Tumgik
#Duits kunstenaar
twafordizzy · 2 months
Text
4K-NL-L
Adriaan Lubbers (1892-1954, Amsterdam) kreeg bekendheid door zijn stadsgezichten, met name die hij maakte in de Verenigde Staten. Lubbers volgde een technische opleiding en raakte door bezoeken aan de USA gefascineerd door de imposante bouwwerken die daar verrezen. Wolkenkrabbers bestonden nog maar net en Amerika bouwde hoger en ‘mooier’. Lubbers maakte tientallen schilderijen van straten en…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
regioonlineofficial · 4 months
Text
Vanaf 19 februari 2024 is er een nieuwe expositie te bewonderen in de ontvangsthal van het gemeentehuis in Oude Pekela. Kunstenares Anneke Duit en de cursisten van haar Open Atelier in Nieuwe Pekela exposeren een kleine twintig schilderijen.  Voor het Open Atelier is het een jubileumjaar. Het is namelijk vijf jaar geleden dat Duit met de schildergroep begon. Ook in het lustrumjaar zijn weer een reeks schilderijen gemaakt met de grootst mogelijke diversiteit. Tentoonstelling in gemeentehuis Duit is trots op haar cursisten en de tentoonstelling. ‘Het enthousiasme onder de cursisten om deel te nemen aan deze expositie is groot. De expositie bestaat uit werken van zo’n vijftien cursisten en twee van mijzelf. Mijn lessen zijn er op gericht om te begeleiden naar een eigen schilder- en stijlontwikkeling. Iedereen kiest zelf een onderwerp; van dieren, bloemen tot stillevens.’ Acrylverf en olieverf De schilderijen zijn overwegend geschilderd met acrylverf, een enkele met olieverf. Een van de werken die Duit zelf inbrengt is een doek dat bestaat uit door haar nagemaakte schilderijen van kunstenaars uit eind negentiende en begint twintigste eeuw. Daarin heeft de kunstenares verschillende kunststromingen zoals Cobra, expressionisme en surrealisme nageschilderd. ‘Het blijkt dat bijna alle beroemde kunstenaars elkaar ooit hebben gekopieerd, vertelt Duit. ’Het is namelijk een goede manier om je eigen stijl te ontdekken en te ontwikkelen.’ De kunstenares is benieuwd of de bezoeker kan achterhalen welke kunstenaars door haar zijn gekopieerd in haar schilderij. Tweede expositie Anneke Duit Het is voor Anneke Duit de tweede keer dat ze met cursisten exposeert in het gemeentehuis. Meer info over de schilderlessen zijn te vinden op: www.annekeduit.nl
0 notes
keynewssuriname · 8 months
Text
Ongeveer 50 mennonieten gezinnen voor 3 jaar naar Suriname
Tumblr media
Het lag even stil rondom de mennonieten, maar ze zijn wel aanwezig in Suriname. "Er is een klein groepje nu aanwezig in Suriname, maar die zijn hier om de nodige voorbereidingen en investeringen te doen", zegt Albert Ramdin, minister van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerkingen. Minister Ramdin zegt verder dat er aan ongeveer 50 gezinnen toestemming is gegeven om voor de komende drie jaren te komen naar Suriname. Voor de regering zijn de mennonieten slechts ondernemers van het buitenland die zich proberen te vestigen. "Ze zijn reeds actief in de verschillende wijken en zijn bezig met de nodige voorbereidingen. Voor ons zijn het gewoon ondernemers die bezig zijn." Dat ze naar Suriname komen staat nog vast, merkt Ramdin op. Rond juni van dit jaar was bekend dat de groep mennonieten interesse hadden in Suriname en naar grond op zoek zijn voor hun onderneming. Wereldwijd zijn de mennonieten bekend als een religieuze community die bekend staan om hun agrarische nederzettingen. Binnen de samenleving was het niet duidelijk of zij grond van de staat krijgen of niet om te cultiveren. Tijdens een parlementsvergadering heeft de regering duidelijk aangegeven dat zij geen gronden zullen afstaan aan de mennonieten. Zij zullen de gronden voor het opzetten van hun agrarische onderneming, zelf moeten kopen. Vooralsnog is nog niet bekend waar de mennonieten hun onderneming zullen opzetten en wat zij precies zullen verbouwen. Binnen de regio zoals in Bolivia, Argentinië, Belize hebben zij nederzettingen opgezet en zijn omarmd door de lokale bewoners van de landen. De mennonieten zijn een uiterst extreem religieuze groep, die een aparte levensstijl op na houden. Hun onderwijs, leefgewoonte en voeren van religie is anders dan wat wij gewend zijn in de normale samenleving. Vaak genoeg zonderen zij zich ook af van de grote maatschappij en willen niet afhankelijk zijn van de moderne technologie, zoals wij dat zijn. In bijna vijf eeuwen van hun geschiedenis hebben mennonieten pionierswerk verricht op vele geografische grenzen. Afkomstig uit Zwitserland, maar vernoemd naar de Nederlandse theoloog Menno Simons, zijn de mennonieten de directe erfgenamen van de zestiende-eeuwse wederdoperstraditie. Hun trouw aan het christelijk pacifisme, hun afwijzing van de kinderdoop en hun weigering om de dictaten van de staat over religieuze zaken te aanvaarden, resulteerden in vervolging en gedwongen migraties van het ene land naar het andere. Sommigen zochten vanaf 1683 hun toevlucht in het koloniale Amerika. Veel Nederlandse en Noord-Duitse mennonieten migreerden achtereenvolgens naar Pruisen, Rusland en, na 1873, naar de Verenigde Staten en Canada. Diversiteit in sociale achtergronden, etniciteit, Duits dialect, kleding, levensstijl en aanbiddingsvormen resulteerde in de ontwikkeling van veel afzonderlijke mennonitische groeperingen. De grote vervolgingen van mennonieten en andere anabaptisten in de 16e eeuw dwongen een groep mennonieten om vanuit Nederland te emigreren naar het gebied van de Vistula-rivier in wat nu Noord-Polen is, waar hun gemeenschappen floreerden. Nadat hun laatste martelaar in 1574 in Nederland stierf, vonden de mennonieten daar eindelijk politieke vrijheid, en tegen 1700 had het gedoopte lidmaatschap van de mennonitische kerken van Nederland de 160.000 bereikt. Op het gebied van geloof volgden ze de Verlichting, een intellectuele beweging uit de 17e en 18e eeuw die hoopte op menselijke verbetering door het juist gebruik van de rede. Omdat veel van de beroepen voor hen gesloten waren, wendden de mennonieten zich tot het bedrijfsleven, waarbij ze rijk en verstedelijkt raakten. Ze werden bekend als kunstenaars, schrijvers en beschermers van sociale programma's. Ondanks hun welvaart in de 18e eeuw was hun ledenaantal in 1837 gedaald tot ongeveer 15.000. De achteruitgang was het resultaat van vele factoren, waaronder de wens om overheidsposities te verwerven, desinteresse in de kerk als gevolg van de groeiende rijkdom, en de aantrekkingskracht van de leringen en diensten van de gereformeerde kerk. Vervolgingen die in Zwitserland tot in de 18e eeuw voortduurden, dreven veel mennonieten naar Zuid-Duitsland, de Elzas, Nederland en de Verenigde Staten. Een Groot Schisma vond plaats in 1693-1697, toen de Zwitserse mennonitische ouderling Jakob Amann, in een poging om wat hij verstond als bijbelse discipline, de beweging te behouden en de Amish-kerk te vormen. Van de 17e tot de 20e eeuw leefden de meeste mennonieten in Zwitserland, Zuid-Duitsland en de Elzas in halfgesloten plattelandsgemeenschappen met een eenvoudige agrarische economie. Religieus werden ze beïnvloed door het piëtisme, oorspronkelijk een lutherse beweging die de nadruk legde op persoonlijke religieuze ervaring en hervormingen. Read the full article
0 notes
docnederlands · 2 years
Text
Tumblr media Tumblr media
Van een mug een olifant maken
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Tumblr media
Van een mug een olifant maken (2008), kunstenaar Danny Dogger 👉 Schilderij : Van een mug een olifant maken
Tumblr media
Vₐₙ ₑₑₙ ₘᵤg ₑₑₙ ₒₗᵢfₐₙₜ 🐘 ₘₐₖₑₙ
🐘 Betekenis : van een klein probleem onnodig een groot probleem maken / erg overdrijven / een kleinigheid belachelijk overdrijven
🐘 Literal translation in English : to turn a mosquito into an elephant / traduction littérale en français : faire d'un moustique un éléphant / traduzione letterale in italiano : trasformare una zanzara in un elefante
🐘 Engels; English : to make a mountain out of a molehill / to make a great song and dance about it / to make a great to-do about it / to make (such) a fuss about it / to make a great fuss about it
🐘 Frans; français : faire une montagne d'une souris / faire une montagne d'une taupinière / (se) faire une montagne d'un rien (du tout) / en faire toute une montagne / en faire tout un plat / faire tout un plat avec rien / en faire toute une histoire / faire toute une histoire de pas grand-chose / en faire tout un fromage
🐘 Duits; Deutsch : aus einer Mücke einen Elefanten machen / ein Drama daraus machen / viel Aufheben(s) machen / [einen] großen Wirbel machen (…. viel Wirbel machen) / [einen] großen Wirbel verursachen / eine Staatsaktion daraus machen
🐘 Italiaans; italiano : far(e) di una mosca un elefante / fare una montagna di una cosa da niente / farne una montagna / fare una montagna da un granello di sabbia / ingrandire le cose
🐘 Spaans; español : hacer una montaña de un grano de arena / hacer de una pulga un elefante / hacer de todo una montaña / Hacer de una pulga un camello
🐘 Portugees; português : fazer duma formiga um elefante / fazer uma tempestade num copo de água / fazer de um argueiro um cavaleiro
👉 Pinterest : Van een mug een olifant maken
👉 Diaspora : Van een mug een olifant maken
👉 Doctissimo : Van een mug een olifant maken
08-01-2022
5 notes · View notes
joostjongepier · 3 years
Text
Tumblr media Tumblr media
Wat? Fjordenlandschap door Erich Heckel en Zelfportret door Max Liebermann
Waar? Tentoonstelling De onthulling – uit de doeken, Kennismaking met een collectie in het Marie Tak van Poortvliet Museum, Domburg
Wanneer? 12 september 2021
Erich Heckel was één van de oprichters van kunstenaarsgroep Die Brücke en daarmee een belangrijke vertegenwoordiger van het Duits expressionisme. Van hem hangt hier een litho: Fjordenlandschap. Alleen het mannetje in het midden is (hoe grof weergegeven ook) enigszins scherp getekend. De rest (lucht, zee en rotsen) is opgebouwd uit vlekken en vegen. Toch overtuigt het werk en waan je je aan een Scandinavische fjordenkust.
