Tumgik
#artistieke evolutie
toosvanholstein · 10 months
Text
Is mijn inspiratie nu echt verknipt?
Waar mijn inspiratie vandaan komt? Een vraag die ik vaak krijg. Hier in mijn blog 'TOOS&ART' van deze week een mogelijke verklaring met een poort, een wanddoek en gedwongen bedlegerigheid vanwege drang naar honing.
links ‘Origin II’ in de etalage van galerie Quadrige Het grote schilderij dat tijdens mijn afgelopen expositie bij galerie Quadrige in Nice in de etalage hing, hing daar dan wel, maar moest toch ook echt wel terug naar Nederland. Zo had ik dat geregeld met galerie-eigenaar Jean-Paul Aureglia. Net zoals voor een ander werk binnen. druk in gesprek met schrijver/dichter Raphaël Monticelli onder…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
regioonlineofficial · 2 months
Text
Charles Avery is aanstaande zondagmiddag 28 juli te gast in het Marie Tak van Poortvlietmuseum Domburg. Deze Schotse beeldend kunstenaar praat met curator en kunstcriticus Hans den Hartog Jager over zijn nieuwe beeldengroep Henge #2 die dit jaar medio oktober een plaats krijgt in het wandelpark Vliedduinen in Domburg. Tijdens dit Engelstalige interview vertelt Charles Avery over zijn inspiratie en eerder werk waar Henge #2 een vervolg op is. Het gesprek start om 16.30 uur en vindt plaats in de tuin van het museum. Iedereen is welkom en toegang is gratis. Charles Avery Charles Avery (1973) werd geraakt door de sfeer en de omgeving van Vliedduinen. Sinds 2004 werkt hij aan het project The Islanders, een denkbeeldig gebied waar Avery een wereld creëert waarin hij de evolutie verbeeldt van een samenleving in de diverse herkenbare fases in haar bestaan, zoals een pioniersfase, een periode van bloei en depressie maar ook een bloeiperiode dankzij een opkomende toeristenindustrie. De artistieke middelen die hij gebruikt zijn sculpturen, teksten, tekeningen en schilderijen. Charles Avery werkt de laatste jaren zowel vanuit Londen als vanuit het Schotse eiland Mull. Stichting Kunst in Domburg De opdracht aan Charles Avery is verstrekt door de Stichting Kunst in Domburg in samenwerking met de gemeente Veere en het Marie Tak van Poortvlietmuseum Domburg. Het werk krijgt medio oktober een vaste plaats in het Park Vliedduinen in Domburg dat in de loop der jaren gaat uitgroeien tot een cultuurpark met sculpturen van diverse beeldende kunstenaars. Henge #2 Henge #2 van Charles Avery is genoemd naar een henge, een rond of ovaal bouwwerk uit de steentijd dat bestaat uit een wal en een greppel met vaak meerdere doorgangen. De henges werden waarschijnlijk gebruikt tijdens religieuze en ceremoniële bijeenkomsten. Overeenkomsten tussen Walcheren en denkbeeldig eiland? Interviewer Hans den Hartog Jager zal ongetwijfeld Charles Avery vragen stellen over de eventuele overeenkomsten van zijn denkbeeldige eiland en het 'eiland' Walcheren. Avery heeft tijdens een eerder bezoek aan Walcheren zijn opdrachtgevers laten weten dat hij gefascineerd is door de veronderstelde heidense rituelen van de inwoners van Doggerland, het gebied dat nu de huidige Noordzee omvat. Ook legt hij daarmee een link tussen zijn eigen vaderland en Zeeland, deze gebieden lagen tot ca 5800 jaar voor Christus aan elkaar. Charles Avery geeft met zijn ontwerp voor Henge #2 een nieuwe impuls aan de historische banden tussen de Schotten en Zeeuwen.
0 notes
Text
‘All by myself’ van Martijn Doolaard: de queeste van een visuele dichter
Tumblr media
ALL BY MYSELF is de neerslag in boekvorm van een kunstenaarsloopbaan, een opzienbarend parcours dat inmiddels ruim twintig jaar omspant. Een titel die vrij vertaald ‘helemaal alleen’ betekent, is in ieder opzicht raak gekozen voor een oeuvreboek dat een gul en uitgebreid overzicht wil geven van het werk van de Nederlandse fotograaf Martijn Doolaard (°Assenede, 1965). Het ‘zelf’ — lees ‘het individu’ — staat immers centraal in Doolaards werk en vormt ontegensprekelijk een van zijn belangrijkste thema’s. Het is bijgevolg weinig verwonderlijk dat nagenoeg al zijn foto’s portretten zijn, met bovendien hoogst uitzonderlijk meer dan één geportretteerde. Dat er tevens een aantal zelfportretten tussen zitten is evenmin een verrassing.
ALL BY MYSELF, een knipoog naar de melige jaren 70-hit van Eric Carmen, suggereert zelfstandigheid, een eigen methodiek, een verworven idiosyncrasie, inclusief onderscheidende kenmerken, eigenste insteken en specifieke technieken. Wie de tientallen foto’s in dit weids ‘verzameld werk’ met een open blik overschouwt, zal inderdaad al snel enkele constanten ontdekken, steeds terugkerende elementen die onlosmakelijk deel uitmaken van Doolaards kunstpraktijk en met de zeggingskracht van axioma’s een geheel eigen uniciteit impliceren.
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Het vooropstellen van het individu is zoals gezegd zo’n hoeksteen, een belangrijke almaar herhaalde karakteristiek, maar ook de niet aflatende fascinatie voor het aanhoudend attractieve portretgenre, net als de niet te stuiten voorliefde voor monochrome beelden, zijn zo Doolaard als maar kan zijn. Wat die predispositie voor een  zwart-wit palet betreft, dringt zich volledigheidshalve een kleine kanttekening op: in 2020 namelijk verraste Doolaard vriend en vijand — en niet  in het minst zichzelf — met een nieuwe reeks, volledig in kleur (DANS MET MIJ [AFTER BRAM VERMEULEN]). Een gesmaakte uitstap zo bleek, want kort nadien kwam er een vervolg (AU REVOIR [AFTER GILBERT BÉCAUD]).
Doolaard is een zoekende fotograaf, immer op drift in een zelfopgelegde visuele queeste. Hij werd al een ‘wichelaar’, ‘een flaneur’ of een ‘sporenzoeker’ genoemd en dat is niet zonder reden. Om het metafysisch of ontologisch uit te drukken zou je kunnen stellen dat Doolaard op zoek gaat naar de waarheid achter de beelden die hij zelf gecreëerd heeft. Zijn belangrijkste wapen om tot die waarheid te komen, is de metamorfose of transfiguratie, in de letterlijke betekenis van gedaanteverwisseling of manipulatie van de vorm.
Want Doolaard bewerkt zijn beelden zodanig dat er een nieuwe representatie, een afwijkende  werkelijkheid ontstaat. Doolaard is uit op ambivalentie, ontregeling en bevreemding. Een realistische weergave van het subject — de mimesis — is van geen belang. Nee, op de eerste plaats komen de artistieke interventies, die de beelden een nieuwe picturale identiteit geven. Maar ingrijpen doet de fotograaf nooit vrijblijvend: zo integreert hij in zijn werk heel vaak niet mis te verstane referenties aan door hem bewonderde schilderijen of schijnbaar iconische beelden uit de populaire cultuur (film, televsie, porno, reclame, muziek), waardoor hij een soort van spanningsveld creëert tussen het subject en de kijker.     
In een carrière van vier lustra zijn onvermijdelijk meerdere krijtlijnen uitgezet. Enerzijds zijn er onmiskenbaar enkele obsessioneel weerkerende kenmerken in Doolaards werk, maar anderzijds zijn er voor de goede waarnemer minstens evenveel evoluties, koerswisselingen of verschuivingen te onderscheiden. De werken in ALL BY MYSELF zijn hier chronologisch gepresenteerd, volgens het jaar dat ze werden opgenomen in de collectie Barends & Pijnappel, de inmiddels tot indrukwekkende proporties uitgegroeide fotocollectie van het onvermoeibare duo Anneke Pijnappel en Henrik Barends, tevens uitbaters van de Antwerpse Galerie Baudelaire en bezielers van uitgeverij Voetnoot.
De foto’s in dit meer dan ampel overzichtswerk verlopen volgens reeksen,  die vroeg of laat werden gebundeld in gelijknamige publicaties bij Voetnoot en/of tentoongesteld tijdens exposities in Galerie Baudelaire. ALL BY MYSELF geeft op die manier een veelomvattend beeld van de intense, vruchtbare en ruim twee decennia durende samenwerking tussen Doolaard en Barends & Pijnappel.   
Doolaard doet in 2000 met vier foto’s zijn intrede in de collectie Barends & Pijnappel: twee zelfportretten en twee beelden vastgelegd in Duitsland. Vanaf die eerste foto’s is duidelijk dat Doolaard een eigen visuele poëtica wil opbouwen. Zijn latere handelsmerken zijn al in de kiem aanwezig: alle vier zijn het frappante, plastisch uitgepuurde en monochrome portretten, die niet zozeer de realiteit willen weergeven maar eerder met behulp van welbepaalde manipulaties een zeker gevoel of idee willen uitdrukken. De gezochte wazigheid, de schimmige vegen, de verduisterde ogen, het uitgekiende schaduwspel: het zijn stuk voor stuk eigenschappen en technieken die in later werk veelvuldig en vaak in nog meer uitgesproken vorm zullen opduiken.
In de jaren na die eerste aanwinsten blijven Barends & Pijnappel gretig Doolaards foto’s afnemen. Doolaard waagt zich omzichtig aan enkele motieven en thema’s, die in later werk nadrukkelijker op de voorgrond treden (religie bijvoorbeeld, in ZWARE BENEN, 2002). Het duurt echter tot 2007 voor een eerste, bescheiden  tentoonstelling met vijftien foto’s in Galerie Baudelaire, met als titel BLACK CELEBRATION. De gelijknamige catalogus is met zijn fluwelen cover en achterflap, waarin de hoofdletters ‘B’ en ‘C’ zijn verzonken, ongetwijfeld een van de knapste uitgaves van uitgeverij Voetnoot. Het eerste beeld, ANHALTER BAHNHOF is veelzeggend representatief, een cruxbeeld als het ware, dat Doolaards latere poëtica perfect samenvat. Deze fotografie draait rond kunstgrepen — vervormen, spelen met grijswaarden, ensceneren, manipuleren — de werkelijkheid herleiden tot een vorm die interpelleert, bruskeert en in vraag stelt.
De foto’s hebben als titel een voornaam of een algemene beschrijving van wat erop te zien is (LE PENSEUR, LE MOINE, FEMME FATALE), maar identificatie van de geportretteerde is moeilijk, zoniet onmogelijk. De fotograaf neemt een wisselend perspectief in — zoekend naar de juiste invalshoek: van bovenaf, van onderuit, op ooghoogte — en is even wispelturig als zijn personages, die de blik afwenden, het hoofd geknikt, de torso gedraaid, wég van de priemende lens. Dolaard speelt met sluitertijden, lichtinstellingen, bewegingen tijdens de opname om vaagheid, wazigheid, fluïditeit en anonimiteit te bekomen. De figuren zijn zo vervormd dat Eric Min zich in zijn inleiding zelfs afvraagt of dit wel portretten zijn.
In een volgende reeks van bijna tachtig portretten, samengebracht in CRIME PASSIONEL (2010), wordt de hang naar het onscherpe en onherkenbare nog verder doorgedreven. Sommige beelden lijken wel vloeibaar, als een druppel zwarte waterverf die gestaag vervloeit, degradeert en vertroebelt. Het is een overweldigende serie, waarin Doolaard een verregaande abstrahering tot het uiterste doorvoert. Paradoxaal genoeg is identificering wel mogelijk, want alle foto’s krijgen een titel — de voornaam plus de initiaal van de familienaam, gevolgd door de hoofdactiviteit van de geportretteerde. De bijna onherkenbare personages zijn sterren in Doolaards constellatie: bevriende kunstenaars, schrijvers, uitgevers (Barends & Pijnappel) of familie (moeder en vader Loes en Cornelis, zus Barbara). Zelfs Freddy, de ‘artist’s cat’, krijgt een portret.
