotheek Diotima, een nieuwe reeks van uitgeverij Letterwerk met werk van vrouwelijke filosofen (eerder verscheen als eerste deel De soevereiniteit van het goede van Iris Murdoch, voor wie Weil onmiskenbaar een inspiratiebron was). Wat is heilig in de mens? bundelt tien essays en drie fragmenten van onafgewerkte teksten, allemaal geschreven in de periode waar Weil Parijs ontvluchtte om uiteindelijk in Londen terecht te komen. De eerste twee bijdragen zijn een andere, even lovenswaardige vertaling van de invloedrijke essays ‘De persoon en het heilige’ en ‘Strijden wij voor rechtvaardigheid?’, die de lezer al kent uit Waar strijden wij voor?.
De essays in Wat is heilig in de mens? maken duidelijk hoezeer Weil het politieke denken nooit heeft verlaten, hoewel haar metafysica in de jaren voor haar vlucht naar Londen er een belangrijke spirituele pijler bij kreeg. In het onvoltooide essay ‘Bestaat er een marxistische leer?’ bijvoorbeeld ontleedt ze de marxistische dogma’s en valt die stuk per stuk af omwille van een vermeend schrijnend gebrek aan onderlinge samenhang (zoals ze eerder al deed in ‘Over de contradicties van het marxisme’ in Onderdrukking en vrijheid), maar niet zonder een vurig pleidooi te houden voor Plato’s spiritualiteit en het goede in het bovennatuurlijke als mogelijk alternatief: ‘Het wezen van de mens is niets anders dan een voortdurend streven in de richting van een onbekend goed.’
In het radicale ‘Over de koloniale kwestie’ stelt Weil het nazisme op gelijke voet met kolonisatie, nog vóór AimĂ© CĂ©saire en Hannah Arendt hetzelfde zouden doen begin de jaren 1950: ‘Het kwaad dat Duitsland ons tevergeefs probeerde aan te doen, hebben wij anderen aangedaan.’ Een gekoloniseerd land wordt ‘ontworteld’, waardoor de ‘spirituele schatten van het verleden’ verloren gaan: ‘De val in koloniale slavernij betekent het verlies van het verleden.’ Het hoofdstuk ‘Het rijk van het geweld’ in Benards boek biedt een indringende en hedendaagse analyse van het heftige antikolonialisme van Weil.
Denken en doen
Weils grondige afkeer voor de oorlog en de als pacifiste paradoxale noodzaak om zich in daden en acties te blijven verzetten, vertaalt ze in vlijmscherpe essays. Zo omschrijft ze in ‘Deze oorlog is een oorlog van religies’ de Tweede Wereldoorlog als ‘een uniek religieus drama dat de hele planeet als toneel heeft’ en als ‘een strijd tussen goed en kwaad’. Verafgoding of valse religie en een areligieuze houding zullen het bezette land alleen maar verder ‘ontwortelen’. Europa heeft genezing nodig en die kan enkel spiritueel, religieus van aard zijn: ‘Alleen een ware religie kan de onderworpen naties tegenover de overwinnaar stellen.’
Het politiek stelsel van het gaullisme zal niet volstaan om het ‘verpletterde’ Frankrijk na de oorlog opnieuw op te bouwen, stelt Weil. Vanuit Marseille tekent ze op: ‘De verzetslui uit de entourage van generaal De Gaulle genieten populariteit door hun werk als propagandisten of strijders, maar niet als potentiĂ«le politieke leiders.’ In ‘De legitimiteit van een voorlopige regering’ gaat ze nog een stap verder en verklaart ze Frankrijk zelfs morsdood, tegelijk waarschuwend voor de te grote macht die kleeft aan de persoon van De Gaulle. Het bekende essay ‘Notitie over de algemene afschaffing van de politieke partijen’ (ook opgenomen in Onderdrukking en vrijheid) fakkelt de eventuele oprichting van een gaullistische partij definitief neer: het louter bestaan van politieke partijen is ‘een bijna zuiver kwaad’, zeker als die opgericht zouden zijn rond Ă©Ă©n leidende figuur.
In Wat is heilig in de mens? zijn er eveneens twee religieus getinte essays opgenomen, die in de lijn liggen van de teksten die later gebundeld zijn als Wachten op God, wellicht haar bekendste werk en volgens Susan Sontag ‘zonder twijfel het hoogtepunt’ van alles wat ze heeft geschreven. ‘Theorie van de sacramenten’ is waarschijnlijk een van de laatste essays die Weil in Londen schreef. Hierin beschrijft ze hoe haar verblijf in een klooster in Solesmes in 1938 een ‘mystieke ervaring’ werd en verdedigt ze tussendoor de vrijheid van denken. ‘Geloofsbelijdenis’ hekelt op zijn beurt ‘de geestelijke tirannie van de kerk’ en bevestigt Weils positie ten aanzien van het geloof en de katholieke kerk: zij weigert resoluut het doopsel omwille van de ‘collectieve geloofsdwang’ van het volgens haar totalitaire kerkinstituut. Weils roeping vereist ‘absolute intellectuele eerlijkheid’: ‘Ik erken níet dat de kerk enig recht heeft om de werking van het intellect of de openbaringen van de liefde op het gebied van het denken te beperken.’
Tumblr media
In een nawoord bij Wat is heilig in de mens? somt filosofe MariĂ«tte Willemsen zeven redenen op om Weil te lezen. Ze noemt Weils filosofie origineel door haar verwerping van de klassieke opvattingen over de wil en vrijheid, haar mystieke kant en de invloed van oosterse filosofieĂ«n zoals het taoĂŻsme en het hindoeĂŻsme. Willemsen roemt verder ook de taal van Weil. Haar taalgebruik komt meer dan tachtig jaar later inderdaad nog altijd modern, ja zelfs hedendaags over. Dat is mede te danken aan het hoge literaire gehalte van haar teksten. Weil is door haar aforistische schrijfstijl dan ook hyperciteerbaar. Ze schrijft in heldere zinnen, die vaak de intensiteit hebben van een oneliner (in haar kritiek op Marx: ‘Je hoort nauwelijks iemand die zich afvraagt: had Marx wel een leer?’). Met enkele rake woorden grijpt ze de aandacht van de lezer (‘zij die het monopolie op de taal hebben, vormen een geprivilegieerde categorie’). Haar bewoording is precies, zonder opsmuk, haar beeldspraak krachtig en indringend. Weil wil duidelijk begrepen worden, ze heeft een boodschap over te brengen. Vaak maakt ze die ideeĂ«n concreet door voorbeelden uit het dagelijkse leven te geven of eigen ervaringen uit de doeken te doen.
Het belang van Weils taal komt ook naar boven in de voorliggende vertalingen. Neem het (titel)essay ‘De persoon en het heilige’. Het is een interessante oefening om beide te vergelijken. De vertaling van Crombez is naar mijn gevoel vrijer en geeft voorrang aan de leesbaarheid en het literaire karakter van Weils proza. De vertaling van Mulock Houwer is dan weer iets letterlijker, wellicht meer rigide, hoewel dat geen punt van kritiek zou mogen zijn: de helderheid van de taal primeert hier en dat ligt in de lijn van Weils filosofie. Beide vertalingen kunnen probleemloos naast elkaar bestaan. Welke nu de betere vertaling is, is hier een kwestie van persoonlijke smaak.
‘De mens heeft zo’n grote behoefte aan taal dat een gedachte die niet in woorden wordt uitgedrukt, vaak juist daardoor niet in daden wordt omgezet’, schrijft Weil in een van de toegevoegde schetsen in Wat is heilig in de mens? Hoe kunnen de teksten van Weil ons vandaag helpen? Wat maakt ze zo actueel? Camus noemde Weil ‘de enige grote geest van onze tijd’, wat haar wijsgerige reikwijdte in een slagzin goed samenvat. Weil onderzocht namelijk alle grote filosofische thema’s: identiteit, macht, de vrije wil, het individu, arbeid, vrijheid en religie. Het zijn veelal vragen die ons ook vandaag bezighouden. Weil waarschuwde voor de grenzeloze ‘wil tot macht’ die de wereld vandaag in zijn greep houdt en pleit voor een herwaardering van ‘het goede’. Of het nu gaat over ‘ontwortelde’ vluchtelingen, spirituele zingeving, precaire ecologie, duistere koloniale verledens of partijprogramma’s die steeds meer op elkaar lijken, Weils principes en idealen kunnen een leidraad vormen. Een simpele toepassing van haar denken op de praktijk vandaag is er niet, stelt Willemsen, maar Weil kan zeker een inspiratiebron zijn.
Marx beweerde dat het kapitalisme het laatste stadium van de onderdrukking was. Weil weerlegde dit onder meer door te stellen dat het geweld de universele factor van de onderdrukking is. Ook vandaag heeft er zich een ‘rijk van geweld’ gekristalliseerd in de gecentraliseerde staat, waar universele waarden afgevlakt worden en de cultus van de ontwikkeling van productiekrachten hoogtij viert. Iedereen lijkt zich moedeloos te onderwerpen, zonder zich te durven afvragen of er ĂŒberhaupt nog gestreden moet worden. Vrijheid en macht zijn onophoudelijk met elkaar in conflict. Wanneer we niet meer weten waarvoor we strijden, verliezen we ons mens-zijn.
Verschenen op: rekto:verso, 14 januari 2022
– Waar strijden wij voor? Over de noodzaak van anders denken van Simone Weil, vertaald, ingeleid en van noten voorzien door Jan Mulock Houwer, IJzer 2021, paperback, ISBN 9789086842445, 108 pp.
– Wat is heilig in de mens? De laatste essays van Simone Weil, vertaald en samengesteld door Thomas Crombez (m.m.v. Jacques Graste), toelichting door Jacques Graste, nawoord door MariĂ«tte Willemsen, Letterwerk 2021, paperback, ISBN 9789464075236, 246 pp.
– De waarheid als roeping. Het leven van Simone Weil van Ludivine Benard, vertaald Johny Lenaerts, Kelder 2021, paperback, ISBN 9789079395521, 156 pp.
5-delige podcastreeks over Simone Weil op France Culture: Avoir raison avec Simone Weil
Website gewijd aan Simone Weil: www.simoneweil.net
N.B. In 2022 verschijnen nog twee andere publicaties met werk van Weil. De vertaling van Weils hoofdwerk L’enracinement als Verworteling staat op til bij IJzer en Kelder werkt aan een verzameling essays rond arbeid, een van de kernthema’s in Weils denken.
Update, juni 2022
Inmiddels verschenen bij Uitgeverij IJzer:
Verworteling: Weils hoofdwerk, waarin ze reflecteert op het belang van religieuze en politieke sociale structuren in het leven van het individu. Werd opgenomen in de DSL top 5 non-fictie.
Over Oorlog: een zeer actuele selectie van essays uit de periode 1933-1943 over de oorlog en de dreiging daarvan. In het leven van Simone Weil spelen de oorlog en de dreiging daarvan als uiting van het eeuwige conflict tussen onderdrukkers en onderdrukten een belangrijke rol.
0 notes
keynewssuriname · 6 months
Text
Netanyahu wil Al Jazeera in Israël verbieden
Tumblr media
De IsraĂ«lische premier Netanyahu heeft aangekondigd dat hij Al Jazeera wil verbieden om vanuit IsraĂ«l uit te zenden. Dit besluit volgt nadat het IsraĂ«lisch parlement een wet heeft aangenomen die een dergelijk verbod mogelijk maakt. Al Jazeera heeft al lange tijd een gespannen relatie met de IsraĂ«lische regering vanwege kritische verslaggeving over de oorlog in Gaza, die volgens Netanyahu anti-IsraĂ«lische gevoelens onder zijn kijkers zou aanwakkeren. "De terreurzender Al Jazeera zal niet langer vanuit IsraĂ«l uitzenden", verklaarde Netanyahu op X. "Ik ben van plan onmiddellijk actie te ondernemen in overeenstemming met de nieuwe wet om de activiteiten van de zender stop te zetten." Al Jazeera is een van de weinige internationale mediakanalen die nog live-uitzendingen verzorgt vanuit Gaza. Het heeft kantoren zowel daar als op de bezette Westelijke Jordaanoever. De zender wordt gefinancierd door de Qatarese regering, maar beweert onafhankelijk te opereren, hoewel critici betwijfelen of dit het geval is gezien de nauwe banden van Qatar met Hamas. De IsraĂ«lische wens om de kantoren van Al Jazeera in IsraĂ«l en de bezette Palestijnse gebieden aan te pakken speelt al langer. Na de aanval van Hamas op 7 oktober keurde de IsraĂ«lische regering ook tijdelijke regels goed waarmee buitenlandse media die als "een bedreiging voor haar nationale belang" werden beschouwd, voorlopig gesloten konden worden. Kabinetsleden hoopten destijds dat deze regels zouden worden gebruikt tegen Al Jazeera. Axios meldde vorig jaar dat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken bij een bezoek aan Qatar had gevraagd "om de retoriek van Al Jazeera over de oorlog in Gaza af te zwakken". De uitzendingen van Al Jazeera zouden volgens de minister "anti-IsraĂ«lische ophitsing" bevatten. Minister Blinken doelde toen op Al Jazeera Arabic en niet op Al Jazeera English, de Engelstalige tak van het station. Hoewel Amerika geen steun verleent aan een verbod op de zender, is het Witte Huis bezorgd over de situatie. Woordvoerder Karine Jean-Pierre verklaarde dat als het klopt dat IsraĂ«l Al Jazeera in IsraĂ«l wil sluiten, dit "zeer zorgwekkend" zou zijn. "Wij geloven in persvrijheid. Die is van cruciaal belang en de Verenigde Staten steunen het werk van journalisten wereldwijd, inclusief degenen die verslag doen van het conflict in Gaza," aldus Jean-Pierre. "Persvrijheid is belangrijk. Als deze berichten kloppen, dan baart dat ons zorgen." Het doen van onafhankelijke verslaggeving over de oorlog in Gaza wordt steeds moeilijker en gevaarlijker. Sinds de terreuraanslag van Hamas op 7 oktober 2023 en de daaropvolgende oorlog tussen IsraĂ«l en Hamas zijn er volgens het ComitĂ© ter Bescherming van Journalisten (CPJ) 95 journalisten en medewerkers van mediabedrijven omgekomen in Gaza, IsraĂ«l en Libanon. Van hen waren er 90 Palestijns, 2 IsraĂ«lisch en 3 Libanees. NRC telde vorige week nog meer doden: 103. De journalistieke organisatie Reporters zonder Grenzen (RSF) beschuldigt het IsraĂ«lisch leger ervan dat het journalisten bewust heeft aangevallen om de pers te intimideren en verslaggeving vanuit Gaza onmogelijk te maken. Een eerder berucht voorbeeld is de dood van de ervaren Al Jazeera-verslaggever Shireen Abu Akleh, die in 2022 werd doodgeschoten door IsraĂ«lische militairen op de Westelijke Jordaanoever. Zij droeg een scherfvest met het goed zichtbare opschrift ‘PRESS’. IsraĂ«l ontkende opzet en heeft de militair die het dodelijk schot had gelost niet vervolgd. Read the full article
1 note · View note
shanebeaument · 1 year
Text
Lief dagboek,
Het is weer eens tijd om mezelf up te daten met wat er allemaal in mijn leven gaande is en hou je vast, want het is me toch een beste achtbaan aan emoties.
