Tumgik
#cijfers groen economie goed
allegedly-human-uwu · 8 months
Text
Tumblr media
😀🔪
1 note · View note
Text
Waarom groeit de economie maar investeert het MKB niet?
clubgreen.nl - Voor het groene nieuws!
Het Midden- en Klein Bedrijf is binnen Nederland de drijvende kracht achter de economie. Het gaat momenteel goed met de economie in Nederland en daarvan wordt het MKB als fundament gezien. Onder het Midden- en kleinbedrijf vallen ondernemingen. Die een jaarlijkse omzet van minder dan 50.000.000 euro genereren en daarbij minder dan 250 werknemers hebben. Of ondernemingen met minder dan 43.000.000 euro balanstotaal en minder dan 250 werknemers. Ondanks het feit dat het goed gaat met de Nederlandse economie. Blijft het MKB de uitgaven laag houden en worden er weinig investeringen gedaan.
De economie groeit
Het bruto binnenlands product blijft groeien. En het MKB is daarbij verantwoordelijk voor 71% van de werkgelegenheid. Bovendien blijft het MKB op alle fronten groeien:
De werkgelegenheid groeit met 2,9%
Het aantal bedrijven groeit met 5,1%
De toegevoegde waarde groeit met 5,3%
De arbeidsproductiviteit groeit met 2,4%
Tumblr media
Waardoor wordt het MKB geremd?
Er zijn ook verschillende factoren geconstateerd die het structurele groeivermogen van het MKB remmen. Zo worden er lage investeringen gedaan en nemen de bedrijfsinvesteringen niet toe. De investeringsquote van het midden- kleinbedrijf daalt zelfs met 3% vergeleken met 2011. Toen de economie er een stuk slechter voorstond. Daarnaast heeft ongeveer een kwart van de ondernemers te maken met een tekort aan personeel. En tegelijkertijd zijn de lonen in veel sectoren niet gegroeid en achter gebleven. Bij de ontwikkelingen van arbeidsproductiviteit. Hierdoor blijft arbeid relatief goedkoop en de arbeidsmarkt is daardoor krap. Om deze reden voelen veel ondernemers er minder voor om te investeren. In arbeidsbesparende technologieën. Deze investeringen zijn nou juist vaak de drijvende kracht achter de stijging van arbeidsproductiviteit.
Overige hindernissen
Bij de analyses over de staat van het mkb worden nog enkele obstakels geconstateerd. Er bestaan grote verschillen binnen de productiviteit. Binnen verschillende bedrijfstakken lopen de groei en de arbeidsproductiviteit sterk uiteen. Kleinere bedrijven zijn gemiddeld minder productief dan grotere. 
Het groeien naar  een hogere grootteklasse
Daarnaast groeit slechts een klein deel van het MKB door naar een hogere grootteklasse. Er zijn voortdurend bedrijven die starten en groeien. Net als er bedrijven ook krimpen en stoppen te bestaan. Deze dynamiek zorgt dan ook voor vernieuwing binnen de economie. Bestaande bedrijven worden uitgedaagd wanneer nieuwe bedrijven met nieuwe verdienmodellen toetreden tot de markt. Maar 5% van de MKB-bedrijven is naar een hogere grootteklasse gegroeid die in 2010 bestonden. Het is lastig om de productiviteit van het MKB als geheel te laten groeien. Gezien schaal een grote rol speelt. Per saldo groeien er maar weinig bedrijven door.
Conjunturele schommelingen
Een groot percentage van het MKB blijft kwetsbaar voor conjuncturele schommelingen. Ondanks de hoogconjunctuur is de investeringsquote van het MKB niet gegroeid maar juist gedaald. Vergeleken met veel buitenlandse MKB-bedrijven. Financieren ondernemers in Nederland veel investeringen uit intern vermogen. Waardoor mogelijkheden voor externe financiering onbenut blijven. Ook lopen de rentabiliteits- en solvabiliteitsratio van het MKB op. Hieruit kan opgemaakt worden dat ondernemers momenteel weinig investeren in de groei van hun bedrijf. Vergeleken met het buitenland liggen de financieringsaanvragen dan ook een stuk lager.
Grote transities
Er wordt door het MKB weinig geïnvesteerd in grote transities zoals digitalisering, globalisering en verduurzaming. En dit vormt voor veel ondernemers een grote uitdaging. Cijfers laten zien dat slechts een zeer klein percentage investeert in internationalisering. Innovaties en digitalisering. Daarnaast investeren kleine bedrijven vaak weinig in de ontwikkeling van hun werknemers. Bij grootbedrijven volgen ongeveer 19,4% van de werknemers een cursus terwijl dit bij het MKB maar 13,6% is.
Hoe kan een duurzame groei van het MKB gestimuleerd worden?
MKB-bedrijven moeten productiever worden. Indien dit niet gebeurt dan dreigt de groei stil te vallen en zal de concurrentiepositie achteruit gaan. Op korte termijn zouden meer MKB-ondernemers blijvend moeten investeren in eigen verdienvermogen. Hiervoor heeft het Nederlandse Comité voor Ondernemerschap een model voor duurzame productiviteitsgroei geïntroduceerd. Hierbij is duidelijk te zien voor ondernemers hoe zij hun verdienvermogen kunnen vergroten. Daarnaast wordt het voor beleidsmakers duidelijk welke factoren belangrijk zijn. Voor het vergroten van het verdienvermogen van MKB-bedrijven. En dus ook het structurele groeiproces.
Het model zet de volgende sectoren centraal:
Ondernemerschap: Missie, visie en strategie, bedrijfscultuur, leiderschap en communicatie en netwerken.
Managementpraktijken: monitoring, personeelsmanagement en doelen- en procesmanagement.
Human Capital: vaardigheden, aantrekking en behouden, leven lang ontwikkelen.
Productinnovatie: marktgedreven, duurzame groei en partners en kennisinstellingen.
Procesoptimalisering: Datagedreven sturing en besluitvorming, digitalisering en het verbeteren van werkprocessen.
Hogere investeringsambitie
MKB-bedrijven hebben baat bij meer investeringsambitie. In periodes van hoogconjunctuur doen ondernemers er juist goed aan om meer te investeren. Dit geldt vooral voor investeringen in menselijk kapitaal en de manier waarop zij hun bedrijf runnen. Hiermee wordt de productiviteit van het bedrijf verhoogt. En sterkt dit tevens structureel de Nederlandse economie.
De overheid en de groei van het MKB
Om het groeivermogen van MKB-bedrijven meer te stimuleren liggen er ook een aantal taken voor overheden. De volgende aandachtspunten zijn belangrijk volgens het Nederlandse Comité voor Ondernemerschap.
Voor het beleid van nationale en regionale overheden:
Een gezonde marktdynamiek stimuleren door beleid te voeren. Dat specifiek gericht is op doorgroei en waarbij fiscale prikkels niet in de weg staan.
Het beleid zou niet alleen op de koplopers gericht moeten zijn. Maar ook op het gedeelte waar het grootste deel van het MKB zich bevindt. Daar kan de meeste impact op het groeivermogen gerealiseerd worden.
Op MKB-brede en grootschalige investeringen in menselijk kapitaal zou ingezet moeten worden. MKB initiatieven die gericht zijn op de ontwikkeling van werknemers zouden ondersteund moeten worden. Op deze manier kunnen werknemers hun vaardigheden blijvend marktconform houden. Hierbij zou niet de baan centraal moeten staan maar juist de mens. Bovendien hebben werknemers en ondernemers hier zelf ook verantwoording in. Er zijn dan ook al veel marktinitiatieven. Waarin de overheid een initiërende en aanvullende rol kan spelen.
Het stimuleren van doorgroei
De analyses wijzen uit dat bedrijven niet genoeg investeren om door te kunnen groeien. Dit is ondanks de hoogconjunctuur van de afgelopen jaren. Een zeer beperkt percentage van de MKB bedrijven groeit door. Terwijl doorgroei juist erg wenselijk is gezien grotere bedrijven een stuk productiever zijn dan kleinere. Daarnaast houdt een gezond ondernemersklimaat ook in dat bedrijven. Die niet productief genoeg zijn. Makkelijk kunnen stoppen en niet gehinderd moeten worden. Bij een tweede kans. De doorgroei van MKB-bedrijven wordt door veel overheidsmaatregelen beïnvloed. Doorgroei kan onder andere gestimuleerd worden door:
De arbeidsmarktwetgeving richten op het aantrekkelijk maken van het aannemen van werknemers en de werkgeverslasten verlagen.
Fiscale regelgeving zou prikkels moeten bieden om doorgroei te stimuleren. Zonder dat er obstakels ontstaan om op te starten of waardoor het vestigingsklimaat benadeeld wordt.
Er zou een eerlijke verdeling moeten bestaan van de belastingdruk tussen het MKB en grootbedrijf. Hierdoor wordt er een eerlijk speelveld gecreëerd voor ondernemers.
De overheidsdienstverlening zou makkelijk vindbaar moeten zijn. De dienstverlening die betrekking heeft op financiering, innovatie, internationaal ondernemen. En ontwikkeling van personeel zijn het belangrijkst. Dit kan gerealiseerd worden door doorverwijzing tussen instanties te laten plaatsvinden.
Beleid en wetgeving zouden consistentie en stabiliteit moeten bieden voor een aantrekkelijk investeringsklimaat. In tijden van onzekerheid waarin onduidelijke beleidswijzigingen doorgevoerd worden. Zullen veel MKB-ondernemers zich afwachtend opstellen.
Het faciliteren van betere toegang voor ondernemers voor investeringen in structurele groeiplannen. Het gaat hierbij vaak om investeringen waarbij de ondernemer niet direct zekerheid kan bieden. Zoals investeringen in menselijk kapitaal. Dit soort investeringen zijn cruciaal voor het mee kunnen gaan. In transities en het benutten van kansen die groei genereren.
De fiscale behandeling tussen eigen en vreemd vermogen dient nader geanalyseerd te worden. Wat kan bijdragen aan betere toegang tot financiering.  
Beleid gericht op het ontwikkelen van vaardigheden
Binnen het MKB wordt het zogeheten ‘leven lang ontwikkelen’ nog maar weinig toegepast. Slechts 14% van de werknemers binnen de economische sector volgt scholing binnen het MKB. Echter neemt de noodzaak van het beschikken over nieuwe vaardigheden en kennis steeds meer toe. En moet concurrentievoordeel vooral gehaald worden uit menselijk kapitaal.
Tumblr media
Digitale en technische vaardigheden worden voornamelijk steeds belangrijker. Informeel leren op de werkvloer zijn van belang maar vaak niet voldoende om verschil te kunnen maken. Daarom is een mkb-brede en grootschalige inzet nodig dat gericht is op ‘leven lang ontwikkelen’. Het overheidsbeleid is op dit gebied steeds meer in ontwikkeling. De aandachtspunten vragen om overheidsmaatregelen. Die zich vooral richten op het stimuleren van de ontwikkeling van het individu. Zo worden werknemers in staat gesteld. Om de eigen persoonlijke ontwikkeling te sturen. Dit betekent ook dat werknemers investeren in werkzekerheid. En zich bij cursussen en scholing niet alleen richten op hun huidige baan.