Een andere ‘oude bekende’ Duitse kunstenaar die ik hier tegenkom, is impressionist Max Liebermann. Van hem is een lithografisch zelfportret tentoongesteld.
In de zomer van 2018 bezocht ik Berlijn. Er heerste een hittegolf. Op 30 juli reisde ik af naar het Brücke Museum, gelegen in de bossen bij Berlijn-Dahlem. Na een wandeling vanaf het station kwam ik bezweet en dorstig in het museum aan. Gelukkig kreeg ik van de meneer bij de receptie een koel glas water aangereikt, waarna ik mij kon gaan verdiepen in het werk van de kunstenaarsgroep. Ik maakte daar ook kennis met het werk van Heckel. Tijdens diezelfde reis, op 4 augustus reisde ik naar de Wannsee. Daar bezocht ik het vroegere woonhuis van Liebermann, prachtig gelegen aan het meer en omringd door de tuinen die Liebermann veelvuldig als inspiratiebron voor zijn schilderijen had gebruikt. Liebermann stierf in 1935, kort nadat de nazi’s aan de macht waren gekomen; zijn vrouw Martha pleegde in 1943 zelfmoord om te voorkomen dat ze naar Theresienstadt zou worden gedeporteerd. Cynisch genoeg was het huis van de Liebermanns haast gelegen naast de villa waar de nazi’s besloten tot de Endlösung, de uitroeiing van alle joden. Heckel overleefde de oorlog, maar zijn werk werd in 1937 door de nazi’s tot ‘Entartete Kunst’ (ontaarde kunst) bestempeld. Ruim zevenhonderd van zijn kunstwerken werden uit museale collecties verwijderd en zijn studio werd vernietigd.
7 notes · View notes
blikopenerssma · 5 years
Text
Tino Sehgal - This Variation
Tumblr media
Morgen opent er weer een nieuwe tentoonstelling: This Variation van Tino Sehgal. Maar dit is niet zomaar een tentoonstelling! Het werk ‘This Variation’ zal te zien zijn in een donkere zaal, waarbij het werk door meerdere vertolkers uitgevoerd wordt. Bezoekers zijn niet alleen toeschouwers, maar ook onderdeel van het werk. Dit klinkt natuurlijk allemaal een beetje vaag, maar het beste is gewoon om het zelf te beleven! Dus kom tussen 4 februari en 3 maart langs in het Stedelijk om zelf te zien (en te horen! 👀) wat er nou precies aan de hand is. 
Wie is Tino Sehgal?
Tino Sehgal is een Duits-Indiase kunstenaar die zijn werk beschrijft als ‘geconstrueerde situaties’. Hij maakt dan ook geen objecten, maar creëert situaties in het museum. Hierbij voeren dansers en figuranten bepaalde handelingen uit, maar ook de bezoeker wordt er soms bij betrokken. Iedere situatie is dus een unieke ervaring. 
2 notes · View notes
kunst · 2 years
Text
Verlaten Oost duits welness huis
Verlaten Oost duits welness huis #oostduits #wellnes #urbach #foto-gaaf
Gevonden tussen de struiken een oud Oostduist welness centrum. De graffiti kunstenaars hebben zich er flink uit geleefd
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
Text
‘De vlucht uit de tijd’ van Hugo Ball, grondlegger van het dadaïsme
Tumblr media
Op 5 februari 1916 opende Hugo Ball samen met zijn latere echtgenote Emmy Hennings het ‘Cabaret Voltaire’, de bakermat van de internationale dada-beweging. In deze piepkleine achterafzaal van een café in de Zürichse Spiegelgasse zou Ball met dada-vrienden als Tristan Tzara, Hans Arp, Richard Huelsenbeck en Marcel Janco literatuurgeschiedenis schrijven. Dada bestaat precies honderd jaar en dat viert uitgeverij Vantilt onder meer met de uitgave van Vlucht uit de tijd, het hoofdwerk van dada-bezieler Ball.
Dada
Dat dada in onze contreien honderd jaar na datum springlevend is en nog steeds tot de verbeelding spreekt, is in onze contreien de verdienste van de Nijmeegse uitgeverij Vantilt en haar onvolprezen ‘Dada-reeks’, sinds 1998 hét referentiepunt voor iedere liefhebber van avantgardeliteratuur. Zo kan wie een idee wil hebben van hoe het er aan toe ging in de Spiegelgasse terecht bij ‘Een avond in Cabaret Voltaire’ (2003), een voorbeeldprogramma samengesteld en vertaald door Jan H. Mysjkin. In dezelfde reeks vertaalde Mysjkin met evenveel bravoure ook werk van Tristan Tzara, Francis Picabia, Raoul Hausmann en Hugo Ball (diens beruchte dada-roman Tenderanda de fantast), terwijl Rokus Hofstede 2 titels van de Belgische proto- en postdadaïst Clément Pansaers voor zijn rekening nam.
Eveneens ter gelegenheid van het dada-eeuwfeest verschijnt er eind oktober bij Vantilt het overzichtswerk Dada. Een geschiedenis van Hubert van den Berg, die eerder met Geert Buelens een bloemlezing avantgardistische poëzie uit de Lage Landen publiceerde – u raadt het al, ook bij Vantilt – onder de titel Dan dada doe uw werk. In Dada. Een geschiedenis beschrijft van den Berg het ontstaan en de ontwikkeling van de internationale dadabeweging zoals die zich manifesteerde in onder andere Zürich, Berlijn en Parijs, maar met bijzondere aandacht voor dada in Nederland en België en de belangrijkste lokale spelers: Theo van Doesburg/I.K. Bonset, H.N. Werkman, Piet Mondriaan, Clément Pansaers en uiteraard Paul van Ostaijen. Verder herbekijkt van den Berg het heersende beeld van dada als een antibeweging en schuift de kunstenaarsbeweging naar voren als een synthese van vooroorlogs avantgardisme en een cruciale schakel in de ontwikkeling van de moderne kunst en literatuur van de twintigste eeuw.
Hugo Ball
Dada was een gebalde maar krachtige artistieke revolutie, een kortstondig fenomeen dat hoogtij vierde tussen grofweg 1916 en 1920. Hugo Ball (1886-1927) stond met de opening van het ‘Cabaret Voltaire’ aan de wieg van de beweging en het is dan ook niet verwonderlijk dat in zijn autobiografisch werk Vlucht uit de tijd slechts enkele tientallen pagina’s handelen over deze bewogen periode (heerlijke lectuur overigens waarin Ball perfect de absurde en levenslustige dadasfeer weet weer te geven).
In Vlucht uit de tijd zien we Ball evolueren van dadaïst tot mysticus. Zoveel is zeker: Ball was niet in eerste instantie of alleen maar dadaïst: anders dan zijn dada-collega’s was hij geen dichter of kunstenaar pur sang, maar eerder een denker, een filosoof, of een ‘onderzoeker’ zoals vertaler Hans Driessen hem noemt in zijn nawoord. Ball studeerde filosofie en sociologie in München en Heidelberg, waar hij het werk van Nietzsche en de Russische anarchisten leerde kennen en verzaakte aan zijn katholieke geloof. In 1910 trok hij naar Berlijn en waagde zijn kans als acteur, om nadien in München zijn geluk te beproeven als dramaturg en aan theater te doen dat ‘experimenteert los van de belangen van alledag’. Daar ontmoette hij ook Wassily Kandinsky (die trouwens passim voorkomt in Vlucht uit de tijd) en waagde zich aan het schrijven van expressionistische gedichten. Toen de Eerste Wereldoorlog (‘het grandioze slachtfeest’) uitbrak, meldde hij zich als vrijwilliger maar werd om medische redenen afgekeurd. Ball, die als een landverrader werd gezien, vluchtte samen met de cabaretière en dichteres Emmy Hennings (in 1920 trouwden ze) naar Zürich in het toen neutrale Zwitserland. Ze stortten zich onverschrokken in de cabaret- en theaterwereld, met als bekend gevolg de opening van het ‘centrum van artistiek amusement’, het ‘Cabaret Voltaire’.