Laten we beginnen met het meest drastische wat ik misschien heb gedaan in het afgelopen jaar. Ik ben gestopt met school. Klaar. Punt. Ik wilde het niet meer, dus heb me uitgeschreven en heb niet meer terug gekeken. Nu moet ik zeggen dat ik wel dankbaar ben dat ik dat jaar journalistiek heb gedaan, want veel heb ik wel geleerd. Maar, ik ben er wel achter gekomen dat ik hobby's niet moet omzetten in werk. Want plezier in schrijven had ik totaal niet meer.
Ik kan me eigenlijk ook niet voor de geest halen wanneer ik voor het laatst iets voor mijn blog heb geschreven zonder dat ik me gedwongen voelde (door mezelf of mijn lieftallige docenten). Jammer vond mijn SLB'er het wel, ze zag me al helemaal zitten daar bij Vogue of Elle. Maar goed mijn geluk gaat voor. Dood gaan we toch.
Als ik het heb over een achtbaan aan emoties, dan heb ik het over mijn relatie. Want mijn god, wat is het een werk om een gezonde relatie te onderhouden. Het gaat natuurlijk super goed, dat wel, maar je komt jezelf zo tegen als je eenmaal wat dieper ingaat op het doel van het leven en hoe we daar samen vorm aan gaan geven. En dan heb je natuurlijk ook nog te maken met de eeuwige krim: Schoonfamilie. Nu ga ik eerlijk zijn, ik ging er niet van uit dat het makkelijk zou zijn gezien mijn gehele leven, echter kon niets mij voorbereiden voor de wervelwind aan drama die ons te wachten stond. Mijn ouders zijn natuurlijk gewoon super cool en ik heb geen broers of zussen die mij graag hinderen in het vinden van ware liefde. Mocht je je afvragen hoe het aan de andere kant is, verander het perspectief en je hebt precies wat je nodig hebt. Helaas.
We zijn wel aan het kijken of we samen kunnen gaan wonen, door omstandigheden maar zeker gewenst. De vraag is alleen; Waar??
Daarbij heb ik natuurlijk een super leuke baan waar ik me af en toe achter mijn oren kriebel. Dus hoe lang we hier nog blijven zien we dan wel weer.
Ik huil weer wat meer, dat is goed. Ik heb niet meer het idee dat ik m'n emoties honderd procent onder controle moet houden.
Ik heb Lana Del Rey live gezien, ten koste van een vriendschap. Maar ook dat heeft zo zijn redenen. (We zijn geen kleine kinderen meer dus mijn ouders bellen omdat je je zin niet krijgt staat zeker in mijn lijstje RED FLAGS) en Taylor Swift tickets zijn in de pocket.
31 Augustus is een dag voor in de boeken, dit is namelijk de dag dat ik naar de plastische chirurg ga in Nijmegen. Als deze mij groen licht geeft zal ik ergens in het komende half jaar dan eindelijk "af" zijn. Hier ga ik zeker over schrijven en zal met hoe emotioneel ik ben tegenwoordig wel wat kantjes volschrijven.
Ik mis mijn papa's.
Ook heb ik een hele lieve beste vriendin tegenwoordig, daar hoef ik verder niks over kwijt. Één woord, ge-wel-dig.
Heartstopper seizoen 2: huilen.
Verder hoop ik mezelf de komende tijd weer terug te vinden, want ben mezelf weer een beetje kwijtgeraakt in het overleven in plaats van leven.
0 notes
annevanbree-blog · 5 years
Text
Journalist Jos van den Broek, L1
‘’Dit is een zaak die ik al meer dan twintig jaar met me meedraag. Het is een zeer mysterieuze zaak, die nog steeds niet opgelost is. Ik voel veel empathie en betrokkenheid voor de familie Verstappen. Bij ieder telefoontje, appje en berichtje voel ik het leed wat zij met zich meedragen. Dat is erg wrang. Het lijkt alsof iedere keer dat ik hen aan de telefoon heb, de gebeurtenis zich tien minuten van tevoren heeft afgespeeld. Ze blijven heel erg hangen in het verdriet. Daar heb ik alle begrip, respect en waardering voor. Maar dat verdriet heb je al tig keren laten zien en horen. Dus journalistiek gezien kom je daar niet verder mee. Dat klinkt heel oneerbiedig en hard, maar dat is een soort herhaling van emoties. Keer op keer voel je dat verdriet en die pijn. Afgelopen december is de documentaire ‘Een kaarsje voor Nicky Verstappen’ uitgekomen. Ik vind dat pure ranzigheid. Dat verhaal is inmiddels wel bekend en verteld. Op een gegeven moment voegt dat nog weinig toe. Ik verwijt dat de familie Verstappen helemaal niet. Het is vreselijk wat zij hebben meegemaakt. Maar ik vind dat je dat niet te veel naar voren moet halen en benadrukken. De familie Verstappen is nog niet aan verwerken toegekomen. Uit alles blijkt dat zij het rauwe verdriet van het prille begin nog steeds bij zich dragen. Die wanhoop en dat verdriet raakt je tot in het diepst van je ziel. Toch moet je je dan bewust zijn van je journalistieke houding. Ik leef mee en ik voel mee, maar ik kan niet meelijden. Tuurlijk toon je begrip voor de emoties en de situatie. Maximale betrokkenheid met behoud van afstand, dat is waar ik mij aan houd.
Als journalist krijg je vaker te maken met leven en dood. Je hebt dan een journalistieke plicht die je moet vervullen. Toch vraag je jezelf dan af: ‘’Wat als het mijn zoon was? Mijn moeder? Of mijn zus?’’ Hoe had ik dan gewild dat de media ermee omging? Het is daarom belangrijk dat je het bij de feiten houdt en niet sensatiebewust wordt. Er zullen altijd terughoudende journalisten zijn, maar ook sensatiebeluste. Het is aan jezelf welke persoonlijke afweging je maakt.
Over de zaak Nicky Verstappen is zoveel onduidelijk. Het is onvermijdelijk dat je als journalist in een valkuil stapt. Speculeren en filosoferen over wat er gebeurd zou zijn, ook ik doe daar aan mee. Daar moet je wel met de nodige terughoudendheid mee omgaan. Je moet je speculaties met zorgvuldigheid verwoorden en het niet als de waarheid publiceren.
Je zult vaak mensen tegenkomen die het moeilijk hebben. Je leeft mee met hen en bent betrokken maar je bent ook professioneel journalist. Je bent journalist en je blijft journalist.’’
1 note · View note
stefselfslagh · 2 years
Text
Martine Tanghe: “Ik heb altijd gedacht: wat ik denk, is bijkomstig.”
Dit stuk verscheen op zaterdag 20 augustus in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
Tumblr media
Vanaf september gaat ex-nieuwsanker Martine Tanghe (66) op theatertournee met Morris: een muzikale vertelling naar een tekst van Bart Moeyaert. Tot het zover is, schudt ze de laatste restjes Journaal-heimwee van zich af. "Het lukt me steeds beter om af en toe niks te doen."
"Sommige gps'en beginnen te flippen als ze mijn adres moeten vinden", zegt Martine Tanghe wanneer ik haar vanuit mijn auto bel. "Niks van aantrekken, dapper verder rijden. Het is het allerlaatste huis. Er staat een bord 'doodlopende weg'." 
Nog voor ik in de verleiding kan komen om in die laatste zin een metafoor te zien voor mijn journalistieke carriÚre, bereik ik zonder verdere problemen residentie Tanghe: een fraaie, maar eenvoudig gebleven gezinswoning op de top van een prachtige Hagelandse heuvel. 
In de tuin flankeren blauwe stoelen een ronde tafel en houden twee bomen zonder mopperen een hangmat vast. In de weide wat verderop dolt een ram met een paar ooien en improviseren zomerzotte vogels een kwettersymfonie. Als ik het woord 'idyllisch' niet gebruik, is dat alleen maar omdat de toeristische dienst van Brugge er al lang elke vorm van leven heeft uitgezogen. 
We nemen plaats op het terras, vanwaar we een zicht hebben op mooie herinneringen. "Zie je die stal daar? Daar woonde de ezel die ik voor mijn veertigste verjaardag cadeau kreeg van mijn man (de in 2019 overleden oud-VRT-journalist Jos Van Hemelrijck, red.). 'Er is hier plaats voor nĂłg een ezel', zei hij. Jos had een apart gevoel voor humor."
Een glimlach, een zucht, een stilte. Dan: "Het heeft lang geduurd voor ik de moed had om de spullen van Jos op te ruimen. Laat staan om ons huis op te knappen. Maar vorig jaar ben ik er aan begonnen. Dit huis is bijna honderd jaar oud. Het kan wel wat klusliefde gebruiken."
Ze oogt wat brozer dan ik verwacht had. Minder statig. Pas nu dringt tot me door dat de vrouw die jarenlang de epipheta 'leading leady van de VRT-nieuwsdienst' en 'journalistiek monument' moest torsen ook maar een mens van vlees en bloed is. Mythevorming: weersta er als romanticus maar eens aan.   Omdat het onfatsoenlijk is om mensen op lankmoedige zomerdagen een bandopnemer onder de neus te schuiven, heb ik een presentje meegebracht: De Dagen, het boek waarin wijlen Bernard Dewulf 'het ongrijpbare van de tijd poogt vast te leggen'. "Eén van de vele mooie mensen die ons recent ontvallen zijn", zegt Tanghe zachtjes terwijl ze haar ogen over de auteursfoto op de achterflap laat glijden.
Een paar tellen later huppelen onze gedachten eendrachtig naar Stijn De Paepe, de betreurde huisdichter van deze krant. Martine Tanghe stuurde hem een paar maanden voor zijn dood een berichtje. Uit de e-mailuitwisseling die daarop volgde, bleek dat Tanghe en De Paepe niet alleen een grenzeloze liefde voor taal met elkaar gemeen hadden: de mama van Stijn De Paepe heet Martine, de jongste zoon van Martine Tanghe heet Stijn. Je kan over het toeval veel zeggen, maar niet dat het geen aandacht heeft voor details.
Voorleesoma Mijn verzoek om een gesprek - de derde uitnodiging in vijf jaar tijd - was op de gebruikelijke weigerachtigheid onthaald. "Ik praat niet graag over mezelf, over wat ik denk en voel. Wie ben ik dat ik de mensen daarmee lastig moet vallen?" Er is een reden waarom interviews met Martine Tanghe nog zeldzamer zijn dan metalzangers met een falsetstem. 
Maar vanaf 4 september gaat ze op tournee als verteller van Morris, een muzikale theaterproductie. En voor Morris wil ze wél even uit de luwte komen. Dat is ze verschuldigd aan de mensen die de productie hun talent schonken, vindt ze. Bart Moeyaert, die het verhaal schreef; Koen Brandt, die de muziek componeerde; Koenraad Hofman, die haar bij het project betrok, en de muzikanten van het Oxalys Ensemble, met wie ze straks het podium zal delen.
Morris wordt, afhankelijk van de bron, aangekondigd als een intiem vertelconcert of een muzikaal toneelstuk. Ik vraag welke van die twee vlaggen het best de lading dekt. "Morris is zeker geen toneelstuk. Het is een muzikale vertelling: ik lees voor, Oxalys speelt muziek. Eigenlijk ben ik als verteller één van de instrumenten. Net zoals Stefaan Degandt, die een paar jaar geleden samen met Oxalys Peter En De Wolf tot leven bracht. Morris is officieel een verhaal voor kinderen, maar zal - zoals alles wat Bart Moeyaert schrijft - ook volwassenen bekoren. Het is echt een familievoorstelling." 
Verhalen voorlezen doet ze al een hele tijd: vroeger als mama van Clara, Jan Bos en Stijn, vandaag als oma van Max, Johanna en Merel. Maar met het voorlezen van verhalen aan mensen die ze nooit fruitpap gaf, heeft ze minder ervaring. "Een paar weken geleden las ik in de kleuterklas van Max Een Zee Van Liefde van Pieter Gaudesaboos voor. Verder heb ik eigenlijk nog nooit voor een publiek voorgelezen. Tenzij je mijn ankerjaren meetelt, natuurlijk. Wat ik al die jaren in Het Journaal deed, is per slot van rekening ook een soort van vertellen. Zij het dan voor grote mensen." 
"Wat ik fijn vind, is dat de kinderen aan wie ik Morris straks ga voorlezen, mij van haar noch pluim kennen. Voor hen ben ik niet 'die mevrouw van de televisie', maar 'die mevrouw die hen een verhaal gaat vertellen.' Dat vind ik een rustgevende gedachte."
Niet rijk, wel blij Morris is het ontroerende relaas van een jongen die een tijdje bij zijn oma woont. Om de haverklap moet hij op een berg gaan zoeken naar Houdini, de ontsnapgrage hond van zijn oma. Wanneer hij tijdens de zoveelste zoektocht naar het dier ondergesneeuwd raakt, weet hij even niet hoe hij weer thuis moet geraken. Tot er uit het niets een lotgenoot verschijnt: een jongen die 'een beetje op een wild dier lijkt' en vergezeld wordt door een reusachtige ram. 
"Morris gaat voor mij over vriendschap", zegt Martine Tanghe. "Of beter: over de mogelijkheid van een vriendschap. Want het is niet zeker of Morris en die brutale jongen die eten vreten noemt wel vrienden kunnen worden. Daarvoor lijken ze op het eerste gezicht te veel van elkaar te verschillen."
"Ik denk dat kinderen Morris een hele leuke, dappere jongen gaan vinden. Hij vindt altijd opnieuw de moed om het hondje van zijn oma te gaan zoeken, zelfs als het vriest. En zijn belevenissen op de berg zijn ongemeen spannend: behalve een vervaarlijke ram en een hevige sneeuwstorm, moet hij ook nog een angstaanjagende man trotseren."
"Volwassenen zullen dan weer gecharmeerd worden door de schoonheid van de taal in Morris. Door de rake zinnen en de filosofische gedachten die in het verhaal verweven zijn. Op een gegeven moment zegt Morris over zijn oma: 'Ze naaide lappendekens. Die verkocht ze. Rijk werd je er niet van, maar wel blijer.' Ik moest glimlachen toen ik dat las. Ik dacht meteen: die zinnen moet ik parafraseren voor mijn kleinkinderen. 'Omi heeft 42 jaar voor de VRT gewerkt. Rijk werd ze er niet van, maar wel blijer.'" (lacht) 
Op 4 september vertelt ze Morris voor het eerst, in de Bijloke in Gent. Heeft ze Bart Moeyaert, zelf een geoefend verteller, al om regie-aanwijzingen gevraagd? "Dat ga ik tijdens de repetities zeker nog doen. Maar eigenlijk is Morris een verhaal dat zichzelf voorleest. De tekst van Bart heeft een prachtig ritme, zijn leestekens zijn op zich al regie-aanwijzingen."