Werknemers kunnen hier zelf verantwoordelijkheid voor nemen door het te spenderen ontwikkelingsbudget. Te gebruiken voor het trainen van vaardigheden voor een nieuwe functie. Zowel binnen als buiten het bedrijf. Bovendien is het van belang dat ondernemers ook voldoende tijd indelen voor het ontwikkelen van hun eigen vaardigheden. Voor het implementeren van verschillende beleidsinterventies. Is een experimentele aanpak vereist om vast te kunnen stellen welke effectief blijken. Deze zouden goed gemonitord moeten worden. Om vast te kunnen stellen of het MKB op deze manieren voldoende in zijn groei gestimuleerd wordt.
Het bericht Waarom groeit de economie maar investeert het MKB niet? verscheen eerst op clubgreen.nl.
source https://www.clubgreen.nl/waarom-groeit-de-economie-maar-investeert-het-mkb-niet/
1 note · View note
zannekinbond · 5 years
Text
Een open Vlaanderen: ruimte en leefmilieu
Tumblr media
Ruimte in Vlaanderen: een falend beleid als ideologisch instrument Wie vanuit Wallonië, Frankrijk, Duitsland, of zelfs het dichtbevolkte Nederland Vlaanderen binnenrijdt, valt meteen het dramatische verschil in ruimtelijke ordening op. Vlaanderen is volledig dicht gebouwd, en dit op de meest chaotische wijze: overal waar men om zich heen kijkt weerkaatst het licht op de daken van talloze woonwijken, flatgebouwen, woonlinten, industriepanden of megastallen. Een enorme versnippering van het landschap gaat hiermee gepaard. Bebouwing staat verspreid tussen de akkers en weilanden, uitgestrekt in linten langs provinciale wegen, met onregelmatige lapjes bos en natuurgebied daar tussenin. Langs de randen van de dorpskernen verrijzen nog dagelijks nieuwe vlakverkavelingen en industrieterreinen. Oude aantrekkelijke boerderijen worden afgebroken en vervangen door lelijke, geblokte villa’s van staal, glas en beton. Zowel de authenticiteit van de leefomgeving, het sociale karakter van de gemeenschap als de ecologische waarden moeten wijken in dit nieuwe, zogezegd economisch functionele maar in feite totaal irrationele landschap. In tegenstelling tot de buurlanden is ruimtelijke planning in Vlaanderen zowat onbestaande. Architectuur is nauwelijks nog gebonden aan regels of tradities, maar een individuele zaak waarvan iedere architect en bouwheer zijn privé-project kan maken. Het platteland bestaat in feite niet meer, in de plaats daarvan is het grootste deel van het grondgebied gereduceerd tot een uitwaaierende stadsnevel. Recente cijfers van Statbel laten zien dat de bebouwde oppervlakte sinds het midden van de jaren ’80 zowat verdubbeld is. In totaal is er 120 500 ha aan bebouwde grond bijgekomen na 1985. Daartoe behoren ook industrieterreinen, maar vooral de bebouwde percelen zijn sterk in oppervlakte toegenomen, 75 000 ha in totaal, wat neerkomt op een toename van 75%. Tegenwoordig is meer dan een kwart van de oppervlakte in Vlaanderen bebouwd. Daar tegenover staat een afname aan bos van 2 700 ha. Nochtans voorzag het Structuurplan van 1997 in een toename van 10 000 ha aan bos. Ook het wegennet blijft uitbreiden, tussen 2017 en 2018 zelfs nog met 10%. De open ruimte staat in Vlaanderen onder zware druk. De vele bebouwing en verharding zorgt voor grote problemen met de afwatering en een toename aan bodemerosie, wat zich manifesteert in de vorm van modderstromen die de straten tot in de dorpskernen blank zetten en grote schade aanrichten. Biodiversiteit neemt af in een dramatisch tempo, inheemse planten en insecten verdwijnen en het eens zo idyllische landelijke Vlaanderen, dat werd beschreven in de romans en gedichten van Felix Timmermans, Stijn Streuvels en André Demedts, is zeker sinds de jaren ’90 in het geheel niet meer herkenbaar. Het traditionele boerenbedrijf uit deze romans is trouwens vervangen door een industriële vorm van landbouw, die zich enkel met subsidies staande kan houden en er niet in slaagt om haar mestoverschot onder controle te krijgen.
Tumblr media
Sinds 2018 is er in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen sprake van een zogenaamde “betonstop”. Tegen 2040 zou er geen toename meer mogen zijn aan bebouwde ruimte en geen nieuwe verkavelingen meer bijkomen. We spreken hier evenwel over een tijdspanne van 20 jaar. Aan het tempo van de laatste 30 jaar zou de bebouwing nog makkelijk met bijna een derde kunnen toenemen. En hoewel dit tempo enigszins is aan het afnemen, kwam er tussen 2017 en 2018 toch nog 13 000 ha aan bebouwde oppervlakte bij. De regering Michel zou de plannen voor de betonstop concreet uitwerken, maar daar is uiteindelijk niets van terecht gekomen. De coalitie schuift de hete aardappel door naar de volgende legislatuur. Dit hoeft ook niet te verbazen. Geheel in lijn met haar liberale principes, stond deze regering voor een beleid van decentralisatie, deregularisering en laissez-faire. Het kon worden verwacht dat er binnen een domein waar de regels al vrij schaars waren, weinig vooruitgang zou worden geboekt. Deze regering sluit zich overigens aan bij een lange traditie van meer dan een halve eeuw aan Belgisch wanbeleid. In 1948 werd de wet-De Taeye gestemd. Bedenker daarvan was de West-Vlaamse CVP’er Alfred De Taeye. Geheel in de lijn van de toenmalige strategie om de dreiging van het communisme in te dammen, werden riante bouwpremies voorzien voor ieder die een huis wou bouwen. Immers, wie een eigen huis heeft, denkt niet meer aan revolutie, zo luidde de redenering. De rol van de christelijke arbeidersbeweging BAC, waaruit Alfred De Taeye zelf afkomstig was, was in dit proces aanzienlijk.  Zij verstrekten de hypotheken en verstevigden op deze manier hun greep over het platteland. Naarmate de dorpskernen steeds meer opgevuld raakten, waaierden de bouwlinten uit over het platteland. Aan het einde van de jaren ’80, toen de “red scare” geweken was, namen liberale principes van individualisering en deregularisering de overhand in de ruimtelijke ordening.  De huidige versnelling in de landschappelijke versnippering kwam toen op volle gang. Een combinatie van christendemocratische angst voor socialisme en liberale principes maakte van Vlaanderen “het lelijkste land ter wereld”, zoals de architect en planner Renaat Braem het in 1968 reeds verwoordde. Dit alles gebeurde overigens met actieve medewerking van de sociaaldemocraten, die vanaf de jaren ’90 steeds meer het pad van “de derde weg” insloegen. De bouwlobby kwam aldus in handen van de liberalen, terwijl de landbouwlobby bij de christendemocraten kwam te liggen. Structuurplannen haalden niks uit tegen deze chaos, corruptie en koehandel waren schering en inslag. Deze combinatie van liberale en christendemocratische bouwwoede werkt tot op de dag van vandaag door, zeker bij de regering Michel I. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de laatste jaren ecologisch waardevolle gebieden, zoals het Essersbos, bleven verdwijnen en de vierkante meters aan beton bleven toenemen. De moderne klimaatbeweging als antithese Sinds eind vorig jaar vinden er in ons land op regelmatige tijdstippen klimaatbetogingen plaats. Mobiliteit, natuur en klimaat staan tegenwoordig in het centrum van de belangstelling. Burgerbewegingen wijzen op de verantwoordelijkheid van de partijpolitiek, die enkel maar denkt aan de volgende verkiezingen. Hoewel een toename in het bewustzijn van de bevolking voor de eigen leefomgeving alleen maar toegejuicht kan worden, zijn er ook enkele duidelijke keerzijden aan deze medaille. De stuwende krachten die deze burgerbewegingen proberen te kanaliseren, en dat zijn naast de partij Groen en haar mantelorganisaties ook de links-liberale vertegenwoordigers van de zogenaamd participatieve uitklapdemocratie, ontberen een geïntegreerde visie op landschap en samenleving, en wentelen de lasten op de gewone burger af. Daarnaast valt ook de reductie van het probleem tot de loutere uitstoot van CO2 te noteren, een concept dat makkelijk te vermarkten valt waardoor een intrinsieke verweving ontstaat met het groene kapitalisme en de duurzaamheidsindustrie. Kennis over ecologie is binnen de groene partijen en bewegingen gedurende de laatste decennia sterk afgenomen. Daar tegenover staat een toenemende verwevenheid met een bepaalde geürbaniseerde levenswijze en de uit Amerika overgewaaide cultuuroorlogen. Binnen een naar neocalvinisme riekend moreel kader wordt een psychologisch construct opgezet waarbinnen eenieder individueel verantwoordelijk wordt geacht voor zijn of haar ecologische voetafdruk. Dit moet leiden tot wijzigende gedragspatronen op het vlak van mobiliteit, vleesconsumptie, gebruik van plastieken voorwerpen, enzovoort. Op de straten wordt een intersectionalistische strijd gepromoot tussen verschillende vervoerswijzen, die wordt opgeblazen tot een heuse oorlog van identiteiten (“fietsers” versus “automobilisten”). Op de uitbouw van natuur, waarbij een precair evenwicht gehanteerd moet worden tussen biodiverse heidegebieden en koolstof bufferende, klimaatvriendelijke bossen, bestaat geen geïntegreerde visie meer. Des te belangrijker zijn stadstuintjes (waarvan de vijvers overigens dikwijls zorgen voor een grote uitstoot van het broeikasgas methaan) en het op modernistische en onesthetische wijze heropbouwen van de Notre Dame-kathedraal in Parijs met een symbolische ecologische serre op het dak. De gekozen actievormen van de betogers, niet zelden smakeloos en ridicuul, leiden tot een tanend draagvlak onder de bevolking. Politiek rechts speelt bij dit alles dan weer de rol waarin het zich maar al te graag laat casten, namelijk dat van blaffende hond en fanatiek protagonist van het economy first-principe.  Hierbij wordt eindeloos gehamerd op het potentieel verlies aan welvaart en op de belangen van hardwerkende ondernemers. Deze valse dichotomie tussen links- en rechts-liberaal, die maar al te graag wordt overgenomen door de politieke partijen, dwingt onze bevolking in een ongewenst spagaat.  
