Tumgik
#overgrootvader
bucklemonster2 · 10 months
Text
20th Century Flemish Paintings
Heb enkele oude schilderwerken uit Interbellum en WOII online gezet, Twee ervan zijn van mijn overgrootvader en verzetsstrijder Jean Desimpeleare enjoy ^^
I have put some old paintings from the Interbellum and WOII Online
Two of which are from my great-grandfather and resistance fighter Jean Desimpeleare enjoy ^^
Tumblr media
DUTCH / NEDERLANDS
ENGLISH
1 note · View note
torche · 1 year
Text
Ijzersterk geboren
Oorlogen overwonnen
Mijlen getrotseerd
Zaterdag namen we afscheid van letterlijk en figuurlijk de sterkste man die ik (en wij allemaal) heb(ben) gekend.
Hij is 90 jaar geworden, nog mijn volledige 25 jaar meegemaakt, wat niemand had durven dromen.
Gekend in het UZ Gent voor zijn hart die faalde, maar telkens weer ging kloppen.
Lieve opa, het spijt mij, ik zie je ontzettend graag en ik kan je niet genoeg bedanken.
Een doodgewone man, de wijsheid zelve, een held van hier, een held door vuur en vlam.
6 kinderen, 9 kleinkinderen, 1 achterkleinkind.
Walter Vormezeele
Onze pater familias en manusje van alles
Mr korporaal, levensredder
Zeiler in weer en wind
Vader, grootvader en overgrootvader
Tumblr media
°23/06/1933
† 18/09/2023
Geblust en gesust
De kaars die steeds opnieuw ontvlamde
Van over gesproken en gehoord
Die naald die nieuwe ogen bleef krijgen
Geliefd en geleden
De man die vocht tegen vuur en zelf een eeuwige vlam in zich had verborgen.
3 notes · View notes
devosopmaandag · 11 months
Text
Het leven gebeten
Het is vrijdagavond, ik keek zojuist naar de laatste aflevering van de documentaire-serie 'Indonesia roept'*, waarin historicus Hans Goedkoop de geschiedenis van zijn opa in Nederlands Indië onderzoekt, en zo de laatste stuiptrekkingen van eeuwenlange overheersing door Nederland pijnlijk blootlegt. Die geseling wacht elke voormalige koloniale macht en is onvermijdelijk en noodzakelijk. Zijn in Nederlands Indië geboren opa Rein Van der Langen zou als de hoogste Nederlandse militair van het Koninklijk Nederlands Indische Leger vertrekken uit de republiek Indonesia – een gebroken man. Ik bleef een tijdje stil zitten, was aangeslagen. Meer dan een uur lag ik daarna klaar wakker in bed. Stil was het toen allesbehalve in mijn hoofd. Beelden, flarden van woorden en losse gedachtes tuimelden over elkaar heen.
Er lijkt maar geen einde te komen aan de stroom informatie over de koloniale geschiedenis van Nederland. Het onder ogen zien van drie eeuwen brute en blanke overheersing in de wereld zal lang duren, maar zeker geen drie eeuwen. Daar komt het oude Europa dus genadig mee weg.
De volgende dag komt een achterkleinzoon van mijn moeder hier samen met zijn vriendin Indisch leren koken. Het is zijn initiatief. Zijn overgrootvader, de eerste echtgenoot van mijn moeder, zou vlak na de capitulatie van Japan door jonge Indonesiërs op een avond worden meegenomen en de volgende dag vermoord teruggevonden worden. Mijn moeder was 'kleine oma' voor hem, ik ben zijn oudtante. Hun openheid en hartelijkheid, de kracht die zij tweeën uitstralen, blazen bijna alle flarden van de nacht ervoor weg. Ik geniet ervan hun te leren hoe je gerechten klaar moet maken uit een deels anachronistische keuken. Het is de keuken van mijn moeder, de koloniale keuken. Ook dat is geschiedenis. Toen ik les gaf op de kunstacademie zei ik vaak: 'maar het leven wint altijd'. Daar zit spot, relativering en overgave in. De geschiedenis bijt nu flink van zich af, bijt het heden, bijt het leven.
Twee beelden haal ik uit 'Indonesia roept' hier tevoorschijn. Een oude man, ooit een jonge en onnozele dienstplichtig soldaat, spreekt zijn boosheid uit over een soldaat die twintig jaar later zou vertellen over de gruwelijkheden die het Nederlandse leger beging en daarmee dus zijn maten verraadde. Dan laat hij een foto zien uit zijn trotse album: een groepje Indonesiërs zijn bijeengedreven. Daaronder staat in kinderlijk handschrift: 'de hele buit 23 stuks'. Ik moet slikken en voel een felle steek van weerzin. Het tweede beeld: een oude Indonesische man spreekt in zorgvuldige en indringende woorden over de geschiedenis die hij en Hans Goedkoop hoe dan ook delen. Zijn naam is Goenah Mohamad. Ik weet niet wie hij is. Hij zegt: "We didn't drink the past everyday. There are many things to be done.... Building a future is always precarious....”
* 'Indonesia roept'| achtdelige documentaire-serie | van Hans Goedkoop en regisseur Gerda Jansen | terug te zien op NPO-start
4 notes · View notes
stefselfslagh · 2 years
Text
Guillaume Van der Stighelen: “Wow, dacht ik, ik ben met iets échts bezig.”
Dit stuk verscheen op 11 februari in Zeno, de weekendbijlage van De Morgen.
Tumblr media
Na carrières als cafébaas en reclamemaker debuteert Guillaume Van der Stighelen (67) als romanschrijver. En dat had hij misschien eerder moeten doen. "Tijdens het schrijven van Rozeke dacht ik: ah bon, hiér ben ik dus voor gemaakt.'"
Ik heb met Guillaume Van der Stighelen afgesproken in Madonna: het restaurant van het gerenoveerde Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Er druppelt lichte jazz uit de boxen, de gasten voeren gedempte conversaties over de penseelvoering van Rogier van der Weyden, de gevreesde fusie met het van hedendaagsheid stuiterende M HKA is nog ver weg.