Terwijl schaduwen, contrasten en standpunten centraal stonden in grofweg het eerste decennium van Doolaards carrière, begint hij vanaf 2012 expliciet te experimenteren met excessieve beweging (LADY WITH THE SPINNING HEAD #1 & #2). De vegen die ontstaan door de sluitertijd te verlengen — of net het omgekeerde proces, de beweging die bevroren wordt door een korte sluitertijd —, geven de beelden een bijzondere dynamiek. Bovendien zorgt de spontaan ontstane bewegingsonscherpte voor een onirisch effect.
In de reeks MOVED (2013) loodst Doolaard de kijker binnen in een wemelende en woelige dromenwereld. Twee geportretteerden — een man en een vrouw, poserend voor de lens; niet stokstijf of bevroren, maar in volle beweging, bruusk en abrupt — vinden elkaar in het midden van een soort paringsdans — letterlijk, want Voetnoot maakte een catalogus in keerdruk, een boek dat zowel aan de voor- als (ondersteboven) aan de achterkant start. De twee reeksen van vijftien portretten — visuele schreeuwen in een beklemmende lichaamstaal — komen halfweg de publicatie samen en raken elkaar midscheeps.  
In 2014 komt Doolaard met EXPOSED, een reeks suggestieve beelden, waarin een opzettelijk troebel gemaakte vrouwenfiguur erotische poses aanneemt. De titel is meerduidig, want kan zowel ‘tentoongesteld’, ‘blootgesteld’ als ‘ontmaskerd’ betekenen en hint ook nog eens naar ‘exposure’, wat dan weer ondubbelzinnig verwijst naar het strikt fotografische begrip ‘belichting’. Anders gezegd, de fotograaf ontmaskert, grijpt in, legt bloot, brengt aan het licht: de beelden die hij in de studio maakt, bewerkt hij nadien in de digitale donkere kamer.
Het digitaal manipuleren van zelfgemaakte, reeds bestaande of gevonden beelden voert Doolaard voor het eerst consequent door in FICTION ROMANCE (2016), een reeks genoemd naar de song van de Buzzcocks. In amper vijftien raadselachtige, bijna ambigue portretten slaagt hij erin een dramatisch, unheimisch en onttoverd universum te evoceren. De fotograaf experimenteert met technieken die eerder thuishoren in de schilderkunst, om een bepaald effect te sorteren, een zekere toon te zetten of specifieke gevoelens op te roepen: kubistische fragmentering, vinnige vegen, levendige krassen, woelige borstelingen of overlappende vlakken geven deze beelden een ongekende, expressieve intensiteit.  
FICTION ROMANCE is zonder meer en in velerlei betekenissen een keerpunt binnen het oeuvre. Niet alleen omdat de digitale ingrepen op het bestaande beeld nooit eerder zó ver gingen, maar ook omdat die soms radicale manipulaties grotendeels geënt zijn op schilderstechnieken en gedijen op een beeldtaal die de kijker eerder associeert met een schilderij. Die onbevangen versmelting van twee disciplines maakt van Doolaard een evenwichtskunstenaar, een equilibrist die opereert op het vlijmendste scherp tussen fotografie en schilderkunst. Door found footage te  gebruiken, bevraagt hij bovendien de relatie tussen origineel en kopie, tussen bron en eindresultaat.
Doolaard heeft met FICTION ROMANCE ontegensprekelijk zijn speelveld afgebakend en de ijkpunten van zijn praxis met veel overtuiging verankerd: de dubbele methodiek van manipulatie en ‘verschildering’ zal in volgende reeksen zoals FURTHER COMPLICATIONS (2017), SCHIZZI IMMAGINARI (2019) en HOLLEKEN (2019) dan ook prominent en in diverse verschijningsvormen terugkeren. Hinkend op deze twee gedachten weet Doolaard zijn obsessies en verlangens te vangen in sprekende beelden, stuk voor stuk indringende mystificaties die de kijker interpelleren, tot verstilling dwingen en aan het denken zetten. Zelfs de actualiteit sluipt in deze zonderlinge pandemische tijden onverhoeds het atelier binnen, zoals blijkt uit de bijna tribale maskers in HOMME MASQUÉ (2020).   
In 2005 fotografeerde Doolaard als eerbetoon details uit enkele schilderijen van zijn vader Cornelis en ontdeed de werken van hun kleuren (verzameld in het boek IN PLAATS VAN BLOEMEN). Cornelis Doolaard (1944-2018) maakte schilderijen die vaak gebaseerd waren op foto’s die zijn pad kruisten. Zoon Martijn doet iets gelijkaardigs, maar maakt er nieuwe beelden van, met een eigen semantiek en narratologie, zij het zonder ‘gekleurde mantel’. Wanneer vijftien jaar later de wereld op slot gaat omwille van een vervloekt virus en iedereen noodgedwongen op zichzelf terugplooit, breekt Doolaard uit om zich onder te dompelen in een mateloos rijk en daverend coloriet. In de nieuwe reeksen DANS MET MIJ [AFTER BRAM VERMEULEN] (2020) en AU REVOIR (DANS MET MIJ [AFTER GILBERT BÉCAUD] (2021) spatten de kleuren in het rond. De fotograaf treedt zo ver buiten zijn comfort zone en bevestigt zijn visueel dichterschap, steeds  ‘naar eigen goesting en gedacht’, en ja, ook ‘all by myself’.
 All by myself van Martijn Doolaard, inl. Laurent De Maertelaer, Voetnoot 2021, ISBN 9789491738715, 400 pp.
0 notes
posthavenblog · 4 months
Text
De spirituele kracht van Santiago de Compostela: ultieme pelgrimsbestemming
Genesteld in de groene regio Galicië in het noordwesten van Spanje, staat Santiago de Compostela als een baken van spirituele betekenis en cultureel erfgoed. Bekend als het hoogtepunt van de Camino de Santiago, of de Weg van St. James, deze oude stad trekt al eeuwenlang pelgrims uit alle hoeken van de wereld. De reis naar Santiago de Compostella, een UNESCO-werelderfgoedlocatie, is veel meer dan een fysieke tocht; het is een transformerende ervaring doordrenkt met een diepe spirituele en persoonlijke betekenis.
De pelgrimstocht naar Santiago de Compostela dateert uit het begin van de 9e eeuw, toen het graf van St. Jakobus de Grote, een van de apostelen van Jezus Christus, werd naar verluidt in het gebied ontdekt. Volgens de legende zijn de overblijfselen van St. Jakobus werd per boot van Jeruzalem naar Noord-Spanje vervoerd, waar hij het Evangelie had gepredikt. Deze ontdekking maakte van de stad een van de belangrijkste christelijke Pelgrimsroute, die zelfs Rome en Jeruzalem kon evenaren.
De stad zelf is een bewijs van haar rijke historische en religieuze erfenis. In het hart ligt de prachtige kathedraal van Santiago de Compostela, een architectonisch meesterwerk dat al meer dan een millennium een symbool is van geloof en toewijding. De ontzagwekkende barokke gevel van de kathedraal, samen met de romaanse en gotische elementen, boeit bezoekers en weerspiegelt de artistieke evolutie die eeuwen beslaat. Binnen de heilige muren nemen pelgrims deel aan de traditionele rituelen, waaronder het aanraken van de Boom van Jesse van de centrale pilaar, Spanje te voet, en het dramatische zwaaien van de Botafumeiro, een enorme wierookbrander die de zuivering van de ziel symboliseert.
Wandelen over de Camino de Santiago is een unieke spirituele reis, die jaarlijks duizenden pelgrims trekt die verschillende routes doorkruisen, elk met zijn eigen historische en schilderachtige allure. De populairste route, de Camino Francés, begint in de Franse plaats Saint-Jean-Pied-de-Port en strekt zich uit over 780 kilometer aan uiteenlopende landschappen, van de ruige Pyreneeën tot de vruchtbare vlakten van Castilië en de weelderige Galicische heuvels. Elke stap langs de Camino is doordrenkt van geschiedenis, gekenmerkt door oude kerken, kloosters en hospices die door de eeuwen heen onderdak hebben geboden aan pelgrims.
De essentie van de bedevaart ligt niet alleen in de bestemming maar ook in de reis zelf. Pelgrims, bekend als peregrino's, ervaren vaak diepgaande persoonlijke transformaties terwijl ze lopen, reflecteren op hun leven, op zoek zijn naar duidelijkheid of eenvoudigweg de fysieke en mentale uitdagingen van het pad omarmen. De Camino koestert een diep gevoel van kameraadschap onder de wandelaars, die vaak verhalen delen, elkaar steunen en duurzame banden aangaan. Dit gemeenschapsgevoel, gekoppeld aan de reflecterende eenzaamheid van de wandeling, maakt de pelgrimstocht tot een krachtige spirituele onderneming.
De aantrekkingskracht van Santiago de Compostela reikt verder dan zijn religieuze betekenis. De stad is een levendig cultureel centrum, bekend om zijn levendige festivals, traditionele Galicische muziek en culinaire hoogstandjes. Het Feest van St. James, gevierd op 25 juli, is een spectaculair evenement met optochten, vuurwerk en traditionele dansen, die bezoekers van over de hele wereld trekken. De lokale keuken, gekenmerkt door verse zeevruchten, stevige stoofschotels en de beroemde Galicische empanadas, biedt een heerlijke gastronomische ervaring die een aanvulling vormt op de spirituele reis.
De afgelopen jaren heeft de Camino de Santiago een heropleving in populariteit gekend, waarbij niet alleen vrome katholieken werden aangetrokken, maar ook mensen met verschillende achtergronden die op zoek waren naar spirituele vernieuwing, avontuur of een breuk met het hectische tempo van het moderne leven. De pelgrimstocht biedt een unieke kans om zich los te maken van de technologie, opnieuw verbinding te maken met de natuur en innerlijke vrede te vinden door eenvoud en contemplatie.
Santiago de Compostela blijft een tijdloos symbool van geloof, doorzettingsvermogen en de transformerende kracht van pelgrimstochten. Of ze nu gemotiveerd zijn door religieuze toewijding, persoonlijke reflectie of de aantrekkingskracht van avontuur, degenen die aan de reis naar deze heilige stad beginnen, maken deel uit van een rijk tapijt van geschiedenis en spiritualiteit. Het pad naar Santiago de Compostela is meer dan alleen een route op een kaart; het is een reis naar het hart en de ziel van degenen die het bewandelen, een pelgrimstocht die levens blijft inspireren en transformeren.
1 note · View note
Text
call for papers handboek Kunst en Educatie
Thema’s en kwesties in kunst en educatie
De publicatie wordt uitgeven door Borgerhoff & Lamberigts.
Het handboek wil bijdragen verzamelen waar de relatie tussen kunst, educatie en de samenleving wordt onderzocht. Wat is de rol van het onderwijs in de kunsten, maar ook wat kunnen de kunsten betekenen voor het onderwijs?
We willen deze vragen onderzoeken in het licht van hedendaagse maatschappelijke kwesties (zijnde groeiende ongelijkheden tussen arm en rijk, ecologische catastrofes, vergrijzing van de bevolking, de vermarkting van de samenleving, (de-)kolonisatie, standaardisatie…) en actuele evoluties in kunst en educatie.  Het gaat hierbij om vraagstellingen naar de toekomst van de kunstschool en het (deeltijds)kunstonderwijs, de betekenis en toegankelijkheid van kunst als basisvorming voor iedereen, maar ook om vragen naar het belang van nieuwe of alternatieve ruimtes om artistiek na te denken en andere samenlevingsvormen met menselijke en niet-menselijke inwoners uit te proberen.