Die opening in februari 1916 betekende voor Ball een artistieke boost, zoals valt af te leiden uit de toon van de dagboeknotities, die rond die periode levendiger en schalkser wordt. De memorabele soirées volgden elkaar snel op, terwijl Ball zich terugtrok in ‘de innerlijkste alchemie van het woord’ om een nieuw soort poëzie uit te vinden: zijn klankgedichten of ‘verzen zonder woorden’ zouden hem wereldberoemd maken. Ball schreef in hetzelfde jaar het dada-manifesto waarin hij zich verzette tegen de ‘institutionalisering’ van dada als een beweging. Hij droeg het beruchte manifest voor op 14 juli 1916 op de eerste ‘voor iedereen toegankelijk dada-avond’ in het Zunfthaus zur Waag: het was ‘een nauwelijks verhulde verzaking’ aan zijn vrienden, zo tekende Ball zelf op. Die dag in juli geldt algemeen als de eigenlijke oprichtingsdag van de dada-beweging, terwijl het voor Ball blijkens zijn notities toen voor hem eigenlijk al voorbij was: ‘Heeft men ooit meegemaakt dat het eerste manifest van een nieuw opgerichte beweging die beweging zelf ten overstaan van de aanhangers ervan herriep? En toch was het zo. Als de dingen ten volle vervuld zijn, zeggen ze me niets meer’. Tzara is not amused en nog voor het einde van zijn annus mirabilis 1916 brak Ball met de dada-beweging – op enkele kleine losse opdrachten na – en koos voor een rusteloos  nomadenbestaan, trekkend van Duits naar Italiaans of Zwitsers schuiloord. Op dat moment nam hij het geloof van zijn jonge jaren terug op en vanaf 1920, wanneer zijn religiositeit zijn denken nagenoeg compleet overheerst, vond hij rust in Ticino, Italiaans Zwitserland (hij sluit er een hechte vriendschap met Hermann Hesse, over wie hij later een biografie zou schrijven).
Vlucht uit de tijd
Balls filosofische achtergrond blijkt overduidelijk uit de overwegend ernstige, beschouwende toon van de aantekeningen in Vlucht uit de tijd, een werk dat je zonder meer kan zien als een beginselverklaring, een soort persoonlijk manifest maar dan in de vorm van een dagboek of een autobiografie. Hoewel ‘dagboek’ niet helemaal de juiste term is: in tegenstelling tot wat de achterflap stelt, worden Balls notities niet gepresenteerd zoals hij ze destijds noteerde ‘rechtstreeks en zonder opsmuk’. Het is immers bekend dat Ball tot een jaar voor de publicatie in 1927 (tevens zijn sterfjaar) de aantekeningen grondig heeft bewerkt, passages heeft weggelaten of net heeft toegevoegd. Hier en daar zal Ball de zaken wellicht mooier hebben voorgesteld dan ze werkelijk waren (denk maar aan de lofredes op de zwakke gedichten van Emmy of het devote gejeremieer naar het einde toe). Ondanks, of misschien wel juist omwille van, de manipulaties komt Vlucht uit de tijd over als een spontaan en oprecht ego-document. Door Balls brede interessesfeer en zijn aanhoudend vloeiende stijl laat Vlucht uit de tijd zich heel vlot weglezen.
Vlucht uit de tijd is een uitvoerige en eclectische bundeling dagboeknotities, overpeinzingen en citaten  die in totaal een periode van 8 jaar bestrijkt. Het boek is opgesplitst in 2 grote delen: het start met enkele losse, ongedateerde notities (met als tussentitel ‘Voorspel’) uit 1913 en eindigt met het korte, omineuze bericht ‘We gaan naar Duitsland’ op 29 september 1921. De twee delen houden globaal gesproken  gelijke tred met Balls intellectuele ontwikkeling. Hij neemt verschillende gedaantes aan, zet diverse maskers op: van pacifistisch dramaturg (de opgetogen periode in München, 1913), politiek filosoof (de jaren in Bern als politiek journalist van de ‘Freie Zeitung’, 1917-1919 en de voorbereiding op zijn lijvig filosofisch traktaat ‘Zur Kritik der deutschen Intelligenz’) en anarchistisch dadaïst (het oprichten van het ‘Cabaret Voltaire en het wonderjaar 1916) tot belezen literatuurkenner (Ball stond bekend om zijn niet te stillen leeshonger), goedaardige pantheïst (de heerlijk voortkabbelende, naiëve natuurbeschrijvingen) en devoot mysticus (Ball bundelde 3 geleerde hagiografieën tot ‘Byzantinisches Christentum. Drei Heiligenleben’, volgens eigen zeggen de enige sleutel om zijn persoon te begrijpen).
Blader eender waar in Vlucht uit de tijd en de scherpe, heldere stijl springt in het oog. De verfijning zit in de weldoordachte, sierlijke formuleringen en de syntaxische eenvoud (heeft vertaler Hans Driessen zich enkele vrijheden veroorloofd om de leesbaarheid te bevorderen?). Of Ball het nu heeft over Hegel, Proudhon, Simeon de Pilaarheilige of Bakoenin het blijft allemaal even fris en duidelijk. Dito voor de kunstheoretische stukken over bijvoorbeeld de poëzie van Rimbaud of de immer citeerbare analyse van het werk van Picasso. Wanneer Ball de grote metafysische vragen aanpakt, is hij eveneens op zijn sterkst en zal menig lezer voor zich innemen door zijn klare en nederige kijk op de dingen des levens. Aan de minzijde zullen de tenen van enkele lezers dan weer beginnen te krullen door Balls blinde adoratie voor ‘zijn’ Emmy, het pieus doordrammen over religie en de oeverloze polemiek tegen het protestantisme. Maar laat dat de pret niet drukken: Vlucht in de tijd is in alle opzichten een essentiële toevoeging aan de dada-reeks en verplichte lectuur voor zij die de avantgarde meer dan genegen zijn.
Verschenen in: STAALKAART #34, 2016
De vlucht uit de tijd van Hugo Ball, Vantilt 2016, vert., noten en naw. door Hans Driessen, ISBN 9789460042652, 351 pp.
5 notes · View notes
stefselfslagh · 3 years
Text
Dirk Braeckman: “Moet ik wel de kunstenaar uithangen?”
Dit stuk verscheen in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
Tumblr media
Vanaf donderdag toont Dirk Braeckman (62) nieuw werk in Zeno X Gallery. FERNWEH, noemde hij zijn solo-expo. Een titel waaruit een hevig verlangen naar niet-essentiële reizen spreekt. "Ik ben karakterieel niet uitgerust om stil te zitten en te ondergaan." 
Het staat vast niet op zijn cv, maar Dirk Braeckman heeft in de druilerige jaren tachtig nog even voor De Morgen gewerkt. Hij was bijna afgezwaaid aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent - afdeling Foto en Film - en kreeg de kans om tijdelijk een zwangere fotografe te vervangen. Het werd een erg leerrijke interimjob: Braeckman stelde vast dat hij in de journalistiek evenveel te zoeken had als Bart De Pauw in de mailbox van Lize Feryn.
"Ik ben voor jullie krant een paar keer naar de stakingspiketten in Luik en Charleroi gegaan. Daar ging ik zo op in mijn gesprekken met stakers dat ik haast vergat om hen ook nog te fotograferen. (lacht) Ik gedroeg me niet als een observator maar als een deelnemer."
"Onrecht, in welke vorm dan ook, raakt me. Nog altijd. Ik lees weinig boeken over kunst, maar des te meer over politieke en sociale onderwerpen. Al heel mijn leven ben in een innerlijke tweestrijd verwikkeld: 'Moet ik wel de kunstenaar uithangen? Zou ik niet beter mijn sociale hart volgen?'
Ik werp op dat hij zijn sociale en artistieke hart ook had kunnen samensmelten en pamflettaire kunst had kunnen maken. "Nee. Pamflettaire kunst is me te nadrukkelijk. Het is een genre dat de toeschouwer een verhaal probeert op te dringen. En daar hou ik niet van. Ik verkies fluisteren boven roepen."
Verhuis die laatste zin naar deze alinea en u heeft meteen een karakterschets van de Gentse fotograaf. Dirk Braeckman is bepaald geen grootspreker. Hij laat zijn woorden escorteren door lange stiltes en antwoordt liever in twee zinnen dan in drie.
"Vroeger hoorde je mij helemáál niet", zegt hij. "Toen ik pas begon, verstopte mij ik voor de buitenwereld. Het heeft een tijdje geduurd voor ik wist hoe ik mij op een vernissage moest gedragen. Zelfs vandaag laat ik nog altijd het liefst van al mijn werk aan het woord."
De komende weken zal Braeckman toch weer wat aandacht voor zijn persoon moeten gedogen. Van 7 maart tot 30 mei exposeert hij in Be-Part in Waregem, samen met Paul Kooiker, Gerard Fieret en Annelies Strba. Eind maart wordt een groot werk van hem geïntegreerd in de Boekentoren in Gent. In het najaar neemt hij deel aan de prestigieuze Biënnale van São Paulo. En volgende week donderdag opent Zeno X Gallery haar deuren voor FERNWEH, de nieuwe solotentoonstelling van Braeckman.
Fernweh is weemoedig Duits voor reislust, het verlangen naar de verte. Mijn hoofd eraf, zeg ik, als die titel niks te maken heeft met het isolement waartoe we al een dik jaar veroordeeld zijn. "Ik lijd de laatste tijd inderdaad nogal vaak aan Fernweh", zegt hij met een vermoeide glimlach. "Ik heb voor mijn werk altijd enorm veel gereisd. Dat ik nu al meer dan een jaar vastzit, begint te wegen. Ik kan niet snel genoeg gevaccineerd worden. Maar de pandemie is een goeie les geweest: ik prijs me meer dan ooit gelukkig dat ik al zoveel van de wereld heb kunnen zien."
Aangezien hij het afgelopen jaar geen opnames in verre contreien kon maken, dook hij voor FERNWEH in zijn archief. Daar zag hij veel beelden terug die hij nog nooit had gebruikt. "Ik heb prachtige ontdekkingen gedaan. Beelden die ik helemaal vergeten was, maar die zich in al hun vanzelfsprekendheid opnieuw aan me opdrongen. Sommige van die opnames heb ik meteen bewerkt, andere heb ik opnieuw gefotografeerd voor ik ze onder handen nam. In beide gevallen heb ik met oude foto's volledig nieuwe werken gemaakt."
We wandelen door zijn atelier en zigzaggen behoedzaam tussen de grote proefprints die overal op de vloer liggen. Ik zie een besneeuwde bergtop die in mijn fantasie bezocht wordt door een reusachtige lintworm en een zetel waarin je de nieuwe Jeroen Olyslaegers zou kunnen lezen, maar die ook het decor zou kunnen zijn van wulpse wederwaardigheden.