Tumblr media
Opnieuw ruimte voor Vlaanderen De natuurlijke zorg voor de eigen leefomgeving moet in Vlaanderen opnieuw centraal komen te staan, en deze leefomgeving moet opnieuw op maat van de mens. De ideeën van de Vlaamse Bouwmeester Leo Van Broeck, die opnieuw streeft naar een bij wijlen premodern aandoend beeld van dichtere bouwkernen en gemeenschappelijke hulpbronnen – zoals de bodem – zijn in essentie goed, maar lijken soms op maat gemaakt van een nieuwe generatie van postmoderne architecten die mens en dier in homogene, abstracte woonsjablonen wil samendrijven. Wij stellen een nieuwe visie op ruimtelijke beleid voor, waarbij lokale bouwtradities geherwaardeerd worden, historische ruimtelijke patronen opnieuw op hun waarde geëvalueerd worden en moderne wetenschappelijke, ruimtelijke, ecologische en architectonische inzichten worden gebruikt om deze structuren te verbeteren en aan te vullen. Landbouw moet opnieuw lokaal bedreven worden, op maat van de mens, en niet om andere continenten zoals Afrika te bestoken met goedkope landbouwoverschotten en in hun eigen ontwikkeling te fnuiken terwijl onze eigen landbouwers financieel en persoonlijk worden geruïneerd door de moordende concurrentiedruk. Overal ter wereld, maar ook in Europa, is het zelfmoordcijfer onder landbouwers alarmerend hoog! Het is een grove fout van een deel van de moderne, stedelijke milieubeweging om de boer als vijand te zien. De boer is de primaire natuurbeheerder, en ook het beste aanspreekpunt op het terrein. Organische maar ook wetenschappelijke landbouw, waarin beproefde landbouwtradities hand in hand kunnen gaan met nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen, dient de basis te vormen voor een gezonde en adequate landbouweconomie alsook een duurzaam natuurbeleid. Diversiteit in teelten dient te worden geprefereerd boven monocultuur. Een duurzaam model van biologische veeteelt moet een alternatief kunnen bieden voor de huidige overconsumptie aan vlees en stijgende overbemesting. Permacultuur en biolandbouw hoeven geenszins diametraal tegenover landbouwinnovatie te staan, maar verschillende concepten kunnen elkaar daarentegen aanvullen en versterken. Op die manier gaan ecologie, traditie en technologie hand in hand. Het landschap moet teruggebracht worden op maat van de samenleving. Daarom streven we ook naar herstel van de kleinschaligheid, die voor het historische Vlaamse landschap zo kenmerkend was. Op de historische kaarten zien we hoe natte wei- en hooilanden, alsook bos- en heidegebieden, afwisselden met akkers omzoomd door opgaand hout. Deze houtwallen, die vroeger de plaatselijke gemeenschappen van voldoende geriefhout voorzagen, kunnen nu de corridors vormen waarlangs soorten migreren en biodiversiteit gegarandeerd wordt. Waar vroeger de omstandigheden gekoppeld aan geologie, water en bodem het landgebruik mede bepaalden, kunnen deze in combinatie met de hedendaagse innovaties mede de basis vormen voor een geïntegreerd ruimtelijk en landschappelijk beleid, dat voorzien is op klimaatsveranderingen, biodiversiteit in stand houdt, het ruimtelijke evenwicht herstelt en een evenwichtige landbouw kan ondersteunen.
Tumblr media
Op deze manier kan zowel het ruimtebeslag van de landbouw verminderd worden als de impact ervan op bodem- en waterkwaliteit (overbemesting, pesticiden, erosie). Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met het feit dat dergelijke inzichten te belangrijk zijn om uit te besteden aan de markt. Het misbruik van patenten door malafide multinationals moet ten allen koste worden bestreden en dergelijke producten moeten uit onze leefomgeving worden geweerd. De voedselproductie moet opnieuw in handen komen van de gemeenschap. Bodem en water zijn primaire hulpbronnen, die we niet mogen overlaten aan de speculatie van meedogenloze multinationals. Kortom, duurzame en gemeenschapsgerichte landschappen moeten de eerste doelstelling vormen voor elke vorm van ruimtelijke beleid. Alleen zo kunnen wij in Vlaanderen opnieuw sociale dorpen en steden bouwen, waarin authentieke gemeenschappen kunnen wonen en functioneren binnen een natuurlijke, duurzame en aangename leefomgeving. Read the full article
0 notes
reliance31406crk · 5 years
Text
Waarom groeit de economie maar investeert het MKB niet?
clubgreen.nl – Voor het groene nieuws!
Het Midden- en Klein Bedrijf is binnen Nederland de drijvende kracht achter de economie. Het gaat momenteel goed met de economie in Nederland en daarvan wordt het MKB als fundament gezien. Onder het Midden- en kleinbedrijf vallen ondernemingen. Die een jaarlijkse omzet van minder dan 50.000.000 euro genereren en daarbij minder dan 250 werknemers hebben. Of ondernemingen met minder dan 43.000.000 euro balanstotaal en minder dan 250 werknemers. Ondanks het feit dat het goed gaat met de Nederlandse economie. Blijft het MKB de uitgaven laag houden en worden er weinig investeringen gedaan.
De economie groeit
Het bruto binnenlands product blijft groeien. En het MKB is daarbij verantwoordelijk voor 71% van de werkgelegenheid. Bovendien blijft het MKB op alle fronten groeien:
De werkgelegenheid groeit met 2,9%
Het aantal bedrijven groeit met 5,1%
De toegevoegde waarde groeit met 5,3%
De arbeidsproductiviteit groeit met 2,4%
Waardoor wordt het MKB geremd?
Er zijn ook verschillende factoren geconstateerd die het structurele groeivermogen van het MKB remmen. Zo worden er lage investeringen gedaan en nemen de bedrijfsinvesteringen niet toe. De investeringsquote van het midden- kleinbedrijf daalt zelfs met 3% vergeleken met 2011. Toen de economie er een stuk slechter voorstond. Daarnaast heeft ongeveer een kwart van de ondernemers te maken met een tekort aan personeel. En tegelijkertijd zijn de lonen in veel sectoren niet gegroeid en achter gebleven. Bij de ontwikkelingen van arbeidsproductiviteit. Hierdoor blijft arbeid relatief goedkoop en de arbeidsmarkt is daardoor krap. Om deze reden voelen veel ondernemers er minder voor om te investeren. In arbeidsbesparende technologieën. Deze investeringen zijn nou juist vaak de drijvende kracht achter de stijging van arbeidsproductiviteit.
Overige hindernissen
Bij de analyses over de staat van het mkb worden nog enkele obstakels geconstateerd. Er bestaan grote verschillen binnen de productiviteit. Binnen verschillende bedrijfstakken lopen de groei en de arbeidsproductiviteit sterk uiteen. Kleinere bedrijven zijn gemiddeld minder productief dan grotere. 
Het groeien naar  een hogere grootteklasse
Daarnaast groeit slechts een klein deel van het MKB door naar een hogere grootteklasse. Er zijn voortdurend bedrijven die starten en groeien. Net als er bedrijven ook krimpen en stoppen te bestaan. Deze dynamiek zorgt dan ook voor vernieuwing binnen de economie. Bestaande bedrijven worden uitgedaagd wanneer nieuwe bedrijven met nieuwe verdienmodellen toetreden tot de markt. Maar 5% van de MKB-bedrijven is naar een hogere grootteklasse gegroeid die in 2010 bestonden. Het is lastig om de productiviteit van het MKB als geheel te laten groeien. Gezien schaal een grote rol speelt. Per saldo groeien er maar weinig bedrijven door.
Conjunturele schommelingen
Een groot percentage van het MKB blijft kwetsbaar voor conjuncturele schommelingen. Ondanks de hoogconjunctuur is de investeringsquote van het MKB niet gegroeid maar juist gedaald. Vergeleken met veel buitenlandse MKB-bedrijven. Financieren ondernemers in Nederland veel investeringen uit intern vermogen. Waardoor mogelijkheden voor externe financiering onbenut blijven. Ook lopen de rentabiliteits- en solvabiliteitsratio van het MKB op. Hieruit kan opgemaakt worden dat ondernemers momenteel weinig investeren in de groei van hun bedrijf. Vergeleken met het buitenland liggen de financieringsaanvragen dan ook een stuk lager.
Grote transities
Er wordt door het MKB weinig geïnvesteerd in grote transities zoals digitalisering, globalisering en verduurzaming. En dit vormt voor veel ondernemers een grote uitdaging. Cijfers laten zien dat slechts een zeer klein percentage investeert in internationalisering. Innovaties en digitalisering. Daarnaast investeren kleine bedrijven vaak weinig in de ontwikkeling van hun werknemers. Bij grootbedrijven volgen ongeveer 19,4% van de werknemers een cursus terwijl dit bij het MKB maar 13,6% is.
Hoe kan een duurzame groei van het MKB gestimuleerd worden?
MKB-bedrijven moeten productiever worden. Indien dit niet gebeurt dan dreigt de groei stil te vallen en zal de concurrentiepositie achteruit gaan. Op korte termijn zouden meer MKB-ondernemers blijvend moeten investeren in eigen verdienvermogen. Hiervoor heeft het Nederlandse Comité voor Ondernemerschap een model voor duurzame productiviteitsgroei geïntroduceerd. Hierbij is duidelijk te zien voor ondernemers hoe zij hun verdienvermogen kunnen vergroten. Daarnaast wordt het voor beleidsmakers duidelijk welke factoren belangrijk zijn. Voor het vergroten van het verdienvermogen van MKB-bedrijven. En dus ook het structurele groeiproces.
Het model zet de volgende sectoren centraal:
Ondernemerschap: Missie, visie en strategie, bedrijfscultuur, leiderschap en communicatie en netwerken.
Managementpraktijken: monitoring, personeelsmanagement en doelen- en procesmanagement.
Human Capital: vaardigheden, aantrekking en behouden, leven lang ontwikkelen.
Productinnovatie: marktgedreven, duurzame groei en partners en kennisinstellingen.
Procesoptimalisering: Datagedreven sturing en besluitvorming, digitalisering en het verbeteren van werkprocessen.
Hogere investeringsambitie
MKB-bedrijven hebben baat bij meer investeringsambitie. In periodes van hoogconjunctuur doen ondernemers er juist goed aan om meer te investeren. Dit geldt vooral voor investeringen in menselijk kapitaal en de manier waarop zij hun bedrijf runnen. Hiermee wordt de productiviteit van het bedrijf verhoogt. En sterkt dit tevens structureel de Nederlandse economie.
De overheid en de groei van het MKB
Om het groeivermogen van MKB-bedrijven meer te stimuleren liggen er ook een aantal taken voor overheden. De volgende aandachtspunten zijn belangrijk volgens het Nederlandse Comité voor Ondernemerschap.
Voor het beleid van nationale en regionale overheden:
Een gezonde marktdynamiek stimuleren door beleid te voeren. Dat specifiek gericht is op doorgroei en waarbij fiscale prikkels niet in de weg staan.
Het beleid zou niet alleen op de koplopers gericht moeten zijn. Maar ook op het gedeelte waar het grootste deel van het MKB zich bevindt. Daar kan de meeste impact op het groeivermogen gerealiseerd worden.