De Madonna-serveersters geven ons een middag lang het gevoel dat we het stralende middelpunt van hun leven zijn. 'Lieve heren, het was een voorrecht jullie te mogen bedienen', schrijft één van hen op de rekening die ze ons na de lunch overhandigt. Van der Stighelen, op zijn 67ste nog altijd un beau garçon, laat de voorzet niet liggen: 'Je hebt je telefoonnummer er niet bijgeschreven.'
Toch zijn we niet naar hier gekomen om ons te laven aan gekarameliseerde complimenten, maar om te praten over Rozeke, de debuutroman van Van der Stighelen die zich - u dacht toch niet dat interviewlocaties met de natte vinger gekozen werden? - afspeelt in de periode waarin het KMSKA gebouwd werd: de belle époque, door geschiedkundigen gestationeerd tussen het einde van de negentiende eeuw en het begin van de Eerste Wereldoorlog. 
In Rozeke - de titel moet om spoiler alert-redenen onverklaard blijven - vertelt Van der Stighelen het grotendeels fictieve levensverhaal van de overgrootvader naar wie hij vernoemd is: Guillaume 'Gwillemke' Van der Stighelen. Gwillemke groeit op als een verlegen jongen in een armoedig gezin, maar maakt in het Antwerpen van de belle époque fortuin als sanitair ondernemer. Hij wordt de spil van een koterrijke familie, 'met zonen en dochters, kleinkinderen en achterkleinkinderen, neven en nichten en aangetrouwd grut'. Toch moet hij op het einde van zijn leven vaststellen dat hij 'een mislukt mens' is: een terminaal verbitterde grijsaard, ingehaald door onderdrukt, maar daarom niet minder reëel verdriet.
Guillaume van der Stighelen - de schrijver, niet de overgrootvader - trekt in Rozeke alle registers van de klassieke vertelkunst open: hij laat de lach en de traan heerlijke pas de deuxs dansen, dompelt je onder in het zichzelf haast voorbijhollende tijdperk van de belle époque en geeft het verhaal van zijn overgrootvader een Tarantinoesque vaart: de levens- en plotwendingen volgen elkaar in een strak tempo op. Waar voor je geld, zou een beetje boekhandelaar zeggen, en daar zou een beetje boekhandelaar groot gelijk in hebben. Van der Stighelen, in een vorig leven een begenadigd reclamemaker, is niet alleen als schrijver, maar ook als geïnterviewde een rasverteller. Wanneer ik hem vraag hoe een mens op het idee komt om het levensverhaal van zijn overgrootvader bij elkaar te fantaseren, steekt hij de eerste van vele onderhoudende monologen af.
"Op een familiefeestje zei een tante ooit tegen me: 'Vroeger kon je in de opera op jouw naam pissen.' Ik dacht: 'Ze zal wat zattekes zijn.' (lacht) Maar wat later kwam ik er achter dat mijn overgrootvader een succesvol sanitair ondernemer is geweest en dat er in de opera van Antwerpen urinoirs hebben gehangen waarin 'Ets. Guillaume Van der Stighelen' gegraveerd stond. Dat is me altijd bijgebleven. Ik vroeg me af: wie is die man?"
"Een andere tante vertelde me dat mijn overgrootvader na de Eerste Wereldoorlog alle sanitaire werken in Antwerpen had mogen uitvoeren omdat hij nooit met de Duitsers had samengewerkt. Waarop weer een ander familielid smalend zei: 'Hij heeft het nochtans hard genoeg geprobeerd.' (lacht) Mijn overgrootvader was dus geen toonbeeld van rechtlijnigheid: ook dat prikkelde mijn nieuwsgierigheid." 
"Wat me nog meer intrigeerde, was dat er in de familie Van der Stighelen duidelijk onenigheid was geweest. Mijn tante nonneke, de oudste kleindochter van mijn overgroot-vader, hield albums bij waarin ze elk geboortekaartje, elke huwelijksaankondiging en elke doodsbrief bewaarde. Heel mijn familie was in die albums vertegenwoordigd, behalve mijn overgrootvader: als je de plakboeken van mijn tante nonneke moest geloven, had hij nooit bestaan. Met andere woorden: de Van der Stighelens hadden ambras gehad en ik wilde weten waarom." 
"En het laatste wat mij fascineerde, was dat mijn overgrootvader de eerste weken van de Eerste Wereldoorlog had meegemaakt. In Antwerpen was dat een waanzinnige periode: Albert I woonde op de Meir, Churchill en de Amerikanen logeerden in de grote Antwerpse hotels, de Duitsers lieten de stad min of meer gerust, er werd elke dag gefeest, de sfeer was euforisch. Tot Churchill besloot om met zijn kanonnen op de achterhoede van het Duitse leger te schieten. Toen zijn de Duitsers teruggekeerd om Antwerpen, dat ze eigenlijk niet echt nodig hadden, alsnog te vernielen. Ik wilde achterhalen wat mijn overgrootvader in die legendarische weken tussen augustus en oktober 1914 precies aan het doen was. En vooral: welk plan hij had om de oorlog te overleven."
"Op zoek naar informatie moest ik vaststellen dat er over de belle époque, hoewel het een periode van grote welvaart en maatschappelijke vooruitgang was, verrassend weinig literatuur bestaat. Gelukkig kwam ik via Herman Van Goethem (rector van de Universiteit Antwerpen, red.) in contact met iemand die een scriptie had geschreven over de ontwikkeling van het sanitair in de negentiende eeuw. En een tijdje later raakte ik in gesprek met één van de auteurs van de biografie van Marie-Elisabeth Belpaire: moeder van de Vlaamse beweging én tijdgenote van mijn overgrootvader. Zo kwam ik beetje bij beetje meer te weten over de periode waarin mijn overgrootvader geleefd had."
Wilde je aanvankelijk een non-fictieboek over je overgrootvader schrijven? Of was fictie van meet af aan het opzet en je overgrootvader slechts de aanleiding? "In het begin werkte ik uitsluitend met de informatie die ik al researchend bij elkaar sprokkelde. Maar op een gegeven moment ging mijn verbeelding met mijn hoofdrolspelers aan de haal: ik begon volledige episodes uit hun levens te verzinnen. In die schemerzone tussen fictie en non-fictie, heeft mijn vriend Thomas Siffer (journalist en ondernemer, red.) me tot een keuze gedwongen: 'Ga je een journalistiek werk maken of een roman schrijven?' Toen heb ik besloten: het kan me niet meer schelen wat er echt gebeurd is, ik ga voor fictie. Ik had al zoveel verzonnen, ik had geen zin meer om mijn verhaal aan te passen aan de historische realiteit. Guillaume Van der Stighelen stopte met mijn overgrootvader te zijn en werd een romanpersonage."