Dirk Braeckman dompelt zijn beelden niet alleen in een badje van ascorbinezuur, maar ook in geheimzinnigheid. Welke ogen verschuilen zich achter dat lange, sluike haar? Wat moet dat corpulente overgordijn verbergen? Van wie zijn die hunkerende vrouwen-benen? Behoort de mannenhand die nonchalant over die zetelrand bengelt tot een dood of een levend lichaam? Een Braeckman doet in je hoofd onstuimige verhalen opborrelen. En ze worden zelden besloten met 'eind goed, al goed'.
"Ik vind het interessant om te horen wat mensen bij mijn werk voelen en zien", zegt hij. "Maar ik zal hen nooit vertellen hoe ze naar mijn werk moeten kijken. Ik heb dat één keer gedaan. Nadat ik mijn eerste werk verkocht had, werd ik door de kopers uitgenodigd om bij hen te komen eten. 'Vertel ons nu eens het verhaal achter het beeld', vroegen ze me. Ik deed dat en nadien zeiden ze beteuterd: 'Eigenlijk is het jammer dat we dat nu weten.' Terwijl ze me nota bene zelf om uitleg gevraagd hadden. (lacht) Toen heb ik besloten: ik licht mijn beelden nooit meer toe. Als je het verhaal achter een beeld onthult, blijft het verhaal over en is het beeld weg. Laat mijn werken maar eeuwige suggesties zijn, die je elke dag op een andere manier kan invullen."
Hij is geen verhalenverteller, benadrukt hij. Zelfs een film bekijkt hij niet als een afgeronde vertelling, maar als een aaneenschakeling van losse beelden. "Ik bedenk liever verhalen dan dat ik ze moet consumeren. Ik ben karakterieel niet uitgerust om stil te zitten en te ondergaan. Daarom hou ik ook het meest van kunst die mij zelf laat kiezen hoelang ik ernaar kijk. Zoals een schilderij of een beeldhouwwerk: daar kan je uren naar kijken of maar één minuut. Zelfs boeken lees ik niet omwille van het verhaal dat ze me willen vertellen, maar omwille van de schrijfstijl van de auteur. Ik kan een boek in het midden openslaan, een paar bladzijden lang genieten van de woordkeuze van de schrijver en het vervolgens weer dichtklappen. Het verhaal doet er voor mij niet zoveel toe."
Zouden woorden zijn eigen werk kunnen verrijken? Heeft hij weleens overwogen om zijn beelden te laten duelleren met teksten? "Nee. Ik denk dat woorden meer uit mijn werk zouden weghalen dan dat ze eraan zouden toevoegen."
Ten bewijze van die stelling haalt hij een dun, zwart boek uit de kast in zijn atelier. "Kijk, dit is het allereerste boek dat ik heb uitgegeven. Er staan beelden in die ik gemaakt heb tussen 1986 en 1990. De bedoeling was dat Erik Eelbode (de in 2010 overleden schrijver en goeie vriend van Braeckman, red.) een inleiding bij mijn werk zou schrijven. Maar hoe goed Erik ook schreef, zijn woorden voelden altijd te sturend aan. Uiteindelijk hebben we van zijn tekst maar een handvol woorden overgehouden. Meer als een verklarende woordenlijst dan als een inleiding. Hier ... (citeert uit het boek) Fotograferen: balsemen. ... Kompas: toeval. ... Leidraad: twijfel. ... Kleur: op 40°. ... Daar kon de lezer het wel mee stellen, vonden we." (lacht)
In het omvangrijke zwart-wit-oeuvre van Braeckman duiken nu en dan ook kleurenbeelden op: artistieke onafhankelijkheidsverklaringen die duidelijk maken dat de bekendste zwart-wit-fotograaf van het land zich niet laat typecasten. Maar dat neemt niet weg dat zwart-wit-fotografie voor Dirk Braeckman is wat een zwierig in de winkelhaak gekrulde vrije trap voor Luc Nilis was: zijn onbetwistbare handelsmerk.
"Ik ben voor het eerst in contact gekomen met zwart-wit-fotografie aan de Academie in Gent. En ik was er meteen door geboeid. Wanneer je zwart-wit-foto's ontwikkelt, hoeft het in de donkere kamer niet helemaal donker te zijn. Je kan nog zien waar je mee bezig bent. Dat geeft je de mogelijkheid om je beelden tijdens het ontwikkelen nog te bewerken: je kan licht toevoegen, grijswaarden veranderen, met chemicaliën spelen, ... Dat kan allemaal niet tijdens de ontwikkeling van kleurenfoto's: dan moet het in de donkere kamer echt pikdonker zijn. Zwart-wit-fotografie geeft mij dus een grotere artistieke vrijheid. Ik heb er mijn eigen beeldtaal mee kunnen ontwikkelen. Ik kíjk ondertussen zelfs in zwart-wit. Als ik door mijn lens loer, weet ik exact hoe een beeld er in zwart- en grijstinten gaat uitzien."
Omwille van hun donkerte worden zijn beelden vaak melancholisch genoemd. Een kwalificatie die bij Braeckman een milde vorm van irritatie opwekt. "In onze cultuur worden zwart en grijs geassocieerd met melancholie, dood en negativiteit. Maar mijn werk is méér dan enkel melancholisch. Zwart-wit-beelden kenmerken zich ook door hun sacraliteit. Zelfs banale onderwerpen zoals een stoel of een gordijn krijgen in een zwart-wit-beeld iets verhevens. Al heeft dat uiteraard ook met de compositie te maken. Ik zorg er altijd voor dat mijn composities een beetje wringen. Zodat mijn beelden niet enkel tot een esthetisch genot leiden."
Oppervlakkig bekeken is zijn oeuvre nog homogener dan het cliënteel van een COS-filiaal: zijn beelden zijn groot, mat en donker. Is herkenbaarheid voor een kunstenaar een troef? "Ja. Maar wat mijn beelden herkenbaar maakt, is niet dat ze groot, mat en donker zijn. Ze zijn kenmerkend omdat ze mijn eigen signatuur dragen. Omdat ik ze heb bewerkt zoals geen enkele andere fotograaf dat doet."
Is het niet jammer dat kunstenaars zich zo vaak tot één stijl, één universum beperken? Zouden ze in naam van hun artistieke vrijheid niet beter nu en dan eens naar een ander register fladderen? "Goh. Giorgio Morandi (Italiaans schilder, red.) heeft duizenden stillevens van flesjes en vaasjes geschilderd. Maar elk van die werken is anders. Een paar jaar geleden bezocht ik in BOZAR een grote overzichtstentoonstelling van Morandi. Ik heb er uren in rondgelopen: de liefde voor de verf spatte van elk werk af. Ik hoop dat mensen bij het zien van mijn werk iets gelijkaardigs ervaren. Je zou tegen mij kunnen zeggen: 'Braeckman, ga je nu wéér een beeld van een gordijn maken?' Maar het ene gordijn is het andere niet. Ik heb voor een expo eens een aantal van mijn gordijnen naast elkaar opgehangen. Toen zag je pas goed hoe hard ze van elkaar verschillen. Het bewijst dat het onder-werp van een werk altijd ondergeschikt is aan de manier waarop je het in beeld brengt."
Al kuierend door zijn atelier valt het me op dat hij zijn beelden nooit achter glas plaatst. Alsof hij tussen oog en beeld geen intermediaire substantie duldt. Hij beaamt mijn hypothese en zegt: "Samen met Frank Demaegd van Zeno X zoek ik al jarenlang een manier om mijn werken wél achter glas te hangen, omwille van hun fragiliteit. Maar achter glas verliezen ze hun diepte en hun textuur. Ik bescherm mijn digitaal geprint werk met een extra vernislaag en kader het subtiel in om de randen te beschermen. Maar voor de rest heb ik een hekel aan alles wat de aandacht van het beeld afleidt."
Twintig jaar werkt hij ondertussen samen met Frank Demaegd. Al had hun partnership wat hem betreft nog vroeger mogen beginnen. "Halverwege de jaren negentig heb ik voor het eerst contact gezocht met Frank. Ik wilde graag door een topgalerij vertegenwoordigd worden en Zeno X voldeed aan die omschrijving. Frank had meteen interesse, maar nam op dat moment al zoveel kunstenaars onder zijn hoede dat hij nog even de boot af hield. Maar toen ik in 1999 een grote expo had in Museum Dhondt-Dhaenens, stond hij al voor de officiële opening aan de deur. Achteraf bleek dat Raoul De Keyser hem gestuurd had. Raoul was een dag voor de opening naar de opstelling van mijn werken komen kijken en had meteen daarna naar Frank gebeld: 'Nu moet je echt gaan kijken.' Zo ben ik bij Zeno X terechtgekomen."
"Tijdens mijn eerste Zeno X-jaren was fotografie hot. De schilderkunst lag op zijn gat, op kunstbeurzen bestond zeventig procent van de werken uit foto's en video's. Maar het tij is snel gekeerd. Sommige fotografen begonnen misbruik te maken van de reproduceer-baarheid van fotografie: ze maakten meer edities dan het aantal dat ze opgaven. Anders gezegd: ze vroegen veel te veel geld voor beelden die alles behalve schaars waren. Daar kwam nog bij dat een aantal fotografen minderwaardige printtechnieken gebruikte, waardoor hun foto's na verloop van tijd vergeelden. Resultaat: het vertrouwen in fotografie als investering werd aangetast, de schilderkunst kon zijn dominante plek in de kunstwereld opnieuw opeisen."