Op MKB-brede en grootschalige investeringen in menselijk kapitaal zou ingezet moeten worden. MKB initiatieven die gericht zijn op de ontwikkeling van werknemers zouden ondersteund moeten worden. Op deze manier kunnen werknemers hun vaardigheden blijvend marktconform houden. Hierbij zou niet de baan centraal moeten staan maar juist de mens. Bovendien hebben werknemers en ondernemers hier zelf ook verantwoording in. Er zijn dan ook al veel marktinitiatieven. Waarin de overheid een initiërende en aanvullende rol kan spelen.
Het stimuleren van doorgroei
De analyses wijzen uit dat bedrijven niet genoeg investeren om door te kunnen groeien. Dit is ondanks de hoogconjunctuur van de afgelopen jaren. Een zeer beperkt percentage van de MKB bedrijven groeit door. Terwijl doorgroei juist erg wenselijk is gezien grotere bedrijven een stuk productiever zijn dan kleinere. Daarnaast houdt een gezond ondernemersklimaat ook in dat bedrijven. Die niet productief genoeg zijn. Makkelijk kunnen stoppen en niet gehinderd moeten worden. Bij een tweede kans. De doorgroei van MKB-bedrijven wordt door veel overheidsmaatregelen beïnvloed. Doorgroei kan onder andere gestimuleerd worden door:
De arbeidsmarktwetgeving richten op het aantrekkelijk maken van het aannemen van werknemers en de werkgeverslasten verlagen.
Fiscale regelgeving zou prikkels moeten bieden om doorgroei te stimuleren. Zonder dat er obstakels ontstaan om op te starten of waardoor het vestigingsklimaat benadeeld wordt.
Er zou een eerlijke verdeling moeten bestaan van de belastingdruk tussen het MKB en grootbedrijf. Hierdoor wordt er een eerlijk speelveld gecreëerd voor ondernemers.
De overheidsdienstverlening zou makkelijk vindbaar moeten zijn. De dienstverlening die betrekking heeft op financiering, innovatie, internationaal ondernemen. En ontwikkeling van personeel zijn het belangrijkst. Dit kan gerealiseerd worden door doorverwijzing tussen instanties te laten plaatsvinden.
Beleid en wetgeving zouden consistentie en stabiliteit moeten bieden voor een aantrekkelijk investeringsklimaat. In tijden van onzekerheid waarin onduidelijke beleidswijzigingen doorgevoerd worden. Zullen veel MKB-ondernemers zich afwachtend opstellen.
Het faciliteren van betere toegang voor ondernemers voor investeringen in structurele groeiplannen. Het gaat hierbij vaak om investeringen waarbij de ondernemer niet direct zekerheid kan bieden. Zoals investeringen in menselijk kapitaal. Dit soort investeringen zijn cruciaal voor het mee kunnen gaan. In transities en het benutten van kansen die groei genereren.
De fiscale behandeling tussen eigen en vreemd vermogen dient nader geanalyseerd te worden. Wat kan bijdragen aan betere toegang tot financiering.  
Beleid gericht op het ontwikkelen van vaardigheden
Binnen het MKB wordt het zogeheten ‘leven lang ontwikkelen’ nog maar weinig toegepast. Slechts 14% van de werknemers binnen de economische sector volgt scholing binnen het MKB. Echter neemt de noodzaak van het beschikken over nieuwe vaardigheden en kennis steeds meer toe. En moet concurrentievoordeel vooral gehaald worden uit menselijk kapitaal.
Digitale en technische vaardigheden worden voornamelijk steeds belangrijker. Informeel leren op de werkvloer zijn van belang maar vaak niet voldoende om verschil te kunnen maken. Daarom is een mkb-brede en grootschalige inzet nodig dat gericht is op ‘leven lang ontwikkelen’. Het overheidsbeleid is op dit gebied steeds meer in ontwikkeling. De aandachtspunten vragen om overheidsmaatregelen. Die zich vooral richten op het stimuleren van de ontwikkeling van het individu. Zo worden werknemers in staat gesteld. Om de eigen persoonlijke ontwikkeling te sturen. Dit betekent ook dat werknemers investeren in werkzekerheid. En zich bij cursussen en scholing niet alleen richten op hun huidige baan.
Werknemers kunnen hier zelf verantwoordelijkheid voor nemen door het te spenderen ontwikkelingsbudget. Te gebruiken voor het trainen van vaardigheden voor een nieuwe functie. Zowel binnen als buiten het bedrijf. Bovendien is het van belang dat ondernemers ook voldoende tijd indelen voor het ontwikkelen van hun eigen vaardigheden. Voor het implementeren van verschillende beleidsinterventies. Is een experimentele aanpak vereist om vast te kunnen stellen welke effectief blijken. Deze zouden goed gemonitord moeten worden. Om vast te kunnen stellen of het MKB op deze manieren voldoende in zijn groei gestimuleerd wordt.
Het bericht Waarom groeit de economie maar investeert het MKB niet? verscheen eerst op clubgreen.nl.
Source: https://www.clubgreen.nl/waarom-groeit-de-economie-maar-investeert-het-mkb-niet/
1 note · View note
bockern · 5 years
Text
Waarom groeit de economie maar investeert het MKB niet?
clubgreen.nl - Voor het groene nieuws!
Het Midden- en Klein Bedrijf is binnen Nederland de drijvende kracht achter de economie. Het gaat momenteel goed met de economie in Nederland en daarvan wordt het MKB als fundament gezien. Onder het Midden- en kleinbedrijf vallen ondernemingen. Die een jaarlijkse omzet van minder dan 50.000.000 euro genereren en daarbij minder dan 250 werknemers hebben. Of ondernemingen met minder dan 43.000.000 euro balanstotaal en minder dan 250 werknemers. Ondanks het feit dat het goed gaat met de Nederlandse economie. Blijft het MKB de uitgaven laag houden en worden er weinig investeringen gedaan.
De economie groeit
Het bruto binnenlands product blijft groeien. En het MKB is daarbij verantwoordelijk voor 71% van de werkgelegenheid. Bovendien blijft het MKB op alle fronten groeien:
De werkgelegenheid groeit met 2,9%
Het aantal bedrijven groeit met 5,1%
De toegevoegde waarde groeit met 5,3%
De arbeidsproductiviteit groeit met 2,4%
Waardoor wordt het MKB geremd?
Er zijn ook verschillende factoren geconstateerd die het structurele groeivermogen van het MKB remmen. Zo worden er lage investeringen gedaan en nemen de bedrijfsinvesteringen niet toe. De investeringsquote van het midden- kleinbedrijf daalt zelfs met 3% vergeleken met 2011. Toen de economie er een stuk slechter voorstond. Daarnaast heeft ongeveer een kwart van de ondernemers te maken met een tekort aan personeel. En tegelijkertijd zijn de lonen in veel sectoren niet gegroeid en achter gebleven. Bij de ontwikkelingen van arbeidsproductiviteit. Hierdoor blijft arbeid relatief goedkoop en de arbeidsmarkt is daardoor krap. Om deze reden voelen veel ondernemers er minder voor om te investeren. In arbeidsbesparende technologieën. Deze investeringen zijn nou juist vaak de drijvende kracht achter de stijging van arbeidsproductiviteit.
Overige hindernissen
Bij de analyses over de staat van het mkb worden nog enkele obstakels geconstateerd. Er bestaan grote verschillen binnen de productiviteit. Binnen verschillende bedrijfstakken lopen de groei en de arbeidsproductiviteit sterk uiteen. Kleinere bedrijven zijn gemiddeld minder productief dan grotere. 
Het groeien naar  een hogere grootteklasse
Daarnaast groeit slechts een klein deel van het MKB door naar een hogere grootteklasse. Er zijn voortdurend bedrijven die starten en groeien. Net als er bedrijven ook krimpen en stoppen te bestaan. Deze dynamiek zorgt dan ook voor vernieuwing binnen de economie. Bestaande bedrijven worden uitgedaagd wanneer nieuwe bedrijven met nieuwe verdienmodellen toetreden tot de markt. Maar 5% van de MKB-bedrijven is naar een hogere grootteklasse gegroeid die in 2010 bestonden. Het is lastig om de productiviteit van het MKB als geheel te laten groeien. Gezien schaal een grote rol speelt. Per saldo groeien er maar weinig bedrijven door.
Conjunturele schommelingen
Een groot percentage van het MKB blijft kwetsbaar voor conjuncturele schommelingen. Ondanks de hoogconjunctuur is de investeringsquote van het MKB niet gegroeid maar juist gedaald. Vergeleken met veel buitenlandse MKB-bedrijven. Financieren ondernemers in Nederland veel investeringen uit intern vermogen. Waardoor mogelijkheden voor externe financiering onbenut blijven. Ook lopen de rentabiliteits- en solvabiliteitsratio van het MKB op. Hieruit kan opgemaakt worden dat ondernemers momenteel weinig investeren in de groei van hun bedrijf. Vergeleken met het buitenland liggen de financieringsaanvragen dan ook een stuk lager.
Grote transities
Er wordt door het MKB weinig geïnvesteerd in grote transities zoals digitalisering, globalisering en verduurzaming. En dit vormt voor veel ondernemers een grote uitdaging. Cijfers laten zien dat slechts een zeer klein percentage investeert in internationalisering. Innovaties en digitalisering. Daarnaast investeren kleine bedrijven vaak weinig in de ontwikkeling van hun werknemers. Bij grootbedrijven volgen ongeveer 19,4% van de werknemers een cursus terwijl dit bij het MKB maar 13,6% is.
Hoe kan een duurzame groei van het MKB gestimuleerd worden?
MKB-bedrijven moeten productiever worden. Indien dit niet gebeurt dan dreigt de groei stil te vallen en zal de concurrentiepositie achteruit gaan. Op korte termijn zouden meer MKB-ondernemers blijvend moeten investeren in eigen verdienvermogen. Hiervoor heeft het Nederlandse Comité voor Ondernemerschap een model voor duurzame productiviteitsgroei geïntroduceerd. Hierbij is duidelijk te zien voor ondernemers hoe zij hun verdienvermogen kunnen vergroten. Daarnaast wordt het voor beleidsmakers duidelijk welke factoren belangrijk zijn. Voor het vergroten van het verdienvermogen van MKB-bedrijven. En dus ook het structurele groeiproces.
Het model zet de volgende sectoren centraal:
Ondernemerschap: Missie, visie en strategie, bedrijfscultuur, leiderschap en communicatie en netwerken.
Managementpraktijken: monitoring, personeelsmanagement en doelen- en procesmanagement.
Human Capital: vaardigheden, aantrekking en behouden, leven lang ontwikkelen.
Productinnovatie: marktgedreven, duurzame groei en partners en kennisinstellingen.
Procesoptimalisering: Datagedreven sturing en besluitvorming, digitalisering en het verbeteren van werkprocessen.
Hogere investeringsambitie
MKB-bedrijven hebben baat bij meer investeringsambitie. In periodes van hoogconjunctuur doen ondernemers er juist goed aan om meer te investeren. Dit geldt vooral voor investeringen in menselijk kapitaal en de manier waarop zij hun bedrijf runnen. Hiermee wordt de productiviteit van het bedrijf verhoogt. En sterkt dit tevens structureel de Nederlandse economie.