Ze vult twee glazen met citroenwater en looft de stilistische kwaliteiten van Moeyaert. "Bart is een meester in het schrijven van eenvoudige, maar treffende zinnen. 'Van sommige namen krijg je brede schouders', laat hij Morris zeggen. Dat is niet alleen mooi geformuleerd, het is ook wĂĄĂĄr. Mijn kleinzoon heet Max: dat is een naam waar je inderdaad zelfvertrouwen aan ontleent. En zo strooit Bart bij monde van de kleine Morris nog wel meer wijsheden in het rond."
Trakteren haar eigen kleinkinderen haar weleens op filosofisch getinte uitspraken? "Johanna is vier. Een paar maanden geleden zei ze plots: 'Omi. Eerst corona. En nu oorlog. Slecht, hÚ?" Waarna ze vrolijk weghuppelde." (lacht) 
In het najaar wordt Morris ook een boek, met illustraties van Sebastiaan Van Doninck. Zal ze Johanna, Max en Merel het verhaal voorlezen zoals Bart Moeyaert het bedoeld heeft? Of geeft ze de verhalen die ze haar kleinkinderen vertelt soms zelf bedachte wendingen? "Nee, mijn fantasie is niet groot genoeg om verhaallijnen te improviseren. Laat staan om volledige fabels te verzinnen. Gelukkig hoeft dat ook niet: er zijn al genoeg goeie boeken geschreven." Leeftijdloze verhalen Begin dit jaar was Martine Tanghe juryvoorzitter van de Boon literatuurprijs, afdeling kinder- en jeugdboeken. Aan Pieter Gaudesaboos, auteur en illustrator van Een Zee Van Liefde, mocht ze een cheque overhandigen van vijftigduizend euro. Dat is geen cent minder dan het bedrag dat Marieke Lucas Rijneveld, de winnaar in de volwassenencategorie, mocht opstrijken voor Mijn Lieve Gunsteling. Eindelijk een literaire prijs die komaf maakt met de chronische onderschatting van de auteurs van kinderboeken, zeg ik.
"Ja, en dat maakt me erg blij. Kinder- en jeugdliteratuur is even belangrijk als literatuur voor volwassenen. Het is in je kindertijd dat je een liefde voor taal en boeken ontwikkelt. Dat je ontdekt hoe heerlijk het kan zijn om de wereld door andermans ogen te bekijken, en daar telkens een beetje groter, slimmer en sterker van te worden."
"Veel mensen denken over jeugdliteratuur: ach, het is maar voor kinderen. Maar het is zeker niet gemakkelijker om een uitgepuurd kinderboek te schrijven dan een turf voor volwassenen. Ook verhalen voor kleine kinderen kunnen grote literatuur zijn."
In haar juryrapport noemde ze Een Zee Van Liefde 'een boek om een leven lang te koesteren.' Staat er op kinderboeken dan geen vervaldatum? "Een Zee Van Liefde is, net als Morris, een verhaal voor alle leeftijden. Het gaat over het ontdekken van de liefde. En er staan inzichten in waar ook volwassenen wat aan hebben. De wereld nog eens door de nieuwsgierige ogen van kinderen bekijken, kan erg verhelderend zijn." 
Toen Wim Helsen haar drie jaar geleden tien minuten Winteruur cadeau deed, las ze ook een kinderversje voor: Lijmen van Joke van Leeuwen. Was de lichtvoetige schrijfstijl van kinderboeken tijdens haar ankerjaren een welkom tegengewicht voor de zwaarmoedigheid waarmee ze beroepshalve geconfronteerd werd?
"Literatuur tout court was een welkom tegengewicht. Voor de gruwel in de wereld, de botheid van de mensen, de negativiteit, het gezeur, ... Ik las meestal 's avonds, na het werk: dan ontvluchtte ik de realiteit en stapte ik in de wereld van de verbeelding. Ik heb altijd liever fictie dan non-fictie gelezen. Ik vind het fijn om me onder te dompelen in verzonnen levens."
Als kind mocht ze in de bibliotheek maximaal vijf boeken per week lenen. Maar die volstonden lang niet om haar letterhonger te stillen. "Meestal had ik mijn boeken al uit op de dag dat ik ze was gaan halen. Dan moest ik de hele week wachten tot ik er vijf nieuwe mocht lenen."
"Bij ons thuis waren er geen boeken: mijn ouders waren arbeiders die maar tot hun veertiende naar school zijn gegaan. Waar mijn appetijt naar boeken vandaan komt, is dan ook een raadsel. Kan je met een liefde voor taal geboren worden?"
Als je met een wijnvlek op de wereld kan komen, dan ook met een taalhart, zeg ik.
"Wel, zo'n hart heb ik dan. (lacht) De jongste tijd herlees ik zelfs romans die ik tijdens mijn studies Germaanse filologie moest lezen. Boerenpsalm van Felix Timmermans, bijvoorbeeld. Ik herlas het nadat Bart Van Loo in De Afspraak zo enthousiast was over de heruitgave van het boek. En momenteel ben ik alles van Willem Elschot opnieuw aan het lezen. Chronologisch, zo ben ik wel." (lacht)
Maakt het haar droevig dat jongeren liever Tiktokken dan lezen? De helft van de Vlaamse vijftienjarigen vindt lezen tijdverlies, blijkt uit onderzoek. "Ik vind dat onthutsend, ja. De leesvaardigheid van onze scholieren gaat dramatisch achteruit. Met alle gevolgen vandien: universiteitsprofessoren beweren dat veel studenten een schrale woordenschat hebben en nauwelijks nog een goede, samenhangende tekst kunnen schrijven. Dat is toch triest?" 
"In de middelbare school moesten we vroeger één uur per week verplicht lezen. Voor sommigen was dat een beproeving, maar ik vond het geweldig. Lezen is zó plezierig. Het verheugt mij dat de Vlaamse regering middelen heeft vrijgemaakt voor het Leesoffensief: een initiatief dat tot doel heeft om Vlaanderen opnieuw aan het lezen te krijgen. Het project is vorige zomer goedgekeurd, maar daarna heb ik er niks meer over vernomen. Wellicht is het ondergesneeuwd door andere problemen, zoals de gevolgen van de corona-ellende en het leerkrachtentekort. Maar ik hoop vurig dat het binnenkort weer uit de lade of mailbox wordt gehaald." Half verdwijnen "Kom, we gaan eens dag zeggen tegen mijn ram. Ik hoor aan zijn geblaat dat hij aandacht nodig heeft." 
We lopen naar de weide, waar de ram ons al opwacht aan de omheining. Zijn baasje trekt wat gras uit de grond en stopt het liefdevol in zijn bek. Terwijl ik in gedachten een oneerbiedige vergelijking maak tussen de kauwende muil van de ram en de scheve mond van André van Duin, zegt Martine Tanghe: "Ik sta hier soms minutenlang niks te doen. Behalve kijken, zwijgen en mijmeren."
Terug op het terras besluit ze dat ook wij wat versnaperingen verdiend hebben. Ze duikt in de keuken en komt terug met een assortiment hapjes en twee glazen witte wijn. We toasten op het weerbericht voor morgen (geen wolkje binnen oogbereik, hangmattempe-raturen tot 's avonds laat) en op het verkwikkende buitenleven, dat natuurlijke medicijn tegen allerlei vormen van sores. 
"Ik ben een buitenmens geworden. Vandaag is het warm, maar ook als het koud is of regent, leef ik grotendeels buiten. In de frisse lucht kom ik makkelijker tot rust. Een mens is niet gemaakt om binnen te zitten." 
Terwijl de zon zich stilaan richting einder begeeft, zeg ik dat ik in Morris een zin las die me aan haar deed denken: 'Als je zwijgt, verdwijn je half.' Drukt die zin de reden uit waarom ze zo weinig interviews geeft? Wil ze half verdwijnen? Aan de ogen van de buitenwereld ontsnappen? 
"Ja. Ik vind mezelf niet belangrijk. Toen ik klein was, verlangden mijn ouders maar Ă©Ă©n ding van mij: dat ik mijn best zou doen. Wel, dat heb ik gedaan. En dat doe ik nog steeds. Meer valt er over mij niet te vertellen. Is het belangrijk om te weten wat mijn lievelingsrestaurant is? Of wat ik over de huiszoekingen bij Donald Trump denk? Neen, toch?"
Ik vraag of ze zelf weleens interviews leest. En of het haar al overkomen is dat ze het best interessant vond om te vernemen hoe de geĂŻnterviewde naar de wereld kijkt. "Maar natuurlijk. Meerdere keren zelfs. Alleen waren die geĂŻnterviewden stuk voor stuk mensen die iets te vertellen hadden. Ik, daarentegen, heb niks te vertellen."
Ik proest bijna mijn wijn uit, zeg dat ze zichzelf schromelijk tekort doet en leg onbehouwen een verband met haar bescheiden komaf. Vindt ze zichzelf niet interessant omdat ze zich wijsmaakt dat ze maar een doodgewone Martine uit een doodgewoon arbeidersgezin is? "Misschien heeft mijn terughoudendheid wel met mijn afkomst te maken, ja. Ik heb altijd gedacht: wat ik denk, is bijkomstig, ik ben maar een stipje in het heelal. Af en toe vragen mensen mij om een lezing te geven. Maar ik ben echt de laatste om vanachter een pupiter allerlei meningen op mensen af te vuren. Laat mij maar op de achtergrond blijven. Alleen al bij de gedachte dat dit gesprek straks in de krant zal staan, slaat de schrik mij om het hart. Als ik jou was, zou ik snel over iets anders beginnen, want zo meteen bedenk ik me nog." (lacht)
Winnie de Poeh Over haar pensionering, inmiddels anderhalf jaar geleden, mag een misverstand de wereld uit geholpen worden: ze heeft er, in tegenstelling tot wat hier en daar te lezen was, niet zélf voor gekozen om met pensioen te gaan. Vijfenzestigjarige VRT-medewerkers worden verplicht om te stoppen met werken. Ook al zijn sommigen onder hen nog zo gretig als een Engelse volbloed die voor het eerst de renbaan van Ascot in het vizier krijgt. 
Maar er is ook goed nieuws: Martine Tanghe is het voorbije anderhalf jaar niét in een zwart gat getuimeld. "De eerste maanden heb ik mijn werk echt gemist. Het gebeurde geregeld dat ik naar Het Journaal zat te kijken en dacht: ik wou dat ík daar zat. Maar dat is ondertussen verleden tijd. Ik heb mijn werk losgelaten. En dat is al bij al gemakkelijker gegaan dan ik gedacht had. De dagen vliegen voorbij. Ik breng veel tijd door met mijn kinderen en kleinkinderen, ik werk met plezier in de tuin, ik ga straks met Morris op tournee, ik heb me nog geen seconde verveeld."
"Alleen met het woord pensioen heb ik het nog moeilijk. Op officiële documenten moet ik nu het vakje 'gepensioneerde' aanvinken. Dat bevalt me niet. (lacht) Al kan het nóg erger. Onlangs moest ik op een document het hokje 'niet actief' aankruisen. Dåt was pas een aantasting van mijn waardigheid. Ik ben verdorie nog nooit zo actief geweest als nu." (lacht)
Toch wil ze ook de edele kunst van het niksen onder de knie krijgen. "Als ik overdag even ga zitten, denk ik meteen: ik moet nog dweilen. Of: er ligt nog een hoop strijk. Van die plichtsbewustheid wil ik mezelf verlossen." 
"Toen ik in de Boon-jury zat, las ik De Eik Was Hier van Bibi Dumon Tak. Nog zo'n filosofisch kinderboek. Het hoofdpersonage is een eik die zich afvraagt waarom bewegen hoger aangeschreven staat dan stilstaan. Dat boek is voor mij een les geweest. Altijd maar bezig zijn, altijd maar mijn best doen: moet dat wel? Ik wil af en toe ook niks kunnen doen. ZĂłnder het gevoel te hebben dat ik lui ben. Gelukkig begint me dat steeds beter te lukken."
De zon trekt zich geeuwend achter de horizon terug, zowel interviewer als geïnterviewde gaan in schemermodus. 
"Ik heb het afgeleerd om mijn dagen ver vooruit te plannen. Dat heeft geen zin, want het leven komt soms heel verrassend uit de hoek. Tegenwoordig haal ik mijn levensmotto bij Winnie de Poeh. Winnie vroeg ooit aan Piglet: 'What day is it?' 'It's today", antwoordde Piglet. Waarop Winnie zei: "That's my favourite day." Dat dialoogje verwoordt perfect hoe ik in het leven sta. Ik ben blij met vandaag. Wat morgen brengt, zien we wel weer."
Haar allerlaatste Journaal besloot ze met de woorden: 'Het komt allemaal weer goed.' Ik vraag of ze daar anderhalf jaar en één oorlog later nog altijd van overtuigd is. "Ik heb er destijds niet bij gezegd wannéér het allemaal weer goed komt. (lacht) Die uitspraak sloeg natuurlijk op de covidcrisis die toen onze levens beheerste. Maar ook los daarvan sta ik positief in het leven. Ik vind dat de enig leefbare keuze." 
Ik geef haar gelijk, maar voeg er aan toe dat ik er lang niet van overtuigd ben dat de wereld er nog wezenlijk op vooruit gaat. "Het is soms een processie van Echternach, dat klopt. Zoals mijn lieve Johanna al zei: die oorlog, slecht hĂš? Ik begrijp niet wat er in het hoofd van zo'n Poetin om gaat. Ik vind het verschrikkelijk wat er in OekraĂŻne gebeurt. Het zal ook daar wel weer goed komen. Maar ik vrees dat het eerst nog slechter zal moeten worden voor het weer beter wordt."
De duisternis valt, de hitte trekt zich langzaam terug. We beschouwen ons gesprek als voltooid en geven het woord aan de Hagelandse fauna. Niks zegt zo mooi 'zomeravond' als het geluid van tsjirpende krekels.
0 notes
hippodroom · 2 years
Text
LEEF (1)
Het stond in blauwe stift op een witte kei geschreven, alsof hij nog maar net in het water was geworpen: LEEF. Maar dat was hij niet. Jaren zat de kei verstrengeld in de wortels van een uit de kluiten gewassen waterlelie. Tot ik hem in een vlaag van iets dat tussen opruimwoede en zinsverbijstering lag op het droge sleurde. Het kwam binnen als een waarschuwing, een boodschap, een opdracht.
Tumblr media
Een leven in onze contreien ontvouwt zich volgens een gedetermineerd patroon. We worden geboren, we gaan naar school, we hopen werk te vinden dankzij datgene waarvoor we geleerd hebben. We zoeken een partner, we kopen een huis, we stichten een gezin. We doen aan zelfverrijking, we gaan met pensioen, we gaan dood. Zonder zich al te veel vragen te stellen kan een westerse mens een normaal en stabiel leven leiden. 
Moeilijker begint het te worden als het leven overhoop wordt gehaald door onverwachte gebeurtenissen of als een mens zelf kiest om van dat patroon af te wijken. Wie geen diploma of stielkennis heeft, vindt wellicht moeilijker werk. Wie geen partner vindt, kan moeilijker een huis kopen of een gezin stichten. Wie ziek wordt, haalt misschien zijn pensioen niet. Tegelijkertijd biedt onze maatschappij ongelooflijk veel kansen. We kunnen veranderen van partner, we kunnen ons omscholen, we kunnen ons laten behandelen door experten die levens redden. Kortom: wie zich niet neerlegt bij een bepaalde situatie hoeft geen gedoemd bestaan te leiden. De maatschappij reikt ons hulpmiddelen aan om ons leven nieuw leven in te blazen. 