Je overgrootvader heeft een bewogen leven geleid: hij rukte zich los uit zijn armoedige milieu en werd een welvarend ondernemer; hij trouwde, maar bleef een leven lang verlangen naar iemand anders; hij stond aan het hoofd van een grote familie, maar raakte verwikkeld in tal van conflicten met zijn eigen nageslacht; hij werd vaker met de dood geconfronteerd dan hem lief was; en op de koop toe moest hij toezien hij zijn levenswerk verkruimelde en zijn bloedverwanten zich van hem afkeerden. Kon hij zijn eigen leven niet aan? Woog hij te licht voor wat het lot voor hem in petto had? "Mijn overgrootvader was als zakenman een fenomeen: hij was een visionair denker én een harde werker. Alleen maakte hij de fout om te denken dat hij in élk aspect van het leven uitblonk. Daardoor beging hij de grootste stommiteiten die je in een mensenleven kan begaan. Je eigen kinderen verloochenen, bijvoorbeeld. In mijn boek laat ik hem op een gegeven moment zeggen: 'Ik heb in mijn leven niks verkeerds gedaan. Niemand bestolen, niemand belogen, nooit mijn vrouw bedrogen. En toch zullen ze na mijn dood over mij zeggen: 'Wat een klootzak ligt hier.' Dát is de tragedie van mijn overgrootvader: hij bedoelde het goed, maar deed zelden het goede. Zijn manier om de wereld te redden, bleek de wereld juist om zeep te helpen."
Heb jij in je glorierijke reclamejaren ooit tegen hubris moeten vechten? Tegen gedachten als: 'Ik heb zoveel succes, ik zal wel een allround genie zijn, zeker?' "Nee. Maar ik heb dan ook een vrouw die nooit heeft nagelaten om mij te wijzen op de dingen waar ik niét goed in was." (lacht)
Ondanks zijn consequente falen beschrijf je je overgrootvader met veel mededogen. Is dat het perspectief van de 67-jarige, die weet dat mensen nooit alleen maar goed of slecht zijn? "Ik heb dat altijd al geweten. Als kind heb ik veel slaag gekregen van mijn vader. Op de duur voelde ik niks meer als hij mij weer eens aan het aframmelen was. Ik dacht alleen maar: wat heeft die man in godsnaam meegemaakt dat hij er plezier in schept om zijn eigen zoon te slaan? En hoe gaat hij zijn gedrag aan zichzelf uitleggen als hij straks, verteerd door schuldgevoelens, in bed ligt te huilen? Net zoals mijn overgrootvader heeft mijn vader nooit de intentie gehad om een verdorven mens te zijn. Maar ze gingen beiden gebukt onder een groot emotioneel onvermogen. Ze wilden wel goed zijn voor hun naasten, maar het lukte hen gewoon niet. Ze slaagden er niet in om tot de essentie van mensen door te dringen, om te begrijpen waar hun geliefden écht behoefte aan hadden. Met alle frustraties en conflicten vandien."
Rozeke speelt zich af in de belle époque, een tijdperk waarin de innovaties elkaar in een snel tempo opvolgden: latrines werden vervangen door wc's, koetsen door auto's, verkeersregelende agenten door electrische verkeerslichten. Ook toen al stuitten vernieuwingen op weerstand. Zo noemt de notaris in je boek de verkeerslichten een pesterij van de socialisten omdat 'die dingen geen onderscheid maken tussen simpele stootkarren en chique Minerva's'. 'Ze gaan er hier een klein Rusland van maken', klaagt hij. En ook: 'Met het parlement kunt ge daar niks tegen doen, ge hebt daar soldaten voor nodig.' Het doet denken aan de tirades die je vandaag weleens op sociale media leest. (knikt) "Rozeke vertoont wel meer raakvlakken met het heden. In het begin van het boek woedt er in Antwerpen een cholera-epidemie. Tijdens mijn historisch onderzoek viel me op dat de wetenschappers van de belle époque over de aanpak van de choleracrisis krek dezelfde debatten voerden als de wetenschappers van vandaag over de bestrijding van de covid-pandemie. (enthousiast) Wist je trouwens dat de vrouwen van de burgerij met hun liefdadigheidsprojecten de fundamenten hebben gelegd van wat we vandaag maatschap-pelijk werk noemen? Marie-Elisabeth Belpaire bijvoorbeeld, heeft haar leven gewijd aan de ontwikkeling van een degelijke meisjesopleiding in Vlaanderen: ze stichtte de Sint-Lutgardisschool in Antwerpen. Iemand zou over de dames van de burgerij en hun maatschappijvormende werk eens een boek moeten schrijven. Waarom ik het zelf niet doe? Omdat het bij mij niet lang zou duren voor het verhaal weer één grote leugen wordt. Ik zou niet schrijven hoe Marie-Elisabeth Belpaire écht was, maar hoe ze volgens mij had moéten zijn." (lacht)  
De manier waarop de liefde in Rozeke beleden wordt, staat ver af van de romcomkijk op relaties: je personages beschouwen hun huwelijken niet als romantische, maar als pragmatische aangelegenheden. "'Le coeur, c'est le diable', zegt Guillaume. Hij is ervan overtuigd dat de duivel een spel speelt met zijn hart. En dus verzet hij zich tegen zijn emoties. Ook al moet hij zich ter ontlading regelmatig gaan aftrekken in de toiletten van zijn stamcafé. (lacht) In wezen is Guillaume een gevoelige, poëtische man. De belle époque is niet voor niks het tijdperk van de romantiek, van de zwaarmoedigheid, van dichters zoals Baudelaire. Maar op een gege-ven moment komt er tegen die zogenaamde décadence verzet. Een beetje zoals er nu mensen zijn die beweren dat de soixante-huitards met hun naïeve dromen de wereld naar de kloten hebben geholpen. Ook Guillaume wordt gaandeweg een pleitbezorger van zakelijkheid en nuchterheid: hij komt in opstand tegen zijn eigen emoties en definieert intelligentie als 'je niet laten leiden door je gevoelens'. Verdriet gaat in zijn ogen alleen weg als je er niet over praat."