Naast theoretische analyses, verwelkomen we in het bijzonder reflectieve bijdragen van artistiek – educatieve praktijken die dergelijke vragen inzichtelijk maken en onder de aandacht brengen. Deze analyses en praktijken kunnen vertrekken vanuit de school en het kunstonderwijs zelf, maar kunnen ook verwijzen naar de amateurkunsten, museale praktijken, publieksbemiddeling of alternatieve circuits. We focussen niet alleen op westerse praktijken, maar hopen ook analyses van niet-westerse praktijken op te nemen in het handboek.
Voor wie is het handboek? 
Het handboek wordt eerst en vooral gemaakt voor studenten als essentieel studiemateriaal om het opleidingsonderdeel Inleiding in Kunsteducatie te doorlopen. Buiten het kader van het vak kan het boek ingezet worden als onderzoeksliteratuur in de praktijk van de student. Het boek kan zowel tijdens de verdere opleiding als na afstuderen een waardevol referentiepunt blijven.
Het handboek kan door wisselende docenten van het opleidingsonderdeel gebruikt worden als studiemateriaal tijdens contactmomenten en als bijkomende literatuur. De docent onderzoekt met een selectie uit de bijdragen een vraagstelling ten aanzien van kunst, educatie en de samenleving. In die zin is het niet noodzakelijk om het boek in zijn volledigheid of volgens een vaste continuïteit te hanteren. Het handboek geeft de docent de gelegenheid een lessenreeks te cureren. 
Het handboek kan ook autonoom bestaan en een interessante bron zijn voor andere (externe) opleidingen, instellingen en geïnteresseerden. 
Het opleidingsonderdeel Inleiding in Kunsteducatie: 
Het opleidingsonderdeel Inleiding in Kunsteducatie wordt ingericht als algemeen vak van 6 studiepunten voor alle academische LUCA-opleidingen in 2BA en de educatieve master. De contactmomenten vinden plaats in een variabele vorm afhankelijk van de campus en worden verzorgd door diverse docenten en gastsprekers. ECTS-fiche
Doe een voorstel 
Formuleer een abstract van 500 woorden waarin je een kwestie of thematiek voorstelt en kort toelicht. Geef ook aan in welke vorm je de beoogde educatieve of artistieke praktijk wil presenteren. 
De deadline is 1 maart 2023. Mail een pdf- of wordbestand door naar [email protected]
Het aangestelde leescomité maakt de selectie zo snel mogelijk bekend. 
Meer informatie kan je bekomen bij de leden van het kernredactieteam:
Dr. Nancy Vansieleghem ([email protected])
Dr. Thomas De Baets ([email protected])
Maureen Magerman ([email protected])
0 notes
jookdoodle · 2 years
Text
Tekst van kunstcriticus Philippe Cailliau
 bij de overzichtstentoonstelling van JOOK 2015
Joke is nog jong, en ze zit vol vitaliteit. Haar artistieke loopbaan is bezaaid met prijzen en eervolle vermeldingen. Ze is geboren in 1982, is afkomstig van Ardooie en studeerde crossmedia ontwerp aan de Arteveldehogeschool te Gent.
Veel van Jokes kunst komt tot stand volgens het principe van wat we in de literatuur “écriture automatique” noemen, of “automatisch schrijven”: dat is een techniek, ontwikkeld door de surrealisten (eerste helft van de 20ste eeuw), waardoor de schrijver/kunstenaar zonder enige controle of censuur zijn of haar spontane gevoels- en gedachtewereld tracht te uiten. “Spontaneïteit” is een sleutelwoord. De belangrijkste vertegenwoordiger was André Breton. Niet de rede leidt de tekenende hand van Joke Neyrinck, maar de fantasie, het onbewuste en vooral: het intuïtieve.
Er ontstaan dan figuren die geen overeenkomst hoeven te hebben met reële wezens, maar die allemaal een eigen autonomie en beweging hebben. De vele figuurtjes zijn niet zo direct “definieerbaar”, ze zijn wél figuratief. Zo ontstaat dus een grillige fantasiewereld waarbij de verwijzing naar de werkelijkheid niet méér dan bijkomstig is. Joke noemt haar techniek zelf: “Utopiakunst: eigen beeldentaal; labyrintische constructies via een soepele, organische lijn” dat een tegengewicht vormt voor de gewone, alledaagse realiteit.
Het fenomeen waar ik het hier wil over hebben, is “doodling”: een Engels woord voor het zogenaamde gedachteloos en intuïtief tekenen of neerkrabbelen van figuren (de “doodles” of “doedels”). De scherpe lijnen - die haar handelsmerk zijn - doen wel eens denken aan striptekeningen, aan cartoons, maar eveneens aan street art, pop art en zelfs aan graffiti.
Elk werk is zijn eigen, typische voorstelling. De kleine, fantastische en pittoreske wezentjes, die lief en schattig kunnen zijn, maar net zo goed kunnen doen denken aan kleine diepzeemonsters of bizarre lichaamsdelen, zijn allemaal fictieve figuren. Jokes eigen biografie krijgt dus visueel gestalte tijdens het ontstaan van het kunstwerk.
Zoals reeds gezegd is er een zekere verwantschap met de strip- en cartoonkunst, met een surrealistische schilder als Salvador Dali, zelfs met de renaissanceschilder Jeroen Bosch (uit de 15de eeuw) met zijn fantastische, bizarre en apocalyptische wezens in bijvoorbeeld “De tuin der lusten”.
Tegenwoordig werkt JOOK met het computerprogramma Blender, dat haar in staat stelt om van haar doedels fotorealistische voorstellingen te maken (dit wil zeggen: beelden met ruimte en dieptevoorstelling, schaduw, enz... ). Joke laat bepaalde doodles zelfs door een 3D-printer afdrukken als echte objecten in polyamide, maar deze techniek is nog in volle ontwikkeling.
De kunstenaar die een meester is in het maken van 3D-beelden en zelfs grote sculpturen, en die Joke zéker heeft geïnspireerd, is de Belg Nick Ervinck. Deze kunstenaar creëert sculpturale constructies in een virtueel utopisch territorium. Ook hij combineert het fysieke met het digitale, om dan allerlei vormen te laten samensmelten tot een object, een visueel concept dat bestaat, zoals bij JOOK, uit een rijke verscheidenheid van delen.
Op korte tijd heeft Joke Neyrinck een opvallende evolutie doorgemaakt. Ze verfijnt haar technieken voortdurend en de resultaten zijn Kunst met een hoge graad van esthetisch kijkgenot. JOOK is de digitale dichteres van het 3D-doodle-universum.
Ze is ook lid van het Kunstcollectief KRAKK, waar
experiment primeert. Het bestaat uit de kunstenaars Jan Duytschaever, An Deceuninck, Hans Defer en Jook. Deze zomer stelden ze tentoon in de Abdijhoeve Ten Bogaarde te Koksijde onder de titel Transgressions. www.krakk.org
0 notes
astroblogs · 3 years
Text
ALMA brengt de 'waterfonteinen' van nauwe dubbelsterren in beeld
ALMA brengt de ‘waterfonteinen’ van nauwe dubbelsterren in beeld
Artistieke impressie van twee sterren die één en dezelfde atmosfeer delen, de oranje ovaal. Credit: Danielle Futselaar, artsource.nl Sterrenkundigen hebben met de Atacama Large Millimeter/submillimeter Array (ALMA) in Chili 15 nauwe dubbelsterren onderzocht en daarbij hebben ze een fenomeen in beeld kunnen brengen wat de binaire systemen maar gedurende een korte fase in hun evolutie meemaken en…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
adrianusv61 · 3 years
Text
ALMA brengt de 'waterfonteinen' van nauwe dubbelsterren in beeld
ALMA brengt de ‘waterfonteinen’ van nauwe dubbelsterren in beeld
Artistieke impressie van twee sterren die één en dezelfde atmosfeer delen, de oranje ovaal. Credit: Danielle Futselaar, artsource.nl Sterrenkundigen hebben met de Atacama Large Millimeter/submillimeter Array (ALMA) in Chili 15 nauwe dubbelsterren onderzocht en daarbij hebben ze een fenomeen in beeld kunnen brengen wat de binaire systemen maar gedurende een korte fase in hun evolutie meemaken en…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
toosvanholstein · 1 month
Text
Van artistieke chaos naar organisatorische ordening voor 'Coloured Black-Premium'
Spannende opening van mijn expositie *Coloured Black-Premium* op 31 augustus bij Galerie Persoon in Eersel! Met nieuwe schilderijen en mijn boek *L'Art au Carré*. En een, hoop ik, verrassende evolutie in kleur en techniek. Kom kijken! #kunst #expositie
Spannende tijden! Hoe vaak ik ook al tentoonstellingsopeningen heb gehad, áltijd is er opnieuw die spanning. Ook dus voor zaterdag 31 augustus bij Galerie Persoon in het Oogenlustcomplex in Eersel als daar mijn ‘Coloured Black-Premium’ expositie van start gaat. Galerie Persoon in Eersel Want hoe ga ik daar mijn nieuwe boek ‘L’Art au Carré-Toos van HOLSTEIN’ presenteren? Voor Nederland de…
0 notes
yannickrooseleers · 5 years
Text
Muzische grondhouding 1ste+2de jaar
Jaar 1
Al sinds mijn geboorte ben ik heel creatief bezig. Ik denk niet dat ik het enige kind was dat graag zich op ritme voortbewoog, graag potloden vasthad en hiermee kriebelde, etc. Naar mate ik ouder werd, ging ik me echter nog kunstzinniger gaan gedragen. Ik hield me vooral bezig met het beeldende aspect van muzische opvoeding: tekenen, schilderen, boetseren, collages maken, knippen en plakken, etc.
Mijn ouders zagen dat ik hier graag mee bezig was en besloten daarop in te schrijven aan de tekenschool (De Meiboom te Halle). Hier kwam ik contact met vele manier van kunst. Terwijl ik mij vooral bezighield met tekenen en schilderen, opteerden ze hier eerder voor niet-alledaagse dingen. We gingen hieraan de slag met klei, plasticine, verschillende soorten verf, wascotechnieken, 3D-werken, etc. Ik besloot om er uiteindelijk mee te stoppen omdat ik mijn draai niet kon vinden met de groep waarin ik zat. Ik werd namelijk gepest in deze groep en voelde me dan ook heel onzeker om in mijn latere leven mijn artistieke identiteit te laten zien.
Na een tijdje had ik het ook wel gezien om altijd bezig te zijn met beeld en besloot mij minder te gaan focussen op artistieke dingen. Het enige dat ik wel nog deed in mijn vrije tijd was veel muziek luisteren uit verschillende genres (pop, klassiek, opera, instrumentaal, rock, ect.). Ik vond en vind het nog altijd leuk om naar verschillende muziekgenres te luisteren en mijn kijk te verruimen in het muziekwereldje.
In de lagere school werd er redelijk veel gewerkt rond muziek en beeld en niet zozeer tot drama. Wat ik niet zo erg vond. Ik vind het namelijk zeer moeilijk om mezelf bloot te geven voor een publiek. Als ik op mijn gemak kan werken vind ik het altijd fijner dan voor een groep iets op te voeren. Ik weet wel dat ik in de laatste jaren en ook door de leerkrachtenopleiding ben opengebloeid. Ik durf mij nu veel meer geven zonder me echt iets aan te trekken van wat de anderen denken.
In het middelbaar volgde ik in het 1ste jaar moderne wetenschappen. Hierbij moesten we kiezen tussen moderne wetenschappen met extra uren lichamelijke opvoeding of extra uren muzische vorming (plastische opvoeding en muzikale opvoeding). Ik koos voor de extra uren muzische vorming. Dit vond ik het leukste om te doen. Vooral muzikale opvoeding kon me heer erg boeien.
 Als ik kijk naar alle muzische domeinen dan zijn vooral beeld, muziek en beweging mijn favorieten.