Ikzelf deed dat grofweg al twee keer. Toen ik na mijn studies journalistiek aan de slag ging op mijn stageplaats deed ik vijf jaar een 9-to-5-job waar ik geen voldoening uithaalde. Ik verdiende geld met weinig werk, maar de verveling doodde mijn zingeving. Was dit het leven? Op het dieptepunt van mijn wanhoop besliste ik om mijn leven zelf in handen te nemen. Ik nam ontslag en vertrok naar de andere kant van de wereld, om los van mijn dagelijkse omgeving te ontdekken wie ik echt was en wat ik echt wilde doen. Het half jaar Nieuw-Zeeland werkte bevrijdend: ik besefte dat mijn hart bij mijn familie, lief en vrienden lag, dat de regio waar ik opgroeide mijn thuis was en dat ik reporter wilde worden. Mijn heldere inzichten en vastberadenheid legden mij geen windeieren. Kort na mijn terugkomst werkte ik al als verslaggever voor Het Laatste Nieuws, Radio 2 en VRT. 
De job van regionale reporter heb ik acht jaar met veel passie en inzet gedaan. Tot ik vorig jaar, of misschien al eerder, voelde dat ik alles had gezien en meegemaakt. Jarenlang rukte ik dag en nacht uit naar ongevallen, branden en andere miserie. Mijn hele leven werd gedomineerd door mijn telefoon, sociale media en een vloed van meldingen. Elke dag begon en eindigde met menselijk leed. Ik had er genoeg van, zag me zo niet oud worden. Ik voelde mijn motivatie wegkwijnen en had geen ambities meer. Was dit het leven? Ik nam opnieuw ontslag. 
Sindsdien is het chaos. De heldere kijk is verdwenen. Wat nu? Datgene waarvoor ik studeerde, wil ik niet meer doen. Maar ik heb wel een vrouw, een huis en een sociaal leven die ik wil behouden. Intussen hol ik het leven achterna. Alles volgt zich in sneltempo op: werkdagen, sociale verplichtingen, huiselijke klusjes, hobby’s en vrijetijdsbestedingen, een stroom aan informatie,... 
Tumblr media
Wat volgde, was een impasse. In de tuin keek ik naar onze vijver die er vuil bij lag. Als een gek begon ik hem op te ruimen. Alle drek eruit, alle planten eruit, tot de heleboel instortte en er een slagveld overbleef. Waar was ik mee bezig? Tussen de wortels van de pot met waterlelies die ik op het gras had gesleurd, zag ik hem: de witte steen, die er al jaren zat, met de blauwe letters. LEEF.
0 notes
saulsplace · 3 years
Video
youtube
Ex-Telegraaf-journalist ziet parallellen tussen nazi-Duitsland en huidige situatie, dit zijn ze
De journalistiek in Nederland is een links bolwerk en stuurt het publiek een bepaalde kant op. Het is in feite geen journalistiek meer, omdat men niet op zoek is naar de waarheid. Dat zei oud-journalist Henk Verhaeren, die vanaf 2015 heeft geschreven voor De Telegraaf en Privé, zaterdag bij de Buitenparlementaire Onderzoekscommissie 2020.
De overheid en wetenschap werken samen in het verkeerd informeren van de bevolking over corona, stelde Verhaeren. “Dit doen zij om mensen bang te maken zodat ze uitgebuit kunnen worden en gestuurd kunnen worden om bepaalde dingen te doen. Er wordt een betere toekomst beloofd, maar ondertussen wordt hun wereld steeds kleiner gemaakt.”
De voormalig journalist ziet diverse parallellen tussen nazi-Duitsland en de huidige situatie. Mensen die eigenlijk tegen de Hitlergroet waren, deden toch mee omdat ze anders het risico liepen in een kamp gezet te worden. Op dezelfde manier dragen veel mensen mondkapjes ondanks het feit dat ze weten dat het niet effectief is. “Zo ontstaat zelfverloochening. Mensen weten dat ze zichzelf voor de gek houden, waardoor frustratie en verbittering ontstaan die vervolgens geprojecteerd worden op mensen die weigeren een mondkapje te dragen,” zei Verhaeren.
Glijdende schaal
In Duitsland was ook een gezondheidspas. “We zien dat in de huidige tijd een bepaalde groep (ongevaccineerden) tot zondebok wordt gemaakt om te verbergen dat onze politiek leiders blunders maken. Ik zie dit als een glijdende schaal. Zo is er in AustraliĂ« al sprake van zogenoemde quarantainefaciliteiten die door een groot deel van de bevolking zonder meer geaccepteerd worden,” vervolgde hij.
Ook het idee dat mensen bepaalde dingen ‘voor een ander’ moeten doen is niet nieuw. Adolf Hitler redeneerde ook dat het belang van een grote groep voor het belang van een individu gaat, aldus Verhaeren.
Dit past in het patroon
De meeste journalisten schrijven niet over deze parallellen omdat ze bang zijn opdrachten en inkomen te verliezen. “Dit heb ik zelf ook meegemaakt. Journalisten zijn bang om hun reputatie te verliezen en uitgesloten te worden.”
Journalisten zijn volgens Verhaeren niet langer objectief. Hij noemt als voorbeeld de manier waarop er in de pers wordt geschreven over de speciale VN-rapporteur op het gebied van marteling, Nils Melzer, die het politiegeweld in Nederland vergeleek met de dood van George Floyd. Ondanks het feit dat hij al 20 jaar werkzaam is voor de VN wordt hij in de Nederlandse pers belachelijk gemaakt. “Dit past in het patroon.”
0 notes
mightymiep · 4 years
Text
Weerstand tegen wetenschap
Ik erger me rot. Elke blik op sociale media en zelfs het nieuws via verantwoorde, journalistieke kanalen, zorgt bij mij voor weerstand. Grote verontwaardiging en daaropvolgende onverantwoorde protesten over Corona-maatregelen, en alles wat dies meer zij. Oftewel: alles waar men tegen is. Een totaal onvoorspelde Corona-epidemie heeft de gemoederen van eenieder die boos is aangewakkerd. Eindelijk is er een afvoerputje waarin alle verontwaardiging, verongelijktheid en onvrede in gestort kan worden. Deze epidemie is een vrijplaats voor eenieder die, ongeschoold, ongeĂŻnteresseerd en vooral ongenuanceerd zijn gram wil spuien. Zie je wel: de regering heeft het verkeerd gedaan. Sterker nog: dit is een complot tegen ons, het volk. Wij hebben zelf geen enkel aandeel in deze kwestie, wij zijn geslachtofferd, enkel het wijzen met een vinger is voldoende om het ongelijk van ieder ander te bewijzen.
Van mij mag je het oneens zijn met alles en iedereen. Los daarvan: deze epidemie is niet verzonnen door welke regering dan ook, laat staan voorzien. Maar dan nog. Beleid mag worden bekritiseerd. Maar
.het protesteren tegen wat of wie dan ook moet altijd gepaard gaan met een diepgaande en realistische beschouwing van de feiten. Feiten die, omdat het ons plots overkomt, nog weleens ingehaald worden door een fenomeen dat voortschrijdend inzicht wordt genoemd. Ik realiseer me dat ik met deze bewoordingen de doelgroep waarop ik reageer al verloren ben. Voortschrijdend inzicht betekent kennis die je opdoet terwijl een onverwacht fenomeen zich voordoet. Voortschrijdend inzicht betekent dat, adviezen gebaseerd op de wetenschappelijke inzichten van dat moment, misschien bij nader wetenschappelijk onderzoek, toch bijgesteld moeten worden.
Hetgeen aangeschoten wild is voor eenieder die niet begrijpt hoe complex de waarheid in elkaar zit. En wanneer je die complexiteit niet snapt, is het zeer eenvoudig om elk feit, elke wetenschappelijke waarheid, af te doen als onzin, of zelfs vijandig. Als een aanval op jouw vrijheden, die in een land als Nederland, zeer ruim en uitgebreid zijn. Elke fractie van vrijheid waarop je moet inboeten, ervaar je als een aanval op jouw vrijheid als mens.
In Nederland zijn we gewend dat we een uitgebreid arsenaal aan vrijheden en rechten hebben. Dat is mooi. Maar in tijden van crises zijn we niet bereid om welke van die vrijheden dan ook op te geven. Zelfs als het gaat om de volksgezondheid, zelfs al het gaat over zaken van leven of dood. Wij denken vooral recht te hebben op alles, zonder te denken aan eventuele plichten die daarmee gepaard gaan. Jouw vrijheid stopt bij die van een ander (Montesquieu), toch? Nee, daar zijn we het niet mee eens.
Denk eens na. Wij zijn in Nederland in de bevoorrechte positie van vrijheid van meningsuiting. Dat impliceert dat wij vele vrijheden hebben. En een luxepositie. Hoeveel vrijheid verliezen wij als we 1,5 meter afstand handhaven? En als we, god verhoede ons, een mondkapje zouden moeten dragen? Ik begrijp de zware gevolgen hiervan voor bepaalde beroepsgroepen. En dat is erg. Tegelijkertijd hebben wij een regering die doet wat hij kan om de gevolgen van deze maatregelen op te vangen. En ja, ik weet dat dit vaak niet genoeg is. En daar mag je je mening over hebben en uiten, doe dit vooral! Maar niet zonder nagedacht te hebben over de realiteit. Kom met constructieve tegenvoorstellen, denk mee. Vecht voor de rechten die je hebt verdiend, maar niet tegen alles wat jou niet uitkomt. Blijf in gesprek. Dat kan in dit land, en dat is een recht.
0 notes
denktanks · 4 years
Text
@ HugoBroeckx1: @ItineraTwit @IvanVandeCloot @LeoNeels Mooie journalistiek, van een denktank verwacht ik praktische voorstellen, wanneer je niet verder geraakt dan, "luister of je gaat dood", zegt men al 2000jr. Ik ben 1 prs denktank, momentum om het UBI te installeren is nu! Variabel: basis 0=€1500 UBI top ∞ Controle: blockchain! https://t.co/RpMtFuVySN
Mooie journalistiek, van een denktank verwacht ik praktische voorstellen, wanneer je niet verder geraakt dan, "luister of je gaat dood", zegt men al 2000jr. Ik ben 1 prs denktank, momentum om het UBI te installeren is nu! Variabel: basis 0=€1500 UBI top ∞ Controle: blockchain! pic.twitter.com/RpMtFuVySN
— Hugo Broeckx (@HugoBroeckx1) April 28, 2020
0 notes
peterpijls1965 · 6 months
Text
Tumblr media
Het lichaam         Terwijl niemand meer gelooft in de maakbare samenleving, schijnt de maakbaarheid van het fysieke lichaam steeds dichterbij te komen. Onder de kop "Wij zijn God" staat deze week op pagina 24 van De Groene een mooi stuk over de genetische modificatie in wat "postmenselijke tijdperk" wordt genoemd. In Illinois is inmiddels de eerste "ontwerpbaby" ter wereld gebracht. Dat jongetje is slechts geboren om de genetisch gemanipuleerde cellen die zijn lichaam bevat naar het beenmerg van zijn zieke zusje te transplanteren.         Het is maar een begin. Marvin Minski, in het stuk aangeduid als een van de grondleggers van de kunstmatige intelligentie, heeft voorspeld dat het binnenkort mogelijk zal zijn om herinneringen aan de hersenen te onttrekken en ze onveranderd op diskette te bewaren. Herinneringen zijn vaak zo rudimentair en zo verzonnen dat ik mij nauwelijks kan voorstellen hoe dat aftappen in zijn werk moet gaan, maar in ieder geval zou op deze manier tegemoet worden gekomen aan de klacht van Karel van het Reve, die het ooit eens betreurde dat met zijn dood ook de gedachten aan bepaalde personen verdwijnen.         Op pagina 2 van diezelfde Groene klinkt echter een heel ander geluid. Daar schrijft hoofdredacteur Martin van Amerongen over zijn ervaringen met de dood. De toon van zijn stukje is bijna luchtig, tot hij besluit met: "Nu ben ik zelf aan de beurt (kanker aan de slokdarm), zij aan zij met mijn zuster (borstkanker), want 'nooit komen rampen eenzaam als verspieders', zoals William Shakespeare zei. Mijn aandoening is inoperabel. Ik ben er trouwens tamelijk rustig onder, al had ik graag nog een paar jaar geleefd. Wel was het nogal moeilijk het mijn kinderen te vertellen".         Zo'n alinea kerft in je geheugen, vooral bij een journalist die praktisch over alles heeft geschreven maar heel weinig over zichzelf. Schrijven is zijn lust en zijn leven, maar aan "berichtgeving over de eigen navel" had hij een afgrondelijke hekel, zoals altijd zei. Ik merk dat ik al een verleden tijd aansla, maar Van Amerongen kennende is dat helemaal verkeerd en zal hij met schrijven doorgaan tot het bittere einde.         Van Amerongen merkt op dat hij pas heel laat in aanraking is gekomen met de dood. Dat had ik ook. Ik was al tegen de veertig toen ik tijdens een ochtendwandeling een plof achter mij hoorde. In een plas bloed lag een man op de straat die zojuist uit een raam was gesprongen. Uit het belendende huis stormden een paar mensen te voorschijn, die zich onmiddellijk over hem heen bogen. De man hijgde zwaar. In mijn ongelooflijke naïveteit dacht ik nog: die brengen ze naar het ziekenhuis en daar wordt hij wel opgeknapt. Maar toen ik de volgende dag informeerde hoe het was afgelopen, kreeg ik te horen dat de man dood was.         Van Amerongen beschrijft Piet de Schildpad als zijn eerste dode: "Die bewoog plotseling niet meer, waarna de familie hem een eerlijk zeemansgraf heeft bezorgd vanaf de brug over de Nieuwe Prinsengracht". Dat klopt volgens mij niet helemaal. Toen ik als jongmaatje in de journalistiek begon, bewoonde Van Amerongen een klein kamertje op de redactie van Vrij Nederland. Ik gebruik expres het woord bewoonde, want de inrichting van dat kamertje was erg huiselijk. Er lag een Perzisch tapijtje en naast de doos sigaren stond altijd een vaasje verse snijbloemen. Op een keer liet Van Amerongen zich ontvallen dat aan zijn woninkje ter redactie eigenlijk alleen nog een kanariepiet ontbrak.
Tumblr media
        Dat liet ik mij geen twee keer zeggen. Ik wachtte tot zijn verjaardag en kocht in de dierenwinkel een kooi met een gele kanarie erin. Die zette ik in zijn kamertje en stelde mij vervolgens verdekt op. Toen Martin binnenkwam, kneep hij bij de aanblik van de vogel even één oog dicht, maar vertrok verder geen spier. Hij verzorgde de kanarie nauwgezet en noemde hem Otto, naar Otto Weininger, die rare Weense filosoof die zich op 23-jarige leeftijd in het sterfbed van Beethoven een kogel door het hart heeft geschoten. De kanarie is voor een kanarie behoorlijk oud geworden, maar op een gegeven dag lag hij toch met zijn pootjes omhoog.         Er is toen nog een Otto 2 gekomen, zo goed beviel het kwinkelerend gezelschap. Martin, hou je taai. Ik zou graag willen dat die genetische modificatie op tijd is om een Van Amerongen 2 te maken. NRC\Handelsblad, 9 maart 2001
0 notes
eindtijd-eu · 5 years
Text
Zegt de Koran: “Wie een mens doodt, doodt de hele mensheid” ?