Een opvatting die in deze contreien nog altijd gangbaar is. Toen jij in 2011 je zoon Mattias verloor en je heel open was over je verdriet, werd dat ofwel vreemd ofwel moedig genoemd. Maar nooit vanzelfsprekend. "Ik schreef in die periode een stuk voor De Morgen. Over hoe heilzaam het is om je verdriet te kunnen delen, om samen met andere mensen te kunnen rouwen. Na de publicatie van dat stuk kreeg ik een brief van een vrouw: 'Mijn man en ik hebben vijfentwintig jaar geleden ons dochtertje van zes verloren. Wij hebben er toen voor gekozen om te zwijgen en sterk te zijn. Maar na het lezen van je stuk, hebben we twee dagen aan een stuk geweend.' (stil) Vijfentwintig jaar zwijgen over de dood van je kind: hoe doé je dat? Elke boterham die je smeert, elke stoel die je verplaatst: álles doet je aan je betreurde dochter denken. En toch zwijg je. En blijf je zwijgen. (na een stilte) Mensen doen zich wat aan in de overtuiging dat ze het juiste doen."
De lichten in zijn ogen gaan even uit. We besluiten het interviewen tijdelijk voor bekeken te houden en gaan bij wijze van entr'acte de majestueuze inkomhal van het KMSKA taxeren. Zou overgrootvader Van der Stighelen hier ooit rondgelopen hebben? En zou hij dan een tempel van de schoonheid gezien hebben of een afzetgebied voor pispotten? 
Terug aan tafel biedt Guillaume Van der Stighelen aan om de rollen om te draaien: hij de interviewer, ik het lijdend voorwerp. Ik bedank voor de eer, maar ben blij dat hij opnieuw de pensioengerechtigde jongen is van in het begin van ons gesprek. 
'Het summum van een zondagskind', noemde hij zich lange tijd. Een kwalificatie die na het verlies van zijn zoon aan herziening toe was. Maar dat neemt niet weg dat er nog altijd veel is om - al dan niet in samenzang met Ingeborg - dankbaar voor te zijn. De veelzijdigheid waarmee hij standaard werd uitgerust, bijvoorbeeld. De voorbije dertig jaar heeft Guillaume Van der Stighelen een café gerund, cartoons getekend, reclame gemaakt, tv-programma's bedacht, non-fictie-boeken geschreven én voor een volle Lotto Arena gezongen (met De Grungblavers, de groep die in het Antwerps evergreens annexeert). En toch heeft hij naar eigen zeggen pas nu, in de indian summer van zijn leven, zijn ware lotsbestemming gevonden.
"Ik heb mij professioneel altijd kostelijk geamuseerd. Maar in mijn achterhoofd was er toch altijd de vraag: wat ga ik doen als ik groot ben? Tot ik Rozeke begon te schrijven. Voor het eerst in mijn leven dacht ik: 'Wow. Nu ben ik met iets échts bezig.'"
Waarom voelde het schrijven van Rozeke echter aan dan alles wat je in het verleden gedaan hebt? (denkt na) "Ik ben altijd een beetje een toeschouwer van mijn eigen leven geweest. 'Kijk, Guillaume maakt reclame.' 'Kijk, Guillaume staat in de Lottto Arena.' Dat gevoel was tijdens het schrijven van Rozeke helemaal weg: ik was mezelf niet langer aan het observeren, ik viel volledig samen met wat ik aan het doen was. Ik dacht: ah bon, hiér ben ik dus voor gemaakt."
Waarom heeft het tot je 67ste geduurd voor je dat inzag? Je weet toch al langer dan vandaag dat je kan schrijven? "Natuurlijk. Maar het was nog nooit in me opgekomen om fictie te schrijven. Ik dacht dat ik een 'opschrijver' was: iemand die in cursiefjes, opiniestukken en essays een beetje met de realiteit dolt. Maar tijdens het schrijven van Rozeke kwam ik er achter dat ik het eigenlijk veel leuker vind om dingen te verzinnen dan de werkelijkheid te becommentariëren. Zodra ik besloten had dat mijn boek een roman mocht zijn, is het schrijven echt een feest geworden. Rozeke heeft zichzelf geschreven. Dat was een openbaring."
De eerste versie van Rozeke telde meer dan negenhonderd pagina's, het boek dat straks  in de winkel ligt nog een kleine vijfhonderd. Hoe schrap je bijna de helft van een verhaal zonder iets essentieels te verliezen? "Ik heb een heel eenvoudige regel gehanteerd: zolang ik tijdens het herlezen van mijn manuscript vergat dat ik het verhaal zelf geschreven had, hoefde ik niks te schrappen, want dat betekende dat ik door mijn eigen boek betoverd werd. Maar zodra ik dacht 'nu is de schrijver aan het demonstreren dat hij zijn geschiedenis kent' of 'nu wil hij de inhoud van zijn taalkundige trukendoos etaleren', wist ik: deze bladzijde moet eruit. Ook het schrappen ging dus vanzelf."
Heeft je verleden als copywriter je op één of andere manier geholpen bij het schrijven van Rozeke? "Als copywriter word je zo goed in het verwoorden van dingen dat alle remmingen om te schrijven wegvallen. Ik heb tijdens het schrijven van mijn roman geen moment een gevecht moeten leveren met de taal. De woorden boden zichzelf aan, ik hoefde maar te noteren wat mijn personages me influisterden."