De overheid en de groei van het MKB
Om het groeivermogen van MKB-bedrijven meer te stimuleren liggen er ook een aantal taken voor overheden. De volgende aandachtspunten zijn belangrijk volgens het Nederlandse Comité voor Ondernemerschap.
Voor het beleid van nationale en regionale overheden:
Een gezonde marktdynamiek stimuleren door beleid te voeren. Dat specifiek gericht is op doorgroei en waarbij fiscale prikkels niet in de weg staan.
Het beleid zou niet alleen op de koplopers gericht moeten zijn. Maar ook op het gedeelte waar het grootste deel van het MKB zich bevindt. Daar kan de meeste impact op het groeivermogen gerealiseerd worden.
Op MKB-brede en grootschalige investeringen in menselijk kapitaal zou ingezet moeten worden. MKB initiatieven die gericht zijn op de ontwikkeling van werknemers zouden ondersteund moeten worden. Op deze manier kunnen werknemers hun vaardigheden blijvend marktconform houden. Hierbij zou niet de baan centraal moeten staan maar juist de mens. Bovendien hebben werknemers en ondernemers hier zelf ook verantwoording in. Er zijn dan ook al veel marktinitiatieven. Waarin de overheid een initiërende en aanvullende rol kan spelen.
Het stimuleren van doorgroei
De analyses wijzen uit dat bedrijven niet genoeg investeren om door te kunnen groeien. Dit is ondanks de hoogconjunctuur van de afgelopen jaren. Een zeer beperkt percentage van de MKB bedrijven groeit door. Terwijl doorgroei juist erg wenselijk is gezien grotere bedrijven een stuk productiever zijn dan kleinere. Daarnaast houdt een gezond ondernemersklimaat ook in dat bedrijven. Die niet productief genoeg zijn. Makkelijk kunnen stoppen en niet gehinderd moeten worden. Bij een tweede kans. De doorgroei van MKB-bedrijven wordt door veel overheidsmaatregelen beïnvloed. Doorgroei kan onder andere gestimuleerd worden door:
De arbeidsmarktwetgeving richten op het aantrekkelijk maken van het aannemen van werknemers en de werkgeverslasten verlagen.
Fiscale regelgeving zou prikkels moeten bieden om doorgroei te stimuleren zonder dat er obstakels ontstaan om op te starten of waardoor het vestigingsklimaat benadeeld wordt.
Er zou een eerlijke verdeling moeten bestaan van de belastingdruk tussen het MKB en grootbedrijf. Hierdoor wordt er een eerlijk speelveld gecreëerd voor ondernemers.
De overheidsdienstverlening zou makkelijk vindbaar moeten zijn. De dienstverlening die betrekking heeft op financiering, innovatie, internationaal ondernemen en ontwikkeling van personeel zijn het belangrijkst. Dit kan gerealiseerd worden door doorverwijzing tussen instanties te laten plaatsvinden.
Beleid en wetgeving zouden consistentie en stabiliteit moeten bieden voor een aantrekkelijk investeringsklimaat. In tijden van onzekerheid waarin onduidelijke beleidswijzigingen doorgevoerd worden zullen veel MKB-ondernemers zich afwachtend opstellen.
Het faciliteren van betere toegang voor ondernemers voor investeringen in structurele groeiplannen. Het gaat hierbij vaak om investeringen waarbij de ondernemer niet direct zekerheid kan bieden, zoals investeringen in menselijk kapitaal. Dit soort investeringen zijn cruciaal voor het mee kunnen gaan in transities en het benutten van kansen die groei genereren.
De fiscale behandeling tussen eigen en vreemd vermogen dient nader geanalyseerd te worden. Wat kan bijdragen aan betere toegang tot financiering.  
Beleid gericht op het ontwikkelen van vaardigheden
Binnen het MKB wordt het zogeheten ‘leven lang ontwikkelen’ nog maar weinig toegepast. Slechts 14% van de werknemers binnen de economische sector volgt scholing binnen het MKB. Echter neemt de noodzaak van het beschikken over nieuwe vaardigheden en kennis steeds meer toe. En moet concurrentievoordeel vooral gehaald worden uit menselijk kapitaal.
Digitale en technische vaardigheden worden voornamelijk steeds belangrijker. Informeel leren op de werkvloer zijn van belang maar vaak niet voldoende om verschil te kunnen maken. Daarom is een mkb-brede en grootschalige inzet nodig dat gericht is op ‘leven lang ontwikkelen’. Het overheidsbeleid is op dit gebied steeds meer in ontwikkeling. De aandachtspunten vragen om overheidsmaatregelen. Die zich vooral richten op het stimuleren van de ontwikkeling van het individu. Zo worden werknemers in staat gesteld om de eigen persoonlijke ontwikkeling te sturen. Dit betekent ook dat werknemers investeren in werkzekerheid. En zich bij cursussen en scholing niet alleen richten op hun huidige baan.
Werknemers kunnen hier zelf verantwoordelijkheid voor nemen door het te spenderen ontwikkelingsbudget. Te gebruiken voor het trainen van vaardigheden voor een nieuwe functie. Zowel binnen als buiten het bedrijf. Bovendien is het van belang dat ondernemers ook voldoende tijd indelen voor het ontwikkelen van hun eigen vaardigheden. Voor het implementeren van verschillende beleidsinterventies is een experimentele aanpak vereist om vast te kunnen stellen welke effectief blijken. Deze zouden goed gemonitord moeten worden. Om vast te kunnen stellen of het MKB op deze manieren voldoende in zijn groei gestimuleerd wordt.
Het bericht Waarom groeit de economie maar investeert het MKB niet? verscheen eerst op clubgreen.nl.
Source: https://www.clubgreen.nl/waarom-groeit-de-economie-maar-investeert-het-mkb-niet/
1 note · View note
Text
Waarom groeit de economie maar investeert het MKB niet?
clubgreen.nl - Voor het groene nieuws!
Het Midden- en Klein Bedrijf is binnen Nederland de drijvende kracht achter de economie. Het gaat momenteel goed met de economie in Nederland en daarvan wordt het MKB als fundament gezien. Onder het Midden- en kleinbedrijf vallen ondernemingen. Die een jaarlijkse omzet van minder dan 50.000.000 euro genereren en daarbij minder dan 250 werknemers hebben. Of ondernemingen met minder dan 43.000.000 euro balanstotaal en minder dan 250 werknemers. Ondanks het feit dat het goed gaat met de Nederlandse economie. Blijft het MKB de uitgaven laag houden en worden er weinig investeringen gedaan.
De economie groeit
Het bruto binnenlands product blijft groeien. En het MKB is daarbij verantwoordelijk voor 71% van de werkgelegenheid. Bovendien blijft het MKB op alle fronten groeien:
De werkgelegenheid groeit met 2,9%
Het aantal bedrijven groeit met 5,1%
De toegevoegde waarde groeit met 5,3%
De arbeidsproductiviteit groeit met 2,4%
Waardoor wordt het MKB geremd?
Er zijn ook verschillende factoren geconstateerd die het structurele groeivermogen van het MKB remmen. Zo worden er lage investeringen gedaan en nemen de bedrijfsinvesteringen niet toe. De investeringsquote van het midden- kleinbedrijf daalt zelfs met 3% vergeleken met 2011. Toen de economie er een stuk slechter voorstond. Daarnaast heeft ongeveer een kwart van de ondernemers te maken met een tekort aan personeel. En tegelijkertijd zijn de lonen in veel sectoren niet gegroeid en achter gebleven. Bij de ontwikkelingen van arbeidsproductiviteit. Hierdoor blijft arbeid relatief goedkoop en de arbeidsmarkt is daardoor krap. Om deze reden voelen veel ondernemers er minder voor om te investeren. In arbeidsbesparende technologieën. Deze investeringen zijn nou juist vaak de drijvende kracht achter de stijging van arbeidsproductiviteit.
Overige hindernissen
Bij de analyses over de staat van het mkb worden nog enkele obstakels geconstateerd. Er bestaan grote verschillen binnen de productiviteit. Binnen verschillende bedrijfstakken lopen de groei en de arbeidsproductiviteit sterk uiteen. Kleinere bedrijven zijn gemiddeld minder productief dan grotere. 
Het groeien naar  een hogere grootteklasse
Daarnaast groeit slechts een klein deel van het MKB door naar een hogere grootteklasse. Er zijn voortdurend bedrijven die starten en groeien. Net als er bedrijven ook krimpen en stoppen te bestaan. Deze dynamiek zorgt dan ook voor vernieuwing binnen de economie. Bestaande bedrijven worden uitgedaagd wanneer nieuwe bedrijven met nieuwe verdienmodellen toetreden tot de markt. Maar 5% van de MKB-bedrijven is naar een hogere grootteklasse gegroeid die in 2010 bestonden. Het is lastig om de productiviteit van het MKB als geheel te laten groeien. Gezien schaal een grote rol speelt. Per saldo groeien er maar weinig bedrijven door.
Conjunturele schommelingen
Een groot percentage van het MKB blijft kwetsbaar voor conjuncturele schommelingen. Ondanks de hoogconjunctuur is de investeringsquote van het MKB niet gegroeid maar juist gedaald. Vergeleken met veel buitenlandse MKB-bedrijven. Financieren ondernemers in Nederland veel investeringen uit intern vermogen. Waardoor mogelijkheden voor externe financiering onbenut blijven. Ook lopen de rentabiliteits- en solvabiliteitsratio van het MKB op. Hieruit kan opgemaakt worden dat ondernemers momenteel weinig investeren in de groei van hun bedrijf. Vergeleken met het buitenland liggen de financieringsaanvragen dan ook een stuk lager.
Grote transities
Er wordt door het MKB weinig geïnvesteerd in grote transities zoals digitalisering, globalisering en verduurzaming. En dit vormt voor veel ondernemers een grote uitdaging. Cijfers laten zien dat slechts een zeer klein percentage investeert in internationalisering. Innovaties en digitalisering. Daarnaast investeren kleine bedrijven vaak weinig in de ontwikkeling van hun werknemers. Bij grootbedrijven volgen ongeveer 19,4% van de werknemers een cursus terwijl dit bij het MKB maar 13,6% is.
Hoe kan een duurzame groei van het MKB gestimuleerd worden?
MKB-bedrijven moeten productiever worden. Indien dit niet gebeurt dan dreigt de groei stil te vallen en zal de concurrentiepositie achteruit gaan. Op korte termijn zouden meer MKB-ondernemers blijvend moeten investeren in eigen verdienvermogen. Hiervoor heeft het Nederlandse Comité voor Ondernemerschap een model voor duurzame productiviteitsgroei geïntroduceerd. Hierbij is duidelijk te zien voor ondernemers hoe zij hun verdienvermogen kunnen vergroten. Daarnaast wordt het voor beleidsmakers duidelijk welke factoren belangrijk zijn. Voor het vergroten van het verdienvermogen van MKB-bedrijven. En dus ook het structurele groeiproces.