In beschouwingen over Braeckmans werk wordt hij niet zelden een fotograferende schilder genoemd. 'Zijn beelden lijken wel tableaus', luidt het, verwijzend naar de picturale kwaliteiten van zijn werk. Zelf noemt hij zich in technisch opzicht een fotograaf, maar in mentaal opzicht een schilder. Heeft hij een haat-liefde-verhouding met het woord fotograaf? Hij denkt na en zegt: "Mijn eerste liefde was de schilderkunst: ik wou eigenlijk schilder worden in plaats van fotograaf. Maar ik hou ook hartstochtelijk veel van fotografie. Al heb ik het medium wel naar mijn hand moeten zetten om er een duurzame relatie mee te kunnen uitbouwen." (lacht)
Ik zeg dat ik fotografen al vaak heb horen zeggen dat ze schilder wilden worden, maar dat ik schilders nog nooit heb horen zeggen dat ze fotograaf wilden worden. "Ik ken nochtans schilders die tot heel goeie fotografen zijn verveld", zegt Braeckman. "Marc de Blieck, bijvoorbeeld. Die maakt schitterende beelden."
Staan schilders in vergelijking met fotografen toch niet een trede of drie hoger op de artistieke ladder? "Ja. In de perceptie, althans. En dat is ook logisch: de schilderkunst heeft al een enorme traditie, terwijl de fotografie alles welbeschouwd nog niet zo veel heeft kunnen bewijzen. Of toch niet in de kunstwereld. Plus: mensen hebben de neiging om kunst te definiëren als 'iets goed kunnen'. En meestal is dat: goed kunnen tekenen of goed kunnen schilderen. De 'kunde' van een schilder is voor de toeschouwer veel zichtbaarder dan de kunde van een fotograaf."
"Vier jaar geleden mocht ik België vertegenwoordigen op de Biënnale van Venetië. Dat was een doorbraak. Voor mezelf uiteraard, maar ook voor de fotografie als medium. De jury die toen beslist heeft dat ik het Belgisch paviljoen voor mijn rekening mocht nemen, heeft loud and clear geoordeeld dat fotografie een volwaardig artistiek medium is. Dat was een mooie erkenning van het werk van fotografen."
"Wat mij dan weer stoort aan 'mijn' medium, is dat fotografie pretendeert de waarheid te vertellen. Wat uiteraard niet klopt: foto's zijn inherent manipulatief. Alleen al door te kiezen wanneer je afdrukt en wat je wel of niet tot je cadrage toelaat, ben je de kijker aan het misleiden. Gelukkig zijn de mensen de laatste decennia steeds beter gaan beseffen dat ook beelden kunnen liegen. De visuele geletterdheid van het publiek is enorm toegenomen."
Nu nog de artistieke geletterdheid, zeg ik. Zodat kamerfractieleiders niet langer en plein public verkondigen dat kunst 'over schoonheid moet gaan'. "De meeste mensen hebben nooit geleerd om met een zekere onbevangenheid naar kunst te kijken", zegt Braeckman. "Ik ook niet, maar ik heb het mezelf aangeleerd. Omdat kunst me interesseerde."
"Ik kom niet uit een artistiek, maar uit een ondernemersmilieu. En toch hebben mijn ouders mij altijd gesteund in wat ik deed. Ze hebben mij nooit toegesnauwd: 'Je zou beter iets doen waarmee je geld kan verdienen.' Daar ben ik hen nog altijd dankbaar voor."
Terwijl mijn gastheer een sigaret opsteekt, blader ik nog even door zijn debuutboek. Mijn ogen zuigen zich vast aan een zelfportret van de jonge, toen nog petloze Braeckman. Ik overweeg om hem te vragen of hij ooit zijn eigen pet gefotografeerd heeft. Maar onze interviewtijd druppelt onverbiddelijk verder weg en dus geef ik voorrang aan een nog steeds niet opgelost vraagstuk: komt artistiek talent altijd aan de oppervlakte drijven of lopen er briljante kunstenaars rond die hun talent nog niet ontdekt hebben?
"Het laatste, daar ben ik van overtuigd. Net zoals er ook briljante kunstenaars zijn die volstrekt onbekend zijn gebleven. Omdat ze hun kunst met niemand willen delen, of omdat ze niet goed zijn in het promoten van hun werk. Sommige mensen zeggen: 'Schaf alle kunstsubsidies maar af. Wie écht goed is, zal het wel op eigen kracht waarmaken.' Ik ben het daar niet mee eens. Als je beeldende kunst niet langer subsidieërt, bevoordeel je kunstenaars die talent hebben voor marketing en benadeel je artiesten die die gave ontberen. Dat zou zonde zijn. Hoe je het ook draait of keert: subsidies zijn voor sommige kunstenaars een garantie op artistieke vrijheid."
Toch vindt hij dat de jonge garde wat gretiger van die vrijheid gebruik zou mogen maken. "Ik ben geen nostalgicus. Je zal mij nooit horen zeggen dat het vroeger beter was. Maar we moeten er toch over waken dat het avontuurlijke in de kunst - het experiment, de avant-garde - niet verdwijnt. Sommige jonge kunstenaars hebben de neiging om zich, wellicht uit een economische noodzaak, te conformeren aan de verwachtingen van het publiek. Ze vragen zich af: 'Wat zou er kunnen aanslaan?' Terwijl hun atelier net een vrijhaven zou moeten zijn waarin er duchtig geëxperimenteerd wordt. Als we onszelf beginnen te herhalen - ook al doen we dat op een kwalitatief hoogstaande manier - dan zitten we vast. Dan gaan we er qua beeldtaal niet langer op vooruit. Maar ik ben niet pessimistisch. Ik ben er zeker van dat de kunstwereld vroeg of laat opgeschud zal worden door een avantgardistische tegenbeweging. Ik zie de oppositie hier en daar al ontluiken."
Ter aanvulling ruk ik hardop twee dadaïstische dichtregels van Paul Van Ostaijen uit hun oorspronkelijke context: 'O ons verlangen naar het kapotten van alle begrippen / Niets gaat stuk als alle kathedralen vielen'. Woorden mogen dan weinig toevoegen aan het oeuvre van Dirk Braeckman, ze zijn wél geschikt om het begin van de revolutie mee in te luiden.
0 notes
astridpeters · 4 years
Photo
Tumblr media
Johann Joachim Winckelmann, een Duits archeoloog en kunsttheoreticus en wel de beroemdste van zijn tijd. Grondlegger van de klassieke archeologie met enorme belangstelling voor de Oude Klassieken. Voor hem had het woord ‘klassiek’ de betekenis van: edle Einfalt und stille Grösse (nobele eenvoud en kalme grootsheid). Hij zette mensen aan de Griekse klassieke kunst te herwaarderen. Hij stelde dat de Klassieke Griekse kunst met haar esthetische idealen een voorbeeld is voor alle hedendaagse kunst. Winckelmann keek vanuit de visie van de estheet, als de ‘man met het gevoelige hart’, de verlichte denker. Daarbij interpreteerde hij de Griekse beelden als levende kunstwerken van eeuwigdurende waarde. Voor hem belichaamden die beelden het wezen van de Griekse geest: haar vrijheid en liefde voor het goede, schone en ware. Volgens hem was de enige manier om groot en ongeëvenaard te worden, het volgen van de klassieken. Dit was het hoogst haalbare. Niet door hen slaafs te kopiëren, maar door hun wezenlijke esthetische en morele kwaliteiten na te streven: nobele eenvoud en kalme grootsheid.
Winckelmanns invloed was groot. Hij was de eerste die kunstwerken in een historische samenhang en ontwikkeling plaatste. Dit doet hij in zijn boek ‘Geschichte der Kunst des Alterturms’, wat niet alleen chronologisch is, maar ook verschillende stijlen duidelijk maakt door een ordening op basis van stijl in plaats van ordening op basis van plaats, zoals in die tijd gebruikelijk was. Hij zorgt voor het ontstaan van de kunstgeschiedenis.
Winckelmann vond het belangrijkste van een kunstenaar dat die zijn geest/verstand gebruikte. Hij adviseerde schilders ‘hun kwast in het verstand te dopen’. Duidelijk een kenmerk van de Verlichting. Daarnaast vond hij kunst mooi door haar eenvoud en dat het daardoor juist grootsheid uitstraalt, zoals bij de klassieke Griekse kunst. Hij liet de ideeën van de Verlichting en de kunst der antieken met elkaar versmelten. Dit wierp een nieuw licht op het bekijken van kunst. 
In de tijd van Winckelmann bestonden de kunststromingen Rococo en Neo-Classicisme naast elkaar. Rococo was adelkunst, gehaat door een groot deel van de bevolking. Neo-Classicisme was didactische kunst (rationeel) en voedt de bevolking op met behulp van ethische ideeën uit de oude klassieke tijd. Het gedachtengoed van Winckelmann is zeker een kritiek op de Rococo. De aanstellerij afzweren bijvoorbeeld, terugkeren tot de natuur en eenvoud: edle Einfalt und stille Grösse. Maar hij gaat nog verder. Hij zorgde ervoor dat de reactie tegen Rococo veranderde in een zinvol streven naar iets beters. Hij verlegde het accent van vorm naar geestelijke essentie. Maar er is niet alleen kritiek. Rococo lijkt wel haaks te staan op het rationele denken van de Verlichting, maar er lag wel een uitgangspunt aan Rococo ten grondslag, namelijk het verlangen naar het ontdoen van voorschriften en regels, het zoeken naar spontaniteit en vernieuwing. En dat strookt weer met de ideeën van Winckelmann: het zoeken naar nieuwe regels.
Credit: gutezitate.com
#winckelmann #kunst #kunstgeschiedenis #alterturms #verlichting #klassieken #grieksekunst #antieken #verlichtdenker #astridpeters #artez #artezzwolle #artezdbkv #gutezitatecom
0 notes
jurjenkvanderhoek · 4 years
Text
TENTOONSTELLING MAAKT INDRUK, OM NIET TE VERGETEN
Tumblr media
De toon is meteen gezet wanneer ik de tentoonstellingszaal van Museum Belvédère binnenstap. De oostvleugel staat daar geheel in het teken van dit herdenkingsjaar, 75 jaar na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog. Dus 75 jaar vrijheid. Maar die toon is niet positief, vooralsnog, want na de klapdeuren valt het oog meteen op twee grote werken van Henri de Haas. In “Verwoest bos” staan geknotte boomstammen als grafzerken op een verbrande aarde. Triest is ook het “Massagraf”, naakte lichamen liggen dwars over elkaar. Alleen de kleurzetting heeft dan nog iets hemels, de plek waar de zielen van deze figuren rondspoken. Bij het kijken naar deze harde binnenkomers struikel ik bijna over de laag bij de grondse vitrines. Hierin ontdek ik enige memorabilia van de kunstenaar waar deze tentoonstelling “Contre l’Oubli” het onderwerp van is: Edith Auerbach.