Wat suggereert dat reclamemakers nog een andere vaardigheid hebben die handig is bij het verzinnen van verhalen: empathie. Het talent om zich in uiteenlopende mensen en situaties te verplaatsen. "Er is tijdens mijn leven nochtans vaak aan mijn empathisch vermogen getwijfeld. De eerste keer dat ik samen met mijn vrouw in therapie ging, vroeg de therapeute mij: 'Guillaume, als je kinderen morgen thuiskomen met een tekening die jij lelijk vindt, wat zeg je dan?' Ik antwoordde: 'Ik kan me niet voorstellen dat mijn kinderen ooit met een lelijke tekening zullen thuiskomen. Maar als ze dat tóch zouden doen, zal ik ze zeggen dat hun tekening lelijk is. Ik ga ze toch niet aanmoedigen om nog méér van die mottige tekeningen te maken?' Waarop de therapeute besloot: 'Bon. Jouw taak is: meer empathie kweken.' (lacht) Maar eigenlijk wás ik al Mister Empathie. Beroepshalve dan toch: ik kon me moeiteloos inleven in om het even welke doelgroep van om het even welk bedrijf. Alleen: wanneer ik naar huis ging, liet ik mijn empathie op kantoor achter. Ik dacht: 'Ik ga mijn eigen vrouw toch niet benaderen als een consument? Als een doelgroep waarin ik me moet verplaatsen? Ze zal het me wel zeggen als er iets scheelt. Ze is er mondig genoeg voor.' Onze therapiesessies hebben uiteindelijk weinig veranderd: ik ben in ons huwelijk nog altijd de hufter. Maar alleen al het feit dat het probleem duidelijk bij mij ligt, houdt ons samen." (lacht)
Vanaf volgende week woon je in de boekenwinkel in de afdeling literatuur. Tussen - ik doe een gok - Walter van den Broeck en Adriaan van Dis. Ben je beducht voor literaire critici die vinden dat echte schrijvers geen reclameverleden horen te hebben? "Ik laat de recensenten met plezier uitmaken of Rozeke een literaire voltreffer is of niet. Zelf  ken ik te weinig van literatuur om te kunnen zeggen of een boek al dan niet literair is. Voor mij zijn boeken ofwel goed, ofwel slecht. Draaischijf van Tom Lanoye en Prachtige Ogen van Herman Brusselmans vind ik goeie boeken. Zijn het ook literaire werken? Geen idee. Ik weet oprecht niet wat dat is, 'een literair werk'. Als mensen met verstand van literatuur mijn roman straks 'literair' zullen noemen, zal ik dat in dank aanvaarden. Maar ik zal niet kunnen beoordelen of ze gelijk hebben."
Dus als je redacteur Wil Hansen, door David Van Reybrouck omschreven als ‘de meest invloedrijke redacteur van de afgelopen decennia', je roman bewierookt met de woorden 'Zo is schrijven bedoeld', vraag jij je af waar hij het in godsnaam over heeft? "De reactie van Wil stelt me uiteraard gerust. Ik moet de complimenten die hij me gegeven heeft dringend nog eens uitprinten en boven mijn bed hangen. Maar ik ben geen literatuurkenner, nee. Nooit geweest. (na een korte stilte) Denk nu niet dat ik met mijn gebrek aan literaire bagage koketteer. Of dat ik me boven literaire experten verheven voel. Het is precies omgekeerd: ik kijk geweldig op naar de literaire wereld. Een paar maanden geleden kreeg ik telefoon van Tom Lanoye. Of ik geen zin had om mee te werken aan een stuk van Shakespeare voor Tutti Fratelli, het theatergezelschap van wijlen Reinhilde Decleir. Wat me tijdens dat telefoongesprek verraste, en ook enorm deed blozen, was dat Tom Lanoye mij, Gwillemke, toesprak alsof ik een collega van hem was. Dat deed mij echt iets. En je kent mij goed genoeg om te weten dat ik niet de neiging heb om mezelf te onderschatten." (grijnst)
Heb je ooit de bewondering van iemand geambieerd, maar niét gekregen? "Ik zou willen dat mijn collega's bij De Grungblavers eens tegen mij zouden zeggen: 'Amai Guillaume, gij hebt een goeie stem.' We treden al tien jaar samen op, ik vind dat ik dat compliment nu wel verdiend heb. Zelf ben ik altijd bijzonder kwistig met lovende woorden. 'Fantastisch gezongen, mannen', zeg ik na elke show. Voor de mannen in kwestie het pad effenend om ook eens een pluim in míj́n gat te steken. Maar denk je dat ze dat ook doén? Vergeet het. Ze zeggen 'dank u' en zwijgen. Een kras op mijn ziel is het." (lacht)
Nu er een romancier in je is opgestaan: ga je nog meer fictie schrijven? “Ongetwijfeld. Er dwaalt al een geweldig personage in mijn hoofd rond. Maar ze moet me haar verhaal nog vertellen.”
De tagliatelle en de vragen zijn op, we slenteren napratend naar de vestiaire. Net voor we opnieuw de winterkou in duiken, komt de serveerster die ons lieve heren noemde, aangerend met mijn notitieboekje. 'De Madonna van Jean Fouquet is vandaag niet de mooiste vrouw in het KMSKA', vergeet ik haar bij wijze van bedankje te zeggen.
3 notes · View notes
rotterdamvanalles · 3 months
Text
De poffertjeskraam van C. Beekvelt aan de Karel Doormanstraat, 24 mei 1960. Op de achtergrond een van de Lijnbaanflats.
Uit de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant van 15 augustus 1957:
Alie, een dochter van de heer Beekvelt, de eigenaar van de zaak. maakte zich een ogenblikje vrij om ons met nog een veeg poedersuiker op haar gezicht nu eens precies het fijne van poffertjes en wat daarmee samenhangt te vertellen. Of eigenlijk, het fijne hoor je nooit. Dat is een oud familierecept dat zorgvuldig bewaard blijft, en dat een buitenstaander niet te weten komt ook al vragen sommige huismoeders wel eens belangstellend naar het recept.
Maar ook zonder dat recept te verraden kon Alie nog behoorlijk wat over poffertjes vertellen. Wist u, dat de pannen waarop deze lekkernij gebakken wordt, tientallen jaren oud zijn, en dat de smaak ook afhangt van de ouderdom van die dikke koperen plaat met de halfronde holletjes? En dat er in het zuiden van ons land in Limburg, geen poffertjes gegeten worden? „Daar hoeven we het niet te proberen", vertelde juffrouw Beekvelt: „want dan krijgen we geen voet aan de grond. Wij zitten voornamelijk in het westen van het land. In de lente verlaten we Rotterdam, ons winterverblijf, en trekken dan van kermis naar kermis tot na St. Nicolaas. In de winter knappen wij de zaak op dan staan we nergens"
De familie Beekvelt zit al meer dan honderd jaar in de poffertjesgeur. De overgrootvader van Alie stapte van de oliebollenbakkerij over op het poffertjesbakken. Een stap, die hem geen windeieren gelegd schijnt te hebben, gezien het feit dat de poffertjesbakkerij in ons land thans voor een groot deel in landen is van de familie Beekvelt. In totaal heeft de familie zes kramen. Alie gaat volgend jaar met de zevende op stap.