Tumblr media
“En voorzeker, onder hen is er een groep die hun tongen verdraaien tijdens de voordracht van het boek, zodat jullie denken dat het in het boek vermeld staat, terwijl het niet in het boek vermeld staat. En zij zeggen: “Het komt van Allah,” terwijl het niet van Allah komt. En zij zeggen leugens over Allah, terwijl zij het weten” – Soera al Imraan, ayah 78 Na iedere aanslag in de naam van Islam hoor je het volgende: “Die terroristen zijn geen moslims want in de Koran staat letterlijk dat als je Ă©Ă©n mens hebt gedood, dan is het alsof je de hele mensheid hebt gedood.” Omdat dit vers zo tot de verbeelding spreekt, zijn ook niet-moslims deze oneliner gaan citeren wanneer zij moslims (en daarmee de Islam) willen verdedigen tegen kritiek. Dit tot onze verbazing, want je hoeft de Koran maar open te slaan om te lezen dat er toch echt iets anders staat: “Derhalve hebben Wij aan de IsraĂ«lieten voorgeschreven dat wie een ziel doodt, anders dan voor (het doden van) een ziel of wegens verderf zaaien op de aarde, is alsof hij de mensen gezamenlijk heeft gedood
” (Soerat al Maida, vers 32). In het vetgedrukte deel ziet u twee uitzonderingen staan die het doden van een mens wel degelijk mogelijk maken. Dus mag je nu wel of niet doden volgens dat vers? Er staat namelijk duidelijk dat je mensen wel mag doden als vergelding voor moord en het zaaien van verderf op de aarde. Zouden de leden van IS van mening kunnen zijn dat bijvoorbeeld Frankrijk schuldig is aan het verspreiden van verderf op de aarde? Het moge duidelijk zijn dat veel mensen de Koran hier aantoonbaar verkeerd citeren. Het vers leert namelijk bijna precies het tegenovergestelde van de stelling dat je geen mens mag doden. Want we hebben het niet slechts over een verschil van inzicht omtrent de interpretatie. Het is een kwestie van het weglaten van elf woorden uit de zin die je aan het citeren bent. Zoiets noem je een aantoonbare corruptie van de tekst. Persoonlijk denk ik dat de meeste mensen het onbewust doen. Dit vanwege het simpele feit dat zij de Koran nooit oppakken om het zelf te lezen. Ze herhalen wat ze van een ander hoorden zonder het zelf uit te zoeken. Dat is opmerkelijk want met name moslims zouden toch vol passie naar de Koran moeten rennen om de rest van deze “prachtige” passage te lezen. Kennelijk is de liefde voor het “Woord van Allah” ook weer niet zo groot als men ons wil doen geloven. Het herkauwen van een oneliner lijkt voor hen genoeg om de religie van hun keuze te verdedigen. Wanneer zij echter wĂ©l de Koran lezen, wordt hen duidelijk hoe ver hun oneliner en het daadwerkelijke vers van elkaar verwijderd zijn. En als ze “het Woord van Allah” lang genoeg open houden om ook het daaropvolgende vers te lezen, zien ze het volgende staan: “De vergelding van hen die tegen Allah en Zijn gezant oorlog voeren en erop uit trekken om op de aarde verderf te zaaien zal zijn, dat zij ter dood gebracht zullen worden, of gekruisigd, of dat hun handen en hun voeten aan tegenovergestelde kanten worden afgehouwen, of dat zij uit het land verbannen worden. Dat is voor hen een schande in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals is er voor hen een geweldige bestraffing
” (Soerat al Maida, vers 33) Is het niet ironisch dat het vers, dat moet bewijzen dat je niemand mag doden in de Islam, meteen gevolgd wordt door een vers dat uitlegt hoe je mensen moet doden in de Islam? En dan ook nog op zo’n brute wijze. Zo is een kruisiging een afgrijselijke marteldood die gesmeed werd in de duistere harten van de Oudheid. U begrijpt nu waarom de corrupte variant van het vers zo populair is geworden. Een variant die ironisch genoeg wel voorkomt in de veel oudere Joodse Talmoed, waaruit het door Muhammad werd overgenomen. Nu de geest uit de fles is gaan we een aantal diepgaandere zaken omtrent deze passage bespreken: Publieke sprekers die dit vers op corrupte wijze citerenKorancommentatoren over de toepassing van deze passageHet vers is geplagieerd uit de Babylonische TalmoedDe Islamitische toevoeging aan het Talmoedvers laat zien dat de eerste moslims de strekking niet begrepen
1 Publieke sprekers die dit vers op corrupte wijze citeren
Ahmed Aboutaleb In onze video aangaande dit onderwerp lieten we een fragment zien waarin de burgemeester van Rotterdam het citaat onder zijn foto opdreunt aan tafel bij Jeroen Pauw. In het publiek achter hem sprongen de tranen van links denkend Nederland zichtbaar in de ogen. Wat een prachtige illusie werd er die dag over hen uitgegoten. Je zou gek zijn als je die uitspraak op zijn waarheidsgehalte toetst. Je hoorde ze bijna denken: “Hij is toch de moslim hier? Wie ben ik dan om te zeggen dat het er niet zo staat?” Zeiden ze dat maar tegen IS, dan waren ze tenminste nog consistent in hun zelfmisleiding. Want vreemd genoeg zeggen dezelfde mensen die ons vertellen dat je een ‘gematigde’ moslim niet mag voorhouden wat de Islam inhoudt, met droge ogen dat de moslims van IS geen echte moslims zijn. En dat alles op basis van persoonlijke voorkeur in plaats van een studie van de Koran en Hadeeth. Nee Aboutaleb is geen hafiz, dat moge duidelijk zijn. Hij is politicus. En met name die van zijn snit schijnen bovenal de boel de boel te willen houden. Begrijpelijk, maar liegen over je eigen vermeende geloof is niet de weg. Ook niet met goede bijbedoelingen. Yassin El Forkani Het wordt enger wanneer het imams zijn die dit vers publiekelijk verkrachten. In Ă©Ă©n van zijn vele interviews zei jongerenimam El Forkani eerst dat hij de Koran uit het hoofd kent. Maar ook hij citeerde bovenstaande Koranvers vervolgens verkeerd: “Wie Ă©Ă©n onschuldig mens doodt, heeft de hele mensheid gedood”, zei hij vorig jaar tijdens een interview met het Financieel Dagblad. Deze imam staat bekend om zijn vredelievende uitleg van de Islam, maar kan dit alleen volhouden door corruptie op de Koran toe te passen. Dat is tekenend voor het intellectuele bankroet waarin de gematigde Islam verkeert: het is niet eens opgewassen tegen het “Woord van Allah” zelf. Toch is er een verschil in de omstandigheid van El Forkani en zijn specifieke citaatkeuze. Hij zegt niet dat je niemand mag doden, zoals Aboutaleb, maar dat je geen onschuldige mensen mag doden. Daarmee legt hij de Islamitische interpretatie van het vers heel geniepig in zijn vertolking. De gemiddelde Westerling heeft namelijk niet door dat El Forkani hier gebruik maakt van onze niet-islamitische associaties met woorden als schuld en onschuld, terwijl het natuurlijk gaat om de definities die de Koran hiervoor biedt. Die duidt de schuldigen als moordenaars en zij die verderf zaaien op aarde. De kans om zelf te buigen over de invulling van deze termen wordt de lezer hier vakkundig ontnomen. En ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de imam zich hier terdege van bewust is. Deze equivocatie drogredenering zien we immers heel vaak onder moslimapologeten. Hij die de Koran uit zijn hoofd kent en beweert hiervan te houden, zal de letterlijke tekst trouw blijven. Ook als hij door de “ongelovigen” gevraagd wordt deze voor te dragen. Wij hebben getracht met hem in contact te treden over deze en andere zaken. Helaas zonder succes. Bovenstaande maakt echter duidelijk dat zijn uitlatingen in de media de nodige kritische interactie ontberen. Humberto Tan Deze niet-moslim is bijna een islamapologeet te noemen. Zo vaak heeft hij de Islam en haar leefregels geprobeerd te verdedigen. En tijdens een uitzending van RTL Late Night in 2015 citeerde hij dezelfde corrupte variant van de tekst. De precieze quote moet ik schuldig blijven maar ik beloof jullie dat ook hij het vers verkeerd citeerde. Hij deed dit overigens vanaf een blaadje en niet vanuit een Koran. Dat doet vermoeden dat ook hij dit gewoon weer heeft doorgekregen van een redactie die het ook maar van een ander heeft gehoord. De in de journalistiek zo belangrijke feitencheck is namelijk niet van belang bij religie, zo lijkt men te vinden. Je kunt zelf iets invullen dat overeenstemt met onze normen en waarden en dan houden we het er gewoon op dat dit de juiste quote is. Het behoeft geen verdere uitleg waarom waarheid en  journalistiek die avond de grote verliezers waren. Marlies ter Borg Hoewel zij ons waarschijnlijk niet kent, is zij toch een oude bekende voor onze volgers vanaf het eerste uur. Toen hielden we haar uiterst dubieuze bijdrage aan een programma van de inmiddels opgeheven Nederlandse Islamitische Omroep tegen het licht. Hoewel deze filosofe moslim noch journalist noch politica is, treft haar toch enige blaam voor haar corrupte citaat. Zij is namelijk de schrijfster van een paar boeken over de Islam waarin ze deze gelijk- of superieur maakt aan het Christelijk geloof. Eenmalig de bril goed zetten en de twee genoemde verzen zorgvuldig voor jezelf oplezen is dan toch het minste dat mag worden verwacht. Net als bij Humberto Tan laat ik ook hier in het midden of Marlies ter Borg mensen misleidt of zich heeft laten misleiden. Maar het effect op de samenleving is in beide gevallen hetzelfde. Namelijk dat een leugen werd verspreid door iemand waarvan men mag verwachten dat deze kennis deelt naar eer en geweten. En zoals gezegd en getoond: hun citaten zijn aantoonbaar onjuist. Men kan zich dus niet verschuilen achter een verschil van exegetisch inzicht.
2 Islamitische commentatoren over Soera 5 vers 32 en 33
Wanneer de islamapologeet het juiste citaat erkent maar toch volhoudt dat dit geen geweld impliceert aan de zijde van de Koran, is het raadzaam hen te verwijzen naar enkele Koran-commentatoren. Dit zijn islamitische geleerden die door de eeuwen heen hun interpretatie hebben meegegeven naar aanleiding van hun studie van de gehele Koran en de geschiedenis van Muhammad, zijn metgezellen en een paar generaties daarna. We citeren het commentaar (Tafsir) van enkele wereldberoemde geleerden die binnen de Soenitische Islam gewoon worden erkend als uitmuntende deskundigen. Ibn Kathir is misschien wel de meest beroemde islamitische Korancommentator. Nog steeds wordt uit zijn werk geput door miljoenen moslims wereldwijd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn exegese uitgebreid is vertaald van het Arabisch naar het Engels. Want terwijl de meeste moslims geen Arabisch spreken, is men kennelijk van mening dat zij deze exegese niet mogen missen. Hoewel deze man geboren is in het eerste jaar van de veertiende eeuw, kan men daar niet zomaar uit afleiden dat dit te lang geleden is om als een interpretatie voor vandaag te gelden. Vergeet namelijk niet dat de veertiende eeuw maar liefst zeven eeuwen na de stichting van de Islam geschiedde. Ibn Kathir leeft bij lange na niet in de tijd van de door moslims vermeende profeet Muhammad, maar baseert zich wel degelijk op de formatieve periode van de Islam. Dit is wat Ibn Kathir schreef aangaande hoofdstuk 5 (Soerat al Maidah) vers 33: “Oorlog voeren betekent hier: verzet en tegenspreken en betreft onder meer ongeloof, het blokkeren van wegen en het zaaien van angst in de vaarwateren. Op de aarde verderf zaaien refereert naar verschillende typen kwaad.”(bron) We zien dat deze beroemde Korancommentator schrijft dat je dood mag worden gemaakt voor het vertonen van zaken als ongeloof, verzet en “verschillende typen kwaad.” Is het dan toeval dat IS eveneens beweert dat zij mensen doden die zich verzetten tegen hun Kalifaat en dat de moslims die zij doden zich schuldig maakten aan ongeloof? In een ander Korancommentaar, de Tafsir Ibn Abbas, lezen we ditmaal de exegese van vers 32: “Omdat Kain onterecht Abel doodde (Hebben Wij aan de Kinderen van IsraĂ«l voorgeschreven) in de Torah (dat voor wie een mens doodt, behalve wegens moord) oftewel met voorbedachten rade (of het zaaien van verderf op aarde) of vanwege afgoderij, (het is alsof deze de hele mensheid heeft gedood)”(bron: TanwĂźr al-MiqbĂąs min TafsĂźr Ibn ‘AbbĂąs) Hier lezen we wederom dat ongeloof, nu omschreven als afgoderij, wordt gezien als Ă©Ă©n van de redenen om iemand te doden. Ditmaal is de schrijver van de exegese, Ibn Abbas, een schrijver uit de periode vlak na Muhammad. Saillant detail is dat de auteur, waarschijnlijk vanwege de vroege periode waarin het geschreven is, verwijst naar de Torah als de plek waar de Joodse variant te vinden zou zijn. Dit is duidelijk omdat hij toen nog niet wist dat het geplagieerde vers helemaal niet in de Torah staat en nooit heeft gestaan. Ook is het opvallend dat het bij de bekende revisie eeuwen later niet gewijzigd is. De gedachte bij iets dat volgens Allah zou zijn voorgeschreven aan de Kinderen van IsraĂ«l, brengt iemand natuurlijk al snel bij de Torah. Maar daar staat het niet. Dit geeft al aan dat de passage oraal is ontvangen door de eerste moslims, die historisch aantoonbaar contact hadden met de Joden, niet wetende dat zij daar de Talmoed citeerden. Dat is een door Joodse rabbijnen geschreven boek van ver voor de Islam. Over dit plagiaat later meer. Dan komen we aan bij het Korancommentaar van een modernere geleerde: Maududi uit de vorige eeuw. Hij schrijft het volgende in zijn commentaar van Surat al Maidah vers 33: “Het land refereert hier naar een land of gebied waarbinnen Wet en Orde vallen onder de verantwoordelijkheid van de Islamitische Staat en ‘het voeren van oorlog tegen Allah en Zijn Boodschapper’ betreft het voeren van oorlog tegen het rechtvaardige systeem of de overheid die de Islamitische Staat tot stand heeft gebracht
”(bron) Het spreekt voor zich dat de huidige Islamitische Staat onder leiding van Al Bagdhadi zich hier ook op beroept. Het tegenwerken van hun inspanningen wordt gezien als het voeren van oorlog tegen Allah.