Ik zou als het kan ganserdagen zingen. Ik vind het heel leuk om luidkeels mee te kunnen zingen met alle liedjes die ik ken. Ook al kan het soms wel eens vervelend zijn voor de mensen in mijn omgeving om mij telkens te horen zingen. Ze vragen mij dan om te stoppen zodat ze eens de originele versie van het lied te kunnen luisteren. Het maakt mij niet uit of ik nu goed klink of niet. Ik kan mij heel goed inleven in mijn favoriete liedjes en vind het dan ook geweldig om mijn emoties hieraan te koppelen en deze ‘vollenbak’ (met veel expressie) mee te zingen. Ik vind ook leuk om instrumenten te bespelen. Ik kan er wel geen enkele spelen, maar het geluid van instrumenten zeer fijn. De piano vind ik een van de mooiste instrumenten. Ik heb dan misschien niet zelf een piano, maar er zijn ontelbare sites waarop je online/virtueel kan oefenen. Ik heb dit al voor verschillende instrumenten geprobeerd (gitaar, viool, piano, etc.), maar de piano is het instrument dat mij het meest kan bekoren. De creastage heeft me ook nieuwe inzichten gegeven over dat alles rondom ons gebruikt kan worden als een instrument.
 Ik vind dansen ook zeer leuk. Ik beweeg heel graag op muziek. Ik heb dan, volgens sommigen, geen gevoel voor ritme. Ik vind het geweldig om mijn gevoel te kunnen leggen in de emoties van het lied en dan maakt het voor mij niet uit wat de anderen denken.
 Jaar 2
Evolutie in muzische grondhouding:
Vorig jaar heb ik veel bijgeleerd over de muzische vakken/onderdelen zelf. Hierbij heb ik me meer opengesteld bij de verschillende bouwstenen waarop gelet wordt tijdens muzische activiteiten. Dit heeft ook invloed gehad op mijn dagelijkse leven. Ik ben op een andere manier naar het leven gaan kijken. In plaats van luidkeels mee te zingen met liedjes, let ik nu ook veel meer op metrum/cadans. (2 of 3 tijden).  Bij verscheidene dansen ben ik gaan kijken naar de synchronisatie van de bewegingen. Wat me hierbij opviel is dat er een langdurig training en een goede afstelling nodig was de dansers om tot een vlekkeloze synchronisatie te komen, etc.
 Tijdens de lessen die ik zelf rond muzische vorming moest geven dat heel wat leerlingen het heel leuk vinden om zich creatief te uiten. Hierbij probeerde ik ze zowel op het kunstzinnige als op het expressieve aspect te werken. Ze leerden over een bepaalde kunstvorm (materialen, vormgeving, etc.) en gingen vervolgens zelf creatief aan de slag waarbij ze zich dan creatief konden uiten en zich uitdrukken. Ik heb hierbij ook geleerd dat het ook als leerkracht belangrijk is om een bagage mee te hebben in verband met de muzische tak waaraan je wil werken. Ik heb me dan ook altijd proberen te verdiepen in verschillende muzische takken waaraan ik werkte.
  Wat mij ook opviel tijdens de verschillende muzische activiteiten tijdens het klasgebeuren (stage en op de hogeschool), maar ook in het dagelijkse leven (familie, vrienden, museumbezoek met de school, etc.), zag ik dat iedereen een andere interpretatie kan geven aan wat ze zien. Ik besefte wel al dat iedereen een andere interpretatie geeft aan wat ze ervaren, maar het viel me op hoe uiteenlopend dit kan zijn. Doordat iedereen er een eigen interpretatie aan geeft, stimuleert dit ook de communicatie. Je gaat dan in dialoog met iemand en probeert elkaars standpunt in te nemen of te begrijpen van wat zij ervaren in een werk.
 Ik heb mezelf ook veel meer muzisch ontwikkeld door de opleiding. De opleiding heeft me kennis laten maken met de verschillende takken van de muzische opvoeding. De opleiding heeft me vooral het durven uiten van muzische activiteiten aangeleerd. Ik was vroeger heel verlegen en had het dan ook heel moeilijk om uit mijn comfortzone te komen en mij muzische te uiten voor anderen. Nu heb ik hier minder een probleem mee. Ik vind het wel altijd leuker om een muzische activiteit in groep te doen zodat je niet alleen bent. Het zorgt namelijk voor een goede groepsdynamiek en ik is ook leuker om samen te zijn dan alleen.
De opdrachten van het eerste jaar vindt u hieronder ergens terug ;) (meer bepaald onder de uitleg van de methodeschoolstage)
0 notes
stefselfslagh · 5 years
Text
Lara Gasparotto: “Soms denk ik: je hele leven foto’s maken, dat is toch veel te futiel?”
Dit stuk verscheen op zaterdag 21 september in Zeno. 
Tumblr media
Toen Lara Gasparotto in 2011 debuteerde, werd ze de grootste belofte van de Belgische fotografie genoemd. Op haar 30ste heeft ze de verwachtingen ingelost. Solstices, haar nieuwe fotoboek, is fotografische poëzie van een ongewoon kaliber. "Mijn werk is een stijlvol braaksel van mijn leven."
Ik ontmoet Lara Gasparotto op een woonboot in Angleur, aan de rafelranden van Luik. De forellen in het Canal de l'Ourthe dartelen geregeld naar de oppervlakte om wat nazomerlucht in te slaan en - althans in mijn verbeelding - hun middelvin op te steken naar de vissers wat verderop.
Het dek van de woonboot is versierd met kleurrijke lampen, hier en daar staan bierbakken vol lege flessen. Het doet vermoeden dat er op le bateau de Gasparotto regelmatig geïmproviseerde feestjes plaatsvinden. De piraten op de naburige woonboten bellen vast niet meteen de politie als er na tien uur nog auditieve tekens van levensvreugde zijn.
Toch is Lara Gasparotto van plan om haar liederlijke huurboot binnen afzienbare tijd weer te verlaten. Ze zoekt samen met haar vriend een huis dat op een ongerepte strook platteland ligt. En waarin ze een beduidend groter atelier kan herbergen. "Mijn foto's zijn een beetje zoals de vissen: als ze zich in een kleine ruimte bevinden, zoals hier, dan blijven ze klein; als ze meer plaats hebben, dan worden ze groter. Ik heb zin om nog eens grote beelden te maken."
Met haar ongepolijste, alles behalve geënsceneerde foto's heeft Lara Gasparotto de voorbije jaren in een strak tempo harten veroverd. Haar beelden zijn snippers van haar eigen leven: aan de waan van de dag ontfutselde momenten van geluk en intimiteit, niet zelden doorgebracht in het gezelschap van bevriende vrijbuiters.
Ze is soms provocerend, soms poëtisch. Soms hard, soms zacht. Maar altijd raakt ze gevoelige snaren. Een tentoonstelling van Lara Gasparotto bezoek je niet om een eind weg te mijmeren over de rol van fotografie in een overgedocumenteerde wereld, maar om ontroerd, verward, vertederd en verstild te worden.
Op het eerste gezicht lijkt ze een vat vol tegenstellingen. Ze houdt van het platteland, maar ook van de stad. Ze houdt van reizen, maar ook van thuiskomen. En ze heeft een undergroundkantje, maar ook mainstreamtrekjes. Alleen zijn dat in haar ogen helemaal geen contradicties, maar volstrekt logische aanvullingen. "Als je over het leven praat, heb je het automatisch ook over de dood. Als je aan zwart denkt, denk je vanzelf ook aan wit. De realiteit is niet eenduidig, maar veellagig. Vandaar ook al die schakeringen in mijn werk. Mijn beelden mogen nooit alleen maar mooi zijn. Ze moeten ook bevreemden. En nu en dan zelfs verontrusten."
U mag verder lezen, graag zelfs, maar de samenvatting van dit interview heeft u bij deze ontvangen.
Mooi braaksel
Lara Gasparotto debuteerde op 22-jarige leeftijd met een solotentoonstelling in de Antwerpse Stieglitz19-galerij. Sindsdien exposeerde ze onder meer in Nederland, Duitsland en China. Ze bracht tot nog toe vijf boeken uit: Sleepwalk (2012), Rivages (2014), Ask The Dusk (2016), Come Dawn To Us (2018) en het zopas van de persen gerolde Solstices.
Solstices ('letterlijk: 'zonnewenden', iets figuurlijker: 'seizoenswisselingen') bundelt 192 beelden, gesprokkeld tussen de winter van 2016 en de zomer van 2019. Het is een precieus boek, het is een overdadig boek, het is precies het boek dat Lara Gasparotto voor ogen had. "Bruno Devos van uitgeverij Stockmans is een kunstliefhebber: hij geeft de auteurs van zijn boeken altijd carte blanche. En dat is heerlijk: ik heb in dit boek echt mijn ziel en zaligheid kunnen leggen. Solstices ziet er totaal anders uit dan het boek van Max Pinckers. Of dan dat van Dennis Tyfus. Maar zo hoort het ook."
Beschouwt ze haar boeken als belangrijker ijkpunten in haar carrière dan haar tentoonstellingen? "Expo's zijn tijdelijk, boeken niet. Alleen al daarom leggen mijn boeken toch meer gewicht in de schaal, ja. Ze zadelen me in ieder geval op met een groter verantwoordelijkheidsgevoel. Ik wil niet dat een boek me tot het einde van mijn dagen confronteert met beelden die ik er achteraf bekeken beter niét in had opgenomen." (lachje)
"Tegelijkertijd is elk boek ook maar een momentopname. Een fase in mijn leven. In Sleepwalk, mijn eerste publicatie, laat ik verschillende stijlen tegen elkaar opbotsen en kom ik nogal trashy uit de hoek. Ik ging in die periode heel vaak uit, maakte foto's van mijn feestende en drinkende vrienden, werd vooruitgestuwd door een enorme urgence de vivre. Ondertussen is er meer zachtheid en uniformiteit in mijn werk geslopen, denk ik. Ik fotografeer nog altijd vrienden, maar steeds vaker ook landschappen. En zelfs kinderen, aangezien veel van mijn vrienden inmiddels ouders geworden zijn."
"De evoluties in mijn oeuvre volgen de ontwikkelingen in mijn leven. Dat geldt voor alle kunstenaars die hun eigen bestaan als primaire grondstof gebruiken. Mijn werk is eigenlijk een stijlvol braaksel van wat ik allemaal beleefd heb. Un joli vomi de tout ce que j'ai vecu. Mijn excuses voor die beeldspraak." (lacht)
De metafoor is nochtans niet slecht gekozen: behalve autobiografisch zijn de foto's van Lara Gasparotto namelijk ook morsig. Onaf. Kladderig. "Mijn werken lijken vaak op ontwerpen", beaamt ze. "Ze noemden me vroeger l'enfant brouillon. (Het ruwe kind, red.) Ik zat voortdurend onder de verfspetters, mijn prille kunstwerkjes waren altijd slonzig. Dat is sindsdien niet meer veranderd: mijn werk is nog altijd een beetje vuil. Maar op mezelf ben ik wél proper, mocht je je dat afvragen." (lacht)
Als haar oeuvre haar leven is en haar leven haar oeuvre: verlaat ze haar boot dan nog zonder fototoestel? "Zelden. Ik zou er nerveus van worden. Stel dat ik mijn toestel thuislaat en onderweg iets zie dat de moeite waard is om vastgelegd te worden: dat zou me mateloos frustreren. Ik zou in zo'n geval foto's kunnen nemen met mijn telefoon. Maar aangezien ik un telephone de merde heb, is dat niet echt een optie."
Kosmopolitisch plattelandsmeisje
Ze praat snel, neemt energieke trekjes van haar sigaret en verandert regelmatig van houding. Stilzitten is duidelijk niet wat ze op een heerlijk geurende nazomerochtend het liefste doet. Hoe vreemd dat een fotografe die in haar beelden zoveel rust en melancholie legt zelf zo euh ... beweeglijk is, zeg ik. "Het juiste woord is hyperactief", lacht ze. "En het is in mijn geval geen stoornis: ik heb gewoon heel veel energie. Mijn zus zegt vaak: 'Lara, ga nu toch eens twee minuten zitten.' Maar dat is moeilijk voor mij. Behalve als ik foto's maak. Fotograferen dwingt mij om stil te staan. Om al mijn energie naar één punt te kanaliseren. Vandaar dat ik op feestjes zo graag met een fototoestel rondloop. Dan heb ik tenminste iets omhanden."