De foto is gemaakt door de Fototechnische Dienst Rotterdam en komt uit het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt via delpher.nl uit de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant.
Tumblr media
0 notes
foballvoetbalshirts · 6 months
Text
Zal Guzmundsson de voetsporen van zijn voorouders volgen
Guzmundsson is 26 jaar oud en speelt momenteel voor de Serie B league. Hij draagt de Genua goedkope voetbalshirts. De laatste tijd heeft Wizmensson veel aandacht gekregen. In de halve finale van de play-offs van het Europees Kampioenschap scoorde hij niet alleen een hattrick, maar leidde IJsland ook tot een succesvolle opmars naar de volgende ronde.
Guzmundsson's ouderen waren allemaal betrokken bij de voetbalindustrie, en hij werd ook beïnvloed door de familiale sfeer om het voetbalberoep te betreden. Tegenwoordig wordt hij ook favoriet door vele serie A reuzen, waaronder AC Milan, Inter Milan en Juventus. AC Milan is waarschijnlijk het team met de meeste kans om te winnen onder deze teams. Omdat zijn overgrootvader Albert Guzmundsson tijdens zijn speelcarrière voor AC Milan speelde. Er is ook een grote kans dat Guzmundsson in de voetsporen van zijn overgrootvader zal treden. Verwachten fans dat Guzmundsson de voetbalshirt AC Milan van AC Milan draagt?
Ongeacht welk team Guzmundsson uiteindelijk kiest om lid te worden, de overgang van Serie B naar Serie A is erg belangrijk voor een speler, en we wensen hem een snel debuut in Serie A.
0 notes
unsignedbooks · 7 months
Text
In de Bajes 
Alledaagse Dialogen – For English Click Here. Nikolaus Bergenstein, vernoemd naar de wereldberoemde Bergenstein, was – in tegenstelling tot zijn overgrootvader – een minder bekend individu. Hij had niet het uiterlijk noch de vaardigheden en had niet de ambitie om een gedegen en waardevolle invulling te gaan geven aan zijn leven. In zijn thuisstad Lübars stond Nikolaus in het algemeen bekend om…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
rcvandenboogaard · 10 months
Text
De Insulinde herontdekt
Langzamerhand is er geen Nederlander meer die de koloniale werkelijkheid van Nederlands-Indië nog aan den lijve heeft ondervonden. Zelf, geboren in 1951 en zonder directe banden met de Oost – of het zou een Duitse overgrootvader die bij het KNIL vocht moeten zijn – ken ik de koloniale verhoudingen alleen maar van horen zeggen – een vriendje op de Lagere school die er was geboren, een schoonvader…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
regioonlineofficial · 2 years
Text
De voormalige brandweerkazerne aan de Hoflaan 5 -13 in Vlaardingen wordt omgebouwd tot nieuwe woningen. De gemeente verkocht het pand vandaag door de koopovereenkomst met Gebr. Verschoor Projekten B.V. te ondertekenen. Met de ondertekening komt er een einde aan een lange zoektocht naar een nieuwe invulling voor het pand waardoor het een waardig onderdeel wordt van de Buitenplaats van Ruytenburch. Het gemeentelijke pand aan de Hoflaan staat al vanaf de verhuizing van de brandweer in 2006 leeg. In de afgelopen jaren zijn er verschillende mogelijkheden onderzocht om een nieuwe invulling aan het pand te geven. Allen zonder succes. In 2013 sloten de gemeente en Heijmans Vastgoed daarom een overeenkomst waarin is opgenomen dat Heijmans als onderdeel van de (woningbouw)ontwikkeling van De Buitenplaats Van Ruytenburch een passende herbestemming voor de brandweerkazerne moest vinden. Aan deze zoektocht is met de ondertekening van de koopovereenkomst een einde gekomen. Wethouder Koen Kegel (Vastgoed) zette namens de gemeente een handtekening onder de koopovereenkomst: “We zochten al langere tijd naar een nieuwe invulling van dit bijzondere pand waarbij de cultuurhistorische waarde behouden kon blijven. Als wethouder ben ik bijzonder trots dat dit is gelukt en dat we dit moment met elkaar kunnen vieren.”  Bart Woudenberg van Gebr. Verschoor Projekten B.V. kan niet wachten om te beginnen met het opknappen van het pand. “De voormalige brandweerkazerne is gebouwd door het aannemersbedrijf waar mijn overgrootvader en later mijn opa eigenaar van was. Het is natuurlijk geweldig dat ik het nu, 72 jaar later, het gebouw mag verbouwen en een nieuwe bestemming kan geven voor weer minimaal 72 jaar.” Nieuwe bestemming In de voormalige brandweerkazerne komen tien woningen. De oude ambulancekazerne gaat ruimte bieden aan twee woningen. Het middelste gedeelte, het vroegere onderkomen van de brandweerlieden, krijgt zes portiekwoningen. In de voormalige uitrukhal is er ruimte voor het realiseren van twee zogeheten ‘open plan’ woningen. De uiteindelijke indeling van deze woningen kan door de kopers zelf bepaald gaan worden. Een belangrijk onderdeel van de herbestemming vormt ook het renoveren van de gevels. In het archief van de gemeente Vlaardingen zijn de originele tekeningen teruggevonden. Bij de renovatie worden de oude gevels en gevelopeningen zoveel mogelijk in ere hersteld. Hiermee krijgt de voormalige brandweerkazerne aan de Hoflaan haar historische karakter terug.  Wethouder Ivana Somers-Gardenier (Bouwen en Wonen). “Ik ben blij dat dit laatste stukje van deze mooie woonwijk nu gerealiseerd wordt. De locatie van de voormalige brandweerkazerne gaat voorzien in mooie nieuwe woningen met alle comfort van nu en een historische uitstraling. Verschillende typen woningen, op een schitterende locatie in onze stad.”  Planning  In de koopovereenkomst opgenomen dat de koper binnen vier maanden na ondertekening een omgevingsvergunning moet aanvragen. Na verlening van de omgevingsvergunning moet er binnen zes maanden begonnen zijn met de verbouw van het pand. “Dat was een belangrijke voorwaarde voor de verkoop, omdat we snelheid willen maken aangezien de behoefte aan woningen groot is”, aldus wethouder Kegel.  Omwonenden worden binnenkort uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst. Daar krijgen zij informatie over het plan en inzicht in het vervolgproces  Meer informatie over het project is te vinden op: www.vlaardingswonen.nl. 