3 Het vers is geplagieerd uit (een orale traditie van) de Babylonische Talmoed
Het is voor meerdere geleerden duidelijk dat het genoemde vers voor het grootste deel is geplagieerd uit de eeuwen oudere Babylonische Talmoed, zoals de hooggeleerde rabbijn Abraham Geiger hier schrijft op pagina 81. Ironisch genoeg betreft het geplagieerde deel bijna woord voor woord het vers dat onwetende mensen zo dikwijls voordragen zonder de uitzonderingen die in de Koran staan. Dit is mijn vertaling van de Engelse vertaling van M. Rodkinson van de betreffende overlevering uit Sanhedrin 37a van de Babylonische Talmoed: “Daarom was de mens slechts gecreĂ«erd, om te leren dat wie een ziel van een menselijk wezen vernietigd, daarvan wordt het voor hem door de Schrift beschouwd alsof hij een hele wereld vernietigde, en voor wie een ziel van IsraĂ«l redt, de Schrift beschouwt hem alsof hij een hele wereld redde.” Voor de zorgvuldigheid citeer ik nog even de vertaling van Michael Rodkinson van de Babylonische Talmoed: “Therefore the man was created singly, to teach that he who destroys one soul of a human being, the Scripture considers him as if he should destroy a whole world, and him who saves one soul of Israel, the Scripture considers him as if he should save a whole World.”(bron: The Babylonian Talmud, Translated By Michael L. Rodkinson – Book 8: Section Jurisprudence (Damages), – Tract Sanhedrin, page 1747 https://www.jewishvirtuallibrary.org/jsource/Judaism/FullTalmud.pdf) We zien duidelijk dat de veel oudere Talmoed het vers al bevatte, lang voordat de Islam bestond. Het is pijnlijk ironisch dat moslims zich kennelijk meer aangetrokken voelen tot de Joodse variant van dit vers dan die van Allah. Dat betekent dat zelfs wanneer de Joodse versie op Ă©Ă©n of andere manier de corrupte zou zijn, het nog steeds zo is dat de meeste moslims die wij spreken geen enkele behoefte voelen om Allah te citeren en kiezen liever voor de joodse Talmoed. Dat is ook wel begrijpelijk want de oorspronkelijke (Joodse) versie predikt daadwerkelijk dat je maar beter geen mensen kunt doden. Dit alles is voor andersgelovigen niet zo van belang maar wel voor moslims, die rekening houden met een Koran die van God komt en derhalve niets dan de waarheid kan bevatten. Als dit namelijk uit de Talmoed is overgenomen, kan de Koran niet het Woord van God zijn. Tenzij we willen veronderstellen dat deze informatie niet in de Koran kwam dankzij de sociale interactie die moslims in die tijd met joden hadden. Maar dat is veel meer plausibel dan de gedachte dat het door Allah op foutieve wijze werd geopenbaard aan een profeet. Muhammad en zijn metgezellen hadden zelf contact met de joden op het Arabische Schiereiland. Hierover hebben we uitgebreid bewijs geleverd in onze video De Ware Bronnen van de Koran. Daarin treft u tevens een aantal van de talloze gevallen van plagiaat uit eerdere geschriften, waarvan moslims denken dat het pas in de tijd van Muhammad werd geopenbaard.
4 Bijkomende implicaties van het plagiaat
Tot slot is het de moeite waard om na te denken over de reden van de Islamitische toevoeging. Waarom wilden de moslims het vers, dat zij oraal van de Joden moeten hebben overgenomen, zodanig aanpassen dat het niet langer leek alsof je helemaal niemand mag doden? Het is een bekende theorie onder geleerden als William L. Craig, William Tisdall, Abraham Geiger en IgnĂĄc Goldziher, dat deze (en andere) wijzigingen in geplagieerde verzen een poging waren om deze wettelijk gezien te harmoniseren met de rest van de theologie die we in de Koran aantreffen. In dit geval zou dit zijn omdat de Koran op allerlei plaatsen de doodstraf oppert. Ik wil in dit specifieke geval een tweede stap binnen de genoemde theorie voorstellen. De inhoud van de toevoeging aan het Talmoedvers bewijst mijns inziens namelijk dat de eerste moslims dit vers niet goed hebben begrepen. Het klonk mooi en dat zal de reden zijn geweest om het te incorporeren in de Koran. Maar een correct besef van de betekenis hadden zij niet. Want zowel de Joodse- als de Islamitische variant worden gegeven binnen de context van het Bijbelse verhaal rondom Abel en Kain. Dit waren de kinderen van Adam en Eva. Volgens het verhaal doodde Kain zijn eigen broer Abel. De uitleg van de Talmoedische rabbijn is dat Kain hiermee niet alleen zijn broer doodde maar al zijn toekomstige nazaten daarbij. Vandaar de uitspraak dat “wanneer je Ă©Ă©n mens doodt, het is alsof je een hele mensheid doodt.” Want met name in het geval van Ă©Ă©n van de allereerste mensen op aarde, betekent zijn dood tegelijkertijd de dood van alle nazaten die nog uit hem zouden voortkomen. Zo ook, zou een hele wereld vol mensen gered zijn, ware Abel gered van de dood. Men baseert dit in de Talmoed onder andere op het Bijbelse vers waarin staat dat het bloed van Abel uit de aarde riep naar God (Genesis 4:10). Ze merken op dat het Hebreeuwse woord voor “bloed” hier een meervoudsvorm betreft. Dit is een prachtige filosofische exegese van het Oude Testament. Maar men kan onmogelijk vanuit dezelfde logica beweren dat deze consequentie niet zou gelden voor moordenaars en andere “schuldige” mensen. Daarom doet de Talmoed schrijver dit dan ook niet, want die begreep zijn eigen vers. Maar de Koranschrijver(s) deden dit wel omdat zij niet begrepen dat deze Joodse uitleg slaat op ieder mens dat gedood wordt en niet slechts de onschuldigen. Het betreft dus een beschouwing die niet wordt opgeheven door een eventuele criminele aard van degene die gedood wordt. Want als Kain zou zijn gedood als vergelding voor de moord op zijn broer, zoals de Koran voorschrijft, zou er net zo goed een complete bloedlijn met hem sterven. Zijn genen zouden op dat moment ook uitsterven. Daarmee komen we tot slot op een detail dat tevens een probleem oplevert voor de Koran: God spaarde Kain’s leven en deed niet wat de Koran zegt dat Hij gedaan zou moeten hebben. Sterker nog de latere familielijn van Kain komt verderop in de Bijbel meerdere malen langs. De doodstraf voor het doden van een ander mens, komt pas voor in de tijd van Noach (Genesis 9:6). Dat was eeuwen na het incident tussen Kain en zijn broer. Dus dit kan geen toepassing gehad hebben op de toenmalige openbaring “aan de Kinderen van Israel”, zoals de Koran beweert.
Resumerend
Er is aangetoond dat er talloze redenen zijn waarom Soera 5 vers 32 niet vredelievend is wanneer we deze eerlijk en oprecht voordragen. Alleen al de capabiliteit en wil om begrijpend te lezen, maakt dat duidelijk. Ik zet alle redenen nog even voor u op een rijtje: Het daadwerkelijke vers spreekt over uitzonderingen waarvoor de regel dat men niet mag doden niet gelden Het vers zegt dat het is geopenbaard aan de Kinderen van IsraĂ«l en dus niet aan de moslims Het vers erna legt nota bene uit hoe je mensen moet te doden Het vers is geplagieerd uit de veel oudere Babylonische Talmoed Het geplagieerde vers is overduidelijk veranderd om deze te harmoniseren met de rest van de wetten in de Koran De inhoud van die toevoeging maakt duidelijk dat de Koranschrijver(s) het vers dat zij plagieerden niet hadden begrepen, aangezien zij duidelijk voorbijgingen aan het feit dat het doden van een mens, voordat hij zijn genen heeft doorgegeven, altijd resulteert in het doden van “een hele mensheid”, ongeacht of deze persoon schuldig is aan het overtreden van de wet. Het is dan ook een filosofisch argument dat losstaat van wettelijke implicaties maar wel oproept tot voorzichtigheid omtrent het toepassen van de doodstraf. Wij hopen met dit artikel genoeg achtergrondinformatie te hebben gegeven omtrent het veelbesproken vers in Surah 5. Dit omdat veel moslims ijdele hoop putten uit dit vers, waardoor zij in de illusie blijven verkeren dat de Islam enkel vredelievendheid predikt. Door hen – en anderen – de waarheid te laten zien, hopen we hen van dienst te zijn in plaats van hen te beledigen. Wij roepen een ieder op om een eerlijke weging te maken van de geschriften die zij zeggen te kennen, volgen en verdedigen. Gods Zegen voor een ieder die dit artikel leest. Met dank aan de Heer, die alle dingen mogelijk maakt In Jezus Naam Deo Volente NL Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website Deo Volente! Bron: Deo Volente Read the full article
0 notes
jurjenklaas · 5 years
Text
NIEUWSGIERIG NAAR HET WAAROM
“Wanneer er ergens iets gebeurt ben ik meer geïnteresseerd in het waarom en de achtergrond dan naar het feit op zich. Wat beweegt iemand om te doen wat hij heeft gedaan? Ik ben altijd nieuwsgierig naar het waarom van de mens.”
Zo omschrijft hoofdredacteur Froukje Nijholt van de nieuws- en weekbladen NDC mediagroep haar drijfveer in de afgelopen 38 jaar. Deze maand neemt de journaliste formeel afscheid van het vak, maar zal blijven schrijven en haar pensioen is het moment om onder meer een cursus filosofie op te pakken.
Ooit begonnen als redactie-productie medewerker bij de Friese Pers Boekerij werd ze in 1982 journaliste bij de Jouster Courant, vervolgens eindredacteur van de Heerenveense Courant en daarna benoemd als hoofdredacteur van Hoekstra Uitgeverij, een familiebedrijf dat overgenomen werd door NDC mediagroep.
Op dit moment is ze bij NDC mediagroep hoofdredacteur van 44 weekbladen en 7 (betaalde) nieuwsbladen in de vijf noordelijke provincies.
Tumblr media
foto © NDC Mediagroep
Megapark
Boeiende jaren liggen achter haar. Als journaliste maakte ze de fusie van Doniawerstal en Haskerland (later SkarsterlĂąn) mee. Inwoners van deze gemeenten trokken met een een grote kar met een enorme steen naar Den Haag. Ook schreef ze tijdens het skĂ»tsjesilen reportages op het dek van het Jouster skĂ»tsje en het skĂ»tsje van Langweer. ,,Met een schrijfblok en een pen, een camera onder de arm, jezelf krampachtig vasthoudend anders gleed je zo het water in’’.  Het meest absurde wat ze meemaakte was een tikkende bromelia. Op de knieĂ«n in de huiskamer om te luisteren naar die plant. Het verhaal haalde de landelijke pers nadat het verhaal in de Jouster Courant had gestaan. Het bleek later een kever te zijn die een tikkend geluid maakte.
Jarenlang volgde ze de politiek in Heerenveen. ‘’De komst van het Megapark is mij wel het meest bij gebleven. Die enorme commotie die daarover was. We hebben dat op de voet gevolgd. De Heerenveense Courant  had maandenlang pagina’s vol ingezonden stukken. Het was niet leuk meer, want raadsleden werden thuis bedreigd en vonden ’s morgensvroeg pamfletten met doodskoppen op de stoep. Ik sprak later met die raadsleden, de tranen sprongen hen na twintig jaar nog in de ogen. Zo’n impact heeft dat toen gehad.”
Nepal
Het krantenwerk bracht Froukje in Nepal. In 1999 kwam een persbericht voorbij waarin tochtgenoten werden gevraagd voor een reis naar Nepal en ze ging mee. Een combinatie van ontwikkelingswerk met een trekking. Daarna richtte ze samen met anderen de stichting Studenten- en Musahardorp op en inmiddels is ze al 19 keer in Nepal geweest.
“Ik vind de tegenstelling van het rijke westen en het arme Nepal heel schokkend. Onze stichting is gestart door mijn contact met een arme student die drager was tijdens onze trekking. Ik wilde hem sponsoren na mijn reis, maar wilde niet met geld zwaaien. Ik koos voor een structuur om mijn idealen te realiseren.  We hebben inmiddels een goedlopend computerinstituut voor arme studenten waar tot nu toe zo’n 3400 studenten slaagden, een studentensponsoringorganisatie met zo’n 560 studenten en een scholenproject in 15 dorpen in een afgelegen berggebied in de Himalaya. Onlangs ben ik ook secretaris van de landelijke Nepal federatie Nederland geworden. Vorige week was de arme student van toen met zijn gezin in Nederland op bezoek. Hij is inmiddels directeur van een trekkingbureau. Voor mijn volgende reis met passen van meer dan 5000 meter ben ik hard aan het trainen. Wandelen in Oranjewoud en twee keer per week naar de sportschool.”
Heerenveens dictee
In de afgelopen jaren was en is ze bij tal van Heerenveense activiteiten betrokken.
De Zilveren Duim, om vrijwilligers in het zonnetje te zetten, bedachten Froukje Nijholt en collega Harry de Jong vanachter hun bureau bij de Heerenveense Courant. Ook was ze als bestuurslid nauw betrokken bij de  Stichting Literaire Activiteiten Heerenveen. Toen de schrijfwedstrijd om de Gouden Pen een stille dood stierf, riep ze de Zilveren Pen in het leven.  Ook was ze tien jaar lang medeorganisator van het Multicultifestival. Verder zit ze in het comité dat het Groot Heerenveens Dictee organiseert.
Vrouwenkamer
Vorig jaar werd Froukje genomineerd als Ă©Ă©n van de honderd meest invloedrijke mensen in de Nederlandse media, naast Youp van ’t Hek en meer bekende Nederlanders.
Vorige week reikte ze de Prijs voor de Nieuwsbladjournalistiek uit op een landelijke bijeenkomst van de NNP. Zelf kreeg ze in de jaren tachtig een journalistieke prijs, uit handen van Jan Blokker voor een pittige column en een artikel over problemen in ziekenhuis de Tjongerschans in Heerenveen. Ook won de Heerenveense Courant landelijke prijzen met een milieuspecial en een special over culturen. Met Coby van der Laan zette ze in 2003 de Vrouwenkamer op, een netwerk met inmiddels zo’n 800 vrouwen op de lijst. Froukje ziet overal kansen en ze zit vol ideeĂ«n. Dat is haar valkuil, zegt ze, want je kunt niet alles. Een dag heeft maar 24 uren.
Papieren krant
“Er is in de loop der jaren veel veranderd in medialand. Vroeger tikten we onze artikelen op de bolletjes typemachine en verstuurden deze per fax. Nu werken onze redacteuren op een geïntegreerd redactiesysteem. Veranderingen blijven de komende jaren. Ik zeg wel eens tegen collega’s: de enige constante factor in ons bedrijf is de verandering.”
Ze verlaat de NDC mediagroep op een moment dat wordt toegewerkt naar een nieuwe redactionele organisatie waar redacteuren van dagbladen, nieuws- en weekbladen zo efficiĂ«nt mogelijk  samenwerken. Daarbij is het motto ‘online first’ het uitgangspunt.  