De onrustige ziel in Lara Gasparotto neemt regelmatig de gedaante aan van een gulzige globetrotter: een aanzienlijk deel van haar werk ontstaat op omzwervingen door landen als Oekraïne, China, Mexico, Amerika en Congo. Ik vraag of ze al reizend haar beste foto's maakt. "Nee. Ik kan ook in Luik mooie foto's maken. Waar mijn beelden precies tot stand komen, is van ondergeschikt belang. Wat telt, is de sfeer van een foto. Niet de locatie. Je ziet aan mijn foto's zelden waar ik ze gemaakt heb. Het gebeurt dat mensen één van mijn beelden in Wallonië situeren terwijl ik het in werkelijkheid in Amerika gefotografeerd heb."
"Ik reis vooral om andere mensen en culturen te leren kennen. Dat helpt om jezelf beter te begrijpen. Al merk ik dat ik de laatste tijd ook heel graag terug naar huis keer. Hoe graag ik ook reis: ik voel me tegenwoordig nog het best wanneer ik in bed lig met mijn vriend en mijn kat. Je goed voelen bij jezelf en je geliefden: misschien is dat wel de ultieme bestemming in het leven."
In 2017 volgde Canvas haar voor de documentairereeks Hopen Op De Goden naar Oekraïne: een land dat door de jaren heen steeds grotere delen van haar hart geannexeerd heeft. "Er doen hardnekkige cliché's de ronde over Oekraïne", zegt ze. "Dat het 's werelds grootste kweekvijver is voor skinheads en neonazi's, bijvoorbeeld. Maar het is net een land dat zich volop van zijn demonen aan het bevrijden is. En waar ontzettend veel gebeurt, ook op artistiek gebied. De jongeren van Kiev zijn ongelooflijk gecultiveerd. Ze hebben misschien minder middelen dan Belgische jongeren, maar wel meer energie. En dat voél je wanneer je er bent. Gelukkig beginnen steeds meer mensen de opwindende kantjes van Oekraïne te ontdekken. West-Europeanen hebben altijd de neiging om te denken dat het Westen het centrum van de beschaving is. Maar ze vergissen zich."
Nog een foutbegrepen land is volgens haar Congo. Ze trok er begin dit jaar samen met museologe Basika Lumonga naartoe, in het kader van het project Looking for Vivi: ville fantôme du Congo. Hun doel: aantonen dat prekoloniaal Congo niet de primitieve negorij was die sommigen er met terugwerkende kracht van maken. "Veel mensen denken dat België Congo geciviliseerd heeft. Maar Congo had al lang vóór de kolonisatie een rijke beschaving. Basika en ik gaan al reizend op zoek naar de sporen van het prekoloniale Congo en proberen zo het clichébeeld dat veel mensen nog altijd van onze ex-kolonie hebben bij te stellen. Want Congo is een schitterend land, geloof me."
Photoshoppen met potloden
Poes Fantôme komt het dek opgelopen, de vrouw des boots staat op om het dier kattenbrokjes en affectie te geven. Ik maak van onze verbale time-out gebruik om door de pdf-versie van Solstices te bladeren. Mijn ogen worden verliefd op een zwart-wit-foto van een jongen en een meisje die elkaar kussen: er glipt nog net een zonnestraal tussen hun monden, hun kus wordt opgeslokt door een twinkelende halo. Het is een maginifiek beeld, en een mooie illustratie van het soort taferelen waar Lara Gasparotto graag haar lens op richt. Ik vraag haar of je kan léren om de wereld op een dichterlijke manier te bekijken. "Ik betwijfel het", zegt ze. "Zelf voél ik het gewoon wanneer de zon aanstalten maakt om een opmerkelijke lichtstraal op iemands gezicht te werpen. Maar dat instinct heb je of heb je niet."
"Al moet ik daaraan toevoegen dat ik tijdens mijn jeugd natuurlijk wel wat beeldcultuur heb meegekregen. Ik ben al op jonge leeftijd naar de kunstschool gegaan, waar ik cursussen esthetische analyse heb gevolgd. Ik heb een vader die zelf ook kunstenaar is (schilder en beeldhouwer Paolo Gasparotto, red.) en die me op het gebied van beeldcompositie veel heeft bijgebracht. En ik ben opgegroeid op het platteland, waar ik de schoonheid van de natuur tot in de kleinste details heb ontleed. Dat heeft allemaal geweldig geholpen om mijn blik te ontwikkelen."
Aan het Sint-Lucas-instituut in Luik studeerde ze schilderkunst. Ze analyseerde oude en nieuwe meesters en vroeg zich af wat ze aan hun oeuvres toe te voegen had. Toen ze inzag dat ze als fotografe sneller een eigen taal kon ontwikkelen, koos ze voluit voor de fotografie. Toch sluipt haar onvervulde schildersdroom nog in haar werk: de laatste jaren maakt ze van haar foto's steeds vaker multimediale tableaus. Ze bewerkt ze met kleurpotloden, legt er met behulp van magneten echte stenen op of hangt er bij wijze van gordijn een half doorschijnend stukje papier voor. Tot haar werken bijna meer op schilderijen lijken dan op foto's. Ik vraag of ze van plan is om het genre van de fotografie one exhibition at a time opnieuw uit te vinden. "Ik zoek niet naar nieuwe expressievormen om een artistiek statement te maken of mijn geloofwaardigheid in de kunstwereld op peil te houden. Ca, je m' en fous complètement. Maar ik wil wel dat mijn werk beroert, anders heeft het geen bestaansrecht. En als ik vind dat de emotie in een beeld nog beter tot zijn recht komt wanneer ik het beeld in kwestie met een kleurpotlood onder handen neem, dan doe ik dat gewoon."
"Ik weet niet of mijn opleiding als beeldend kunstenaar er iets mee te maken heeft, maar mijn foto's frustreren me soms. Ik vind ze niet altijd picturaal genoeg. En dus gebeurt het dat ik ze begin te photoshoppen. Zij het wel op mijn eigen manier: met potloden, stenen en papier. Maar ik ga dat natuurlijk niet blíjven doen. Zodra iets op een trucje begint te lijken, moet je ermee ophouden."
Zijn er kunstenaars met wie ze zich verwant voelt? Schilders die met hun penselen dezelfde wereld borstelen? Schrijvers die in hun boeken een gelijkaardige sfeer oproepen? Ze duikt in de lagere regionen van haar woonboot en komt terug met een boek over de Zwitserse schilder Félix Valloton. "Ik wil me niet met Valloton vergelijken - hij is honderd keer beter dan ik - maar ik vind wel dat de sfeer in ons werk vergelijkbaar is: hij schildert het dagelijkse leven met eenzelfde intimiteit als ik het fotografeer. Ook Rainer Maria Rilke raakt me. Zijn Notizen zur Melodie der Dinge vertoont een zekere affiniteit met wat ik zelf maak. (op dreef) En verder ben ik een enorme fan van de Vlaamse meesters. Ik kan 450 jaar na de dood van Bruegel nog altijd ontroerd worden door zijn schilderijen. Dat doet me vermoeden dat er toch zoiets bestaat als universele schoonheid. Of op z'n minst: universele emoties. Noem me naiëf, maar ik vind dat een behoorlijk geruststellende gedachte."
Italiaans dna
We praten over haar vader, die de voorbije jaren samen met filosoof Patrick Liégeois en fotograaf André Jasinski een wonderlijke reeks sculpturen maakte: Les Champignomes, een verzameling van eigenzinnige kabouters die gemaakt werden met champignon-onderdelen en vervolgens behoedzaam in brons gegoten werden. Elk van de veertig Champignomes kreeg een naam, een karakterbeschrijving en een plaats in de Champignomes-hiërarchie. Dat drie volwassen mannen zich jarenlang hebben toegelegd op het maken van een fictieve stam van schimmelkabouters: ook dát is een geruststellende gedachte, zeg ik. "C'est extraordinaire, non? En het straffe is: mijn vader heeft zijn Champignomes nog nooit tentoongesteld. Ze staan nog altijd in zijn atelier, hij vindt dat ze in hun natuurlijke omgeving moeten blijven." (lacht)
"Ach, je wint in het leven zoveel als je erin slaagt om te doen waarvan je houdt. Nogal wat mensen zijn ongelukkig met het leven dat ze leiden. Ze doen een job die ze niet leuk vinden, om dingen te kunnen kopen die ze niet nodig hebben. En als ze op vakantie gaan, moeten ze daar van zichzelf zó hard van genieten dat ze - kapot van de stress - overal over beginnen te kankeren."
"Ik toon in mijn werk een leven dat anders is. Een leven dat niks met materiële bezittingen, maar alles met vrijheid te maken heeft. De mensen die ik fotografeer, proberen te doen waar ze gelukkig van worden. Niet wat onze kapitalistische maatschappij van hen verwacht. Ik doe met mijn werk niet aan maatschappijkritiek, verre van, maar ik merk wel hoe fijn mensen het vinden om via mijn foto's nog eens met een onthechter, autonomer leven geconfronteerd te worden."
Slaagt ze er zelf in om het leven te leiden dat ze wil? "Toch wel, ja. Niet dat ik volstrekt onbeteugeld door mijn bestaan huppel. Ik knal ook weleens tegen grenzen en beperkingen aan. Maar het zijn mooie grenzen en beperkingen. Omdat ze een gevolg zijn van mijn keuze om te doen wat ik graag doe."
Wellicht nog meer dan een lofzang op de vrijheid, is haar werk een ode aan de liefde en de vriendschap: de mensen die haar foto's bevolken zijn allemaal vrienden en familieleden die een uitzonderlijk talent lijken te hebben voor het liefhebben, troosten en begeesteren van elkaar. Beschouwt ze haar intimi als de co-auteurs van haar oeuvre? "Zeker. En vooral als de co-auteurs van mijn leven. Mijn vrienden en familieleden zijn voor mij een grote bron van geluk. Ik kan me een leven zonder hen nauwelijks voorstellen. Ik ben ook blij dat ik karakterieel ben uitgerust om makkelijk nieuwe vrienden te maken. Ik ben heel sociaal. Behalve bij rijke mensen, neonazi's en jagers voel ik me bij iedereen op mijn gemak." (lacht)
Ze vindt dat we te solitair door het leven gaan. Dat het bruto nationaal geluk van de Belgen aanzienlijk zou stijgen, mochten ze elkaar wat vaker opzoeken en hun levens wat meer met elkaar vervlechten. Ik vraag of ik nu haar Italiaanse roots aan het interviewen ben. Ze lacht en zegt: "Italië zit in ieder geval in mijn bloed. Vroeger gingen we elke zondag met de hele familie pasta eten bij mijn grootmoeder. Vandaag ben ík degene die voor iedereen eten klaarmaakt. En die met de overschotten blijft zitten." (lacht)
Haar grootvader streek in Luik neer in de jaren dertig. Hij werkte jaren als arbeider bij de inmiddels tot Arcelor-Mittal omgedoopte staalproducent Cockerill-Sambre. Toen hij in la cité ardente zijn Italiaanse vrouw leerde kennen, begon hij samen met haar een ijssalon. Ze kregen kinderen en keerden nooit meer naar Italië terug.
"Aanvankelijk waren mijn grootouders ontgoocheld in België", zegt Lara Gasparotto. "Ze dachten dat alles hier van goud ging zijn. Het was even schrikken toen ze de zwartgeblakerde gebouwen van Cockerill-Sambre zagen. Maar gaandeweg zijn ze van België beginnen houden. En hebben ze hier een heel mooi leven uitgebouwd. Ondanks hun respectabele leeftijd zijn ze altijd jong van geest gebleven. Mijn grootvader is 95 geworden. (verdrietig lachje) Toen hij onlangs stierf, zei mijn grootmoeder - zelf ook al 92 -: 'Pauvre Papino, il est parti beaucoup trop vite.'"