0 notes
estelledevos1 · 2 years
Text
Muziek transformeren naar een ander
Kunstvorm Nummer: Annie maybe
Het nummer gaat over dat ze wil weten wie haar ouders zijn
Het trekt me aan omdat mijn overgrootvader mijn Voke in de steek heeft gelaten toen hij nog heel jong was en ik wilde altijd heel graag weten wie dat is
Mooie melodie  rustig ritme een iets trager liedje
Zachte stem lage piano noten
Ik voel me droevig
Ik luister het nummer vaak omdat ik me kan herkennen in het verhaal van in de steek Caput voor editen
Gevoelens
gelaten geworden door mijn overgrootvader
Alleen In de  steek gelaten
Filmpje 
0 notes
mamaplaneet · 2 years
Text
Op 15 november verschijnt De andere Mona Lisa van Jonathan Santlofer, een pageturner waarin historische feiten worden vermengd met razendspannende thrillerelementen!
✨Het verhaal✨
Kunstprofessor Luke Perrone stuit in de dagboeken van zijn overgrootvader Vincent Peruggia op een passage waarin die suggereert dat de Mona Lisa die in het Louvre hangt een replica is. Wat heeft Peruggia met de roof van de Mona Lisa in 1911 te maken en waarom lijkt hij op de hoogte van zo veel details? Luke stort zich in de wereld van kunst en vervalsing, waarbij hij te maken krijgt met handelaren, vervalsers en verzamelaars. Al snel blijkt dat zijn zoektocht niet zonder gevaar is...
De andere Mona Lisa
Jonathan Santlofer
ISBN 9789026157042
1 note · View note
bucklemonster2 · 6 months
Text
20th Century Paintings part 2 / Schilderijen uit de 20e eeuw deel 2
Tumblr media
Previously I posted some old paintings of my great grandfather and his contemporaries. It were works that were not that good, and would be thrown away. Now I present to you his better works that decorate the house of my family members. I took pictures, and I upload them here, because it is important to archive and remember history. Eerder plaatste ik enkele oude schilderijen van mijn overgrootvader en zijn tijdgenoten. Het waren werken die niet zo goed waren en weggegooid zouden worden. Nu presenteer ik u zijn betere werken die het huis van mijn familieleden versieren. Ik heb foto's gemaakt en die upload ik hier, omdat het belangrijk is om de geschiedenis te archiveren en te onthouden.
English and Dutch are in ONE DOCUMENT this time, to save time. Engels en Nederlands zijn in ÉÉN DOCUMENT deze keer, om tijd te besparen.
2 notes · View notes
boimgfrog · 3 years
Note
my overgrootvader had a Secret Cattle Feed Recipe that produced incredibly creamy and sweet milk that would win awards in contests. but the recipe died with him probably. if i wanted to start a dairy farm i wouldn’t even be able to keep up with his legacy 😔 unless….
What the fuck is the ellipses for
6 notes · View notes
ruelgifs · 4 years
Text
Tumblr media
oneruel overgrootvaders piano, merry christmas
we love a fellow dutchie 😌
3 notes · View notes
rotterdamvanalles · 3 months
Text
Gezicht in de Van Lennepstraat met rechts de Bellamystraat, 20 juni 1974.
Jacob van Lennep (Amsterdam, 24 maart 1802 – Oosterbeek, 25 augustus 1868) was een Nederlands schrijver, dichter, taalkundige en politicus. De Van Lenneps waren rijk geworden met de handel in waardevol textiel en vanaf de zestiende eeuw door huwelijken verbonden met de stadselite zoals de families Trip en Six. Van Lenneps overgrootvader David kocht het Huis te Manpad in Heemstede en grootvader Cornelis van Lennep behoorde tot de rijkste en invloedrijkste inwoners van Amsterdam.
Aanvankelijk vertaalde Jacob van Lennep het werk van Lord Byron en Walter Scott. Zelf debuteerde Van Lennep in 1826, met de gedichtenbundel Academische Idyllen, die hij opdroeg aan Willem Bilderdijk. Hij werd vervolgens beroemd met historische romans, die hij schreef in navolging van Walter Scott. Voorbeelden hiervan zijn De Roos van Dekama (1836), dat speelt ten tijde van de strijd tussen graaf Willem IV van Holland en de Friezen, en Elisabeth Musch (1850). Het bekendst werd zijn roman Ferdinand Huyck uit 1840.
Jacobus Bellamy (of Bellami), pseudoniem Zelandus (Vlissingen, 12 november 1757 - Utrecht, 11 maart 1786) was een Nederlands dichter. Een van zijn bekendste werken is Roosje.
Voor zijn eerste dichtbundel verscheen in 1781 een vers van zijn hand in het patriotse weekblad Post van den Neder-Rhijn, onder zijn patriottistische schuilnaam Zelandus. Hij raakt onder de invloed van Joannes Petrus Kleyn en ging zich toeleggen op volksdichtkunst en het uitdragen van zijn vaderlandse en onafhankelijkheidsgevoelens. Bij uitgever Jan Martinus van Vloten gaf hij in de periode juni 1782 tot december 1783 een negental verzen uit in die bijna allemaal in de Post van den Neder-Rhijn verschenen. In 1783 werden deze verzen verzameld in één bundel, zijn tweede officiële uitgave, Vaderlandsche gezangen van Zelandus.
De foto komt uit de fotocollectie algemeen van het Stadsarchief Rotterdam. De informatie komt van Wikipedia.