Tumblr media
“Tegen het vergeten” is de subtitel van de tentoonstelling, want de vertaling van de Franse benaming. Auerbach, een duits-joodse kunstenaar, vertrok in 1926 naar Parijs om er in deze smeltkroes van creativiteit te werken in atelier, en plein-air en op café. Montparnasse heeft op dat moment een bruisend kunstenaarsmilieu. In de tentoonstelling in Belvédère werden de tekeningen, die in veel gevallen snelle schetsen zijn, in gelid aan de wanden gehangen. Als in een filmische opstelling, er langs gaand lijkt er een cartooneske rolprent vertoond. De portretten van door Auerbach geziene mensen zijn snel op papier gezet, maar ook nauwkeurig uitgewerkt zodat karaktertrekken en mimische rimpels de koppen kenschetsen. De meeste van de gezichten zijn van onbekende mensen, althans figuren die zijn verdronken in de vergetelheid. Op deze manier krijgen de nomen nescio een betekenis. Ze zijn niet vergeten, de namen wel maar de mensen niet. De koppen zijn dan ook als kunststukken te bekijken, niet als herkenbare realiteit. Want wie kent deze mensen? Het zijn daarom abstracte tekeningen, die bezien kunnen worden op de kwaliteit van werken. Die is losjes met een juist oog voor detail. Met een ontroerende belangstelling voor de medemens. Deze honderdvijftig portrettekeningen vormen een indrukwekkende reeks, die gezien mag worden.
Tumblr media
Edith Auerbach raakt zelf in de vergetelheid, omdat de oorlog roet in haar ontwikkeling gooit. Ondanks internering en ontberingen overleeft ze de oorlog. In vrijheid geeft ze beeld aan de verschrikkingen van de holocaust, om niet te vergeten. Een deel uit deze reeks aangrijpende schilderijen hangt in een apart door de inrichter gecreëerde ruimte. Het zijn geen gemakkelijke werken om naar te kijken. In een versimpelde stijl zijn de heftige beelden expressief geschilderd. Als toeschouwer, zoveel jaren later in vrede en vrijheid levend, voel ik de angst en doodsnood in de penseelstreken. Holle ogen die niet meer kunnen bevatten en niets begrijpen van de onschuldige opsluiting. Verwrongen houdingen van niet te duiden figuraties. Een menselijk karkas hangend aan een vleeshaak. Figuren geketend, beroofd van vrijheid. Welhaast een ondoorzichtige emotie. Want lang geleden, maar nog even actueel.
Tumblr media
Een vrolijke toon geeft de huiskamer opstelling waarin een geschilderd groepsportret van de familie Elion is gehangen. Hoewel de aanleiding minder vrolijk is, want alle figuren – op één na - op het monumentale schilderij hebben de oorlog niet overleefd. Frank Lisser maakte het werk als eerbetoon aan zijn moeder die de enige overlevende van de familie is. Aan de hand van oude foto’s reconstrueerde hij dit gefingeerde samenzijn voor een onzichtbare fotograaf. Een emotioneel werk derhalve, de schilder laat zijn familie erin leven omdat hen het leven is ontzegd. Hij werkt er anderhalf jaar aan, vooral om de diverse karakters aan de hand van wel of geen beschikbare foto’s te kunnen achterhalen en doorgronden. Er staat een stoel in de museumruimte tegenover het schilderij, zodat ik het verhaal achter het beeld in me kan laten landen. Om niet te vergeten.
Tentoonstelling “Contre l’Oubli – tegen het vergeten”, met werken van Edith Auerbach, Frank Lisser en Henri de Haas. Bij Museum Belvédère, Oranje Nassaulaan 12 in Heerenveen – Oranjewoud. Tot en met 20 september 2020.
0 notes
twafordizzy · 5 years
Text
David Schnell's werk zuigt je het schilderij in
David Schnell’s werk zuigt je het schilderij in
Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Perspectief in een nieuw perspectief. Kunstenaar David Schnell (1971, Leipzig, Duitsland) heeft het perspectief in de Renaissance bestudeert en de weerslag van zijn bevindingen vind je in zijn huidige werk. Het oog van de toeschouwer wordt het schilderij ingetrokken, op zoek naar het verdwijnpunt.
Afstand nemen en je weer onderdompelen in zijn werk. Een fysieke gebeurtenis die wel iets vergt van…
View On WordPress
0 notes
zehrselm · 4 years
Audio
Barış Manço Turkse kunstenaar; zanger, componist, tekstschrijver, tv-programmamaker en presentator, columnist, cultuur elçisi.türkiye Sanatçısıv Staat van de pioniers in rockmuziek, gerekend tot de grondleggers van de Anatolische rock-soort. Met meer dan 200 nummers die hij componeerde, won hij twaalf gouden en één platina album- en cassetteprijzen. Sommige van deze liedjes werden later vertolkt in het Arabisch, Bulgaars, Nederlands, Duits, Frans, Hebreeuws, Engels, Japans en Grieks. Hij ging naar veel landen van de wereld met zijn televisieprogramma, dus hij werd "Barış Çelebi" genoemd. In 1991 ontving hij de Unvanı Artist of the Republic of Turkey. Op 1 februari 1999 stierf hij thuis aan een hartaanval, dezelfde nacht in het Siyami Ersek-ziekenhuis waar hij werd meegenomen.
Toonduur of ritme: Er is gebruikt lange klanken en dat is een ingewikkelde muziek. Ritme verandert altijd, dat is dus niet enkelvoudige melodie.
Toonhoogte of melodie:  De toonhoogte is afwisselend hoog en laag. In het begin van de liedje hij begint met heel lage toonhoogte en dan stijgt. Zo heeft het meer gevoelens. 
Tempo:  De liedje heeft een zeer langzame tempo.
Vorm: Het vorm is intro en strofe.
Dynamiek:  De liedje heet een zeer stille dynamiek.
Klankkleur: Solo: mannenstem.
Stemkleur: zacht, helder.
Intrumentaal: Elektronische instrumenten zoals elektrische gitaar, ook blaasintrumenten- houtblazers. Ook slaagintrumenten.
Samenklank of bezetting: Solo
Gevoelens: Dat liedje maakt me heel rustig te voelen. Het tekst van het muziek is significant en dat maakt me zo herinneren over het leven. Het beschrijft de afwezigheid van een mens. Hij vergelijkt hem met een roos. Hij vergelijkt de roos met de herfst. Hij zegt dat op een dag stierf je met de herfstregens. Alle slechte dagen zijn vergelijkt meestal met winter of herfst. En ik ook . Soms je miss aanwezigheid van iemand, het liedje kan vertellen wat ik niet kan.