,,De papieren krant blijft belangrijk’’, zegt ze. ,, In het noorden hebben we twee miljoen lezers. We moeten mooie relevante verhalen maken.  Onze weekbladen scoorden in het bereikonderzoek van de NOM een bereik van maar liefst 67 procent en dat betekent dat 67 van de 100 inwoners kennis nemen van het nieuws van de week- en nieuwsbladen van de NDC. We proberen in te spelen op de wensen van de lezers. NDC investeert in video en digitale uitgaven en ontwikkelt zich van mediabedrijf naar mediamarketing bedrijf.”
Zen momenten
‘’Een mens is nooit uitgeleerd. Daarom wil ik na mijn pensioen verder met een cursus filosofie’’. Ook Nepal is haar passie. ,,Ik heb een leven voor Nepal en een leven na Nepal. Van dat land heb ik veel geleerd. Het oosters en het westers denken – arm en rijk – het zijn totaal verschillende werelden. De rust die je daar hebt. De zen momenten. Even een pas op de plaats. Het leert mij ook om heel snel tevreden en blij te zijn met kleine dingen. Het heeft mij ook veel geleerd over de global goals en ontwikkelingswerk. Geef de mensen geen vis, maar een hengel om te vissen’’.
De Nepalervaringen komen haar goed van pas in haar werk. ,,Ik heb leren relativeren, grenzen verkennen en afzien. Ook vind ik het een uitdaging om negatieve dingen om te buigen naar iets positiefs. Bij NDC heb ik kansen gekregen en kansen benut. Met mensen werken is boeiend. Vooral samenwerken, want je kunt het nooit alleen’’.  
Gepubliceerd © Heerenveense Courant, woensdag 24 april 2019.
0 notes
richard-nagel · 5 years
Text
NataĆĄa en Belgrado
Tumblr media
De beste manier om een stad te leren kennen is met een lokale gids. Nog leuker wordt het wanneer die gids een vriendin is die je al jaren kent. Richard ging met NataĆĄa Cvjetković naar Belgrado. Zij werd geboren in Tuzla in het huidige BosniĂ« en Herzegovina maar woonde ook een tijdje in het Servische Belgrado. NataĆĄa woont tegenwoordig in Amsterdam en is brander en mede-oprichtster van It Girl Studio. Ook zo’n fan van het touristico-logo? Dat is haar werk.
Ik heb NataĆĄa leren kennen tijdens mijn eerste stage in de journalistiek bij een modetijdschrift. Er wordt gezegd dat stressvolle situaties mensen dichter bij elkaar brengt dan vreugdevolle gebeurtenissen, en dat kan ik niet ontkennen na onze tijd bij dit tijdschrift. Denk The Devil Wears Prada, maar dan met veel minder Chanel-kleren. Probeer maar eens binnen twee uur een paard te regelen in het centrum van Berlijn voor een fotoreportage. We zagen het vaker middernacht worden op kantoor dan in de kroeg en hebben moeten liegen, bedriegen en omkopen om elke editie klaar te krijgen. Onstuimig, inderdaad, maar ook erg leerzaam. Nog belangrijker: we hebben er een vriendschap aan overgehouden.
NataĆĄa vertelt al jaren vol enthousiasme over Belgrado. Het was dus de hoogste tijd de stad eens te bezoeken. NataĆĄa komt er nog regelmatig, aangezien haar opa en oma daar nog wonen. Oma Slavojka en opa Stevo ontvangen ons met open armen in KoteĆŸ, een buitenwijk van de stad. Oma heeft een missie: zorgen dat we niets tekort komen. Dat blijkt elke keer als we de huiskamerdeur opendoen. Of we nu ’s ochtends vroeg uit bed rollen of diep in de nacht thuiskomen: de eettafel staat vol huisgemaakt eten en een fles zelfgemaakte Rakjia.
Dat hoort zo, vindt ook Nataơa: ”Je bedankt oma door het op te eten en ervan te genieten.” Voor mij, de meer behoudende Nederlander, is het even wennen om zo hartelijk ontvangen te worden. Ik zal snel moeten acclimatiseren, want gastvrijheid is niet te ontwijken in Belgrado. Als we de ober in het Supermarket Deli restaurant vragen of hij lokale wijnen heeft, noemt hij niet gewoon een lijstje op. Hij neemt ons mee naar de wijnkast en geeft ons een minicollege over Servische wijnen. Als mijn lippen beginnen te tuiten door aangeboren Hollandse gierigheid, reikt hij met een glimlach naar een van de goedkoopste flessen. ”Deze is echt heel lekker,” vertaalt Nataơa voor mij. Hij heeft gelijk.
Belgrado is gigantisch. Dat realiseer ik me pas echt als we het fort in het Kalemegdan-park bezoeken. Op het hoogste punt kijk je uit naar de samenstroom van de rivieren Sava en Donaur. Zover het oog reikt zie je bebouwing. Er wonen dan ook zo’n 1,6 miljoen mensen in de stad. Het centrum voelt relatief klein. Misschien komt het door het navigatietalent van mijn gids, maar alles lijkt op loopafstand van elkaar te liggen. Als ik zeker weet dat we nu echt een eind weg waren van ons startpunt, slaan we een hoek om en staan we weer midden op het Trg Republike-plein. Het centrum is een mix van verschillende Europese steden. Je ziet statige gebouwen in de Parijse Haussmann-stijl en zwierige bouwsels die aan Wenen doen denken. Dit alles wordt afgewisseld met onmiskenbare Oostblok-blokken. Hier en daar vallen sporen van de Joegoslavische oorlogen van de jaren ’90 op. Zo ligt de gezellig chaotische Zeleni Venac-markt in de schaduw van het karkas van een flatgebouw.
Wel ver lopen maar toch de moeite waard is het graf van Tito. Maarschalk Josep Broz, liefkozend Tito gedoopt door zijn aanhangers, regeerde ruim 35 jaar (vanaf 1943) over JoegoslaviĂ«. Na een flinke wandeling tot buiten de stad en een klim naar de top van een heuvel, kom je aan bij een serene tuin met een paviljoen in het midden. Het paviljoen, ook wel het House of Flowers genoemd, blijkt een overdekte wintertuin te zijn. Het werd in 1975 als werk- en rustplaats gebouwd voor Tito en zijn vrouw Jovanka. Na zijn dood werd het een herdenkings- en informatiepunt. Of wij het eens zijn met zijn leiderschap (het was tenslotte een dictatuur) laten we even in het midden. Het is in ieder geval bijzonder om te zien hoe populair de man nog is. Vooral de oudere generatie kijkt met nostalgie terug op de Tito-jaren, vol voorspoed en gelijkheid. Erg interessant is de verzameling stafjes die gebruikt werden tijdens de estafettes op de Dag van de Jeugd op 25 mei, toevallig ook de verjaardag van Tito. De meeste indruk maakt de aangebouwde hal vol met cadeaus en persoonlijke eigendommen van Tito en zijn vrouw. Ondanks zijn communistische overtuigingen ontbrak het hem aan niets. Een cadeau mag je tenslotte niet weigeren. Het communisme zien we wel terug in zijn garderobe. Tito kleedde zich vrijwel uitsluitend in militaire kostuums en hij had maar Ă©Ă©n smoking. Misschien was zo’n luxe pak toch te veel een teken van de bourgeoisie?
Terug naar het heden. Andrea, een jeugdvriendin van NataĆĄa heeft ons uitgenodigd iets bij haar te komen drinken voor we naar de vernissage van haar vriends expositie gaan. Ze doet open met een beautymasker op haar gezicht en twee ratjes op haar schouder. Ze woont in een van de hoogste gebouwen van het centrum en weer word ik geconfronteerd met de uitgestrektheid van de stad onder me. In het donker is het zo mogelijk nog indrukwekkender. Later in de galerie heeft de incrowd van Belgrado zich verzameld. Het is lang geleden dat ik me zo underdressed heb gevoeld. Waarschijnlijk hebben ze hun outfits gekocht in het Design District. Dit verlaten winkelcentrum (de stijl van dergelijke centra kennen we wel uit de wat troostelozere provinciesteden in Nederland), is overgenomen door jonge ontwerpers, kunstenaars en andere creatievelingen. Door de artistieke sfeer is dit een bouwwerk dat gerust mag blijven staan.
We zijn vier dagen in Belgrado geweest en ik heb het vermoeden dat ik pas het topje van de ijsberg heb gezien. De stad staat namelijk ook bekend om het wilde uitgaansleven, waar we niet eens aan zijn toegekomen. Het wordt zelfs ‘het nieuwe Berlijn’ genoemd, al wordt die titel aan elke stad met goedkope alcohol toebedeeld. Het is een stad die perfect past bij millennials (ik moet natuurlijk stellig ontkennen dat ik er zelf een ben): het eten en drinken is lekker, authentiek en is bovendien vriendelijk geprijsd. De creativiteit van kunstenaars die hun intrek hebben genomen in verlaten gebouwen is merkbaar, de mensen zijn geïnteresseerd en vriendelijk en de stad heeft een voelbare geschiedenis.
Zien en doen in Belgrado Jazz Bar Basta
De lekkerste cocktails en regelmatig live muziek. Dichtbij de Branko brug, die volgens Nataơa vernoemd is naar kinderboekenschrijver Branko Ćopić. Hij pleegde zelfmoord door van deze brug te springen.
Male stepenice 1 zie: www.jazzbasta.com
Ambar
Balkan Cuisine in een nieuw jasje. Mooi uitzicht over de Sava, want gevestigd in de Beton Hala (betonnen hal). Vroeger waren dit de opslagplaatsen van de haven.
Karadjordjeva 2-4 zie: www.ambarrestaurant.com
Kathedraal van de heilige Sava
Wordt al jaren in gerestaureerd  en dat kan nog even duren. Dat doet niets af van de macht die de kerk in neobyzantijnse stijl uitstraalt. Qua oppervlakte en volume is dit het grootste Oosters-orthodoxe kerkgebouw ter wereld.
KruĆĄedolska 2a zie: http://hramsvetogsave.rs/
Richard bezocht ook Sofia, met gids Stanislav en Warschau met gids Tomasz.
0 notes
stefselfslagh · 3 years
Text
Dirk Braeckman: “Moet ik wel de kunstenaar uithangen?”
Dit stuk verscheen in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
Tumblr media
Vanaf donderdag toont Dirk Braeckman (62) nieuw werk in Zeno X Gallery. FERNWEH, noemde hij zijn solo-expo. Een titel waaruit een hevig verlangen naar niet-essentiële reizen spreekt. "Ik ben karakterieel niet uitgerust om stil te zitten en te ondergaan." 
Het staat vast niet op zijn cv, maar Dirk Braeckman heeft in de druilerige jaren tachtig nog even voor De Morgen gewerkt. Hij was bijna afgezwaaid aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent - afdeling Foto en Film - en kreeg de kans om tijdelijk een zwangere fotografe te vervangen. Het werd een erg leerrijke interimjob: Braeckman stelde vast dat hij in de journalistiek evenveel te zoeken had als Bart De Pauw in de mailbox van Lize Feryn.
"Ik ben voor jullie krant een paar keer naar de stakingspiketten in Luik en Charleroi gegaan. Daar ging ik zo op in mijn gesprekken met stakers dat ik haast vergat om hen ook nog te fotograferen. (lacht) Ik gedroeg me niet als een observator maar als een deelnemer."
"Onrecht, in welke vorm dan ook, raakt me. Nog altijd. Ik lees weinig boeken over kunst, maar des te meer over politieke en sociale onderwerpen. Al heel mijn leven ben in een innerlijke tweestrijd verwikkeld: 'Moet ik wel de kunstenaar uithangen? Zou ik niet beter mijn sociale hart volgen?'
Ik werp op dat hij zijn sociale en artistieke hart ook had kunnen samensmelten en pamflettaire kunst had kunnen maken. "Nee. Pamflettaire kunst is me te nadrukkelijk. Het is een genre dat de toeschouwer een verhaal probeert op te dringen. En daar hou ik niet van. Ik verkies fluisteren boven roepen."
Verhuis die laatste zin naar deze alinea en u heeft meteen een karakterschets van de Gentse fotograaf. Dirk Braeckman is bepaald geen grootspreker. Hij laat zijn woorden escorteren door lange stiltes en antwoordt liever in twee zinnen dan in drie.
"Vroeger hoorde je mij helemĂĄĂĄl niet", zegt hij. "Toen ik pas begon, verstopte mij ik voor de buitenwereld. Het heeft een tijdje geduurd voor ik wist hoe ik mij op een vernissage moest gedragen. Zelfs vandaag laat ik nog altijd het liefst van al mijn werk aan het woord."
De komende weken zal Braeckman toch weer wat aandacht voor zijn persoon moeten gedogen. Van 7 maart tot 30 mei exposeert hij in Be-Part in Waregem, samen met Paul Kooiker, Gerard Fieret en Annelies Strba. Eind maart wordt een groot werk van hem geïntegreerd in de Boekentoren in Gent. In het najaar neemt hij deel aan de prestigieuze Biënnale van São Paulo. En volgende week donderdag opent Zeno X Gallery haar deuren voor FERNWEH, de nieuwe solotentoonstelling van Braeckman.
Fernweh is weemoedig Duits voor reislust, het verlangen naar de verte. Mijn hoofd eraf, zeg ik, als die titel niks te maken heeft met het isolement waartoe we al een dik jaar veroordeeld zijn. "Ik lijd de laatste tijd inderdaad nogal vaak aan Fernweh", zegt hij met een vermoeide glimlach. "Ik heb voor mijn werk altijd enorm veel gereisd. Dat ik nu al meer dan een jaar vastzit, begint te wegen. Ik kan niet snel genoeg gevaccineerd worden. Maar de pandemie is een goeie les geweest: ik prijs me meer dan ooit gelukkig dat ik al zoveel van de wereld heb kunnen zien."
Aangezien hij het afgelopen jaar geen opnames in verre contreien kon maken, dook hij voor FERNWEH in zijn archief. Daar zag hij veel beelden terug die hij nog nooit had gebruikt. "Ik heb prachtige ontdekkingen gedaan. Beelden die ik helemaal vergeten was, maar die zich in al hun vanzelfsprekendheid opnieuw aan me opdrongen. Sommige van die opnames heb ik meteen bewerkt, andere heb ik opnieuw gefotografeerd voor ik ze onder handen nam. In beide gevallen heb ik met oude foto's volledig nieuwe werken gemaakt."
We wandelen door zijn atelier en zigzaggen behoedzaam tussen de grote proefprints die overal op de vloer liggen. Ik zie een besneeuwde bergtop die in mijn fantasie bezocht wordt door een reusachtige lintworm en een zetel waarin je de nieuwe Jeroen Olyslaegers zou kunnen lezen, maar die ook het decor zou kunnen zijn van wulpse wederwaardigheden.
Dirk Braeckman dompelt zijn beelden niet alleen in een badje van ascorbinezuur, maar ook in geheimzinnigheid. Welke ogen verschuilen zich achter dat lange, sluike haar? Wat moet dat corpulente overgordijn verbergen? Van wie zijn die hunkerende vrouwen-benen? Behoort de mannenhand die nonchalant over die zetelrand bengelt tot een dood of een levend lichaam? Een Braeckman doet in je hoofd onstuimige verhalen opborrelen. En ze worden zelden besloten met 'eind goed, al goed'.