Tumblr media
0 notes
paardencoach · 3 years
Text
De kracht van liefde
I'm gonna take a little time
A little time to look around me
I've got nowhere left to hide
It looks like love has finally found me
uit: I want to know what love is - Foreigner
Mijn coachee/vraagsteller legt kort uit: zij heeft altijd een moeizame relatie gehad met haar vader. Na zijn overlijden realiseerde ze zich dat hij een moeilijk leven heeft gehad en dat dit ‘ergens’ vandaan komt. Daarom wil ze graag een generatie-opstelling, om te zien of e.e.a. misschien opgelost kan worden, voor haarzelf en voor hem.
De paarden zijn onrustig: Ze lopen alle zes rusteloos rond, duwen tegen sommige representanten, schermen andere weer af. Ondertussen stelt mijn vraagsteller zichzelf (de ‘ik in dit verhaal), haar vader, opa, diens zus (haar oudtante, die op zeer jonge leeftijd is verdronken) en overgrootvader op. Als ik mijn eerste rondje maak, voelt iedereen (met uitzondering van de oudtante) zich onrustig, ongelukkig, misselijk, ongemakkelijk, zonder verbinding met de anderen. Het is me duidelijk dat wat de paarden laten zien, is wat de representanten voelen. Haar vader voelt ogen branden in zijn rug. En na overleg met vraagsteller, die geen idee heeft wie dat zou kunnen zijn, stel ik deze ‘ogen’ ook op. Ook deze representant voelt zich onrustig, ongemakkelijk en niet verbonden met wie dan ook.
Tumblr media
Als ik het even heb laten duren, vraag ik degenen die voelen dat ze een beweging moeten maken, om die te maken. De ‘ik’ en haar vader lopen naar een nieuwe plek, meer aan de rand van ons veld. Overgrootvader gaat bij zijn zoon en dochter staan. Als ik vraag hoe het met ze gaat en wat ze nu ervaren, is dat vooral meer ruimte en meer rust. Het is ‘beter’ zo, maar niet ‘goed’. Vader zegt dat de ‘ogen’ horen bij zijn vrouw (moeder van ‘ik’). Hij kan haar nu zien, wat hij als heel fijn ervaart. Hij heeft haar steun nodig! Als ik aan ‘ik’ vraag hoe het met haar gaat, gaat het ‘beter’ omdat ze vanaf haar nieuwe plek meer overzicht heeft, maar ook meer ruimte. En dat heeft ze nodig. Ook zij voelt dat de ‘ogen’ een moederfiguur is. Als ik zeg dat het haar moeder is, neemt ze dat voor kennisgeving aan, maar roept het geen zichtbare emotie op. (Moeder is overleden toen ‘ik’ nog kind was.) Overgrootvader voelt wel wat verbinding met zijn achterkleinkind, maar niet met zijn kinderen. Hun band vindt hij zelfs heel moeilijk te verdragen en hij zou ze het liefste scheiden, maar voelt zich daar niet toe in staat. 
Het is me al snel duidelijk dat de kern van het probleem in deze opstelling ligt bij overgrootvader. Hij wil niet voelen, niet weten, alles zit ‘op slot’, zegt hij. En dat wil hij liever zo houden, hij wil er niet naar kijken of het voelen, dat is heel onveilig. Ik voel al de hele tijd dat ikzelf wat moet doen. En ik open me nog meer voor het veld, loop naar het midden en ga daar op de grond zitten. Meteen komt Mo naar me toe, komt tegen me aanstaan en buigt zijn hoofd over mij heen. Ik voel hoe hij zo de kracht die ik representeer, versterkt. Als ik na enige tijd weer opsta en mijn energie heb losgelaten, zie ik dat er dingen zijn veranderd: moeder is tussen ‘ik’ en vader gaan staan. Overgrootvader heeft zijn rug naar zijn zoon en dochter gekeerd. En zij staan nu veel dichter bij elkaar.
Als ik mijn rondje maak, blijkt dat iedereen mijn actie anders heeft ervaren. Moeder voelt zich rustiger, kan haar dochter en man zien, voelt zich sterker, zonder een dwingende behoefte om zich aan hen te binden. ‘Ik’ voelt zich heel goed, ze heeft de ruimte en voelt duidelijk dat ze haar kracht en zelfvertrouwen niet moet putten uit haar familie, maar uit anderen om haar heen. De zichtbare en niet-zichtbare zegt ze nadrukkelijk, want ook al voelt ze die niet, ze zijn er beslist. Ze straalt nu ook rust en (zelf)vertrouwen uit. Vader is ook sterker geworden. Mo is bij hem gaan staan en hij voelt hoe Mo hem helpt om te helen. Het is fijn dat zijn vrouw nu dichter bij hem staat, maar hij heeft haar kracht of hulp nu niet meer zo nodig. Opa voelt zich met zijn zus verbonden, niet meer afgesneden. Het is goed zo voor hem. (Deze zus was de enige die zich de hele tijd verbonden heeft gevoeld met het veld, maar ze voelde zich niet in staat om iets te veranderen aan de oude situatie.)
De grootste verandering vindt plaats bij overgrootvader. Als ik hem vraag hoe het gaat en of hij weet wie of wat ik was, zegt hij: “Liefde!” En dan begint hij te huilen. En met een stroom losse woorden uit hij zijn verdriet. Uiteindelijk vraag ik wat er gebeurt en waar het vandaan komt: “Het slot is open …” zegt hij. Hij is heel slecht behandeld in zijn jeugd, kan hij nu benoemen. Dat kan vanaf nu stukje bij beetje geheeld worden.
Als overgrootvader weer rustig is, beëindig ik de opstelling. De representanten stappen uit de energie van de opstelling en geven die terug aan vraagsteller. De paarden, representanten en hun energieën worden bedankt voor hun fantastische hulp. Met vraagsteller spreek ik af dat we de energieën de tijd en ruimte geven om hun werk verder te doen. Over een paar weken hebben we even contact, zodat vraagsteller (indien gewenst) haar ervaringen met mij kan delen.
Bovenstaande beschrijving is met toestemming van coachee. Persoonlijke elementen zijn zoveel mogelijk weggelaten uit privacyoverwegingen zonder de essentie van de sessie aan te tasten.
Heb je het gevoel dat een generatie-opstelling jou ook kan helpen, neem contact met me op. E [email protected] T 0624898520
1 note · View note