0 notes
keynewssuriname · 8 months
Text
Ongeveer 50 mennonieten gezinnen voor 3 jaar naar Suriname
Tumblr media
Het lag even stil rondom de mennonieten, maar ze zijn wel aanwezig in Suriname. "Er is een klein groepje nu aanwezig in Suriname, maar die zijn hier om de nodige voorbereidingen en investeringen te doen", zegt Albert Ramdin, minister van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerkingen. Minister Ramdin zegt verder dat er aan ongeveer 50 gezinnen toestemming is gegeven om voor de komende drie jaren te komen naar Suriname. Voor de regering zijn de mennonieten slechts ondernemers van het buitenland die zich proberen te vestigen. "Ze zijn reeds actief in de verschillende wijken en zijn bezig met de nodige voorbereidingen. Voor ons zijn het gewoon ondernemers die bezig zijn." Dat ze naar Suriname komen staat nog vast, merkt Ramdin op. Rond juni van dit jaar was bekend dat de groep mennonieten interesse hadden in Suriname en naar grond op zoek zijn voor hun onderneming. Wereldwijd zijn de mennonieten bekend als een religieuze community die bekend staan om hun agrarische nederzettingen. Binnen de samenleving was het niet duidelijk of zij grond van de staat krijgen of niet om te cultiveren. Tijdens een parlementsvergadering heeft de regering duidelijk aangegeven dat zij geen gronden zullen afstaan aan de mennonieten. Zij zullen de gronden voor het opzetten van hun agrarische onderneming, zelf moeten kopen. Vooralsnog is nog niet bekend waar de mennonieten hun onderneming zullen opzetten en wat zij precies zullen verbouwen. Binnen de regio zoals in Bolivia, Argentinië, Belize hebben zij nederzettingen opgezet en zijn omarmd door de lokale bewoners van de landen. De mennonieten zijn een uiterst extreem religieuze groep, die een aparte levensstijl op na houden. Hun onderwijs, leefgewoonte en voeren van religie is anders dan wat wij gewend zijn in de normale samenleving. Vaak genoeg zonderen zij zich ook af van de grote maatschappij en willen niet afhankelijk zijn van de moderne technologie, zoals wij dat zijn. In bijna vijf eeuwen van hun geschiedenis hebben mennonieten pionierswerk verricht op vele geografische grenzen. Afkomstig uit Zwitserland, maar vernoemd naar de Nederlandse theoloog Menno Simons, zijn de mennonieten de directe erfgenamen van de zestiende-eeuwse wederdoperstraditie. Hun trouw aan het christelijk pacifisme, hun afwijzing van de kinderdoop en hun weigering om de dictaten van de staat over religieuze zaken te aanvaarden, resulteerden in vervolging en gedwongen migraties van het ene land naar het andere. Sommigen zochten vanaf 1683 hun toevlucht in het koloniale Amerika. Veel Nederlandse en Noord-Duitse mennonieten migreerden achtereenvolgens naar Pruisen, Rusland en, na 1873, naar de Verenigde Staten en Canada. Diversiteit in sociale achtergronden, etniciteit, Duits dialect, kleding, levensstijl en aanbiddingsvormen resulteerde in de ontwikkeling van veel afzonderlijke mennonitische groeperingen. De grote vervolgingen van mennonieten en andere anabaptisten in de 16e eeuw dwongen een groep mennonieten om vanuit Nederland te emigreren naar het gebied van de Vistula-rivier in wat nu Noord-Polen is, waar hun gemeenschappen floreerden. Nadat hun laatste martelaar in 1574 in Nederland stierf, vonden de mennonieten daar eindelijk politieke vrijheid, en tegen 1700 had het gedoopte lidmaatschap van de mennonitische kerken van Nederland de 160.000 bereikt. Op het gebied van geloof volgden ze de Verlichting, een intellectuele beweging uit de 17e en 18e eeuw die hoopte op menselijke verbetering door het juist gebruik van de rede. Omdat veel van de beroepen voor hen gesloten waren, wendden de mennonieten zich tot het bedrijfsleven, waarbij ze rijk en verstedelijkt raakten. Ze werden bekend als kunstenaars, schrijvers en beschermers van sociale programma's. Ondanks hun welvaart in de 18e eeuw was hun ledenaantal in 1837 gedaald tot ongeveer 15.000. De achteruitgang was het resultaat van vele factoren, waaronder de wens om overheidsposities te verwerven, desinteresse in de kerk als gevolg van de groeiende rijkdom, en de aantrekkingskracht van de leringen en diensten van de gereformeerde kerk. Vervolgingen die in Zwitserland tot in de 18e eeuw voortduurden, dreven veel mennonieten naar Zuid-Duitsland, de Elzas, Nederland en de Verenigde Staten. Een Groot Schisma vond plaats in 1693-1697, toen de Zwitserse mennonitische ouderling Jakob Amann, in een poging om wat hij verstond als bijbelse discipline, de beweging te behouden en de Amish-kerk te vormen. Van de 17e tot de 20e eeuw leefden de meeste mennonieten in Zwitserland, Zuid-Duitsland en de Elzas in halfgesloten plattelandsgemeenschappen met een eenvoudige agrarische economie. Religieus werden ze beïnvloed door het piëtisme, oorspronkelijk een lutherse beweging die de nadruk legde op persoonlijke religieuze ervaring en hervormingen. Read the full article
0 notes
lisanneloes · 5 years
Text
B - De inhoud van je eigen film: 3 de muziek
Titel: Etude no. 3 in E Groot, op. 10 no 3: Tristesse
Componist: Frédéric  Chopin
(Artiest): --
Feitelijke gegevens van het muziekstuk
Het fragment:
De titel van ons fragment is ‘'Etude no. 3 in E Groot, Op. 10 no. 3: Tristesse’'. Het fragment is gecomponeerd door Frédéric Chopin in 1932. Het werd voor het eerst gepubliceerd in 1833 in Frankrijk, Duitsland, Engeland.  
De componist:  
Chopin was op zijn drieëntwinstigste al bekend als een componist en pianist in de salons van Parijs. Toen maakte hij al kennis met Franz Liszt, een Hongaarse componist en pianist. Chopin heeft vervolgens zijn hele opus (een enkelvoudige muzikale compositie) aan hem gewijdt - ‘'A Mon ami Franz Liszt’' (naar mijn vriend, Franz, Liszt).                                                                 
Frédéric François Chopin, is een van de grootste componist en pianist uit Polen. Hij is geboren op 1 maart of 22 februari 1810 in het dorp Żelazowa Wola in Warschau en  overleed op 17 oktober 1849 in Parijs. Zijn muziek is een combinatie van West-Europese klassieke elementen en traditionele Poolse, en maakt hierbij meer gebruik van de piano dan alle andere componisten.
Als kind bekend als wonderkind op de piano. Al op zevenjarige leeftijd kon Chopin zijn eerste composities uitgeven. Op zijn achtste jaar gaf hij zijn eerste openbare concert. Chopin hield erg van Polen, en hij was er ook nooit weggegaan als er geen opstand was uitgebroken (Polen was destijds onderdeel van Rusland maar de Polen wilden onafhankelijk zijn). Daarom vluchtte Chopin op zijn 21ste naar Parijs. In Parijs leefde Chopin eerst als concertpianist en componist en later als pianoleraar. Om te voorkomen dat hij afhankelijk zou zijn van documenten van het Russisch Keizerrijk werd hij Frans staatsburger. Van zijn 27ste tot zijn 37ste jaar had hij een stormachtige relatie met de Franse schrijfster George Sand (Baribes Dudevant). Chopins had een slechte gezondheid en stief, in 1849 op 39 jarige leeftijd, aan tuberculose hoewel ook andere kwalen worden genoemd, zoals cystische fibrose en alfa-1-antitrypsinedeficiëntie, een metabole aandoening.
Hij werd begraven in Parijs, met uitzondering van zijn hart: dat is ingemetseld in een pilaar in de Kerk van het Heilige Kruis in Warschau. Chopin was met hart en ziel aan Polen verknocht. Volgens sommigen zijn in zijn muziek altijd eenzaamheid en heimwee naar zijn geboorteland te horen. Zijn vriendin en levenspartner George Sand vertelde over hem dat hij meer Pools was dan de Polen zelf:
Het hart van zijn volk slaat in zijn borstkas. Ik ken geen andere musicus die een groter patriot is dan Chopin. Hij is meer Pools dan elke Fransman ooit Frans is geweest, elke Italiaan Italiaans en elke Duitser Duits. Hij is een Pool en niets anders dan een Pool, en uit het vernietigde, bezette Polen komt zijn ziel tevoorschijn, en zijn muziek.
Zijn werk bestaat bijna geheel uit composities voor solopiano. Zijn stijl benadrukt subtiele nuance, expressieve diepte en klankpoëzie. Op het gebied van de harmoniek is Chopin een van de belangrijkste vernieuwers van de 19e eeuw geweest. Zijn werk vormt het hoogtepunt van de pianomuziek uit de romantiek.  
Zijn eerste set etudes (oefenstuk/studie) werd gepubliceerd in 1833 maar sommigen waren al eerder geschreven, in 1829. Deze stukken hadden zeker ook moderne invloeden. Bepaalde etudes zijn nu nog te horen in de populaire muziek of televisie shows. Bijvoorbeeld, op. 10, nr. 3 wordt soms gebruikt als liefdesliedje en heeft de bijnaam ‘Verdriet’
De eerste reeks Études werd in 1833 gepubliceerd, hoewel sommigen al in 1829 geschreven waren. Zijn tweede set met Études werd in 1837 gepubliceerd, deze werd opgedragen aan de minnares van Franz Liszt genaamd Marie d’Agoult.
Inspiratie voor in onze film: 
Wat hoor je?
Het fragment Etude no. 3 in E Groot, Op. 10 no. 3: Tristesse heeft een grote afwisseling in toonhoogte. De muziek wekt verschillende emoties op. Op het begin is het fragment erg rustig. De toonduur is enorm lang en zorgt voor een enorm droevig gevoel. Later in het fragment, wordt het luiden snelle muziek. Toonhoogte wordt steeds een beetje hoger waardoor de spanning opbouwt. Het tempo van de muziek is in het begin heel traag, later worden het luiden harde klanken. Het tempo wordt veel hoger in de loop van het fragment. Er is later in het fragment een sterke dynamiek aanwezig. De muziek wordt steeds heftiger en luider hieruit maken wij op dat er een sterke dynamiek aanwezig is. Er is een kleine bezetting in het stuk aanwezig. Het volledige stuk wordt alleen met de piano gespeeld.
Inspiratie voor in onze film: 
Tot welke stijl behoort het muziekstuk? 
Het fragment Etude no. 3 in E Groot, Op. 10 no. 3: Tristesse heeft een grote afwisseling in toonhoogte. De muziek wekt verschillende emoties op. Op het begin is het fragment erg rustig. De toonduur is enorm lang en zorgt voor een enorm droevig gevoel. Later in het fragment, wordt het luiden snelle muziek. Toonhoogte wordt  steeds een beetje hoger waardoor de spanning opbouwt. Het tempo van de muziek is in het begin heel traag, later worden het luiden harde klanken. Het tempo wordt veel hoger in de loop van het fragment. Er is later in het fragment een sterke dynamiek aanwezig. De muziek wordt steeds heftiger en luider hieruit maken wij op dat er een sterke dynamiek aanwezig is. Er is een kleine bezetting in het stuk aanwezig. Het volledige stuk wordt alleen met de piano gespeeld.
Inspiratie voor onze film:
Het droevige gevoel hadden wij precies nodig om het verdriet van het gemis van Hans aan te tonen.  
De tijdsgeest, maatschappelijk gezien
Hoe zag de wereld er uit in de tijd dat het stuk gecomponeerd werd? Wie was de baas? Hoe zat de maatschappij in elkaar? Zijn er opvallende gebeurtenissen?
Het stuk is gecomponeerd in 1832, maar pas gepubliceerd in 1833. In dit jaar was koning Willem 1 aan de macht. In Frankrijk waren er kleine studentenopstanden, maar dat lijkt mij vrij weinig te maken te hebben met dit muziekstuk. Er zijn geen opvallende gebeurtenissen. Het is wel bekend dat er rond deze tijd veel grote stukken zijn gecomponeerd door bekende componisten. De klassieke muziek is in de 16e eeuw al tot stand gekomen. De maatschappij is al veel jaar gewend om klassieke muziek te luisteren, maar dit is één van de beste stukken uit de geschiedenis. Veel mensen waren hier dan ook van onder de indruk.  