"Mijn grootvader zei me ooit: 'Het moeilijkste aan ouder worden, is dat je ziel niet mee veroudert. Ik voel me nog altijd een jonge gast, maar iedereen ziet in mij een oude man. Dat voelt heel onrechtvaardig aan.' Ik begreep perfect wat hij bedoelde. En ik vermoed dat ik later exact hetzelfde ga voelen."
Zonder dat ik erom vraag, maakt ze de tussentijdse balans van haar eigen leven op. "Ik heb een rust gevonden die ik vroeger niet had. Ik ben de man van mijn leven tegengekomen, heb de beste vrienden ter wereld, woon bijna op het platteland, ... Ik begin stilaan het leven te leiden waar ik altijd al van droomde: ver weg van het lawaai, maar dicht bij mijn dierbaren."
"Ook artistiek breekt er een boeiende periode aan. Met Solstices sluit ik naar mijn gevoel een periode af. Het is tijd voor de volgende stap in mijn ontwikkeling. Het belangrijkste is dat mijn werk oprecht blijft. Dat het vanuit een noodzaak ontstaat. Alleen al daarom is het goed dat ik me nu en dan grondig in vraag stel. Soms denk ik: 'Ik kan toch niet mijn hele leven foto's blijven maken? Dat is toch veel te futiel?' Maar tegelijkertijd weet ik dat ik mensen ontroer met mijn werk. En dat het dus toch een bepaalde legitimiteit heeft."
We nemen afscheid, ze moet het Belgische verkeersreglement nog instuderen met het oog op haar nakende rij-examen. Ik vraag of ze het examen al vaker heeft afgelegd. Ze bedekt haar antwoord onder een glimlach die zegt: 'Wat een onbeschaamde vraag.' Vintage Lara Gasparotto: een beetje hard, een beetje zacht.
0 notes
innovatietrends · 5 years
Text
I see it, I like it, I want it, I copy it: Innovatie en IER
In de discussie over de creatieve sectoren en intellectuele-eigendomsrechten (IER) verwijst men steevast naar Zuid en Oost Aziatische landen, waar handelsmerken, auteursrechten en octrooien minder beschermd lijken en namaak frequenter voorkomt. Het is voor vele kunstenaars nog een rem om bestaande creaties te verspreiden of nieuwe zelf te creëren in deze werelddelen. Maar is dit wel terecht? Moet de afwezigheid van IER werkelijk een nadelig effect hebben op artistiek werk? Er komt namelijk ook kritiek op de artistieke beperkingen die het strikt aanhouden van IER met zich meebrengt . Zijn IER met andere woorden een vloek of een zegen voor de creatieve sector?
Tumblr media
Same, Same but different
Enkele maanden geleden kwam aan het licht dat de Belgische kunstschilder Christian Silvain in conflict was gekomen met Ye Yongqing. Deze Chinese kunstenaar zou werken maken die verdacht lijken op de schilderijen van Silvain. De gelijkenissen tussen Silvain en Yongqing zijn inderdaad opvallend. Beide kunstenaars gebruiken kenmerkende figuren zoals de vogel, het nest en de bomen, maar ook de kleuren en composities vertonen sterke gelijkenissen.
Zowel Silvain en Yongqing zijn ondertussen 30 jaar professioneel actief als kunstenaar. Galerijhouder Jos Depypere stelde in zijn onderzoek vast dat Silvain zes jaar eerder begon met schilderijen. Depypere vermoedt dat Yongqing een van de exposities van Silvain wereldwijd heeft bijgewoond of een catalogus heeft bemachtigd. Daarna zou de imitatie begonnen zijn.
Het Belgische designbedrijf Tribù is al jaren actief in Azië. Hun productie gebeurt voor meer dan de helft in Indonesië en China. Ook zij spanden in 2016 een rechtszaak aan tegen twee Chinese producenten, wiens producten verdacht veel gelijkenissen toonden met Tribù’s Tosca-collectie, getekend door de Italiaanse designer Monica Armani.
Het is een verhaal dat we in het westen wel vaker horen. Het is ook de reden waarom westerse kunstenaars weigerachtig staan om producten of kunst op grote schaal te verhandelen in Azië.
From Russia with love
De vraag is of dergelijke imitaties een negatief effect hebben op de kwaliteit van het artistieke werk. Ye Yongqing is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een invloedrijke Chinese kunstenaar en is zelf curator. Een schilderij van hem gaat op veilingen bij de bekende veilinghuizen Sotheby’s en Christie’s de deur uit voor bedragen tot 400.000 euro. Tribù kent een jaarlijks groeiritme van meer dan 20% en kon de afgelopen jaren rekenen op mooie referentieprojecten, zoals het Ritz Carlton op het Rode Plein en het nieuwe hoofdkwartier van Apple in Cupertino.
Een van Vlaanderen zijn grootste architecten, Leon Stynen raakte in 1925 tijdens de Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes van Parijs dermate geïnspireerd door het Sovjet-paviljoen van de Russische architect Konstantin Melnikov, dat hij een groot deel van zijn stijl en vormen overnam. Met de strenge, mondiale auteursregels tegenwoordig, zou dit misschien niet mogelijk zijn geweest. Stel je even voor wat dit had betekend voor de Vlaamse architectuur. Léon Stynen is een van onze grootste architecten in Vlaanderen, met een oeuvre dat meer dan 50 jaar omvat. Hij drukte zijn stempel dermate op het Vlaamse architectuurlandschap met gebouwen als het BP-gebouw en DeSingel in Antwerpen, het Casino in Oostende en de Sint-Ritakerk in Harelbeke. Zou Stynen zich niet in dergelijke vrijheid hebben kunnen ontwikkelen, had Vlaanderen nooit zulke architecturale rijkdom gekend.
Het gebrek aan wettelijke bescherming van IER, met inbegrip van handelsmerken, auteursrechten en octrooien, was tijdens de Koude Oorlog trouwens wel vaker een bron achter innovatie en evolutie. Tijdens de wapenwedloop en de race naar de maan stalen Russische en Amerikaanse spionnen constant technieken en productplannen van elkaar om hun werking te perfectioneren. Zonder van elkaar over te nemen had onze technologie nooit zover gestaan als vandaag.
In 1921 verkocht Federick Banting, na het ontdekken van insuline, het patent voor een dollar aan de Universiteit van Toronto. Op deze manier werd een levensreddend medicijn op grote schaal beschikbaar. Diabetes, een ziekte die al sinds 1500 voor Christus beschreven werd en altijd een dodelijk gevolg had, werd hierdoor in enkele jaren tijd een chronische en behandelbare ziekte wereldwijd.
It’s all about the money
Het ontbreken van IER kan men evengoed zien als een bevordering van innovatie en creativiteit, in plaats van een belemmering ervan. Waarom zetten we als samenleving dan wereldwijd zo hard in op protectionisme? Zelfs het veelgeplaagde China zet tegenwoordig, zoals alle landen, de wettelijke bescherming van handelsmerken, auteursrechten en octrooien, hoog op de agenda. Het antwoord is simpel: geld.
SABAM omschrijft auteursrechten als een rechtmatige vergoeding, die wordt uitbetaald als het werk van de auteur gereproduceerd of in een publieke ruimte gebruikt wordt. Die vergoeding is belangrijk. Ze stelt de scheppende kunstenaars in staat hun inkomsten te verwerven en op het artistieke terrein actief te blijven.
De denkoefening wordt pas echt interessant als we deze financiële motivatie zouden weghalen. Als artiesten 100% vergoed zouden worden via overheidssubsidies, zou IER overbodig worden en kan de kunstensector volledig vrij toestaan om van elkaar te leren, te inspireren en over te nemen. Momenteel staan cultuursubsidies wereldwijd onder druk wat tot rechtstreeks gevolg heeft dat kunstenaars hun inkomsten onzekerder worden en ze juist meer inzetten op een strengere bescherming van intellectuele-eigendomsrechten. Het is dit artikel haar overtuiging dat dit juist een averechts effect zal hebben op de creatie en innovatie van artistiek werk.
We moeten kunst dus uit het marktsysteem durven halen en kunstenaars volledig verlonen via openbare middelen. Zo verwijderen we de belangrijkste incentive achter IER en kunnen we werken aan een innovatieve en bloeiende cultuursector. Een antikapitalistisch kunstbeleid is daarbij niet zo absurd als het lijkt . In 2019 stond China op de eerste plaats in het UNCAD (United Nations Conference on Trade and Development) rapport voor landen met de snelst groeiende creatieve sectoren ter wereld.
Stef Vonk is 28 jaar en werkt als beleidsmedewerker voor het Departement Cultuur, Jeugd en Media waar hij o.a. mee de innovatie binnen de creatieve sector van Vlaanderen opvolgt.
0 notes
jurjenkvanderhoek · 2 years
Text
IEDER WERK IS EEN ONTDEKKINGSREIS, EEN AVONTUUR
Tumblr media
Het is alsof haar gedachten in scherven op het linnen zijn stuk gevallen. Alsof de stukken inspiratie bij elkaar geraapt moeten om tot een afgewogen compositie te komen. Maar afgewogen, in balans, lijkt het werk van Bep Scheeren nauwelijks. Het schijnt een ratjetoe, een potpourri van ingevingen en uitdrukkingen. Nergens is het beeld afgemaakt of er volgt een nieuwe afdruk van gedachten. In de uitgave "Bep Scheeren - Uit vele bronnen" maak ik voor het eerst kennis met het letterlijk veelzijdige werk. Figuurlijk heeft het al de elementen van het zijn in zich. Het warrelt mij voor ogen dit dwarse werk. Het boek geeft een overzicht van haar kunst over een periode van 10 jaar, de evolutie in beelden van 2011 tot 2022.
Tumblr media
Kunsthistoricus Rick Vercauteren haalt in zijn tekstuele bijdrage aan het boek de uitspraak 'altijd schilderen wat jezelf wilt' van Scheeren aan. Een uitspraak die haar werk volledig karakteriseert. Want dat is wat ze doet, datgene schilderen wat haar hart ingeeft. Niet beïnvloedt door wat mensen door de bank genomen graag zien op een schilderij. In elk geval esthetisch verantwoord, schoonheid uitstralend, aangenaam om naar te kijken. Dat alles heeft de kunst van Bep Scheeren op het eerste gezicht niet. In haar eigen woorden heeft ze schijt aan het inlossen van verwachtingen van anderen. In het werk bepaalt ze haar eigen koers, komt ze voor zichzelf op en zoekt een uitweg in de warboel die de tegenwoordige maatschappij is en de huidige wereld laat zien. Daardoor kan het niet aangenaam en behaaglijk zijn, plezierig om te ondergaan, want de tijd is daar niet naar. Het gebroken en in duigen gevallen zijn krijgt beeld in dit werk.
Tumblr media
Als in een collage zijn onderling aan elkaar verschillende elementen bijeen gebracht. Vercauteren noemt deze werkwijze het hervormen, misvormen, omvormen en vervormen van de schepping. Deformeren, transfigureren en transformeren meer dan dat het construeren is. Ze werkt 'nooit of te nimmer direct naar de natuur of (...) letterlijk naar de werkelijkheid. Ze beeldt, juist extreem ver weg blijvend van begrippen als idealisme of realisme, bewust niets bestaands af.' Het is jammer dat zij dan wel eenduidige titels aan de werken geeft zodat ik toch aan een bestaande situatie ga denken, terwijl het een abstracte handeling betreft. Het duwt de beeltenis een onomkeerbare richting in.