"Ik vind het interessant om te horen wat mensen bij mijn werk voelen en zien", zegt hij. "Maar ik zal hen nooit vertellen hoe ze naar mijn werk moeten kijken. Ik heb dat Ă©Ă©n keer gedaan. Nadat ik mijn eerste werk verkocht had, werd ik door de kopers uitgenodigd om bij hen te komen eten. 'Vertel ons nu eens het verhaal achter het beeld', vroegen ze me. Ik deed dat en nadien zeiden ze beteuterd: 'Eigenlijk is het jammer dat we dat nu weten.' Terwijl ze me nota bene zelf om uitleg gevraagd hadden. (lacht) Toen heb ik besloten: ik licht mijn beelden nooit meer toe. Als je het verhaal achter een beeld onthult, blijft het verhaal over en is het beeld weg. Laat mijn werken maar eeuwige suggesties zijn, die je elke dag op een andere manier kan invullen."
Hij is geen verhalenverteller, benadrukt hij. Zelfs een film bekijkt hij niet als een afgeronde vertelling, maar als een aaneenschakeling van losse beelden. "Ik bedenk liever verhalen dan dat ik ze moet consumeren. Ik ben karakterieel niet uitgerust om stil te zitten en te ondergaan. Daarom hou ik ook het meest van kunst die mij zelf laat kiezen hoelang ik ernaar kijk. Zoals een schilderij of een beeldhouwwerk: daar kan je uren naar kijken of maar Ă©Ă©n minuut. Zelfs boeken lees ik niet omwille van het verhaal dat ze me willen vertellen, maar omwille van de schrijfstijl van de auteur. Ik kan een boek in het midden openslaan, een paar bladzijden lang genieten van de woordkeuze van de schrijver en het vervolgens weer dichtklappen. Het verhaal doet er voor mij niet zoveel toe."
Zouden woorden zijn eigen werk kunnen verrijken? Heeft hij weleens overwogen om zijn beelden te laten duelleren met teksten? "Nee. Ik denk dat woorden meer uit mijn werk zouden weghalen dan dat ze eraan zouden toevoegen."
Ten bewijze van die stelling haalt hij een dun, zwart boek uit de kast in zijn atelier. "Kijk, dit is het allereerste boek dat ik heb uitgegeven. Er staan beelden in die ik gemaakt heb tussen 1986 en 1990. De bedoeling was dat Erik Eelbode (de in 2010 overleden schrijver en goeie vriend van Braeckman, red.) een inleiding bij mijn werk zou schrijven. Maar hoe goed Erik ook schreef, zijn woorden voelden altijd te sturend aan. Uiteindelijk hebben we van zijn tekst maar een handvol woorden overgehouden. Meer als een verklarende woordenlijst dan als een inleiding. Hier ... (citeert uit het boek) Fotograferen: balsemen. ... Kompas: toeval. ... Leidraad: twijfel. ... Kleur: op 40°. ... Daar kon de lezer het wel mee stellen, vonden we." (lacht)
In het omvangrijke zwart-wit-oeuvre van Braeckman duiken nu en dan ook kleurenbeelden op: artistieke onafhankelijkheidsverklaringen die duidelijk maken dat de bekendste zwart-wit-fotograaf van het land zich niet laat typecasten. Maar dat neemt niet weg dat zwart-wit-fotografie voor Dirk Braeckman is wat een zwierig in de winkelhaak gekrulde vrije trap voor Luc Nilis was: zijn onbetwistbare handelsmerk.
"Ik ben voor het eerst in contact gekomen met zwart-wit-fotografie aan de Academie in Gent. En ik was er meteen door geboeid. Wanneer je zwart-wit-foto's ontwikkelt, hoeft het in de donkere kamer niet helemaal donker te zijn. Je kan nog zien waar je mee bezig bent. Dat geeft je de mogelijkheid om je beelden tijdens het ontwikkelen nog te bewerken: je kan licht toevoegen, grijswaarden veranderen, met chemicaliën spelen, ... Dat kan allemaal niet tijdens de ontwikkeling van kleurenfoto's: dan moet het in de donkere kamer echt pikdonker zijn. Zwart-wit-fotografie geeft mij dus een grotere artistieke vrijheid. Ik heb er mijn eigen beeldtaal mee kunnen ontwikkelen. Ik kíjk ondertussen zelfs in zwart-wit. Als ik door mijn lens loer, weet ik exact hoe een beeld er in zwart- en grijstinten gaat uitzien."
Omwille van hun donkerte worden zijn beelden vaak melancholisch genoemd. Een kwalificatie die bij Braeckman een milde vorm van irritatie opwekt. "In onze cultuur worden zwart en grijs geassocieerd met melancholie, dood en negativiteit. Maar mijn werk is méér dan enkel melancholisch. Zwart-wit-beelden kenmerken zich ook door hun sacraliteit. Zelfs banale onderwerpen zoals een stoel of een gordijn krijgen in een zwart-wit-beeld iets verhevens. Al heeft dat uiteraard ook met de compositie te maken. Ik zorg er altijd voor dat mijn composities een beetje wringen. Zodat mijn beelden niet enkel tot een esthetisch genot leiden."
Oppervlakkig bekeken is zijn oeuvre nog homogener dan het cliënteel van een COS-filiaal: zijn beelden zijn groot, mat en donker. Is herkenbaarheid voor een kunstenaar een troef? "Ja. Maar wat mijn beelden herkenbaar maakt, is niet dat ze groot, mat en donker zijn. Ze zijn kenmerkend omdat ze mijn eigen signatuur dragen. Omdat ik ze heb bewerkt zoals geen enkele andere fotograaf dat doet."
Is het niet jammer dat kunstenaars zich zo vaak tot één stijl, één universum beperken? Zouden ze in naam van hun artistieke vrijheid niet beter nu en dan eens naar een ander register fladderen? "Goh. Giorgio Morandi (Italiaans schilder, red.) heeft duizenden stillevens van flesjes en vaasjes geschilderd. Maar elk van die werken is anders. Een paar jaar geleden bezocht ik in BOZAR een grote overzichtstentoonstelling van Morandi. Ik heb er uren in rondgelopen: de liefde voor de verf spatte van elk werk af. Ik hoop dat mensen bij het zien van mijn werk iets gelijkaardigs ervaren. Je zou tegen mij kunnen zeggen: 'Braeckman, ga je nu wéér een beeld van een gordijn maken?' Maar het ene gordijn is het andere niet. Ik heb voor een expo eens een aantal van mijn gordijnen naast elkaar opgehangen. Toen zag je pas goed hoe hard ze van elkaar verschillen. Het bewijst dat het onder-werp van een werk altijd ondergeschikt is aan de manier waarop je het in beeld brengt."
Al kuierend door zijn atelier valt het me op dat hij zijn beelden nooit achter glas plaatst. Alsof hij tussen oog en beeld geen intermediaire substantie duldt. Hij beaamt mijn hypothese en zegt: "Samen met Frank Demaegd van Zeno X zoek ik al jarenlang een manier om mijn werken wél achter glas te hangen, omwille van hun fragiliteit. Maar achter glas verliezen ze hun diepte en hun textuur. Ik bescherm mijn digitaal geprint werk met een extra vernislaag en kader het subtiel in om de randen te beschermen. Maar voor de rest heb ik een hekel aan alles wat de aandacht van het beeld afleidt."
Twintig jaar werkt hij ondertussen samen met Frank Demaegd. Al had hun partnership wat hem betreft nog vroeger mogen beginnen. "Halverwege de jaren negentig heb ik voor het eerst contact gezocht met Frank. Ik wilde graag door een topgalerij vertegenwoordigd worden en Zeno X voldeed aan die omschrijving. Frank had meteen interesse, maar nam op dat moment al zoveel kunstenaars onder zijn hoede dat hij nog even de boot af hield. Maar toen ik in 1999 een grote expo had in Museum Dhondt-Dhaenens, stond hij al voor de officiële opening aan de deur. Achteraf bleek dat Raoul De Keyser hem gestuurd had. Raoul was een dag voor de opening naar de opstelling van mijn werken komen kijken en had meteen daarna naar Frank gebeld: 'Nu moet je echt gaan kijken.' Zo ben ik bij Zeno X terechtgekomen."
"Tijdens mijn eerste Zeno X-jaren was fotografie hot. De schilderkunst lag op zijn gat, op kunstbeurzen bestond zeventig procent van de werken uit foto's en video's. Maar het tij is snel gekeerd. Sommige fotografen begonnen misbruik te maken van de reproduceer-baarheid van fotografie: ze maakten meer edities dan het aantal dat ze opgaven. Anders gezegd: ze vroegen veel te veel geld voor beelden die alles behalve schaars waren. Daar kwam nog bij dat een aantal fotografen minderwaardige printtechnieken gebruikte, waardoor hun foto's na verloop van tijd vergeelden. Resultaat: het vertrouwen in fotografie als investering werd aangetast, de schilderkunst kon zijn dominante plek in de kunstwereld opnieuw opeisen."
In beschouwingen over Braeckmans werk wordt hij niet zelden een fotograferende schilder genoemd. 'Zijn beelden lijken wel tableaus', luidt het, verwijzend naar de picturale kwaliteiten van zijn werk. Zelf noemt hij zich in technisch opzicht een fotograaf, maar in mentaal opzicht een schilder. Heeft hij een haat-liefde-verhouding met het woord fotograaf? Hij denkt na en zegt: "Mijn eerste liefde was de schilderkunst: ik wou eigenlijk schilder worden in plaats van fotograaf. Maar ik hou ook hartstochtelijk veel van fotografie. Al heb ik het medium wel naar mijn hand moeten zetten om er een duurzame relatie mee te kunnen uitbouwen." (lacht)
Ik zeg dat ik fotografen al vaak heb horen zeggen dat ze schilder wilden worden, maar dat ik schilders nog nooit heb horen zeggen dat ze fotograaf wilden worden. "Ik ken nochtans schilders die tot heel goeie fotografen zijn verveld", zegt Braeckman. "Marc de Blieck, bijvoorbeeld. Die maakt schitterende beelden."
Staan schilders in vergelijking met fotografen toch niet een trede of drie hoger op de artistieke ladder? "Ja. In de perceptie, althans. En dat is ook logisch: de schilderkunst heeft al een enorme traditie, terwijl de fotografie alles welbeschouwd nog niet zo veel heeft kunnen bewijzen. Of toch niet in de kunstwereld. Plus: mensen hebben de neiging om kunst te definiëren als 'iets goed kunnen'. En meestal is dat: goed kunnen tekenen of goed kunnen schilderen. De 'kunde' van een schilder is voor de toeschouwer veel zichtbaarder dan de kunde van een fotograaf."
"Vier jaar geleden mocht ik België vertegenwoordigen op de Biënnale van Venetië. Dat was een doorbraak. Voor mezelf uiteraard, maar ook voor de fotografie als medium. De jury die toen beslist heeft dat ik het Belgisch paviljoen voor mijn rekening mocht nemen, heeft loud and clear geoordeeld dat fotografie een volwaardig artistiek medium is. Dat was een mooie erkenning van het werk van fotografen."
"Wat mij dan weer stoort aan 'mijn' medium, is dat fotografie pretendeert de waarheid te vertellen. Wat uiteraard niet klopt: foto's zijn inherent manipulatief. Alleen al door te kiezen wanneer je afdrukt en wat je wel of niet tot je cadrage toelaat, ben je de kijker aan het misleiden. Gelukkig zijn de mensen de laatste decennia steeds beter gaan beseffen dat ook beelden kunnen liegen. De visuele geletterdheid van het publiek is enorm toegenomen."
Nu nog de artistieke geletterdheid, zeg ik. Zodat kamerfractieleiders niet langer en plein public verkondigen dat kunst 'over schoonheid moet gaan'. "De meeste mensen hebben nooit geleerd om met een zekere onbevangenheid naar kunst te kijken", zegt Braeckman. "Ik ook niet, maar ik heb het mezelf aangeleerd. Omdat kunst me interesseerde."
"Ik kom niet uit een artistiek, maar uit een ondernemersmilieu. En toch hebben mijn ouders mij altijd gesteund in wat ik deed. Ze hebben mij nooit toegesnauwd: 'Je zou beter iets doen waarmee je geld kan verdienen.' Daar ben ik hen nog altijd dankbaar voor."
Terwijl mijn gastheer een sigaret opsteekt, blader ik nog even door zijn debuutboek. Mijn ogen zuigen zich vast aan een zelfportret van de jonge, toen nog petloze Braeckman. Ik overweeg om hem te vragen of hij ooit zijn eigen pet gefotografeerd heeft. Maar onze interviewtijd druppelt onverbiddelijk verder weg en dus geef ik voorrang aan een nog steeds niet opgelost vraagstuk: komt artistiek talent altijd aan de oppervlakte drijven of lopen er briljante kunstenaars rond die hun talent nog niet ontdekt hebben?
"Het laatste, daar ben ik van overtuigd. Net zoals er ook briljante kunstenaars zijn die volstrekt onbekend zijn gebleven. Omdat ze hun kunst met niemand willen delen, of omdat ze niet goed zijn in het promoten van hun werk. Sommige mensen zeggen: 'Schaf alle kunstsubsidies maar af. Wie écht goed is, zal het wel op eigen kracht waarmaken.' Ik ben het daar niet mee eens. Als je beeldende kunst niet langer subsidieërt, bevoordeel je kunstenaars die talent hebben voor marketing en benadeel je artiesten die die gave ontberen. Dat zou zonde zijn. Hoe je het ook draait of keert: subsidies zijn voor sommige kunstenaars een garantie op artistieke vrijheid."
Toch vindt hij dat de jonge garde wat gretiger van die vrijheid gebruik zou mogen maken. "Ik ben geen nostalgicus. Je zal mij nooit horen zeggen dat het vroeger beter was. Maar we moeten er toch over waken dat het avontuurlijke in de kunst - het experiment, de avant-garde - niet verdwijnt. Sommige jonge kunstenaars hebben de neiging om zich, wellicht uit een economische noodzaak, te conformeren aan de verwachtingen van het publiek. Ze vragen zich af: 'Wat zou er kunnen aanslaan?' Terwijl hun atelier net een vrijhaven zou moeten zijn waarin er duchtig geëxperimenteerd wordt. Als we onszelf beginnen te herhalen - ook al doen we dat op een kwalitatief hoogstaande manier - dan zitten we vast. Dan gaan we er qua beeldtaal niet langer op vooruit. Maar ik ben niet pessimistisch. Ik ben er zeker van dat de kunstwereld vroeg of laat opgeschud zal worden door een avantgardistische tegenbeweging. Ik zie de oppositie hier en daar al ontluiken."
Ter aanvulling ruk ik hardop twee dadaïstische dichtregels van Paul Van Ostaijen uit hun oorspronkelijke context: 'O ons verlangen naar het kapotten van alle begrippen / Niets gaat stuk als alle kathedralen vielen'. Woorden mogen dan weinig toevoegen aan het oeuvre van Dirk Braeckman, ze zijn wél geschikt om het begin van de revolutie mee in te luiden.
0 notes