Het model zet de volgende sectoren centraal:
Ondernemerschap: Missie, visie en strategie, bedrijfscultuur, leiderschap en communicatie en netwerken.
Managementpraktijken: monitoring, personeelsmanagement en doelen- en procesmanagement.
Human Capital: vaardigheden, aantrekking en behouden, leven lang ontwikkelen.
Productinnovatie: marktgedreven, duurzame groei en partners en kennisinstellingen.
Procesoptimalisering: Datagedreven sturing en besluitvorming, digitalisering en het verbeteren van werkprocessen.
Hogere investeringsambitie
MKB-bedrijven hebben baat bij meer investeringsambitie. In periodes van hoogconjunctuur doen ondernemers er juist goed aan om meer te investeren. Dit geldt vooral voor investeringen in menselijk kapitaal en de manier waarop zij hun bedrijf runnen. Hiermee wordt de productiviteit van het bedrijf verhoogt. En sterkt dit tevens structureel de Nederlandse economie.
De overheid en de groei van het MKB
Om het groeivermogen van MKB-bedrijven meer te stimuleren liggen er ook een aantal taken voor overheden. De volgende aandachtspunten zijn belangrijk volgens het Nederlandse Comité voor Ondernemerschap.
Voor het beleid van nationale en regionale overheden:
Een gezonde marktdynamiek stimuleren door beleid te voeren. Dat specifiek gericht is op doorgroei en waarbij fiscale prikkels niet in de weg staan.
Het beleid zou niet alleen op de koplopers gericht moeten zijn. Maar ook op het gedeelte waar het grootste deel van het MKB zich bevindt. Daar kan de meeste impact op het groeivermogen gerealiseerd worden.
Op MKB-brede en grootschalige investeringen in menselijk kapitaal zou ingezet moeten worden. MKB initiatieven die gericht zijn op de ontwikkeling van werknemers zouden ondersteund moeten worden. Op deze manier kunnen werknemers hun vaardigheden blijvend marktconform houden. Hierbij zou niet de baan centraal moeten staan maar juist de mens. Bovendien hebben werknemers en ondernemers hier zelf ook verantwoording in. Er zijn dan ook al veel marktinitiatieven. Waarin de overheid een initiërende en aanvullende rol kan spelen.
Het stimuleren van doorgroei
De analyses wijzen uit dat bedrijven niet genoeg investeren om door te kunnen groeien. Dit is ondanks de hoogconjunctuur van de afgelopen jaren. Een zeer beperkt percentage van de MKB bedrijven groeit door. Terwijl doorgroei juist erg wenselijk is gezien grotere bedrijven een stuk productiever zijn dan kleinere. Daarnaast houdt een gezond ondernemersklimaat ook in dat bedrijven. Die niet productief genoeg zijn. Makkelijk kunnen stoppen en niet gehinderd moeten worden. Bij een tweede kans. De doorgroei van MKB-bedrijven wordt door veel overheidsmaatregelen beïnvloed. Doorgroei kan onder andere gestimuleerd worden door:
De arbeidsmarktwetgeving richten op het aantrekkelijk maken van het aannemen van werknemers en de werkgeverslasten verlagen.
Fiscale regelgeving zou prikkels moeten bieden om doorgroei te stimuleren zonder dat er obstakels ontstaan om op te starten of waardoor het vestigingsklimaat benadeeld wordt.
Er zou een eerlijke verdeling moeten bestaan van de belastingdruk tussen het MKB en grootbedrijf. Hierdoor wordt er een eerlijk speelveld gecreëerd voor ondernemers.
De overheidsdienstverlening zou makkelijk vindbaar moeten zijn. De dienstverlening die betrekking heeft op financiering, innovatie, internationaal ondernemen en ontwikkeling van personeel zijn het belangrijkst. Dit kan gerealiseerd worden door doorverwijzing tussen instanties te laten plaatsvinden.
Beleid en wetgeving zouden consistentie en stabiliteit moeten bieden voor een aantrekkelijk investeringsklimaat. In tijden van onzekerheid waarin onduidelijke beleidswijzigingen doorgevoerd worden zullen veel MKB-ondernemers zich afwachtend opstellen.
Het faciliteren van betere toegang voor ondernemers voor investeringen in structurele groeiplannen. Het gaat hierbij vaak om investeringen waarbij de ondernemer niet direct zekerheid kan bieden, zoals investeringen in menselijk kapitaal. Dit soort investeringen zijn cruciaal voor het mee kunnen gaan in transities en het benutten van kansen die groei genereren.
De fiscale behandeling tussen eigen en vreemd vermogen dient nader geanalyseerd te worden. Wat kan bijdragen aan betere toegang tot financiering.  
Beleid gericht op het ontwikkelen van vaardigheden
Binnen het MKB wordt het zogeheten ‘leven lang ontwikkelen’ nog maar weinig toegepast. Slechts 14% van de werknemers binnen de economische sector volgt scholing binnen het MKB. Echter neemt de noodzaak van het beschikken over nieuwe vaardigheden en kennis steeds meer toe. En moet concurrentievoordeel vooral gehaald worden uit menselijk kapitaal.
Digitale en technische vaardigheden worden voornamelijk steeds belangrijker. Informeel leren op de werkvloer zijn van belang maar vaak niet voldoende om verschil te kunnen maken. Daarom is een mkb-brede en grootschalige inzet nodig dat gericht is op ‘leven lang ontwikkelen’. Het overheidsbeleid is op dit gebied steeds meer in ontwikkeling. De aandachtspunten vragen om overheidsmaatregelen. Die zich vooral richten op het stimuleren van de ontwikkeling van het individu. Zo worden werknemers in staat gesteld om de eigen persoonlijke ontwikkeling te sturen. Dit betekent ook dat werknemers investeren in werkzekerheid. En zich bij cursussen en scholing niet alleen richten op hun huidige baan.
Werknemers kunnen hier zelf verantwoordelijkheid voor nemen door het te spenderen ontwikkelingsbudget. Te gebruiken voor het trainen van vaardigheden voor een nieuwe functie. Zowel binnen als buiten het bedrijf. Bovendien is het van belang dat ondernemers ook voldoende tijd indelen voor het ontwikkelen van hun eigen vaardigheden. Voor het implementeren van verschillende beleidsinterventies is een experimentele aanpak vereist om vast te kunnen stellen welke effectief blijken. Deze zouden goed gemonitord moeten worden. Om vast te kunnen stellen of het MKB op deze manieren voldoende in zijn groei gestimuleerd wordt.
Het bericht Waarom groeit de economie maar investeert het MKB niet? verscheen eerst op clubgreen.nl.
Source: https://www.clubgreen.nl/waarom-groeit-de-economie-maar-investeert-het-mkb-niet/
1 note · View note
stefselfslagh · 6 years
Text
“Het PMS zei dat ik stewardess moest worden. Omdat ik lange benen had.”
Dit stuk verscheen op zaterdag 1 december in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
Tumblr media
Breng in Vlaanderen de studie-adviezen van het vroegere PMS ter sprake en er ontstaat spontane volkswoede. Nadat Zuhal Demir (N-VA) op Eén gezegd had dat het PMS in haar een naaister had gezien, werden op sociale media vernietigende PMS-verhalen gedeeld. Is er in de huidige Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) méér vertrouwen?
In het Eén-programma Die Huis blikte staatssecretaris Zuhal Demir vorige week terug op leven en werk so far. Dat ze geluk heeft gehad, zei ze. Het PMS had haar op het einde van haar lagere schooltijd afgeraden om Latijn te studeren. "Ga maar iets technisch doen. Naaien of zo." Toen ze wat later een leraar Latijn tegen het lijf liep, toonde ze hem het cijfer op haar laatste rapport: 87%. De latinist ging met de prille Demir naar het secretariaat en sommeerde de pennenlikker van dienst om haar in te schrijven voor Latijn. Toeval bestaat niet, kan je dan denken, maar wat als die leraar Latijn niet naar de dienst inschrijvingen maar naar zijn thermoskan in de leraarskamer was gesloft?
Het verhaal van Zuhal Demir is bepaald geen eenakter. Als je mag afgaan op de vele PMS-getuigenissen die na haar verblijf in Die Huis gedeeld werden, hebben de voormalige PMS-centra meer getraumatiseerde adolescenten op hun geweten dan Chucky en Freddy Krueger samen.
Wanneer ik Patrick van Rosendaal, oprichter van het New Yorkse stadsgidsenbedrijf BE NY, aan de lijn krijg, luiden zijn eerste woorden: "Fuck die klootzakken van het PMS." Een paar tellen later licht hij zijn gefoeter op beminnelijke wijze toe. "Toen ik zestien was, zei het PMS mij dat ik naar een technische school moest gaan. Dat had niks te maken met mijn capaciteiten, maar alles met mijn gedrag. Ik had in die periode wat moeilijkheden met mezelf en compenseerde dat met een rebelse houding. Vandaar dat PMS-advies: de school wilde gewoon van mij af."
"Ik vind het nog altijd onrechtvaardig dat er toen zo hard over mij geoordeeld werd. Ik was in het derde middelbaar zeker niet de meest voorbeeldige versie van mezelf, maar was dat een reden om te zeggen: 'Van Rosendaal, bol het maar af?' Ik heb daar lang onder geleden. Zelfs toen ik al in de financiële sector werkte, voelde ik me nog altijd minder bekwaam dan mijn collega's. Want: 'ik was niet goed genoeg voor het aso.' Het goeie nieuws is dan weer dat het PMS mij zo hard gekrenkt heeft, dat ik er een levenslange strijdvaardigheid aan heb overgehouden. Om het met een oude Adidas-slogan te zeggen: 'Impossible is nothing.'"
Ook advocaat Griet Cnudde wordt niet vrolijk als ze terugdenkt aan de PMS-interventies uit haar middelbare schooltijd. "Volgens het PMS had ik twee opties: kleuterleidster worden - omdat ik graag gekke gezichten trok - of als stewardess aan de slag gaan - omdat ik lange benen had en niet stil kon zitten. Dat waren platitudes in plaats van adviezen, natuurlijk, maar mijn moeder vond niettemin dat ik de raadgevingen van het PMS niet compleet kon negeren: in die tijd was het woord van een PMS-medewerker wet. Gelukkig won mijn koppigheid het van het PMS-advies: ik ben eerst communicatie-wetenschappen gaan studeren en later rechten, wat ik eigenlijk al meteen na het middelbaar had willen doen. En die studies lagen mij ook: ik sloot mijn universitaire loopbaan af met grote onderscheiding."