Inspiratie voor onze film:
Wij hebben ervoor gekozen om rustige muziek te gebruiken voor onze film. Klassieke muziek valt zeker onder rustige muziek, dus de perfecte keuze voor een droevig fragment voor onder ons filmpje.  
Plaats het muziekstuk in de kunst van de tijd
Ondertussen zijn wij erachter gekomen dat de klassieke muziek tot stand is gekomen in de renaissance. De renaissance speelde zich af van 1300-1600. De renaissance heeft de kunst van de klassieke oudheid (Grieken en Romeinen) als  uitgangspunt. In beide periodes hadden kunstenaars andere uitgangspunten bij het maken van hun werk. Om God te kunnen begrijpen en om dichter bij hem te komen, moet je alles goed bestuderen wat hij geschapen heeft--dacht men in tijdens de Gotiek. Zo ook de mens. Wanneer je begrijpt hoe een mens in elkaar zit, kom je weer wat dichter bij de Schepper. Deze ideeën worden in de Renaissance verder ontwikkeld. Er wordt gezegd: de mens is de maat der dingen. De verhoudingen van de mens worden zelfs gebruikt als uitgangspunt in de architectuur. Door het afnemen van de invloed van de kerk kwam de mens centraal te staan. Kenmerken van de renaissance zijn:
Realistische weergave
Mythologie  
Vrijstaande beelden 
Geïdealiseerd
Anatomisch
Plastisch plooien, lichtval
Dat de mens steeds meer centraal staat, komt o.a. tot uiting in de beeldende kunst en literatuur. De muziek loopt t.o.v. de andere kunsten een beetje achter, pas vanaf 1450 breekt de Renaissance door in de muziek. De muziek wordt in vergelijking met de Middeleeuwen vermenselijkt:
De relatie tekst-muziek wordt belangrijker. Componisten gingen op zoek naar nieuwe middelen om de inhoud van de tekst te benadrukken. In plaats van de grillige melodielijnen van de gotische muziek wordt de eenvoudige door de menselijke adem bepaalde melodie het ideaal.  
De gecompliceerde gotische ritmiek maakt plaats voor een regelmatige ritmische puls. Het ritmisch verloop wordt bepaald door de natuurlijke declamatie van de tekst. De expressie van de tekst moet worden weergegeven. Voor het eerst mag muziek beluisterd worden puur om haar esthetische kwaliteiten. In de muziek gaat de de wereldlijke muziek een steeds grotere rol spelen ook krijgt de instrumentale muziek voor het eerst zelfstandige betekenis.
Inspiratie voor onze film:
De verandering van de muziek naar realistische muziek vinden wij handig voor ons filmpje. Hiermee kunnen wij de dood van Hans realistisch weergeven. Ook zijn wij erachter gekomen dat er wel duidelijk een verband is tussen muziek en bijvoorbeeld beelden van dezelfde tijd.  
https://www.artsalonholland.nl/kunst-encyclopedie/kunst-stijl
0 notes
adriaanmeij · 5 years
Text
SAP Solide
Tumblr media
SAP is het allergrootste Europese concern op het gebied van financiële- en administratieve software voor middelgrote en grote organisaties in de wereld.  SAP is van oorsprong een door voormalige IBM- medewerkers in 1972 opgericht Duits bedrijf op het gebied van Enterprise Resource Planning (ERP). De onderneming is concurrent van de Amerikaanse Oracle, Infor, IBM  en onder meer Microsoft.
SAP gaat in een reorganisatie 4500  oudere werknemers met een regeling  ontslaan om zo efficiënt te blijven als het altijd al was. Het concern heeft een goede reputatie. In 2017 was SAP wel betrokken bij een corruptieschandaal in Zuid-Afrika waarvoor het topmanagement door het stof ging en drie managers werden ontslagen. Dergelijke uitglijers kwamen niet eerder voor.
De Nederlandse vestiging van “Systemen, Applicaties en Producten in de Informatica” is op 11 oktober 1989 in ’s-Hertogenbosch opgericht en heeft in 2018 een omzet  van meer dan €600 miljoen, op een wereldwijde omzet in 2018 van €24,7 miljard. Het concern verkoopt Enterprise Resource Planning software, Supply Chain Management software, Customer Relationship Management software, Supplier Relationship Management software en onder meer Product Lifecycle Management software
Romeinse stoel
Op 29 november 1999 vloog ik naar het hoofdkantoor in het Duitse Walldorf bij Karlsruhe  om de toenmalige AME Research Award 1999 te overhandigen aan Dieter Matheis, toen Chief Financial Officer van SAP AG. Ik was onder de indruk van de jarenlange superieure financiële prestaties van de onderneming. SAP scoorde het beste op objectieve vragen zoals Ben je rijk? Winstgevend? Kun je betalen? Maak je je aandeelhouders gelukkig? Win je marktaandeel? Ook keken we naar technologisch leiderschap, R&D-inspanning, strategie, visie, management, klantgerichtheid, scholing.
De Award was een sculptuur in brons van de Romeinse Stoel ontworpen door Katharina Netto, vormgegeven door Judith Velasquez en gegoten in het atelier van beeldend kunstenaar Henri de Vries. De Romeinse Stoel symboliseert het hoogstaande Europese niveau van recht, cultuur en ondernemerschap waaraan de winnende onderneming een belangrijke bijdrage levert.
In die tijd, toen de euro op het punt stond ingevoerd te worden was er nog een vorm van Europees optimisme, leefde het idee dat Europa een wereldmacht kon worden, zoals de VS was en China nog lang niet. Dat is nu wel anders, nu een kwart van de Nederlandse kiezers (PVV &FVD) na de Brexit ook een Nexit willen. Uit nieuw onderzoek van Der Spiegel blijkt dat een kwart van de Duitse jongeren vraagt om een krachtige leider, een sterke hand, in plaats van de heersende democratie.  Europa dreigt uiteen te vallen, zegt ook Rob de Wijk van Clingendael in zijn jongste boek De Nieuwe Wereldorde waarin hij ziet gebeuren dat China de wereldmacht overneemt. Dat we daarmee te rekenen hebben. SAP heeft zich in 2013 juridisch laten omsmeden van een Duitse AG tot een Europese SE, maar met de Europese eenwording gaat het niet voor de wind.
Riante toekomst
SAP verwacht in de komende vijf jaar tot en met 2023 een gemiddelde jaarlijkse omzetgroei van 7,5% tot €35 miljard in 2023. Het aandeel daarin van Cloud abonnementen en de ondersteuning daarvan zal gemiddeld met 25% per jaar groeien tot meer dan €15 miljard in 2023. Deze Cloud software  neemt nu nog 20% van de concernomzet voor zijn rekening. In 2023 zal dat aandeel volgens SAP toegenomen zijn tot 43% van de concern omzet. Het aandeel van de meer voorspelbare omzet zal dan gestegen zijn van meer dan 60% nu tot meer dan 80% in 2023.
Over vijf jaar zal het omzet aandeel van verhuurde Cloud software dus groter zijn dan de in licentie verkochte en onderhouden software. De Cloud overheerst dan in de marktsegmenten waarin SAP opereert.
Hoge winstgevendheid
De operationele winstmarge blijft in dat proces nagenoeg gelijk tussen 24% en 25% van de omzet, terwijl de omzet per medewerker geleidelijk verder toeneemt. SAP is beursgenoteerd en de gemiddelde marktwaarde van het concern op basis van de jaar ultimo koersen was 4,2 maal de omzet sinds 2004.
Ik verwacht dat de expansie van China op de wereldmarkt een blijvende en toenemende druk uitoefent op de economische groei in het verdeelde Europa en de onmachtige Verenigde Staten. Immers, China produceert veel goedkoper. Huawei heeft bijvoorbeeld Europese fabrikanten van telecomnetwerken  KPN, T-Mobile, Ziggo en anderen van de markt geblazen. Die concurrentie houdt de rente laag waardoor beurskoersen verder stijgen. Dan zal de marktwaarde van SAP tot en met 2023 toenemen met €44 miljard tot €145 miljard.
Je mag er van uit gaan dat het aantal aandelen gelijk blijft of verder afneemt waardoor de winst per aandeel toeneemt, terwijl het aantal keren waarin die winst in de beurskoers wordt uitgedrukt ook gelijk blijft of toeneemt. Gemiddeld is die koerswinstverhouding sinds 2004 24,4.  De beurskoers van SAP stond de laatste tijd wel wat onder druk maar de lijn sinds 1997 is voortdurend opwaarts, vooral sinds 2015. Nu is de koers circa 108. Theoretisch zijn alle toekomstige resultaten van een beursgenoteerd bedrijf in de beurskoers verwerkt, maar de grote stabiele omzet en winstgroei wijst erop dat SAP een aantrekkelijke belegging blijft. Onder voorbehoud van een vriendelijk economisch en politiek klimaat, wat weer niet vanzelfsprekend is.
Tumblr media
Beurskoers 1997-2019
Iets anders is wat de klanten ermee opgeschoten zijn dat het concern steeds meer van zijn software in de Cloud aanbiedt. Is het nu zo dat zij daarvan ook profiteerden, dat je die vooruitgang kan afmeten aan de verbetering van hun bedrijfsresultaten? Wat we weten is dat SAP financieel tenminste even goed en waarschijnlijk financieel fors beter is geworden van de transitie van licenties naar de Cloud. 
Verhuur van software is een aantrekkelijke business die waarschijnlijk meer oplevert dan verkoop omdat je één keer software maakt en verbetert voor allen. Of het ook de productiviteit bij de klant verbetert? Ik weet het zo net niet. Het is juist de Cloud Software  en de netwerken waarover die software draait die bedrijven en overheden kwetsbaar maakt voor Chinese bedrijfsspionage, want spioneren is veel moeilijker wanneer bedrijven werken met licenties waarbij de software niet openstaat voor het web.  
1 note · View note