De kunstenaar bepaalt met het geven van een titel aan het werk welke dat is. Mijn gedachten kleven er aan vast en ik wil de naamgeving in het werk terug zien, zoek de strekking ervan. Althans doe ik moeite daarmee het werk te doorzien. Maar het staat een objectief zien in de weg. Natuurlijk zal ik de titel kunnen voorbij zien voordat ik naar het werk kijk, maar dat is hetzelfde als met de ondertitels van een televisiefilm - je ogen trekken er als vanzelf naartoe ook al kun je de spraak op beeld verstaan. Die titel staat de vrijmoedige beleving van het werk in de weg. Want het is geen realiteit wat ik zie, ik heb niet meteen houvast aan het beeld dus ga ik in mezelf op zoek naar de betekenis. Mijn emotie zet ik tegen het gevoel van de kunstenaar, die het leven in haar werken abstraheert.
Tumblr media
De mensbeelden, figuratieve beeltenissen, zijn incompleet, onaf en onvolmaakt. Maar hoewel details in het onderwerp - als daar al sprake van is in de breking van kleur, vlak en lijn – afgesneden, omgebogen en verkort zijn loopt de inspiratie en het idee klaar door het werk. Hoewel in voorstelling de werken over het algemeen compact ogen, ondoordringbaar lijken, is met inlevingsvermogen het abstracte karakter te doorzien. Het oog moet wennen, de blik zich aanpassen. Het verdient goedkeurende tijd om niet meteen afkeurend te waarderen.
Volgens Vercauteren wijkt Scheeren in haar schilderkunstige intenties radicaal af van de vertrouwde scheppingen van artistieke aard. Het is geen realiteit wat ik zie, geen werkelijk stilleven of landschap, geen bestaand interieur of herkenbaar portret. Maar het is wel de werkelijkheid door de ogen van Scheeren, naar haar idee samengesteld. Niet dat het in haar gedachten een warboel is. De wereld ligt aan stukken, maar kan nog wel duidelijkheid geven want 'vanuit het aller-diepste wezen van haar kunstenaarschap wenst ze entiteiten en gedaanten - doelbewust en gedreven - een andere betekenis en nieuwe lading te geven.' Ze overstijgt ermee de werkelijkheid en in die vlucht naar het bovenwezelijk zijn, de aantrekkelijke artistieke dynamiek, volg ik haar graag. De personen in mijn wereld transformeren in de figuren van haar zijn. Ze wijken af van wat mij denkbaar lijkt, maar maken het onmogelijk schijnende mogelijk. Het verhaal kent hiaten, maar is af in handen van Scheeren. Want niet alles hoeft vertelt om de boodschap duidelijk te krijgen.
Tumblr media
Ernst en luim komen beide voor in het werk van Bep Scheeren geeft Vercauteren aan. De hilarische en ironische effecten zijn naar mijn mening niet van de lucht. Ze dekken met een grimlach de diepere betekenis en gelaagde inhoud toe, want er is meer tussen de hemel en de aarde, het sublieme en het wezen, dan voor mogelijk gehouden. Scheeren combineert onverwacht en verbindt verrassend, waardoor het toch wel ernstige oeuvre een vrijmoedig grappige lading heeft. De ernst wordt weggelachen als het ware. Als een boer die kiespijn heeft?
In verschillende werken zie ik zelfportretten, vooral die frontaal zijn zoals het werk dat de titel aan het boek geeft. En uiteraard zijn het natuurlijk alle portretten van haar eigenste ik, zoals een kunstenaar in al het werk aanwezig is wat hij of zij maakt als het goed is, het zijn stukjes van hem- en haarzelf - kindjes? In elk geval de erfenis die aan de wereld wordt nagelaten. Het gelaat heeft een min of meer afwezige blik. In zichzelf gekeerd op zoek naar een eigen waarheid, die stukje bij beetje wordt geopenbaard en op doek verschijnt. Ook de andere gezichten die minder eigen zijn en meer de ander toont hebben zo een blik van de afwezendheid in het zijn. De gedachte die zweeft boven de handeling.
‘De wereld is een wirwar’, meent Bep Scheeren, ‘het zorgt bij velen voor een onzeker gevoel. Mensen voelen zich vaak opgesloten en hebben last van schuldgevoelens. De lol in het leven en de zorgeloosheid lijken soms erg ver weg.’ Het leven wat je leeft is in haar optiek altijd rijp voor reflectie en overpeinzing. Daarvoor gebruikt zij de kunst: Schilderen is voor haar een bijzonder rijk medium waarvan ze na zoveel jaren nog altijd geniet. Haar werk is soms letterlijk gelaagd omdat er onder een compositie vaak vele andere zitten, vormen die ze radicaal heeft hernomen en kleuren die volledig zijn overwerkt. Haar uitspraak ‘Ieder werk is voor mij een ontdekkingsreis, een avontuur’ zal ik een-op-een kunnen overnemen. Want dat is het, haar werk, wanneer ik ernaar kijk, een avontuur, een ontdekkingsreis.
Tumblr media
Publicist Frank Budé gaf bij geselecteerde schilderijen een poëtische bijdrage. Is dat gedicht een illustratie van het kunstwerk of werkt het andersom. Geeft het geschilderde beeld aan de tekst of beschrijft de poëzie beeldend het schilderij. Het op het beeld geïnspireerde gedicht schetst mij haarfijn de beeltenis. Het verduidelijkt eigenlijk het schilderij. Dat kan tegendraads werken omdat het eenzelfde effect geeft als de titel, ik kijk niet meer objectief. Maar de subjectieve woorden vormen een persoonlijk kunstwerk naast dat waarvan het is afgeleid, uit is voort gekomen. Het is de opvatting van de dichter die hij kreeg bij het werk van Scheeren. Maar wonderwel heeft hij mijn woorden in zijn mond genomen, mijn idee bij dat specifieke werk uitgeschreven. Ik had het beeld zelf graag zo verwoordt. De woorden zweven boven het beeld zoals de visuele verbeeldingskracht is los gemaakt van het verstand en de logica. Mijn onderbewustzijn is zo in staat onthullende en suggestieve voorstellingen te duiden.
Aan de hand van zorgvuldig geselecteerde afbeeldingen probeert Bep Scheeren in dit boek inzichtelijk te maken wat er qua artistieke ontwikkeling is gebeurd in haar atelier gedurende het laatste decennium. Aan haar hand laat ik me graag meevoeren in die ontwikkeling en lees in een subtiel opgebouwd en vlot geschreven artikel van Rick Vercauteren over de belangrijkste thema’s in haar inmiddels sterk doorgegroeid en verdiept oeuvre. Maar Frans Budé geeft me de woorden om het werk persoonlijk te duiden: ‘Onvoorspelbaar het leven – voorspoed en tegenslag / wisselen geregeld van plaats, lopen wedijverend / het miezerige duister in of het verhelderende licht.’
Uit vele bronnen / Aus vielen Quellen, Bep Scheeren 2011-2022. Tekst Rick Vercauteren, poëzie Frans Budé. Uitgave Van Spijk Art Books, 2022.
0 notes
Text
Futurisme
In 1909 schrijft F.T.Marinetti (1876-1944) het futuristisch manifest. Dit is niet louter een stijl binnen de schilderkunst, neen het is een volwaardige revolutionaire beweging. Ze trachtten algemene vernieuwing te bekomen via een gemeenschappelijk programma en zo werd in het manifest een nieuwe houding aangereikt die zowel door mens als de kunst moest worden aangenomen ten opzichte van de vernieuwing en vooruitgang. Weg met het verleden, weg met de idealisering van een voortdurende evolutie van de maatschappij. Neen, vanaf dan was de enige filosofie die van het handelen en de vooruitgang! Prijs het nieuwe boven de traditie, wees optimistisch over de nieuwe wereld!
VRIJHEID
CREATIVITEIT
PROVOCATIE, HOEZEEE!!!
Waar men heel erg door gefasineerd was was snelheid, ruimte en tijd ( de suggestie ernaar was ook al goed), Energie, dynamiek! 
De technische vooruitgang werd, samen met de opkomst van de machine verheerlijkt. In de fotografie werd dan ook gretig geexperimenteerd met Chronofotografie door E.J. Marey.
Tumblr media
Grote namen van het Futurisme waren:
Giacomo Balla (1871-1958)
Tumblr media
Carlo Carra 1881-1966
Tumblr media
Umberto Boccioni 1882-1916
Tumblr media
Er is in het Futurisme veel discussie over fotografie, enerzijds is het een modern medium, anderzijds, ja, maakt het statische opnames, niet erg dynamisch dus.
BRAGLAGLIA (Arthur Giulio 1890-1960, Arturo 1893-1962) - Ontwikkelden het Fotodynamisme. Beinvloed door Boccioni en E.J. Marey trachtten ze beweging vast te leggen “in de vorm van een vibratie, een gewaarwording, een emotie”. Beweging wordt vastgelegd, maar ook behouden, dit aan de hand van lange belichtingstijden.  In 1912 worden ze toegelaten tot de futuristen, maar amper een jaar later bedenkt Umberto zich omtrent de fotografie en ziet het medium nu als te mechanisch en zonder artistieke uitdrukking. Volgens de futuristen deconstrueerde fotografie beweging net dat tikkeltje te veel. 
Tumblr media
0 notes
kunsthalextracity · 6 years
Text
"Er zijn meer straten naar bloemen vernoemd dan naar vrouwen. Maar de gekleurde vrouw krijgt nog minder ‘exposure’. Als ze al wordt uitgebeeld, is dat niet zelden op een seksistische of racistische manier.”
Waar blijven de beelden van de gekleurde vrouw in de publieke ruimte?
Er zijn weinig monumenten van vrouwen in de publieke ruimte. Maar vrouwen van kleur komen nog minder aan bod. Als ze worden uitgebeeld, is dat niet zelden op een seksistische, racistische en stereotiepe wijze. De urgentie om dit te veranderen is groot en wordt breed gedragen, geloven Sayira Maruf, Simone Zeefuik, Mashid Mohadjerin en Joachim Ben Yakoub. Tijdens de derde avond van Imagining Monuments in Kunsthal Extra City discussiëren ze over hoe die beelden van vrouwen van kleur eruit zouden kunnen zien.
Tekst: Janine Meijer Foto’s: Mark Rietveld
Tumblr media
Iedereen heeft verschillende identiteiten. Behalve man of vrouw zijn we ook gelovig of vrijzinnig, heteroseksueel, homo of transseksueel, zwart of wit en nog veel meer en alles ertussen. Het kruispunt- of intersectioneel denken houdt rekening met al deze identiteiten.
“De term werd in de jaren zeventig de eerste keer gebruikt in de Verenigde Staten om een rechtszaak te duiden die zwarte vrouwen hadden aangespannen tegen hun werkgever in de auto-industrie”, zegt Sayira Maruf, bestuurslid van Ella Vzw. “De fysiek zware klussen waren voorbehouden aan mannen. Het secretariaatswerk werd door vrouwen gedaan. Zwarte vrouwen kwamen voor beide banen niet in aanmerking. Ze werden gediscrimineerd op basis van gender én huidskleur. Vanuit het kruispuntdenken bekijk je hoe verschillende vormen van discriminatie met elkaar verbonden zijn en interageren. Iedereen is verschillend, maar we moeten niet zo naïef zijn dat deze verschillen neutraal zijn.”
Het kruispuntdenken is voor het eerst naar voren gebracht door Afro-Amerikaanse activiste Kimberlé Crenshaw , weet Sayira, maar de toepassing beperkt zich niet tot Afro-Amerikaanse vrouwen . “Het is evengoed een manier om de positie van de arme witte vrouw te analyseren of die van de witte homoseksuele man.”
Schunnige bewegingen
Monumenten van vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in het straatbeeld. Volgens Sayira zijn er meer straten naar bloemen vernoemd dan naar vrouwen. Maar de gekleurde vrouw krijgt nog minder ‘exposure’. Als ze al wordt uitgebeeld, is dat niet zelden op een seksistische of racistische manier.