"Moraal van het verhaal: als kinderen zélf geloven dat een bepaalde studierichting voor hen de juiste is, moet je hen ernstig nemen. Dat heeft het PMS bij mij en vele anderen niet gedaan. Integendeel: toen ik vertelde dat ik rechten wilde studeren, raadden ze mij dat ten zeerste af. Zonder redenen. Het moet zijn dat ook het PMS destijds doordrongen was van die typisch Vlaamse, katholieke slavenmoraal: 'Wij zijn klein en nietig, laten we maar niet te hoog mikken.' Wat uiteraard onzin is. Wie een diploma van het middelbaar onderwijs behaalt en een zekere wilskracht heeft, kan in principe om het even welke hogere studie aan."
Eens werkvolk, altijd werkvolk
'Plus est en vous', zei hertog Lodewijk van Gruuthuse al in middeleeuwse tijden. Het waren woorden die schrijfster Ann De Craemer als elfjarige duts graag gehoord had. In een column voor deze krant schreef ze dat het PMS haar ooit meedeelde dat aso 'voor een arbeiderskind als zij veel te moeilijk zou zijn'. Een staaltje van sociaal-economische profiling waar zelfs opper-Knokkenaar Leopold Lippens jaloers op zou zijn.
Harry Demey, ceo van het reclamebureau LDV United, herkent zich in het verhaal van De Craemer. "Ook mijn ouders waren arbeiders. Toen ik veertien was, adviseerde het PMS me om een technisch beroep te leren. Dat ik twee linkerhanden had maar wél erg goed was in talen, was hen ontgaan. Mijn ouders negeerden het PMS-advies, maar dat vonden mijn leraars dan weer niet goed: "Hier zie: het ventje dat zich te goed voelt voor de vakschool", kreeg ik vaak te horen. Ik zou kunnen beweren dat die ervaring mij gehard heeft, maar de waarheid is dat ik ervan afgezien heb. Er werd gefocust op wat ik niét kon, mijn talenten werden genegeerd."
Net als arbeiderskinderen kregen ook allochtone kinderen in PMS-kringen vaak te horen dat het status quo voor hen het hoogst haalbare was. Meyrem Almaci, voorzitter van Groen: "Ik was de beste leerling van de klas. En toch raadde het PMS mij aan om in het middelbaar snid en naad te gaan doen. Vermoedelijk zelfs met de beste bedoelingen. Men ging er in die tijd van uit dat het bij de Turken de gewoonte was dat de meisjes huisvrouwen werden en de jongens handarbeiders. Het PMS wilde ons niet ontwrichten." (lacht)
"Alleen: ik had andere dromen. En dus heb ik gebluft. Normaal gezien kwam de directrice bij migrantengezinnen langs om de meisjes persoonlijk in te schrijven. Ik loog dat dat bij mij geen zin had omdat mijn ouders in Turkije waren. Maar dat ze er wél op stonden dat ik aso zou doen. Ik heb geluk gehad dat de directrice toen niet geëist heeft om mijn mama te zien. En dat mijn vader later zei: 'Je bent aan dat aso begonnen, maak het nu ook maar af."
Arrogante klojo's
Het PMS werd in 1949 opgericht om meer leerlingen te laten doorstromen van het lager naar het middelbaar onderwijs. Dat ging een tijdlang goed, tot de PMS-centra in de jaren zestig en zeventig uitbesteed werden aan zogenaamde 'schoolexterne diensten': de psychologen die bij het grote publiek bekend werden als 'de testers'. Meer en meer ouders begonnen de PMS-medewerkers te zien als over het paard getilde klojo's: wauwelaars die op basis van lachwekkende vragenlijsten een weinig gefundeerd oordeel velden over de toekomst van hun kinderen. "Uw zoon is een eenzaat. Hij moet kapitein op de lange omvaart worden." Hebben de Centra voor Leerlingenbegeleiding - in 2000 opgericht om de PMS-centra naar de catacomben van het collectief geheugen te verjagen - de kwalijke reputatie van hun voorgangers inmiddels van zich afgeschud?
Volgens Dries Vandermeersch, CLB-directeur van het gemeenschapsonderwijs in Brussel, is er veel veranderd. "Het PMS vertrok van de vraag: welke werkkrachten heeft de maatschappij nodig? Het CLB vertrekt van de interesses van de leerlingen: wat willen zíj met hun leven aanvangen? Ook al heeft de economie behoefte aan STEM-afgestudeerden, als je eigen interesses elders liggen, zal het CLB niet zeggen: 'Tut-tut, STEM is de toekomst, jij moét dat doen."
"Het PMS werkte volgens het specialistenmodel: één deskundige bepaalde op basis van testen welke richting een leerling het best kon uitgaan. Het CLB kiest voor een participatief model: we laten de leerlingen zélf een keuze maken en begeleiden hen daarbij. Door met hen te praten over hun interesses en capaciteiten, maar ook door hen zelftests aan te reiken en hen wegwijs te maken in het enorme aanbod van studierichtingen."
Eén van de verwijten aan het adres van het PMS was dat het een knorrige, ambities fnuikende machine was: in PMS-adviezen lag de klemtoon meer op wat je niét kon dan op het potentieel dat je had. Benadert het CLB de nog tot wasdom komende adolescenten-zielen op een motiverender manier? "We durven nog steeds te betwijfelen of een bepaalde opleiding voor iemand wel haalbaar is", zegt Dries Vandermeersch. "Alleen zeggen we dan niet langer: 'Jij gaat dat niet kunnen.' We zeggen: 'Het zal moeilijk worden, maar het is niet onmogelijk.' Zelfs leerlingen die metaalbewerking hebben gedaan, zullen van ons niet te horen krijgen dat ze geen politieke en sociale wetenschappen mogen studeren. Wel zullen we hen wijzen op de hindernissen die ze kunnen ondervinden en op de mogelijkheden die er zijn om de hiaten in hun kennis op te vullen."
Amerika vs Vlaanderen
Tot zover de theorie. Wat zegt de praktijk? Volgens Louis Ingelaere, oprichter van creatief designbureau PlayCo, ziet het CLB nog altijd meer halflege dan halfvolle glazen. "In het zesde middelbaar vertelde het CLB me dat ik beter niet naar de universiteit kon gaan. Ik heb mijn schouders opgehaald, ben aan de VUB communicatiewetenschappen gaan studeren en slaagde elk jaar zonder noemenswaardige moeilijkheden. Het probleem van de CLB's is dat ze hun oordeel baseren op één enkel criterium: je capaciteit om kennis te reproduceren. Creativiteit, ondernemingszin, people skills: dat soort vaardigheden zien ze gewoon niet."
"Het CLB kijkt inderdaad naar een erg beperkte set van talenten", vindt ook Inge Smidts, ceo Cable & Wireless bij Liberty Global, het moederbedrijf van Telenet. "Hoe goed ben je in talen en hoe sterk ben je in wiskunde? Dat is zowat het enige waar de CLB'ers naar kijken. Twee jaar geleden hebben ze mijn toen twaalfjarige zoon afgeraden om moderne te doen. We hebben hem toch ingeschreven en wat bleek: hij draaide moeiteloos mee. Ondertussen volgt hij in Miami het Amerikaanse equivalent van moderne en ook dat doet hij uitstekend. Het minste wat je dus kan zeggen, is dat het CLB zijn potentieel niet correct heeft ingeschat. In Amerika zouden ze het niet in hun hoofd halen om tegen een kind te zeggen: 'Jij kan dit niet.' Amerikaanse scholen gaan ervan uit dat elk kind talenten heeft en dat het aan de leraars is om die te vinden en verder te ontwikkelen."
Ex-minister van onderwijs Pascal Smet (SP.A) - die van het PMS zélf het advies kreeg om naar het tso te gaan en later met grote onderscheiding licentiaat in de rechten werd - ziet nog een ander heikel punt in onze leerlingenbegeleiding: het vroege tijdstip waarop de scholieren een studiekeuze moeten maken. "Kinderen van twaalf mag je nog niet in een hokje dwingen. Op die leeftijd weten ze vaak nog niet wat ze willen en kunnen. Begrijpelijk: hoe kan je nu weten of je appelsap lust als je alleen nog maar sinaasappelsap hebt gedronken? Onze kinderen zouden hun studiekeuze moeten kunnen uitstellen tot ze veertien of zestien zijn. Zoals in andere succesvolle landen gebeurt. Helaas heeft de Vlaamse regering met de recente onderwijshervorming een unieke kans laten liggen om het studiekeuzemoment te verleggen. Dat onze leerlingen zo vroeg over hun toekomst moeten beslissen, is dus niet de fout van het CLB."
"Het CLB kan niet alles rechttrekken wat er in het onderwijssysteem foutloopt", beaamt Meyrem Almaci. "Uit elk onderzoek blijkt dat de portemonnee en de opleiding van de ouders nog altijd voor een groot stuk bepalen in welke studierichtingen hun kinderen terechtkomen. Maar dat kan je het CLB niet verwijten. Het onderwijs in zijn geheel zou meer aandacht moeten hebben voor kansarme kinderen. Wat het CLB wél kan doen, is pro-actiever te werk gaan. Nu komt het pas in actie als er door ouders of leerlingen een vraag gesteld wordt. Maar mensen uit kansarme milieus ervaren vaak een drempel om zelf naar officiële instanties te stappen. Waardoor ze niet zelden de nodige hulp mislopen."
Samengevat: er is nog werk aan de CLB-winkel. Toch pleit zelfs Patrick Van Rosendaal - ondanks zijn barre herinneringen aan het vroegere PMS - voor relativeringszin. "Als vader van een driejarige dochter hunker ik in Amerika soms naar het goeie, voor iedereen toegankelijke Vlaamse onderwijssysteem. In New York zie ik voor mijn dochter maar twee mogelijkheden. Of ik stuur haar naar een privéschool en betaal daar elke maand 2.000 dollar voor. Of ik verhuis naar een betere buurt - waar de betere publieke scholen zijn - en betaal maandelijks 2.000 dollar extra huur. Om maar te zeggen: vergeleken met de onderwijsproblematiek in Amerika is het al dan niet optimaal functioneren van het CLB een luxeprobleempje." (lacht)
0 notes
omroepcastricum · 7 years
Link
REGIO – Schiphol steekt vandaag haar kop is het zand door te claimen dat de luchthaven verder kan groeien. De nu bekende berekeningen uit de Milieu Effect Rapportage hebben een te grote onzekerheidsmarge om groei mogelijk te maken. En ook de klimaatdoelstellingen zullen de toename van vluchten tegenhouden. “Maximaal 500.000 vluchten blijft dus 500.000 vluchten”, aldus Sijas Akkerman, directeur van de Natuur en Milieufederatie Noord-Holland.
Op basis van de huidige bekende cijfers uit de MER-Schiphol kan niet geconcludeerd worden dat Schiphol kan groeien. Dat komt omdat de aannames in de modellen een (grote) variatie kennen.  Zo wordt er gerekend met vlootinnovaties die zouden moeten leiden tot minder lawaai en fijnstof. “Het is zeer onzeker of die aannames wel kloppen”, stelt Akkerman. “Dat kunnen en moeten we eerst testen. De geluidsoverlast van de huidige 500.000 vluchten is voorspeld met modellen die rekenden met de gegevens van 450.000 vluchten. Ik wil eerst weten of die prognoses nu uit zijn gekomen.”
Ook uit de vandaag gepubliceerde Milieu Effect Rapportage Schiphol blijkt dat Schiphol moet stoppen met stunten. “Door de laagste tarieven voor landingsrechten te hanteren heeft onze luchthaven veel te veel budgetvluchten aangetrokken”, aldus Akkerman. “Die verdringen hoogwaardige zakelijke vluchten. Dat is slecht voor onze economie en slecht voor het milieu.”   Ruimte creëren voor het invullen van de mainportfunctie (hoogwaardige zakelijke vluchten) zou voor Schiphol geen probleem hoeven zijn. “Tachtig procent van de passagiers van en naar Amsterdam heeft een Europese bestemming. Naar schatting veertig procent van die bestemmingen zijn goed met de trein te bereiken. Zeker als er hogesnelheidstrein-verbindingen worden aangelegd”, aldus Akkerman. “Juist door vliegen op korte afstanden duurder te maken en spoorverbindingen goedkoper en sneller komen er – binnen het maximum van 500.000 vluchten – 150.000 tot 200.000 vrij voor zakelijk verkeer.”   Ook een grote meerderheid van de bewoners in Noord-Holland vindt dat Schiphol niet verder moet groeien. Akkerman: “Uit representatief onderzoek van de Provincie Noord-Holland onder haar inwoners blijkt dat een gezonde leefomgeving – schone lucht, groen om in te ontspannen en schoon water – voor hen top prioriteit is. Meer vluchten op Schiphol staat voor Noord-Hollanders helemaal onderaan het rijtje.” Vliegen is bijzonder slecht voor het milieu en de gezondheid. De luchtvaart is wereldwijd verantwoordelijk voor 10 procent van het broeikasgaseffect. Een vliegtuig dat opstijgt stoot een triljoen deeltjes fijnstof uit. Evenveel als een miljoen vrachtwagens op de snelweg. Ruim 40.000 bewoners in de buurt van Schiphol leven daardoor volgens TNO-onderzoek gemiddelde 4 maanden tot 12 maanden korter.
Foto: Landend vliegtuig.
0 notes
hetrodevaandel · 7 years
Text
OVERPEINZINGEN
Dit keer een wat ander artikel dan normaal. Geen analyse of een oproep tot strijd, maar gewoon wat dingen om over na te denken. We leven in een wereld die in een enorm tempo aan het veranderen is, en dat zeker niet ten goede. Als we daar op willen reageren, en veranderingen aanbrengen voor zo ver mogelijk en nodig, moet daar goed over nagedacht worden. Het lijkt er steeds meer op dat er binnen links veel te weinig wordt nagedacht, en dat reacties voortkomen uit een soort automatisme. Dat zal ons niet verder brengen en alleen maar in de kaart spelen van onze vijanden. Laten we dus rustig even gaan zitten, en wat zaken bekijken die ons bedreigen, verdelen of misschien juist perspectief bieden. En vergeet niet; de antwoorden liggen uiteindelijk bij ons zelf.
Ze zeggen dat: we binnenkort een rechtse regering zullen hebben met een groen sausje. Dat sausje zal worden opgediend door GroenLinks. Niet dat dit in de praktijk veel zal uitmaken. Samsom wordt Klaver en GroenLinks wordt over 4 jaar net zo'n verliezer als de PvdA nu. Maar laten we hier toch even bij stil staan. Zal er een GroenLinks stemmer zijn geweest die had gedacht met zijn stem Rutte aan een derde kabinet te helpen? Heeft diezelfde stemmer geloofd dat Jesse Klaver een nieuwe beweging van de grond aan het tillen was? Dat zal zeker zo zijn geweest. Hoe snel zullen dit soort dromen eindigen in de nachtmerrie van een rechtse coalitie? En, nu we er toch over spreken, hoeveel spijkers slaat Klaver met zijn club in de doodkist van links Nederland? Natuurlijk is het allemaal nog niet zeker en kan Klaver nog rechtsomkeert maken, of moet dit linksomkeert zijn? Maar we kunnen eigenlijk alleen maar voorbereid zijn op het ergste. En hoe het dan verder moet op links, dat is nog de grootste vraag van allemaal.
Ze zeggen dat: er binnen niet al te lange tijd oorlog komt tussen Amerika en Noord Korea. Soms lijkt het er op dat velen het verstand hebben verloren, en nooit de lessen hebben geleerd uit vorige conflicten. Maar is dat wel zo? Lijkt het er eigenlijk niet veel meer op dat ze die lessen wel hebben geleerd en die nu juist gebruiken om hun macht te vergroten? Is het niet zo dat het ze helemaal niet interesseert of daarbij slachtoffers vallen, zo lang ze er zelf maar de vruchten van plukken? Als dat zo is, wordt het dan niet tijd dat we opkomen voor onze eigen belangen? Dat we eindelijk de schadelijke bondgenootschappen uit de weg ruimen die ons leven sinds 1945 hebben bepaald? Bondgenootschappen die ons nu dreigen mee te sleuren richting een Derde Wereld Oorlog. Alleen zeggen dat een aantal leiders het verstand heeft verloren is niet voldoende en klopt ook niet. Boze opzet, dat lijkt veel meer de reden voor de huidige spanningen.
Ze zeggen dat: Erdogan het referendum in Turkije heeft gewonnen. Op zich niet verwonderlijk na al zijn dreigementen en het uitschakelen van de oppositie. Maar heeft hij wel gewonnen? De cijfers later veel ruimte voor manipulatie en fraude. En wie controleert het eigenlijk? Precies, de aanhangers van Erdogan zelf. Kun je dan een eerlijk beeld verwachten? Als hij daadwerkelijk heeft gewonnen is het misschien nog niet eens zo slecht. Kan de EU het dan nog maken om met deze fascisten in onderhandeling te blijven? Tot nu toe konden ze tegen beter weten in nog steeds beweren dat Turkije een soort democratie was. Nu de dictatuur in de grondwet wordt vastgelegd zal dat een stuk moeilijker worden. Dat geeft ook minder kans aan verraders zoals Merkel, die kruipen voor de bloedsultan. Of zullen ze alles gewoon negeren en naar de pijpen van Ankara blijven dansen? Wordt het dan niet eens tijd om daar eigenhandige een einde aan te maken? En nog even iets anders; de Turken in de Europese landen die mochten stemmen hebben in meerderheid voor Erdogan gestemd. Terwijl ze onder zogenaamde democratie leven en ook altijd de eerste zijn om hier hun rechten op te eisen, stemmen ze massaal voor een dictator en groen fascist. Is dat niet het allerbeste bewijs dat de integratie totaal mislukt is?
Ze zeggen dat: de ontwikkelingen in Syrië en Irak tot een vrij Koerdistan zullen leiden. Het klopt inderdaad dat de Koerden in een sterkere positie zitten door de strijd tegen de ISIS. Maar is het gelijktijdig ook niet zo dat de Koerden opnieuw door verschillende machten worden gebruikt voor de eigen doeleinden? Een kijkje naar de geschiedenis leert ons dat dit in het verleden heel vaak is gebeurd, en dat de Koerden, ondanks allerlei beloften en toezeggingen, uiteindelijk weer met lege handen stonden. De tragedie daarvan was, en is, dat de onderdrukking daarna alleen maar erger werd, tot aan massamoorden toe. Natuurlijk kun je profiteren van kansen die zich voor doen. Maar daarbij niet vergeten dat alleen wat je door eigen strijd wint, ook langdurige waarde heeft. Is er iemand die denkt dat de machten in het Midden Oosten de Koerden zomaar als natie zullen accepteren, als de huidige strijd straks voorbij is? Er is wel iets dat misschien wat kan opleveren. Op dit moment geven verschillende machten wapens aan de Koerden. Het beste advies is om die gewoon aan te pakken en later tegen diezelfde machten te gebruiken voor de bevrijdingsstrijd. Koekje van eigen deeg dus. Als een vrij Koerdistan op die manier tot stand komt zal dat misschien een echte vooruitgang betekenen. Want, laten we eerlijk zijn, heeft een volk van 40 miljoen niet het recht op een eigen land? En heeft men dan niet het recht om dat land ook te verdedigen? Ook al gaat het met “georganiseerde” wapens.
Ze zeggen dat: de economische crisis voorbij is en dat het nu alleen maar beter wordt. Maar als dat zo is, hoe komt het dan dat er steeds meer voedselbanken komen, en dat diezelfde voedselbanken de vraag niet eens aan kunnen? Hoe komt het dat we steeds opnieuw horen dat bedrijven en instellingen mensen op straat gooien? Hoe komt het dat zelfs de grootste winkelketens gewoon failliet gaan, en de winkelstraten steeds meer lege panden vertonen? En dan hebben we het nog niets eens gehad over de prijsstijgingen en de verhoging van allerlei belastingen. Als het allemaal zo goed gaat, waarom merken we daar dan niets van? Waarom betalen we dan steeds meer voor de zorg, terwijl de dienstverlening met sprongen achteruit gaat? Zou het misschien aan de penningmeesters in Den Haag liggen, of is die verbetering in de economie alleen maar oplichterij? Cijfers zijn immers voor alles te gebruiken.
Ze zeggen dat: de Britse premier May vervroegde verkiezingen heeft uitgeschreven omdat ze dan haar eigen positie kan verbeteren en voorlopig veiligstellen. Maar kan het niet ook zijn dat zij nog steeds bezig is om onder de Brexit uit te komen, om zo de wil van het Britse volk te niet te doen? Is het niet vreemd dat deze verkiezingen nu midden in de onderhandelingen vallen en dus waarschijnlijk een vertraging tot gevolg zullen hebben? Het Britse kapitalisme is steeds tegen de Brexit geweest. Is men misschien nu op deze manier toch nog op zoek naar een achterdeurtje? En nu we het er toch over hebben, hou de oorlogsmisdadiger Blair in de gaten. Hij zou de verkiezingen wel eens kunnen misbruiken.
En tot slot, ze zeggen dat: de politici, die beweren ons te vertegenwoordigen, hardwerkende mensen zijn die alleen maar in het vak zijn gegaan om het voor ons beter te maken. Als dat zo is, hoe komt het dan dat er steeds meer aan het licht komt, waaruit blijkt dat we met zakkenvullers en carrièrejagers te maken hebben? Hoe komt het dat politici, inclusief ministers, die bewezen de fout in gaan, gewoon mogen blijven zitten? Hoe kan het dat zaken waar gewone mensen de gevangenis voor indraaien, in de wereld van de zogenaamde machthebbers als heel normaal worden gezien? Hoe is het mogelijk dat er steeds meer fantasiebelastingen komen, die ons het geld uit de zak kloppen, terwijl niemand weet waar het blijft? De grote vraag staat dus nog steeds overeind; worden we geregeerd door oplichters en dieven, of niet?
Soms is het goed om een beetje aan reflectie te doen. Al was het alleen maar om glashelder voor ogen te houden wie onze ware vijanden zijn.
0 notes