Simone Zeefuik, schrijfster en initiator van diverse projecten, heeft een onthutsende foto meegenomen die werd gemaakt in de Nederlandse Keukenhof, een groot bloemenpark in Lisse. Een witte man houdt de borst van het standbeeld van een naakte zwarte vrouw vast. “Deze foto toont dat zwarte vrouwen worden voorgesteld als seksuele objecten waar je aan mag zitten. Stel je de omgekeerde situatie eens voor: een beeld van een witte vrouw die op intieme plekken wordt betast door een gekleurde man. Beelden van naakte zwarte vrouwen maken iets in ons los waarvan ik had gehoopt dat het er niet meer zou zijn.”
Tumblr media
De Amerikaanse kunstenaar Kara Walker maakte een enorm beeld van een zwarte vrouw die op haar buik ligt met haar billen omhoog, gaat Simone verder. “Mensen gingen erachter staan en maakten schunnige bewegingen. Het kunstwerk bestond uit het vastleggen van die beelden om aan te tonen hoe er op naakte zwarte vrouwen wordt gereageerd. Waarom vinden veel mensen dit grappig? Ik vraag me af of een zwarte directeur van de Keukenhof of een zwarte directeur van een museum dit zomaar zou tolereren?”
Minstens even aanstootgevend vindt Simone de beelden of straten en pleinen die zijn genoemd naar de Nederlandse feministe Aletta Jacobs. “Een standbeeld van een vrouw; we zijn goed bezig, denken velen. Maar Aletta heeft heel racistische dingen gezegd over gekleurde vrouwen. Het is heftig voor mensen die over dat plein lopen en dat weten.”
Tumblr media
Beeldend kunstenaar Mashid Mohadjerin is het daar niet helemaal mee eens. “Ik vind dat beelden van historische figuren die racistische uitspraken deden moeten worden gecorrigeerd, maar het is van een andere intensiteit dan de stereotiepe beelden van vrouwen waar we dagelijks in de media mee worden geconfronteerd. Mensen lopen door de stad, maar staan vaak niet stil bij de naam die een straat of een plein draagt. De mediabeelden richten veel meer kwaad aan.”
Simone: “Dit zou betekenen dat je nooit iets moet veranderen, want er is altijd iemand die er geen probleem mee heeft of wiens geschiedenis het niet is. Ik stoor me niet aan brieven met de aanhef ‘beste mevrouw/meneer’. Maar er zijn genoeg mensen die zich er wel aan storen en daarom moet het anders. Ik ben niet de maatstaf.”
“Als straatnamen of pleinen die verwijzen naar racistische personen niet een andere naam krijgen, zegt dat veel over de maatschappij en wiens gevoelens wel of niet tellen”, vindt Sayira.
Vrouw met hoofddoek én aktetas
Volgens Joachim Ben Yakoub, onderzoeker aan UGent en docent aan Sint Lucas in Antwerpen, is “niets zo zwijgzaam als de vanzelfsprekendheid”. De norm is altijd onzichtbaar. Dat wat vanzelfsprekend is voor sommige, en dus zogezegd niemand beroert, kan echter enorm aanstootgevend zijn voor een minderheid aan mensen die het geweld van deze normaliteit dagelijks ervaren.  Joachim: “In mijn onderzoek zie je dat monumenten die weinig zichtbaar waren vaak een prominente rol gaan spelen ten tijde van revolte, omdat ze iets onder de aandacht brengen wat al lang onder de oppervlakte leeft. Een voorbeeld daarvan is het beeld van Leopold II met aan zijn voeten knielende Congolezen op de zeedijk in Oostende of het ruiterstandbeeld aan het Troonplein in Brussel of zijn buste in het park van Vorst. Het racistisch geweld dat velen dagelijks nog ervaren wordt gekanaliseerd naar collectieve, vaak ook artistieke, acties die dat koloniaal beeld publiek contesteren.
Tumblr media
Hoe moet een beeld van de gekleurde vrouw eruitzien? Dat is een vraag die niet makkelijk te beantwoorden is.  Sayira noemt het Myriam Makebaplein in Gent waar een standbeeld staat van kunstenaar Michaël Borremans. Het beeld is bedoeld om de diversiteit in de stad te tonen. Eén van de personages is een vrouw met een hoofddoek die een tas meesleurt. “Het is goed bedoeld, maar waarom draagt de vrouw met hoofddoek geen aktetas? Alsof alle Turkse en Marokkaanse vrouwen altijd met een boodschappentas op de markt rondlopen?”, zegt Sayira.
Volgens Mashid is het een fase waar we doorheen moeten om tot het bewustzijn te komen dat gekleurde vrouwen ook anders kunnen worden afgebeeld. Simone reageert feller: “Het gaat minder om bewustzijn dan om urgentie. Wachten op het bewustzijn is kiezen om een eerlijke representatie uit te stellen.”
Een kunstenaar met een Islamitische achtergrond zou nooit zo’n beeld hebben gemaakt, denkt Simone. “We moeten meer nadenken over de personen die worden gekozen om dergelijke beelden te maken. Hebben ze altijd de kennis om het beeld recht te doen?”
Adinda van Geystelen, algemeen directeur van Kunsthal Extra City, gelooft dat een beeld minder problematisch is als je in alle fasen van de totstandkoming diversiteit nastreeft. Maar ze denkt niet dat je voor elke minderheid een figuur kan bedenken zonder in stereotypen te vervallen.
Joachim merkt op dat de personencultus bij het herdenken van belangrijke historische gebeurtenissen of het toeschrijven van belangrijke historische verwezenlijkingen aan één persoon niet meer van deze tijd zou mogen zijn. Het racisme zal niet oplossen, wanneer er naast een plein ook een standbeeld voor Lumumba komt in Brussel. Niet dat hij hier niet achter staat, maar geschiedenis wordt collectief gemaakt, door deze te herleiden tot één held doe je volgens Joachim onrecht aan al die andere mensen die zich opgeofferd hebben voor een historische verandering: “De vraag dringt zich ook op of modernistische figuurlijke representatie nog de meest geschikte vorm is voor publieke monumenten vandaag. Misschien moeten we zelf af van het eurocentrische idee dat de mens de maat der dingen is en moeten we ons nog zo gekoesterd humanisme fundamenteel in vraag durven stellen.”
Tumblr media
Verandering op til
Simone is hoopvol voor de toekomst: “De urgentie om ook de gekleurde mens een eerlijke en correcte plek te geven in de publieke ruimte groeit. Gekleurde mensen gaan niet langer naar films of musea waarin ze niets van zichzelf herkennen. Ze gaan eigen werk maken en toffe projecten starten. En dan worden ze plots wel interessant en willen anderen met hen samenwerken.”
Ook Sayira voelt dit, hoewel ze niet denkt dat het verzet mainstream is. “Het is veeleer duwen en trekken vanuit de marge. Maar er is absoluut verandering op til. Mensen nemen het heft in eigen handen, gaan zich verenigen en wachten niet langer op de goedkeuring van witte instellingen.”
Joachim ziet dezelfde evolutie, maar verwijst naar Audre Lorde: “Je kunt het huis van de meester niet ontmantelen met de sleutels van de meester”. Misschien is het niet zo slecht dat er minder straatnamen naar vrouwen verwijzen dan naar bloemen, zoals Sayira reeds aangaf. Waarom zouden we het straatbeeld willen veranderen door er bekende vrouwen aan toe te voegen? Misschien is het strategischer om verwijzingen naar mannen die zogezegd op hun eentje geschiedenis hebben gemaakt van het straatbeeld te verwijderen? Om zijn punt kracht bij te zetten, nam hij een foto mee van het Vrijheidsbeeld in New York. Het beeld werd door Frankrijk geschonken aan de Verenigde Staten om het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog te vieren. Er wordt gezegd dat deze oorspronkelijk een tot slaaf gemaakte zwarte vrouw moest verbeelden, maar dat na onderhandelingen het uiteindelijk een witte vrouw is geworden. Zo zie je aan een van haar enkels nog een ketting die naar haar verleden als tot slaaf gemaakte vrouw verwijst. Ook  het standbeeld van Marianne op de Place de la République in Parijs, het meest centrale monument van Frankrijk, symboliseert vrijheid. Wel gek dat deze opgetrokken werd toen vrouwen nog geen stemrecht hadden, dé hoeksteen van de republiek. Joachim wijst ons zo op de contradictie dat het beeld van de vrouw in het Westen door mannen worden geïnstrumentaliseerd als symbool voor vrijheid, terwijl ze tot op vandaag nog steeds aan het vechten zijn voor gelijkheid. 
Tumblr media
Tot slot de vraag welke gekleurde vrouw of welke geschiedkundige gebeurtenis volgens de panelleden een standbeeld verdient?
Simone zou kiezen voor een beeld dat de betrokkenheid van de Belgische regering bij de moord op Congolese vrijheidsstrijder Patrice Lumumba verbeeldt. “Ik vind het een schandaal dat een regering die zoveel leed heeft veroorzaakt tijdens de koloniale periode daar geen rekenschap voor aflegt.”
Sayira opteert voor een meer algemeen beeld dat symbool staat voor alle vrouwen die zich verzetten en een strijd leveren op welke manier dan ook.
Joachim wil een collectief beeld, bijvoorbeeld een beeld dat de begrafenis van de woorden allochtoon en autochtoon symboliseert. “De woorden zijn in 2015 tijdens de Gentse Lente door een stoet van honderden rouwende mensen ten grave gebracht in het Beaudelo park, maar er ontbreekt naar mijn weten nog een grafsteen.”
_______________________________________________________________________
DIt is een verslag van de derde avond (21.02.2019) in de reeks ‘Imagining Monuments’, een samenwerking tussen Kunsthal Extra City en het Middelheimmuseum Antwerpen.
Via een reeks publieke gesprekken en artistieke suggesties denken we samen na over hoe we als stadsbewoners, activisten, academici, kunstenaars, opinie- en beleidsmakers omgaan met de verschillende aspecten van vrouwelijke representatie bij monumenten in de publieke ruimte.
Bekijk hier het volledige programma
0 notes
Text
Gedachteriedel
Hier zit ik dan heel de dag. Peinzend over van alles. Bang om het eerste woord op te schrijven. Gisteren voelde ik me verlicht door alle stof die ik tot me heb genomen. Het denken buiten de percepties van het bekende was verrijkend. Ik kreeg zoveel inspiratie ook op artistiek vlak. Alle energie stroomde door mij, zoekend naar diezelfde vibraties die zouden leiden tot transcendentie of een bepaalde zelfontdekking. In mijn bed lag ik, ´s nachts, een poging tot het komen van rust. Het dagelijkse leven consumeerde mij weer en nam mij over. Tot rust kwam ik niet. Het voelde alsof ik moest jagen achter alles wat ik onverantwoord had laten liggen, bang voor de drukke roes die je mee kan sleuren. Ik lig hier al dagen stil. Ik haatte mijn lichaam en bedankte haar tegelijkertijd. Beperking van lichamelijke capaciteiten gaf verhelderende inzicht. Toch was de pijn niet uit te schakelen, hoe zeer ik dat ook probeerde. Afhankelijk tot hulp van anderen. Alleen ik met mijn gedachten die mij opjagen en tegelijkertijd rust geven. Hoewel ik die nacht probeerde tot rust te komen tot een soort meditatie, liet mijn hoofd geen plek voor rust, terwijl ik al die dagen zoveel rust had genomen. Het beangstigde mij dat je niet weg kan lopen van jezelf als mens, hoeveel je rust je ook gewild of ongewild hebt, je kan nooit distantiëren van jezelf. Toen ik mij dit besefte, accepteerde ik alle druk. Angst om te vervallen in constante clichés, om mijn authenticiteit te ontwikkelen. Ik merk dat mijn evolutie van het zelf zich doorzet op een wijze waarbij ik het zelf niet bijbeen. Alsof een deel van mij als is gekomen tot een moment tot een transformatie die verder reikt dan waar ik nu ben, door passiviteit en angst om dit niet waar te kunnen maken, blijf ik voor mijn gevoel achter.
0 notes